Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Oosten en Wiersma over meer arbeidsslaven in Europa dan sekswerkers
Vragen van de leden Van Oosten en Wiersma (beiden VVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Meer arbeidsslaven in Europa dan sekswerkers» (ingezonden 6 april 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 6 juni 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2017–2018, nr. 2020.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Meer arbeidsslaven in Europa dan sekswerkers»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het jaarrapport van de Raad van Europa over mensenhandel, waaruit
blijkt dat het aantal arbeidsslaven in Europa toeneemt?
Antwoord 2
De in het jaarrapport van de Raad van Europa vermelde toename van het aantal arbeidsslaven
vind ik zorgelijk. Ook in Nederland wordt arbeidsuitbuiting als dreiging gekwalificeerd.2 Tegelijkertijd vertaalt deze dreiging zich nog niet in een toename van het aantal
geregistreerde mogelijke slachtoffers in Nederland.
Vraag 3
Deelt u de opvatting van de vicevoorzitter van de groep van mensenhandelexperts van
de Raad van Europa dat er in Nederland verminderde aandacht is voor mensenhandel en
dat het aantal geregistreerde gevallen van mensenhandel de afgelopen drie jaar is
gehalveerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u daaraan doen?
Antwoord 3
Er is geen sprake van een halvering. In 2014 bedroeg het aantal geregistreerde slachtoffers
nog 1.256 in 2016 is dat teruggelopen tot 9523. De eerste cijfers over 2017 laten echter een licht herstel zien: het aantal geregistreerde
slachtoffers is iets gestegen en ook de opgelegde straffen zijn hoger. De officiële
cijfers van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen
over 2017 worden echter pas dit najaar bekend.
Zoals ik uw Kamer afgelopen najaar heb gemeld, hebben de politie en het OM vanaf 2017
extra middelen ter beschikking gekregen om de aanpak van mensenhandel te intensiveren4. Het gaat om 1 miljoen vanaf 2017 en structureel 2 miljoen vanaf dit jaar. Met deze
extra middelen wordt ingezet op een effectievere aanpak van mensenhandel, met als
doel méér en kwalitatief betere mensenhandel zaken op te pakken. Zo worden met dit
geld alle eerstelijns politiemedewerkers getraind in het herkennen van signalen van
mensenhandel, worden extra rechercheurs opgeleid tot gecertificeerd mensenhandel rechercheurs,
zijn er extra analisten aangesteld bij het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel
(EMM), wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van een webcrawler en is er een zaaksturingscoördinator
aangesteld bij het OM.
Ook in het regeerakkoord is aandacht voor de intensivering van de aanpak van mensenhandel.
Ik wil benadrukken dat mensenhandel alleen effectief kan worden bestreden, met een
integrale benadering waarbij wordt ingezet op preventie, repressie, bescherming en
samenwerking. Deze integrale benadering is een van de uitgangspunten van de aanpak.
Recent is uw Kamer geïnformeerd over de ontwikkeling van een interdepartementaal plan
van aanpak om de brede aanpak van mensenhandel, waaronder ook arbeidsuitbuiting, te
intensiveren5.
Vraag 4
Heeft u in beeld hoeveel arbeidsslaven zich in Nederland bevinden? Uit welke landen
komen deze arbeidsslaven voornamelijk? In welke gebieden werken zij? Is het aantal
arbeidsslaven in Nederland de afgelopen jaren toe- of afgenomen?
Antwoord 4
Wat betreft de geregistreerde slachtoffers gaat het in de periode 2012–2016 in totaal
om 1.222 slachtoffers van uitbuiting buiten de seksindustrie.6 Hieronder valt ook criminele uitbuiting. Het gaat vooral om slachtoffers uit Polen,
Hongarije, Bulgarije en uit Nederland. Uit de Slachtoffermonitor 2012–2016 van de
Nationaal Rapporteur Mensenhandel blijkt dat de meeste geregistreerde slachtoffers
werken in de landbouw, bosbouw, visserij en de horeca. Niet alle slachtoffers worden
echter gesignaleerd en geregistreerd. Naar verwachting ligt het daadwerkelijk aantal
slachtoffers van arbeidsuitbuiting daarom hoger. Het aantal geregistreerde slachtoffers
van mensenhandel buiten de seksindustrie schommelt maar laat geen duidelijke stijging
zien.
Vraag 5
Kunt u een overzicht geven hoe vaak het openbaar ministerie in Nederland in de afgelopen
tien jaar een vervolging heeft ingezet wegens mensenhandel? Hoeveel veroordelingen
zijn er uitgesproken? Welke straffen zijn opgelegd?
Antwoord 5
In de periode 2007–2017 zijn in totaal 2.231 mensenhandel zaken door het Openbaar
Ministerie afgedaan (dmv dagvaarding, voeging, transactie, sepot, overdracht), waarvan
in 1.605 zaken een dagvaarding is uitgebracht.
In 1.124 zaken is door de rechter een veroordeling uitgesproken, waarvan in 5 zaken
een schuldigverklaring zonder strafoplegging.
In ruim 93% van de zaken waarin een straf is opgelegd voor mensenhandel, betreft deze
straf een vrijheidsstraf. Voor het overige zijn werkstraffen en boetes opgelegd.
Vraag 6
Zijn er hogere straffen opgelegd voor mensenhandel sinds de strafmaat in 2016 is verhoogd?
Antwoord 6
De gemiddelde duur van onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen voor mensenhandel is gestegen
tussen 2007 en 2013 en daarna gedaald. De cijfers geven derhalve geen aanleiding te
veronderstellen dat gemiddeld genomen de verhoging van de maximumstraffen heeft geleid
tot het opleggen van hogere straffen.
Vraag 7
Hoe staat het met de versterking van de strijd tegen mensenhandel, zoals in het regeerakkoord
is opgenomen?
Antwoord 7
De strafbaarstelling van het uit winstbejag faciliteren van illegale prostitutie (pooierverbod)
is onderdeel van het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling
actuele delictsvormen en is onlangs door de Minister van Veiligheid en Justitie in
consultatie gebracht.
Conform het regeerakkoord werk ik aan de benodigde aanpassingen van het Wetsvoorstel
Regulering Prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (Wrp). Hierover zijn
de afgelopen tijd gesprekken gevoerd met stakeholders. Deze gesprekken worden de komende
periode voortgezet. Het streven was het wetsvoorstel vóór de zomer in consultatie
te laten gaan. Gelet op de weerbarstigheid van de materie en het zoeken naar draagvlak
bij stakeholders, zal het wetsvoorstel vermoedelijk in de zomer in consultatie kunnen
worden gebracht.
Zoals reeds in het antwoord op vraag 3 aangeven is uw Kamer recent geïnformeerd over
de ontwikkeling van een breed plan van aanpak van de Ministeries van Justitie en Veiligheid
en Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenwerking met de Ministeries van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport en Buitenlandse Zaken. Hierin zijn ook de maatregelen uit het regeerakkoord
meegenomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.