Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer in verband met de informatieplicht voor energiebesparende maatregelen (Kamerstuk 29383-305)
2018D49680 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over het ontwerpbesluit
tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer in verband met de informatieplicht
voor energiebesparende maatregelen (Kamerstuk 29 383, nr. 305)
De voorzitter van de commissie, Diks
De adjunct-griffier van de commissie, Jansma
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II
Antwoord/Reactie van de Minister
5
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het ontwerpbesluit
tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer in verband met de informatieplicht
voor energiebesparende maatregelen. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen en
opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie merken op dat alhoewel de energiebesparingsverplichting
al sinds 1993 in wetgeving is opgenomen en ruim veertig organisaties zich aan het
Energieakkoord 2013 hebben verbonden voor een totale energiebesparingsdoelstelling
van additioneel 100 PJ, toch blijkt dat het resultaat achterblijft. De Minister schrijft
in het ontwerpbesluit dat een groot deel van dit gat wordt veroorzaakt doordat de
energiebesparingsverplichting uit artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit niet wordt
nageleefd en dat het toezicht en de handhaving hierop moeilijk is. Deze leden concluderen
hieruit tevens dat bedrijven vaak niet weten hoe zij deze energiebesparingsdoelstellingen
moeten halen, omdat het overzicht ontbreekt en er discussie kan ontstaan over welke
maatregelen nodig zijn voor het specifieke bedrijf of instelling. Het berekenen van
de terugverdientijd is ingewikkeld en eenduidige en transparante informatie over het
behalen van energiebesparingsdoelstellingen ontbreekt vaak. Deze leden vragen dan
ook in welke mate de probleemanalyse en gekozen oplossingsrichtingen op elkaar aansluiten.
In de analyse van de Minister lezen de leden van de VVD-fractie terug dat bedrijven
en instellingen vaak pas tot energiebesparing overgaan wanneer zij daarover worden
geïnformeerd. Dit wordt mede veroorzaakt doordat er per inrichting discussie kan ontstaan
over de te nemen maatregelen. Hoe voorziet dit ontwerpbesluit daarin met betrekking
tot deze twee kanttekeningen? Op welke wijze worden bedrijven geïnformeerd gericht
op hun eigen situatie?
De leden van de VVD-fractie vragen daarnaast hoe men denkt dat de informatieverplichting
het knelpunt (met betrekking tot de grote interpretatieverschillen door bedrijven/instellingen
en het bevoegd gezag) over de wijze waarop wordt voldaan aan artikel 2.15 zal ondervangen.
Kan de Minister daarnaast toelichten waarom hij kiest voor een rapportageplicht voor
bedrijven en instellingen? Deze leden willen erop wijzen dat dit de bureaucratie vergroot,
terwijl de analyse laat zien dat het knelpunt elders ligt, bijvoorbeeld bij het gebrek
aan goede informatievoorziening naar bedrijven toe. Deze leden zijn kritisch op dit
punt.
In punt 2.3 beschrijft de Minister dat indien een bedrijf of instelling niet voldoet
aan de informatieplicht, het bevoegd gezag handhavend kan optreden. Wanneer uit de
rapportage blijkt dat een inrichting niet voldoet aan de rapportageverplichting en
wordt aangenomen dat niet wordt voldaan aan de energiebesparingsverplichting, kan
dit bij grote bedrijven of instellingen input zijn voor het eisen van een onderzoek
of voor een last onder dwangsom. De leden van de VVD-fractie vragen om wat voor onderzoek
dit gaat. Kan de Minister dit toelichten?
In het ontwerpbesluit lezen de leden van de VVD-fractie terug dat het bevoegd gezag
wordt ondersteund door RVO.nl. Kan de Minister toelichten hoe bedrijven worden ondersteund?
Ondernemers moeten daarnaast zelf online informatie aanbieden. Aan de Minister dan
ook de vraag hoe de bedrijven/instellingen ontzorgd kunnen worden.
Tot slot hebben de leden van de VVD-fractie nog een vraag over de evaluatie. De Minister
schrijft in het ontwerpbesluit dat de voorgestelde wijziging eind 2020 geëvalueerd
zal worden en noemt hierbij een aantal onderwerpen waar naar gekeken zal worden. Valt
hier ook een evaluatie van de rapportageplicht onder?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met enthousiasme kennis genomen van het ontwerpbesluit
tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Met deze wijziging wordt uitvoer
gegeven aan de motie Van der Lee/Jetten (Kamerstuk 34 775 XIII, nr. 71). Met deze motie is het kabinet opgeroepen de energiebesparingsverplichting onder
de Wet milieubeheer te verbeteren en aan te vullen. De leden van de D66 fractie benadrukken
het belang van energiebesparing bij onder meer bedrijven, kantoren en scholen om de
klimaatambities te realiseren. In het verlengde van deze motie zijn er nog enkele
vragen over het wijzigingsbesluit en het achterliggende doel. Deze leden benadrukken
dat het inwerkingtreden van deze wijziging in het kader van de klimaatuitdaging op
1 juli 2019 van belang is.
De leden van de D66-fractie merken op dat met de wijziging van het activiteitenbesluit
bedrijven verplicht worden om inzicht te geven in hun energiebesparende maatregelen.
In de nota van toelichting (bijlage bij Kamerstuk 29 383, nr. 305) geeft de Minister aan dat de informatieplicht zal leiden tot een stimulans voor
bedrijven en instellingen om te voldoen aan het Energieakkoord (2013) en het Activiteitenbesluit
milieubeheer. Uit de Nationale Energieverkenning van 2017 (NEV 2017) blijkt dat het
totale resultaat voor energiebesparing nog 25 PJ achterblijft op het doel zoals dit
gesteld is in het Energieakkoord. Het grootste deel van dit gat wordt veroorzaakt
doordat de energiebesparingsverplichting uit artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit
niet wordt nageleefd.
Het PJ-potentieel wordt door de Minister op 16,5 PJ geschat, wanneer 60–90% van de
bedrijven en instellingen eind 2020 aan de huidige Wet milieubeheer voldoet. Kan de
Minister toelichten hoe de doelstelling van 100 PJ energiebesparing wordt gewaarborgd?
Verwacht de Minister dat er verdere maatregelen getroffen moeten worden om de energiebesparing
doelstelling van 2020 te behalen? Is de informatieplicht afdoende om bedrijven te
stimuleren om aan energiebesparing te doen?
De leden van de D66-fractie lezen in het besluit dat de Activiteitenregeling verder
uitgewerkt zal worden en met de regeling de uniforme berekeningsmethode, om vast te
stellen wat investeringen zijn met terugverdientijd van minder dan vijf jaar, vorm
zal krijgen. Hoe betrekt de Minister de sectoren en op welke wijze wordt de Kamer
over de uitkomsten hiervan geïnformeerd?
De leden van de D66-fractie lezen in de nota van toelichting dat de Erkende Maatregelen
Lijst (EML) centraal staan in het uitvoeren van de informatieplicht. Deze lijsten
zijn destijds in het verlengde van het Energieakkoord opgesteld. Op welke wijze worden
er nu bruikbare lijsten opgesteld voor de (deel)sectoren die nu nog geen EML hebben?
De leden van de D66-fractie lezen in het wijzigingsbesluit dat inrichtingen met een
energieverbruik van 200.000 kilowatt uur aan elektriciteit, of groter dan 75.000 kubieke
meter aardgasequivalenten aan brandstoffen, verplicht kunnen worden door het bevoegd
gezag om binnen een bepaalde termijn onderzoek te verrichten of te laten verrichten
waaruit blijkt of aan artikel 2.15 wordt voldaan. Kan de Minister toelichten waarom
deze grens wordt gebruikt aan energieverbruik en waarom deze niet toepasbaar is op
alle bedrijven die vallen onder de energiebesparingsverplichtingen van de Wet milieubeheer?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Ontwerpbesluit
tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer in verband met de informatieplicht
voor energiebesparende maatregelen en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen
over.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd met het feit dat met deze wijziging
er meer duidelijkheid voor alle betrokken partijen zal komen en dat er meer uniformiteit
zal zijn. Niet alleen de doelen van het Energieakkoord komen hierdoor dichterbij,
maar deze maatregelen zijn ook in het eigenbelang van de bedrijven gezien de kostenbesparingen
voor de wat langere termijn. Veel laaghangend fruit zal hiermee worden geplukt. Ook
zijn deze leden blij dat er haast wordt gemaakt met de uitvoering van dit besluit.
Gezien het Energieakkoord en het klimaatdoel voortkomend uit het Urgendavonnis is
haast geboden.
De leden van de GroenLinks-fractie vinden wel het wel opvallend dat de regeling pas
geldt vanaf een behoorlijk verbruik, terwijl energiebesparing ook relevant is voor
bedrijven met een lager verbruik. Hoe bent u tot de grens van 200.000 kilowattuur
en 75.000 kubieke meter aardgasequivalenten gekomen? Kan de tussengroep (met inrichten
die een elektriciteitsverbruik hebben tussen de 200.000 en de 50.000 kilowattuur)
wellicht wel alvast worden aangeschreven maar nog geen verplichting opgelegd krijgen?
Dan kan het midden- en kleinbedrijf (mkb) hier langzaam aan wennen en alvast maatregelen
nemen.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de EML onlangs is geactualiseerd. Wanneer
wordt deze lijst opnieuw geactualiseerd? Tevens lezen deze leden dat er een aantal
maatregelen van de lijst is afgehaald die niet meer voldoen aan het criterium dat
de maatregel kan worden teruggewonnen. Is het mogelijk om een aparte optionele lijst
te maken waarop maatregelen staan die een iets langere terugverdientijd hebben dan
vijf jaar, niet verplicht zijn, maar wel aantrekkelijk voor bedrijven? Het is waarschijnlijk
eenvoudiger voor bedrijven om in één keer meerdere maatregelen te nemen. Op deze manier
wordt extra energiebesparing gestimuleerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van het
ontwerpbesluit, gericht op de informatieplicht voor energiebesparende maatregelen.
De leden van de PvdD-fractie constateren dat Nederland nog steeds slecht scoort op
het gebied van energiebesparing. We horen bij de hekkensluiters van Europa. Meer dan
100.000 bedrijven weten al 25 jaar te ontkomen aan hun wettelijke verplichting om
energiebesparende maatregelen te nemen die ze binnen vijf jaar terug kunnen verdienen.
De afspraken uit het Energieakkoord uit 2013 hebben hier geen verandering in weten
te brengen.
Met het voorliggende ontwerpbesluit wordt een informatieplicht voor bedrijven geïntroduceerd;
bedrijven moeten rapporteren welke energiebesparende maatregelen zij hebben getroffen.
De Borgingscommissie sprak eerder dit jaar over deze maatregel als «een doorbraak».
De leden van de PvdD-fractie delen deze mening niet. Zij betreuren het vooral dat
de overheid het 25 jaar heeft nagelaten om te handhaven op de Wet milieubeheer, waarin
de besparingsplicht is in opgenomen. Een goed voorbeeld van wat wel een doorbraak
zou kunnen zijn, aldus deze leden, is het versneld sluiten van de Nederlandse kolencentrales.
De leden van de PvdD-fractie hebben nog enkele vragen en opmerking over de informatieplicht.
Kan de Minister aangeven welke andere maatregelen hij neemt om energiebesparing bij
bedrijven af te dwingen? Deelt de Minister de mening dat een informatieplicht niet
hetzelfde is als een energiebesparingsverplichting? Hoe wordt voorkomen dat bedrijven
enkel aan de informatieplicht voldoen en dat energiebesparende maatregelen alsnog
uitblijven?
De leden van de PvdD-fractie vragen hoe bedrijven bewust worden gemaakt van hun energiebesparingspotentieel.
Hoe wordt voorkomen dat er door interpretatieverschillen onduidelijkheid ontstaat
of bedrijven alle mogelijke energiebesparingsmaatregelen hebben genomen?
De leden van de PvdD-fractie merken op dat verschillende gemeenten en omgevingsdiensten
in de consultatie hebben aangegeven weinig inspanning te steken in handhaving van
de energiebesparingsverplichting. Is het realistisch om te verwachten dat een informatieplicht
bij bedrijven hier verandering in gaat brengen? Zo ja, hoe? Hebben gemeenten en omgevingsdiensten
genoeg capaciteit om te handhaven? Deelt de Minister de mening dat het teleurstellend
is dat uit de praktijk blijkt dat veel bedrijven pas overgaan tot het nemen van energiebesparende
maatregelen wanneer concrete handhaving dreigt?
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.I. Diks, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R.P. Jansma, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.