Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde agenda met inzet voor de Jaarvergadering van de Wereldbank 2025 (Kamerstuk 26234-309)
2025D43587 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp hebben de
onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris
Buitenlandse Zaken over onder meer de Geannoteerde agenda met de inzet voor de Wereldbank
Jaarvergadering 2025 (26 234, nr. 309).
De voorzitter van de commissie,
Thijssen
Adjunct-griffier van de commissie,
Prenger
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng PVV-fractie
Inbreng GroenLinks-PvdA-fractie
Inbreng VVD-fractie
Inbreng NSC-fractie
II
Antwoord/Reactie van de Minister
III
Volledige agenda
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie willen vooropstellen dat alle vormen van ontwikkelingshulp
(ODA) moeten worden geschrapt, inclusief de bijdragen aan de Wereldbank en de International Development Association (IDA). De leden van de PVV-fractie vinden dat Nederlands belastinggeld niet naar
dit soort instellingen moet vloeien, maar juist moet worden ingezet voor het Nederlandse
belang: het stoppen van immigratie naar Nederland, het vergroten van de buitenlandse
handel en economische groei, en het versterken van de nationale veiligheid.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de
inzet voor de jaarvergadering van de Wereldbank en het IMF, evenals van het verslag
van de voorjaarsvergadering en de resultaten van de 21e middelenaanvulling van IDA.
De leden van de PVV-fractie constateren dat Nederland met € 935 miljoen een forse
bijdrage levert aan IDA21, een stijging ten opzichte van eerdere rondes. De leden
van de PVV-fractie vinden dit onverantwoord in een periode waarin Nederlanders te
maken hebben met hoge lasten, woningtekorten en druk op de zorg. De leden van de PVV-fractie
vragen waarom het kabinet opnieuw de Nederlandse belastingbetaler laat opdraaien voor
hogere internationale bijdragen, terwijl er in eigen land dringend behoefte is aan
investeringen. De leden van de PVV-fractie willen dat de bijdrage wordt afgebouwd,
zeker nu andere grote donoren zoals de Verenigde Staten juist een stap terug doen.
De leden van de PVV-fractie lezen dat IDA werkt met conditionaliteit en hervormingsvoorwaarden.
De leden van de PVV-fractie vragen hoe wordt gecontroleerd dat landen zich hieraan
daadwerkelijk houden, met name op het terrein van corruptiebestrijding en belastinginning.
De leden van de PVV-fractie willen weten welke landen herhaaldelijk IDA-steun ontvingen
maar nog altijd kampen met structurele corruptie en slecht bestuur. De leden van de
PVV-fractie vinden het onaanvaardbaar dat Nederland belastinggeld blijft sturen naar
landen die hun afspraken niet nakomen.
De leden van de PVV-fractie wijzen erop dat aanzienlijke middelen worden ingezet voor
klimaatprojecten en migratieprogramma’s. De leden van de PVV-fractie vragen waarom
Nederlands belastinggeld moet worden besteed aan klimaatadaptatie en opvang in de
regio, terwijl Nederlandse boeren en ondernemers gebukt gaan onder klimaatmaatregelen
en de asielinstroom ons land al zwaar belast. De leden van de PVV-fractie zijn hier
fel op tegen en vinden dat dit geld beter in Nederland besteed kan worden.
De leden van de PVV-fractie merken op dat de Staatssecretaris spreekt over kansen
voor Nederlandse bedrijven bij Wereldbankprojecten. De leden van de PVV-fractie vragen
concreet hoeveel opdrachten Nederlandse bedrijven in de afgelopen jaren via deze weg
hebben verworven en of de opbrengsten ook maar enigszins in verhouding staan tot de
omvangrijke bijdragen die Nederland betaalt.
Tot slot constateren de leden van de PVV-fractie dat het kabinet stelt dat hoge bijdragen
noodzakelijk zijn om invloed te behouden binnen multilaterale instellingen. De leden
van de PVV-fractie vragen waarom Nederland telkens meer geld moet betalen om invloed
te «kopen» in instellingen die vooral een globalistische agenda uitrollen die indruist
tegen de belangen van Nederlandse burgers. De leden van de PVV-fractie vinden dat
Nederland geen verplichting heeft om deze hoge bedragen te blijven betalen en dat
er politieke ruimte is om de bijdrage substantieel af te bouwen of volledig stop te
zetten.
Mocht de bijdrage niet worden gereduceerd, dan willen de leden van de PVV-fractie
de Staatssecretaris vragen om toe te zeggen dat Nederland in de volgende ronde (IDA22)
géén nieuwe verplichtingen aangaat, zodat de Nederlandse belastingbetaler wordt ontzien.
En mocht de Staatssecretaris de verplichting wel willen aangaan, vragen de leden van
de PVV-fractie om deze keuze toe te lichten.
Inbreng leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat het meer dan ooit, om het
wankelende vertrouwen van landen in het Mondiale Zuiden te behouden, belangrijk is
om in te zetten op intensieve samenwerking met het mondiale Zuiden en het wegnemen
van grondoorzaken van armoede en conflict. Deze leden wijzen erop dat het zeker ook
in het belang van Nederland is om hierop in te zetten. De leden van de GroenLinks-PvdA
fractie hebben daarom met interesse kennisgenomen van de Nederlandse inzet richting
de vergadering van het Development Committee van de Wereldbank, en hebben hierover enkele opmerkingen en vragen.
Klimaat en milieu
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat multilaterale ontwikkelingsbanken
(MDB’s) zoals de Wereldbank een steeds grotere rol spelen in het leveren van klimaatfinanciering.
Terecht benadrukt het kabinet het belang dat 45 procent van de door de Bank gefinancierde
projecten klimaatrelevant is, maar deze leden vragen hoe de Staatssecretaris waarborgt
dat deze middelen daadwerkelijk leiden tot meetbare en transparante klimaatresultaten.
In onderzoek van onder meer CARE (2021) en Oxfam (2022) lezen deze leden immers dat
MDB’s hun klimaatbijdragen gemiddeld met circa 40 procent overschatten. Deelt de Staatssecretaris
de zorg dat dit de geloofwaardigheid van internationale klimaatfinanciering ondermijnt?
En hoe zet Nederland zich in om binnen de Wereldbank voor meer transparantie en onafhankelijke
controle te zorgen?
Daarnaast merken de leden op dat volgens het Bretton Woods Project de Wereldbank tussen
2018 en 2023 zeventig procent van haar energiesectorhervormingen heeft aangemerkt
als klimaatrelevant, terwijl deze hervormingen vooral marktliberalisering en buitenlandse
investeringen bevorderen.1 De leden wijzen erop dat dit financiële risico’s bij ontwikkelingslanden legt en
vaak tot hogere energietarieven leidt in deze landen. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris
deze aanpak? En deelt zij de analyse dat dit model publieke belangen en duurzame energiezekerheid
in het mondiale Zuiden kan ondermijnen?
Tot slot op dit punt constateren de leden dat veel ontwikkelingslanden onvoldoende
middelen hebben om biodiversiteitsverlies aan te pakken, mede door hoge schulden en
door afhankelijkheid van natuurbelastende industrieën – zoals soja in Argentinië of
mijnbouw in de Democratische Republiek Congo. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris de
spanning tussen schuldenlast, exportafhankelijkheid en verdragsrechtelijke duurzaamheidsverplichtingen?
Ziet het kabinet mogelijkheden om bij de vergadering van de Wereldbank ervoor te pleiten
dat landen worden ondersteund bij het beschermen van biodiversiteit?
Schuldenlast en eerlijke vertegenwoordiging
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich grote zorgen over de toenemende
en onhoudbare schuldenlast in veel landen, met name in Afrika. Zij constateren dat
meerdere Afrikaanse landen inmiddels meer dan de helft van hun inkomsten besteden
aan schuldenaflossing, en dat wereldwijd circa vijftig landen in het mondiale Zuiden
meer uitgeven aan rente en aflossing dan aan gezondheid en onderwijs. Dit achten de
leden zorgwekkend, omdat het structurele ontwikkeling belemmert en vooral meisjes
en jonge vrouwen raakt: zij nemen, bij gebrek aan publieke voorzieningen, steeds vaker
zorgtaken op zich, waardoor hun kansen op onderwijs en werk afnemen. De leden vragen
of de Staatssecretaris deze zorg deelt. Hoe zet Nederland zich in voor versterking
van het Common Framework om tot rechtvaardige en effectieve schuldherstructurering te komen? Hoe beoordeelt
het kabinet de oproep van landen uit het mondiale Zuiden voor een VN-verdrag inzake
soevereine schuld? En indien het kabinet dit voorstel niet steunt, welke alternatieve
route ziet het dan om tot een eerlijk, transparant en inclusief mechanisme voor schuldherstructurering
te komen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de opkomst van het mondiale
Zuiden nog altijd onvoldoende wordt weerspiegeld in de governance van de internationale
financiële instellingen (IFI’s), die vaak nog de naoorlogse wereldorde weerspiegelen,
terwijl deze zeer sterk veranderd is. Dit zet de legitimiteit van instellingen onder
druk. De leden verwelkomen daarom dat het einddocument van de FfD4 in Sevilla de noodzaak
onderstreept om de stem en vertegenwoordiging van lage- en middeninkomenslanden in
de besluitvorming van IFI’s te versterken en te verbreden. De leden constateren echter
dat het kabinet in de geannoteerde agenda niet ingaat op dit zeer wezenlijke punt.
De leden vragen het kabinet welke concrete voorstellen Nederland zal doen tijdens
de komende Jaarvergadering om hieraan uitvoering te geven? En hoe is het kabinet voornemens
uitvoering te geven aan de motie-Hirsch2, die oproept tot positieve samenwerking met landen uit het mondiale Zuiden die initiatieven
nemen om multilaterale instellingen eerlijker en gelijkwaardiger te maken? De leden
wijzen op landen als Barbados die initiatieven als het Bridgetown Initiative nemen.
Werkgelegenheid
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wijzen erop dat miljoenen mensen, vooral jongeren,
in ontwikkelingslanden en opkomende economieën op zoek zijn naar werk en inkomen.
De leden achten het daarom terecht dat de president van de Wereldbank jongerenwerkgelegenheid
tot speerpunt van zijn beleid heeft gemaakt. Des te zorgelijker vinden zij het dat
het kabinet-Wilders/ Yesilgöz juist heeft bezuinigd op programma’s die gericht zijn
op jongerenwerkgelegenheid in Afrika. De leden vragen, als het kabinet de prioriteit
van de Wereldbankpresident lijkt te delen, hoe Nederland dan concreet bijdraagt aan
het vergroten van werkgelegenheidsperspectieven voor jongeren in Afrika. Wat is volgens
het kabinet de rationale achter het besluit om niet langer te investeren in programma’s
gericht op technische en beroepsvaardigheden, die juist de aansluiting van jongeren
op de arbeidsmarkt verbeteren? En acht het kabinet het wenselijk of realistisch te
veronderstellen dat uitsluitend de private sector – met name buitenlandse investeerders
– de jongerenwerkloosheid in Afrika kan oplossen? Welke risico’s of beperkingen erkent
het kabinet daarbij?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe de Wereldbank bijdraagt aan de
ontwikkeling van lokale en regionale markten en aan ondersteuning van de informele
sector, waar het grootste deel van de banen in ontwikkelingslanden zich bevindt. Hoe
voorkomt de Bank dat handelsliberalisatie dit soort lokale economische activiteiten
verdringt?
De leden benadrukken dat niet alleen het aantal, maar ook de kwaliteit van banen moet
verbeteren. Deelt de Staatssecretaris deze visie? Hoe zet zij zich in om bij de Wereldbank
voorwaarden te bevorderen voor fatsoenlijk werk, eerlijk loon, arbeidsrechten en het
tegengaan van kinderarbeid en moderne slavernij?
Verenigde Staten
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie merken op dat de tarieven van Trump ontwikkelingslanden
die de afgelopen decennia, mede in samenwerking met de Wereldbank, gekozen hebben
voor een exportgeoriënteerde maak- en grondstoffenindustrie bovenmatig hard treffen.
Hoe gaat het kabinet samen met Europese partners tijdens de Jaarvergadering met deze
ontwikkelingslanden engageren? Hoe gaat het de indruk bij deze landen wegnemen dat,
nu Europa buigt voor de druk van Trump en een deal heeft gesloten, het hiermee de
illegale handelsmaatregelen van Trump legitimeert?
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie maken zich zorgen over de wederopbouw in Oekraïne.
De leden lezen dat financieringsnoden in 2025 zijn gedekt, maar in de jaren daarna
onzekerheid volgt en aanvullende donaties benodigd zijn. Wat is volgens de Staatssecretaris
het vooruitzicht, met het oog op de verminderde betrokkenheid bij Oekraïne vanuit
de Verenigde Staten?
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Jaarvergadering van de Wereldbank en hebben hierover de volgende vragen.
De leden van de VVD-fractie steunen de inzet van het kabinet op een grotere rol voor
de private sector en zijn verheugd over de recente hervormingen van het aanbestedingsraamwerk
van de Bank. Kan de Staatssecretaris toelichten hoe er concreet op wordt toegezien
dat deze hervormingen in de praktijk daadwerkelijk leiden tot meer gegunde contracten
voor het Nederlandse bedrijfsleven? Wordt de Nederlandse succesratio bij aanbestedingen
gemonitord en vergeleken met die van andere landen? In het verlengde hiervan maken
deze leden zich, net als het kabinet, zorgen over een gelijk speelveld, met name door
de rol van Chinese staatsbedrijven. Welke concrete instrumenten zet de Bank in om
oneerlijke concurrentie tegen te gaan en welke acties onderneemt het kabinet om dit
thema hoog op de agenda te houden? Tot slot, wat betreft
de 3.0-strategie van de International Finance Corporation (IFC 3.0), die zich richt op marktcreatie, stelt het kabinet dat de uitvoering sneller
moet. Welke concrete voorstellen doet het kabinet binnen de Bank om deze uitvoering
te versnellen, met name in fragiele staten, zonder daarbij de hoge milieu- en sociale
standaarden uit het oog te verliezen?
De leden van de VVD-fractie onderschrijven de analyse van het kabinet dat het Common Framework voor schuldenherstructurering te traag en onaantrekkelijk is. Welke specifieke en
concrete voorstellen doet Nederland in de gesprekken bij de Wereldbank om de doorlooptijden
te versnellen en de deelname van de private sector en nieuwe crediteuren zoals China
te vergroten? Daarnaast steunen deze leden het belang van het versterken van belastinginning
in klantlanden. Hoe wordt echter gewaarborgd dat hogere belastinginkomsten daadwerkelijk
leiden tot duurzame economische zelfredzaamheid en niet weglekken door corruptie of
enkel leiden tot ineffectieve overheidsuitgaven? Wordt hierop toegezien door middel
van conditionaliteit in de programma’s van de Bank? De agenda benadrukt tevens het
belang van een duurzame energievoorziening, waarbij 45% van de projecten klimaatrelevant
moet zijn. Hoe weegt het kabinet het behalen van dit klimaatdoel af tegen het belang
van economische groei en een betrouwbaar investeringsklimaat, conform de Nederlandse
inzet op een Klimaat- en Groeiwet? Wordt er gemonitord of deze klimaatdoelstellingen
de economische haalbaarheid van projecten niet ondermijnen?
De leden van de VVD-fractie steunen de inzet op de wederopbouw van Oekraïne en de
rol die de private sector daarin kan spelen. Welke concrete stappen worden er, naast
de genoemde workshops, in Wereldbank-verband gezet om te verzekeren dat Nederlandse
bedrijven met hun expertise een eerlijke kans krijgen bij de aanbesteding van wederopbouwprojecten?
Anti-corruptie is hierbij een cruciale voorwaarde. Welke specifieke en robuuste mechanismen
heeft de Wereldbank geïmplementeerd om de besteding van fondsen in Oekraïne te controleren,
en wat is de Nederlandse «rode lijn» indien corruptie de effectiviteit van de hulp
dreigt te ondermijnen? Breder kijkend naar de geopolitieke context, hoe zet het kabinet
zijn positie in de Wereldbank in om de Bank als een strategisch en aantrekkelijk alternatief
voor Chinese ontwikkelingsfinanciering te positioneren, in lijn met de Nederlandse
belangen op het gebied van handel, veiligheid en liberale waarden?
Inbreng leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Jaarvergadering van de Wereldbank en de verslagen van de voorjaarsvergadering en IDA21-onderhandelingen.
Naar aanleiding hiervan hebben zij de volgende vragen.
De Jaarvergadering staat wederom in het teken van werkgelegenheid als hefboom voor
stabiliteit, veiligheid en het verminderen van migratiedruk. De leden van de NSC-fractie
vragen hoe het kabinet ervoor zorgt dat de banenagenda zich vertaalt in concrete en
meetbare resultaatdoelen (bijvoorbeeld banen per geïnvesteerde dollar, banen voor
jongeren/vrouwen, lokale skills-opbouw) en hoe de Kamer hierover periodiek inzicht
krijgt. Kan het kabinet een indicatorenset en rapportagekalender toezeggen, inclusief
baseline, targets en onafhankelijke validatie?
De leden van de NSC-fractie onderschrijven de nadruk op domestic resource mobilisation en schuldhoudbaarheid. Hoe borgt het kabinet dat ondersteuning voor belastingdiensten,
schuldtransparantie en publiek financieel beheer voorwaardelijk wordt gekoppeld aan
daadwerkelijke hervormingen, zonder dat landen in acute problemen komen? Kan het kabinet
aangeven hoe zij binnen de Wereldbank en IDA snellere en voorspelbare schuldherstructurering
bepleit (inclusief betrokkenheid van private crediteuren en nieuwe officiële crediteuren)
en welke tijdspaden/doelmatigheidsnormen zij daar hanteert?
Nederland levert een substantiële bijdrage aan IDA21. De leden van de NSC-fractie
vragen om bevestiging dat de Nederlandse inzet gericht blijft op harde conditionaliteit
(SDFP-hervormingsmijlpalen) en op transparantie over landenallocaties en special windows. Kan het kabinet voor de Kamer een halverwegevaluatie-moment (najaar 2026) met meetbare
uitkomsten toezeggen en daarbij ook ingaan op burden sharing tussen donoren en de gevolgen van eventuele bijstellingsrisico’s bij andere donoren?
Tevens vragen de leden hoe wordt voorkomen dat verschuiving van giften naar leningen
schuldposities verergert bij kwetsbare landen, en welke exitcriteria gelden wanneer
resultaten achterblijven.
De leden van de NSC-fractie steunen het borgen van hoge klimaatambitie, maar vragen
hoe het kabinet in de herziening van de energiestrategie van de Bank beleidsconsistentie
en voorspelbaarheid garandeert voor partnerlanden (transitiekosten, energietoegang,
tariefschokken). Is het kabinet bereid te pleiten voor heldere sector-roadmaps (energie-toegang,
netstabiliteit, opslag) en voor impactmeting die klimaatdoelen koppelt aan werkgelegenheid
en productiviteit? Hoe wordt voorkomen dat klimaatvoorwaarden in praktijk leiden tot
uitstel van basisinfrastructuur?
De leden van de NSC-fractie zien kansen in marktcreatie en mobilisatie van privaat
kapitaal. Hoe borgt de regering dat IFC 3.0 daadwerkelijk versnelt richting fragiele
staten en IDA-landen (ambitie versus realisatie) en dat hoge milieu- en sociale standaarden
behouden blijven? De leden vragen tevens hoe het kabinet, gegeven de recente hervormingen
van het inkoopraamwerk, eerlijke toegang voor Nederlandse en lokale bedrijven bevordert
zonder de ontwikkelingsrelevantie te ondermijnen. Kan het kabinet inzicht geven in
toegangsdrempels voor MKB, de werking van vroegtijdige marktconsultaties en de effectiviteit
van workshops voor Nederlandse bedrijven, inclusief follow-up en resultaten?
De leden van de NSC-fractie steunen het blijvende commitment aan Oekraïne. Zij vragen
hoe het kabinet in de ministeriële rondetafel inzet op scenario’s voor post-conflict-reconstructie
met duidelijke mijlpalen en risicobeheersing (o.a. governance, aanbestedingsintegriteit,
lokaal eigenaarschap). Hoe wordt de onafhankelijkheid en continuïteit van anti-corruptie-instituties
als voorwaarde verankerd bij financiering via de Bank? Kan het kabinet tevens toelichten
hoe private investeringen (IFC, garanties) worden aangejaagd zonder verdringing van
lokale bedrijven en met level playing field?
De leden van de NSC-fractie vragen om maximale openbaarheid en controleerbaarheid.
Is het kabinet bereid om, naast de gebruikelijke brieven, een gestandaardiseerd dashboard
te delen met de Kamer (per kwartaal/halfjaar) met onder andere: landenallocaties,
special windows, hefboomwerking, klimaatco-benefits, schuldenindicatoren, voortgang
IFC 3.0 in FCS/IDA, en concrete banenoutput? Hoe zet Nederland in op governance hervormingen
binnen de Bank die effectiviteit vergroten en stemverhoudingen evenwichtiger maken,
met behoud van de Nederlandse invloed en resultaatsturing?
De leden van de NSC-fractie vragen tot slot een korte terugblik: welke besluiten/afspraken
uit 2024 zijn gerealiseerd, welke vertraging trad op en welke herprioritering is in
2025 doorgevoerd (o.a. energiestrategie, hybride kapitaal, One World Bank-aanpak)?
Kan het kabinet dit overzichtelijk per thema afvinken, met duiding van oorzaken en
vervolgacties?
II. Antwoord/Reactie van de Staatssecretaris
III. Volledige agenda
Geannoteerde agenda met inzet voor de Jaarvergadering van de Wereldbank 2025. 26 234-309 – Brief regering d.d. 26-09-2025 Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, A. de Vries.
Verslag voorjaarsvergadering Wereldbank (april 2025) en uitkomsten 21ste middelenaanvulling «International Development Association» (IDA21). Brief regering d.d. 13-06-2025 Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Thijssen, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Mede ondertekenaar
M. Prenger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.