Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Molen, Ronnes en Van Dam over het bericht ‘Opmars No Cure, No Pay bureaus bij WOZ-bezwaren’
Vragen van de leden Van der Molen, Ronnes en Van Dam (allen CDA) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Opmars No Cure, No Pay bureaus bij WOZ-bezwaren» (ingezonden 17 juli 2018).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) mede namens de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 16 oktober 2018) Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2017–2018, nr. 2875.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de conclusie van de Waarderingskamer dat in 2018 meer dan
32% van de bezwaren tegen WOZ-beschikkingen worden ingediend door bedrijven die namens
belanghebbenden optreden?1 Wat is uw mening over deze groei (in 2017 betrof dit ongeveer 30%)?
Vraag 2
Bent u voornemens gehoor te geven aan de oproep van de Waarderingskamer om, samen
met gemeenten en anderen, een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de stevige
groei van de commerciële bezwaarmakers en de misstanden die de Waarderingskamer aantreft?
Zo nee, waarom niet? Bent u bereid in dit onderzoek de vraag naar de bedragen die
gemeenten betalen aan proceskostenvergoedingen en de administratieve kosten te betrekken?
Bent u bereid (macro) inzichtelijk te maken wat het financiële voordeel is voor de
belanghebbende bij een toegewezen bezwaar in relatie tot de vergoeding die het commerciële
bedrijf direct of indirect ontvangt?
Vraag 3
Welke mogelijkheden ziet u nu al om op te treden tegen de door de Waarderingskamer
geconstateerde misstand dat belanghebbenden een doorlopende machtiging wordt voorgelegd
op basis waarvan ze «no-cure, no-pay» bedrijven? Is er naar uw mening op dit moment
sprake van voldoende consumentenbescherming bij dit type dienstverlening?
Vraag 5
Is de conclusie gerechtvaardigd, gezien de gestage groei van het aantal «commerciële»
WOZ-bezwaren, dat de voorlichtingsactiviteiten die gemeenten uitvoeren op dit vlak
geen of onvoldoende effect hebben en dat om die reden nadere actie vereist is? Beschikt
u over gegevens over de mate waarin «commerciële» bezwaren effectiever zijn dan bezwaren
van belanghebbenden in persoon en kunt u die met de Kamer delen?
Antwoord 1, 2, 3, 5
Ja, ik ben op de hoogte van de conclusie van de Waarderingskamer. De toename van het
aantal bezwaren tegen WOZ-beschikkingen ingediend door bedrijven die namens belanghebbenden
optreden, is mij bekend. Net als de Waarderingskamer ben ik voorstander van een laagdrempelige
toegang tot bezwaar, waarbij de belanghebbende kan kiezen of hij zelf bezwaar maakt
of dit door een gemachtigde laat doen.
De Waarderingskamer heeft aangegeven dat bij bezwaren die zijn ingediend door gemachtigden
die werken op basis van «no-cure-no- pay», ongewenste praktijken voorkomen. Deze signalen
bereiken mijn ambtgenoten van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
ook in toenemende mate omdat de problematiek ook raakt aan andere beleidsterreinen,
zoals de parkeerbelastingen en de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM)
ingeval van import van gebruikte auto’s. Zowel bij het niet betalen van parkeerbelasting
als de import van gebruikte auto’s blijkt een groep ondernemers namens kentekenhouders
massaal bezwaar en beroep in te dienen tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting
dan wel de (eigen) BPM-aangifte, zelfs in die gevallen waarbij het te behalen belastingvoordeel
klein is. Net zoals bij de WOZ is er ook in dit geval een verdienmodel ontstaan. In
de brief van de Staatssecretaris van Financiën d.d. 5 juli 2018 is de problematiek
ten aanzien van de BPM aan de orde gekomen.
Mijn ambtgenoten en ik zullen de ontwikkeling van de aantallen bezwaren door no cure
no pay bedrijven en de in verband daarmee toegekende kostenvergoedingen laten onderzoeken.
Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek zal worden bezien welke oplossingen voor
de problematiek in de rede liggen.
Vraag 4
Hoe oordeelt u over de gesignaleerde praktijken dat «no-cure, no-pay» bureaus verenigingen
sponsoren op basis van het aantal leden dat via hen een bezwaar indient? Welke middelen
heeft u om verenigingen te waarschuwen voor dergelijke mogelijk nadelige praktijken
en bent u bereid deze in te zetten?
Antwoord 4
Hierbij benaderen bureaus belanghebbenden en adviseren zij ze om bezwaar te maken
tegen de WOZ-beschikking van hun woning. Daarbij wordt belanghebbende de mogelijkheid
gegeven om een vereniging op te geven waaraan het bureau bij een gewonnen zaak een
deel van de proceskosten zal betalen. Het kan goed zijn dat de vereniging in kwestie
op voorhand niet op de hoogte is van de afspraak tussen bureau en belanghebbende.
Verenigingen hoeven dit ook niet te weten. Het staat partijen namelijk vrij om afspraken
te maken over de voorwaarden waaronder de belanghebbende de opdracht aan het bureau
verstrekt. Daarom staan mij geen middelen ter beschikking om hierin te treden.
Vraag 6
Welk beeld heeft u van de zorgvuldigheid waarmee gemeenten komen tot WOZ-beschikkingen?
Is de doelstelling dat alle Nederlandse gemeenten aangesloten zijn bij de Landelijke
voorziening WOZ inmiddels gerealiseerd?
Antwoord 6
De Waarderingskamer is toezichthouder en controleert in die hoedanigheid periodiek
de kwaliteit van de WOZ-waardering door gemeenten. Voordat gemeenten de WOZ-waarden
(per WOZ-beschikking) aan belanghebbenden bekend maken, moeten zij de Waarderingskamer
vragen hiermee in te stemmen. Voordat de Waarderingskamer instemt beoordeelt zij de
resultaten uit verschillende controles die recent bij de gemeente zijn uitgevoerd.
Daarnaast worden de conclusies uit de eigen kwaliteitscontroles door gemeenten beoordeeld
(bijvoorbeeld op basis van een analyse van kengetallen). Afhankelijk van de grootte
van de gemeente, de resultaten uit eerdere controles en op basis van een willekeurige
steekproef voert de Waarderingskamer bij een aantal gemeenten in de vorm van een inspectie
een meer intensieve beoordeling van de kwaliteit van de taxaties uit.
In de periode december 2017 tot maart 2018 voerde de Waarderingskamer 119 onderzoeken
naar de kwaliteit van de taxaties in 100 gemeenten uit. Het totaal aantal WOZ-objecten
binnen deze gemeenten bedraagt ongeveer 3,5 miljoen. Nederland telt in totaal ongeveer
8,9 miljoen WOZ-objecten. Bij 7 gemeenten hebben tekortkomingen ertoe geleid dat WOZ-beschikkingen
pas na het verstrijken van de wettelijke termijn van 8 weken zijn beschikt.
Het algemene beeld hieruit is aldus dat de waardering op een juiste wijze plaatsvindt.
Gemeenten die kwalitatief onvoldoende scoren worden hier door de Waarderingskamer
op gewezen en kunnen in het uiterste geval zelfs worden gesanctioneerd door een tijdelijk
verbod tot het opleggen van WOZ-beschikkingen. Desalniettemin was in deze gevallen
de kwaliteit op orde op het moment dat de WOZ-beschikkingen werden beschikt.
Onlangs is de laatste gemeente aangesloten op de Landelijke Voorziening WOZ. Hierdoor
zijn sinds kort alle WOZ-waarden van woningen vrij toegankelijk voor iedereen in het
WOZ-waardeloket, waardoor de beoordeling van de WOZ-waarde van een woning door belanghebbenden
mogelijk wordt door vergelijking met andere woningen. Hiermee wordt een volgende stap
gezet in de kwaliteit van de WOZ-waardering van woningen.
Vraag 7
Welke mogelijkheid biedt de invoering van de Omgevingswet om een loket in te richten
waar inwoners de gegevens van hun onroerende zaak kunnen inzien en corrigeren? Welke
ervaringen zijn op dit vlak opgedaan in individuele gemeenten? Op welke wijze kunt
u deze ervaring onder de aandacht brengen van andere gemeenten?
Antwoord 7
De invoering van een OZB-loket zit niet in de scope van de Omgevingswet en het hierbij
behorend Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Naar aanleiding van het BIT-advies2 over het DSO is dit voorjaar in een bestuurlijk overleg met het Rijk, de VNG, het
IPO en de UvW een nieuw basisniveauvastgesteld voor het DSO dat gereed moet zijn bij de inwerkingtreding van de wet.
Afgesproken is om de voorziene inhoudelijke vulling van het DSO-LV (DSO Landelijke
Voorziening) te faseren en zo de complexiteit in de keten te reduceren. Binnen deze
stapsgewijze ontwikkeling worden -vanuit dit basisniveau – alleen koppelingen voorzien
met de basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en eventueel de Basisregistratie
Adressen en Gebouwen (BAG). Het is mogelijk dat in een latere fase van het digitaal
stelsel (vanaf 2021) koppelingen worden gelegd met andere basisregistraties, zoals
de basisregistratie WOZ.
Via het WOZ-waardeloket (https://www.wozwaardeloket.nl/) kan een inwoner reeds gegevens over een woning bekijken (de (ontwikkeling) van de
WOZ-waarde en enkele andere kenmerken). Alle gemeenten zijn hier sinds kort op aangesloten.
Inwoners kunnen in het geval van foutieve gegevens contact opnemen met de gemeente
om deze te laten corrigeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.