Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over het bericht dat veel amateurtrainers niet weten hoe ze met een groep moeten omgaan en het tekort aan vrijwilligers bij sportverenigingen
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht dat veel amateurtrainers niet weten hoe ze met een groep moeten omgaan en het tekort aan vrijwilligers bij sportverenigingen (ingezonden 16 oktober 2018).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 30 oktober 2018).
Vraag 1
Kent u de berichten «Veel amateurtrainers hebben geen idee wat ze met een groep moeten»1 en «Sportcoach wil hulp bij overlast ouders en sporters»?2
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Deelt u de mening dat het van belang is dat trainers goed worden voorbereid en begeleid
zowel voor als tijdens de periode dat ze trainer zijn?
Antwoord 2
Ja, zie ook antwoord 3
Vraag 3
Hoe komt het dat bijna de helft van de coaches aangeeft dat meer begeleiding nodig
is? Vindt u dat sportverenigingen voldoende begeleiding aanbieden?
Antwoord 3
Uit de verenigingsmonitor 2016 van het Mulier Instituut blijkt dat 40% van de sportverenigingen
een tekort aan trainers heeft en dat een derde van alle verenigingen (38%) beschikt
over trainers/coaches/instructeurs die voldoende gekwalificeerd of opgeleid zijn.
Een trainer is een belangrijke factor bij de afweging om te stoppen of door te gaan
met sport en kan een rolmodel zijn voor de jeugd. Dit zijn veelal ouders of andere
enthousiaste vrijwilligers die weinig ervaring hebben op pedagogisch of sporttechnisch
gebied. Ik vind het versterken van trainers en coaches belangrijk en zet daar in het
Sportakkoord (deelakkoord vitale sportaanbieders) actief op in.
Vraag 4
Bent u bereid om met sportverenigingen en gemeenten om tafel te gaan zitten om te
bespreken wat er nodig is om amateurtrainers meer begeleiding te bieden? Wilt u sportverenigingen
en gemeenten hierin ondersteunen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Zie antwoord vraag 5
Vraag 5
Wat kunt u doen om te zorgen dat elke trainer een opleiding of cursus kan volgen,
aangezien een op de drie amateurtrainers geeft aan geen enkele opleiding voor trainer
te hebben gevolgd?
Antwoord 4 en 5
In het deelakkoord Vitale sportaanbieders wordt ingezet op het succesvol opleiden
en begeleiden van deze grote groep trainers, door trainers laagdrempelig toegang te
bieden tot trainerscursussen en online opleidingsaanbod. Zo krijgen trainers op een
laagdrempelige wijze de basisprincipes (sporttechnisch en pedagogisch) van trainen
en coachen aangeleerd. Daarnaast wordt ingezet op de individuele begeleiding van trainers
in de praktijk door het aanbieden van bijvoorbeeld een clubkadercoach. De samenwerkende
partners van het sportakkoord werken op dit moment een gezamenlijk plan uit om de
ambities op dit thema verder te concretiseren.
Vraag 6
Bent u bereid om te kijken hoe de buurtsportcoaches (waarover in het sportakkoord
is afgesproken dat er meer van komen), tijdelijk kunnen worden ingezet om trainers
te ondersteunen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ja. De uitbreiding van de buurtsportcoachregeling in het Sportakkoord moet leiden
tot meer buurtsportcoaches die specifiek ingezet kunnen worden bij de ondersteuning
van sportaanbieders. Bijvoorbeeld door het begeleiden van trainers en coaches zonder
formele opleiding op het gebied van pedagogische vaardigheden.
Vraag 7
Kent u het bericht «Sportclubs schreeuwen om meer vrijwilligers»?3 Is bekend of de problemen bij de Gelderse sportclubs in dezelfde mate spelen in de
rest van het land? Zo nee, wilt u dit onderzoeken? Zo ja, is het aanleiding om meer
maatregelen te nemen – buiten de plannen die in het regeerakkoord staan – om vrijwilligers
te werven?
Antwoord 7
Ik heb kennis genomen van het bericht. Er bestaan terecht enige zorgen, maar een nuancering
van de geschetste situatie is wel op zijn plaats. Onderzoek van het SCP toont aan
dat het aantal vrijwilligers de laatste jaren redelijk stabiel is. Niet zozeer het
aantal vrijwilligers bij een sportvereniging loopt terug. Wel zijn steeds minder mensen
bereid om zich langdurig aan een vrijwilligersfunctie te verbinden.
De Sportaanbiedersmonitor van NOC*NSF 2016 laat duidelijk een tweedeling zien bij
sportclubs en sportverenigingen. De helft van het aantal clubs in Nederland krimpt
en de andere helft groeit juist. Ook de vaak genoemde problemen lijnen hiermee uit.
Of clubs hebben te kampen met een opeenstapeling van problemen (ledendaling, vrijwilligerstekort,
weglopende sponsoren en tekort aan bestuurders) of clubs doen het juist goed (toename
van leden, voldoende vrijwilligers, groeiende sponsor portefeuille en voldoende bestuurders).
Deze laatste categorie is ook significanter meer «open en vitaal» dan de eerste categorie.
Het is zaak om te leren van de reden waarom de ene helft van de sportclubs het relatief
goed doet en de andere helft niet. De sleutel blijkt te liggen in een capabel en divers
bestuur. Daar waar bestuurders gezamenlijk een duidelijke visie hebben, vrijwillig
kader begeleiden en waarderen, openstaan voor de behoefte van de gehele achterban
inclusief de silent majority en willen verbinden aan de buurt, daar is de lokale sportsituatie
eerder florerend dan zorgwekkend.
In het deelakkoord Vitale aanbieders van het Sportakkoord wordt ingezet op maatregelen
om het (vrijwillig) kader (trainers, coaches, bestuurders) in de sport te versterken,
de verenigingsondersteuning te professionaliseren en op impulsen om sportaanbieders
te helpen zich te ontwikkelen richting vitale/open aanbieders.
Vitale/open sportaanbieders zijn aanbieders, die hun organisatorische- en financiële
basis op orde hebben en daarnaast de ambitie en mogelijkheden hebben om hun maatschappelijke
rol te verbreden met meer sport -en beweegactiviteiten.
De samenwerkende partners van het sportakkoord werken op dit moment een gezamenlijk
plan uit om de ambities op dit thema verder te concretiseren. Ik zal de Kamer voor
het kerstreces hier nader over informeren.
Vraag 8
Denkt u dat het aanbieden van opleidingen en cursussen verenigingen kan helpen om
meer vrijwilligers aan te trekken?
Antwoord 8
Ja, het opleiden en begeleiden van vrijwilligers kan helpen. Maar om meer vrijwilligers
aan te trekken zijn ook andere randvoorwaarden belangrijk, zoals een goed opgezet
vrijwilligersbeleid en een positief vrijwilligersklimaat waarin vrijwilligers zich
gewaardeerd voelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.