Verslag van een bijeenkomst : Verslag van de 56ste COSAC, gehouden te Bratislava, Slowakije van zondag 13 tot en met dinsdag 15 november 2016 (herdruk)
22 660 Conferentie van commissies voor Europese aangelegenheden uit de parlementen van de lidstaten van de EU en van een delegatie uit het Europees Parlement
AR/ nr. 65 HERDRUK1
VERSLAG
Vastgesteld 28 maart 2017
Van zondag 13 tot en met dinsdag 15 november 2016 vond in Bratislava, Slowakije, de
plenaire Conferentie van commissies voor Europese aangelegenheden uit de nationale
parlementen van de lidstaten van de Europese Unie en van een delegatie uit het Europees
Parlement, hierna aangeduid als COSAC. Naast de genoemde delegaties namen ook delegaties
van de nationale parlementen van de kandidaat-lidstaten van de Europese Unie deel
als waarnemer, evenals delegaties van de Raad van de Europese Unie, van de Europese
Commissie, de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa en van het Andorrese,
Georgische, Monegaskische, Noorse en Zwitserse parlement. De Nederlandse delegatie
naar deze conferentie werd geleid door de voorzitters van de commissies voor Europese
Zaken van respectievelijk de Eerste en Tweede Kamer, de heer Van Apeldoorn (SP) en
de heer Azmani (VVD). De delegatie bestond verder uit de heer Backer (D66, Eerste
Kamer) en de heer Anne Mulder (VVD, Tweede Kamer). De ambtelijke begeleiding bestond
uit mevrouw Van den Driessche (Eerste Kamer) en de heer Middelkoop (Tweede Kamer).
De delegatie brengt als volgt verslag uit2:
En marge van de conferentie
Op 13 november 2016 ontving de delegatie een briefing van de heer Van Rijssen, Nederlands
ambassadeur te Bratislava. Naast een toelichting op de politieke, economische en historische
ontwikkelingen is eveneens gesproken over de actuele politieke situatie in Slowakije
en de vorderingen van het Slowaakse Voorzitterschap in de tweede helft van 2016.
COSAC-Trojkabijeenkomst, 13 november 2016
Op zondag 13 november 2016 heeft een vergadering plaatsgevonden van de delegaties
van de Trojka van de COSAC. Hierin zetelden de delegaties van de commissies voor Europese
Zaken van de nationale parlementen die het EU-Voorzitterschap dragen in de periode
tussen 1 januari 2016 tot 30 juni 2017, alsook een delegatie van het Europees Parlement.
Omdat in de eerste helft van 2016 Nederland het Voorzitterschap van de Europese Unie
op zich heeft genomen, nam de Nederlandse delegatie deel aan deze Trojka-besprekingen.
Tijdens deze Trojka-bijeenkomst is gesproken over en ingestemd met de conceptagenda
van de LVI plenaire COSAC-conferentie. Daarna volgde een presentatie van het halfjaarlijkse
COSAC-rapport (26th Bi-annual report). De leden van de trojka bespraken vervolgens
de ontwerpcontributies en de ingediende amendementen, waarna een nieuwe tekst van
de ontwerpcontributies onder de overige delegaties werd verspreid. Verder zijn de
ingekomen brieven besproken.
COSAC-Voorzittersbijeenkomst, 14 en 15 november 2016
Opening en procedurele zaken
De COSAC-Voorzittersbijeenkomst werd geopend en voorgezeten door de voorzitter van
de commissie voor Europese Zaken, de heer Ľuboš Blaha. De delegaties herdachten na
de opening de slachtoffers van de aanslag in Parijs van 13 november 2015. Vervolgens
kwamen enkele procedurele kwesties aan de orde en presenteerde mevrouw Christiana
Fryda, permanent lid van het COSAC secretariaat, het 26e halfjaarlijks rapport. Het rapport ging in op de rol van nationale parlementen bij
de totstandkoming van het trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap (TTIP),
de energie-unie en versterking van de rol van nationale parlementen in algemene zin.
Sessie 1: Stand van het Slowaaks EU-Voorzitterschap.
Minister-President Fico van Slowakije reflecteerde op de resultaten van het EU-Voorzitterschap.
Hij memoreerde de bijeenkomst van de Europese Raad in Bratislava, de voortgang geboekt
op het terrein van energie en de digitale markt en de te verwachten resultaten op
de onderwerpen belastingen, het Europees OM, het klimaatakkoord en het uitbreidingsbeleid.
Tijdens het daarop volgende debat onderstreepten verschillende delegaties het belang
van de voorgenomen uittreding van het Verenigd Koninkrijk en de noodzaak van het herwinnen
van vertrouwen van Europese burgers. Delegaties besteden ook aandacht aan de migratiecrisis,
de implementatie van de EU-Turkijeverklaring en discussies over het solidariteitsbegrip
binnen Europa. Het lid Azmani vroeg de premier naar de voortgang die in de afgelopen periode door het Slowaaks
Voorzitterschap is geboekt met de voorstellen voor hervormingen van het Gemeenschappelijk
Europees Asielstelsel. Enkele delegaties uitten hun zorgen over de mensenrechtensituatie
in Turkije na de mislukte militaire coup. Een Turks parlementslid reageerde daarop
dat haar land de rechtsstaat altijd heeft gerespecteerd en dat het juist de militairen
antidemocratisch hebben opgetreden.
In zijn reactie gaf premier Fico aan dat de VK-uittreding om nieuwe Brits-Europese
relaties vraagt, waarbij Noorwegen en Zwitserland als model kunnen staan. De vier
basisvrijheden zijn daarbij niet onderhandelbaar. De premier onderstreepte ten slotte
het belang van samenwerking tussen nationale parlementen en de executieve.
De heer Ivan Korcok, permanent vertegenwoordiger van Slowakije bij de EU nam daarna
de beantwoording van de vragen over. Over het onderwerp migratie zei de heer Korcok
dat het grootste probleem grensbeheer is geweest. Dat was de eerste prioriteit van
het Voorzitterschap. Daarna volgden het aanpakken van de grondoorzaken van migratie
en het gebruik van solidariteit op een effectieve manier. Volgens de heer Korcok is
een dialoog tussen Turkije en de EU nu belangrijker dan ooit te voren, niet alleen
over migratie, maar ook over de rechtsstaat.
Sessie 2: Versterking van de rol van nationale parlementen in de Europese Unie
De sessie ving aan met een toespraak van Frans Timmermans, eerste vicepresident van
de Europese Commissie waarin hij zei dat in de veranderende wereld met nieuwe uitdagingen
voor de EU nationale parlementen betrokken moeten worden. De huidige Europese Commissie
maakt volgens de vicepresident werk van goed luisteren naar nationale parlementen.
Als voorbeeld gaf hij de laatste gele kaart over de detacheringsrichtlijn, waarbij
de Commissie alle opgebrachte zorgen rondom subsidiariteit en andere politieke onderwerpen
uitvoerig adresseerde. De heer Timmermans refereerde vervolgens aan enkele instrumenten
voor betere regelgeving, zoals externe input en het REFIT-platform. Ten slotte benadrukte
hij het belang van rechtsstaat, mensenrechten, democratie en respect voor minderheden
en diversiteit in de EU.
De heer Martin Klus, vicevoorzitter van de commissie Europese Zaken van het Slowaaks
parlement, leidde vervolgens een panel bestaande uit mevrouw Anna Birchall, vicevoorzitter
van de commissie Europese Zaken van het Roemeense parlement en Gunther Krichbaum,
voorzitter van de commissie Europese Zaken van de Duitse bondsdag. Mevrouw Birchall
ging in op de discussie rondom een rode kaart mechanisme. Volgens haar is dat niet
nodig en is er meer behoefte aan verandering in de houding richting nationale parlementen.
De afwijzing van de recente gele kaart ondergraaft het vertrouwen in de bestaande
mechanismes. De heer Krichbaum vroeg zich af of COSAC zijn volle potentie wel realiseert
en bekritiseerde delegaties die vooraf geschreven verklaringen voorlezen in plaats
van echt het debat aan te gaan. Hij riep parlementen ook op hun Europese werkwijze
verder te ontwikkelen, zoals de Bondsdag dat heeft gedaan, en nauwer samen te werken
met het Europees Parlement.
37 deelnemers intervenieerden vervolgens in het debat. Het lid Anne Mulder stelde voor om de samenwerking tussen parlementen verder te verbeteren door op regelmatige
basis zogenaamde «Brussel-dagen» te organiseren, waarbij parlementariërs rondom een
vooraf bepaald thema in gesprek gaan met de Europese Commissie. Andere delegaties
onderstreepten ook het belang van goede samenwerking en een goed ontwikkelde Europese
werkwijze.
Eerste vicepresident Timmermans reageerde dat de balans tussen de instituties opnieuw
moet worden vastgesteld, omdat nationale parlementen en nationale regeringen soms
tegengestelde opvattingen in Brussel ten gehore brengen. De heer Timmermans sprak
zich uit tegen de rode kaart, omdat dit volgens hem het einde van de gemeenschapmethode
en een verschuiving terug naar intergouvernementele besluitvorming zou betekenen.
Uiteindelijk zouden nationale parlementen daarmee hun invloed verliezen. Hij riep
daarom op tot meer wederzijds begrip en zei dat ondanks het gebrek aan vertrouwen,
duidelijk is dat burgers het EU-beleid ondersteunen. Dat zou voor hem het vertrekpunt
van het debat moeten zijn.
Sessie 3: TTIP en zijn uitdagingen, kansen en risico’s
De sessie werd ingeleid door de heer Hiddo Houben, plaatsvervangend hoofdonderhandelaar
van TTIP voor de Europese Commissie en mevrouw Susan George, voorzitter van het Transnational Institute. De heer Houben bracht het verloop van het onderhandelingsproces tot nu toe in herinnering
en benadrukte dat handel een van de kernbeleidsterreinen is van de EU. De Europese
Commissie heeft als doel om het niveau van consumentenbescherming voor beide economieën
te verhogen, hoewel er wel verschillen op het terrein van voedselveiligheid en gebruik
van chemicaliën blijven bestaan. Het technische werk is nu over de helft en zou kunnen
worden afgerond voor het einde van de ambtstermijn van Barack Obama. Echter, tijdens
de lastige periode die nu aanbreekt zal de Europese Commissie binnen de EU draagvlak
moeten creëren. Hij slot af met de opmerking dat het fair is om te accepteren dat
nationale parlementen een rol hebben bij de totstandkoming van handelsverdragen.
Mevrouw George presenteerde 10 argumenten tegen de sluiting van TTIP, met daarbij
de opmerking dat zij niet tegen het idee van vrijhandel is. Ze noemde geheimhouding,
de grote betrokkenheid van multinationale ondernemingen bij de onderhandelingen, het
voorspelde verlies van honderdduizenden banen, bescherming van Europese landbouwers,
erkenning van herkomst van producten in de VS, de macht van ondernemingen om staten
voor een internationaal tribunaal te dagen, en verwachte negatieve effecten op het
klimaat.
Na deze inleidingen werd een panel van parlementariërs gevraagd een eerste reactie
te geven. Mevrouw Danuta Hübner, voorzitter van de EP commissie voor constitutionele
zaken, bracht in dat inkomend president Donald Trump niet de enige is die beslist
over het al dan niet staken van de onderhandelingen. Met name het Amerikaanse bedrijfsleven
zal hier een belangrijke stem in hebben volgens haar. Ze concludeerde dat de Europese
instituties niet goed hebben laten zien dat globalisering ten behoeve van burgers
is. De tweede panelist, mevrouw Güler Turan van de Belgische senaat zei dat ook haar
kritiek niet voortkwam uit weerstand tegen vrijhandel, maar vooral het gebrek aan
transparantie. Volgens haar wordt globalisering door bedrijven gedreven en is dit
uit de hand gelopen. Zij riep op tot een nieuwe start voor handelsovereenkomsten met
hoge standaarden tegen bedrijfsbelangen.
Onder andere de heer Van Apeldoorn nam het woord tijdens het daarop volgende debat. Hij vroeg of de bezwaren van mevrouw
George ook tegen het CETA verdrag gericht zijn. Aan de heer Houben vroeg hij of de
Europese Commissie ervan uitging dat de nieuwe Amerikaanse administratie – na de inhuldiging
van de nieuwe president – dezelfde uitgangspunten zou hanteren ten aanzien van TTIP
en of de heer Houben kon bevestigen dat de Europese Commissie TTIP als een gemengde
overeenkomst ziet. Een groot aantal delegaties uitten hun zorgen over het verloop
en de transparantie van de onderhandelingen en de inhoud van het verdrag. Er waren
ook veel parlementariërs die wel hun steun uitspraken voor TTIP.
De heer Houben merkte op dat Donald Trump zich tot dan toe niet heeft uitgelaten over
TTIP, hoewel hij over het algemeen wel protectionistische uitlatingen heeft gedaan.
Hij ging in op kritische opmerkingen over transparantie, productstandaarden, het handel
surplus van Europese boeren en het internationaal dispuutresolutiemechanisme. Ook
liet hij uitschijnen dat de Europese Commissie TTIP wellicht als een mixed agreement
zou zien. Mevrouw George vond dat CETA Amerikaanse bedrijven, die veelal een vestiging
in Canada hebben, nu al de mogelijkheid geeft om Europese landen aan te klagen. Beide
inleiders dankten de deelnemers voor het levendige en rijke debat.
Bijeenkomst van de COSAC-voorzitters
De voorzitter informeerde de delegaties over de nieuwe ontwerptekst die is vastgesteld
door de trojka en de procedure die liep voor het indienen van nieuwe amendementen.
Er volgde een uitgebreide discussie over de correctheid en duidelijkheid van de gevolgde
procedure. Daarna volgde een levendig debat en is er gestemd over controversiële punten,
waarna overeenstemming werd bereikt.
Sessie 4: De Energie-unie in 2016
EC-Vicepresident Maroš Šefčovič verwelkomde de nieuwe energie in het partnerschap
met nationale parlementen rondom de Energie-Unie. Veel voorstellen vereisen implementatie
op nationaal niveau, waarbij parlementen een rol hebben. De heer Šefčovič verwelkomde
het klimaatakkoord van Parijs en de ratificatie door de EU en het akkoord van 7.000
steden wereldwijd om in de publieke sector de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.
De vicepresident riep ook op tot solidariteit bij het bestrijden van energie-armoede.
De heer Šefčovič ging vervolgens in op de voorstellen uit het tweede winterpakket,
waaronder energieprestaties van gebouwen, eco-design, het pakket voor hervorming van
de elektriciteitsmarkt en betere integratie van duurzame energie. Dit is op Europese
niveau de agenda voor 2017. Tegelijkertijd staat 2017 in het teken van implementatie
op nationaal niveau van energie governance en klimaatplannen.
Een panel bestaande uit mevrouw Danielle Auroi van de Franse nationale assemblee,
de heer Kalle Palling van het Estse parlement en de heer Antonio Costa Silva van de
Portugese assemblee van de republiek leverde een eerste reactie op de presentatie
van de heer Šefčovič. Volgens mevrouw Auroi is de EU leider in de mondiale strijd
tegen door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Ze roemde de Europese samenwerking
op het gebied van duurzame energie. De heer Palling bracht in dat energiezekerheid
en duurzaamheid lastig te realiseren zijn, maar wel de sleutel tot een verbonden,
open, slimme en concurrerende Europese markt. Het Estse Voorzitterschap in de tweede
helft van 2017 zal energie prioriteren, met name vraagstukken over marktintegratie.
De heer Costa Silva merkte op dat zijn land er in 2015 in geslaagd is 20% van zijn
energie uit duurzame bronnen te halen. Ook hij onderstreepte het belang van verdere
integratie van de duurzame energiemarkt om zo overschotten goed te kunnen exporteren.
24 delegaties namen het woord gedurende het debat. Er werd onder meer gesproken over
energierelaties met Rusland en andere derde landen, een schonere economie, de bijzondere
situatie in perifere lidstaten en energie-armoede.
Sessie 5: Grensbeheer in de context van migratie
De Slowaakse vicepremier en Minister van binnenlandse zaken Robert Kaliňák ging in
op de noodzaak van bescherming van de interne veiligheid binnen de EU en bestrijding
van illegale migratie binnen de Schengenzone. Om dit te bereiken zijn volgens Minister
Kaliňák technische verbeteringen, vergrootte operationele capaciteit en kwalitatief
goede readmissie-overeenkomsten noodzakelijk. Een succesvol terugkeerbeleid werkt
daarbij demotiverend voor migranten, terwijl het huidig asielbeleid onterecht personen
met voldoende middelen bevoordeelt. Met betrekking tot integratie van migranten, merkte
hij op dat Europese steden grote groepen te verwerken krijgen.
Een panel bestaande uit Richárd Hörcsik, voorzitter van de commissie Europese Zaken
van het Hongaarse parlement en Lucio Romano, vicevoorzitter van de commissie Europese
Zaken van de Italiaanse Senaat, reageerde als eerste op de inleiding. De heer Hörcsik
benadrukte het belang van een gemeenschappelijke aanpak van de migratiecrisis, waarbij
lidstaten aan de buitengrenzen een speciale status zal moeten worden verleend. Hongarije
heeft in de afgelopen anderhalf jaar € 60 miljoen uitgegeven aan grensbewaking. Het
beschermen van de gemeenschappelijke grens is een vorm van solidariteit van Hongarije
met de overige lidstaten. De heer Romano bracht in dat naast bescherming van de buitengrens,
sociaaleconomische ontwikkeling in herkomstlanden sleutel is tot succesvol grensbeheer
om zo de instroom van migranten in te dammen. Migratie moet worden beheerst vanaf
de start van de reis en er moet daarom meer worden samengewerkt met de VN en derde
landen.
32 delegaties intervenieerden daarop in de discussie. Een groot aantal delegaties
gingen in op het belang van adequaat grensbeheer. Solidariteit en samenwerking met
elkaar en met herkomstlanden werden ook als cruciaal beschouwd. Enkele delegaties
wierpen op dat er aandacht moest worden besteed aan de kosten van opvang en de mogelijk
meekomst van geradicaliseerde EU-burgers met de vluchtelingenstroom. Andere delegaties
vonden juist dat er niet zonder meer een verband tussen terrorisme en migratie kan
worden gelegd. Het lid Azmani benadrukte het belang van dialoog tussen de lidstaten. Hij vroeg om meer begrip voor
lidstaten die aan de buitengrenzen liggen en voor lidstaten die al veel migranten
hebben opgenomen. Partnerschappen met herkomstlanden zouden kunnen bijdragen aan een
oplossing.
Vicepremier Kaliňák benadrukte dat de last tussen de lidstaten gedeeld moet worden,
waarbij lidstaten elkaar op effectieve wijze bijstaan. De vicepremier riep op tot
een open discussie over relocatie die kan rekenen op steun van alle lidstaten. Daarnaast
verklaarde hij zich voorstander van meer samenwerking tussen veiligheidsdiensten binnen
lidstaten. Tot slot merkte hij op dat Schengen gehandhaafd moet blijven en toetreding
van alle lidstaten een prioriteit is voor de veiligheid van de EU.
Aanname van de contributies van de LVI COSAC
De ontwerpcontributies zoals voorgesteld door de vergadering van COSAC-voorzitters3, werden zonder discussie door de plenaire vergadering aangenomen. De eerder door
de Eerste Kamer ingediende amendementen op de paragraaf over de Transatlantic Trade
and Investment Partnership (TTIP) waren vrijwel volledig overgenomen. De voorzitter,
de heer Blaha, deelde de aanwezigen mee dat twee verklaringen open liggen voor ondertekening
door delegatieleden. De eerste betreft de recente aardbevingen in Italië. De tweede
betreft de mensenrechtensituatie in Turkije. De verklaring over de mensenrechtensituatie
in Turkije is op persoonlijke titel ondertekend door de heer van Apeldoorn.
De heer Busuttil, voorzitter van de commissie Europese Zaken van het Maltese parlement
informeerde de delegaties over de aanstaande COSAC bijeenkomsten op Malta op 22 en
23 januari en op 28 tot en met 30 mei 2017.
De heer Blaha dankte tot slot alle aanwezigen voor hun deelname en zijn staf voor
de ondersteuning en voorbereiding van de conferentie.
Namens de delegatie,
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken van de Eerste Kamer, Van Apeldoorn
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken van de Tweede Kamer, Malik Azmani
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Azmani, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken