Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Lodders en Weverling over de uitzending ‘De bijenredders’
Vragen van de leden Lodders en Weverling (beiden VVD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de uitzending «De bijenredders» (ingezonden 17 september 2018).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 16 oktober
2018).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending «De bijenredders» van Brandpunt+ van 11 september
2018?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u na het zien van deze en een tweetal eerdere verhalen dat de varroamijt, wereldwijd,
een belangrijke oorzaak is van de bijensterfte? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik deel de mening dat de varroamijt een belangrijke oorzaak is van wintersterfte onder
honingbijen.
Vraag 3
Bent u bekend met het onderzoek van bijenexpert, de heer Fernhout? Zo ja, wat vindt
u van dit onderzoek?
Antwoord 3
Ik ben bekend met het onderzoek en de aanpak van de heer Fernhout en Arista Bee Research,
de organisatie die zich hiermee bezig houdt. Deze aanpak klinkt veelbelovend en is
een goed voorbeeld van hoe partijen gezamenlijk succesvol kunnen zijn.
Vraag 4
Bent u bekend met het project waarbij de varroamijt wereldwijd wordt aangepakt door
de inzet van een superbij? Wat vindt u van dit project waarbij Nederland als epicentrum
fungeert voor dit megaproject?
Antwoord 4
Ik ben bekend met dit project. Ik waardeer het dat Arista Bee Research Nederland heeft
uitgekozen om de door Arista ontwikkelde varroa-resistente honingbij in de imkerpraktijk
te introduceren.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de honingbij onmisbaar is voor de bestuiving van onze gewassen
voor de voedselproductie, natuur en biodiversiteit? Zo ja, deelt u de mening dat dit
onderzoek en de wereldwijde aanpak, zoals nu gestart is, van grote toegevoegde waarde
kan zijn om de honingbij te beschermen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik deel de mening van de vragenstellers over het belang van honingbijen voor de bestuiving
van gewassen. Kennis en onderzoek is voor een duurzame en toekomstbestendige imkerij
met minder bijensterfte van belang. Mijn departement zet daarom al vele jaren in op
onderzoek en kennisverspreiding, in samenspraak met de imkerij. Het genoemde onderzoek
en de aanpak van Arista Bee Research kunnen van belang zijn voor de bescherming van
de honingbij. Ik volg dit initiatief daarom met interesse.
Vraag 6
Op welke manier heeft u, of gaat u, dit onderzoek en het project betrekken in de Nederlandse
aanpak (Nationale bijenstrategie) om de (winter)sterfte van de honingbij te keren?
Antwoord 6
Arista Bee Research heeft zich 20 september jl. tijdens de jaarlijkse bijeenkomst
met de partners van de Nationale Bijenstrategie aangesloten bij de bijenstrategie
met haar initiatief gericht op varroa-resistente honingbijen. De verdere ontwikkeling
van dit initiatief wordt mede daardoor nu ook gevolgd via de uitvoering van de Nationale
Bijenstrategie.
Vraag 7
Op welke manier is dit onderzoek en het project betrokken bij het Actieprogramma Bijengezondheid?
Bent u bereid om de informatie over dit project actief te delen met de deelnemers
van het Actieprogramma Bijengezondheid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het Actieprogramma Bijengezondheid is opgesteld door vertegenwoordigers van bedrijfsleven,
imkerij, natuur- en milieuorganisaties, wetenschappers en burgers, gefaciliteerd door
mijn ministerie. Dit programma is gericht op de gezondheid van honingbijen met daarin
aandacht voor vier factoren die daarop van invloed zijn, namelijk ziekten en plagen
van bijen, (gebrek aan) voedselaanbod en biodiversiteit, gewasbeschermingsmiddelen
en imkerpraktijk. Arista Bee Research heeft niet deelgenomen aan de ontwikkeling van
dit actieprogramma.
Eind 2013 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken het Actieprogramma Bijengezondheid
aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 27 858, nr. 224) en daarbij aangegeven dat de maatschappelijke partners aan zet zijn om dit programma,
inclusief het zogenoemde Bijenberaad, uit te voeren en de uitvoering te bewaken. Het
Bijenberaad heeft sindsdien een aantal keer een follow-up bijeenkomst met de betroken
partijen georganiseerd.
In de periode daarna is gebleken dat het ook niet goed gaat met de wilde bestuivers
en dat het van belang is de inzet te verbreden en verdiepen naar alle bestuivers.
Daarom heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken uw Kamer eind 2016 laten weten
samen met maatschappelijke partijen en wetenschappers een Nationale Bijenstrategie
te willen ontwikkelen (Kamerstuk 31 532, nr. 174). Deze bijenstrategie heb ik uw Kamer begin 2018, mede namens de betrokken partners,
aangeboden (Kamerstuk 33 576, nr. 122). Het netwerk van partners van de bijenstrategie is deels vergelijkbaar met dat van
het actieprogramma. Door de bijenstrategie heeft een verbreding plaatsgevonden van
honingbijen naar alle bestuivers, en een uitbreiding met nieuwe partners. Zo ook heeft
Arista Bee Research zich aangesloten bij de bijenstrategie (zie mijn antwoord op vraag
6). Informatie over bijvoorbeeld de aanpak van Arista Bee Research wordt op deze wijze
actief gedeeld met de betrokken en nieuwe partners.
Vraag 8
Kunt u een overzicht geven van de maatregelen en financiële tegemoetkoming (per maatregel)
die de afgelopen vijf jaar zijn ingezet om het tij te keren?
Antwoord 8
Kennisontwikkeling en -verspreiding is voor een duurzame en toekomstbestendige imkerij
met minder bijensterfte van cruciaal belang. Om de imkerij in Nederland te ondersteunen
in het verbeteren van de bijengezondheid en bestrijden van de varroamijt heeft mijn
departement de afgelopen vijf jaar ingezet op onderzoek naar de factoren achter (winter)bijensterfte,
ontwikkeling van protocollen voor bestrijding van de varroamijt, surveillance van
de bijengezondheid, onderzoek naar ziekten en plagen van honingbijen, zoals Amerikaans
Vuilbroed, Kleine Bijenkastkever en Aziatische hoornaar (invasieve exoot), ontwikkeling
van een kennisagenda weerbare honingbij (van bestrijding van varroamijt naar meer
weerbare honingbijen), onderzoek van de verschillende initiatieven gericht op robuuste
en weerbare honingbijen en kennisverspreiding, zoals symposia, instructiefilmpjes,
artikelen, diagnose bijenziekten.
De inzet op kennisontwikkeling en -verspreiding in de afgelopen jaren is gerealiseerd
via de Bijenmakelaar (2014–2016), met een bijdrage van het Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) van 50%, maximaal 300.000 euro voor 3 jaar, het Surveillanceprogramma
Bijengezondheid, een vierjarig programma van totaal 1,2 miljoen euro, door LNV en
het bedrijfsleven op 51–49%-basis gefinancierd, en twee edities van het Nationaal
Honingprogramma (2014–2016, 2017–2019), ongeveer 1 miljoen euro per programma, door
LNV en de Europese Commissie op 50–50%-basis gefinancierd.
Vraag 9
Deelt u de mening dat bij nader inzien, met de kennis van nu, de aanpak van de varroamijt
in de Nationale bijenstrategie onderbelicht is gebleven? Zo nee, op basis van welke
argumenten trekt u deze conclusie?
Antwoord 9
Zoals ik in mijn antwoord 7 heb aangegeven krijgen de honingbijen, bijengezondheid
en daarmee de varroamijt al vele jaren de aandacht.
Vraag 10
Op welke wijze gaat u er voor zorgen dat het draagvlak voor de aanpak van de varroamijt
nationaal en internationaal vergroot wordt?
Antwoord 10
In afstemming met relevante partijen blijf ik inzetten op kennisontwikkeling en -verspreiding.
De inzet is de laatste jaren meer gericht op nieuwe inzichten rond robuuste, weerbare
honingbijen, waarbij varroa-resistente bijenvolken centraal staan. Daarbij staan niet
alleen de bijenvolken zelf centraal, maar ook de opschaling van de mogelijkheden naar
toepassing in de praktijk. Om toepassing van nieuwe handelingsperspectieven in de
imkerpraktijk te bevorderen, worden uitkomsten van bijenonderzoek ook gepubliceerd
en in het internationale netwerk van (honingbijen)wetenschappers gedeeld. Daarnaast
kan het netwerk van de Coalition of the Willing on Pollinators benut worden om kennis
te delen.
Vraag 11
Op welke manieren en momenten is de aanpak van de varroamijt op Landbouw- en Visserijraad
geagendeerd door Nederland? Indien dit niet door Nederland is geagendeerd, waarom
niet?
Antwoord 11
Op diverse momenten is op de Landbouw- en Visserijraad gesproken over bijengezondheid
en bijensterfte.
Vraag 12
Deelt u de mening dat het bagatelliseren van de varroamijt (ook door tegenstanders
van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen) heel snel verleden tijd moet
zijn omdat de aanpak van deze varroamijt «als dat goed en gecoördineerd gebeurt» volgens
deskundigen de honingbij misschien al binnen tien jaar gered kan worden?
Antwoord 12
Deskundigen geven aan dat, naast het goed bestrijden van de varroamijt en andere bijenziekten
en -plagen, het van belang is dat we in Nederland ons blijven inzetten voor voldoende
voedsel voor bijen, verminderen van gebruik van schadelijke (gewasbeschermings)middelen
en optimaliseren van de imkerpraktijk. Daar is mijn inzet ook op gericht.
Vraag 13
Welke rol ziet u voor u zelf, uw ministerie, de deelnemers van het Actieprogramma
Bijengezondheid, de wetenschap en het bedrijfsleven?
Antwoord 13
Alle door u genoemde partijen hebben een rol bij het meer weerbaar maken van de honingbij
en het verder professionaliseren van de imkerij, en dat vraagt tevens goede samenwerking.
Ik acht het van belang dat allen daar serieus invulling aan geven gelet op de belangrijke
betekenis van de honingbij voor de bestuiving van onze voedselgewassen en de natuur
en biodiversiteit. In het Actieprogramma Bijengezondheid en de Nationale Bijenstrategie
is concreet aangegeven wie op welke actiepunten aangesproken kan worden en is afgesproken
wie welke rol heeft bij het verder brengen daarvan.
Vraag 14
Bent u bereid met de nieuwe inzichten de aanpak van de varroamijt tot speerpunt te
maken van uw beleid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
De aanpak van de varroamijt is een van de speerpunten in het onderzoek en mijn beleid.
Ik zal het beleid gericht op het verminderen van bijensterfte onder honingbijen, het
ontwikkelen van meer weerbare (varroa-resistente) honingbijen en het optimaliseren
van de imkerpraktijk voortzetten. Daar hoort het benutten van nieuwe inzichten en
het afstemmen van maatregelen op de behoefte van de imkerij bij.
Vraag 15
Wilt u deze vragen per vraag beantwoorden?
Antwoord 15
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.