Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over het bericht ‘Onzekerheid heerst voor gehandicapte werknemers’
Vragen van Jasper vanDijk (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «onzekerheid heerst voor gehandicapte werknemers» (ingezonden 19 september 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
19 oktober 2018).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het onderzoek van het Kenniscentrum en A&O-fonds sociale
werkgelegenheid (SBCM), waaruit blijkt dat mensen met een arbeidshandicap terecht
zijn gekomen in een wildgroei aan onzekere dienstverbanden?1 Wat is uw reactie daarop?
Vraag 2
Vindt u het aanvaardbaar dat slechts 18% van deze mensen een contract voor onbepaalde
tijd heeft? Zo ja, waarom? Zo nee, wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat een vast
contract weer de norm wordt voor mensen met een arbeidsbeperking?
Vraag 3
Vindt u het terecht dat mensen met een arbeidshandicap die niet onder een cao vallen,
sobere arbeidsvoorwaardenregelingen hebben? Zo nee, wat gaat u daaraan doen?
Vraag 4
Vindt u het terecht dat een deel van de mensen met een arbeidshandicap geen pensioen
opbouwt? Zo nee, wat gaat u daaraan doen?
Antwoord 1, 2, 3 en 4
Ik heb kennisgenomen van het onderzoek van SBCM. Dit onderzoek betreft mensen die
met ondersteuning vanuit de Participatiewet zijn gaan werken, hetzij in beschut werk,
hetzij in het kader van de banenafspraak met loonkostensubsidie. De in dit onderzoek
genoemde 18% is afkomstig uit het onderzoek dat het UWV in opdracht van het kabinet
heeft uitgevoerd naar de duurzaamheid van het werk in het kader van de banenafspraak.
Dit UWV-onderzoek gaat over de vraag in hoeverre mensen uit de doelgroep banenafspraak
die in het 3e kwartaal 2016 aan het werk zijn, in het 3e kwartaal van 2017 nog steeds
aan het werk zijn. Daarbij is tevens gekeken naar het percentage mensen daarvan dat
een vast contract heeft. De 18% betreft alleen de mensen uit de doelgroep banenafspraak
die vanuit de Participatiewet zijn gaan werken. Voor de gehele doelgroep van de banenafspraak
geldt dat 61 procent van de uren die mensen uit de doelgroep van de banenafspraak
werken, valt onder een vast dienstverband.2
Het onderzoek laat zien dat er een grote diversiteit is aan arbeidscontracten, en
soorten werkgevers. Dat het aandeel vaste contracten kleiner is dan tijdelijke contracten
is verklaarbaar vanuit het feit dat de meeste werkgevers gebruik maken van de mogelijkheden
die de Wet werk en zekerheid (Wwz) daarvoor geeft.
De beweging die met de Participatiewet is ingezet, is er een richting een meer inclusieve
arbeidsmarkt, waarin meer mensen met een arbeidsbeperking aan de slag gaan bij een
reguliere werkgever. Niet voor niets is daarom de Wsw afgesloten voor nieuwe instroom,
en is beschut werk beschikbaar voor een kleinere doelgroep dan van de oude Wsw.
Vanuit die beweging naar een inclusieve arbeidsmarkt en meer regulier werk is het
logisch dat het beeld dat het onderzoek van SBCM schetst voor een groot deel vergelijkbaar
is met de toepassing van de arbeidsvoorwaarden bij regulier werk zonder ondersteuning
vanuit de Participatiewet: ook hier is het gebruikelijk om mensen eerst aan te nemen
voor een contract voor bepaalde duur.
De totstandkoming en toepassing van de arbeidsvoorwaarden voor mensen die met ondersteuning
vanuit de Participatiewet aan het werk zijn is een zaak voor de sociale partners.
Het rijk heeft hierin geen rol. Echter, omdat het hier wel gaat om mensen met een
kwetsbare positie op de arbeidsmarkt, hecht ik er aan dat het werk van deze kwetsbare
groep mensen een duurzaam karakter heeft. Onder meer goede matching en begeleiding
op de werkplek zijn daarvoor noodzakelijk, maar ook de cruciale rol die is weggelegd
voor sociale leer- en ontwikkelbedrijven.
Deze onderwerpen maken dan ook deel uit van het breed offensief waarover ik uw kamer
heb geïnformeerd.
Vraag 5
Bent u bereid met gemeenten in gesprek te gaan over het tot stand komen van een cao
beschut werk?
Vraag 6
Wat onderneemt u om te voorkomen dat de arbeidsvoorwaarden van mensen met een arbeidshandicap
de sluitpost van de gemeentelijke begroting vormen?
Antwoord 5 en 6
Omdat het rijk geen rol heeft bij de totstandkoming van de arbeidsvoorwaarden van
mensen die met ondersteuning vanuit de Participatiewet aan het werk zijn, heb ik ook
geen rol bij de totstandkoming van een cao voor beschut werk. Overigens – zoals ook
uit het onderzoek van SBCM blijkt – zijn niet alleen gemeenten werkgeverspartij, maar
ook diverse anderen, en daarmee ook andere sectoren.
Vraag 7
Wat is uw oordeel over het pleidooi van VNO-NCW en de SP, die willen dat in elk van
de 35 arbeidsmarktregio’s tenminste één goed draaiende sociale werkplaats komt met
voldoende beschut werk?
Antwoord 7
Het uitvoeringslandschap is met de inwerkingtreding van de Participatiewet per 1 januari
2015 fors in beweging. In combinatie met de banenafspraak en de inzet op regionale
samenwerking tussen gemeenten, bedrijfsleven/sociale partners en UWV (regionale werkbedrijven)
zijn veel gemeenten bezig met een heroriëntatie op de uitvoering in het domein van
werk en inkomen. Ik zie daarbij een cruciale rol weggelegd voor de sociale leer- en
ontwikkelbedrijven. De sociale werkbedrijven hebben de infrastructuur, de kennis en
kunde en contacten met de werkgevers die nodig zijn om mensen met een arbeidsbeperking
aan werk te helpen. Het bedrag dat via een decentralisatie-uitkering aan de centrumgemeenten
is betaald om een directe impuls te geven aan de herstructurering bedraagt € 30 miljoen
uit de motie Kerstens. Daarnaast ondersteunt SZW Cedris om de sw-bedrijven bij de
herstructurering te faciliteren. Die ondersteuning kan ook voor de brede doelgroep
van de Participatiewet door de sociale leer- en ontwikkelbedrijven worden geleverd.
In de vorm van werk en leer/ontwikkeltrajecten, maar ook detacheringen als opstap
naar regulier werk. Uit informatie van Cedris blijkt dat de meeste gemeenten ook gebruikmaken
van de kennis en expertise van de sociale leer- en ontwikkelbedrijven.
Voor mensen die niet bij reguliere werkgevers kunnen werken is er beschut werk. Sinds
2017 zijn gemeenten wettelijk verplicht om iemand met een positief advies van UWV,
een beschutte plek te bieden. De meeste gemeenten kiezen ervoor om de uitvoering van
beschut werk bij de sw-bedrijven (thans ook wel sociale leer- en ontwikkelbedrijven
genoemd) te beleggen.
Vraag 8
Erkent u dat het SER-advies uit 2016 inzake de Sociale Werkvoorziening (SW), nog geen
vervolg heeft gehad in versterking van de ondersteuning met behulp van de zes (SW)-instrumenten?
Antwoord 8
De verkenning van de SER wijst op het belang van de expertise van sw-bedrijven, ook
voor de uitvoering van de Participatiewet. Dit onderschrijf ik. De verkenning is op
hoofdlijnen een ondersteuning van het regeringsbeleid. In overleg met onder andere
Cedris bekijk ik welke ondersteuning geleverd kan worden om de zes basis functionaliteiten
zoals genoemd in de verkenning verder vorm te (laten) geven.
Inmiddels is een wettelijke regeling getroffen voor gemeenten om beschut werk aan
te bieden.
Het is aan gemeenten om uitvoering te geven aan de Participatiewet. Ik zie dat veel
gemeenten daartoe de expertise van sw-bedrijven benutten (zo blijkt bijvoorbeeld uit
de monitor Participatiewet).
Vraag 9
Bent u bereid – in lijn met het SER-advies – de landelijk dekkende beschikbaarheid
van deze instrumenten te behouden, versterken en bevorderen, desgewenst als onderdeel
van het «brede offensief»? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
In het brede offensief zal ik de verkenning van de SER betrekken, waartoe ook is opgeroepen
in de motie van het lid Buma c.s. van 21 september3, en de motie van Gijs van Dijk van 26 september.4
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.