Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over het bericht dat de kosten voor bijzondere tandheelkunde vaak niet vergoed worden door de zorgverzekeraar
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht dat de kosten voor bijzondere tandheelkunde vaak niet vergoed worden door de zorgverzekeraar (ingezonden 26 september 2018).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 12 oktober 2018).
Vraag 1, 2 en 3
Bent u bekend met de uitzending van Radar, waarin wordt aangekaart dat de vergoeding
voor bijzondere tandheelkunde vaak niet vergoed wordt door de zorgverzekeraar?1
Vindt u het ook merkwaardig dat twee derde van de kankerpatiënten mond- of gebitsproblemen
ervaart, maar slechts zes procent van de mensen een behandeling voor deze problemen
vergoed heeft gekregen?2
Hoe verklaart u dat uit onderzoek van de Nederlandse Federatie voor Kankerpatiëntenorganisaties
(NFK) blijkt dat slechts zes procent van de mensen die een tandheelkundige behandeling
heeft ondergaan vanwege de behandeling tegen kanker, de behandeling vergoed heeft
gekregen?3
Antwoord 1, 2 en 3
Ja, ik ben bekend met de Radar uitzending. Uit het NFK onderzoek blijkt dat bij 38
procent van de respondenten deels de kosten zijn vergoed en bij 37 procent alle kosten.
Daarbij heeft een kleine groep aangegeven zeker te weten dat de vergoeding vanuit
bijzondere tandheelkunde is betaald. Dit betekent niet dat andere verzekerden geen
vergoeding vanuit bijzondere tandheelkunde zouden hebben gehad. Het is dan ook onjuist
om te stellen dat slechts 6% de behandeling vergoed heeft gekregen. Uit het NFK onderzoek
volgt dat 75% deels of volledig de behandeling vergoed heeft gekregen.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat 85 procent van de deelnemers van het NFK onderzoek niet te horen
heeft gekregen dat ze bij gebitsproblemen na een kankerbehandeling een beroep kunnen
doen op de regeling voor vergoeding? Wat gaat u hieraan doen?4
Antwoord 4
Naar aanleiding van de signalen van het NFK en de Radar uitzending heeft het Zorginstituut
Nederland direct een brief gestuurd aan alle betrokken partijen, waaronder Zorgverzekeraars
Nederland, Associatie Nederlandse Tandartsen, Koninklijke Nederlandse Maatschappij
tot bevordering der Tandheelkunde en de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten.
Daarnaast is de brief ook naar de verenigingen van huisartsen (NHG) en oncologen(NVMO)
gezonden. In deze brief is uitgelegd wanneer verzekerden recht hebben op vergoeding
vanuit de bijzondere tandheelkunde en is aan de beroepsgroepen meegegeven om patiënten
hierover te informeren.
Vraag 5 en 7
Hoe stellen verzekeraars de relatie tussen de behandeling voor kanker en gebitsproblemen
vast?
Wat vindt u ervan dat uit de praktijk blijkt dat iedere verzekeraar zijn eigen beleid
hanteert ten aanzien van de vergoeding van bijzondere tandheelkunde en hierdoor onderlinge
verschillen ontstaan? Kunt u dit toelichten?5
Antwoord 5 en 7
Bij elke verzekeraar wordt op dezelfde wijze de aanvraag voor bijzondere tandheelkunde
in behandeling genomen. Een verzekerde hoort zelf of via zijn zorgverlener een aanvraag
tot machtiging voor vergoeding vanuit de basisverzekering in te dienen, samen met
een verwijzing van de tandarts of kaakchirurg met behandelplan en eventuele kostenbegroting.
Dit dossier wordt vervolgens beoordeeld door de tandheelkundig adviseur van de zorgverzekeraar
(adviserend tandarts). Om uniformiteit te krijgen in de beoordelingen zijn door het
College van Adviserend Tandartsen (hierna: CAT) toetsingsrichtlijnen voor adviserend
tandartsen opgesteld. Deze richtlijnen zijn terug te vinden op de website van het
College. Elk adviserend tandarts van een verzekeraar dient aan de hand van deze richtlijnen
te bepalen of een verzekerde in aanmerking komt voor vergoeding vanuit bijzondere
tandheelkunde. Op dit moment worden nog een aantal toetsingsrichtlijnen opgesteld
die op korte termijn worden gepubliceerd. Door deze toetsingsrichtlijnen is voor de
zorgverlener duidelijk op welke gronden de verzekerde wel of geen vergoeding krijgt
en kan hij dat aan de verzekerde uitleggen.
Specifiek voor kanker geldt dat afhankelijk van het type kanker de relatie met de
mondproblemen zeer duidelijk of minder duidelijk kunnen zijn. Voor mondkanker en kanker
in het hoofd/hals gebied geldt dat dit directe effecten heeft op de werking van de
speekselklieren. De tandheelkundig adviseur van Zorgverzekeraars Nederland heeft bevestigd
dat in deze gevallen geen discussie is over de vergoeding vanuit bijzondere tandheelkunde.
Bij behandeling van kanker niet in het hoofd/halsgebied kunnen de chemo- en radiotherapie
een rol spelen. De tandheelkundig adviseur van de verzekeraar zal in die gevallen
aan de hand van het dossier moeten beoordelen of aanspraak bestaat op vergoeding vanuit
bijzondere tandheelkunde indien daadwerkelijk gebitsproblemen ontstaan. Bij behandeling
met chemotherapie kan een bijwerking zijn het ontstaan van een xerostomie (droge mond),
waardoor verzekerden meer risico lopen op cariës. Bij twijfel over aanspraak op vergoeding
van de behandeling van de tandheelkundige problemen vanuit bijzondere tandheelkunde,
kan een speekselonderzoek worden uitgevoerd op kosten van de zorgverzekeraar. De uitslag
van dit onderzoek is bepalend of een verzekerde recht heeft op vergoeding vanuit bijzondere
tandheelkunde.
Vraag 6
Hoe kan het dat zelfs wanneer het ontstaan van gebitsproblemen door een ziekte wetenschappelijk
bewezen is, patiënten vaak nog niet de vergoeding krijgen voor bijzondere tandheelkunde?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
Volwassen en jeugdige verzekerden hebben op grond van artikel 2.7, eerste lid van
het Besluit zorgverzekering (hierna: Bzv) recht op bijzondere tandheelkundige hulp
wanneer dit noodzakelijk is. Deze noodzaak kan bestaan wanneer een verzekerde voldoet
aan één van de drie in het Bzv genoemde criteria.
Daarbij is opgenomen dat tandheelkundige behandeling alleen leidt tot een niveau van
mondgezondheid, zoals deze was voor het ontstaan van de medische aandoening. Het zogeheten
maatmanbeginsel. Deze schade wordt in het kader van de bijzondere tandheelkunde hersteld
en vergoed. Door de functionele omschrijving van de vergoeding van bijzondere tandheelkunde
en de individuele beoordeling van een patiënt, is het niet mogelijk om in algemene
zin te bepalen welke verzekerde aanspraak heeft op deze bijzondere tandheelkundige
hulp. Of een verzekerde in aanmerking komt voor vergoeding vanuit bijzondere tandheelkunde
moet per individueel geval worden vastgesteld.
Het Zorginstituut Nederland heeft in het standpunt «Tandheelkundige zorg voor medisch gecompromitteerden» van 23 maart 2010 een aantal aandoeningen gespecificeerd, waarbij tandheelkundige
problemen kunnen ontstaan. Onder andere worden in dit standpunt, hartaandoeningen,
diabetes, chemotherapie en radiotherapie in het hoofd-halsgebied aangeduid. Deze lijst
is niet limitatief en geeft enkel een indicatie in welke gevallen mogelijk bijzondere
tandheelkundige zorg nodig kan zijn. Indien een verzekerde kan aantonen dat hij een
lichamelijke aandoening heeft en zijn gebit is verslechterd ten opzichte van voor
de aandoening, dan kan een verzekerde een beroep doen op bijzondere tandheelkunde.
Wel is het zo dat vergoeding per verzekerde kan verschillen, ook al heeft degene dezelfde
aandoening. De reden hiervoor is het hiervoor genoemde maatmanbeginsel. Een verzekerde
heeft alleen recht op een tandheelkundige behandeling die leidt tot dezelfde mondgezondheid
als dat diegene had, voordat hij een medische aandoening kreeg. Om die reden kan de
vergoeding dus verschillen. Elke situatie is anders en dient dan ook onafhankelijk
te worden beoordeeld aan de hand van de toetsingsrichtlijnen.
Vraag 8 en 9
Hoe is het mogelijk dat bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geen
signalen bekend zijn van problemen omtrent de vergoeding van bijzondere tandheelkunde,
terwijl uit onderzoek van NFK iets heel anders blijkt?6
Wat gaat u eraan doen om ervoor te zorgen dat mensen die aanspraak kunnen maken op
de vergoeding van kosten voor bijzondere tandheelkunde deze vergoed krijgen?7
Antwoord 8 en 9
Uit het onderzoek van het NFK blijkt vooral dat verzekerden niet goed genoeg op de
hoogte zijn van de tandheelkundige problemen die kunnen ontstaan bij onder andere
kankerpatiënten en de mogelijkheid van vergoeding op grond van de aanspraak bijzondere
tandheelkunde. Zowel het Zorginstituut als VWS hebben voor het onderzoek van NFK en
de Radar uitzending geen signalen ontvangen over de onduidelijkheid die zou bestaan
over de vergoeding van bijzondere tandheelkunde. Nu is gebleken dat in het veld enige
signalen zijn over de onduidelijkheid van de aanspraak op bijzondere tandheelkunde,
heeft het Zorginstituut aan de beroepsgroepen een brief gestuurd, waarin wordt uitgelegd
wanneer een verzekerde in aanmerking zou kunnen komen voor bijzondere tandheelkunde,
zie ook mijn antwoord op vraag 4. Ik ga ervan uit dat met deze brief en de aandacht
die aan dit onderwerp is besteed, verzekerden en tandartsen beter op de hoogte zijn
van de mogelijkheid om een beroep te doen op bijzondere tandheelkunde.
Vraag 10
Erkent u dat het veel eerlijker en logischer zou zijn wanneer mondzorg weer voor iedereen
in het basispakket zit? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 10
Het Centraal Planbureau (CPB) heeft in juni 2016 berekend dat het opnemen van de mondzorg
voor verzekerden van 18 jaar of ouder jaarlijks leidt tot 1,2 miljard hogere Zvw kosten.
In het Regeerakkoord is geen afspraak gemaakt om tot een dergelijke forse uitbreiding
van het basispakket over te gaan. Ik zal de mondzorg voor volwassenen dan ook niet
in het Zvw-pakket opnemen. Voor mensen met lage inkomens bieden de gemeentelijke collectieve
contracten met een uitgebreide aanvullende verzekering voor o.a. mondzorg een mogelijkheid
om de mondzorg financieel toegankelijk te maken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.