Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Molen over de berichtgeving dat de studie Nederlands dreigt te verdwijnen en alleen in het buitenland populair is
Vragen van het lid Van der Molen (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de berichtgeving dat de studie Nederlands dreigt te verdwijnen en alleen in het buitenland populair is (ingezonden 18 september 2018).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
17 oktober 2018)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de artikelen «Studie Nederlands dreigt te verdwijnen door
studententekort» en «Studie Nederlands is alleen in het buitenland populair», waarin
wordt aangegeven dat de instroom bij de studie Nederlands van de Universiteit van
Amsterdam en de Vrije Universiteit in 2018 gehalveerd is en de continuïteit van de
laatstgenoemde onder druk zou staan?1
2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de sterk gedaalde instroom in opleidingen Nederlands (Taal en
Cultuur) voor onze taal, taalbeheersing en cultuur een slechte zaak is? Vindt u dat
het dreigend verdwijnen van opleidingen voorkomen zou moeten worden?
Antwoord 2
De Geesteswetenschappen, waar de opleidingen Nederlands onder vallen, zijn onmisbaar
in het stelsel van universitair onderwijs en onderzoek. Zij hebben een belangrijke
waarde voor onze taal, taalbeheersing en cultuur, en daarnaast een grote toegevoegde
waarde voor andere disciplines bij de aanpak van de grote maatschappelijke uitdagingen
van deze tijd.
Ook voor de opleiding tot leraar in -in dit geval- het schoolvak Nederlands, is het
belangrijk dat taalstudies in voldoende mate blijven bestaan. Ik heb geen signalen
ontvangen van de hogescholen of universiteiten tot concrete voornemens om opleidingen
Nederlands te sluiten. In zijn algemeenheid onderschrijf ik niet de stelling dat voorkomen
moet worden dat een opleiding verdwijnt. Ik ben van mening dat er een goed, doelmatig
opleidingsaanbod moet zijn, waarbij instellingen de kans krijgen zich te profileren
en in onderling overleg tot een gevarieerd opleidingsaanbod kunnen komen dat aansluit
bij de behoefte van de student. Ik benadruk hier het belang van studiekeuzevrijheid
bij studenten. Studenten moeten vrij zijn de studie te kiezen die ze graag willen
studeren. Ik zie bijvoorbeeld dat er bij studenten de laatste jaren veel interesse
is voor vernieuwde opleidingen die breder zijn ingestoken met een meer interdisciplinaire
aanpak. Instellingen hebben de vrijheid om hun opleidingen hierop aan te passen, en
zo aantrekkelijker te worden voor studenten.
Vraag 3
Kunt u een overzicht geven van de instroom voor de studies Nederlands/Neerlandistiek
bij hogescholen (waaronder lerarenopleiding Nederlands 2e graad en master Leraar Nederlands)
en universiteiten (Nederlandse Taal en Cultuur, inclusief leraar 1e graad Nederlandse
Taal en Cultuur) in de huidige en de afgelopen vier collegejaren? Wat is de verwachting
van het aantal afgestudeerden in 2019?
Antwoord 3
Van de afgelopen 4 collegejaren heb ik de instroomcijfers. De definitieve instroomcijfers
van het huidige collegejaar zijn pas in januari bekend.
Totaal instroom
2014
2015
2016
2017
Tweedegraads lerarenopleiding NL aan hogescholen
819
817
785
686
Eerstegraads lerarenopleiding NL aan hogescholen
81
77
80
92
Wo-bacheloropleidingen
299
239
200
223
Academische lerarenopleidingen1
86
80
64
56
Bron: DUO
X Noot
1
Bron: VSNU
Kort voor het AO Leraren van 11 oktober ontving ik van de Vereniging Hogescholen wel
de voorlopige aanmeldgegevens. De instroom was de afgelopen vier jaren nog redelijk
stabiel. Op basis van de nu bekende voorlopige aanmeldgegevens lijkt er wel reden
tot zorg. De aanmeldingen liggen voor de door hogescholen verzorgde opleidingen tot
leraar van de tweede graad in het vak Nederlands circa 24% lager dan op het zelfde
moment in 2017. Ik wil met de betreffende opleidingen nagaan wat de oorzaak kan zijn
van de achterblijvende instroom. Het is van belang om in te schatten of het kan gaan
om een structurele daling of dat er sprake is van een incidentele daling.
Ik kan niet zeggen hoeveel studenten zullen afstuderen in 2019. Wel heb ik een overzicht
van het aantal afgestudeerden in afgelopen jaren:
2012
2013
2014
2015
2016
Tweedegraads lerarenopleiding NL aan hogescholen
329
343
387
425
414
Eerstegraads lerarenopleiding NL aan hogescholen
64
58
59
67
60
Wo-bacheloropleidingen
241
202
217
208
205
Bron; DUO
Afgezet tegen de instroom van 4 jaar daarvoor, resp. 1 en 3 jaar, was het diplomarendement
in afgelopen jaren gemiddeld voor de tweedegraads lerarenopleidingen 50%, de eerstegraads
79% en voor de wo-bacheloropleidingen 50%.
Vraag 4
Bent u op de hoogte van voornemens bij andere universiteiten of hogescholen tot het
beëindigen van studies Nederlands vanwege een te lage instroom? Welke maatregelen
treffen universiteiten en hogescholen op dit moment zelfstandig om de instroom te
vergroten? Hoe pakken de hogescholen en universiteiten in dit kader hun toezegde rol
in zowel de macrodoelmatigheid van bestaande opleidingen, als de Internationaliseringsagenda
Hoger Onderwijs op om met elkaar te zorgen voor een goed dekkend aanbod van opleidingen?
Antwoord 4
Nee, ik ben niet op de hoogte van voornemens van hoger onderwijsinstellingen tot het
beëindigen van studies Nederlands vanwege een te lage instroom. Ook navraag bij de
VH en de VSNU heeft geen signalen opgeleverd. Het sectorplan Geesteswetenschappen,
waar de universiteiten nauw bij betrokken zijn geweest, bevat plannen om de sector
te versterken en de instroom te vergroten. Daaruit is ook het Nationaal Platform voor
de Talen voortgekomen. Deze is opgezet vanuit de faculteiten Geesteswetenschappen
en het programmabureau Geesteswetenschappen. Het heeft de opdracht om de teruglopende
belangstelling voor de universitaire talenopleidingen te bestrijden met een samenhangend
en breed gedragen, zogenoemd, Deltaplan voor de Talen. Dit platform zal in het deltaplan
het belang van vier thema’s benadrukken, namelijk van3 verschillende vormen van samenwerking tussen universiteiten, en tussen universiteiten
en het voortgezet onderwijs,4 betere aansluiting van opleidingen op de arbeidsmarkt,5 vernieuwing van het vo-schoolcurriculum om uitdagend taalonderwijs te creëren en6 betere communicatie over de waarde van een talenopleiding.
Vanuit het sectorplan Geesteswetenschappen lopen er ook nog andere acties aan de universiteiten
om de instroom te vergroten. Zo was er al het actieplan «Meer goed opgeleide leraren
in de schooltalen», waarbij verschillende maatregelen zijn genomen om de belangstelling
voor de lerarenopleiding in de schooltalen te vergroten en de toegankelijkheid te
verbreden.
Overigens lijkt er sprake te zijn van een toename in de voorlopige instroomcijfers
bij de Radboud Universiteit en de universiteit Leiden. Dit is goed nieuws.
In het hbo was er geen sprake van forse teruglopende cijfers. Zoals ik eerder aangaf,
is er wel reden tot zorg op grond van de voorlopige aanmeldcijfers voor de lerarenopleiding
Nederlands in dit jaar. Ik ga hierover in gesprek met de betreffende opleidingen.
De VH en de VSNU zijn, samen met de studentenbonden, druk bezig met de analyse op
het bestaande opleidingsaanbod in het kader van macrodoelmatigheid. Ik heb vernomen
dat dit proces goed verloopt. Ik zal binnenkort praten over de uitkomsten van de analyse,
waarbij er oog zal zijn voor mogelijke knelpunten op het gebied van macrodoelmatigheid
en aansluiting op de arbeidsmarkt. Samen zullen we bezien of er nadere sectorale analyses
nodig zijn, waarvan de uitkomsten in sectorplannen moeten neerslaan. Ik zal de Kamer
op de hoogte houden van dit traject.
Vraag 5
Hoe ziet het schoolvak Nederlands er in de praktijk uit? Herkent u dat in de praktijk
het vak veelal draait om vaardigheden en te weinig om literatuur en het overbrengen
van liefde voor het vak, waardoor leerlingen Nederlands niet waarderen?
Antwoord 5
Het schoolvak Nederlands is een verplicht (examen)vak voor alle leerlingen in het
voortgezet onderwijs en het mbo. Het schoolvak Nederlands in het vo is een basisvak
en kernvak met een brede inhoud. Het examenprogramma van het vak bestaat uit de volgende
domeinen: leesvaardigheid, mondelinge taalvaardigheid, schrijfvaardigheid, argumentatieve
vaardigheden, literatuur en oriëntatie op studie en beroep. In de praktijk betekent
dit dat door de omvang en breedte van het vak leraren de mogelijkheid hebben om de
liefde voor hun vak goed over te brengen. In de integrale curriculumherziening (curriculum.nu)
– waarin door het onderwijsveld de onderwijsinhoud tegen het licht wordt gehouden
– wordt ook het schoolvak Nederlands meegenomen.
In het middelbaar beroepsonderwijs is het aan de mbo-instelling hoe het onderwijs
voor dit onderdeel eruit ziet. Daarbij is veel ruimte om bijvoorbeeld literatuur een
plek te geven, maar ook om Nederlands te koppelen aan het beroep waarvoor wordt opgeleid,
om zo de waarde van Nederlands te benadrukken.
Vraag 6
Hoe kijkt u aan tegen de lagere instroom, de VSNU meldt een daling van 60 procent
in de afgelopen tien jaar, in relatie tot de tekorten op de arbeidsmarkt, specifiek
op het gebied van het lerarentekort? Welke mogelijkheden biedt u aan bestaande leerkrachten/afgestudeerden
die zich (alsnog) via een vervolgopleiding zouden willen specialiseren als docent
Nederlands?
Antwoord 6
In de door hogescholen aangeboden eerstegraadslerarenopleidingen zien we geen heel
sterke daling in de instroomcijfers. Voor deze lerarenopleidingen zien we de laatste
drie jaar zelfs een kleine stijging.
Wat betreft de door universiteiten verzorgde opleidingen klopt het dat, vergeleken
met 10 jaar geleden, er een daling lijkt te zijn van ongeveer 60%. Een dalend aantal
afgestudeerden in de bachelor- en masteropleidingen Nederlands in het wetenschappelijk
onderwijs kan op de lange termijn bijdragen aan een tekort van leraren in dat vak
en zal in ieder geval het streven naar meer wo-opgeleide leraren in het voortgezet
onderwijs zwaar onder druk kunnen zetten. Zoals ik bij vraag 4 al aangaf, zijn er
al initiatieven vanuit de instellingen gestart om de instroom te vergroten. Als het
gaat om mogelijkheden die kunnen worden geboden aan al bestaande leraren en afgestudeerden,
wijs ik erop dat leraren via de route van zij-instroom een bevoegdheid voor het vak
Nederlands kunnen behalen dan wel een lerarenbeurs inzetten om een bachelor- of masteropleiding
te volgen gericht op het leraarschap.
Vraag 7
Welke rol spelen de opleidingen Nederlands bij het voornemen van de Vereniging Hogescholen
en Vereniging samenwerkende universiteiten (VSNU) dat geborgd wordt dat Nederlandse
studenten het academische Nederlands op peil kunnen brengen en houden, ook als zij
een Engelstalige bacheloropleiding volgen? Welke consequenties kunnen het sluiten
van opleidingen hebben voor dit voornemen?
Antwoord 7
De Vereniging Hogescholen en de VSNU hebben o.a. in hun internationaliseringsagenda
het voornemen uitgesproken dat ze willen borgen dat alle Nederlandse studenten, ook
wanneer zij een Engelstalige bacheloropleiding volgen, de mogelijkheid krijgen om
hun academisch Nederlands op peil te houden. De manier waarop hier invulling aan wordt
gegeven, verschilt per instelling en opleiding. Zo heeft de universiteit Maastricht
bijvoorbeeld een taalcursus ontwikkeld die specifiek is gericht op het onderhouden
en/of verbeteren van het Nederlands van Nederlandstalige studenten die in Engelstalige
programma’s studeren. De VSNU heeft mij laten weten dat, mocht er een opleiding Nederlands
sluiten, dit geen consequenties heeft voor de realisatie van dit voornemen.
Vraag 8
Bent u bereid in overleg met de betrokken hogescholen en universiteiten te komen tot
een actieplan om de instroom in opleidingen Nederlands in de komende jaren te vergroten?
Hoe denkt u zelf via het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan het behalen
van dat doel bij te kunnen dragen?
Antwoord 8
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 en 6 aangeef, lopen er al veel initiatieven om
de instroom te vergroten. Ik wil deze initiatieven de ruimte bieden. Daarnaast is
er een motie7 aangenomen, waarbij wordt verzocht het komende sectorplan Social Sciences and Humanities voornamelijk te toetsen op voldoende aandacht en ondersteuning in de sector Geesteswetenschappen.
Ik heb de kwartiermaker van het sectorplan hierop gewezen en wacht graag zijn uitkomsten
af.
Op dit moment wordt er de laatste hand gelegd aan de analyse op het bestaande opleidingsaanbod
door de VH en de VSNU. Ik zal in gesprek met hen hier ook speciale aandacht voor hebben.
Ik ben daarom van mening dat er al veel gebeurt en ik wacht graag af of de instroom
naar aanleiding van de huidige initiatieven toeneemt.
Vraag 9
Bent u op de hoogte dat de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek meldt dat
er buiten Nederland en Vlaanderen zo’n 15.000 studenten een opleiding Nederlands volgen,
maar dat in tegenstelling tot landen als Oostenrijk, Nederland weinig investeert in
de ondersteuning, stimulering en promotie van opleidingen Nederlands in het buitenland?
Wat kunt u doen om deze stimulering te vergroten?
Antwoord 9
Ik ben op de hoogte van de resultaten van het onderzoek van de Internationale Vereniging
voor Neerlandistiek. Inmiddels heb ik de Taalunie gevraagd een breder onderzoek te
doen naar de omvang, de effectiviteit en de middelen die voor de Nederlandse taal
worden ingezet buiten het Nederlandse taalgebied, ook in vergelijking met andere landen.
Zodra dat onderzoek gereed is zal dit besproken worden in het Comité van Ministers
van de Taalunie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.