Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
36 867 Wijziging van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in verband met de verhoging van het aantal eilandsraadsleden en eilandgedeputeerden (Wet verhoging aantal eilandsraadsleden en eilandgedeputeerden)
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
Inhoudsopgave
ALGEMEEN DEEL
1
1.
Inleiding
1
2.
Aanleiding en noodzaak
2
2.1
Inhoudelijke overwegingen
2
2.2
Procesoverwegingen
3
2.3
Reikwijdte
4
3.
Hoofdlijnen van het voorstel
4
3.1
Verhoging van het aantal eilandsraadsleden
5
3.2
Verhoging van het aantal eilandgedeputeerden
8
3.3
Deeltijd eilandgedeputeerden
9
3.4
Verlof en vervanging eilandgedeputeerden
9
4.
Verhouding tot hoger en ander recht
11
5.
Financiële gevolgen
12
6.
Gevolgen voor de uitvoering
15
7.
Evaluatie
16
8.
Advies en consultatie
16
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
18
ARTIKEL I
18
ARTIKELEN II tot en met IV (nadere wijziging artikel 9; tweede, derde en laatste verhoging)
20
ARTIKEL V (evaluatiebepaling)
21
ARTIKEL VI (overgangsbepaling)
21
ARTIKEL VII (inwerkingtredingsbepaling)
21
ALGEMEEN DEEL
1. Inleiding
Met dit wetsvoorstel worden de eilandsraden en bestuurscolleges van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba per de volgende eilandsraadsverkiezingen en daaropvolgende formatie
uitgebreid. Al enkele jaren wordt gewerkt aan een wetsvoorstel tot herziening van
de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: WolBES) en de Wet
financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: FinBES). Dit
wetsvoorstel wordt hierna aangeduid als het Herzieningswetsvoorstel. De uitbreiding
van de eilandsraden en bestuurscolleges was hier onderdeel van.
Recent is besloten één grote wijziging in het Herzieningswetsvoorstel aan te brengen,
namelijk het behouden van de functie Rijksvertegenwoordiger. Door deze wijziging en
de tijdens de werkconferentie WolBES-FinBES van maart 2024 met Bonaire, Sint Eustatius
en Saba (hierna: de werkconferentie)1 afgesproken wijzigingen aan het Herzieningswetsvoorstel is vertraging ontstaan in
dat wetstraject. De opgelopen vertraging maakt het niet realistisch dat de in het
Herzieningswetvoorstel voorgestelde uitbreiding van de eilandsraden en bestuurscolleges
in kan gaan met de eerstvolgende verkiezing van de eilandsraden in maart 2027. Dat
zou namelijk betekenen dat het Herzieningswetvoorstel uiterlijk 1 oktober 2026 aangenomen
en gepubliceerd moet zijn. De consequentie van het niet halen van deze datum zou zijn
dat de uitbreiding van de eilandsraden en bestuurscolleges pas bij de verkiezingen
in maart 2031 kan ingaan. De regering vindt deze vertraging onverantwoord (zie verder
paragraaf 2) en kiest er daarom voor de verhoging van het aantal leden van de eilandsraden
en bestuurscolleges en enkele hier sterk aan verbonden wijzigingen uit het Herzieningswetsvoorstel,
namelijk een verduidelijking met betrekking tot een incompatibiliteit voor eilandsraadsleden,
de mogelijkheid van deeltijdeilandgedeputeerden en de verlofregeling voor eilandgedeputeerden,
via dit aparte wetsvoorstel vorm te geven. Met dit wetsvoorstel is het wel haalbaar
de voorgestelde uitbreiding van de eilandsraden en bestuurscolleges in te voeren bij
de eerstvolgende verkiezing van de eilandsraad. Aangezien dit onderdeel van het Herzieningswetsvoorstel
reeds in consultatie is gebracht is het niet nodig dit voorstel opnieuw in consultatie
te doen. Wel is voorafgaand aan de besluitvorming om deze onderdelen te versnellen
bestuurlijk overleg gehouden met de eilandbesturen van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba over dit voornemen.
Daarnaast is het voorstel minder omvangrijk en complex dan het Herzieningswetsvoorstel,
waardoor de behandeling sneller kan verlopen. Deze memorie van toelichting is als
volgt opgebouwd. In paragraaf 2 wordt nader ingegaan op de overwegingen om voor de
hiervoor genoemde onderdelen een afzonderlijk wetstraject te starten. Paragraaf 3
bevat de inhoudelijke toelichting op de voorgestelde wijzigingen. De verhouding tot
hoger en ander recht is toegelicht in paragraaf 4 en de financiële gevolgen in paragraaf
5. In de paragrafen 6, 7 en 8 wordt ingegaan op respectievelijk de gevolgen voor de
uitvoering, de evaluatie van deze wet en de ontvangen adviezen en consultatie.
2. Aanleiding en noodzaak
2.1 Inhoudelijke overwegingen
Op dit moment zijn de eilandsraden kleiner dan de gemeenteraad van een gemeente met
een even groot inwonertal. De regering is van mening dat een goede omvang van zowel
het bestuurscollege als de eilandsraad nodig is om de besturen van Bonaire, Sint Eustatius
en Saba te versterken, gelet op de grote opgaven die op bestuurlijk, sociaal en fysiek
domein op de eilanden spelen.
Deze uitbreiding betekent dat er meer mensen actief worden in het bestuur van hun
gemeenschap en dat er meer verschillende groepen vertegenwoordigd kunnen worden in
de eilandsraad. De representatie van de inwoners in de eilandsraad wordt daarmee versterkt.
Bovendien is het aantal eilandgedeputeerden nu te laag voor de hoeveelheid werk. Een
verhoging draagt bij aan de bestuurskracht. Waar de omvang van een gemeenteraad meebeweegt
met het inwonertal en het aantal wethouders is gekoppeld aan het aantal raadsleden,
wordt (nog) niet met deze mechanismen gewerkt op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Met dit wetsvoorstel wordt een stapsgewijze verhoging van het aantal eilandsraadsleden
en eilandgedeputeerden geregeld waarbij uiteindelijk wordt toegewerkt naar een stelsel
dat vergelijkbaar is met die van gemeenten, met dien verstande dat er een hoger aantal
eilandgedeputeerden zal zijn.
Dit wetsvoorstel regelt dat de eerste stap in deze verhoging zo snel mogelijk, namelijk
bij de eerstvolgende verkiezingen van maart 2027, gezet kan worden. Het is niet uitlegbaar
dat er in Bonaire, Sint Eustatius en Saba nog langer significant minder volksvertegenwoordigers
zijn dan in gemeenten met een vergelijkbaar inwonertal. Het is ook niet uitlegbaar
dat de bestuurskracht van Bonaire, Sint Eustatius en Saba nog langer wordt beperkt
door een te laag aantal eilandgedeputeerden. Deze uitbreiding is ook urgent, omdat
er grote opgaven op de eilanden spelen en afkomen. Zij hebben voldoende bestuurskracht
nodig om deze aan te kunnen. Daar speelt ook bij dat Bonaire, Sint Eustatius en Saba
minder mogelijkheden hebben tot, bijvoorbeeld, het aangaan van gemeenschappelijke
regelingen. Zij zijn daardoor meer op zichzelf aangewezen. Er zijn afspraken gemaakt
met Bonaire, Sint Eustatius en Saba om hieraan tegemoet te komen door het aantal eilandgedeputeerden
uit te breiden. Het verhogen van alleen het aantal eilandgedeputeerden draagt weliswaar
bij aan het versterken van het bestuur, maar zorgt ook voor een disbalans tussen het
aantal eilandsraadsleden en eilandgedeputeerden als alleen het aantal gedeputeerden
wordt verhoogd. Dan zouden er bijvoorbeeld op Saba en Sint Eustatius vier leden in
het bestuurscollege zitten en vijf in de eilandsraad. Dat staat niet in verhouding
tot elkaar. Bovendien is het halverwege een raadsperiode verhogen van het aantal eilandgedeputeerden
politiek onwenselijk, omdat de politieke en democratische verhoudingen dan kunnen
veranderen. De regering kiest er daarom voor de verhoging van beide organen tegelijk
te laten plaatsvinden.
Hoewel met dit wetsvoorstel (deels) dezelfde doelen worden nagestreefd als met het
Herzieningswetsvoorstel dat in voorbereiding is, zijn de wijzigingen in dit wetsvoorstel
goed af te bakenen. Deze wijzigingen kunnen ook zonder het bredere Herzieningswetsvoorstel
ingevoerd worden. De regering is daarbij van mening dat deze wijzigingen ook voorgesteld
zouden worden als er geen ander wetsvoorstel in voorbereiding is. Dat komt doordat
de regering het niet langer uitlegbaar vindt dat de volksvertegenwoordigingen van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba (in aantal) fors minder is dan in gemeenten van een
vergelijkbare omvang en omdat de versterking van de bestuurscolleges nodig is voor
de opgaven waar de eilanden voor geplaatst worden.
2.2 Procesoverwegingen
Met het Herzieningswetvoorstel is het, gelet op de stappen in het wetgevingsproces
die nog doorlopen moeten worden, niet haalbaar dat de eerste verhoging bij de lokale
verkiezingen van maart 2027 in kan gaan. Volgens artikelen F 1, eerste lid, en Ya
13 van de Kieswet vindt de kandidaatstelling voor de eilandsraadsverkiezing van 2027
plaats uiterlijk maandag 1 februari 2027. Als deze kandidaatstelling valt in februari,
moet ruim voor deze datum duidelijkheid zijn over het aantal eilandsraadszetels. Het
is namelijk belangrijk dat politieke partijen, kandidaten, stemgerechtigden en de
eilandsbesturen tijdig weten hoeveel eilandsraadsleden er gekozen zullen worden zodat
zij zich daarop kunnen voorbereiden.
Daarom wordt ervoor gekozen deze wijzigingen, en enkele die hiermee samenhangen, uit
het al langer in voorbereiding zijnde Herzieningswetsvoorstel te halen en via een
apart voorstel in procedure te brengen. Het voordeel hiervan is dat deze wijzigingen
niet opnieuw in consultatie hoeven, omdat deze al heeft plaatsgevonden en het voorstel
conform de afspraken uit de werkconferentie is uitgewerkt. Deze afspraken gaan onder
andere over de aantallen waarmee wordt verhoogd en de introductie van de mogelijkheid
voor deeltijdgedeputeerden. Ook zijn de voorstellen minder complex dan enkele andere
delen van het Herzieningswetsvoorstel, waardoor het reëel is dat dit voorstel bijtijds
in werking zal treden. Voor veel wijzigingen in het Herzieningswetsvoorstel, zoals
die over de Rijksvertegenwoordiger, de inrichting van het generieke interbestuurlijk
toezicht en de wijzigingen in de FinBES is het niet problematisch deze in het Herzieningswetsvoorstel
te laten, omdat deze los van de eilandsraadsverkiezingen in werking kunnen treden.
2.3 Reikwijdte
Vanwege de samenhang is de hele regeling voor uitbreiding van de bestuurscolleges
en eilandsraden meegenomen in dit voorstel. Het gaat hier dus niet alleen om de eerste
stap, maar ook over de daaropvolgende stappen tot de zogeheten gemeentelijke staffel
gaat gelden. Met deze keuze wordt voorkomen dat er tegelijkertijd twee verschillende
wetsvoorstellen in procedure kunnen zijn die allebei zien op een verhoging van het
aantal eilandgedeputeerden en eilandsraadsleden. In theorie zou die samenloop tot
verschillen kunnen leiden die problemen in de verdere uitvoering kunnen opleveren.
Hoewel de volgende stappen minder spoed hebben dan de eerste, is het voorkomen van
samenloopproblemen voldoende reden voor het meenemen van de volgende stappen in dit
wetsvoorstel.
De regering heeft de inhoud van deze artikelen gelijk gelaten. Na de eerste consultatie
van het Herzieningswetsvoorstel zijn alleen nog de wijzigingen aangebracht in verband
met de afspraken die zijn gemaakt met de eilandsbesturen tijdens de werkconferentie2 en technische verbeteringen aangebracht. De genoemde werkconferentie was de bestuurlijke
afronding van deze consultatie met de eilandsbesturen en heeft geleid tot concrete
afspraken die zijn neergelegd in de afsprakenlijst waar hiervoor naar verwezen is.
Deze zagen ook op de wijzigingen die met dit wetsvoorstel worden aangebracht. Hiermee
hebben deze delen al in consultatie gelegen en is het niet nodig dit wetsvoorstel
in consultatie te brengen.
3. Hoofdlijnen van het voorstel
Dit wetsvoorstel wijzigt de WolBES inhoudelijk op vier onderdelen. Allereerst wordt
het aantal leden van de eilandsraden en eilandgedeputeerden (gefaseerd) verhoogd.
Ten tweede wordt mogelijk gemaakt dat eilandgedeputeerden in deeltijd benoemd kunnen
worden. Ten derde wordt voorzien in een verlof- en vervangingsregeling bij zwangerschap
en bevalling of ziekte van een eilandgedeputeerde. Tot slot wordt een verduidelijking
aangebracht ten aanzien van de incompatibiliteit met het ambt van het eilandsraadslid.
Deze wijzigingen worden hierna en in het artikelsgewijze deel toegelicht.
3.1 Verhoging van het aantal eilandsraadsleden
Bonaire, Sint Eustatius en Saba hebben sinds de staatkundige hervorming per 10 oktober
2010 (hierna: 10-10-10) een relatief laag aantal raadsleden vergeleken met gemeenten.
Voor gemeenten geldt de systematiek van de gemeentelijke staffel, waarbij het aantal
gemeenteraadsleden is gebaseerd op het aantal inwoners, met een minimum van 9. Voor
10-10-10 bestond de eilandsraad van het eilandgebied Bonaire uit 9 leden en de eilandsraden
van de eilandgebieden Sint Eustatius en Saba elk uit 5 leden. Bij de staatkundige
hervorming op 10-10-10 is besloten om niet bij de gemeentelijke staffel aan te sluiten
en het aantal eilandsraadsleden in beginsel te handhaven. De overweging was dat een
verhoging van het aantal eilandsraadsleden (naar een aantal op grond van de gemeentelijke
staffel) tot een forse toename van het aantal eilandsraadsleden zou leiden. Dit zou
voorts gelet op de geringe bevolkingsomvang tot problemen kunnen leiden.3 Inmiddels leert voortschrijdend inzicht dat het lage aantal eilandsraadsleden tot
een hoge werklast leidt bij de zittende leden, die per persoon een breed portfolio
moeten beheren.4 Bovendien wordt voorgesteld het aantal eilandgedeputeerden uit te breiden (zie paragraaf
3.2), wat ook vraagt om meer eilandsraadsleden. Daar komt bij dat de eilandsraad in
de basis al een groter takenpakket heeft dan gemeenten in Europees Nederland, vanwege
het insulaire karakter en de geïsoleerde ligging van de eilanden. Door de afwezigheid
van waterschappen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba valt ook de waterstaatkundige
verzorging van de eilanden ten laste van het lokaal bestuur. Het aantal eilandsraadsleden
groeit bovendien niet mee met het aantal inwoners, wat voor gemeenten in Europees
Nederland met de systematiek van de gemeentelijke staffel wel is ingeregeld.
Uit artikel 8 van de Gemeentewet volgt dat het aantal gemeenteraadsleden afhankelijk
is van het aantal inwoners. Dit loopt niet evenredig op, maar volgens een vastgestelde
verdeling. Het minimumaantal raadsleden bedraagt 9 voor gemeenten met minder dan 3.001
inwoners; het maximumaantal raadsleden bedraagt 45 voor gemeenten met meer dan 200.000
inwoners. Dit minimum en maximum zijn dus wettelijk bepaald. In dit wetsvoorstel is
ervoor gekozen de staffel uit de Gemeentewet over te nemen tot een inwonertal van
50.000. Gelet op de bevolkingsomvang van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn de hogere
inwonersklassen in de staffel niet nodig. Het aantal raadszetels is altijd oneven,
om te voorkomen dat de stemmen kunnen staken wanneer alle leden aanwezig zijn.
Het verhogen van het aantal eilandsraadsleden en de koppeling met de gemeentelijke
staffel is uitgebreid besproken tijdens de werkconferentie die in maart 2024 heeft
plaatsgevonden. Tijdens de werkconferentie hebben de delegaties van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba tevens aangegeven dat het niet wenselijk wordt geacht om te snel
over te gaan naar het hogere aantal eilandsraadsleden conform de staffel. Dit heeft
enerzijds met de praktische en logistieke uitvoerbaarheid te maken en anderzijds met
zorgen over voldoende politieke aanwas. Daarom is tijdens de werkconferentie overeengekomen
om de verhoging van het aantal eilandsraadsleden stapsgewijs in te voeren. Per eiland
kan het groeipad naar de staffel verschillen (differentiatie). Voor Bonaire vinden
er 4 stappen plaats. Deze stappen worden in principe gezet bij de volgende lokale
verkiezingen (2027, 2031 en 2035). Voor Saba en Sint Eustatius vinden de eerste stappen
in principe bij de verkiezingen in 2027 en 2031 plaats. De laatste stap, namelijk
het toepassen van de staffel, wordt voor alle drie eilandsraden tegelijk gezet, in
principe per 2039. Voor deze opbouw is gekozen omdat hierover tijdens de werkconferentie
in maart 2024 afspraken zijn gemaakt met Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Op basis
van dit wetsvoorstel zal de eerste verhoging sowieso plaatsvinden bij de eerstvolgende
verkiezingen, maart 2027, nadat het wetsvoorstel is aangenomen en de wet in werking
treedt. De volgende stappen in de verhoging van het aantal eilandsraadsleden zijn
afhankelijk van een gezamenlijke evaluatie op basis van objectieve criteria. Indien
de evaluatie er aanleiding toe geeft, kan er worden gekozen de volgende stap eenmalig
uit te stellen met vier jaar tot de volgende verkiezing. Het gaat om een eenmalig
uitstel, omdat de regering van mening is dat vier jaar voldoende tijd is om eventuele
aandachtspunten voor een verdere verhoging die uit een evaluatie volgen op te kunnen
volgen. Per koninklijk besluit wordt per openbaar lichaam elke volgende stap vastgesteld.
Tabel 1. Stapsgewijze verhoging van het aantal eilandsraadsleden
Nu
Stap 1 (2027)
Stap 2 (2031)
Stap 3 (2035)
Bonaire
9
11
15
19
Sint Eustatius
5
7
11
11
Saba
5
7
9
9
Rekening houdend met de zorgen geuit tijdens de werkconferentie over de stijging van
het aantal eilandsraadsleden neemt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
bij de implementatieondersteuning voor de verhoging van het aantal eilandsraadsleden,
de volgende maatregelen:
– beschikbaar stellen van financiële middelen voor het versterken van de ondersteuning
van de eilandsraad c.q. het bureau van de griffier;
– een ondersteuningsprogramma (trainingen, opleidingen, intervisies, coaching) in samenwerking
met diverse beroepsverenigingen voor de griffiers, de eilandsecretarissen, de eilandsraadsleden,
de eilandgedeputeerden en de gezaghebbers;
– het bevorderen van burgerschapsonderwijs en participatie; en
– adequate huisvesting (vergaderzalen etc.) voor de gezagdragers.
Naast de implementatieondersteuning wordt, op verzoek van de eilandsbesturen van Bonaire,
Sint Eustatius en Saba, de regels over incompatibiliteiten met betrekking tot de functie
van eilandsraadslid in combinatie met het werken voor Bonaire, Sint Eustatius, Saba
of de Rijksdienst Caribisch Nederland verduidelijkt.5 Er bleek verschil van uitleg mogelijk te zijn tussen de bepaling hierover in de WolBES
en het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES. Nu wordt eenduidig in de WolBES vastgelegd
dat een ambtenaar die volledig is vrijgesteld van dienst wel eilandsraadslid mag zijn.
3.1.1 Gezamenlijke evaluatie en objectieve criteria voor de verhoging van het aantal
eilandsraadsleden
Op basis van dit wetsvoorstel zal de eerste verhoging sowieso plaatsvinden bij de
eerstvolgende verkiezingen (2027). De volgende stappen in de verhoging van het aantal
eilandsraadsleden zijn voor Bonaire en Saba afhankelijk van een gezamenlijke evaluatie
op basis van objectieve criteria. Op Sint Eustatius wordt op basis van de werkafspraken
zonder evaluatie verhoogd bij de tussenstappen. De aanleiding voor deze andere aanpak
zit in de werkafspraken die tijdens de werkconferentie in De Bilt (2024) zijn gemaakt
met de eilandsbesturen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De regering vertrouwt
hier op de inschatting van de eilandsbesturen. Daarbij speelt mee dat de formeel wettelijke
inkadering van de verhoging van het aantal eilandsraadsleden gelijk is. Voor elk van
de openbare lichamen wordt bij koninklijk besluit besloten tot volgende stappen in
de verhoging. De evaluatie is een afspraak en niet wettelijk geregeld. Dit betekent
dat het alsnog mogelijk is voor Sint Eustatius ook een evaluatie te houden voor verdere
stappen als daar aanleiding toe blijkt te zijn.
De evaluatie bestaat uit drie indicatoren (lijstuitputting, maatschappelijke en politieke
activiteit electoraat en bereidheid verkiesbaar stellen; zie de laatste alinea van
deze voor een verdere toelichting) die inschatten of een verhoging van het aantal
eilandsraadsleden gedragen kan worden op de eilanden. De verhoging van het aantal
eilandsraadsleden vindt plaats, tenzij de evaluatie uitwijst dat het eiland dit niet
kan dragen. Bij een negatieve uitslag van de evaluatie wordt de volgende stap eenmalig
uitgesteld, zodat er vier jaar de tijd is om die goed voor te bereiden en mogelijk
te maken. De verhogingen tot aan het bereiken van de staffel (stap 4) zijn onomkeerbaar.
Na het bereiken van de staffel bepaalt het inwonertal van het eiland het aantal eilandsraadsleden.
Voor de evaluaties wordt door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
een extern bureau ingehuurd dat de evaluaties feitelijk gaat uitvoeren. De keuze voor
het externe bureau wordt door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
gemaakt na consultatie van de openbare lichamen van Bonaire en Saba. De kosten van
de evaluatie zijn voor rekening van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het externe bureau gaat voor drie indicatoren informatie verzamelen. Het onderzoeksbureau
doet op basis van de uitgevoerde evaluatie een voorstel om het aantal eilandsraadsleden
al dan niet te verhogen. Uiteindelijk beslist de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties over de verhoging. De verhoging vindt plaats door de inwerkingtreding
van een in dit wetsvoorstel opgenomen verdere wijziging van de bepaling over het aantal
eilandsraadsleden bij koninklijk besluit.
De indicatoren van de evaluatie zijn: (1) lijstuitputting, (2) maatschappelijke en
politieke activiteit van het eilandelijk electoraat en (3) de bereidheid van de eilandbewoners
om zich verkiesbaar te stellen. Lijstuitputting doet zich voor als er te weinig kandidaten
zijn voor de beschikbare zetels. Dit risico kan groter worden naarmate het aantal
eilandsraadsleden wordt verhoogd. Bij lage politieke activiteit (en interesse) op
de eilanden wordt de kans op lijstuitputting groter, daarom is deze als indicator
voor de evaluatie opgenomen. Eén indicator richt zich op de mate van bereidwilligheid
van stemgerechtigden om deel te nemen aan maatschappelijke en politieke activiteiten.
De andere indicator vraagt stemgerechtigden hoe groot zij de kans achten om hun actief
kiesrecht in te gaan vullen (zich verkiesbaar stellen). Het methodologisch verantwoord
uitvoeren van dit onderzoek is aan het onderzoeksbureau. Daarbij dient te worden gelet
op de lokale context, de taal waarin de vragen worden gesteld en wetenschappelijke
eisen met betrekking tot de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek. De vormgeving
van de evaluatie door het onderzoeksbureau kan leiden tot nadere keuzes in de invulling
van de indicatoren. Hoewel sommige indicatoren objectief gezien beïnvloedbaar zijn
voor eventuele tegenstanders van uitbreiding (zoals lijstuitputting) acht de regering
dit risico behapbaar, omdat het uitstel na een negatieve uitkomt van een evaluatie
maar eenmalig is.
3.2 Verhoging van het aantal eilandgedeputeerden
De WolBES schrijft nu voor hoeveel eilandgedeputeerden Bonaire (3), Sint Eustatius
(2) en Saba (2) moeten hebben. Deze regeling wijkt af van die voor gemeenten. Het
aantal wethouders is afhankelijk van het aantal raadsleden: maximaal 20% van het aantal raadsleden, met een minimum van twee. Hoewel Bonaire, Sint Eustatius en Saba anders dan (de meeste) gemeenten geen keuze
hebben bij het vaststellen van het aantal eilandgedeputeerden, is het aantal eilandgedeputeerden
in relatie tot het aantal leden van de eilandsraad dus wel hoger dan bij gemeenten.
Hierbij is wel van belang dat het aantal eilandsraadsleden dus fors lager is dan bij
een gemeente van vergelijkbare grootte het geval zou zijn.
Bonaire, Sint Eustatius en Saba hebben tijdens de werkconferentie de wens geuit ook
het aantal eilandgedeputeerden te verhogen, waarbij is aangegeven dat dit aantal hoger
zou moeten zijn dan het aantal op basis van de gemeentelijke norm. De regering neemt
dit signaal serieus en stelt een verhoging van het aantal eilandgedeputeerden voor.
Het doel hiervan is om de bestuurskracht van Bonaire, Sint Eustatius en Saba te versterken.
Het minimumaantal eilandgedeputeerden is daarom 3. Het maximumaantal eilandgedeputeerden
is gekoppeld aan het aantal eilandsraadsleden. Theoretisch kan een eilandsbestuur
ten hoogste zeven voltijd eilandgedeputeerden hebben. Dit geldt als de eilandsraad
uit 27 of meer leden bestaat. De verwachting is dat dit pas over (zeer) lange tijd
het geval kan zijn. In afwijking van de Gemeentewet wordt in de WolBES opgenomen hoeveel
eilandgedeputeerden er maximaal zijn bij een bepaald aantal eilandsraadsleden. Dit
is omdat dit beter aansluit bij de erkenning van de zwaardere bestuurslast die leidt
tot een afwijking van het stelsel in de Gemeentewet. Deze vormgeving geeft de eilandsbesturen
keuzeruimte bij het bepalen van het aantal eilandgedeputeerden en maakt een groter
aantal eilandgedeputeerden mogelijk dan op grond van de norm in de Gemeentewet toegestaan
zou zijn. Hierbij is rekening gehouden met de parallelliteit met het aantal raadsleden,
zodat voorkomen wordt dat bestuurscolleges in relatie tot het aantal raadsleden te
groot worden.
Voor Saba betekent deze wijziging naar alle waarschijnlijkheid dat het aantal eilandgedeputeerden
3 blijft. Voor Sint Eustatius wordt verwacht dat een vierde eilandgedeputeerde vanaf
2035 mogelijk is. Tijdens de werkconferentie is afgesproken dat voor Bonaire een bandbreedte
wordt vastgelegd voor het aantal eilandgedeputeerden, voor minimaal 3 en maximaal
5 eilandgedeputeerden, waarbij bij het aanstellen van de vijfde eilandgedeputeerde
er parallelliteit moet zijn met het aantal leden van de eilandsraad. Dit is verwerkt
in het voorgestelde artikel 38, eerste lid, onderdeel c, van de WolBES. Daaruit volgt
dat een eventuele zesde eilandgedeputeerde pas aangesteld kan worden bij 23 eilandsraadsleden.
Dit aantal raadsleden is niet voorzien in de 3 tussenstappen, dus kan pas worden bereikt
in het eindstadium waarbij de staffel geldt op basis van het aantal inwoners. Er moeten
dan ten minste 30.001 inwoners zijn. Bij inwerkingtreding van dit wetsvoorstel kan
het aantal eilandgedeputeerden op Bonaire worden uitgebreid naar vier. Een vijfde
eilandgedeputeerde, is mogelijk wanneer Bonaire minimaal 15 eilandsraadsleden heeft.
Tabel 2. Stapsgewijze verhoging van het aantal eilandgedeputeerden
Nu
Stap 1 (2027)
Stap 2 (2031)
Stap 3 (2035)
Bonaire
3
3 of 4
3 tot 5
3 tot 5
Sint Eustatius
2
3
3 of 4
3 of 4
Saba
2
3
3
3
3.3 Deeltijd eilandgedeputeerden
Er wordt met dit wetsvoorstel de mogelijkheid van deeltijdfunctie van eilandgedeputeerde
geregeld, waarbij diegene een deeltijd salaris ontvangt, maar verder wel in alles
eilandgedeputeerde is. Als gekozen wordt voor deeltijdgedeputeerden, mag de totale
tijdsbestedingsnorm van de eilandgedeputeerden met maximaal 10% toenemen. In het wetsvoorstel
is dit, net als bij het aantal eilandgedeputeerden, uitgewerkt in concrete aantallen.
De benoeming van een deeltijdgedeputeerde en de vaststelling van diens tijdsbestedingsnorm
is aan de eilandsraad. Het deeltijdsalaris is logischerwijs een uitdrukking van de
bezoldiging (conform het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers Bonaire, Sint
Eustatius en Saba) vermenigvuldigd met de vastgestelde tijdsbestedingsnorm. De deeltijdaanstelling
doet niet af aan een volledig stemrecht in het bestuurscollege of aan de verplichting
om op de dagen dat de eilandsraad dat vraagt verantwoording in de raad af te leggen.
Eventuele nevenfuncties zullen ook voor deeltijdgedeputeerden moeten voldoen aan de
eisen die de WolBES hieraan stelt voor voltijdse eilandgedeputeerden, met uitzondering
dat de inkomsten uit de nevenfuncties niet openbaar gemaakt hoeven worden.
Eerder is door de wetgever een andere afweging gemaakt, omdat deeltijdwerk niet gebruikelijk
is op Bonaire, Sint Eustatius en Saba en deeltijdgedeputeerden niet passen bij de
te verwachten werklast voor de bestuurscolleges. Bij de invoering van de WolBES is
de mogelijkheid van deeltijdgedeputeerden daarom niet geïntroduceerd, terwijl de Gemeentewet
op dat moment deeltijdwethouders wel toestond. Met dit voorstel wordt dit nu dus gelijkgesteld.
Dit is op nadrukkelijk verzoek van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en zoals besproken
tijdens de werkconferentie. In combinatie met de andere wijzigingen met betrekking
tot het aantal eilandgedeputeerden, vooral de verhoging van het minimumaantal eilandgedeputeerden
en het koppelen van maximumaantal aan de omvang van de eilandsraad, is een deeltijdfunctie
nu wel mogelijk. Er is bovendien geen verplichting om met deeltijdgedeputeerden te
werken.
3.4 Verlof en vervanging eilandgedeputeerden
Anders dan in Europees Nederland bestaat er voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba nog
geen verlof- en vervangingsregeling voor eilandgedeputeerden bij zwangerschap en bevalling
of ziekte. De verlof- en vervangingsregeling voor gedeputeerden en wethouders in de
Provinciewet en Gemeentewet is met ingang van 3 augustus 2011, niet lang na inwerkingtreding
van de WolBES, in werking getreden. De waterschappen kennen voor dagelijks bestuursleden
een soortgelijke regeling in de Waterschapswet. Vanwege legislatieve terughoudendheid
is deze verlof- en vervangingsregeling niet ook van toepassing verklaard op de openbare
lichamen. Volgens het principe van comply or explain dienen de arbeidsvoorwaarden voor eilandgedeputeerden, onderdeel van het land Nederland,
op gelijkwaardige wijze ingericht te worden ten opzichte van hun decentrale ambtsgenoten
-gedeputeerden en wethouders – in Europees Nederland, tenzij er redenen zijn om dat
niet te doen. Omdat er geen redenen zijn om de verlof- en vervangingsregeling van
de Provinciewet, Gemeentewet en Waterschapswet niet ook te laten gelden voor Bonaire,
Saba en Sint Eustatius, wordt deze in het wetsvoorstel meegenomen.
De verlof- en vervangingsregeling maakt het mogelijk dat eilandgedeputeerden gedurende
een periode van zestien weken kunnen worden vervangen als zij wegens zwangerschap
en bevalling of ziekte hun functie tijdelijk niet kunnen vervullen. Het wetsvoorstel
stelt daartoe voor deze gevallen de norm voor het maximale aantal te benoemen bestuurders
buiten werking, voorziet in procedurele bepalingen over de wijze waarop verlof kan
worden gevraagd en waarop in de vervanging kan worden voorzien en regelt dat de vervanging
van rechtswege eindigt, zodat de eilandgedeputeerde na het verlof weer in de oude
functie kan terugkeren.
Met de verlof- en vervangingsregeling kunnen eilandgedeputeerden tijdelijk vervangen
worden bij zwangerschap en bevalling of ziekte. Hiertoe dient in beginsel de eilandgedeputeerde
een verzoek om verlof in bij het bestuurscollege. In bijzondere gevallen waarin de
eilandgedeputeerde niet zelf in staat is om het verzoek te doen en de continuïteit
van het bestuur dringend vereist dat er in vervanging wordt voorzien, kan de gezaghebber
het verzoek doen. Bij het verzoek dient een medische verklaring te worden verstrekt
waaruit de zwangerschap of langdurige ziekte blijkt. Voor ziekte geldt bovendien dat
uit de verklaring van een arts aannemelijk moet worden dat het werk niet binnen acht
weken kan worden hervat. De verklaring kan door een arts of verloskundige worden afgegeven.
Tegen de beslissing op het verzoek tot verlof kan geen beroep worden ingesteld. Allereerst
is dat vanwege de tijd die gemoeid is met het doorlopen van een beroepsprocedure.
Gedurende die tijd wordt aangenomen dat de betrokkene zijn of haar functie niet kan
uitoefenen en de eilandsraad ook niet de mogelijkheid heeft om een vervanger te benoemen.
Ten tweede kunnen via het beroep de ziekte of in mindere mate de zwangerschap ter
discussie worden gesteld, terwijl dat niet de bedoeling is. De beslissing op verlof
is immers een gebonden besluit. De regeling voorziet erin dat het besluit in overeenstemming
met het medisch advies van een arts of verloskundige wordt genomen. Aangenomen mag
worden dat er in de praktijk, gezien het gebonden karakter van de beslissing op het
verzoek tot verlof, ook geen behoefte zal bestaan aan een beroepsmogelijkheid.
Het verlof wordt verleend voor een vaste periode van zestien weken. Indien de eilandgedeputeerde
nadien niet hersteld is, kan een nieuw verzoek worden gedaan. Er kunnen maximaal drie
verzoeken (in totaal 48 weken verlof) door een eilandgedeputeerde per zittingsperiode
worden gedaan. Gedurende het verlof kan het bestuurscollege met een extra lid worden uitgebreid die de taken van de betrokken
eilandgedeputeerde overneemt. Dat geldt ook indien het maximale aantal eilandgedeputeerden
was bereikt. Het is aan de eilandsraad om over de benoeming van het extra lid, al
dan niet in deeltijd, te beslissen. Dit gebeurt niet van rechtswege. Wordt er wel
voor een vervanger gekozen, dan is de reguliere benoemingsprocedure van toepassing.
De vervanger wordt na afloop van de termijn van zestien weken van rechtswege ontslagen.
De betrokken eilandgedeputeerde neemt de werkzaamheden weer over, tenzij een nieuw
verzoek is gedaan om tijdelijke vervanging. Het verlof kan alleen eerder eindigen
indien de benoemde tijdelijke vervanger voortijdig ontslag neemt of door de eilandsraad
wordt ontslagen en de betrokken eilandgedeputeerde weer hersteld is. De vervanging
kan ook eindigen bij het einde van de zittingstermijn van het college of bij tussentijds
ontslag van het gehele college. In het laatste geval eindigt zowel de zittingstermijn
voor de eilandgedeputeerde met verlof als diens vervanger.
Op rechtspositioneel vlak betekent deze verlofregeling voor de eilandgedeputeerde
met verlof dat het Rechtspositiebesluit politieke gezagsdragers BES op hem of haar
van toepassing blijft gedurende de verlofperiode, omdat er geen sprake is van ontslag.
De financiële rechtspositie verandert dus niet, met uitzondering van de onkostenvergoedingen.
Gedurende de verlofperiode wordt de hoogte van de onkostenvergoeding gehalveerd.
Op rechtspositioneel vlak betekent dit voor de vervanger, die een volwaardig lid van
het bestuurscollege wordt, dat diens rechtspositie gelijk is aan de andere leden van
het bestuurscollege. Het Rechtspositiebesluit politieke gezagsdragers BES is onverkort
van toepassing. De vervanger ontvangt daarmee dezelfde bezoldiging en onkostenvergoedingen.
De vervanger heeft echter geen aanspraken op grond van het Pensioenbesluit politieke
gezagsdragers BES. Vergelijkbaar met de regeling voorgedeputeerden en wethouders in
Europees Nederland en met de regeling voor volksvertegenwoordigers wordt het niet
wenselijk geacht dat een vervanger in aanmerking komt voor een uitkering of pensioen
gezien de voorzienbaar beperkte periode waarin wordt vervangen.
Tot slot wordt opgemerkt dat in het kabinetsstandpunt naar aanleiding van een advies
van het Adviescollege Rechtspositie Politieke Ambtsdragers is aangekondigd dat het
de intentie van de regering is de verlofregeling voor dagelijkse bestuurders uit te
breiden en te flexibiliseren.6 Een wetsvoorstel is hiervoor in voorbereiding. Het uitgangspunt is dat de regelingen
voor Europees Nederlandse decentrale overheden op vergelijkbare wijze zullen worden
toegepast op de Caribische openbare lichamen. Daarbij zal worden bezien of differentiatie
wenselijk is gelet op bijzondere omstandigheden waardoor Bonaire, Saba en Sint Eustatius
zich wezenlijk onderscheiden van het Europese Nederland.
4. Verhouding tot hoger en ander recht
4.1 Grondwet
Voor de inrichting van het decentraal bestuur vormt hoofdstuk 7 van de Grondwet een
belangrijk kader. Bij de Grondwetswijziging van 2017 is dit hoofdstuk voor zover passend
ook van toepassing verklaard op de openbare lichamen. De WolBES en FinBES vormen een
uitwerking van de Grondwettelijke opdracht om de inrichting van het openbaar lichaam
te regelen.7 Dit wetsvoorstel is specifiek een aanpassing van de wettelijke regeling omtrent de
samenstelling van het bestuur van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
4.2 Europees Handvest inzake Lokale Autonomie
In het Europees Handvest inzake Lokale Autonomie (EHLA) staan de uitgangspunten en
richtlijnen over de bestuurlijke verhoudingen en de positie van de decentrale overheden.
Hoewel het EHLA (nog) niet direct van toepassing is op Bonaire, Sint Eustatius en
Saba,8 wordt er bij dit wetsvoorstel wel zoveel mogelijk voor gekozen om de principes die
hierin geformuleerd zijn op een inhoudelijk vergelijkbare wijze te hanteren voor de
openbare lichamen, naar analogie van de toepassing voor gemeenten en provincies. Uit
artikel 7, derde lid, van het EHLA volgt dat wettelijk moet zijn vastgelegd welke
functies en activiteiten onverenigbaar worden geacht met het bekleden van een ambt
waarvoor men lokaal gekozen is. Dit komt tot uitdrukking in het nieuwe artikel 14,
vierde lid, onderdeel d, van de WolBES waarin een incompatibiliteit met het ambt van
eilandsraadslid wordt weggenomen voor de ambtenaar die volledig is vrijgesteld van
dienst.
4.3 Wet administratieve rechtspraak BES
De Algemene wet bestuursrecht is in beginsel niet van toepassing op Bonaire, Sint
Eustatius en Saba. Voor het bestuursprocesrecht geldt in plaats daarvan de Wet administratieve
rechtspraak BES. In het wetsvoorstel wordt de mogelijkheid geregeld voor het opnemen
van verlof bij zwangerschap of bevalling en ziekte. Tegen de beslissing op een verzoek
tot verlof staan geen bezwaar en beroep open via de WarBES. Dit is uitdrukkelijk opgenomen
in artikel 56b, derde lid, van de WolBES. Zie hiervoor ook de artikelsgewijze toelichting.
5. Financiële gevolgen
5.1.1. Verhoging van het aantal eilandsraadsleden
De stapsgewijze verhoging van het aantal eilandsraadsleden en de koppeling met de
staffel op basis van inwonertal is reeds toegelicht in paragraaf 3.1. De uitbreiding
gaat volgens de stappen in tabel 1. Stap 4, de stap naar de gemeentelijke staffel,
is hierna verder niet uitgewerkt, omdat de financiële gevolgen daarvan afhankelijk
zijn van het aantal inwoners op een moment dat ver in de toekomst ligt.
De financiële gevolgen van de verhoging van het aantal eilandsraadsleden verschillen
per openbaar lichaam en per stap. Voor stappen 1 tot en met 3 wordt ervan uitgegaan
dat deze zullen plaatsvinden na de verkiezingen in respectievelijk 2027, 2031 en 2035.
Per eiland wordt uitgegaan van het huidige bezoldigingsniveau c.q. de huidige vergoeding
en tegemoetkoming in de kosten conform artikel 6 lid 3 van het Rechtspositiebesluit
politieke gezagdragers BES.
De onderbouwing van de kosten is als volgt:
Stap 1 (vanaf 2027):
• Een lid van de eilandsraad van Sint Eustatius en Saba is ingedeeld in inwonersklasse
1 van het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES. De vergoeding en tegemoetkoming
in de kosten bedraagt per raadslid op jaarbasis USD 7.727.
• Voor 2 extra raadsleden op Sint Eustatius bedraagt de kosten op jaarbasis in totaal
USD 15.454. Voor 2 extra raadsleden op Saba zijn de kosten op jaarbasis ook USD 15.454.
• Een lid van de eilandsraad van Bonaire is ingedeeld in inwonersklasse 4 van het Rechtspositiebesluit
politieke gezagdragers BES. De vergoeding en tegemoetkoming in de kosten bedraagt
per raadslid op jaarbasis USD 10.456. Voor 2 extra raadsleden op Bonaire (van 9 naar
11 leden) bedraagt de kosten op jaarbasis in totaal USD 20.912.
Stap 2 (vanaf 2031):
• De rekenmethode blijft hetzelfde: er wordt uitgegaan van inwonersklasse 1 van het
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES voor Sint Eustatius en Saba, terwijl
uitgegaan wordt van inwonersklasse 4 voor Bonaire.
• Voor 2 extra raadsleden op Sint Eustatius en 2 extra raadsleden voor Saba (van 5 naar
7 raadsleden op elk eiland) bedragen de kosten op jaarbasis opnieuw in totaal USD
15.454 per eiland. Kosten voor beide eilanden: USD 30.908.
• Deze kosten zijn cumulatief t.a.v. stap 1, dus vanaf 2035 op jaarbasis USD 61.816
(30.908 vanaf 2031 plus 30.908 vanaf 2025).
• Voor 4 extra raadsleden op Bonaire (van 11 naar 15 leden) bedraagt de kosten op jaarbasis
in totaal USD 41.824 (USD 10.456 per raadslid vermenigvuldigd met 4). Deze kosten
zijn cumulatief t.a.v. stap 1, dus vanaf 2035 op jaarbasis USD 62.736 (20.912 vanaf
2031 plus 41.824 vanaf 2035).
Stap 3 (vanaf 2035):
• Voor 4 extra raadsleden op Bonaire (van 15 naar 19 leden) bedraagt de kosten op jaarbasis
in totaal USD 41.824 (USD 10.456 per raadslid vermenigvuldigd met 4). Deze kosten
zijn cumulatief t.a.v. stap 2, dus vanaf 2039 op jaarbasis USD 104.560 (USD 62.736
vanaf 2035 plus 41.824 vanaf 2039).
Tabel 3. Kosten n.a.v. stapsgewijze verhoging van het aantal eilandsraadsleden
Stap 1 (2027)
Stap 2 (2031)
Stap 3 (2035)
Bonaire
USD 20.912
USD 62.736
USD 104.560
Sint Eustatius
USD 15.454
USD 30.908
USD 30.908
Saba
USD 15.454
USD 30.908
USD 30.908
Totaal in USD
USD 51.820
USD 124.552
USD 166.376
Totaal in euro1
€ 46.638
€ 112.097
€ 149.738
X Noot
1
Voor de berekening van USD naar eurobedragen is een begrotingskoers van 1,10 gehanteerd
(1 euro staat gelijk aan 1,10 USD).
5.1.2. Verhoging van het aantal eilandgedeputeerden
De stapsgewijze verhoging van het aantal eilandgedeputeerden is uitgebreid toegelicht
in paragraaf 3.2, zie hiervoor ook tabel 2. Per eiland kan het groeipad verschillen,
afhankelijk van het aantal eilandsraadsleden. Voor Bonaire vinden er drie tussenstappen
plaats. Deze stappen worden in principe gezet bij de volgende lokale verkiezingen
(2027, 2031 en 2035). Voor Saba en Sint Eustatius vinden er twee tussenstappen plaats,
in principe bij de verkiezingen in 2031 en 2035.
De financiële gevolgen van de verhoging van het aantal eilandgedeputeerden verschilt
per openbaar lichaam en per stap. Het is mogelijk dat Bonaire en Sint Eustatius al
bij stap 2 (2035) het maximum aantal eilandgedeputeerde aanstellen, namelijk 5 voor
Bonaire en 4 voor Sint Eustatius. In dat geval zijn er geen extra kosten vanaf stap
3. Gemakshalve wordt voor de berekening van de financiële gevolgen uitgegaan van deze
scenario. Per eiland wordt uitgegaan van het huidige bezoldigingsniveau conform artikel
6 lid 2 van het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES. De onderbouwing van
de kosten is als volgt:
Stap 1 (vanaf 2027): Een eilandgedeputeerde van Sint Eustatius en Saba is ingedeeld in inwonersklasse
1 van het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES. De bezoldiging bedraagt
per eilandgedeputeerde op jaarbasis USD 59.621. Een eilandgedeputeerde van Bonaire
is ingedeeld in inwonersklasse 4 van het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers
BES. De bezoldiging bedraagt per eilandgedeputeerde op jaarbasis USD 76.360.
Stap 2 (vanaf 2031): De kosten voor Sint Eustatius stijgen met 1 extra eilandgedeputeerde vanaf 2035 naar
in totaal USD 113.242 (USD 59.621 vanaf 2031 plus USD 59.621 vanaf 2035). De kosten
voor Bonaire stijgen mogelijkerwijs met 1 extra eilandgedeputeerde vanaf 2035 naar
USD 152.720 (USD 76.360 vanaf 2031 plus USD 76.360 vanaf 2035).
Naast de bezoldiging hebben eilandgedeputeerden op grond van het Rechtspositiebesluit
politieke gezagdragers BES een aantal uitkeringen en toelagen:
• Eilandgedeputeerden hebben aanspraak op een vakantie-uitkering en een eindejaarsuitkering
ter waarde van 8,33% van de door hen genoten bezoldiging.9
• Eilandgedeputeerden van Sint Eustatius en Saba hebben aanspraak op een Saba/Statiatoelage
ter waarde van 2,5% van de door hen genoten bezoldiging.10
• Ter bestrijding van representatie- en and1re kosten van zijn werkzaamheden hebben
eilandgedeputeerden aanspraak op een buitengewone toelage van 6% van de door hen genoten
bezoldiging.
Deze uitkeringen en toelagen zijn betrokken bij de berekening van de totale kosten
van de verhoging van het aantal eilandgedeputeerden in tabel 4.
Tabel 4. Kosten n.a.v. stapsgewijze verhoging van het aantal eilandgedeputeerden
Stap 1 (2027)
Stap 2 (2031)
Bonaire
USD 76.360
USD 152.720
Sint Eustatius
USD 59.621
USD. 113.242
Saba
USD 59.621
USD 59.621
Totaal bezoldiging
USD 195.602
USD 325.583
Vakantie- en eindejaarsuitkering van 8,33% op totaal bezoldiging
USD 16.294
USD 27.121
Toelage representatiekosten van 6% op totaal bezoldiging
USD 11.736
USD 19.535
Saba/Statiatoelage van 2,5% op bezoldiging Sint Eustatius en Saba
USD 2.981
USD 5.962
Totaal bezoldiging en toelagen
USD 226.613
USD 378.201
Totaal in euro1
€ 203.952
€ 340.380
X Noot
1
Voor de berekening van USD naar eurobedragen is een begrotingskoers van 1,10 gehanteerd
(1 euro staat gelijk aan 1,10 USD).
5.1.3. Verlofregeling en vervanging eilandgedeputeerden
Anders dan in Europees Nederland bestaat er voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba nog
geen verlof- en vervangingsregeling voor eilandgedeputeerden bij zwangerschap en bevalling
of ziekte. Met dit wetsvoorstel wordt een verlof- en vervangingsregeling opgenomen
in de WolBES (zie paragraaf 3.4).
De kosten op jaarbasis van de verlofregeling per openbaar lichaam hebben in andere
woorden betrekking op de bezoldiging en onkostenvergoedingen van het extra lid van
het bestuurscollege die de taken van de betrokken eilandgedeputeerde voor de periode
van 16 weken (4 maanden) overneemt.
Voor Sint Eustatius en Saba worden deze kosten aan de hand van de indeling van de
eilandgedeputeerden in inwonersklasse 1 van het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers
BES geschat op € 30.000 op jaarbasis per eiland. Dit bedrag bestaat uit:
• De bezoldiging op maandbasis van eilandgedeputeerden in inwonersklasse 1 (USD 4.743)
vermenigvuldigd met de vervangingsduur van 4 maanden (4.743 x 4 = USD 18.972).
• De onkostenvergoedingen van eilandgedeputeerden, bestaande uit:
○ Eilandgedeputeerden hebben aanspraak op een vakantie-uitkering en een eindejaarsuitkering
ter waarde van 8,33% van de door hen genoten bezoldiging.11 Dit bedrag wordt naar boven afgerond in hele dollars. In dit geval is dat 8,33% van
USD. 18.972 (USD 1.581).
○ Eilandgedeputeerden van Sint Eustatius en Saba hebben aanspraak op een Saba/Statiatoelage
ter waarde van 2,5% van de door hen genoten bezoldiging12. In dit geval is dat 2,5% van USD. 18.972 (USD 469,80).
○ Ter bestrijding van representatie- en andere kosten van zijn werkzaamheden hebben
eilandgedeputeerden aanspraak op een buitengewone toelage van 6% van zijn bezoldiging.
Ook dit bedrag wordt naar boven afgerond in hele dollars. In dit geval is dat 6% van
USD 18.972 (USD 1.138,32).
• Rekening houdend met mogelijke toekomstige verhogingen van het bezoldigingsniveau
van eilandgedeputeerden en mogelijk gebruik van de vervangingsregeling door meer dan
één eilandgedeputeerde binnen dezelfde zittingsperiode worden de totale kosten ruimer
ingeschat (€ 30.000 op jaarbasis per eiland) dan de som van de bovengenoemde bedragen
(USD 20.580,12).
Voor Bonaire levert dezelfde rekenmethode en overwegingen, rekening houdend met de
indeling van de eilandgedeputeerden in inwonersklasse 3 van het Rechtspositiebesluit
politieke gezagdragers BES, een kostenpost op van € 40.000 op jaarbasis. In totaal
bedraagt de structurele kosten van de verlof- en vervangingsregeling op jaarbasis
€ 100.000.
Deze kosten worden gedragen door het Rijk en voor zover het de eilanden betreft via
het BES-fonds aan Bonaire, Sint Eustatius en Saba beschikbaar gesteld.
6. Gevolgen voor de uitvoering
Dit wetsvoorstel is gericht op de eilandsbesturen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Het doel van het wetsvoorstel is om de eilandsbesturen beter in staat te stellen hun
taken uit te kunnen voeren en ziet daarmee uiteindelijk op de uitvoeringsmogelijkheden
van deze besturen. De uitvoeringsaspecten van dit wetsvoorstel zijn dan ook onderdeel
geweest van de uitgebreide consultatie met de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba en andere stakeholders, waaronder de waarnemend Rijksvertegenwoordiger. Tijdens
een werkconferentie zijn tussen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Staatssecretaris
van Koninkrijksrelaties afspraken gemaakt over dit wetsvoorstel (verder toegelicht
in paragraaf 8) en gewenst flankerend beleid gericht op het ondersteunen van de implementatie
van de voorgestelde wijzigingen. Deze afspraken zien daarmee ook op de uitvoerbaarheid.
Naar aanleiding van deze afspraken is bijvoorbeeld de verhoging van het aantal eilandsraadsleden
getemporiseerd en de mogelijkheid van de deeltijdgedeputeerde geïntroduceerd. Tijdens
de werkconferentie is besproken dat het voorgenomen tempo voor verhoging van het aantal
eilandsraadsleden te hoog was en het risico van uitvoeringsproblemen opleverde. Dit
is daarom aangepast. Het introduceren van de deeltijdgedeputeerde draagt bij aan de
bestuurskracht van de eilandsbesturen en daarmee hun mogelijkheden om hun taken uit
te voeren. De maatregelen in dit wetsvoorstel zijn daarmee uitvoerbaar.
De verwachting is dat dit wetsvoorstel geen gevolgen heeft voor de regeldruk. Het
aantal leden van de eilandraden en bestuurscolleges wordt verhoogd en deeltijdgedeputeerden
worden mogelijk gemaakt. Dit ziet alleen op de omvang van deze bestuursorganen. Voor
de samenleving of de eilandsbesturen levert dit verder geen administratieve lasten
op.
7. Evaluatie
Met dit wetsvoorstel wordt voorzien in een evaluatie na de verhoging van het aantal
leden van de eilandsraden na elke stap op Bonaire en Saba. Omdat ook een breder Herzieningswetsvoorstel
in voorbereiding is, vindt de regering het wenselijk voor beide wetsvoorstellen één
evaluatie uit te voeren voor de vraag of deze wetten hun doel bereikt hebben. Daarom
is in dit voorstel een bepaling opgenomen dat de evaluatie na 7 jaar plaatsvindt.
Beide voorstellen brengen wijzigingen aan in het bestuur. Beide los van elkaar evalueren
zal een incompleet beeld geven. Bij deze bredere evaluatie kan de verhoging van het
aantal leden van de eilandsraden buiten beschouwing worden gelaten. Hiervan heeft
over 7 jaar pas een deel plaatsgevonden.
8. Advies en consultatie
(Internet)consultatie
De onderdelen in dit wetsvoorstel zijn reeds eerder geconsulteerd in het kader van
het Herzieningswetsvoorstel. Deze consultatie heeft van juni 2024 tot en met maart
2025 gelopen, culminerend in de werkconferentie van begin maart 2025. Daarbij is ook
een internetconsultatie gehouden van juni 2024 tot eind september 2024. Het wetsvoorstel
is toen voorgelegd aan onder andere de eilandsbesturen van Bonaire, Sint Eustatius
en Saba, de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG) en het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR).
De meerderheid van de reacties spreekt zich niet uit tegen de voorstellen in het Herzieningswetsvoorstel
maar geeft de wetgever specifieke zorgen en aandachtspunten mee. Deze zorgen en aandachtspunten
zijn ook geadresseerd tijdens de werkconferentie en hebben daarmee een plaats gevonden
in de afwegingen van de gemaakte afspraken.
Een aantal reacties uit de internetconsultatie gaat in op de voorstellen die in dit
wetsvoorstel worden gedaan. Zo volgt uit sommige reacties dat de voorgestelde verhoging
van het aantal eilandsraadsleden en gedeputeerden in de WolBES niet voldoende is om
de lokale democratie te versterken. Tijdens de werkconferentie zijn aanvullende afspraken
gemaakt om de lokale democratie verder te versterken. Het besef, dat er meer nodig
is dan het enkel verhogen van het aantal eilandsraadsleden en gedeputeerden, is er
en hier wordt aan gewerkt.
De (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger noemt in zijn consultatiereactie de verhoging
van het aantal eilandsraadsleden een goede stap vanuit het oogpunt van gelijkwaardigheid,
aansluitend bij hoe dit in Europees Nederland is geregeld. Daarnaast wordt de democratische
legitimatie hiermee versterkt. Van belang is om ook de rechtspositie van eilandsraadsleden
gelijkwaardig te maken aan die van gemeenteraadsleden in Europees Nederland.
Verder heeft ATR op 10 augustus 2023 ambtelijk aangegeven dat de ATR het dossier niet
heeft geselecteerd voor een formeel advies, omdat het wetsvoorstel geen gevolgen heeft
voor de regeldruk. Dit is conform de inschatting van het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties. Ook de VNG heeft op 26 maart 2024 bestuurlijk aangegeven
dat zij niet met een eigenstandige reactie op het wetsvoorstel komt. De VNG stelt
dat het uiteindelijk aan Bonaire, Sint Eustatius en Saba is om met een reactie te
komen op de voorgestelde wijzigingen. De VNG gaf verder aan dat ze in nauw contact
staat met haar buitengewone leden Bonaire, Sint Eustatius en Saba over het wetsvoorstel
waarbij inhoudelijke informatie is en wordt uitgewisseld.
Werkconferentie
Zoals aangegeven is er door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
veel tijd en aandacht geschonken aan het betrekken van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba bij het voorstel voor de Herzieningswet, waar de wijzigingen uit dit voorstel
uit voortkomen. Tijdens de werkconferentie, die plaatsvond van 3 maart tot 6 maart
2024, heeft de Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering samen met
de bestuurscolleges en eilandsraden van Bonaire, Sint Eustatius en Saba gesproken
over het voorstel voor de Herzieningswet en de verschillende ideeën die de eilanden
eerder hebben aangedragen. De werkconferentie was een extra stap in het consultatieproces
die is gebruikt om met de drie openbare lichamen afspraken te maken over wijzigingen
in het wetsvoorstel en enkele andere onderwerpen. Daarbij zijn ook afspraken gemaakt
over de stapsgewijze verhoging van het aantal eilandsraadsleden en eilandgedeputeerden,
waaronder een evaluatie na elke verhoging van de eilandsraad. Ook tijdens de internetconsultatie,
die voorafging aan de werkconferentie, zijn enkele opmerkingen gemaakt over de uitbreiding
van de eilandsraden en bestuurscolleges. Deze werd volgens de indieners als onvoldoende
gezien om de kwaliteit van de lokale democratie te versterken. Tijdens de werkconferentie
zijn afspraken gemaakt om de lokale democratie verder te versterken. Het besef, dat
er meer nodig is dan het enkel verhogen van het aantal eilandsraadsleden en gedeputeerden,
is er. Om die reden worden er aanvullende afspraken gemaakt voor het versterken en
ondersteunen van de griffiers, eilandsraadsleden, gedeputeerden en de gezaghebbers.
Tevens gaat het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in samenwerking
met Bonaire, Sint Eustatius en Saba het burgerschapsonderwijs, zowel op scholen als
voor volwassenen, ondersteunen middels een eenmalige financiële impuls aan ProDemos.
Er wordt op deze manier een bijdrage geleverd aan het versterken van democratisch
bewustzijn en participatie. De implementatieondersteuning die in het verlengde van
het wetsvoorstel wordt aangeboden geeft hier vorm en inhoud aan.
Na de werkconferentie heeft het eilandsbestuur van Bonaire een consultatiereactie
gestuurd. Hierin benoemt Bonaire dat zij versterking van de positie van de eilandsraad
belangrijker vindt dan verhoging van het aantal leden van de eilandsraad dat er tijdens
de werkconferentie overeenstemming is bereikt over in elk geval de eerste stap in
de verhoging, maar dat dit niet betekent dat Bonaire ook met de volgende stappen gaat
instemmen. Een snelle uitbreiding van het aantal gedeputeerden naar in elk geval 4
vindt Bonaire wel belangrijk. In de uitwerking van dit wetsvoorstel volgt de regering
de afsprakenlijst van de werkconferentie. Daarmee acht de regering het voorstel in
lijn met deze reactie.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
ARTIKEL I
Artikel I, onderdeel A (artikel 9; eerste verhoging)
Dit betreft de eerste verhoging van het aantal eilandsraadsleden die voorzien is voor
de eerstvolgende lokale verkiezingen van maart 2027. Bij deze verhoging krijgt Bonaire
elf eilandsraadsleden en krijgen Sint Eustatius en Saba beiden zeven. Voor het aantal
eilandsraadsleden wordt op termijn beoogd aan te sluiten bij het aantal raadsleden
in een gemeente van gelijke grootte. Dat betekent dat het aantal eilandsraadsleden
afhankelijk zal zijn van het aantal inwoners per eiland. Daartoe zal worden aangesloten
bij de staffel van artikel 8 van de Gemeentewet. Toewerkend naar aansluiting bij de
staffel wordt het aantal eilandsraadsleden stapsgewijs en gedifferentieerd verhoogd.
De volgende verhogingstappen zijn geregeld in artikelen II tot en met IV. Zie daarvoor
de toelichting bij deze artikelen.
Artikel I, onderdeel B (artikel 14)
Dit artikel wordt gewijzigd om een onduidelijkheid over incompatibiliteiten met het
ambt van eilandsraadslid te verhelderen. Artikel 14, eerste lid, onder l, regelt dat
het niet toegestaan is om ook ambtenaar te zijn, door of vanwege het bestuur van Bonaire,
Sint Eustatius onderscheidenlijk Saba aangesteld of daaraan ondergeschikt. Echter,
op grond van artikel 38, eerste lid van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES moet
een ambtenaar in dit geval (op schriftelijk verzoek) vrijstelling van dienst worden
verleend vanwege bijzondere omstandigheden. Hiermee is beoogd de incompatibiliteit
feitelijk weg te nemen, zodat de ambtenaar wel kan functioneren als eilandsraadslid.
Voorgesteld wordt om deze mogelijkheid te expliciteren in een nieuw onderdeel d bij
het vierde lid. Deze uitzondering wordt enkel beoogd voor de incompatibiliteiten van
eilandsraadsleden en niet voor andere functies.
Artikel I, onderdeel C (artikel 38)
Naast het aantal eilandsraadsleden, wordt het aantal eilandgedeputeerden verhoogd
naar minimaal 3. In het voorgestelde artikel 38 wordt bepaald dat het aantal eilandgedeputeerden
verder afhankelijk is van het aantal eilandsraadsleden. Anders dan in de Gemeentewet
wordt hier niet gewerkt met een percentage. Verder is het artikel flexibel geformuleerd
zodat het aantal eilandgedeputeerden overeenstemt met de verhogingen van het aantal
eilandsraadsleden en de afspraken die gemaakt zijn tijdens de werkconferentie. Bij
de eerstsvolgende verkiezingen van 2027 krijgt Bonaire 3 of 4 eilandgedeputeerden
en krijgen Sint Eustatius en Saba beiden drie. Bij de daaropvolgende verhoging wordt
voor het exacte eilandgedeputeerden per openbaar lichaam verwezen naar paragraaf 3.2
van het algemeen deel van de toelichting.
In het tweede tot en met vierde lid is de mogelijkheid tot het uitoefenen van een
deeltijdfunctie geregeld. In het derde lid is bepaald bij welk aantal eilandsraadsleden,
in afwijking van de aantallen van het eerste lid, een extra eilandgedeputeerde mag
worden benoemd als van de mogelijkheid van een deeltijdfunctie gebruik wordt gemaakt.
Hieraan ligt ten grondslag het criterium dat het maximum aantal eilandgedeputeerden
met deeltijdfunctie neerkomt op 30% van het aantal eilandsraadsleden. Dit is in afwijking
van de gemeentelijke norm van 25% (zie ook artikel 36, derde lid, van de Gemeentewet),
vanwege het grotere takenpakket van de eilandgedeputeerden. Aangezien in het eerste
lid van artikel 38 geen percentage wordt genoemd, wordt dat ook niet bij de deeltijdfunctie
in het derde lid gedaan. Verder is in het vierde lid bepaald dat bij de benoeming
van een eilandgedeputeerde een tijdbestedingsnorm moet worden vastgesteld, omdat met
het voorstel een deeltijdfunctie mogelijk wordt gemaakt. Bij deeltijd bepaalt het
derde lid in aanvulling hierop dat de tijdbestedingsnorm van eilandgedeputeerden in
dat geval met maximaal 10% mag toenemen. Dit is ook in artikel 36, derde en vierde
lid, van de Gemeentewet geregeld.
Artikel I, onderdeel D (artikel 48)
De deeltijdgedeputeerde is, net als de wethouder in Europees Nederland, niet verplicht
om diens inkomsten uit nevenfuncties openbaar te maken. De reden voor deze uitzondering
is dat de deeltijdgedeputeerde vaak ook andere functies bekleedt en dat publieke verantwoording
daarover niet aan de orde is.
Artikel I, onderdeel E (artikel 56)
Dit artikel regelt kortgezegd de inkomsten van de eilandgedeputeerden. Voor voltijdgedeputeerden
geldt dat eventuele inkomsten uit nevenfuncties die niet in verband staan met de functie
van eilandgedeputeerde worden verrekend met de bezoldiging van de eilandgedeputeerde.
Dit zou niet eerlijk zijn voor deeltijdgedeputeerden, aangezien inherent aan het deeltijdschap
zij een deel van hun tijd besteden aan ander werk en daarom ook andere inkomsten hebben.
Daarom wordt in het zevende lid een bepaling opgenomen die deeltijdgedeputeerden uitzondert.
Dit is ook geregeld in artikel 44, zevende lid, van de Gemeentewet.
Artikel I, onderdeel F (artikelen 56a t/m 56c)
De artikelen 56a tot en met 56c voorzien in een regeling voor de tijdelijke vervanging
van eilandgedeputeerden bij zwangerschap en bevalling of ziekte. De verlofregeling
komt grotendeels overeen met die van wethouders (artikelen 45 tot en met 45b van de
Gemeentewet) eneilandgedeputeerden (artikelen 44 tot en met 44b van de Provinciewet).
In het voorgestelde artikel 56a is het recht op verlof bij zwangerschap, bevalling
en ziekte geregeld. Ook is hierin geregeld wanneer het verlof ingaat, de eis van een
medische verklaring, wie het verzoek doet of kan doen, wanneer het verlof eindigt
en hoe vaak een verzoek om verlof mag worden verleend. Verder is hier geregeld dat
de verlofperiode 16 weken duurt.
Artikel 56b bepaalt dat het bestuurscollege zo spoedig mogelijk beslist op een verzoek
tot verlof en uiterlijk op de veertiende dag na indiening van het verzoek. Verder
is hierin geregeld dat het besluit in overeenstemming met het medisch advies moet
worden genomen. Tot slot is geregeld in het derde lid dat tegen de beslissing tot
verlening van verlof geen beroep kan worden ingesteld. Dit staat niet in de Gemeentewet;
het uitzonderen van bezwaar en beroep is in Europees Nederland geregeld in de bijlage
bij de Awb. Omdat de bijlage bij deze wet niet geldt op Bonaire, Saba en Sint Eustatius
en er geen gelijksoortige bijlage bestaat waarin bezwaar en beroep worden uitgezonderd,
wordt dit in de betreffende bepaling in de WolBES opgenomen. Volledigheidshalve wordt
opgemerkt dat het uitzonderen van beroep inhoudt dat ook geen bezwaar kan worden ingesteld.
Dit volgt uit de systematiek van de WarBES (zie ook artikel 55 van de WarBES).
Artikel 56c regelt de benoeming van een vervanger voor de eilandgedeputeerde die met
verlof is gegaan. Het is aan de eilandsraad om te beoordelen of een vervanger moet
worden benoemd. Indien voor vervanging wordt gekozen, is de reguliere benoemingsprocedure
van toepassing. Ook maakt artikel 56c, eerste lid, mogelijk dat gedurende het verlof
met een extra eilandgedeputeerde kan worden uitgebreid, ook als daarmee het maximale
aantal eilandgedeputeerden wordt overschreden. Daarom is artikel 38, eerste en derde
lid, niet van toepassing. Het is mogelijk dat de vervanger in deeltijd wordt benoemd.
Artikel 38, tweede, vierde en vijfde lid, blijven om die reden wel van toepassing.
Verder is de vervanger een volwaardige eilandgedeputeerde. De regels die volgen uit
de WolBES voor eilandgedeputeerden, zoals de bepalingen over de vereisten voor de
functie van eilandgedeputeerde (artikel 39), de onverenigbare betrekkingen (artikel
40), de eed of belofte, de nevenfuncties en de verboden handelingen (artikelen 44
tot en met 53), zijn onverkort van toepassing.
ARTIKELEN II tot en met IV (nadere wijziging artikel 9; tweede, derde en laatste verhoging)
Met de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, wordt artikel 9 van de WolBES
gewijzigd zodat het aantal leden van de eilandsraden bij de eerstvolgende verkiezingen
wordt verhoogd. Met artikel II wordt artikel 9 verder gewijzigd om het aantal eilandsraadsleden
te verhogen in lijn met stap 2 (zie voor de stappen de toelichting in paragraaf 3.1
van het algemeen deel). Dit betekent dat Bonaire vijftien eilandsraadsleden krijgt,
Sint Eustatius elf en Saba negen.
De overgang naar stap 2 is voor Bonaire en Saba afhankelijk van de uitkomsten van
een evaluatie. Tenzij de evaluatie aanleiding geeft tot uitstel, kunnen de volgende
verhogingen ingaan door inwerkingtreding van één of meer onderdelen van artikel II
bij koninklijk besluit. Deze onderdelen bevatten de wijzigingsopdracht voor artikel
9 waarin het aantal eilandsraadsleden staat. Omdat de uitkomsten van de evaluatie
per openbaar lichaam kunnen verschillen en er dus verschillende scenario’s denkbaar
zijn, zijn meer artikelen met een wijzigingsopdracht van artikel 9 ontworpen. De verhoging
kan dus per openbaar lichaam bezien worden en de artikelen kunnen los van elkaar in
werking treden.
Stap 3 is opgenomen in artikel III. Dit omvat alleen een verhoging van het aantal
eilandsraadsleden van Bonaire. Ook dit is afhankelijk van een evaluatie en de inwerkingtreding
zal plaatsvinden bij koninklijk besluit. Deze stap zal pas genomen kunnen worden nadat
artikel II, onderdeel A, in werking is getreden en het aantal eilandsraadsleden van
Bonaire is verhoogd naar vijftien.
Hierbij wordt opgemerkt dat een tussentijdse wijziging van artikel 9, eerste lid,
geen gevolgen heeft voor de zittende eilandsraad. Uit artikel 9, tweede lid, volgt
immers dat een wijziging in het ledental van de eilandsraad pas intreedt bij de eerstvolgende
periodieke verkiezing van die eilandsraad. Daarmee wordt aangesloten bij artikel 8,
tweede lid, van de Gemeentewet, waarin voor gemeenteraden een vergelijkbare voorziening
is getroffen.
Nadat alle verhogingen zijn doorgevoerd voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de
artikelen II en III in werking zijn getreden, kan de laatste stap worden gezet naar
de staffel voor het aantal eilandsraadsleden op basis van het aantal inwoners. Dit
is geregeld in artikel IV. De staffel wordt dan opgenomen in artikel 9 van de WolBES.
Daarnaast bevat artikel IV een wijzigingsopdracht voor artikel 1. Daarin is neergelegd
hoe het inwonertal wordt vastgesteld en wordt een peildatum opgenomen voor die vaststelling.
Er wordt hiervoor gebruik gemaakt van de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Deze methode sluit aan bij de bepaling in artikel 1 van de Gemeentewet.
ARTIKEL V (evaluatiebepaling)
In dit artikel is geregeld dat het wetsvoorstel wordt geëvalueerd. Zoals in het algemeen
deel van de toelichting is aangegeven, is er een samenhang met het Herzieningswetsvoorstel.
Het is dan ook van belang dat beide voorstellen na inwerkingtreding samen geëvalueerd
worden. Vanwege de stappen die nog doorlopen moeten worden in het traject van het
voorstel voor de Herzieningswet, wordt verwacht dat deze niet eerder in werking kan
treden dan 2028. Daarbij rekening houdend met een termijn van vijf jaar om in de praktijk
ervaring op te doen met beide wetten, is ervoor gekozen om dit wetsvoorstel daarom
binnen zeven jaar na inwerkingtreding te evalueren. Dat geldt alleen voor de wijziging
in verband met de incomptabiliteit, de verhoging van het aantal eilandgedeputeerden,
de wijzigingen in verband met de mogelijkheid van een deeltijdfunctie voor eilandgedeputeerden
en de verlofregeling. Dit wordt in het artikl benadrukt met de zinsnede «of nadere
omlijning van aspecten of onderdelen van de wet».
ARTIKEL VI (overgangsbepaling)
In deze overgangsbepaling wordt verduidelijkt dat de eerste verhoging van het aantal
eilandgedeputeerden pas ingaat bij de benoeming van een nieuw bestuurscollege na de
verkiezingen van maart 2027.
ARTIKEL VII (inwerkingtredingsbepaling)
Dit artikel bevat de inwerkingtredingsbepaling. Het is van belang dat dit wetsvoorstel
zo snel mogelijk in werking treedt, zodat het aantal eilandsraadsleden en eilandgedeputeerden
verhoogd kan worden met de eerstvolgende verkiezingen van maart 2027. Ook moet er
op tijd duidelijkheid zijn over het aantal eilandsraadszetels zodat politieke partijen,
kandidaten en de openbare lichamen zich daarop kunnen voorbereiden. Gelet op de vaste
verandermomenten en minimuminvoeringstermijn voor medeoverheden, is de inwerkingtreding
met uitzondering van artikelen II tot en met IV daarom voorzien voor 1 januari 2027.
Deze gedifferentieerde inwerkingtreding is noodzakelijk. Dit heeft te maken met de
stapsgewijze verdere verhoging van het aantal eilandsraadsleden die samenhangt met
de verkiezingen op Bonaire, Sint Eustatius of Saba en hierbij horende evaluaties.
In één keer verhogen is niet wenselijk noch uitvoerbaar. Dat zou bijvoorbeeld voor
Bonaire een forse verruiming betekenen van negen tot negentien eilandsraadsleden.
Bij voornoemde artikelen zal de inwerkingtreding op een nader te bepalen moment worden
bepaald.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
E. van Marum
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.