Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dijk over het bericht '2325 schuldeisers, tienduizenden gedupeerden en miljoenen euro’s verdwenen: dit is het verhaal van Groupcard'
Vragen van het lid Dijk (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «2325 schuldeisers, tienduizenden gedupeerden en miljoenen euro’s verdwenen: dit is het verhaal van Groupcard» (ingezonden 3 oktober 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Nobel (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
24 november 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2025–2026, nr. 364.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht van het AD over het eerste verslag van de curator
over het faillissement van Groupcard?1
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van het bericht in het AD over het eerste verslag van de curator
over het faillissement van Groupcard2. De eerste bevindingen schetsen een zorgwekkend beeld. Uit het verslag komt naar
voren dat er aanwijzingen zijn voor ernstige tekortkomingen in het bestuur en de administratie
met grote financiële gevolgen voor mensen en organisaties die hierdoor geraakt zijn.
Deze ontwikkelingen zijn verontrustend, vooral omdat het geld dat bedoeld was voor
de inzet van mantelzorgers en ondersteuning voor mensen met een kleine beurs, mogelijk
niet op juiste wijze is gebruikt. Ik begrijp dat dit voor veel mensen en gemeenten
een enorme teleurstelling en financiële tegenslag is.
Vraag 2
Erkent u, net zoals de curator, dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur? Zo ja,
wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De eerste bevindingen van de curator zijn zorgwekkend en onderstrepen de ernst van
de situatie, zoals ik aangaf in mijn antwoord op vraag 1. Of er daadwerkelijk sprake
is van onbehoorlijk bestuur is aan de curator om vast te stellen. De curator doet
daar verder onderzoek naar dat nog enige tijd vergt. Hoewel de gebeurtenissen mij
raken, is de Rijksoverheid geen schuldeiser en partij in dit faillissement. Het is
aan de betrokken partijen, zoals de curator en gemeenten zelf, om te bepalen of er
juridische stappen nodig zijn.
Vraag 3
Hoe kan dit faillissement voor gemeenten onverwacht zijn gekomen, als blijkt dat Groupcard
al jaren haar financiën niet op orde had, geen administratie bijhield, verliezen leed
en commerciële afspraken maakten die onrealistisch waren?
Antwoord 3
Deze situatie toont aan hoe moeilijk het kan zijn om de financiële gezondheid van
een bedrijf volledig inzichtelijk te krijgen, vooral als er sprake is van onvolledige
of vertraagde administratie en complexe bedrijfsstructuren. Dit benadrukt het belang
van transparantie en tijdige signalering van financiële risico's bij bedrijven waarmee
gemeenten een contract afsluiten.
Vraag 4
Hoe gaat u ervoor zorgen dat in de toekomst, bij verwante bedrijven die gemeenten
ondersteunen, deze situatie zich niet opnieuw zal voordoen, nu we weten van de curator
dat er hier sprake is van het schuiven van gemeenschapsgeld om gaten te dichten?
Antwoord 4
Het behoort tot de verantwoordelijkheid en bevoegdheid van gemeenten om vorm te geven
aan het gemeentelijk armoedebeleid. Zij krijgen hiervoor onder andere middelen via
het gemeentefonds. Het college legt over de besteding van deze middelen verantwoording
af aan de gemeenteraad. De contracten die gemeenten sluiten met externe partijen moeten
voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. Het is aan gemeenten zelf om nadere invulling
te geven aan de manier waarop zij deze contracten afsluiten en de nakoming ervan contoleren.
Vraag 5
Hoe verantwoordt u dat gemeenten dit soort taken uitbesteden aan commerciële partijen
als dit zo grandioos mis kan gaan? Deelt u de mening dat het beter zou zijn om dit
publiek te organiseren zodat er, onder andere, beter toezicht op gehouden kan worden?
Zo ja, hoe gaat u dit vormgeven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zoals ook aangegeven in antwoorden op Kamervragen van 1 september jl.3 hebben gemeenten de verantwoordelijkheid en bevoegdheid om hun armoedebeleid in te
richten. Gemeenten kunnen daarbij kiezen voor het daarvoor contracteren van externe
partijen. Dit kan voordelen hebben, bijvoorbeeld als gemeenten niet over de benodigde
expertise of (uitvoerings)capaciteit of ICT-infrastructuur beschikken. Tegelijkertijd
brengt dit risico’s met zich mee, zoals deze zaak pijnlijk duidelijk maakt. Of taken
beter publiek georganiseerd kunnen worden, is een afweging die gemeenten zelf moeten
maken. Het Rijk kan hierin geen voorschriften opleggen. Het is aan gemeenten om te
bepalen welke vorm van organisatie het beste past bij hun lokale situatie en verantwoordelijkheden.
Wel ben ik, mede op basis van de aanbevelingen van de Commissie Sociaal Minimum, met
gemeenten in gesprek hoe we het gemeentelijk armoedebeleid kunnen verbeteren, zoals
ik ook heb aangekondigd in het Nationaal Programma Armoede en Schulden dat 6 juni
jl. aan uw Kamer is aangeboden.
Vraag 6
Hoe zorgt u ervoor dat de gedupeerden en schuldeisers niet met niks achterblijven,
nu blijkt dat er geen zicht is op een nieuwe overnamekandidaat?
Antwoord 6
De situatie voor gedupeerden en schuldeisers is zeer moeilijk, en ik begrijp de zorgen
die hierover leven. In een faillissementssituatie zoals deze is het aan de curator
om de beschikbare middelen te verdelen volgens de geldende regels. De VNG faciliteert
gemeenten door middel van een apart forum waarop gemeenten kennis en expertise kunnen
uitwisselen. Ook heeft de VNG een webinar georganiseerd en een aantal bijeenkomsten
voor de komende maanden gepland waar gemeenten samen kunnen bespreken welke stappen
zij zetten en of zij hierin samen kunnen optrekken. Van de VNG begrijp ik dat gemeenten
op dit moment bezig zijn de gevolgen van het faillissement in kaart te brengen en
ook om te kijken of en hoe inwoners gecompenseerd kunnen worden.
Vraag 7
Zijn er manieren waarop de gedupeerde groepen het geld op deze passen toch kunnen
besteden of gecompenseerd kunnen krijgen, nu blijkt dat de schuld in de tientallen
miljoenen loopt en er tienduizenden gedupeerden zijn? Zo ja, wilt u uitzoeken hoe
deze compensatie toch kan plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
De invulling hiervan valt onder de bevoegdheid van de gemeenten. Om gemeenten ruimte
te geven om zelf compensatie aan gedupeerde inwoners te regelen, heb ik het volgende
bericht via de VNG en binnen de Belastingdienst gedeeld. Dit bericht zal ook worden
verspreid via het Gemeentenieuws.
Uitzonderingen voor uitbetaling Groupcard-tegoeden
Door het faillissement van Groupcard hebben inwoners van veel gemeenten hun tegoedpas
van dit jaar niet geheel kunnen verzilveren. De tegoedpas is bijvoorbeeld in het kader
van gemeentelijk minimabeleid verstrekt. Meerdere gemeenten verkennen de mogelijkheden
om het resterende tegoed op de pas alsnog aan de betreffende inwoners te geven, bijvoorbeeld
door eenzelfde bedrag over te maken op de bankrekening of via breed geaccepteerde
cadeaubonnen.
Een dergelijke uitbetaling van vrij besteedbaar geld past normaliter niet binnen de
kaders van gemeentelijk minimabeleid of de bijstand. Aangezien een nieuwe tegoedpas
voor de meeste gemeenten niet op korte termijn haalbaar is, biedt het Ministerie van
SZW in dit specifieke geval de onderstaande ruimte en adviezen voor een uitbetaling.
Het ministerie vertrouwt erop dat gemeenten dit als uiterste mogelijkheid benutten
en zich ervoor inspannen dat de uitbetaling volgens de bedoeling van de tegoedpas
wordt besteed.
1. Het Ministerie van SZW zal bij uitzondering de uitbetaling van het resterende tegoed
niet aanmerken als inkomensbeleid.
2. De gemeente kan in de bepaling van het recht op bijstand het uitbetaalde bedrag uitzonderen
van de middelen (inkomen en vermogen). Gelet op de eerdere toekenning van de tegoedpas
en de uitzonderlijke omstandigheden kan het uitbetaalde bedrag worden beschouwd als
gift die verantwoord is vanuit het oogpunt van bijstandsverlening. Het bedrag hoeft
dan niet met de uitkering te worden verrekend.
3. Gezien de bijzondere omstandigheden, waarin het resterend tegoed verloren is gegaan
door het faillissement, ligt het voor de hand dat de uitbetaling de fiscale kwalificatie
volgt van het oorspronkelijke tegoed op de pas. Het is de verantwoordelijkheid van
gemeenten om hun (minima)regelingen zoals de tegoedpas zo vorm te geven dat deze niet
belast zijn als periodieke uitkeringen en verstrekkingen (zie hierover de eerdere
Kamerbrief [link: Kamerstuk 34 352, nr. 324 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen]). Als de tegoedpas onbelast was, geldt in beginsel hetzelfde voor de uitbetaling
ter hoogte van het door het faillissement verloren gegane resterende tegoed op de
pas. De uiteindelijke beoordeling blijft voorbehouden aan de inspecteur van de Belastingdienst.
Gemeenten die zekerheid willen hebben, kunnen zich wenden tot de inspecteur. Onbelaste
verstrekkingen hebben geen invloed op de toeslagen.
Bovenstaande is niet van toepassing als de inwoner dubbele compensatie krijgt. Gemeenten
die uitbetalen wordt daarom geadviseerd om ervoor te zorgen dat de rechten op een
tegoed bij een doorstart of op een compensatie door de curator toekomen aan de gemeente.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.