Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 833 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van Richtlijn (EU) 2024/927 tot wijziging van de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG wat betreft delegatieregelingen, liquiditeitsrisicobeheer, toezichtrapportage, verlening van bewaar- en bewaarnemingsdiensten en leninginitiëring door alternatieve beleggingsfondsen (Implementatiewet gewijzigde AIFM-richtlijn en icbe-richtlijn)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is regels te stellen ter
uitvoering van Richtlijn (EU) 2024/927 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart
2024 tot wijziging van de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG wat betreft delegatieregelingen,
liquiditeitsrisicobeheer, toezichtrapportage, verlening van bewaar- en bewaarnemingsdiensten
en leninginitiëring door alternatieve beleggingsfondsen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1:1 worden in de alfabetische rangschikking drie definities ingevoegd,
luidende:
– initiëren van leningen:
het verstrekken van een lening:
a. rechtstreeks door een beleggingsinstelling als oorspronkelijke verstrekker van de
lening; of
b. indirect via een derde of voor een bijzonder doel opgerichte entiteit die een lening
verstrekt voor of namens de beleggingsinstelling of de beheerder van de beleggingsinstelling
met betrekking tot de beleggingsinstelling, waarbij de beleggingsinstelling of de
beheerder betrokken is bij het structureren van de lening of het definiëren of overeenkomen
van de kenmerken van de lening alvorens blootstelling aan de lening te verkrijgen;
– leninginitiërende beleggingsinstelling:
een beleggingsinstelling waarvan de beleggingsstrategie voornamelijk bestaat uit het
verstrekken van leningen of waarvan de verstrekte leningen een notionele waarde hebben
die ten minste vijftig procent van de intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling
vertegenwoordigt;
– vierde anti-witwasrichtlijn:
Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake
de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld
of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het
Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60 van het Europees
Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie;
B
Artikel 1:13b wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
1°. Onderdeel b komt te luiden:
b. de staat waar de beheerder is gevestigd niet is geïdentificeerd als een staat met
een hoog risico overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van de vierde anti-witwasrichtlijn;
2°. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c, door een puntkomma wordt
een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. de staat waar de beheerder is gevestigd een overeenkomst met Nederland heeft gesloten
die informatie-uitwisseling waarborgt overeenkomstig de normen van artikel 26 van
het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen
en de desbetreffende staat niet wordt genoemd in bijlage I bij de conclusies van de
Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied.
2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
1°. Onderdeel b komt te luiden:
b. de staat waar de beleggingsinstelling is gevestigd niet is geïdentificeerd als een
staat met een hoog risico overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van de vierde anti-witwasrichtlijn;
2°. Onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel c door een puntkomma en onder
vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d, door een puntkomma wordt een
onderdeel toegevoegd, luidende:
e. de staat waar de beleggingsinstelling is gevestigd een overeenkomst met de lidstaat
waar de beheerder van de beleggingsinstelling is gevestigd en Nederland heeft gesloten
die informatie-uitwisseling waarborgt overeenkomstig de normen van artikel 26 van
het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen
en de desbetreffende staat niet wordt genoemd in bijlage I bij de conclusies van de
Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied.
3. In het vijfde lid wordt «derde lid, onderdeel c» vervangen door «vierde lid, onderdeel c».
C
In artikel 1:19, tweede lid, wordt «artikel 2:67a, tweede lid» vervangen door «2:67a,
tweede lid, onderdelen a tot en met e», wordt «artikel 2:69c, tweede lid» vervangen
door «artikel 2:69c, tweede lid, onderdelen a tot en met e» en wordt na «een beheerder
van een icbe» toegevoegd «voor zover het verrichten van deze activiteit of verlenen
van deze dienst betrekking heeft op financiële instrumenten».
D
Artikel 1:77a komt te luiden:
Artikel 1:77a
1. De Autoriteit Financiële Markten kan een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling
of beheerder van een icbe met zetel in Nederland in uitzonderlijke omstandigheden
en na raadpleging van de beheerder, door middel van een aanwijzing verplichten om
in het belang van de deelnemers de inschrijving, inkoop of terugbetaling van de rechten
van deelneming op te schortenof de opschorting op te heffen indien er risico’s bestaan
voor de bescherming van beleggers of de financiële stabiliteit die een dergelijke
opschorting of opheffing daarvan op grond van een redelijke en evenwichtige beoordeling
noodzakelijk maken.
2. Indien er risico’s bestaan voor de financiële stabiliteit kan de Nederlandsche Bank
een met redenen omkleed advies uitbrengen aan de Autoriteit Financiële Markten om
de inschrijving, inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming op te schorten.
3. Indien de Autoriteit Financiële Markten naar aanleiding van het advies van de Nederlandsche
Bank overgaat tot het nemen van het besluit tot het geven van een aanwijzing als bedoeld
in het eerste lid vormt het advies onderdeel van dit besluit.
E
Aan artikel 2:3g wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Een bewaarder kan het bedrijf van bewaarder uitoefenen ten behoeve van een beleggingsinstelling
gevestigd in een andere lidstaat indien is voldaan aan artikel 21, lid 5bis, van de
richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.
F
Artikel 2:67, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. de staat waar de beheerder zijn zetel heeft niet is geïdentificeerd als een staat
met een hoog risico overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van de vierde anti-witwasrichtlijn;
2. Onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel b door een puntkomma en onder
vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c, door «; en» wordt een onderdeel
toegevoegd, luidende:
d. de staat waar de beheerder zijn zetel heeft een overeenkomst met Nederland heeft gesloten
die informatie-uitwisseling waarborgt overeenkomstig de normen van artikel 26 van
het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen
en de desbetreffende staat niet wordt genoemd in bijlage I bij de conclusies van de
Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied.
G
Artikel 2:67a wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel c door een puntkomma en onder
vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d, door een puntkomma, worden drie
onderdelen aan het tweede lid toegevoegd, luidende:
e. verrichten van taken of activiteiten aan derden die door de beheerder reeds worden
verricht voor een door hem beheerde beleggingsinstelling of die samenhangen met de
diensten die de beheerder overeenkomstig dit artikel verleent, mits potentiële belangenconflicten
die kunnen ontstaan door het verrichten van die taken en activiteiten voor derden
op adequate wijze worden beheerst;
f. het beheer van benchmarks als bedoeld in de verordening financiële benchmarks; en
g. het verrichten van een kredietservicingactiviteit.
2. Het vierde lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. benchmarks te beheren die door de beheerder worden gebruikt ten behoeve van een door
hem beheerde beleggingsinstelling.
H
Artikel 2:67b, eerste lid, onderdelen e en f, komen te luiden:
e. de staat waar de beheerder zijn zetel heeft niet is geïdentificeerd als een staat
met een hoog risico overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van de vierde anti-witwasrichtlijn;
f. de staat waar de beheerder zijn zetel heeft met Nederland een overeenkomst heeft gesloten
die informatie-uitwisseling waarborgt overeenkomstig de normen van artikel 26 van
het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen
en de desbetreffende staat niet wordt genoemd in bijlage I bij de conclusies van de
Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied;
en
I
Na artikel 2:67b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2:67c
Indien na het verlenen van de vergunning aan een buitenlandse beheerder de staat waar
de beheerder van de beleggingsinstelling zijn zetel heeft, wordt aangemerkt als:
a. een staat met een hoog risico als bedoeld in artikel 2:67b, eerste lid, onderdeel e;
of
b. de staat wordt genoemd in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene
EU-lijst van jurisdicties die niet coöperatief zijn op belastinggebied als bedoeld
in artikel 2:67b, eerste lid, onderdeel f,
neemt de beheerder, rekening houdend met de belangen van beleggers, binnen een gepaste
termijn die niet langer is dan twee jaar de nodige maatregelen om de betreffende situatie
ongedaan te maken.
J
Artikel 2:68, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. de staat waar de beleggingsmaatschappij zijn zetel heeft niet is geïdentificeerd als
een staat met een hoog risico overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van de vierde
anti-witwasrichtlijn;
2. Onder verlettering van de onderdelen b en c tot c en d, wordt een onderdeel ingevoegd,
luidende:
b. de staat waar de beleggingsmaatschappij zijn zetel heeft een overeenkomst met Nederland
heeft gesloten overeenkomstig artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele
belasting naar het inkomen en naar het vermogen en een doeltreffende informatie-uitwisseling
in fiscale aangelegenheden waarborgt, inclusief multilaterale belastingovereenkomsten,
en de desbetreffende staat niet wordt genoemd in bijlage I bij de conclusies van de
Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied;
K
Artikel 2:69c wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel b door een puntkomma en onder
vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c, door een puntkomma, worden drie
onderdelen aan het tweede lid toegevoegd, luidende:
d. het ontvangen en doorgeven van orders met betrekking tot financiële instrumenten;
e. verrichten van taken of activiteiten voor derden die de beheerder reeds verricht voor
een door hem beheerde icbe of die samenhangen met de diensten die de beheerder overeenkomstig
dit artikel verleent, mits potentiële belangenconflicten door het verrichten van die
taken en activiteiten voor derden op adequate wijze worden beheerst;
f. het beheer van benchmarks als bedoeld in de verordening financiële benchmarks.
2. Het derde lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. benchmarks te beheren die door de beheerder worden gebruikt ten behoeve van een door
hem beheerde icbe.
L
Artikel 2:97, derde lid, komt te luiden:
3. Artikel 2:96 is, voorzover het betreft het beheren van individuele vermogens, het
adviseren over financiële instrumenten of het ontvangen en doorgeven van orders met
betrekking tot financiële instrumenten, niet van toepassing op financiële ondernemingen
met zetel in Nederland die voor het beheren van een icbe een vergunning als bedoeld
in artikel 2:69b, eerste lid, onderdeel a, hebben.
M
Artikel 2:121cb, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. de staat waar de beleggingsinstelling is gevestigd niet is geïdentificeerd als een
staat met een hoog risico overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van de vierde anti-witwasrichtlijn;
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b, door «; en», wordt een
onderdeel toegevoegd, luidende:
c. de staat waar de niet-Europese beleggingsinstelling is gevestigd een overeenkomst
met Nederland en met de lidstaten waar rechten van deelneming in de niet-Europese
beleggingsinstelling worden aangeboden, heeft gesloten, die informatie-uitwisseling
waarborgt overeenkomstig de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake
dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen en de desbetreffende staat
niet wordt genoemd in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst
van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied.
N
Artikel 2:121g, eerste lid, onderdelen b en c, komen te luiden:
b. de staat waar de beleggingsinstelling is gevestigd niet is geïdentificeerd als een
staat met een hoog risico overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van de vierde anti-witwasrichtlijn;
en
c. de staat waar de beleggingsinstelling is gevestigd met Nederland en met andere lidstaten
waar rechten van deelneming in de beleggingsinstelling zullen worden aangeboden een
overeenkomst heeft gesloten die informatie-uitwisseling waarborgt overeenkomstig de
normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het
inkomen en naar het vermogen en de desbetreffende staat niet wordt genoemd in bijlage I
bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief
zijn op belastinggebied.
O
Artikel 3:74c komt te luiden:
Artikel 3:74c
1. De Nederlandsche Bank kan al dan niet periodiek, andere gegevens dan de gegevens,
bedoeld in artikel 24, eerste tot en met vierde lid, van de richtlijn beheerders van
alternatieve beleggingsinstellingen van een beheerder van een beleggingsinstelling
verlangen indien zij dit nodig acht om de stabiliteit van het financiële stelsel te
waarborgen.
2. De Nederlandsche Bank kan al dan niet periodiek, andere gegevens dan de gegevens,
bedoeld in artikel 20bis, eerste en tweede lid, van de richtlijn instellingen voor
collectieve belegging in effecten van een beheerder van een icbe verlangen indien
zij dit nodig acht om de stabiliteit van het financiële stelsel te waarborgen.
3. De Nederlandsche Bank stelt de Europese Autoriteit voor effecten en markten in kennis
indien zij op grond van het eerste of tweede lid gegevens van een beheerder verlangt.
P
In artikel 4:1, vijfde lid, wordt «Het ingevolge dit deel bepaalde is niet van toepassing
op» vervangen door «Het ingevolge dit deel bepaalde, met uitzondering van artikel 4:37c,
eerste lid, is niet van toepassing op».
Q
Artikel 4:16, vierde lid, komt te luiden:
4. De werkzaamheden van een emittent-CSD als bedoeld in artikel 1 van de Gedelegeerde
verordening (EU) 2017/392 van de Commissie van 11 november 2016 tot aanvulling van
Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad met technische
reguleringsnormen inzake de vergunnings-, toezichts- en operationele vereisten voor
centrale effectenbewaarinstellingen worden niet beschouwd als het uitbesteden van
werkzaamheden door een bewaarder.
R
Artikel 4:37c wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Het dagelijks beleid van een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling wordt
bepaald door ten minste twee natuurlijke personen die voltijds in dienst zijn bij
de beheerder of die zich voltijds inzetten voor de uitoefening van de werkzaamheden
van de beheerder en in de Europese Unie woonachtig zijn.
2. Het zesde lid wordt als volgt gewijzigd:
1°. Onderdeel b komt te luiden:
b. de staat waar de beleggingsinstelling is gevestigd niet is geïdentificeerd is als
een staat met een hoog risico overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van de vierde
anti-witwasrichtlijn;
2°. Onder verlettering van onderdeel c tot d, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. de staat waar de beleggingsinstelling is gevestigd met Nederland een overeenkomst
heeft gesloten die informatie-uitwisseling waarborgt overeenkomstig de normen van
artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en
naar het vermogen en de desbetreffende staat niet wordt genoemd in bijlage I bij de
conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief
zijn op belastinggebied;
S
Na artikel 4:37e worden zeven artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 4:37f
1. Een beheerder van een beleggingsinstelling die leningen initieert zorgt ervoor dat
de beleggingsinstelling voldoet aan artikel 15, leden 4bis, 4quater tot en met 4septies
en 4decies, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.
2. Een beheerder van een leninginitiërende beleggingsinstelling zorgt ervoor dat de
beleggingsinstelling voldoet aan artikel 15, lid 4ter van de richtlijn beheerders
van alternatieve beleggingsinstellingen.
3. De beleggingsstrategie van een beleggingsinstelling die leningen initieert, is niet
gericht op het initiëren van leningen met als enig doel die leningen of blootstellingen
die voortvloeien uit die leningen te verkopen aan derden.
4. Een beheerder zorgt ervoor dat de deelnemers van een door hem beheerde leninginitiërende
beleggingsinstelling niet regelmatig ten laste van de activa het recht tot inkoop
of terugbetaling van rechten van deelneming in de beleggingsinstelling kunnen uitoefenen.
5. In afwijking van het vierde lid kan een leninginitiërende beleggingsinstelling deelnemers
toestaan regelmatig ten laste van de activa rechten van deelneming in te kopen of
terug te laten betalen indien de beheerder van de leninginitiërende beleggingsinstelling
aan de Autoriteit Financiële Markten kan aantonen dat het liquiditeitsrisicobeheersysteem
verenigbaar is met haar beleggingsstrategie en terugbetalingsbeleid.
Artikel 4:37g
1. Een beheerder die een leninginitiërende beleggingsinstelling beheert die voor 15 april
2024 is opgericht, wordt geacht aan artikel 15, leden 4 bis tot en met 4quinquis,
van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en artikel 4:37f,
vierde en vijfde lid, te voldoen tot 16 april 2029.
2. Tot 16 april 2029 verhoogt de beheerder van een leninginitiërende beleggingsinstelling
als bedoeld in het eerste lid de notionele waarde van de leningen of de hefboomfinanciering
van een beleggingsinstelling niet indien de limiet boven de genoemde limieten in artikel 15,
leden 4 bis en 4 ter, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen
ligt. Indien de notionele waarde of hefboomlimiet beneden de limieten van artikel 15
leden 4 bis en 4 ter ligt, verhoogt de beheerder de notionele waarde of hefboomlimiet
niet tot boven deze limieten.
3. Artikel 15, leden 4 bis tot en met 4quinquis, van de richtlijn beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen en artikel 4:37f, vierde en vijfde lid, zijn niet van toepassing
op beheerders van leninginitiërende beleggingsinstellingen die zijn opgericht voor
15 april 2024 en die geen extra kapitaal aantrekken na 15 april 2024.
4. Een beheerder van een leninginitiërende beleggingsinstelling die is opgericht voor
15 april 2024 stelt de Autoriteit Financiële Markten in kennis indien hij op vrijwillige
basis voldoet aan artikel 15, leden 4 bis tot en met 4quinquis, van de richtlijn beheerders
van alternatieve beleggingsinstellingen en artikel 4:37f, vierde en vijfde lid.
5. Indien een beheerder van een beleggingsinstelling leningen initieert voor 15 april
2024 kan de beheerder deze beleggingsinstelling beheren zonder met betrekking tot
deze leningen te voldoen aan artikel 4:37f, derde lid, en artikel 15, leden 3, aanhef
en onderdeel d, 4 sexies, 4 septies en 4 decies van de richtlijn beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen.
Artikel 4:37h
1. Een beheerder van een beleggingsinstelling waarbij beleggers regelmatig ten laste
van de activa van de beleggingsinstelling het recht tot inkoop of terugbetaling van
rechten van deelneming hebben, kiest ten minste twee instrumenten voor liquiditeitsbeheer
uit de instrumenten zoals opgenomen in bijlage V, punten 2 tot en met 8, van de richtlijn
beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen, die passen bij de beleggingsstrategie,
het liquiditeitsprofiel en terugbetalingsbeleid van de beleggingsinstelling.
2. In afwijking van het eerste lid kiest een beheerder van een beleggingsinstelling
die een vergunning heeft op grond van Verordening (EU) 2017/1131 inzake geldmarktfondsen
ten minste één instrument voor liquiditeitsbeheer uit de instrumenten zoals opgenomen
in bijlage V, punten 2 tot en met 8 van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.
3. Een beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in het eerste lid is het niet
toegestaan om uitsluitend de instrumenten voor liquiditeitsbeheer genoemd in bijlage V,
punten 5 en 6, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen
te selecteren.
4. De beheerder van een beleggingsinstelling neemt de gekozen instrumenten voor liquiditeitsbeheer
op in de statuten of het fondsreglement van de beleggingsinstelling.
5. De beheerder van een beleggingsinstelling stelt de Autoriteit Financiële Markten
in kennis van de geselecteerde instrumenten voor liquiditeitsbeheer.
Artikel 4:37i
1. Een beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4:37h, eerste lid,
beschikt over gedetailleerd beleid en procedures voor de activering en deactivering
van een gekozen instrument voor liquiditeitsbeheer en tevens over operationele en
administratieve regels voor het gebruik van een dergelijk instrument.
2. De beheerder stelt de Autoriteit Financiële Markten in kennis van het beleid en de
procedures voor de activering en deactivering van de gekozen instrumenten voor liquiditeitsbeheer.
Artikel 4:37ia
De Autoriteit Financiële Markten houdt bij haar toezicht op de artikelen 4:37h, eerste
lid, en 4:37i, eerste lid, rekening met al dan niet op haar verzoek verkregen advies
van de Nederlandsche Bank inzake macro-prudentiële risico’s die kunnen voortvloeien
uit het risico- en liquiditeitsbeheer.
Artikel 4:37ib
1. Een beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4:37h, eerste lid,
kan in uitzonderlijke gevallen in het belang van de deelnemers de inschrijving, inkoop
en terugbetaling van rechten van deelneming in een door hem beheerde beleggingsinstelling
opschorten of de op grond van artikel 4:37g gekozen instrumenten voor liquiditeitsbeheer
en sidepockets als bedoeld in punt 9 van bijlage V van de richtlijn beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen activeren of deactiveren.
2. De beheerder stelt de Autoriteit Financiële Markten onverwijld op de hoogte wanneer
hij:
a. de inschrijving, inkoop of terugbetaling opschort of de opschorting ongedaan maakt;
b. de liquiditeitsinstrumenten als bedoeld in de punten 2 tot en met 8 van bijlage V
van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen activeert of deactiveert
op een wijze die niet past bij de normale bedrijfsuitoefening zoals opgenomen in het
fondsreglement of de statuten van de beleggingsinstelling.
3. De beheerder stelt de Autoriteit Financiële Markten binnen een redelijke termijn
in kennis voordat hij sidepockets als bedoeld in punt 9 van bijlage V van de richtlijn beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen activeert of deactiveert.
Artikel 4:37ic
1. Een beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4:37h, eerste lid,
gaat uitsluitend over tot terugbetaling in natura om te voldoen aan door professionele
beleggers gevraagde terugbetalingen en indien de terugbetaling in natura overeenkomt
met een evenredig aandeel in de door de beleggingsinstelling aangehouden activa.
2. In afwijking van het eerste lid hoeft de terugbetaling in natura niet overeen te
komen met een evenredig aandeel in de door de beleggingsinstelling aangehouden activa
indien de rechten van deelneming van de beleggingsinstelling uitsluitend worden aangeboden
aan professionele beleggers of indien het beleggingsbeleid van de beleggingsinstelling
tot doel heeft de samenstelling van een bepaalde aandelenindex of obligatie-index
te reproduceren en de rechten van deelneming in de beleggingsinstelling worden verhandeld
op een handelsplatform.
T
Artikel 4:37n komt te luiden:
Artikel 4:37n
1. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt periodiek aan de
Autoriteit Financiële Markten de gegevens genoemd in artikel 24, eerste, tweede en
vierde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen, voor
zover op hem van toepassing. Deze gegevens voldoen aan de ingevolge artikel 24, lid
5bis tot en met zesde lid, van die richtlijn door de Europese Commissie gestelde eisen.
2. De Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt op verzoek van de
Autoriteit Financiële Markten de informatie bedoeld in artikel 24, derde lid, van
de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.
3. De Autoriteit Financiële Markten kan al dan niet periodiek, andere gegevens dan de
gegevens, bedoeld in artikel 24, eerste tot en met vierde lid, van de richtlijn beheerders
van alternatieve beleggingsinstellingen van een Nederlandse beheerder verlangen over
de beleggingsinstelling die hij beheert indien zij dit nodig acht om de stabiliteit
van het financiële stelsel te waarborgen.
4. De Autoriteit Financiële Markten kan aanvullende gegevens van een Nederlandse beheerder
van een beleggingsinstelling verlangen indien de Europese Autoriteit voor effecten
en markten verzoekt om aanvullende gegevens om de financiële stabiliteit en integriteit
van het financiële stelsel te waarborgen of duurzame groei op lange termijn te bevorderen.
5. De Autoriteit Financiële Markten stelt de Europese Autoriteit voor effecten en markten
in kennis indien zij op grond van het derde lid gegevens van een beheerder verlangt.
U
Aan artikel 4:37p wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Een beheerder met zetel in een lidstaat kan rechten van deelneming in een Europese
beleggingsinstelling, die hoofdzakelijk belegt in aandelen van een bepaalde onderneming,
in Nederland aanbieden aan werknemers van die onderneming of de met die onderneming
verbonden entiteiten in het kader van werknemerswinstdelings- of werknemersspaarplannen.
V
In artikel 4:38, tweede lid, wordt «artikelen 4:46 tot en met 4:53, aanhef en onderdeel b,
4:59a tot en met 4:59e en 4:62» vervangen door «artikelen 4:45a tot en met 4:53, aanhef
en onderdeel b, 4:54a en 4:55, 4:59a tot en met 4:59e en 4:62».
W
Artikel 4:39 komt te luiden:
Artikel 4:39
Het dagelijks beleid van een beheerder van een icbe wordt bepaald door ten minste
twee natuurlijke personen die voltijds in dienst zijn of die zich voltijds inzetten
voor de uitoefening van de werkzaamheden van de beheerder en in de Europese Unie woonachtig
zijn.
X
Na artikel 4:45 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4:45a
1. Een beheerder kiest voor een door hem beheerde icbe ten minste twee instrumenten
voor liquiditeitsbeheer uit de instrumenten zoals opgenomen in bijlage IIbis, punten 2
tot en met 8, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten,
die passen bij de beleggingsstrategie, het liquiditeitsprofiel en terugbetalingsbeleid
van de icbe.
2. In afwijking van het eerste lid kiest de beheerder van een icbe die een vergunning
heeft op grond van Verordening (EU) 2017/1131 inzake geldmarktfondsen ten minste één
instrument voor liquiditeitsbeheer uit de instrumenten zoals opgenomen in bijlage IIbis,
punten 2 tot en met 8, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in
effecten.
3. De beheerder van een icbe is het niet toegestaan om uitsluitend de instrumenten voor
liquiditeitsbeheer genoemd in bijlage IIbis, punten 5 en 6, van de richtlijn instellingen
voor collectieve belegging in effecten te selecteren.
4. De beheerder van een icbe met zetel in Nederland stelt de Autoriteit Financiële Markten
in kennis van de geselecteerde instrumenten voor liquiditeitsbeheer.
Y
In het tweede lid van artikel 4:49 wordt onder verlettering van de onderdelen c tot
en met e tot d tot en met f een lid ingevoegd, luidende:
c. de werkzaamheden die de beheerder uitbesteedt;
Z
Na artikel 4:50 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4:50a
1. Een beheerder van een icbe verstrekt periodiek aan de Autoriteit Financiële Markten
de gegevens genoemd in artikel 20bis, eerste en tweede lid, van de richtlijn instellingen
voor collectieve belegging in effecten. Deze gegevens voldoen aan de ingevolge artikel 20bis,
vijfde en zesde lid, van deze richtlijn door de Europese Commissie gestelde eisen.
2. De Autoriteit Financiële Markten kan al dan niet periodiek, andere gegevens dan de
gegevens, bedoeld in artikel 20bis, eerste en tweede lid, van de richtlijn instellingen
voor collectieve belegging in effecten van een beheerder over de icbe die hij beheert,
verlangen indien zij dit nodig acht om de stabiliteit van het financiële stelsel te
waarborgen.
3. De Autoriteit Financiële Markten kan aanvullende gegevens van een beheerder van een
icbe verlangen indien de Europese Autoriteit voor effecten en markten verzoekt om
aanvullende gegevens om de financiële stabiliteit en integriteit van het financiële
stelsel te waarborgen of duurzame groei op lange termijn te bevorderen.
4. De Autoriteit Financiële Markten stelt de Europese Autoriteit voor effecten en markten
in kennis indien zij op grond van het tweede lid gegevens van een beheerder verlangt.
AA
Na artikel 4:54 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4:54a
1. Een beheerder van een icbe beschikt over gedetailleerd beleid en procedures voor
de activering en deactivering van een gekozen instrument voor liquiditeitsbeheer en
tevens over operationele en administratieve regels voor het gebruik van een dergelijk
instrument.
2. De beheerder van een icbe stelt de Autoriteit Financiële Markten in kennis van het
beleid en de procedures voor de activering en deactivering van de gekozen instrumenten
voor liquiditeitsbeheer.
AB
Artikel 4:55 komt te luiden:
Artikel 4:55
1. Een beheerder van een icbe kan in uitzonderlijke gevallen en in het belang van de
deelnemers de inschrijving, inkoop en terugbetaling van rechten van deelneming in
een door hem beheerde icbe opschorten of de op grond van artikel 4:45a gekozen instrumenten
voor liquiditeitsbeheer en sidepocketsals bedoeld in punt 9 van bijlage IIbis van de richtlijn instellingen voor collectieve
belegging in effecten activeren of deactiveren.
2. De beheerder van een icbe stelt de Autoriteit Financiële Markten onverwijld op de
hoogte wanneer hij:
a. de inschrijving, inkoop of terugbetaling opschort of de opschorting ongedaan maakt;
b. de liquiditeitsinstrumenten als bedoeld in de punten 2 tot en met 8 van bijlage IIbis
van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten activeert of
deactiveert op een wijze die niet past bij de normale bedrijfsuitoefening zoals opgenomen
in het fondsreglement of de statuten van de icbe.
3. De beheerder van een icbe stelt de Autoriteit Financiële Markten binnen een redelijke
termijn in kennis voordat hij sidepockets als bedoeld in punt 9 van bijlage IIbis van de richtlijn instellingen voor collectieve
belegging in effecten activeert of deactiveert.
AC
Na artikel 4:55 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4:55a
1. Een beheerder van een icbe gaat uitsluitend over tot terugbetaling in natura om te
voldoen aan door professionele beleggers gevraagde terugbetalingen en indien de terugbetaling
in natura overeenkomt met een evenredig aandeel in de door de icbe aangehouden activa.
2. In afwijking van het eerste lid hoeft de terugbetaling in natura niet overeen te
komen met een evenredig aandeel in de door de icbe aangehouden activa indien de rechten
van deelneming van de icbe uitsluitend worden aangeboden aan professionele beleggers
of indien het beleggingsbeleid van de icbe tot doel heeft de samenstelling van een
bepaalde aandelenindex of obligatie-index te reproduceren en de rechten van deelneming
in de icbe worden verhandeld op een handelsplatform.
AD
In artikel 4:62o, vijfde lid, wordt «nadere regels gesteld met betrekking tot het
derde lid» vervangen door «nadere regels gesteld met betrekking tot het tweede lid,
onderdeel a, en derde lid».
AE
Na artikel 4:62o wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4:62o.a
1. In afwijking van artikel 4:62o, eerste lid, kan de Autoriteit Financiële Markten
op verzoek van een beheerder van een beleggingsinstelling instemmen met het aanstellen
van een bewaarder met zetel in een andere lidstaat dan Nederland.
2. De Autoriteit Financiële Markten stemt uitsluitend in met de aanstelling van een
bewaarder met zetel in een andere lidstaat indien:
a. de bewaarder een bank met zetel in een lidstaat is met een vergunning als bedoeld
in artikel 8 van de richtlijn kapitaalvereisten;
b. is voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 21, lid 5bis, aanhef en onderdelen a
en b, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen; en
c. de Autoriteit Financiële Markten heeft vastgesteld dat in Nederland geen geschikte
bewaarders zijn gelet op de beleggingsstrategie van de desbetreffende beleggingsinstelling.
AF
De bijlage behorend bij artikel 1:79 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de opsomming van artikelen uit het Deel Markttoegang financiële ondernemingen
wordt «2:3g, eerste lid» vervangen door «2:3g, eerste en derde lid».
2. In de opsomming van artikelen uit het Deel Markttoegang financiële ondernemingen
worden in de numerieke volgorde de volgende artikelen ingevoegd:
2:67c
2:121cb
3. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen
worden in de numerieke volgorde de volgende artikelen ingevoegd:
4:37f, eerste tot en met vijfde lid
4:37g, tweede en vierde lid
4:37h
4:37i, eerste lid
4:37ib
4:39
4:45a
4:50a
4:54a
4:55
4. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen
wordt «4:37n» vervangen door «4:37n, eerste en tweede lid».
AG
De bijlage behorend bij artikel 1:80 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de opsomming van artikelen uit het Deel Markttoegang financiële ondernemingen
wordt «2:3g, eerste lid» vervangen door «2:3g, eerste en derde lid».
2. In de opsomming van artikelen uit het Deel Markttoegang financiële ondernemingen
worden in de numerieke volgorde de volgende artikelen ingevoegd:
2:67c
2:121cb
3. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen
worden in de numerieke volgorde de volgende artikelen ingevoegd:
4:37f, eerste tot en met vijfde lid,
4:37g, tweede en vierde lid
4:37h
4:37i
4:37ib
4:37ic, eerste lid
4:39
4:45a
4:50a
4:54a
4:55
4:55a
4. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen
wordt «4:37n» vervangen door «4:37n, eerste en tweede lid».
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL III
Deze wet wordt aangehaald als: Implementatiewet gewijzigde AIFM-richtlijn en icbe-richtlijn.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.