Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Dam over de politieperskaart
Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de politieperskaart (ingezonden 26 september 2018).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 24 oktober 2018).
            Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 345.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel op de website van de Nederlandse Vereniging van Journalisten
               (NVJ) d.d. 10 september 2018 met de titel «Politieperskaart: slechts kwart van klachten
               wordt door politie in behandeling genomen?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Herkent u het in dit artikel geschetste beeld dat ruim 60 procent van de politieperskaarthouders
               vaker dan eens per jaar buiten een afzetting van de politie wordt gehouden?
            
Antwoord 2
            
De politie geeft een journalist in het bezit van een politieperskaart toegang tot
               een plaats delict (PD), tenzij de politie beoordeelt dat er gevaar dreigt voor betrokkenen
               of derden (brand of instorting), er sprake is van belemmering van het (technisch)
               onderzoek of de hulpverlening óf er sprake is van een speciaal geval bijvoorbeeld
               bij een noodverordening van de burgemeester. De politie houdt zelf geen cijfers bij
               over dit onderwerp, dus ik kan niet zeggen hoe vaak het voorkomt dat een journalist
               de toegang tot een plaats delict wordt geweigerd.
            
Vraag 3
            
Kunt u kort uiteenzetten wat een politieperskaart is? Wilt u bij dat antwoord betrekken
               wat de kosten van en de privileges verbonden aan een politieperskaart zijn? Hoe wordt
               binnen de politie bekend gemaakt en gehandhaafd wat een politieperskaart aan «rechten»
               met zich meebrengt?
            
Antwoord 3
            
Met de landelijke politieperskaart kunnen journalisten hun werk uitoefenen in door
               de politie afgezette gebieden of op plaatsen die voor het publiek niet toegankelijk
               zijn om verslag te doen van bijvoorbeeld ongevallen, demonstraties, rellen en calamiteiten.
               De kosten voor het aanvragen van een politieperskaart zijn € 65,– voor leden van de
               NVJ. Niet-leden betalen € 80,–.
            
Om te zorgen dat zoveel mogelijk agenten op de hoogte te zijn van de politieperskaart
               heeft de politie samen met twee fotojournalisten een instructiefilmpje gemaakt dat
               op operationele briefings wordt getoond en ook op de intranetsite van de politie is
               geplaatst. Daar is ook een uitgebreide toelichting te vinden over de rechten en plichten
               van de politieperskaart. Hierbij zijn de volgende instructies gemeld waar een politiemedewerker
               op moet letten als een journalist zich meldt met de politieperskaart:
            
– Check altijd eerst of het een officiële politieperskaart is met de juiste kleur en
                     jaartallen hierop.
                  
– Een journalist heeft toegang tot een PD, tenzij de politie beoordeelt dat er gevaar
                     dreigt voor betrokkenen of derden (brand of instorting), er sprake is van belemmering
                     van het (technisch) onderzoek of de hulpverlening óf er sprake is van een speciaal
                     geval bijvoorbeeld bij een noodverordening van de burgemeester (gijzeling).
                  
– Als de politie beoordeelt dat een journalist niet verder mag lopen of op afstand moet
                     blijven, dan moeten er ook argumenten benoemd worden waarom dit wordt besloten.
                  
– Besluit je pers op veilige afstand te houden, geef dan altijd goede argumenten waarom
                     media afstand moeten houden of leg uit waarom anderen wel toegang hebben tot een PD.
                  
– Journalisten mogen alles filmen in een openbaar gebied. Natuurlijk kun je wel aangeven
                     dat je zelf niet in beeld wil komen. Het is dus niet zo dat agenten niet in beeld
                     mógen worden gebracht vanwege auteursrecht, privacy o.i.d. Geüniformeerde agenten
                     hebben een publieke functie en kunnen gefilmd worden in de openbare ruimte.
                  
Vraag 4 en 5
            
Herkent u ook het beeld dat in het tweede kwartaal van 2018 271 klachten gemeld zijn
               met betrekking tot persalarmering. Herkent u het beeld zoals dat geschetst wordt in
               het voornoemde bericht dat in 200 gevallen helemaal geen persalarm werd gegeven?
            
Kunt u kort uiteenzetten welke afspraken en regels gelden ten aanzien van het geven
               van persalarm? Klopt het dat al langjarig vanuit de (foto)journalistiek geklaagd wordt
               over de gebrekkige naleving door de politie van deze landelijke afspraken?
            
Antwoord 4 en 5
            
Het is de politie en mij bekend dat de persalarmering niet in alle gevallen optimaal
               werkt en dat in gevallen geen persalarm is afgegeven. De politie voert al enige jaren
               regelmatig overleg met de NVJ over dit onderwerp, waarbij duidelijk is geworden dat
               het systeem van handmatige pagering (door de centralisten in de meldkamers) niet waterdicht
               is. Daarom heeft de politie zich ingespannen om tot automatische pagering te komen,
               waarvan de invoer dit jaar start. Dat betekent dat bij de invoering van de nieuwe
               versie van het Geïntegreerd Meldkamersysteem (GMS) in de meldkamers een persalarm
               wordt ingebouwd dat er voor zorgt dat (foto)journalisten automatisch bericht krijgen
               op het moment dat zich een calamiteit voordoet. Dat heeft als voordeel dat zij automatisch
               direct geïnformeerd zijn en ook direct ter plaatse kunnen gaan.
            
De NVJ en de politie zijn het eens over de lijst van incidenten waarop de automatische
               pagering wordt toegepast.
            
Vraag 6
            
Deelt u de opvatting dat het principe van journalistieke onafhankelijkheid ook met
               zich meebrengt dat fotojournalisten primair een eigen afweging moeten kunnen maken
               of zij wel of niet een zich in het openbare leven afspelende gebeurtenis fotografisch
               willen vastleggen? Kunt u bevestigen dat de politie daar een ondersteunende, faciliterende
               rol bij heeft? Deelt u in dat verband de opvatting dat het persalarm door de politie
               zo ruimhartig mogelijk benut moet worden?
            
Antwoord 6
            
Ik deel de opvatting dat journalisten primair een eigen afweging moeten kunnen maken
               waar zij verslag van doen en hoe zij verslag doen. Dit kan echter begrensd worden
               door privacyoverwegingen of opsporingsbelangen. Het persalarm dient het belang van
               vrije nieuwsgaring zoveel mogelijk binnen deze kaders. Waar mogelijk faciliteert de
               politie de vrije nieuwsgaring.
            
Er is regelmatig overleg tussen politie en de NVJ over hoe het persalarm het beste
               ingezet kan worden. Daarom heeft de politie zich ingespannen om tot automatische pagering
               te komen. Over de lijst van incidenten waarop de automatische pagering wordt toegepast,
               zijn de NVJ en de politie het eens. Zie hiervoor ook het antwoord op de vragen 4 en
               5.
            
Vraag 7
            
Bent u bekend met het feit dat de politie steeds vaker zelf foto’s maakt en verspreid
               van gebeurtenissen die relevant zijn voor de pers (voor voorbeelden zie onderstaande
               verwijzingen, deels ook geen persalarm?2
               3
               4
               5
               6
               7
               8 Beseft u zich dat dit zowel voor de onafhankelijke positie van de fotojournalistiek
               als voor de broodwinning van deze sector ernstige gevolgen heeft?
            
Antwoord 7
            
De politie maakt en verspreidt om verschillende redenen foto’s. Zo worden er foto’s
               gemaakt en onder het publiek verspreid om het publiek te vragen om te helpen bij de
               opheldering van een strafbaar feit. Ook worden er foto’s gemaakt en verspreid om het
               publiek te informeren over incidenten, om hinder en onrust zoveel mogelijk te voorkomen
               en omdat mensen simpelweg willen weten wat er aan de hand is. In een eigentijdse communicatie
               past dat hierbij gebruik wordt gemaakt van beelden, of dat tekstberichten worden ondersteund
               met beelden. Er worden echter ook foto’s gemaakt en verspreid om het publiek te informeren
               over de werkzaamheden van de politie en de behaalde resultaten. Dit is een uitvloeisel
               van de taak en het past in de verantwoordelijkheid die een publieke organisatie als
               de politie heeft. Dit hoeft de onafhankelijke positie van de journalistiek niet in
               de weg staan, het staat haar vrij te publiceren met de informatie waar zij haar beschikking
               over heeft, inclusief de informatie die de politie openbaar maakt.
            
Vraag 8
            
Hoe verhoudt de social-media-strategie van de politie zich tot de vrije nieuwsgaring
               door onafhankelijke (foto)journalisten? Geldt er een bewuste omgang met het delen
               van foto- en video-materiaal via social media, juist om ook de pers de tijd en de
               gelegenheid te bieden in onafhankelijkheid aan verslaggeving te doen? Of is dit in
               deze moderne tijd een achterhaald concept? Voert de politie hier gesprekken over met
               de NVJ?
            
Antwoord 8
            
Zoals ik in mijn beantwoording op de Kamervragen van de leden Den Boer en Verhoeven
               (beiden D66) over het sociale mediagebruik van de politie9 heb aangegeven is het gebruik van social media op dit moment niet weg te denken uit
               onze maatschappij. Maandelijks verspreidt de politie vele berichten via de media,
               waaronder social media. De politie gebruikt social media zowel in het kader van haar
               taakuitvoering als bij het geven van voorlichting over haar werkzaamheden. De politie
               wil door de inzet van social media in verbinding zijn met de burger en de samenleving.
               De politie is voortdurend in overleg met de NVJ over de samenwerking, ook over de
               veranderingen die de komst van social media met zich mee heeft gebracht.
            
Vraag 9
            
Klopt het dat bij de brandweer/veiligheidsregio Rotterdam het verstrekken van informatie
               over meldingen/incidenten aan de pers tot volle tevredenheid plaatsvindt? Kunt u aangeven
               hoe het proces daar is ingericht? Bent u bereid te onderzoeken of deze werkwijze ook
               ingevoerd kan worden bij de politie?
            
Antwoord 9
            
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (en daarvoor brandweer Rotterdam) werkt al sinds
               de jaren negentig met een persalarm als onderdeel van de crisiscommunicatie. Medio
               2017 heeft de Veiligheidsregio Rotterdam de Persmonitor geïntroduceerd, een nieuw
               soort persalarm. Dit is een beveiligde internetsite die informatie toont over alarmering
               en voortgang van alle incidenten waarbij de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond betrokken
               is. De site is 24/7 actief, volledig geautomatiseerd en toont informatie real-time.
               Doelgroep van de Persmonitor vormen professionele beeldjournalisten (in bezit van
               geldige politieperskaart) en lokale, regionale of landelijke nieuwsredacties. De Persmonitor
               werkt tot volle tevredenheid van de media.
            
De politie is bekend met de Persmonitor van de Veiligheidsregio Rotterdam en heeft
               de NVJ gevraagd of zij belangstelling hebben voor dit instrument in haar landelijke
               samenwerking met de politie. De NVJ heeft aangeven daar geen belangstelling voor te
               hebben en aangegeven zich te willen focussen op invoering van automatisch pageren.
               Overigens kunnen beide systemen naast elkaar bestaan.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
