Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bromet over het bericht ‘Zorgen bij Brabantse varkensboeren over uitbraak Afrikaanse varkenspest in België’
Vragen van het lid Bromet (GroenLinks) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Zorgen bij Brabantse varkensboeren over uitbraak Afrikaanse varkenspest in België» (ingezonden 18 september 2018).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 15 oktober
2018).
Vraag 1
Kent u het artikel «Zorgen bij Brabantse varkensboeren over uitbraak Afrikaanse varkenspest
in België»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat er in België zwijnen zijn overleden aan de Afrikaanse varkenspest en
dat het virus zich dus snel naar Nederland kan gaan verspreiden?
Antwoord 2
In de Belgische Ardennen zijn dode zwijnen aangetroffen. Bij deze dieren is het virus
dat Afrikaanse varkenspest veroorzaakt aangetoond. In mijn brief aan de Tweede Kamer
van 24 september jl. heb ik aangegeven dat de deskundigen oordelen dat de kans op
introductie van Afrikaanse varkenspest door migratie van wilde zwijnen de komende
maanden zeer klein is (Kamerstuk 29 683, nr. 244). De kans op introductie door menselijk handelen, dat als grootste risicofactor wordt
gezien, wordt als klein tot medium geschat.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het zeer zorgelijk is dat de Afrikaanse varkenspest zich mogelijk
zal verspreiden naar Nederland?
Antwoord 3
Ik deel de zorg die leeft binnen de varkenssector over een introductie van Afrikaanse
varkenspest in Nederland. De kans dat het virus door migratie van besmette wilde zwijnen
uit dat gebied naar Nederland wordt verspreid is klein, maar de uitbreiding van het
aantal besmette gebieden in de EU verhoogt in de loop van de tijd de kans op introductie.
Ik heb daarom binnen mijn organisatie opgeschaald naar de aandachtsfase.
Vraag 4
Heeft u zicht op de omvang van het probleem?
Antwoord 4
Ik heb een beeld van de epidemiologische situatie in België en in de andere lidstaten
waar de ziekte voorkomt. In de meeste getroffen lidstaten zijn gehouden varkens en
wilde zwijnen besmet. In België en Tsjechië is alleen sprake van een besmetting bij
wilde zwijnen. Ik word door mijn collega’s in de Europese Unie en door de Europese
Commissie op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Daarnaast heb ik contact met
mijn Belgische ambtsgenoot en er zijn nauwe contacten met de Chief Veterinary Officer
van België.
Vraag 5
Kunt u toelichten of er al maatregelen zijn genomen om besmetting te voorkomen? Zo
ja, welke maatregelen zijn er al genomen en welke maatregelen gaat u nog nemen?
Antwoord 5
In mijn brief van 24 september jl. aan uw Kamer, en in de brief die ik u vandaag separaat
stuur, heb ik aangegeven welke maatregelen zijn genomen en welke aanvullende acties
plaatsvinden. Het is aan alle betrokken partijen om vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid
passende preventieve maatregelen te nemen. Ik zal dit actief blijven communiceren.
Vraag 6
Heeft u plannen om de jacht te openen op everzwijnen? Zo ja, waarom?
Antwoord 6
Op basis van door hen goedgekeurde faunabeheerplannen kunnen gedeputeerde staten ontheffing
verlenen voor afschot van wilde zwijnen, als onderdeel van het populatiebeheer. Vanuit
preventief oogpunt is het beperken van de populatie (buiten de aangewezen gebieden)
gewenst. Europese regelgeving vereist dat bij een geconstateerde besmetting binnen
90 dagen een Plan van Aanpak dient te worden opgesteld waarin maatregelen staan ter
preventie en bestrijding van de ziekte. In het kader van de uitvoering van het Plan
van Aanpak bij een geconstateerde besmetting onder wilde zwijnen kan het nodig zijn
om in het gebied van de besmetting de jacht tijdelijk te staken en in een zone erom
heen de populatie wilde zwijnen terug te dringen. Ik ben hierover reeds in overleg
met de provincies.
Vraag 7
Kent u het artikel «Wetenschappers: de beste remedie tegen verspreiding is jachtstop
op everzwijnen»?2
Antwoord 7
Ja.
Vraag 8
Wist u dat onderzoek heeft aangetoond dat het veeleer menselijke handelingen van de
landbouw- en jachtsector zijn waardoor het virus zich verspreid?
Antwoord 8
Menselijk handelen wordt verondersteld verspreiding over grote afstand te veroorzaken.
Dit wordt onder andere toegeschreven aan het achterlaten van besmette varkensvleesproducten
in de natuur. Ook is de suggestie gedaan dat illegale handel in besmette wilde zwijnen
heeft geleid tot verspreiding. De precieze bron van introductie is tot nu toe echter
in vrijwel alle gevallen onbekend. Het is dus niet bekend via welke routes de verspreiding
over grote afstand heeft geleid.
Vraag 9 en 10
Bent u bekend met het feit dat men everzwijnen het best zoveel mogelijk met rust kan
laten zodat ze diep in de bossen blijven en bent u dan ook bekend met het feit dat
everzwijnen zich anders juist gaan verspreiden zodra de jacht geopend wordt en dat
de dreiging voor een epidemie dan alleen maar groter wordt?
Deelt u de mening dat een verbod op de jacht op wilde zwijnen een goede maatregel
is om de Afrikaanse varkenspest tegen te gaan?
Antwoord 9 en 10
Ik baseer mijn maatregelen op adviezen van experts van de European Food Safety Authority
(EFSA) en de EU-strategie en de Deskundigengroep dierziekten.
Daarbij wil ik opmerken dat onderscheid moet worden gemaakt tussen preventief bejagen,
en dus het verkleinen van de populatie, en jagen in een gebied waar besmetting van
wilde zwijnen is aangetroffen.
Voor het reduceren van de kans op introductie wordt door de deskundigengroep Dierziekten
geadviseerd de populatie te verkleinen. In dat geval is nog geen sprake van besmetting
en dus ook geen kans dat het virus zich verspreidt door opgejaagde wilde zwijnen.
Bij een besmetting is het advies nu om in een besmet gebied voor bepaalde tijd een
jachtverbod in te stellen. Het doel daarvan is rust te bewaren en een goed beeld te
kunnen vormen van de epidemiologische situatie. Experts adviseren om in een buffergebied
om een besmet gebied heen, en waar dus geen besmetting is, het aantal zwijnen terug
te dringen. Daarmee wordt de kans op verdere verspreiding van het virus verkleind.
Vraag 11
Deelt u de mening dat het risico op verspreiding via jachtpraktijken dusdanig hoog
is dat er een jachtstop moet worden ingevoerd?
Antwoord 11
Zoals ik reeds in mijn brief van 24 september jl. heb gemeld (Kamerstuk 29 683, nr. 244), adviseert de deskundigengroep Dierziekten om in geval van een besmetting onder
wilde zwijnen in het door mij aan te wijzen besmette gebied niet te jagen. Om een
besmet gebied zal door mij een buffergebied worden aangewezen waarin het aantal zwijnen
zoveel mogelijk wordt gereduceerd, met als doel de kans op verspreiding door migratie
van wilde zwijnen uit het besmette gebied zo klein mogelijk te maken. Het door u genoemde
algeheel jachtverbod is niet in lijn met de opvatting van onder andere de deskundigengroep
dierziekten. Deze opvatting is dat reductie van het aantal wilde zwijnen de kans op
introductie van de ziekte in Nederland verlaagt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.