Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg het antwoord op vragen van het lid Kwint over STER-inkomsten
2017D37650 Inbreng verslag van een schriftelijk overleg
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de antwoorden van de Minister
op de schriftelijke vragen van het lid Kwint over de Ster1-inkomsten.
De voorzitter van de commissie Tellegen
Adjunct-griffier van de commissie Bosnjakovic
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de beantwoording
door de Minister op de verschillende schriftelijke vragen. De beantwoording van de
vragen geven een helder beeld over het proces rondom de ingestelde onderzoeken naar
de daling van de Ster-inkomsten. De eerdergenoemde leden steunen het standpunt van
de Minister dat de mediabegrotingsbrief het geëigende moment was om de Kamer hier
verder over te informeren, want op dat moment waren alle onderzoeken afgerond. De
uitkomsten van deze onderzoeken geven de mogelijkheid om de verschillende opties nu
verder te verkennen. Daarbij vragen de leden zich af op welke wijze meer transparantie
over de uitgaven door de NPO2 kan bijdragen aan het publieke debat omtrent de diverse opties; zoals het verhogen
van de kosten voor de kabelaars of het uitbreiden van de reclames. Hoe kijkt de Minister
hier naar? Is hij bereid het belang van voldoende transparantie over te brengen aan
de NPO zodat draagvlak kan worden gevonden voor het te nemen besluit, zo vragen de
leden
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden op schriftelijke
vragen met betrekking tot de dalende Ster-inkomsten, waardoor er in 2019 een tekort
van 62 miljoen euro zou zijn bij de NPO. Deze leden hebben hier enkele vragen bij.
De leden lezen dat de NPO eind september nog heeft aangegeven zijn reclamebeleid niet
op korte termijn te zullen wijzigen. Kan de Minister aangeven op welke wijze de NPO
en de Ster het reclamebeleid wel zouden kunnen wijzigen zodat er meer inkomsten gegenereerd
worden? Kan de Minister daarbij ingaan op de opmerkingen van de Ster-directeur in
het programma «Mediaforum» van 8 december jl.3, waarin hij aangaf dat er nog genoeg mogelijkheden zijn om de bezuinigingen op te
vangen? Over het versoepelen van welke regelgeving en afspraken wordt gesproken tussen
de Ster en de NPO? Is het ministerie betrokken bij deze gesprekken? Op welke termijn
verwacht u de Kamer te kunnen informeren over het al dan niet versoepelen van de betrokken
regelgeving en afspraken, zo vragen zij.
De leden zijn voorts van mening dat niet alleen naar de inkomsten gekeken moet worden,
maar dat de NPO zelf ook kritisch moet kijken waar het geld aan uitgegeven wordt.
Afgelopen vrijdag berichtte De Telegraaf dat de onlangs opgepakte baas van motorclub
No Surrender (Henk K.) van omroep Powned duizend euro heeft gekregen per aflevering
van de serie Captain Henk waarin hij figureert.4 De leden vragen de Minister hieromtrent om opheldering. Klopt het dat Henk K. en/of
de motorclub is betaald voor een inkijkje in deze club? Zo ja, is de Minister het
met de leden eens dat dit verwerpelijk is? Is het, indien de berichtgeving klopt,
niet volstrekt in strijd met de afspraken binnen de publieke omroep? Hoe beoordeelt
de Minister het dat een serie over een club waarvan leden zich massaal bezighouden
met criminele activiteiten, zou zijn betaald met publiek geld? De serie wordt immers
gezien als een regelrechte promotiecampagne voor Kuipers en de omstreden club, gefinancierd
met belastinggeld van de burger. Powned heeft inmiddels laten weten dat de serie gewoon
doorgaat. Hoe denkt de Minister hierover en is hij het met de leden eens dat verdere
propaganda onwenselijk is? Wat gaat de Minister ertegen ondernemen? Vindt de Minister
dat de NPO hiermee buiten haar boekje gaat? Zijn er überhaupt richtlijnen met betrekking
tot het maken van programma’s als het gaat om verheerlijken van gewelddadige organisaties?
Hoe kan de NPO zorgen dat dit niet weer gebeurt? Hoe gaat de Minister daarop toezien,
zo vragen de leden.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van de Minister
op de schriftelijke vragen van het lid Kwint over de dalende Ster-inkomsten. Deze
leden hebben een aantal aanvullende vragen.
De leden vragen of de Minister kan toelichten hoe het komt dat de dalende Ster-inkomsten
niet aan de formatietafel zijn besproken, ondanks dat deze signalen er toen wel waren.
Waren er andere signalen bekend bij het ministerie over mogelijk dalende Ster-inkomsten?
Heeft de NPO zelf niet eerder kenbaar gemaakt dat de Ster-inkomsten dalen, zo vragen
deze leden.
In de brief d.d. 17 november jongstleden5 schrijft de Minister dat dit kabinet voor een stevige publieke omroep staat en dat
de publieke omroep een onmisbare rol vervult in onze samenleving. De leden vragen
of de Minister van mening is dat de publieke omroep deze stevige positie kan behouden
ondanks de dalende Ster-inkomsten. Zo ja, op welke manier kan de publieke omroep deze
stevige positie behouden? Als blijkt dat deze stevige positie wel onder druk komt
te staan dankzij de dalende Ster-inkomsten, is de Minister dan bereid maatregelen
te nemen? Welke maatregelen zijn volgens de Minister dan denkbaar? Is het bijvoorbeeld
een mogelijkheid om reclame juist te schrappen, omdat dit steeds minder opbrengt,
en te werken met minder zenders en een stevigere publieke omroep online, zo vragen
deze leden.
De leden vragen voorts of de reclame-inkomsten bij kinderprogramma’s ook dalen. Wat
zijn de kosten om de reclame hier te schrappen? Wat is de mening van de Minister over
het nut van de reclame tussen kinderprogramma’s, zo vragen deze leden. Is de Minister
het met de leden eens dat veel reclames rondom kinderprogramma’s stereotypebeelden
over jongens en meisjes bevat, zo vragen deze leden.
De leden van de SP-fractie hebben met stijgende verbazing de ontwikkelingen rondom
de verborgen rapporten over de prognoses van de Ster-inkomsten bij de publieke omroep
gevolgd. Wel zijn ze blij dat de Minister onomwonden heeft aangegeven dat deze rapporten
niet naar de formatietafel zijn gebracht. De formerende partijen hebben dus tijdens
dit proces geen kennis kunnen nemen van het dreigende tekort en zijn een mogelijkheid
ontnomen door de vorige bewindspersoon om hier een besluit over te nemen. Tevens is
de huidige bewindspersoon geconfronteerd met een tekort waar hij geen kennis van had.
Op welk moment heeft de Minister hiervan kennisgenomen? Hoe kwam de Minister hier
achter?
De leden maken uit de antwoorden op de schriftelijke vragen op dat de omvang van het
tekort bij de publieke omroep al op hoofdlijnen bleek uit conceptversies van het rapport
van EY6 en dat deze conclusies ook gedeeld zijn met de voormalige Staatssecretaris. Ze vinden
het werkelijk onbestaanbaar dat deze conclusies vervolgens niet gedeeld zijn met de
onderhandelende partijen. Waren ook de onderhandelaars van VVD-huize niet op de hoogte
van de kennis die hun partijgenoot wel had?
De leden zijn van mening dat door het achterhouden van deze informatie geen goede
afweging mogelijk is geweest over welke middelen naar welke doelen gaan. Deelt de
Minister deze mening? Het regeerakkoord rept over «een stevige publieke omroep», maar
de voorlopige conclusie lijkt nu dat de publieke omroep in ieder geval 60 miljoen
euro minder stevig wordt. De vraag die de leden bezighoudt, is of een andere keuze
gemaakt zou zijn als de onderhandelaars over de juiste informatie hadden beschikt.
Uiteraard zijn de genoemde leden benieuwd naar de overwegingen bij de voormalige Staatssecretaris
om dit tekort in een bureaula op het ministerie te laten liggen. Dat lijkt niet in
het belang van de publieke omroep waar deze bewindspersoon verantwoordelijk voor was.
De genoemde leden vragen zich af of de persoonlijke overtuiging van de Staatssecretaris
over de publieke omroep hier een rol gespeeld heeft.
De leden vragen verder of aan de belofte van een «stevige publieke omroep» voldaan
kan worden binnen de huidige financiële kaders. De genoemde leden vragen het kabinet
om een oplossing te zoeken voor het ontstane probleem en hierbij niet bij voorbaat
de mogelijkheid van budgettaire aanpassingen terzijde te schuiven. Mogelijk biedt
een zoektocht langs de bureaulades van het Ministerie van Justitie en Veiligheid soelaas.
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorliggende
beantwoording van de schriftelijke vragen over de Ster-inkomsten van de NPO. Het stelt
de leden teleur dat de Minister vooralsnog oplossingen voor het in de mediabrief beschreven
tekort op Ster-inkomsten vooruitschuift en niet lijkt te willen oplossen. Daarmee
komt het functioneren van de programmering van de publieke omroepen en positie van
veel medewerkers bij de omroep in onzeker vaarwater terecht. De leden hebben dan ook
een aantal vragen naar aanleiding van de beantwoording.
De Minister beschrijft in zijn beantwoording dat de vorige Staatssecretaris voor de
zomer al kennis had van de aard van tekorten op de inkomsten. De leden vragen de Minister
aan te geven waarom deze informatie niet gedeeld is rondom de formatie, waarbij er
nog de mogelijkheid bestond om gezamenlijk en tijdig tot oplossingen te komen voor
de geconstateerde financiële problematiek.
Kan de Minister meer duidelijkheid geven over de aard en opbouw van het verwachte
tekort op de Ster-inkomsten. De leden stellen vast dat er meerdere bedragen genoemd
worden maar dat nog onduidelijk blijft hoe hoog het verwachte tekort nu precies is,
waarvoor naar de opvatting van de leden een oplossing gevonden moet worden. Kan de
Minister hierop ingaan?
In haar regeerakkoord spreekt de regering van de noodzaak tot een stevige publieke
omroep in een veranderend medialandschap. De leden stellen vast dat deze zin al achterhaald
was op het moment dat deze opgeschreven werd als beleidsrichting voor de nieuwe kabinetsperiode,
gelet op het financieel tekort en het niet voorkomen of oplossen hiervan. Kan de Minister
aangeven hoe hij een stevige publieke omroep mogelijk acht als deze omroep in financiële
onzekerheid blijft en hiermee ook problemen zal ondervinden in het mogelijk maken
van programmering die voldoet aan de verwachtingen en afspraken die meerjarig gemaakt
zijn? Is de Minister het met de leden eens dat het niet bieden van een oplossing voor
dit financiële tekort feitelijk gelijk staat aan een bezuiniging op de NPO en daarmee
op de programmering en mensen? Is de Minister alsnog bereid om de omroep en haar medewerkers
en daarmee ook het publiek meer zekerheid te bieden voor een stabiele financiering
ten behoeve van een kwalitatieve en diverse programmering? Wanneer wil hij deze zekerheid
dan bieden?
De leden stellen vast dat bij het debat over de mediabegroting is aangegeven dat de
NPO haar wegvallende Ster-inkomsten deels zou kunnen compenseren via een uitbreiding
van haar mogelijkheden voor het verwerven van reclame-inkomsten, onder andere via
online en digitale platforms. Kan de Minister aangeven in hoeverre dit een realistische
oplossingsrichting is richting de NPO, gelet op de beperkingen die vaak ook worden
bepleit wat betreft de online activiteiten van de publieke omroep? Gaat de Minister
die mogelijkheden dan ook daadwerkelijk uitbreiden?
De leden hebben voorts nog enkele vragen aan de Minister over de vergoedingen die
de voorzitter van No Surrender ontving van omroep Powned voor deelname aan een programma
over hem. De leden vragen duidelijkheid over de achtergrond en afspraken rond de vergoedingen
die deze omroep betaalde voor deelname aan dit programma. Kan de Minister toelichten
welke randvoorwaarden en spelregels er doorgaans gehanteerd worden door omroepen voor
vergoedingen aan deelnemers aan een dergelijk programma? Waar moet een vergoeding
aan voldoen, hoe wordt naleving van afspraken en eventuele regels gecontroleerd en
door wie wordt hier toezicht op gehouden? Kan de Minister aangeven in hoeverre er
binnen de bestaande regels of afspraken is gehandeld en kan hij aangeven of hij van
mening is dat deze regels of afspraken nog voldoen of aanscherping behoeven, zo vragen
zij.
II Reactie Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.