Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Amhaouch over de vestiging van een fabriek voor bio kerosine
Vragen van het lid Amhaouch (CDA) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de vestiging van een fabriek voor biokerosine (ingezonden 21 september 2018).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
17 oktober 2018).
Vraag 1
Kent u het bericht «Primeur: Nederland krijgt fabriek voor schone kerosine»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het bericht dat er binnenkort een definitieve beslissing zal vallen inzake de
vestiging van een fabriek voor kerosine? Zo ja, op welk moment wordt de Kamer daarover
geïnformeerd en welke rol speelt de Kamer bij die besluitvorming?
Antwoord 2
De vestiging van een fabriek voor duurzame biokerosine in Nederland is een private
investeringsbeslissing. Ik kan dus geen uitspraken doen over of en wanneer er een
definitieve beslissing zal vallen inzake de fabriek voor biokerosine. Het is wel duidelijk
dat biokerosine een belangrijke rol speelt in de verduurzaming van de luchtvaart.
Ik kan daarom elk initiatief gericht op de productie van duurzame biokerosine in Nederland
alleen maar toejuichen.
Vraag 3
Wanneer kan de Kamer een concreet plan en implementatie verwachten zoals gevraagd
in de motie-Amhaouch/Paternotte?2
Antwoord 3
Ik heb toegezegd de Kamer per brief te informeren over de ontwikkelingen op het gebied
van verduurzaming van de luchtvaartsector. Hierin zal ik ook de voortgang en vervolgstappen
schetsen over de inzet om duurzame biokerosine beschikbaar te maken op Schiphol vanaf
uiterlijk 2022.
Vraag 4
Heeft u kennisgenomen van het rapport van CE Delft «Overheidsmaatregelen biokerosine»
en de hierin genoemde mogelijkheden om de vraag naar biokerosine te stimuleren en
de effecten hiervan op de luchtvaart en de economie?3 Zo ja, hoe heeft u dit rapport beoordeeld en wat gaat u er concreet mee doen? Welke
aanbevelingen wilt u overnemen en/of verder bestuderen uitwerken? Op welke wijze zijn
de (lokale) overheden hierbij betrokken? Is er ook sprake van financiële betrokkenheid?
Antwoord 4
De studie van CE Delft «Overheidsmaatregelen biokerosine» is 12 juli 2017 naar de
Tweede Kamer gestuurd. CE Delft heeft in dit rapport geconcludeerd dat het niet mogelijk
is een eenduidige aanbeveling te geven over de wenselijkheid van overheidsbeleid om
het gebruik van biokerosine te stimuleren. Er wordt wel gewezen op het belang van
duurzame biokerosine als belangrijke maatregel om de emissies van de luchtvaartsector
zelf te reduceren. Daarnaast onderstreept het rapport dat Nederland dankzij de combinatie
van chemische industrie, (lucht) havens en kennisinstellingen, alle ingrediënten in
huis heeft om een belangrijke speler op de markt voor biokerosine te worden en daarmee
onderdeel kan worden van een bredere grootschalige omzetting van biomassa in hoogwaardige
producten.
Mede in het kader hiervan wordt biokerosine ook uitvoerig besproken in de Duurzame
Luchtvaarttafel onder de Mobiliteitstafel van het Klimaatakkoord. In dit traject zijn
diverse stakeholders uit de sector betrokken die willen toewerken naar structurele
productie en afname van duurzame biokerosine in Nederland. Daarnaast zal de Rijksbrede
toetreding tot het KLM Corporate Biofuel Programme een additionele impuls geven aan
de afname van duurzame biokerosine in Nederland.
Vraag 5
Kunt u aangeven op welke termijn de fabriek voor biokerosine feitelijk gereed zal
zijn en kan functioneren? Tot hoeveel werkgelegenheid zal de fabriek leiden?
Vraag 6
Kunt u aangeven op welke locatie de fabriek komt, wat daarbij de overwegingen zijn
en wat de kosten van transport zijn bij een locatie die ver van Schiphol/Lelystad
is gesitueerd?
Antwoord 5 en 6
Zie het antwoord op vraag 2.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.