Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over het bericht ‘Fiscus blijft informatie achterhouden in rechtszaken om kinderopvangtoeslag’
Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Fiscus blijft informatie achterhouden in rechtszaken om kinderopvangtoeslag» (ingezonden 19 september 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 12 oktober 2018).
         
Vraag 1
            
Herinnert u zich dat u in de beantwoording op eerdere Kamervragen heeft aangegeven
               dat de Belastingdienst zich in het bestuursrecht vanzelfsprekend zal houden aan de
               uitleg van de Hoge Raad, die in het onderhavige geval inhoudt dat de Belastingdienst
               alle op de zaak hebbende stukken zal overleggen (de uitleg daarvan van de Hoge Raad
               is als volgt: «Tot de op de zaak betrekking hebbende stukken behoren niet slechts
               de stukken die de inspecteur heeft gebruikt ter onderbouwing van zijn besluit. Daartoe
               behoren in beginsel ook stukken als hiervoor onder i) en ii) bedoeld die de inspecteur
               wel ter beschikking staan of hebben gestaan maar die hij niet heeft gebruikt ter onderbouwing
               van zijn besluit»)?
            
Antwoord 1
            
Ja. Ik heb op Kamervragen van het lid Omtzigt over de uitleg van artikel 8:42 van
               de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geantwoord:
            
«Vanzelfsprekend geldt voor de Belastingdienst de omschrijving zoals deze door de
               Hoge Raad is verwoord.»
            
Ik merk in dit verband nog het volgende op. Uitgangspunt is dat alle op de zaak betrekking
               hebbende stukken worden overgelegd. Natuurlijk kan er in een concreet geval discussie
               ontstaan wat precies onder dit begrip valt. Dit betekent ook dat niet voor alle stukken
               in het project CAF-11 eenduidig kan worden vastgesteld welke onder de reikwijdte van
               8:42 van de Awb vallen. Ik heb de Landsadvocaat gevraagd te beoordelen of er in de
               lopende CAF11-beroepszaken op de zaak betrekking hebbende stukken zijn die niet eerder
               aan de rechter zijn verstrekt. De Landsadvocaat heeft in dat kader aangegeven dat
               in een dossier als het onderhavige niet bij voorbaat kan worden gezegd dat verslagen
               van bevindingen en werkaantekeningen (notities van verrichte werkzaamheden, zoals
               de aantekening dat een brief is verstuurd en telefoonnotities, tenzij deze betrekking
               hebben op contactmomenten) kwalificeren als op de zaak betrekking hebbende stukken.
               Dat zal echt van geval tot geval moeten worden beoordeeld, ook omdat de inhoud van
               de betreffende stukken per zaak verschilt. Ik heb in dit kader de Belastingdienst/Toeslagen
               (hierna: Toeslagen) laten weten dat uit een oogpunt van transparantie en om onnodige
               discussies te voorkomen over de reikwijdte van het begrip op de zaak betrekking hebbende
               stukken ik in beginsel een ruimhartige verstrekking van stukken voorsta.
            
In de lopende beroepsprocedures in het CAF 11 Hawaii project betekent dit bijvoorbeeld
               dat alle op de zaak betrekking hebbende stukken gecontroleerd worden en zo nodig aangevuld
               worden. Het verslag van bevindingen en de werkaantekeningen (waaronder telefoonnotities)
               worden bovendien in alle zaken proactief verstrekt, ook als ze in die concrete zaak
               strikt genomen niet op de zaak betrekking hebben. Indien een belanghebbende verzoekt
               om andere stukken zeg ik toe dat ruimhartig met dit verzoek zal worden omgegaan. Voor
               de goede orde vermeld ik nog wel dat bovenstaande onverlet laat dat in een uitzonderlijk
               geval bepaalde passages of stukken met een beroep op artikel 8:29 Awb uitsluitend
               aan de rechter zullen worden verstrekt, bijvoorbeeld als het gaat om controlestrategische
               informatie of informatie over derden.
            
Vraag 2
            
Betekent dit dus dat als de telefoonnotities toegevoegd dienen te worden, alle telefoonnotities
               toegevoegd dienen te worden (tenzij een beroep gedaan wordt op artikel 8:29 van het
               Burgerlijk Wetboek, waarbij de Belastingdienst gemotiveerd aangeeft waarom bepaalde
               stukken niet verschaft worden of alleen aan de rechter gegeven worden)?
            
Antwoord 2
            
Nee. In zijn algemeenheid geldt, voor andere zaken dan CAF 11, dat van geval tot geval
               zal moeten worden beoordeeld of notities zich inhoudelijk kwalificeren als op de zaak
               betrekking hebbende stukken ex artikel 8:42 Awb. Gezien de ruime interpretatie die
               ik voorsta zullen in afwijking daarvan in de onderhavige casus wél alle telefoonnotities
               (proactief) verstrekt worden.
            
Vraag 3
            
Heeft u kennisgenomen van het artikel in Trouw: «Fiscus blijft informatie achterhouden
               in rechtszaken om kinderopvangtoeslag»?1
Antwoord 3
            
Ja.
Vraag 4
            
Klopt het dat de fiscus niet alle telefoonnoties in het dossier gestopt heeft in de
               onderhavige casus?
            
Antwoord 4
            
Ja, niet alle notities zijn overgelegd, omdat een aantal ervan door Toeslagen niet
               zijn gekwalificeerd als op de zaak betrekking hebbend stuk.
            
Vraag 5
            
Wilt u controleren of alle gespreksnotities overhandigd zijn en een lijst geven van
               de telefoonnotities, die niet overhandigd zijn? Wilt u dan vooral kijken naar bijvoorbeeld
               notities met de data 10 juli 2014 en 9 december 2014?
            
Antwoord 5
            
In deze zaak zijn niet alle notities overhandigd. Zoals aangegeven bij vraag 1 ben
               ik van mening dat deze notities, de werkaantekeningen en het verslag van bevindingen
               ruimhartig moeten worden verstrekt. Ik heb Toeslagen opdracht gegeven deze stukken
               alsnog proactief aan belanghebbenden beschikbaar te stellen, ook wanneer ze strikt
               genomen niet als op de zaak betrekking hebbend kwalificeren.
            
Vraag 6
            
Klopt het dat op 9 december 2014 bij de notitie staat: «LET OP!: Burger niet melden
               dat er sprake was van rechtsmatigheidsonderzoek ivm verhoogd toezicht. Bij bezwaar,
               klacht of andere afwijkende behandeling (waarbij sprake is van toekenning), dient
               de behandelaar contact op te nemen met het IST team via Toeslagen IST CAF_Postbus.
               Beoordeling CAF11, geen toekenning, bewijsstukken niet akkoord»?
            
Antwoord 6
            
Ja. Deze notitie is een collegiale handreiking om de collega’s die belast zijn met
               de (bezwaar)behandeling de context van deze bezwaren mee te geven. Het is geen vastgestelde
               werkinstructie, maar interne communicatie op operationeel niveau. De handreiking is
               bedoeld om collega’s erop te attenderen dat een specifieke toezichtsactie rond deze
               aanvraag heeft plaatsgevonden. Het toezicht is mede ingegeven door de mogelijke rol
               van het betrokken gastouderbureau als facilitator van misbruik. Het betrokken gastouderbureau
               mocht er op dat moment niet van op de hoogte raken dat er een toezichtsonderzoek naar
               zijn eventuele rol als facilitator liep, om het onderzoek niet te verstoren. Uiteraard
               dient elk bezwaar aan de hand van wet- en regelgeving beoordeeld te worden. Om te
               waarborgen dat dit op gelijke wijze gebeurt, is een team verantwoordelijk voor de
               coördinatie hiervan.
            
Vraag 7
            
Deelt u de mening dat deze notities gewoon aan de rechter voorgelegd hadden moeten
               worden en dat het aan de rechter (en dus niet aan de Belastingdienst) is om te bepalen
               of zij relevant zijn voor de zaak?
            
Antwoord 7
            
Ja. Zoals in het antwoord bij vraag 1 is aangegeven zal van geval tot geval moeten
               worden beoordeeld of notities kwalificeren als op de zaak betrekking hebbende stukken
               ex artikel 8:42 van de Awb. Ik sta daarbij een ruimhartige verstrekking van stukken
               voor. Deze notities hadden naar mijn mening in de betreffende zaak aan de rechter
               moeten worden overgelegd.
            
Vraag 8
            
Klopt het dat de Belastingdienst tijdens de zitting verklaarde dat het de bevindingen
               van 30 september 2014, waarin stond dat er recht was op zorgtoeslag, niet in het dossier
               gedaan had «omdat het niet relevant was voor de beslissing om toeslag stop te zetten»?
            
Antwoord 8
            
Uit het proces-verbaal van de zitting blijkt inderdaad dat de vertegenwoordiger van
               Toeslagen heeft aangegeven van mening te zijn dat het verslag van bevindingen geen
               op de zaak betrekking hebbend stuk is, omdat de aantekeningen daarin niet van invloed
               zijn geweest op de vaststelling van het recht op kinderopvangtoeslag. Tevens heeft
               de procesvertegenwoordiger aangeboden om notities te overleggen. In zijn uitspraak
               van 25 september jl. heeft de bestuursrechter overigens het verzoek van eiseres om
               de Belastingdienst op te dragen nadere stukken, zoals telefoonnotities of andere interne
               notities in het geding te brengen afgewezen. Tevens heeft de bestuursrechter (ten
               overvloede) geoordeeld dat indien de inhoud van de nadere stukken in de procedure
               zou worden betrokken, dat niet tot een ander oordeel over de bestreden besluiten of
               de verzoeken tot schadevergoeding zou leiden.
            
Vraag 9
            
Deelt u de mening dat het aan de rechter en aan de rechter alleen is om te bepalen
               of dit stuk relevant is?
            
Antwoord 9
            
De inzage in op de zaak betrekking hebbende stukken komt als eerste aan de orde in
               de bezwaarfase (artikel 7:4, tweede lid, van de Awb). Het is dus onvermijdelijk dat
               Toeslagen in die fase beoordeelt wat op de zaak betrekking hebbende stukken zijn.
               Voor de verdere ontwikkeling van het dossier heeft de Hoge Raad in zijn arrest van
               4 mei 2018 richtlijnen gegeven (de in vraag 1 geduide «stukken als hiervoor onder
               i) en ii) bedoeld «).
            
Wanneer in geschil is of een stuk te kwalificeren is als zijnde «op de zaak betrekking
               hebbend» is het laatste woord uiteraard aan de rechter.
            
Vraag 10
            
Wilt u de antwoorden op vragen 13, 14, en 15 herzien die vragen naar interne instructies
               om onder andere toeslagen niet toe te kennen? U ontkende dat ze bestonden, maar misschien
               ligt dat nu genuanceerder?2
Antwoord 10
            
Ik heb op 30 augustus jl. in antwoord op vragen van het lid Omtzigt aangegeven dat
               ik de bedoelde instructies niet heb aangetroffen. Dit is nog steeds het geval. Er
               is op dit moment dan ook geen aanleiding de genoemde antwoorden te herzien. Wel merk
               ik op dat Toeslagen in sommige gevallen – om te voorkomen dat ten onrechte toekenning
               plaatsvindt – geen toeslagen toekent dan nadat de bewijsstukken aangeleverd en beoordeeld
               zijn. Dit heeft Toeslagen ook op de gebruikelijke wijze gedaan bij de toeslagaanvragers
               van het desbetreffende gastouderbureau Zoals ik ook in de begeleidende Kamerbrief
               aangegeven heb, zijn de beschikkingen tot stopzetting van de toeslagen in de CAF 11
               zaken onvoldoende gemotiveerd, is Toeslagen te karig geweest met het verstrekken van
               informatie en heeft de behandeling te lang geduurd.
            
Vraag 11
            
Wilt u zich niet verbergen bij het antwoorden achter het feit dat het een lopende
               zaak is, aangezien het juist dan belangrijk is dat alle stukken op tafel liggen tijdens
               de rechtszaak en de rechter op basis van álle stukken een besluit kan nemen?
            
Antwoord 11
            
Zoals in het antwoord bij vraag 1 is aangegeven zal van geval tot geval moeten worden
               beoordeeld of notities kwalificeren als op de zaak betrekking hebbende stukken ex
               artikel 8:42 van de Awb. Ik sta daarbij een ruimhartige verstrekking van stukken voor.
            
Vraag 12
            
Is het in het CAF11-dossier vaker gebeurd dat niet alle stukken zijn overlegd aan
               de rechter?
            
Antwoord 12
            
Toeslagen beoordeelt of stukken kwalificeren als «op de zaak betrekking hebbend».
               Gebleken is dat daarbij in het verleden in individuele gevallen een onjuiste beoordeling
               is gemaakt. Ik sta een ruimhartige verstrekking van stukken voor. Dit betekent dat
               in de lopende beroepszaken alsnog alle in het antwoord op vraag 1 genoemde stukken
               zullen worden verstrekt, ongeacht of zij strikt genomen kwalificeren als op de zaak
               betrekking hebbende stukken in de zin van artikel 8:42 Awb.
            
Vraag 13
            
Welke maatregelen neemt u naar aanleiding van het achterhouden van notities bij de
               rechter, tegen het arrest van de Hoge Raad in en tegen uw belofte aan de Kamer?
            
Antwoord 13
            
Ik heb de Landsadvocaat gevraagd om de behandeling van de dossiers, die op dit moment
               nog onder de rechter zijn, over te nemen en in dat kader te beoordelen of Toeslagen
               alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd. Daarbij sta ik een ruimhartige
               interpretatie van dit begrip voor, zeker als belanghebbende om bepaalde stukken heeft
               gevraagd. Als blijkt dat niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken zijn overgelegd,
               zullen deze alsnog worden ingebracht.
            
Vraag 14
            
Wat kan een burger (of bedrijf) doen wanneer hij vermoedt dat de Belastingdienst niet
               alle stukken overlegt bij de rechter in het bestuursrecht? Heeft de burger op dit
               moment enig rechtsmiddel?
            
Antwoord 14
            
Als een belanghebbende gemotiveerd heeft gesteld dat een bestuursorgaan niet alle
               op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd, dan kan hij de rechter vragen
               het bestuursorgaan te verplichten deze stukken alsnog over te leggen. Indien het bestuursorgaan
               niet voldoet aan de verplichting om stukken over te leggen, is het op grond van artikel
               8:31 van de Awb aan de rechter om daaruit de gevolgtrekkingen te maken die hem geraden
               voorkomen.
            
Volledigheidshalve merk ik hierbij op dat een belanghebbende ook in de bezwaarfase
               via een verzoek om een voorlopige voorziening een rechterlijk oordeel omtrent de volledigheid
               van het dossier kan vragen. In de praktijk wordt van deze mogelijkheid ook gebruik
               gemaakt.
            
Vraag 15
            
Is het hier gesignaleerde probleem een incidenteel probleem of een structureel probleem?
Antwoord 15
            
Zoals in het antwoord bij vraag 1 is aangegeven zal van geval tot geval moeten worden
               beoordeeld of notities kwalificeren als op de zaak betrekking hebbende stukken ex
               artikel 8:42 van de Awb. In zoverre kan niet gesproken worden van een structureel
               probleem: Iedere zaak staat immers op zichzelf. Ik heb in het antwoord op vraag 1
               aangegeven dat ik een ruimhartige verstrekking voorsta. In zijn algemeenheid zal dat
               (moeten) leiden tot het verstrekken van stukken dan in deze specifieke casus is gebeurd.
               Ik verwijs verder naar de begeleidende brief aan uw Kamer.
            
Vraag 16
            
Kunt u garanderen dat de Belastingdienst telkens het volledige dossier aan de rechter
               voorlegt? Welke acties zult u ondernemen om daarvoor te zorgen?
            
Antwoord 16
            
Zoals in het antwoord bij vraag 1 is aangegeven zal van geval tot geval moeten worden
               beoordeeld of notities kwalificeren als op de zaak betrekking hebbend stuk ex artikel
               8:42 van de Awb. Ik sta daarbij een ruimhartige verstrekking van stukken voor. In
               dat kader dient de Belastingdienst bij twijfel over de vraag of een stuk op de zaak
               betrekking heeft, dit stuk te verstrekken. Ik verwijs verder naar de begeleidende
               brief aan uw Kamer.
            
Vraag 17
            
Wilt u nog dat ik u herinner aan het feit dat:
– de Nationale ombudsman in 2017 in deze zaak concludeerde: «Toeslagen heeft een groot
                     aantal gezinnen door zijn onevenredig harde aanpak in financiële problemen gebracht
                     en hun vertrouwen geschonden. Het is aan Toeslagen om het geschonden vertrouwen te
                     herstellen. De Nationale ombudsman beveelt Toeslagen aan om de vraagouders die overlast
                     hebben ondervonden door de aanpak van Toeslagen excuses aan te bieden en een tegemoetkoming
                     te bieden voor het aangedane leed», maar dat tot nu toe geen enkele ouder een tegemoetkoming
                     is aangeboden?3
                     4;
                  
– bij het niet melden van de zelfevaluatie CAF11 toen om een intern onderzoek gevraagd
                     werd (omdat dat twee verschillende dingen zouden zijn)?;
                  
– u eerst meldde dat er maar vier stukken waren en later nog twee andere stukken vond
                     en die moest nasturen?5
Antwoord 17
            
Ik heb Toeslagen opdracht gegeven om in zaken waarin de behandeling van het bezwaarschrift
               langer heeft geduurd dan twee jaar, ook als door de ouders daar niet om is verzocht,
               immateriële schadevergoeding toe te kennen vanwege schending van de redelijke termijn.
               Ik verwijs verder naar de begeleidende brief aan uw Kamer.
            
In mijn brief van 11 september jl. (Kamerstuk 31 066, nr. 428) heb ik als volgt gereageerd op de vraag van uw Kamer of er in het kader van het
               onderzoek naar «Geen powerplay maar fair play» een intern onderzoek is gedaan naar
               de operatie «CAF 11 Hawaii». En indien dit het geval was, of uw Kamer het rapport
               uit 2015 zou mogen ontvangen.
            
«Het onderzoek «Geen powerplay maar fair play» is een onderzoek van de Nationale ombudsman
               uit 2017. Naar aanleiding van dit rapport van de ombudsman is er geen intern onderzoek
               naar «CAF 11 Hawaii» uitgevoerd. Wel heeft de Belastingdienst een zelfevaluatie uitgevoerd
               naar de casus in februari 2016. De zelfevaluatie viel dus niet onder de gestelde vraag,
               maar het was tegelijkertijd beter geweest om het bestaan van deze eerdere zelfevaluatie
               wel te noemen.
            
Ik heb uw Kamer op 30 augustus en 4 september jongstleden (Aanhangsel Handelingen,
               vergaderjaar 2017–2018, nrs. 3085 en 3086) respectievelijk zes en twee interne documenten over de kinderopvangtoeslag ter vertrouwelijke
               inzage toegestuurd.
            
Bij het vertrouwelijk verstrekken van documenten over deze casus zijn in eerste instantie
               abusievelijk twee documenten niet meegestuurd. Een van deze stukken is in eerste instantie
               niet gevonden. Van het andere stuk is ten onrechte geoordeeld dat het niet op CAF
               11 betrekking had. Ik heb deze stukken zodra het bestaan ervan mij duidelijk werd,
               aan uw Kamer gestuurd.»
            
Vraag 18
            
Bij hoeveel ouders is de kinderopvangtoeslag op vergelijkbare wijze stopgezet in 2014
               en 2015? Kunt u aangeven hoe die zaken zijn afgehandeld?
            
Antwoord 18
            
In het project CAF 11 Hawaii is in 235 gevallen de kinderopvangtoeslag in 2014 stopgezet.
               Het project CAF 11 Hawaii heeft niet geleid tot stopzettingen van kinderopvangtoeslag
               in 2015.
            
Vraag 19
            
Bent u bereid om de gang van zaken rond het stopzetten van de kinderopvangtoeslag
               nader te onderzoeken en hier serieuze openbare lessen uit te trekken?
            
Antwoord 19
            
Zoals is aangegeven in de brief aan de Nationale ombudsman van 7 november 2017 (2017–0000211077),
               die op 10 november 2017 naar uw Kamer is gestuurd, werd de methode van stopzetting
               al voor de start van het onderzoek door de Nationale ombudsman niet meer gehanteerd.
               Voorts verwijs ik naar de begeleidende brief aan uw Kamer.
            
Vraag 20
            
Kunt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden?
Antwoord 20
            
De vragen zijn afzonderlijk en binnen de reguliere termijn van drie weken beantwoord.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.