Brief regering : Fiche: Mededeling financiële geletterdheid
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4202
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 november 2025
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij drie fiches, die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Aanbeveling over het faciliteren van beleggingsrekeningen; (Kamerstuk 22 112, nr. 4201)
Fiche: Mededeling financiële geletterdheid;
Fiche: [MFK] Verordening instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire
veiligheid en ontmanteling (Kamerstuk 22 112, nr. 4203).
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel
Fiche: Mededeling financiële geletterdheid
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch
en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een strategie voor financiële
geletterdheid voor de EU
b) Datum ontvangst Commissiedocument
30 september 2025
c) Nr. Commissiedocument
COM(2025) 681
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52025DC06…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad Economische en Financiële zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Financiën
2. Essentie voorstel
Met deze mededeling kondigt de Europese Commissie (hierna: de Commissie) een strategie
aan om de lage financiële geletterdheid in de Europese Unie (de EU) aan te pakken,
zodat burgers weloverwogen financiële keuzes kunnen maken en veilig kunnen deelnemen
aan de kapitaalmarkten. De financiële geletterdheid strategie (hierna: de strategie)
is eerder dit jaar door de Commissie aangekondigd in de mededeling over de spaar-
en investeringsunie (SIU).1 Financiële geletterdheid, de combinatie van financiële bewustwording, kennis, vaardigheden,
houdingen en gedragingen die nodig zijn om verantwoorde financiële beslissingen te
nemen, is volgens de Commissie een essentiële vaardigheid die burgers in staat stelt
hun financiële onafhankelijkheid en welzijn te waarborgen. Het niveau van financiële
geletterdheid in de EU blijft echter laag: minder dan een vijfde van de EU-burgers
heeft een hoog niveau van financiële geletterdheid. Het vergroten van financiële geletterdheid
is volgens de Commissie urgent in een sterk gedigitaliseerde samenleving, waar burgers
steeds meer toegang hebben tot uiteenlopende financiële producten en diensten.
De strategie richt zich primair op het bevorderen van financiële inclusie door bewustwording
te vergroten, toegang en effectief gebruik van financiële diensten te stimuleren,
de economische weerbaarheid van burgers te versterken en beleid te ontwikkelen dat
kwetsbare groepen ondersteunt. Daarnaast beoogt de strategie de beleggingsvaardigheden
en het inzicht in financiële producten te verdiepen, met nadruk op een realistische
afweging tussen risico en rendement. Financiële geletterdheid stelt burgers in staat
hun financiën duurzaam te beheren, kansen van digitalisering te benutten en vermogen
op te bouwen, onder meer via deelname aan kapitaalmarkten door te beleggen (retailbeleggen).
Daarvan profiteren zowel burgers als de bredere economie. De Commissie onderstreept
dat de keuze van burgers om te (starten met) beleggen een individuele verantwoordelijkheid
is, maar acht het van belang dat retailbeleggers op eerlijke wijze worden behandeld
en over toereikende informatie beschikken. Met oog voor kansen maar ook voor risico’s
dient financiële geletterdheid aan te sluiten bij nieuwe ontwikkelingen, zoals spaar-
en beleggingsrekeningen.2
De strategie dient als aanvulling op en versterking van bestaand (nationaal) beleid
en initiatieven ondernomen door publieke en private stakeholders in lidstaten, en
bouwt voort op de voortdurende inspanningen van de Commissie om de financiële geletterdheid
te verbeteren. De strategie richt zich op domeinen waar EU-actie de meeste toegevoegde
waarde kan bieden en is gebaseerd op vier pijlers.
De eerste pijler richt zich op coördinatie en best practices. Van elkaars ervaringen leren helpt volgens de Commissie succesvolle initiatieven
te identificeren, breder uit te rollen en inzicht te krijgen in cruciale succesfactoren.
De Commissie zal daarom gaan samenwerken met relevante stakeholders om prioriteiten
vast te stellen en best practices te identificeren. Ter uitvoering van de eerste pijler zal de Commissie periodiek
thematische bijeenkomsten over financiële geletterdheid met relevante expertgroepen
organiseren. Hier zullen de inspanningen op het gebied van communicatie, bewustwording,
monitoring, evaluatie en financiering van initiatieven voor het bevorderen van financiële
geletterdheid worden gecoördineerd. Ook zal de Commissie ter bevordering van de samenwerking
periodiek workshops met particuliere en non-profitorganisaties faciliteren. Daarnaast
steunt de Commissie de ontwikkeling van een vrijwillige, Europese gedragscode voor
particuliere en non-profitorganisaties om de kwaliteit, onafhankelijkheid en transparantie van initiatieven en educatief
materiaal te waarborgen. Dit kan het vertrouwen van consumenten bevorderen en versterkt
de geloofwaardigheid van de initiatieven. Tot slot zal de Commissie in 2027 een ministerieel
evenement in het kader van financiële geletterdheid organiseren.
De tweede pijler ziet op communicatie en bewustmaking. Met een EU-brede campagne gericht
op het bevorderen van financieel bewustzijn en financiële geletterdheid beoogt de
Commissie bestaande nationale acties te versterken en een impuls te geven. De Commissie
zal een uitgebreide communicatie- en sociale mediacampagne voeren gericht op verschillende
doelgroepen, waaronder moeilijk bereikbare en kwetsbare groepen zoals mensen met een
beperking, vrouwen, jongeren, ouderen en lage-inkomensgroepen. De campagne wordt flexibel
ingericht zodat nationale strategieën kunnen inspelen op de specifieke behoeften van
moeilijk bereikbare doelgroepen. Tegelijkertijd ondersteunt de campagne de bredere
SIU-doelstellingen door een investeringscultuur te bevorderen en bewustwording te
vergroten over de kansen en risico’s van beleggen. Daarnaast benadrukt de campagne
de meerwaarde van spaar- en beleggingsrekeningen voor burgers, waarmee de Commissie
de aanbeveling over eerdergenoemde rekeningen versterkt door zichtbaarheid en gebruik
ervan te stimuleren. Verder stelt de Commissie voor om samen met de lidstaten een
netwerk van gerenommeerde ambassadeurs voor financiële geletterdheid te creëren, die
financiële geletterdheid zullen uitdragen als een nationale en Europese prioriteit,
met oog voor de specifieke context van de lidstaat. Tot slot zal de Commissie evenementen
organiseren over financiële geletterdheid en de rol van financiële geletterdheid bij
het bevorderen van financieel welzijn.
De derde pijler richt zich op het monitoren van de voortgang en het beoordelen van
de effecten. Ter uitvoering van deze pijler zal de Commissie in 2027 een tweede Flash
Eurobarometer enquête over financiële geletterdheid uitvoeren en dit daarna regelmatig
blijven doen. Met de uitvoering van de Flash Eurobarometer enquête3 kunnen de ontwikkelingen en vooruitgang op het gebied van financiële geletterdheid
in alle EU-lidstaten systematisch worden gevolgd binnen een gemeenschappelijk meetkader.
Naast het meten van financiële geletterdheid, zal de Commissie ook de toepassing van
best practices in lidstaten systematisch volgen en hierover rapporteren aan de Eurogroep. Verder
zal de Commissie de ontwikkeling en het gebruik van evaluatie-instrumenten door lidstaten
ondersteunen en stakeholders aanmoedigen om het Learning Lab van de Commissie te gebruiken voor de evaluatie van initiatieven. Daarnaast zal de
Commissie in het kader van het Europees Semester financiële geletterdheid blijven
behandelen om een consistente evaluatie daarvan te bevorderen. Indien nodig, kan de
Commissie land-specifieke aanbevelingen op dit terrein doen.
De vierde pijler richt zich op de financiering van initiatieven en onderzoek. De Commissie
stelt voor om een website op te zetten om stakeholders te helpen informatie te vinden
over bestaande EU-kanalen voor de financiering van initiatieven en onderzoek op het
gebied van financiële geletterdheid. De Commissie zal daarnaast het gebruik van competentiekaders4 voor financiële geletterdheid bevorderen om initiatieven en onderzoeksprojecten op
het gebied van financiële geletterdheid te ontwerpen. Ook zal de Commissie lidstaten
stimuleren optimaal gebruik te maken van bestaande en toekomstige financieringskanalen.
Om de voortgang van de implementatie van de strategie te volgen zal de Commissie een
robuust kader opzetten met behulp van bestaande instrumenten.5 De Commissie beoordeelt de implementatie van de strategie in de bredere context van
de geplande tussentijdse evaluatie van de SIU-strategie in 2027. Deze evaluatie biedt
een belangrijke gelegenheid om eventuele implementatieproblemen te identificeren en
de strategie waar nodig te verfijnen om de relevantie en impact ervan te behouden.
3. Nederlandse positie ten aanzien van de mededeling/aanbeveling
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet onderschrijft het belang van financiële geletterdheid, omdat financiële
kennis en vaardigheden huishoudens in staat stellen om verantwoorde keuzes te maken,
bijvoorbeeld bij ingrijpende levensgebeurtenissen, en financiële geletterdheid de
weerbaarheid van huishoudens vergroot. Dit is niet alleen cruciaal voor individuele
huishoudens, maar ook voor de maatschappij en economie als geheel, omdat economische
schokken beter kunnen worden opgevangen wanneer huishoudens daarop voorbereid zijn.
De relevantie van financiële geletterdheid initiatieven blijkt ook uit het feit dat
consumenten zich tegenwoordig op nieuwe manieren laten informeren en beïnvloeden,
wat zowel kansen als risico’s voor hun financiële weerbaarheid met zich meebrengt.6
Specifiek ten aanzien van deelname van burgers aan de kapitaalmarkten streeft het
kabinet naar hogere participatie van retailbeleggers. Beleggen kan voor consumenten
bijdragen aan vermogensopbouw en het behalen van financiële doelen op de lange termijn.
Tegelijk kunnen meer investeringen van retailbeleggers in bedrijven bijdragen aan
versterking van het EU-concurrentievermogen.
Op diverse manieren tracht het kabinet financiële geletterdheid in Nederland te bevorderen.
Zo zet het kabinet zich via het platform Wijzer in geldzaken al ruim 18 jaar in voor
de financiële gezondheid van huishoudens en voor het bevorderen van financieel verantwoord
gedrag van mensen in Nederland.7 Wijzer in geldzaken streeft ernaar dat mensen in Nederland financieel voorbereid
zijn. Dat betekent dat ze, nu en in de toekomst, in staat zijn om overzicht te vormen
en houden over hun persoonlijke financiën, en daarin verantwoorde keuzes te maken,
ook bij belangrijke levensgebeurtenissen. Ook weten zij waar ze terecht kunnen om
hier hulp bij te krijgen.8 Wijzer in geldzaken is een initiatief van het Ministerie van Financiën en wordt mede
mogelijk gemaakt door diverse publieke en private partners.9 Het platform bevordert bewustwording over en inzicht in persoonlijke geldzaken, en
de kennis en vaardigheden van burgers op dit gebied. Zo helpt de website www.wijzeringeldzaken.nl consumenten om betrouwbare informatie te vinden bij het maken van geldkeuzes. Daarnaast
is de Week van het geld een campagne die aandacht vraagt voor financiële educatie
in het onderwijs.
Ook wijst de website geldlessen.nl leerkrachten en docenten de weg naar lesmateriaal
om jongeren te leren omgaan met geld.
Daarnaast heeft het kabinet in het bijzonder aandacht voor het thema pensioenen, gezien
de complexiteit van het stelsel en de impact ervan op de (toekomstige) financiële
positie van huishoudens. Zo vraagt Wijzer in geldzaken tijdens de Pensioen3daagse
campagne aandacht voor het tijdig in actie komen voor een goed pensioen. Het kabinet
zet zich bovendien actief in voor pensioenbewustzijn. Een concreet voorbeeld is het
initiatief van de overheid en de pensioensector om pensioeninformatie begrijpelijker
te maken via pensioenduidelijkheid.nl. Andere voorbeelden van laagdrempelige pensioencommunicatie
voor kwetsbare en laaggeletterde groepen zijn Steffie.nl en het Informatiepunt Digitale
Overheid.
Financiële competenties, waaronder kennis en vaardigheden, zijn belangrijk en moeten
van jongs af aan worden opgebouwd en aangeleerd. Bij het terugdringen van geldzorgen,
armoede en schulden zet het kabinet onder andere in op de preventie van geldzorgen:
door goede voorlichting van jongs af aan, in alle levensfases en dichtbij, om de juiste
financiële keuzes te kunnen maken.10 Een van de beleidsmaatregelen is de Subsidieregeling financiële educatie voor onderwijsinstellingen
(voor het middelbaar beroepsonderwijs, voortgezet onderwijs en een afgebakende groep
basisscholen).11 Met deze subsidie worden scholen financieel in staat gesteld om leerkrachten en docenten
te trainen op het integreren en inbedden van financiële educatie in het onderwijsprogramma,
het bieden van persoonlijke financiële begeleiding aan leerlingen met geldzorgen en
het betrekken van ouders bij de financiële opvoeding van hun kinderen.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de mededeling over de financiële geletterdheid strategie, die
aansluit bij en wordt versterkt door uiteenlopende lopende initiatieven.12 De voorgestelde initiatieven sluiten aan bij de visie en de huidige inspanningen
van het kabinet in het kader van het financieel weerbaarder maken van Nederlanders.
Extra aandacht vanuit de EU voor dit thema acht het kabinet van belang. Het kabinet
ziet de strategie van de Commissie als aanvulling op en versterking van bestaand nationaal
beleid en juicht de holistische benadering van de Commissie toe. Het kabinet vraagt
de Commissie daarbij wel waakzaam te zijn voor mogelijke overlap tussen bestaande
en nieuwe initiatieven, en ervoor te zorgen dat activiteiten niet dubbel worden uitgevoerd.
Het kabinet onderschrijft daarbij dat de integratie van financiële geletterdheid in
schoolcurricula primair een verantwoordelijkheid van de lidstaten zelf is en blijft.
Nationale overheden kunnen het beste inschatten wat past bij hun eigen onderwijssysteem
en hoe financiële geletterdheid daarin een plek heeft.
In de strategie heeft de Commissie in het bijzonder aandacht voor het vergroten van
kennis over retailbeleggen en financiële producten. Het kabinet onderschrijft het
standpunt van de Commissie dat, indien een individu er voor kiest te participeren
op de kapitaalmarkten, hij of zij toegerust moet zijn om weloverwogen en geïnformeerde
beslissingen te nemen. Veel Nederlanders bouwen echter niet zelf maar via de werkgever
bij een pensioenuitvoerder vermogen op voor hun oude dag. Tegelijkertijd groeit de
groep werkenden die geen pensioen opbouwt, bijvoorbeeld zelfstandigen, wat risico’s
oplevert voor hun toekomstige inkomenszekerheid. Door een deel van het spaargeld te
beleggen kunnen consumenten op de lange termijn vermogen opbouwen. Het gaat daarbij
niet alleen om de oudedagvoorziening maar ook voor het behalen van andere financiële
doelen zoals de studie van een kind. Daarnaast kan beleggen bijdrage aan de financiering
van het bedrijfsleven. Daartegenover staan grotere risico’s dan bij sparen: rendementen
kunnen tegenvallen of negatief zijn. Het kabinet acht het daarom essentieel dat consumenten
voldoende financiële buffers, in de vorm van een minimum spaarbuffer, achter de hand
hebben. Ook zijn er andere vuistregels voor retailbeleggers, zoals investeren in niet-complexe,
goed gediversifieerde en kosten-efficiënte producten en investeren met een lange beleggingshorizon.13
Het kabinet staat overwegend positief tegenover de acties voorgesteld in de eerste
pijler ten aanzien van coördinatie en best practices. Met de strategie beoogt de Commissie nationale initiatieven voor financiële geletterdheid
aan te vullen en te versterken. Het kabinet onderschrijft de voorgestelde acties,
omdat veel EU-burgers – ondanks de inspanningen van de EU, lidstaten en andere partijen
– nog niet beschikken over de benodigde financiële vaardigheden en de participatie
van retailbeleggers laag blijft. Het kabinet is een voorstander van het delen van
best practices, om van elkaars ervaringen te leren en succesvolle initiatieven te versterken. Op
deze manier kan Nederland enerzijds de best practices van bijvoorbeeld Wijzer in geldzaken en pensioenduidelijkheid.nl delen met andere
lidstaten en anderzijds profiteren van de best practices uit landen waar consumenten in relatief hogere mate beleggen, zoals in Zweden. Het
kabinet roept hierbij op te profiteren van het bestaande Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling – International Network on Financial Education (OESO-INFE) netwerk, waarin Nederland al samenwerkt met andere landen en best practices deelt. Ook het samenwerken, al dan niet in de vorm van workshops, met particuliere
en non-profitorganisaties juicht het kabinet toe. Het platform Wijzer in geldzaken is een publiek-privaat
initiatief, waarbij de overheid samen met partners uit de financiële sector, de wetenschap,
en onderwijs-, voorlichtings- en consumentenorganisaties hun krachten bundelen om
burgers voor te bereiden op het maken van financiële keuzes. Met de manier waarop
dit platform is ingericht, is er continu samenwerking met de sector die goede resultaten
oplevert. Voor de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel bestaat de website werkenaanonspensioen.nl,
waar de overheid de pensioensector ondersteunt bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel,
onder andere met goede voorbeelden en best practices.
Het kabinet ziet het belang van het bewaken van (mogelijke) belangenconflicten.
Om deze reden is het kabinet positief over het ontwikkelen van een vrijwillig Europese
gedragscode voor particuliere en non-profitorganisaties, zodat de kwaliteit en transparantie van initiatieven gewaarborgd worden.
Het kabinet steunt de voorgestelde acties uit de tweede pijler. Communicatie gericht
op bewustmaking, bijvoorbeeld door publieke evenementen, kan bestaande (nationale)
acties versterken en het vertrouwen van consumenten in bijvoorbeeld beleggingsproducten
vergroten. De EU-brede bewustwordingscampagne zal de aandacht vestigen op persoonlijke
financiële vaardigheden, met aandacht voor kwetsbare doelgroepen. Het kabinet onderschrijft
de noodzaak om financiële geletterdheid van kwetsbare doelgroepen te versterken. Juist
diegene die minder goed in staat zijn uit eigen beweging gezonde financiële keuzes
te maken, zijn gebaat bij een gerichte aanpak. Denk hierbij aan de visie van het kabinet
om consumenten te beschermen tegen de ongewenste beïnvloeding van consumenten bij
het maken van financiële keuzes, waarbij de nadruk in het bijzonder lag op jongeren
en andere groepen die kwetsbaarder zijn.14 Bijvoorbeeld de ‘Betaal later kater’ campagne15, gericht op het flink toenemende aantal jongeren met betalingsproblemen en schulden.
Een ander voorbeeld is het organiseren van specifieke activiteiten voor zzp’ers tijdens
de Pensioen3daagse. Het bereiken van kwetsbare groepen vergt extra aandacht en inspanningen
en vraagt om maatwerk. Het kabinet roept op om bij de EU-brede bewustwordingscampagne
gebruik te maken van bestaande aanpakken, zoals de bouwstenen die Wijzer in geldzaken
opstelde16 als kader om financieel kwetsbaren te bereiken en te helpen. Het kabinet ondersteunt
het plan om de EU-brede bewustwordingscampagne tevens in te zetten voor het bevorderen
van de investeringscultuur en burgers beter te informeren over de kansen en risico’s
van beleggen.
De Commissie stelt voor om een netwerk van gerenommeerde ambassadeurs voor financiële
geletterdheid op te zetten. Het kabinet ziet een meerwaarde in dit voorstel. De publieke
en private partners die het platform Wijzer in geldzaken mogelijk maken, hebben een
ambassadeursrol op het vlak van financiële geletterdheid. De vertegenwoordigers van
deze organisaties zijn mogelijke deelnemers aan het netwerk van gekwalificeerde ambassadeurs.
In Nederland profiteert Wijzer in geldzaken van de inzet van Hare Majesteit Koningin
Máxima. Als erevoorzitter vraagt Koningin Máxima al 15 jaar aandacht voor het belang
van financiële educatie en het verstandig omgaan met geld.
Het kabinet steunt de acties onder de derde pijler omtrent het monitoren van de voortgang
en het beoordelen van de impact. Het systematisch meten van financiële geletterdheid,
het evalueren van bestaande initiatieven en het rapporteren hierover is cruciaal voor
het ontwikkelen van effectief en doelgericht beleid. Het kabinet ondersteunt het uitvoeren
van de Flash Eurobarometer enquête en zal, net zoals in het verleden, participeren
in de uitvraag. Zo staat het kabinet positief tegenover het feit dat de uitvraag ook
het financieel welzijn van de EU-burgers meet.
Overwogen kan worden om het meten van financiële kennis te verbreden, zodat dit niet
uitsluitend kennis over investeren omvat, maar ook andere relevante aspecten van financieel
gedrag en inzicht. De Commissie vestigt in de strategie aandacht voor het belang van
het evalueren van de initiatieven op het gebied van financiële geletterdheid, om effectiviteit
en best practices vast te stellen. Het platform Wijzer in geldzaken onderneemt reeds veel op het gebied
van campagnes en effectmeting en evalueert haar projecten structureel op bereik en
het behalen van de doelstellingen. Ten slot verwelkomt het kabinet het initiatief
van de Commissie om financiële geletterdheid een vaste plaats te geven binnen de landenverslagen
van het Europese Semester. Wel vindt het kabinet dat de primaire focus van het Semester
op economisch, begrotings- en werkgelegenheidsbeleid moet blijven.
Het kabinet staat positief tegenover de acties die de Commissie binnen de vierde pijler
aankondigt, op het gebied van de financiering van initiatieven en onderzoek. Het verbeteren
van de vindbaarheid van bestaande EU-instrumenten voor de financiering van initiatieven
en onderzoek is gewenst. Ook steunt het kabinet de actie om bestaande financieringskanalen
te gebruiken om initiatieven te financieren binnen het huidige meerjarig financieel
kader. Het kabinet beveelt aan om in het kader van het stimuleren van aanvullend onderzoek
systematisch kennis en resultaten te delen over methoden die aantoonbaar effectief
zijn bij het vergroten van financiële geletterdheid. Het kabinet beschouwt Europese
competentiekaders als waardevol voor de ontwikkeling van financiële-geletterdheidsinitiatieven;
zij kunnen nationale initiatieven aanvullen, maar hoeven deze niet vervangen.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Lidstaten steunen naar verwachting de doelstelling van de mededeling over de financiële
geletterdheid strategie. Ook binnen het Europees Parlement bestaat brede steun voor
een gecoördineerde Europese aanpak ter bevordering van financiële geletterdheid. Het
belang van financiële geletterdheid ter bevordering van bewustere financiële keuzes
wordt daarom breed gedeeld. Veel landen investeren in brede publieke bewustmakingscampagnes
en nationale evenementen om financiële geletterdheid te bevorderen bij alle leeftijdsgroepen
en segmenten van de samenleving. Ook worden er door lidstaten programma's ontwikkeld
die zijn toegesneden op kwetsbare groepen, om ervoor te zorgen dat de inspanningen
op het gebied van financiële educatie inclusief en eerlijk zijn. Er zijn verschillen
zichtbaar in de mate waarin lidstaten gevorderd zijn met het uitrollen van een nationale
strategie of aanpak. Lidstaten die financiële educatie in hun nationale curriculum
opnemen behalen doorgaans hogere scores op het gebied van financiële geletterdheid.
Lidstaten erkennen ook dat onderwijsbeleid primair een nationale verantwoordelijkheid
is en moet blijven.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid van de mededeling is
positief. De mededeling heeft betrekking op het bevorderen van de financiële geletterdheid
van EU-burgers, wat een fundamenteel onderdeel is van consumentenbescherming. Daarnaast
vergroot financiële geletterdheid de toegang tot en het gebruik van de kapitaalmarkten,
waardoor de mededeling tevens betrekking heeft op de interne markt binnen de EU. Op
het terrein van consumentenbescherming is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen
de EU en de lidstaten op grond van artikel 4, lid 2 onder f VWEU. Waar het de werking
van de interne markt betreft heeft de EU tevens een gedeelde bevoegdheid met de lidstaten
op grond van artikel 4, lid 2, onder a VWEU. De Commissie benadrukt dat integreren
van financiële geletterdheid in het schoolcurriculum geen onderdeel van de strategie
is, aangezien onderwijs tot de nationale bevoegdheden behoort.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De
mededeling heeft tot doel de lage financiële geletterdheid in de EU aan te pakken,
zodat burgers weloverwogen financiële keuzes kunnen maken en veilig kunnen deelnemen
aan de kapitaalmarkten. Ondanks de inspanningen van de EU en lidstaten en andere betrokken
partijen, beschikken veel EU-burgers nog steeds niet over de nodige vaardigheden om
weloverwogen financiële beslissingen te nemen en is participatie van retailbeleggers
onder EU-burgers laag. De mededeling geeft hier invulling aan door initiatieven voor
te stellen die als aanvulling op huidige (Europese en nationale) inspanningen moet
worden gezien. Gezien het grensoverschrijdend karakter van het vrij verkeer van kapitaal
en betalingen en zodoende de voorgestelde initiatieven, kan dit onvoldoende door lidstaten
op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt, daarom is een EU-aanpak
nodig. Door samenwerking tussen lidstaten en relevante stakeholders te stimuleren,
best practices te delen en financieringsmogelijkheden te bieden, kan de EU als katalysator fungeren
om lidstaten in staat te stellen hun initiatieven op het gebied van financiële geletterdheid
te bevorderen. Om die reden is het optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief.
De mededeling heeft tot doel de lage financiële geletterdheid in de EU aan te pakken,
zodat burgers weloverwogen financiële keuzes kunnen maken en veilig kunnen deelnemen
aan de kapitaalmarkten. De aangekondigde initiatieven zijn geschikt om deze doelstelling
te realiseren, omdat zij het bewustzijn van financiële geletterdheid versterken door
samenwerking tussen lidstaten en relevante stakeholders te faciliteren en door het
delen van bewezen effectieve praktijkvoorbeelden. Bovendien gaat het voorgestelde
optreden niet verder dan noodzakelijk, omdat de strategie voortbouwt op de lopende
inspanningen van de Commissie om de financiële geletterdheid te verbeteren en is gericht
op het aanvullen en versterken van nationale strategieën en initiatieven die reeds
worden ondernomen.
d) Financiële gevolgen
De Commissie stelt voor om al haar inspanningen in te passen binnen de in de Raad
afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027. Eventueel aanvullende
benodigde EU-middelen dienen volgens het kabinet gevonden te worden in de EU-begroting.
Het kabinet wil niet vooruitlopen op de integrale afweging van middelen na 2027. De
voorstellen van de Europese Commissie hebben geen invloed op de rijksbegroting.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De mededeling kent geen gevolgen voor de regeldruk voor het bedrijfsleven en burgers.
De extra werkzaamheden en taken voor de overheid naar aanleiding van de acties uit
de strategie voor financiële geletterdheid zijn beperkt, aangezien Nederland al vooroploopt
in de uitvoering van de voorgestelde initiatieven. De EU ziet de SIU als instrument
om het concurrentievermogen te versterken, met onder de pijler Citizens and Savings specifieke aandacht voor het bevorderen van financiële geletterdheid. Door EU-burgers
financieel weerbaarder te maken en hun kennis van financiële producten – zoals beleggingsproducten
– te vergroten, beoogt de Commissie huishoudens te stimuleren meer te investeren in
plaats van spaargeld passief aan te houden. Op deze manier kan particulier kapitaal
beter worden ingezet voor de Nederlandse en Europese economie, hetgeen bijdraagt aan
een versterking van het concurrentievermogen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken