Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Eijs en Van Meenen over (buitenlandse) studenten die geen onderdak hebben
Vragen van de leden Van Eijs en Van Meenen (beiden D66) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over (buitenlandse) studenten die geen onderdak hebben (ingezonden 28 augustus 2018).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 10 september 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Buitenlandse studenten wanhoop nabij: «Alles om niet
op straat te hoeven slapen»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 6
Om hoeveel studenten die niet voor de start van hun studie een woning kunnen vinden
gaat het precies? In hoeveel gevallen gaat het hierbij om uitwisselingsstudenten die
een semester komen studeren en in hoeveel gevallen om studenten die van plan zijn
hun hele studie in Nederland te volgen?
Kunt u een overzicht geven van de tekorten aan studentenwoningen in de studentensteden,
met daarbij een inschatting van de productie aan studentenkamers in de komende jaren?
Antwoord 2 en 6
Zoals ik eerder heb aangegeven in de antwoorden op Kamervragen van de leden Van Meenen
en Van Eijs (D66) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 146) en de leden Voortman en Özdil (GroenLinks) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2017–2018, nr. 648) zijn er geen exacte standen per stad te geven als het gaat om de vraag naar en het
aanbod van studentenhuisvesting.
Over het aantal studenten dat voor de start van hun studie geen woning kan vinden
zijn geen gegevens beschikbaar. Het is tevens moeilijk om toevoegingen aan de woningvoorraad
te verdelen in een deel regulier en een deel studentenhuisvesting.
Wel wordt ieder jaar in de Landelijke monitor studentenhuisvesting een indicatie van
de drukte op de markt voor studenten gegeven. Ook geeft de monitor inzicht in de ontwikkeling
van de huisvestingsituatie (thuis- of uitwonend) van eerstejaarsstudenten, waarbij
de conclusie is dat het aantal uitwonenden eerstejaarsstudenten daalt. Begin oktober
wordt de Landelijke monitor studentenhuisvesting 2018 gepresenteerd met daarin gegevens
over het nieuwe studiejaar, incl. een indicatie van de drukte op de woningmarkt voor
studenten.
Met het nieuw te sluiten actieplan zet ik samen met partijen in op een beter (cijfermatig)
inzicht in de lokale situatie en het maken van productieafspraken op lokaal niveau.
Vraag 3
Kunt u aangeven op welke termijn er een blijvende oplossing voor deze studenten voorzien
is?
Antwoord 3
Voor het antwoord op deze vraag wil ik u verwijzen naar de begeleidende brief.
Vraag 4
Op welke manier houden universiteiten bij hun werving in het buitenland rekening met
de beschikbare capaciteit van (studenten)woningen in hun thuisstad? Zijn hiervoor
regels?
Antwoord 4
Dit is aan de universiteiten. Hier zijn geen regels voor. Zoals in de gezamenlijke
Internationaliseringsagenda Hoger Onderwijs de VSNU en Vereniging Hogescholen aangegeven,
geldt als uitgangspunt dat adequate huisvesting een cruciale randvoorwaarde is voor
het aantrekken van internationaal talent en spannen universiteiten zich in voor voldoende
huisvestingsaanbod in overleg met lokale autoriteiten en aanbieders.
Vraag 5, 7, 8 en 9
In hoeverre is er in de nabije omgeving van de stad Groningen (tijdelijke) huisvesting
beschikbaar, bijvoorbeeld in krimpgebieden?
Klopt het dat de universiteit en hogeschool in Groningen tijdelijke overnachting aanbieden
in een tent? Kunt u aangeven welke daadwerkelijke kosten de onderwijsinstellingen
daarvoor maken en welke prijs zij daarvoor vragen?
Klopt het dat studenten die kiezen voor deze tijdelijke huisvesting aangewezen zijn
op een gezamenlijke douche-voorziening en dat zij overdag niet in de tent mogen verblijven?
In hoeverre is er overleg tussen gemeenten en de onderwijsinstellingen over de verwachte
aanwas van (buitenlandse) studenten en de beschikbare huisvestingscapaciteit?
Antwoord 5, 7, 8 en 9
In het voorjaar heb ik samen met mijn collega van OCW een brief aan gemeenten/kennissteden,
onderwijsinstellingen, studentenhuisvesters en de Landelijke studentenvakbond gestuurd
met de oproep om gezamenlijk in gesprek te gaan en te blijven over het benodigde aanbod
aan studentenhuisvesting voor het komende collegejaar en het benodigde aanbod voor
de komende jaren. Daarbij heb ik gepleit voor creatieve (eventueel tijdelijke) oplossingen
voorafgaand aan het nieuwe collegejaar.
In reactie op deze brief heb ik van enkele steden begrepen dat samenwerking tot creatieve
(tijdelijke) oplossingen voor dit nieuwe studiejaar heeft geleid. In hoeverre overige
steden ook actie hebben ondernomen is mij niet bekend. Ik wil breed inventariseren
welke samenwerkingsverbanden er in de verschillende studentensteden zijn, welke afwegingen
lokaal zijn betrokken richting het nieuwe studiejaar en tot welke concrete huisvestingsacties
dat heeft geleid. Deze inventarisatie zal ik gelijktijdig met de Landelijke monitor
studentenhuisvesting 2018 aan uw Kamer aanbieden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.