Stenogram : De ontstane politieke situatie
4 De ontstane politieke situatie
Vergaderjaar 2024-2025
Vergaderingnummer 108
Te raadplegen sinds
2025-10-01Inhoudsopgave
Gerelateerde informatie
Toon alle stukken over dossier36760Toon alle items in vergaderingHandelingen TK 2024-2025, 108
De ontstane politieke situatie
Aan de orde is de voortzetting van het debat over de ontstane politieke situatie.
De voorzitter:
Ik had eigenlijk verwacht dat de indiener van het debat, de heer Timmermans, zou verzoeken om vandaag te gaan stemmen. Wellicht is het zijn wens dat we dat vandaag doen. Anders doen we dat op dinsdag.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Het lijkt me voor de snelheid van het proces — wij sporen het kabinet aan om snel te handelen — goed dat wij als Kamer ook snel handelen. Ik zou dus graag vandaag stemmen.
De voorzitter:
Bij dezen, fractiegewijs. Dan is dat ook weer opgelost.
Dan geef ik graag het woord aan de minister-president.
Minister Schoof:
Meneer de voorzitter. De aanleiding voor dit debat is op zijn zachtst gezegd niet goed, om de woorden die ik vrijdag gebruikte maar even te vermijden. Het vertrek van het NSC-smaldeel uit het kabinet is een ronduit pijnlijke gebeurtenis voor iedereen die erbij betrokken is. Zo voel ik dat ook persoonlijk. Het is meer dan jammer dat het zover is gekomen. Het is ook slecht nieuws voor Nederland en voor het aanzien van de politiek. Ik trek me dat aan. Wij trekken ons dat aan. Er zijn na vrijdag geen winnaars. Dat zeg ik met de grootst mogelijke spijt. We hebben vrijdag en marge van de ministerraad lange gesprekken gevoerd over een zeer belangrijk onderwerp: de humanitaire catastrofe in Gaza. Ook die raakt in Nederland heel veel mensen diep in het hart, het kabinet niet uitgezonderd. Zoals ik vrijdag al zei, waren we onderweg naar een oplossing, althans, dat dachten we. Dat heeft dus niet zo mogen zijn.
Voor ik inga op de door de Kamer gestelde vragen zou ik graag een aantal dingen willen zeggen. Wij zijn ons er als kabinet zeer van bewust dat de ruimte om de komende maanden nog resultaten te boeken ons in deze omstandigheden gegund zal moeten worden door de Kamer. De heer Jetten verwees hiernaar in zijn bijdrage. We zullen voor de rest van de periode dus per onderwerp en per debat moeten kijken of er meerderheden te vinden zijn. Dat was voor vrijdag jongstleden al zo, maar de parlementaire basis waarop we als kabinet staan, is met het vertrek van de NSC-collega's nog smaller geworden. Dat is een gegeven waarmee ik, waarmee wij, realistisch om moeten gaan. Dat willen we ook doen. In die zin past het kabinet terughoudendheid en is het een luisterende partij, ook in dit debat. Dat zijn we wel in de hoop dat we de komende maanden in nauw overleg nog een aantal goede dingen kunnen doen, want de grote problemen waar ons land voor staat en de dagelijkse zorgen van mensen zijn niet demissionair.
De toeslagenouders en de Groningers mogen niet de dupe worden van partijpolitiek gedoe. De begroting voor 2026 moet op Prinsjesdag worden ingediend. Het zou onverantwoord zijn om op een belangrijk onderwerp als migratie en asiel een periode van stilstand in te gaan. De oorlog in Oekraïne wacht ook niet op ons. Concreet: voor zover het aan het kabinet is, zullen wij ten aanzien van asiel en migratie de twee voorstellen over asiel verder brengen. Dat zeg ik ook tegen de heer Wilders. Datzelfde geldt voor noodzakelijke maatregelen op het terrein van stikstof en wonen.
Die verantwoordelijkheid, om samen met de Kamer te doen wat noodzakelijk is, voelt het kabinet heel sterk. Vandaar dat in overleg met de beide vicepremiers en de fractievoorzitters van BBB en VVD wordt gezocht naar de beste manier en de beste mensen om als kabinet weer op sterkte te komen. U hebt dat kunnen lezen in de brief die u voorafgaand aan dit debat heeft ontvangen. Wij denken dat dit de snelste en meest praktische manier is om rust te brengen in het proces en in het werk. Als ik goed geluisterd heb, is een groot deel van de Kamer dat met ons eens. Ik hoop oprecht dat het ons, Kamer en kabinet, de komende tijd gegeven is om elkaar te vinden en de hand te reiken om zo, op weg naar de verkiezingen en de formatie, nog zo veel mogelijk goeds te bereiken voor Nederland. Met die intentie gaan we als kabinet deze nieuwe fase in. Dat doen we, nogmaals, in het besef dat de belangrijkste gesprekken hier, in dit huis, gevoerd moeten worden.
Meneer de voorzitter. Ik zou graag een aantal dingen willen zeggen over de portefeuilleverdeling, over de verhouding tussen kabinet en Kamer en onvermijdelijk — dat is tenslotte mede de aanleiding geweest voor het vertrek van de NSC-collega's — over de situatie in het Midden-Oosten.
Met betrekking tot de portefeuilleverdeling kan ik u melden dat de VVD de ministersposten van Buitenlandse Zaken, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal invullen. De BBB zal de ministers leveren voor de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. U begrijpt dat de namen volgen op een later moment, want dat vergt zorgvuldigheid in het proces. Ze worden bekendgemaakt zodra dat kan. Dit geldt overigens eveneens voor de verdeling en de invulling van de staatssecretariaten.
Voorzitter. Ik heb goed geluisterd vandaag.
De voorzitter:
Nog even een vraag van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Sorry dat ik u in de rede val, maar ik vertel er nog even bij dat we zes interrupties in deze termijn doen.
De heer Bontenbal (CDA):
Wat betekent dit voor bijvoorbeeld de portefeuille Asiel en Migratie? Dat is een best politieke portefeuille, waar bij de kabinetsformatie om is gevochten. Ik heb de indruk dat dit ook gebeurt omdat daarop profiel te maken is in de verkiezingscampagne, om het zo maar eens te zeggen. Als werkdruk zo'n belangrijk issue is, is het dan ook niet belangrijk om hier regie op te pakken en gewoon één bewindspersoon op Asiel en Migratie te zetten? En er dus niet met elkaar ruzie over te gaan maken wie die portefeuille moet krijgen omdat het zo lekker is om ermee aan de slag te gaan in talkshows.
Minister Schoof:
Ik kan de heer Bontenbal in ieder geval geruststellen dat hier geen ruzie over wordt gemaakt. Op dit moment is de conclusie van ons en van beide ministers die het aangaat, namelijk mevrouw Keijzer en de heer Van Weel, dat zij dit gezamenlijk zullen doen.
De heer Bontenbal (CDA):
We weten ook niet precies hoe de debatten over die twee wetten gaan lopen, maar er is ook nog een uitvoeringswet. Dat is misschien wel de belangrijkste van allemaal: de uitvoeringswet van het Europese Migratiepact. Dat lag bij Van Hijum, dus dat stuk zal sowieso nog ergens belegd moeten worden. Als dat dan toch gebeurt, zou ik zeggen: breng alles gewoon bij elkaar en doe dit soort dingen ook netjes. De splitsing in dat dossier weerspiegelt wel degelijk dat hier gedoe over is geweest.
Minister Schoof:
Zoals ik al zei, hebben we hier geen ruzie over gemaakt. Beide ministers zijn tot de conclusie gekomen dat zij samen dat deel wat in de portefeuille van de minister van SZW terechtgekomen is, in goede samenwerking voor hun rekening nemen. Zij worden overigens ondersteund door dezelfde ambtenaren, want de ondersteuning blijft op deze manier functioneren.
Voorzitter. Zoals ik al zei, heb ik goed geluisterd vandaag naar dit debat over de ontstane politieke situatie. Ik zal proberen enkele rode draden te onderscheiden.
Ten eerste. Ten aanzien van de samenstelling van het kabinet hebben we kennisgenomen van de mogelijkheden van een tussenformatie, zoals dat vandaag aan de orde is gekomen, onder anderen door de heer Jetten. Onderliggend zie ik dat het kabinet en de Kamer een belangrijke zorg delen, namelijk de vraag hoe we het landsbestuur draaiend houden in de komende demissionaire periode, ten tijde van campagnes en vervolgens in de formatieperiode. Die noodzaak wordt breed gevoeld, ook in de samenleving, denk ik. Daarop zou wil het volgende willen zeggen. Laten we elkaar de komende periode vooral niet uit het oog verliezen. Het kabinet is zich bewust van de relatief smalle basis. Ik sprak daar in het begin al over. Het is echter bereid om vanuit deze basis elke keer te zoeken naar brede steun. Het debat van vandaag heeft mij gesteund in de richting van de brief, zoals ik die gisteren heb verstuurd, ten aanzien van het aanvullen van het kabinet. Wat betreft het kabinet is een verkenner of een tussenformatie niet nodig, maar uiteindelijk gaat uw Kamer daar zelf over.
Ten tweede. Ten aanzien van de programmatie, de richting en wat het kabinet de komende periode gaat doen. Op basis van het debat ligt een bredere politieke afspraak op de inhoud in deze fase van het kabinet niet voor de hand. Daarom zie ik voor het kabinet de volgende weg voorwaarts. Het kabinet zal zijn eigen verantwoordelijkheid nemen om dat te doen wat in het belang is van het Koninkrijk. Dat weet u. Hier heb ik eerder al iets over gezegd. De begroting van 2026 zal worden opgesteld en ingediend. Met betrekking tot de zorgen van gewone Nederlanders ten aanzien van migratie, wonen, stikstof en ook internationaal zal het kabinet gewoon moeten blijven optreden. Ik ga er daarbij overigens vanuit dat we in de ministerraad van aanstaande vrijdag de begroting kunnen afronden en naar de Raad van State kunnen sturen, zodat in dat opzicht niets de APB in de weg staat.
De Kamer bepaalt daarbij de speelruimte van het demissionaire kabinet. Alle instrumenten van de Kamer zijn daarbij relevant: debatten, moties, Kamervragen et cetera. Het kabinet zal zich daar meer dan ooit goede rekenschap van geven. Daarbij heeft het kabinet de oproep om enige terughoudendheid te betrachten goed gehoord. Het kabinet zal die terughoudendheid dan ook in acht nemen. Er past ook bescheidenheid van de kant van het kabinet.
Tegelijkertijd zal het kabinet blijven handelen als de Tweede Kamer hiertoe oproept en de ruimte geeft. Daarnaast zal het kabinet altijd rekening moeten houden met de feitelijke ontwikkelingen die hun invloed hebben op de bestuurlijke realiteit in Nederland. De komende periode zal het kabinet langs deze lijnen verder werken en spreken. Het eerste moment dat ikzelf daarvoor heb gemarkeerd, zijn vanzelfsprekend de Algemene Politieke Beschouwingen.
Dan is gevraagd hoe ik verwacht dat het kabinet steun krijgt voor een begroting die beleidsarm is. De begroting, ik zei het net al, wordt op korte termijn afgerond, voor wat betreft het kabinet aanstaande vrijdag. Het kabinet handelt hierbij vanuit de demissionaire status. Dat was al zo en dat blijft zo. Het kabinet ziet uit naar de debatten over de begroting met uw Kamer, waarbij we goed zullen luisteren naar de inbreng vanuit uw Kamer, in de wetenschap dat de behandeling van de individuele begrotingen van de departementen met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal plaatsvinden met het parlement in nieuwe samenstelling, na de verkiezingen.
De heer Eerdmans vroeg of het proces rond de verkiezingen niet korter kan. Ik begrijp de vraag van de heer Eerdmans, want de periode tussen de val van het kabinet en de verkiezingen is eigenlijk al erg lang. Tegelijkertijd: die datum komt voort uit zowel wettelijke eisen als procedures. Ik ben bereid, natuurlijk in overleg met de minister van BZK, om nog eens te kijken naar de duur van het hele proces van de organisatie van de verkiezingen, dat ook in vergelijking met de ons omringende landen lang is. Ik zal daartoe ook in overleg treden met de Kiesraad.
Voorzitter. Dan zijn er een aantal vragen gesteld die teruggaan naar de gang van zaken van afgelopen vrijdag en de rol die ik daar zelf in heb gespeeld.
Waarom de heer Veldkamp zijn vertrek aankondigde, kan ik niet voor hem beantwoorden, te meer omdat ik er vertrouwen in had dat we de inhoudelijke discussies afgelopen vrijdag zouden beslechten. Daar was alles op gericht. Daar ben ik ook de hele dag in de ministerraad in verschillende combinaties mee bezig geweest. Tijdens die gesprekken vernamen we op enig moment dat de heer Veldkamp zijn vertrek bekendmaakte via de media. Ik kan niet voor hem spreken waarom dit zo is gegaan, maar het moge duidelijk zijn dat ik dat betreur.
Na zijn vertrek is het overleg met de aanwezige bewindspersonen geschorst, want ik heb toen de ministerraad weer bij elkaar geroepen. Toen is het smaldeel van NSC bij elkaar gekomen. Ik wil in reactie op de directe vraag hierover kenbaar maken dat ik toen de NSC-bewindspersonen indringend heb verzocht om tijd te nemen voor hun voorgenomen besluit en dat besluit niet op dat moment te nemen, pakweg een uur nadat de heer Veldkamp vertrok, maar daar in het weekend nog eens goed met elkaar over na te denken. Ik heb daarbij gewezen op de onvoorstelbaar complexe situatie waarin we met elkaar, ook nog in een demissionaire situatie, terecht zouden komen. Dat heb ik overigens gezegd aansluitend op het vele contact dat ik zowel donderdag als vrijdag apart met de heer Veldkamp heb gehad. Ik heb echter moeten constateren dat de keuze van de NSC-fractie definitief was en er geen enkele ruimte was voor heroverweging.
Voorzitter. Dan ben ik al door een heel groot gedeelte van de onderwerpen heen. Ik wil graag nog een aantal dingen zeggen die te maken hebben met de uiteindelijke aanleiding voor het vertrek van de heer Veldkamp, namelijk de situatie in het Midden-Oosten.
De voorzitter:
Maar eerst nog een vraag van mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb voor nu even één vraag. Ik hoor de minister-president zeggen: we gaan terughoudend zijn, want we hebben maar 32 zetels. Wat betekent dat voor de wet die de minister van Justitie heeft voorbereid, een wet waartegen naar ik meen nog nooit zo veel bezwaren zijn ingekomen, namelijk de wet die het verheerlijken van terrorisme strafbaar zou moeten stellen? Deze wet is zo vaag en breed geformuleerd dat dit mogelijk tot politieke vervolging van mensen kan leiden, bijvoorbeeld mensen die met een vlag staan te zwaaien waar bijvoorbeeld een watermeloen op staat.
Minister Schoof:
Ik kan over specifieke wetten op dit moment echt geen antwoord geven. Maar het spreekt voor zich dat ook de minister van Justitie en Veiligheid diezelfde terughoudendheid betracht en in overleg met de Kamer zal bekijken welke stappen hij de komende periode zal zetten.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Gedurende het debat bleek dat de fracties die voorheen de coalitie droegen dichter bij elkaar liggen dan vrijdag kennelijk werd gedacht. Ziet de minister-president nu ruimte voor een lijmpoging? Alles wat we hier doen, is staatsrechtelijk onontgonnen terrein. Het is onontgonnen terrein dat partijen uit een demissionair kabinet stappen. We zouden ook de onontgonnenterreinstap kunnen zetten om ernaar te kijken als een partij spijt heeft. Oneerbiedig gezegd heeft de Koning het demissionaire kabinet gevraagd om in het landsbelang op de winkel te passen. Eerbiedig gezegd heeft de Koning gevraagd: doe alles wat in het landsbelang noodzakelijk is. Het kan dan nooit helemaal stuklopen op alleen één motie. Ziet de minister-president nog ruimte voor zo'n lijmpoging?
Minister Schoof:
Ik snap de vraag van mevrouw Bikker heel erg goed. Al mijn inzet was er donderdag en vrijdag op gericht om ... Overigens heb ik toen heel lang niet geopereerd vanuit de gedachte dat het zelfs maar tot de mogelijkheid behoorde dat de NSC-fractie zou opstappen, zeg ik u heel eerlijk. Je weet natuurlijk dat je altijd risico loopt als een minister, in dit geval de minister van Buitenlandse Zaken, bepaalde opvattingen heeft die ingewikkeld liggen in de ministerraad. Laat daar geen misverstand over bestaan. Maar al mijn pogingen waren er donderdag en vrijdag op gericht om er inhoudelijk uit te komen. Ik heb ook altijd de indruk gehad dat we er inhoudelijk uit zouden kunnen komen.
Toen ik na het vertrek van de heer Veldkamp met het NSC-smaldeel sprak, voelde ik in ieder geval geen enkele ruimte, zelfs niet om even de tijd te nemen om erover na te denken. Dat heb ik zeer betreurd. We weten allemaal dat het in hectiek altijd de kunst is om enige rust te bewaren. Ook na de gesprekken die ik op zaterdag, zondag, maandag en dinsdag met vele betrokkenen en ook met velen van u uit de Kamer, althans met de fractievoorzitters, heb gevoerd, is het mijn conclusie dat de lijn zoals ik die gisteravond aan uw Kamer heb laten weten de enige en de snelste manier is om als kabinet, in alle terughoudendheid en bescheidenheid, te zorgen dat we nog een paar dingen voor elkaar kunnen krijgen. Tenzij ik hele andere signalen krijg, is het wat mij betreft de investering van de tijd niet waard. Eigenlijk geldt hiervoor dus hetzelfde antwoord als voor het verzoek van de heer Jetten.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank voor het antwoord. Het is zeer te betreuren dat die situatie zo verlopen is en dat we hier, na alles wat we al gezien hebben, weer een stukje aan het staatsrecht toevoegen dat wat mij betreft nooit geschreven zou zijn. Dat is namelijk dat partijen uit een demissionair kabinet vertrekken.
Dan doorredenerend naar de situatie die voor ons ligt. Ik snap heel goed dat het nog maar een paar weken is tot het verkiezingsreces en dat de minister-president zegt: nu niet te veel bombarie met nieuwe processen; ik wil dat gewoon zo terughoudend mogelijk doen. Dat heeft de minister-president net ook toegezegd. Maar laten we wel wezen: nu steunt het kabinet nog op 32 zetels, maar die situatie gaat na de verkiezingen wijzigen. In welk opzicht die precies zal wijzigen, is koffiedik kijken. Maar het wordt spannend, terwijl het demissionaire kabinet nog wel een poosje door zal moeten. Staat de minister-president ervoor open dat er op zo'n moment door de formerende partijen niet alleen naar de toekomst wordt gekeken, maar dat er wat breder, door de hele Kamer, de verantwoordelijkheid wordt gevoeld dat het demissionaire kabinet op een goede wijze voor het land kan zorgen? Juist dat zou ik belangrijk vinden als we nadenken over een verkenner.
Minister Schoof:
Ik probeer me praktisch voor te stellen wat dit zou betekenen. Op dit moment zijn we bezig met het invullen van de posten. Ik denk dat we de mensen een overtuigend verhaal zullen moeten brengen om er voor de komende periode in te stappen. Je weet namelijk maar één ding zeker: de periode van dit demissionaire kabinet is eindig. Daarbij hebben alle partijen de wens uitgesproken het zo kort mogelijk te houden als ze de gelegenheid krijgen om die formatie met elkaar uit te voeren. Ik zeg daar dan wel bij dat we, na de verkiezingen en naast de formele formatie die op dat moment begint, ook nog een traject met elkaar door moeten waarin ook de positie van die mensen eigenlijk ter discussie komt. Ik denk dat het mij daarom de komende periode niet gaat lukken om mensen te vinden van zou ik bijna zeggen welke partij dan ook om daarin te stappen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik snap die praktische bezwaren, maar andersom heb ik de praktische zorgen dat het een heel woelig water wordt voor een heel klein scheepje, want het kabinet is wel klein geworden. Ik stuur niet aan op het vertrek van wie dan ook. Integendeel, de ChristenUnie is een constructieve partij. Maar ik zoek wel naar een manier om vooruitgang te kunnen blijven maken, ook in die demissionaire situatie. Die is al ingewikkeld genoeg, bijvoorbeeld doordat bewindspersonen tegelijkertijd Kamerlid zijn, om maar wat te noemen. Dat is vrij intensief. Misschien landen we wel bij de conclusie dat het zo moet blijven, maar juist in dat licht kan ik me voorstellen dat we wel even hernemen of dit wijs is, of dat we het land eigenlijk in onbestuurbaarder water brengen dan nodig is. Ik geef de minister-president dat in overweging.
Minister Schoof:
Een deel van het proces bepaalt u echt zelf, hè. Dat geldt eigenlijk ook nu, maar ik denk dat het goed zou zijn dat … Ik heb aangegeven dat er een aantal onderwerpen zijn waarvan wij vinden dat we als kabinet echt moeten handelen. We kijken in de periode na de verkiezingen op welke onderwerpen wij elkaar min of meer zouden kunnen vinden. Daardoor is dan de speelruimte van het kabinet in die zin wel helder, want dan hebben we te maken met een nieuwe Kamer, een Kamer in een weer andere samenstelling. Vanzelfsprekend is het op dit moment onbekend hoe dat uitpakt voor de twee smaldelen, de fracties, die op dit moment het kabinet steunen.
Ik denk dat het inhoudelijk interessant zou kunnen zijn om daarover met elkaar te spreken, maar in de personele sfeer zou ik dat … Ik snap alle beweegredenen. Ik zei dan ook al dat we allemaal op zoek zijn naar een manier om met elkaar in deze unieke situatie iets van stabiliteit en rust terug te krijgen. Maar dat moeten we niet bij de invulling door mensen gaan doen, want dan kom ik er echt niet meer uit.
De heer Dassen (Volt):
De minister-president gaat in mijn ogen wel in sneltreinvaart door de eerste twee punten van zijn betoog heen. Voordat we naar de aanleiding, Gaza, toe gaan, lijkt het me verstandig om ook even te reflecteren op wat de minister-president nu heeft gezegd. Hij zei: ik hoop dat er ruimte gegund wordt. Persoonlijk denk ik dat er ook ruimte verdiend moet worden. Als je het dan hebt over de chaos die we eigenlijk de hele tijd in het kabinet zien, dan kun je jezelf ook de vraag stellen wat de rol van de minister-president in die chaos is.
Ik heb daar een vraag over gesteld in mijn eerst termijn. Ik vraag me af waarom die niet beantwoord is. Ik vind het ook belangrijk, omdat het kabinet de afgelopen tijd en de minister-president ook nu weer hebben gezegd: ik zag het niet aankomen van NSC. Ik vraag me dan af of je de boel wel scherp hebt in je eigen kabinet. Ik zou graag willen dat de minister-president daarop reflecteert. Wat is zijn eigen rol en hoe denkt hij die rol hierna wel goed in te kunnen vullen?
Minister Schoof:
Mijn eigen rol is wat die het afgelopen jaar en de afgelopen maanden is geweest, namelijk mij vol inzetten om ervoor te zorgen, één, dat er eenheid van kabinetsbeleid is, twee, dat er verbinding is in het kabinet en, drie, dat we op het hoofdlijnenakkoord met het regeerprogramma, de inhoud, een gemeenschappelijke agenda hadden. We moeten er immers voor zorgen dat we die voor elkaar krijgen. Ik heb mij permanent ingezet om er, zowel in de relatie met de Kamer als in het kabinet, voor te zorgen dat we die gemeenschappelijkheid goed met elkaar definiëren en daar ook elke keer inhoudelijke discussies over voeren.
Dat was niet altijd even gemakkelijk. Maar als ik terug moet kijken, dan zijn uiteindelijk dus wel twee van de vier fracties opgestapt. Je kan dan natuurlijk niet zeggen dat het in dat opzicht geslaagd is. En ik zei ook al dat ik mij dat aantrek. Maar als ik naar mijn eigen rol kijk, in het bijzonder mijn rol in de afgelopen dagen, dan zie ik dat ik mij permanent heb ingezet voor zowel minister Veldkamp als voor het NSC-smaldeel en voor de betrokken collega's in het kabinet. Ik deed dat zowel om ervoor te zorgen dat we een oplossing konden vinden voor de vraag waarvoor we stonden, namelijk de wens van minister Veldkamp om in ieder geval meer te doen dan we op dat moment deden als aanvulling op datgene wat we al doen, als voor de politieke setting in het kabinet. Daar heb ik mij aan alle kanten voor ingezet. Ik zei al: je bent je altijd bewust van de risico's. U weet uit welke wereld ik kom. Daar had ik te maken met vele crisisomstandigheden en dan luidt altijd het adagium: think the unthinkable. Maar ik moet zeggen dat deze gebeurtenis dat adagium zo ongeveer oversteeg. Was het donderdag en vrijdag makkelijk? Nee, natuurlijk niet. Maar ik merkte de absolute bereidheid om er echt met elkaar uit te komen, zowel bij het NSC-smaldeel als bij minister Veldkamp; overigens ook bij de andere collega's, maar ik noem hen even specifiek. Dat is wat ik steeds heb gedaan. Ik heb iedereen ook steeds bij elkaar geroepen om ervoor te zorgen dat we dat proces … Om even een klein inhoudelijk blikje te geven in dit geheel: er is zelfs geklaagd over mijn regie. Maar ik vond het noodzakelijk om dat te doen, omdat het echt over een serieus onderwerp ging. Bovendien was het een politiek kwetsbaar onderwerp.
De heer Dassen (Volt):
Dat de minister-president uit een verleden komt met veel crises, betekent natuurlijk niet dat we hier blij zijn als het elke keer crisis is en hij die dan gaat managen. Volgens mij is het ook de verantwoordelijkheid van de minister-president om dat te voorkomen. De minister-president vraagt nu eigenlijk aan de Kamer om vertrouwen. Ook zegt hij dat hij de verantwoordelijkheid wil nemen en dat hij dat eigenlijk altijd heeft gedaan. Maar je moet ook verantwoordelijkheid voor het verleden nemen als je in de toekomst dat vertrouwen wil hebben. Dat is wat ik op dit moment nog aan de minister-president wil vragen, want ik voel dat nu heel weinig. Ik zie voornamelijk chaos uit het kabinet komen. Ik vraag me ook af welke rol de minister-president daarbij heeft. Er zijn twee partijen uit dit kabinet gestapt. Een daarvan zag u niet aankomen, maar de andere was natuurlijk voorspelbaar. Maar de vraag is natuurlijk: en nu? Want ruimte gunnen en samenwerken met de Kamer … Het is de afgelopen anderhalf jaar ook niet op die manier gegaan. Ik zou dus graag iets meer reflectie van de minister-president horen over wat hij nu dan anders gaat doen waardoor hij denkt dat het nu wel gaat werken, in ieder geval tot het nieuwe kabinet op het bordes staat.
Minister Schoof:
Het is niet zo dat we de afgelopen periode die samenwerking met de Kamer niet hebben gezocht. Ik denk dat daar meerdere voorbeelden van zijn, maar eentje die mij onmiddellijk te binnen schiet en ook nauw aan het hart lag, is de discussie die we hier in de Kamer hebben gevoerd over de NAVO-norm. Die is hier overigens in een vrij brede samenstelling van de Kamer uiteindelijk tot een inzet gekomen die we in de NAVO-top hebben kunnen doen. Dat is een voorbeeld van iets belangrijks en wezenlijks voor Nederland waarin het kabinet zich vol heeft ingezet om dat niet te beperken tot de partijen die we op dat moment hadden, ook niet in deze Kamer. Die inzet zal het kabinet, zeker in de huidige samenstelling … Want we zijn ons natuurlijk daarvan bewust. Daarom gebruik ik woorden als "terughoudendheid" en ook de woorden van bescheidenheid die u gebruikt en ook gevraagd heeft. Tegelijkertijd moeten er ook gewoon dingen gebeuren. Daarbij zullen we elke keer per onderwerp kijken wat we voor elkaar kunnen betekenen. We zullen proberen dat op een manier te doen waarop uiteindelijk hier zo groot mogelijke meerderheden ontstaan en de Nederlander denkt: ondertussen gebeurt er nog iets.
De heer Dassen (Volt):
Snapt de minister-president dat dit niet echt overtuigt, nadat we afgelopen weekend weer deze chaos hebben gezien? We hebben het gezien met de PVV die wegliep. Eigenlijk hebben we het gezien vanaf het eerste moment dat we met elkaar het debat zijn aangegaan. Toen hebben we zelfs moeten schorsen omdat het debat volledig uit de hand liep, omdat er toen al gedoe was in het kabinet. Dat is sindsdien alleen maar doorgegaan. Nederlanders zijn daar allemaal de dupe van. Er is amper een wet naar de Kamer gekomen. Op belangrijke dossiers is er totaal geen vooruitgang geboekt: niet op stikstof, niet op wonen, niet op klimaat. Dat is volgens mij ook het probleem dat veel partijen op dit moment hebben. We kijken naar een kabinet dat ervoor heeft gezorgd dat Nederland totaal in verlamming is geraakt. Ik had gehoopt dat de minister-president in ieder geval wat meer reflectie zou laten zien en wellicht ook met wat concrete handreikingen naar de Kamer zou komen over hoe hij het anders zou gaan doen. Maar dat gebeurt allemaal niet, dus daarom vraag ik nogmaals — voor de laatste keer, voorzitter — wat de minister-president dan nu anders denkt te gaan doen. Waarom denkt hij dat dat gaat werken, terwijl het de afgelopen anderhalf jaar helaas een grote rotzooi is geweest?
Minister Schoof:
Volgens mij heb ik in mijn bijdrage heel nadrukkelijk laten doorschemeren op welke manier het kabinet dit de komende periode wil gaan doen. Ik heb ook een aantal onderwerpen genoemd waarvan het belangrijk is dat dit kabinet — samen met de Kamer, waar ik elke keer naar verwezen heb — uiteindelijk stappen daarop kan zetten. Ik heb wonen genoemd, ik heb stikstof genoemd, ik heb asiel en migratie genoemd, waarvan overigens in deze Kamer twee wetten zijn geaccepteerd, die nu in de Eerste Kamer liggen, en ik heb de internationale situatie genoemd, waarin handelen van Nederland noodzakelijk is. Dat zijn onderwerpen die Nederlanders na aan het hart liggen, en dat is waar dit kabinet, met de nadrukkelijke handuitreiking ook naar de Kamer, op wil acteren.
Maar dit moet wel gebeuren in de bescheidenheid en terughoudendheid die het kabinet nu past. Het past nu niet om op de trompet te blazen en te zeggen: dit gaan we nog even doen. Door ook daarover in deze termen te spreken, toon ik in mijn beleving daarmee ook enige reflectie over de afgelopen periode. Het vooruitkijken nu vereist enige rust en kalmte bij ons allemaal, om te kijken welke stappen we kunnen zetten op een paar belangrijke onderwerpen. Maar op een aantal onderwerpen zal dat niet lukken, omdat daar verschillende politieke inzichten over zijn. Er is hier net ook gevraagd of er niet een té politiek profiel zou worden gezocht door het kabinet, maar dat zou genadeloos worden afgestraft. Het antwoord zit volgens mij ook in de woorden van "terughoudendheid" en "bescheidenheid". Dat is wat we hier vandaag proberen uit te stralen en de manier waarop we nu verder willen gaan na het, door mij zeer te betreuren, vertrek van alle NSC-bewindslieden.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Even over de beheersbaarheid, de regie. De minister-president geeft aan dat wat er allemaal gebeurde, een grote verrassing was. Is de minister-president met mij van mening dat hij wel gewaarschuwd is? Is de vice-mp bij u geweest en heeft zij u gewaarschuwd dat het de minister van Buitenlandse Zaken inderdaad zwaar op de maag lag en dat het voor hem een aangelegen punt was?
Minister Schoof:
Mijn eerste antwoord zou zijn dat gesprekken tussen leden van het kabinet wat mij betreft geen onderdeel vormen van welke beraadslaging in de Kamer dan ook. In die zin vind ik dit eigenlijk een vraag die zich op de orde van het kabinet richt en op de manier waarop er in het kabinet tussen de mp en de vice-mp over onderwerpen wordt gesproken. Zoals ik al zei, heb ik zowel donderdag als vrijdag intensief contact gehad met alle vice-mp's en met de heer Veldkamp, groepsgewijs en alleen. Natuurlijk zie je de risico's. Die zijn er namelijk altijd. Ik ben niet van gisteren. Natuurlijk zie je de risico's. Maar ik had in dit proces de indruk dat iedereen, inclusief de NSC-ministers, erop gericht was om er met elkaar uit te komen. Ik voerde die gesprekken dus ook niet in de veronderstelling dat het vrijdagavond op deze manier zou aflopen. Dat heb ik net ook geprobeerd uit te leggen aan de heer Dassen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Maar de waarschuwing was dus wel gedaan. Feitelijk stond ook overal in de kranten ...
Minister Schoof:
Voorzitter, ik teken echt bezwaar aan tegen de opmerking van mevrouw Van Vroonhoven. Want zij interpreteert nu gesprekken waar zij niet bij was. Ik heb gesprekken gevoerd met alle vicepremiers. Daarin zijn ook de risico's besproken. Ik ga natuurlijk niet over de orde van de vergadering, dus misschien ga ik nu helemaal buiten mijn boekje. Maar daarom maakte ik even deze opmerking.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
In de krant stond dat de minister-president afgelopen weekend gesprekken heeft gevoerd met alle fractievoorzitters. Klopt het dat die gesprekken niet met de NSC-fractie zijn gevoerd?
Minister Schoof:
Nee, dat mediabericht klopte niet. Ik heb met alle fractievoorzitters, op twee na, gesprekken gevoerd tussen zondag en gister. De twee andere fractievoorzitters hebben wel een gespreksverzoek van mij ontvangen. Eén fractievoorzitter heeft daarop gezegd daar geen behoefte aan te hebben. Van de ander heb ik niets teruggehoord.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Maar u deelt wel mijn conclusie dat met de NSC-fractie pas dinsdagmiddag gesproken is, dus na de andere gesprekken van afgelopen weekend?
Minister Schoof:
Nee, ik heb gesprekken gevoerd van zondag tot en met dinsdag. Dat gold voor alle fracties. Ik heb op zaterdag overigens nog diverse contacten gehad met de vertrokken bewindspersonen van het NSC-smaldeel.
De voorzitter:
Had u wel de goede nummers? Had u wel het goede nummer van die ene fractievoorzitter die niet terugbelde?
Minister Schoof:
Ja, volgens mij wel! Haha! Maar anders hoor ik dat misschien vandaag wel.
De voorzitter:
Ja, je weet het niet, hè.
De heer Jetten (D66):
Het RTL Nieuwspanel is net uitgekomen. Daaruit blijkt dat nog maar 4% van de Nederlanders vertrouwen heeft in de politiek — 4% van de Nederlanders! Als je dit soort debatten en interruptiedebatten ziet, denk ik dat het niet heel veel meer wordt dan die 4%. De premier heeft net een aantal onderwerpen genoemd waarvan hij zegt dat die zo belangrijk zijn dat het kabinet er de komende tijd gewoon op door zal werken. Dat geldt onder andere voor stikstof en wonen. Mijn vraag is: geldt het hoofdlijnenakkoord daarbij als de basis voor alles wat het kabinet van VVD en BBB de komende tijd gaat doen?
Minister Schoof:
Het hoofdlijnenakkoord is gesloten door vier partijen; we zijn nu nog met twee partijen. Dat betekent dat het wel een richtlijn zal zijn, maar we zullen ongetwijfeld met de twee partijen, en in het bijzonder de twee vicepremiers in het kabinet, kijken op welke onderdelen wij daarmee verdergaan.
De heer Jetten (D66):
Dat lijkt me verstandig, want 57 zetels die dat hoofdlijnenakkoord mede hebben ontworpen en ondertekend horen niet meer bij deze coalitie of het kabinet. Dat betekent dus dat u met deze nieuwe ploeg straks toch weer echt zelf terug moet naar de tekentafel. Dan is stikstof misschien wel het meest precaire onderwerp, want daarover zitten boeren in grote onzekerheid, net als heel veel ondernemers en bouwers in Nederland die niet weten of ze hun bedrijf kunnen uitbreiden, of ze woningen kunnen bouwen, of ze woningen kunnen aansluiten. Maar we weten één ding heel zeker: de teksten over stikstof in het hoofdlijnenakkoord kunnen echt bij lange na niet meer op een meerderheid in deze Kamer rekenen, omdat de fractie van NSC samen met veel fracties aan de linkerkant van de Kamer daarop echt een andere koers vaart. Kunnen we van het demissionair kabinet dan ook verwachten dat er een radicaal andere koers komt op stikstof?
Minister Schoof:
Twee van die vier partijen zijn nog steeds de dragende fracties van dit kabinet. Ik zei al dat het hoofdlijnenakkoord de richtlijn blijft, maar we per onderwerp bekijken hoe we daarmee verdergaan. De stikstofdiscussie vindt op dit moment vol plaats in het kabinet. We praten er binnenkort ook over met diverse organisaties. We hopen uw Kamer binnenkort weer van nadere informatie te kunnen voorzien. Dan kunnen we daar met de Kamer het debat over voeren, met de inbreng van uw Kamer, waar we ons natuurlijk toe hebben te verhouden op dat moment.
De heer Jetten (D66):
Ik ben heel benieuwd wat er dan gaat komen, want dit onderwerp zorgt natuurlijk voor heel veel Nederlanders voor grote hoofdbrekens. Boeren weten niet of hun vergunning straks nog geldig is, ondernemers wachten al maanden met bijvoorbeeld uitbreidingsplannen of plannen om te verduurzamen en vele duizenden woningen kunnen niet worden gebouwd vanwege de stikstofimpasse waarin we ons bevinden. Dus ik zou hier echt een klemmend beroep willen doen om, als u niet kiest voor een lijmpoging of een kabinet van nationale eenheid, echt goed te luisteren naar een meerderheid in deze Kamer die de koers op stikstof echt radicaal wil omgooien om die stikstofstilstand nu eindelijk van ons af te werpen.
Minister Schoof:
Ik heb de heer Jetten goed gehoord.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Bedankt voor het appje. Ik heb niet gereageerd, want ik was naar een uitvaart, dus ik ben vergeten te reageren. Maar daar zit ook bij dat ik dit soort gesprekken liever hier voer. Daar gaat mijn vraag over. De minister-president weet dat de Partij voor de Dieren vanaf het begin heeft uitgesproken: wij kunnen hier geen vertrouwen in stellen, want we zien niet dat er een kabinet aantreedt dat de rechtsstaat respecteert. Dat deden we ook al bij Rutte IV. Het zou natuurlijk mooi zijn geweest als ik na een jaar keihard ongelijk had gekregen, maar dat is niet gebeurd. Dus ik vraag me af wat minister-president Schoof nu verwacht van Kamerleden, die allemaal trouw aan de Grondwet hebben gezworen, nu we zijn kabinet hebben zien opereren. Stikstof werd net al even genoemd. De Staat is veroordeeld, omdat het niks doet om de natuurverslechtering tegen te gaan. Dat staat gewoon in de wet; het kabinet houdt zich er niet aan. De minister die dat moet doen, heeft nota bene een tik op de vingers gekregen van de rechter omdat ze haar bevoegdheden heeft misbruikt. Ik heb de minister-president niet zien optreden. We hebben racistische uitlatingen gezien van zijn bewindslieden. Ik heb niks gezien van de minister-president. Dus wat verwacht de minister-president van de Kamer als die ondergrens van de democratische rechtsstaat overschreden wordt? Je kan met elkaar van mening verschillen over wat wijsheid is, maar die ondergrens bestaat uit je houden aan de wetten, want dat vragen we van burgers ook. Het kabinet moet zich daar ook gewoon aan houden, maar doet dat niet. En dan nu steun vragen van Kamerleden, die zich volgens mij wél allemaal aan de Grondwet moeten houden.
Minister Schoof:
Het kabinet deelt met de parlementsleden datgene wat wij overigens met alle Nederlanders delen, namelijk dat we ons aan de Grondwet en de wetten van dit land moeten houden. Dat geldt voor de leden van het kabinet en overigens ook hier voor de leden van het parlement, maar ook voor andere groepen in de samenleving. Maar laat ik het even over ons hebben hier: we hebben allemaal een eed of gelofte afgelegd om dat te doen. We werken hier ook samen op basis van het grondbeginsel van die democratische rechtsstaat. Vervolgens hebben we daar inderdaad verschillende politieke opvattingen, verschillende oordelen, over. Maar ook dit kabinet staat gewoon voor die rechtsstaat. Ook dit kabinet houdt zich gewoon aan de Grondwet. Ook dit kabinet heeft zich te houden aan allerlei gerechtelijke uitspraken die er spelen. Daar hebben we ons allemaal toe te verhouden. Dat doet dit kabinet ook, alleen kunnen we politiek van mening verschillen over de wijze hoe je daarop reageert.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat kun je wel zeggen, maar uit alles blijkt toch dat dit niet het geval is. Het klinkt allemaal een beetje zo ... "De democratische rechtsstaat" is een verzamelbegrip, hè? Maar het gaat gewoon over wat we nodig hebben om hier gezond en veilig samen met elkaar goed te kunnen leven, om een toekomst te hebben in een vrij en democratisch land. Daar hoort bij dat je de klimaatcrisis niet verder uit de hand laat lopen. Er is gewoon een Klimaatwet, maar het kabinet houdt zich er niet aan. Daar hoort bij dat je de natuur niet nog verder achteruit laat kachelen. De rechter moest er opnieuw aan te pas komen om vast te stellen dat ook dit kabinet zich niet aan de wet houdt. Dan treed je de democratische rechtsstaat toch met voeten? We hebben toch gezien dat een staatssecretaris van deze minister-president letterlijk zei: islamitische jongeren onderschrijven voor een groot deel onze normen en waarden niet? Dat is gewoon discriminatie. Gisteren is er dan een gesprek gevoerd met moslimjongeren, en die laten weten dat het kabinet alleen maar opsomt wat ze allemaal aan het doen zijn, maar er wordt geen enkel werk gemaakt van het uitbannen van racisme en discriminatie, waar je volgens artikel 1 van de Grondwet wel toe verplicht bent. Dus ik begrijp niet waarom de minister-president vandaag nog, na al deze voorbeelden, durft te zeggen: wij respecteren de democratische rechtsstaat.
Minister Schoof:
Dat lijkt mij een politieke uitspraak. Maar mevrouw Ouwehand begon net door een soort tegenstelling te schetsen, als van: wij hebben de Grondwet en u niet. Daar ik heb primair op gereageerd. Die hebben we namelijk allebei. We hebben ons daar allebei aan te houden. Dat geldt ook voor alle instituties die in dit land functioneren en de uitspraken die ze doen. Als de rechter ons corrigeert ... Individuen maken ook fouten en begaan ook overtredingen. Rechterlijke uitspraken volgen we. Dan zetten we maatregelen op. In die zin functioneert het stelsel dus. Dat geldt net zo hard voor het kabinet als voor individuele inwoners van Nederland. U kunt politiek andere opvattingen hebben over hoe daar invulling aan moet worden gegeven, maar het is niet zo dat daarmee de rechtsstaat in het geding is, althans in mijn stellige overtuiging. Maar misschien is dat ook een opvatting.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
We leven in trumpiaanse tijden. Nederland glijdt als een malle af naar het Hongarije aan de Noordzee. Je kan wel zeggen dat het systeem functioneert, omdat de rechter weer eens heeft gezegd dat het kabinet meer moet doen om de natuur te beschermen. Maar hebben we iets gezien? Nee. Daar in vak K zit er één die gewoon op televisie tegen mensen zegt: minister Wiersma is keihard bezig met het stikstofprobleem. Helemaal niet; de enige belangen die gediend worden, zijn die van de agro-industrie. Het is puur cliëntelisme. Het heeft niks te maken met een kabinet dat opereert binnen de normen en kaders van de democratische rechtsstaat. Dus: óf je komt met een stikstofplan om de natuur te beschermen, óf je moet je woorden terugnemen. Want het zijn gewoon leugens.
Minister Schoof:
Het zijn geen leugens. Er wordt keihard gewerkt, ook aan stikstof. Er kunnen verschillende opvattingen zijn over hoe met dat probleem om te gaan, maar dat wil niet zeggen dat daarmee opeens de Grondwet of de rechtsstaat in het geding is.
Voorzitter. De aanleiding voor het vertrek van minister Veldkamp was natuurlijk zijn wens om enige maatregelen te treffen omtrent de situatie in Gaza. Alhoewel dit geen Gazadebat is — dat debat is vorige week donderdag en vrijdag uitvoerig gevoerd, inclusief stemmingen over de moties — denk ik dat het toch goed is om er een paar dingen over te zeggen.
De situatie in Gaza gaat aan niemand voorbij. Wat daar gebeurt, is gewoon verschrikkelijk. De bevolking in Gaza betaalt de hoogste prijs. Iedere dag en nacht is er de angst voor geweld. Iedere dag is er de zorg om meer basale zaken, zoals eten, drinken of medische zorg. Het is afschuwelijk. Die oorlog moet stoppen. We hebben als kabinet altijd de lijn gekozen dat alleen met een staakt-het-vuren waarbij de gijzelaars vrijkomen, de cyclus van geweld kan worden doorbroken.
De terroristische organisatie Hamas komt een belangrijke verantwoordelijkheid toe voor het uitblijven van een staakt-het-vuren. Zij vormt nog steeds een dreiging voor de veiligheid van Israël. Hamas moet de gijzelaars onmiddellijk vrijlaten en de wapens neerleggen. In een toekomstig Gaza kan voor Hamas geen plaats zijn.
Tegelijkertijd blijft het kabinet maximaal druk uitoefenen op Israël om de situatie in Gaza te verbeteren. De enige uitweg uit deze situatie is een staakt-het-vuren waarbij massale humanitaire hulp de bevolking bereikt en de gijzelaars worden vrijgelaten. Ook blijft Nederland zich sterk maken voor een tweestatenoplossing.
Zoals vrijdag met de Kamer besproken, blijft Nederland zich in nauw overleg met onze partners inzetten voor maatregelen in de Europese Unie om Israël tot een andere koers te brengen. Het gaat onder andere om een pleidooi van Nederland om het handelsdeel van het associatieakkoord, omdat Israël de afspraken uit het humanitaire akkoord met de EU niet nakomt. Nederland roept Israël in alle contacten ook consequent op om zich te houden aan het internationaal recht en om humanitaire hulp toe te staan.
Daarnaast is er de kwestie van de illegale Israëlische nederzettingen. In dat verband wordt er gepleit voor aanvullende handelsmaatregelen, die hier specifiek op zijn gericht. Een van de opties daarvoor is een tarief te heffen op producten uit deze illegale nederzettingen. Een andere mogelijkheid is een Europees verbod op import van deze producten. Nederland doet dit zo veel mogelijk samen met gelijkgestemde landen. Dat is ook nadrukkelijk de inzet van de minister van Buitenlandse Zaken tijdens de aankomende informele Raad van de ministers van Buitenlandse Zaken op 29 en 30 augustus. Vervolgens, als dat tot niets komt, overlegt het kabinet in nauwe samenwerking met gelijkgezinde partners om gezamenlijk maatregelen te treffen tegen producten uit illegale nederzettingen. De minister van Buitenlandse Zaken zei vrijdag ook: we zitten op dit vlak niet stil; we kijken nu hoe dat zou kunnen. Eerder in het debat is ook aan de orde geweest dat het kabinet met de appreciatie van de motie-Van der Burg heeft aangegeven dat het bereid is om tegelijkertijd wel te werken aan de maatregelen, maar niet bereid is tot het onmiddellijk invoeren van nationale maatregelen. Dat moet dus in die drie stappen: Europa, gelijkgezinden en dan nationaal.
De veiligheid van hulpverleners en journalisten moet daarnaast vooropstaan in Gaza. Nederland dringt erop aan dat Israël onafhankelijke media toegang geeft tot Gaza en ze veilig en zonder obstakels hun werk laat doen. De vreselijke aanval op het Nasser-ziekenhuis, waarbij twintig mensen, waaronder journalisten en hulpverleners, zijn omgekomen, is ronduit schokkend. Het is goed dat Israël heeft aangekondigd daar een onderzoek naar in te stellen. We dringen daar ook op aan bij Israël, want een excuus kan niet genoeg zijn. Kortom, de situatie in Gaza is afschuwelijk en raakt ons allemaal diep.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik hou de minister-president voor dat de aanval op dat ziekenhuis alleen maar schokkend is omdat die live te volgen was. Want de aanval op dat ziekenhuis ging volgens hetzelfde patroon als de aanvallen op alle ziekenhuizen, namelijk gewoon platbombarderen, wachten tot de hulpverleners komen en dan nog een keer bombarderen. Dat is inderdaad schokkend, maar ik vind dat als de daders dan zeggen dat ze een onderzoek gaan plegen, het bijna een gotspe is dat we dat dan accepteren.
In dit verband zou ik de minister-president het volgende willen vragen. Op donderdag schreef de minister van Buitenlandse Zaken, toen nog minister Veldkamp, namens het kabinet aan de Kamer: "Het Israëlische besluit over de bouw van de nederzettingen in E1-gebied en de aanval op Gaza-Stad maken aanvullende maatregelen noodzakelijk." Dat gaat verder dan wat de minister-president nu zegt, want wat hij nu zegt, was al staand beleid. Hier schreef de minister echter: "aanvullende maatregelen zijn noodzakelijk". Welke zijn dat dan? Dat kan alleen maar betekenen dat het aanvullende nationale maatregelen zijn, want het liep al in EU-verband. Ik vraag dus aan de minister-president: is het kabinet bereid deze aanvullende maatregelen op de kortst mogelijke termijn ook aan de Kamer voor te leggen?
Minister Schoof:
Afgelopen vrijdag heeft daar in aansluiting op het debat van donderdag een lang en intensief debat over plaatsgevonden, zijn diverse moties van een appreciatie voorzien en is er hier in de Kamer gestemd. Dat bepaalt op dit moment, denk ik, in belangrijke mate de bandbreedte van het kabinet. Tegelijkertijd blijft onze inzet, ook richting de Europese Raad van de komende dagen, heel expliciet gericht op de drietrap zoals ik die eerder noemde. Dat is nieuw, want tot nu tot nu toe zaten wij uitsluitend en alleen op Europese maatregelen, omdat wij overigens echt van mening zijn dat die de meest effectieve manier vormen om tot maatregelen te komen en dat zo ook de uitvoerbaarheid van de maatregelen het beste is, als het gaat om de producten uit illegale nederzettingen. Namens het kabinet heeft minister Brekelmans hier vrijdag gezegd dat we ook de bereidheid hebben om als dat niet lukt, op dat punt met gelijkgezinde partners te overleggen om te kijken of we gezamenlijk iets kunnen doen. Vervolgens, daarop aansluitend, als dat het ook niet wordt, willen we, overigens wel simultaan — dat woord is eerder gevallen vandaag — werken aan wet- en regelgeving om te kijken of we dat dan nationaal zouden moeten doen. Maar het kabinet staat op dit moment op exact dezelfde stand als afgelopen vrijdag tijdens het debat, in het licht van de toen aangenomen en verworpen moties.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik heb het hiervoor niet aangestipt, maar het woord "simultaan" in die motie is natuurlijk heel erg misleidend. Er staat namelijk "simultaan", maar ondertussen staat erbij dat eerst het Europese pad wordt ingeslagen en dat er simultaan iets wordt voorbereid, maar dat wat voorbereid wordt, komt pas aan de orde als al het andere is gebeurd. Die tijd is er niet. Het zou het kabinet sieren dat toe te geven, ook gelet op de aanslag waar de minister-president het zelf over heeft. Maar zit ik er ver naast als mijn conclusie is, de minister-president nu gehoord hebbende, dat minister Veldkamp is afgetreden omdat zijn collega's in het kabinet niet bereid waren aanvullende maatregelen, die hij had aangekondigd in de Kamer, ook voor hun rekening te nemen?
Minister Schoof:
Dat punt hebben we nooit bereikt. Dat is het vervelende van het debat van afgelopen vrijdag. Althans, het vond plaats en marge van de ministerraad.
Ik zeg overigens nog even tegen de heer Timmermans dat er niet gelekt is uit de ministerraad. Dat er wel van alles over naar buiten is gekomen, is net zo vervelend, maar deze gesprekken hebben in een aparte groep van mensen plaatsgevonden, namelijk tussen de drie vicepremiers, minister Veldkamp, de staatssecretaris Buitenlandse Handel en de minister van Defensie. Dat maakt het probleem niet minder erg maar ik zeg het toch even, als formaliteit.
Wij hebben dat punt nooit bereikt. We waren volop in gesprek om te kijken of we tot aanvullende maatregelen zouden kunnen komen, dus of we daar met elkaar politieke overeenstemming over konden bereiken, aan de hand van de verschillende voorstellen die voorlagen. Over die zaken waren wij nog volop in gesprek, en midden in zo'n gesprek — het spijt me bijna om dat te moeten melden — staat de minister van Buitenlandse Zaken op en loopt hij naar buiten. We hebben dus nooit het punt bereikt waarop we formeel met elkaar hebben geconstateerd dat we er niet uit waren gekomen. We zaten nog te zoeken naar formuleringen waarin we ons allemaal konden vinden. Dat heeft ertoe geleid dat minister Brekelmans uiteindelijk de woordvoering heeft overgenomen in het debat hier met uw Kamer, met grosso modo de stand van dat moment. Misschien hadden we nog wel een andere weg kunnen vinden met elkaar, maar dit was waar we stonden. Toen heeft het debat plaatsgevonden en is er hier over moties gestemd. We hebben nog niet de gelegenheid gehad om ons daarop in eigen kring nader te beraden.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Het vervelende is natuurlijk dat oud-minister Veldkamp zich hier niet kan verdedigen. Dit wordt over hem beweerd door de minister-president. Ik heb geen enkele reden om aan die woorden te twijfelen, hoor — begrijp me niet verkeerd — maar er is sinds vrijdag zo veel gezegd in de media, door bewindslieden van de verschillende kanten en ook door verschillende fractievoorzitters. Ik wil niet te zeer als Pieter Omtzigt klinken, maar ik zou het wel heel erg op prijs stellen als we dit allemaal eens op een rijtje gezet kunnen krijgen. Ik zou graag een tijdlijn krijgen waaruit we kunnen afleiden wat er precies is gezegd op welk moment. Door het geruzie dat we ook hier vandaag hebben gezien tussen voormalige coalitiepartners, en door de manier waarop hier wordt gedebatteerd, vind ik dat de integriteit van minister Veldkamp nu ter discussie staat. Ik denk dat wij als Kamer helderheid moeten hebben over wat er wanneer door wie is gezegd en wat daarvan de consequenties zijn. Ik zie namelijk spanning tussen wat minister Veldkamp in een brief aan de Kamer schrijft en wat er vervolgens allemaal is gebeurd. Ik vraag de minister-president dus heel graag om alles eens precies schriftelijk op een rijtje te zetten en dat aan de Kamer mee te delen.
Minister Schoof:
In de eerste plaats: ik twijfel geen seconde aan de integriteit van minister Veldkamp. Echt geen seconde. Hij was een vakkundige minister van Buitenlandse Zaken, die heel goed wist hoe je diplomatie bedrijft, die ook heel sterke politieke opvattingen had over hoe je dit zou moeten bereiken en die ook de volle bereidheid had om in het kabinet te zoeken naar manieren om er met elkaar uit te komen. Want natuurlijk verschillen de opvattingen in een kabinet. Dat is niets bijzonders; zo werkt dat. Dat hebben we altijd met elkaar gedaan, en ook de afgelopen periode, soms met wat meer pijn en soms met wat minder pijn. Dat proces hebben we donderdag en vrijdag ook doorlopen, alleen hebben we dat proces nooit kunnen afmaken. Dat is het enige wat ik probeer te zeggen. Ik wil hier helemaal niet beweren dat de minister van Buitenlandse Zaken had kunnen instemmen met wat er toen lag. Daar zeg ik helemaal niets over. We waren vol in gesprek en die gesprekken waren tot dat moment constructief.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Maar toch. Ik denk dat ik me enigszins kan verplaatsen in de positie van voormalig minister Veldkamp. Als over mij gezegd zou worden, waar ik niet bij ben en zonder dat ik me kan verdedigen, "hij is weggelopen voordat we uitgesproken waren", zou ik me dat ook persoonlijk aantrekken. Dat is wat er voortdurend wordt gezegd vanuit de VVD-fractie en dat zegt de minister-president hier nu ook. Daarom heb ik behoefte aan helderheid. Schrijf het allemaal maar eens een keer op, want u kunt wel zeggen dat u niet aan zijn integriteit twijfelt, maar hij wordt hier behoorlijk aangepakt, op een manier die ik echt niet zou kunnen waarderen als ik in zijn schoenen zou staan.
Minister Schoof:
Het is wat mij betreft totaal niet aan de orde om wie dan ook aan te pakken. Natuurlijk ben ik bereid om te kijken wat ik hierin kan doen als een meerderheid van de Kamer daarom verzoekt. Ik hecht er wel aan om te zeggen dat het allemaal informele overleggen zijn geweest, en marge van de ministerraad, in pogingen om ergens te komen met elkaar. Het zal dus nog niet meevallen om iets anders dan een paar vergadertijdstippen te noemen, zeg ik nu heel eerlijk. Dit is anders dan bij de minsterraad, waarvan verslaglegging plaatsvindt, die ik overigens niet had mogen delen. Het is dus toch ingewikkeld om dit heel precies te doen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De vraag is toch wanneer je uitgepraat bent en wanneer je nog in een constructief gesprek bent. Op het moment dat je vrij dicht bij elkaar bent, maar de hakken in het zand staan, hoelang moet je dan eigenlijk doorvergaderen om tot overeenstemming te komen? Klopt het dus dat het op woorden hing, vraag ik de minister-president. Misschien noemt hij het "constructief", maar op het moment dat je geen overeenstemming krijgt over die woorden, kun je wel eindeloos blijven soebatten met elkaar, maar schiet het gewoon niet op. Nogmaals, ik dank de heer Timmermans voor het feit dat hij het opneemt voor de heer Veldkamp. Ik denk dat de heer Veldkamp dat ook verdient.
Minister Schoof:
Nogmaals, de heer Veldkamp verdient uitsluitend complimenten voor hetgeen hij in de afgelopen periode heeft gedaan. Laten we daar volstrekt helder over zijn in verband met elke discussie die daar een andere gedachtenzweem overheen gooit. Dat is gewoon helemaal niet aan de orde. We waren in goed gesprek, maar hij had andere opvattingen dan een deel van de andere mensen in het kabinet. Dat is zijn goed recht. En ja, het waren gesprekken die ergens over gingen.
Nogmaals, ik wil best mijn best doen voor een briefje, maar dat zal echt een kort briefje zijn, want ik vind het heel moeilijk om een fatsoenlijke brief te schrijven over de tijdlijn of het feitenrelaas, want zo veel feiten en tijdlijnen zijn er op dit punt niet te noemen. Ik constateer slechts heel feitelijk dat het ingewikkelde gesprekken waren. Misschien is iemand moedeloos geworden; dat weet ik niet. Ik geloof dat het inmiddels 19.00 uur was, terwijl wij in die ministerraad ook nog het Belastingplan aan de orde hadden. We hadden dus ook nog een stevige ministerraad, waarin de sfeer overigens prima was. Het kan ook heel goed zijn dat een bewindspersoon dan op enig moment misschien voor zichzelf bedenkt: dit trek ik niet. Alleen, het is allemaal niet uitgesproken.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Als de minister-president met zo'n tijdlijn gaat komen, zou hij dan alstublieft ook willen aangeven op welke woorden het dan stokte?
Minister Schoof:
Dat is heel ingewikkeld, want als je niet tot overeenstemming bent gekomen, dan is dus ook nooit gestokt op één woord. Ik vind dit heel ingewikkeld, want zowel over onderwerpen als over formuleringen waren we nog vol in gesprek met degenen uit het kabinet die ik eerder noemde.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
De laatste keer, voorzitter. Het lijkt me niet zo ingewikkeld om aan te geven op welke woorden het stokte in de finale, het moment waarop de heer Veldkamp is weggelopen.
Minister Schoof:
Dat suggereert dat er één woord was waar op dat moment over werd gesproken. Dat is in mijn beleving in ieder geval niet het geval geweest, want ook toen, op dat moment nog, passeerden verschillende onderwerpen de revue.
De heer Van Baarle (DENK):
De minister-president gaf aan dat zijn regering maximale druk op Israël zou uitoefenen. Ik vraag mij af hoe de minister-president het woord "maximaal" in de mond kan nemen op het moment dat het gewoon aantoonbaar is dat deze regering nalaat om talloze maatregelen te nemen om de druk op Israël op te voeren, die per direct genomen zouden kunnen worden. Hier is toch gewoon geen sprake van maximale druk? Wat dit kabinet al heel erg lang doet, is symbolische maatregelen nemen! Het verplaatst lucht in de richting van Israël, maar oefent volstrekt geen druk uit, want Netanyahu trekt zich helemaal niks aan van wat de Nederlandse regering tot nu toe doet.
Minister Schoof:
Nederland heeft de afgelopen periode toch echt meer maatregelen genomen dan de heer Van Baarle doet vermoeden. Hij doet alsof wij de afgelopen periode helemaal niets hebben gedaan. Ik roep alleen maar de manier in herinnering waarop Nederland, minister Veldkamp, naar voren is gestapt in verband met artikel 2 van het EU-associatieakkoord. Het verzoek van de Europese Commissie tot opschorting van innovatie- en onderzoeksamenwerking met Israël steunen we ook. Nederland blijft voor het opschorten van de handelsvoordelen onder het associatieakkoord. Nederland dringt aan op importverboden voor goederen uit illegale Israëlische nederzettingen. We hebben de ambassadeur tweemaal ontboden. We zetten in op accountability. We hebben de mensenrechtenschendingen door gewelddadige kolonisten meerdere malen aangekaart. We hebben een adviesaanvraag bij het Internationaal Gerechtshof gedaan. We geven humanitaire steun. En we hebben twee extremistische ministers de toegang tot Nederland ontzegd.
Zo blijven wij elke keer weer kijken: wat is nou een maatregel die helpt? Dat doen we in de beperktheid waarvan we ons ook bewust zijn, namelijk dat datgene wat je gezamenlijk met elkaar doet altijd meer oplevert dan wat je alleen doet. Maar we zetten daarin allemaal verschillende stappen. Dat is de lijn die er, ook voor het kabinet, de afgelopen periode is geweest: we zetten elke keer stapjes. Ook de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken zal samen met het kabinet elke keer, bij elke situatie, kijken: wat is nodig om uiteindelijk te komen tot datgene wat we volgens mij allemaal willen, namelijk ervoor zorgen dat de catastrofale situatie in Gaza stopt? We willen dat er humanitaire hulp komt, dat de gijzelaars vrijkomen en dat er daadwerkelijk gewerkt kan worden aan de tweestatenoplossing.
De heer Van Baarle (DENK):
De minister-president zegt het nu zelf letterlijk. Hij gebruikte namelijk de woorden "stapjes zetten". De stappen die de Nederlandse regering de afgelopen tijd heeft gezet, zijn inderdaad niet meer dan minuscule stapjes. Ik hoor de minister-president alleen maar woorden gebruiken als "ondersteunen", "bepleiten", "aandringen op", "inzetten op", "adviesaanvraag", "aankaarten van". Misschien het enige wat Nederland tot nu toe concreet gedaan heeft, is een inreisverbod geven aan twee Israëlische ministers die überhaupt al niet van plan waren om naar Nederland te komen.
Dit terwijl deze minister-president en deze Nederlandse regering per direct kunnen besluiten om geen wapens meer van Israël te kopen of om ervoor te zorgen dat bedrijven een veel hardere sanctie of überhaupt een sanctie krijgen als ze beleggen of activiteiten ontplooien in gebieden met illegale nederzettingen. Deze minister kan het militaire verdrag met Israël door de shredder halen. U kan ervoor zorgen dat er gestopt wordt met alle handelsbevordering die er plaatsvindt, ook via de RVO en via de ambassade in Tel Aviv. Daar kan gewoon allemaal mee gestopt worden. Maar dat doet u niet, zeg ik via de voorzitter. En als de Nederlandse regering weigert te doen wat ze kan doen, dan is dat helemaal geen maximale druk of maatregelen nemen. Nee, dan doet de Nederlandse regering niks. Mijn vraag is: waarom doet u al die dingen niet?
Minister Schoof:
Ik begin toch weer even met de herhaling dat het debat hierover vorige week donderdag uitvoerig heeft plaatsgevonden met de minister van Buitenlandse Zaken en op vrijdag met de waarnemend minister van Buitenlandse Zaken. Er zijn hierover ook allerlei moties door uw Kamer ingediend. Daar is ook over gestemd. Dat was ook een uitvoerig debat. Het was een tweeminutendebat van een aantal uren, als ik me niet vergis. Dat geeft ook aan dat dit een thema is dat in uw Kamer zwaar leeft, maar dat dus ook voor het kabinet ... Dat tweeminutendebat was immers ook een vervolg op het debat dat de minister van Buitenlandse Zaken gedurende uw vakantie en zijn vakantie heeft moeten voeren. U bent allemaal teruggekomen van vakantie vanwege de politiek die hierbij speelt. Dat betekent dat wij allemaal dit vraagstuk meer dan serieus nemen. Laat dat nou echt één keer duidelijk gezegd zijn. Over de manier waarop wij daar vervolgens als kabinet op reageren, leggen we ook elke keer verantwoording af aan uw Kamer. Daarom verwijs ik ook zo expliciet naar het debat van afgelopen donderdag en vrijdag, want dat is voor wat betreft de maatregelen de laatste stand van zaken tussen uw Kamer en dit kabinet.
U gaat natuurlijk over de orde en niet ik, maar ik vind dat ik in dit debat verantwoording moet afleggen over wat er de afgelopen periode gebeurd is. Dit is voor mij niet het debat waarbij ik ten aanzien van Gaza allerlei nieuwe beleidsmaatregelen in het kabinet ga bespreken. Ik zal elke vraag beantwoorden, maar ik zal in dat kader, zeg ik u in alle eerlijkheid, echt verwijzen naar het politieke debat dat uitvoerig heeft plaatsgevonden en dat ongetwijfeld ook weer heel spoedig met de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken zal plaatsvinden. Anders hebben we het namelijk niet meer over datgene waarover we het debat hier vandaag met elkaar begonnen zijn, namelijk de politieke situatie in Nederland en het totale gebrek aan vertrouwen dat er in de politiek is als gevolg van whatever er hier in Den Haag gebeurt. Daar moeten we met elkaar aan werken, om te zorgen dat Nederlanders vertrouwen krijgen in het handelen van de politiek, in het belang van het land, zodat zij overigens ook nog de moed en de energie overhouden om eind oktober te gaan stemmen, om te zorgen dat er weer een nieuwe regering komt en er snel een formatie komt, zodat dit land weer door een missionair kabinet wordt bestuurd. Er staat hier een premier die Nederland niets meer wenst dan dat.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik er ernstig veel moeite mee heb. Dit kabinet is voor de tweede keer gevallen omdat hier bewindspersonen zitten die weigeren maatregelen te nemen tegen Israël. Dan geeft de minister-president nu aan dat we het daar vandaag maar niet uitgebreid over moeten hebben. Daar neem ik toch wel ernstig aanstoot aan. We hebben hier gewoon een minister-president die dingen zegt die niet waar zijn. Dan moeten we dat in dit debat bestrijden. Als deze minister-president zegt dat de Nederlandse regering maximale druk uitoefent op Israël, terwijl dat niet zo is, omdat Nederland praktisch gezien helemaal niks doet, dan vertelt deze minister-president gewoon niet de waarheid. Deze minister-president zegt dat het kabinet dit buitengewoon serieus neemt. Deze regering en dit kabinet zijn al meer dan twee weken lang niet eens in staat om een visie te ontwikkelen en met normale antwoorden te komen in het debat. Het kabinet valt voor de tweede keer, omdat ze het niet eens kunnen worden. Dan neemt u dit helemaal niet serieus. Al die tijd dat de genocide plaatsvindt in Gaza neemt u het al niet serieus, want u doet niks. Dat is mijn punt. Daarom ben ik het vertrouwen kwijt in dit kabinet. Dat was ik al op dag één, omdat u samenwerkt met Wilders. Door uw wegkijken van de genocide zijn ik en heel veel mensen in dit land dat vertrouwen nog meer kwijt.
Minister Schoof:
Laat ik in ieder geval constateren dat de bewegingen die Nederland heeft gemaakt internationaal zeer zijn opgevallen. Dat geeft aan dat datgene wat Nederland heeft gedaan geen klein bier was in de internationale diplomatie.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De gevestigde belangen moeten echt aan de kant, in het belang van ons allemaal. We weten welke beweging er soms wordt gemaakt. Dan heb ik het over de fossiele industrie en de andere gevestigde belangen die de samenleving heel veel schade toebrengen. Op een gegeven moment wordt de druk groot en dan moet je iets, geen echte maatregelen, maar doen alsof je in actie komt. Dat noemen we "meestribbelen". In het geval van een genocide is dat misschien nog wel kwalijker dan bij al die andere voorbeelden bij elkaar.
De minister-president moet er toch ook op reflecteren dat hij door wil gaan met een kabinet met de BBB erin? Het kabinet heeft voorzichtigjes gezegd dat het rapport waar mevrouw Van der Plas mee zat te zwaaien wel een beetje onwenselijk was. Dat is buitenlandse beïnvloeding. We zien dat die BBB-bewindslieden zeggen: we moeten gewoon nog meer uitleggen wat we al aan het doen zijn, zodat we niet hoeven te bewegen. Dat is wat de minister-president hier aan het doen is. Die genocide is nu. Mensen worden nu uitgehongerd. Die aanval was gisteren of eergisteren. Wat het Nederlandse kabinet tot nu toe heeft gedaan, maakt duidelijk geen indruk. Daar vragen we naar. Doe, met het Genocideverdrag in de hand, wat je internationaalrechtelijk verplicht bent, ook al vind je het moeilijk om tegen Israël in te gaan. Waarom doet de minister-president dat niet?
Minister Schoof:
Wij nemen maatregelen die sowieso in Israël op geen enige vorm van instemming kunnen rekenen. Laat dat ook nou eens helder zijn. Zowel voormalig minister Veldkamp als ik hebben daar inmiddels in contacten met de Israëlische regering stevige kritiek op gehad. Maar dat maakt niet uit, want wij staan voor onze eigen zaak. Die gaat in belangrijke mate over die catastrofale situatie in Gaza, de humanitaire nood die daar is. Daar willen we ook echt veel aan doen. Het is nou eenmaal het beste om dat te doen in internationaal verband. De druk die je kan genereren, de hulp die je kan geven, zorgen dat er daadwerkelijk over de tweestatenoplossing wordt gesproken: de enige manier om dat te doen, is gezamenlijk.
Dat gezamenlijke is, zoals we in elk land zien, best nog wel een opgave. Nederland is niet het enige land dat zich te verhouden heeft tot dit verdrag en zich vervolgens ook te verhouden heeft tot de maatregelen die het neemt. Je ziet dat verschillende landen, ook in Europa, op dat punt allemaal verschillend handelen. Wat wij aan het doen zijn, is proberen om er gezamenlijk voor te zorgen dat de situatie in Gaza verbetert, dat de gijzelaars worden vrijgelaten en dat er geen toekomst is voor Hamas.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Wat moet je nog zeggen? Wij kunnen zien wat voor kabinet hier zit. Eerst zat Wilders er zelf nog in. Die belt gewoon met Netanyahu, hè, een oorlogsmisdadiger. Een kabinet dat meent dat het alles wil doen om het lot van de Palestijnen te verbeteren en deze genocide te stoppen, zou Netanyahu meteen op die sanctielijst zetten en niet alleen de twee meest extremistische ministers, die toch al niet naar Nederland kwamen. Dat zou een voorbeeld zijn, waardoor wij het vertrouwen konden hebben dat dit kabinet echt iets doet.
Maar we zien dat het kabinet ook nu nog wordt gestut door twee partijen die ofwel gewoon met Israëlische beïnvloeding zitten te wapperen, ofwel op andere manieren hebben laten zien dat ze sterk worden beïnvloed door de Israëllobby. Daar hoort dus een ander antwoord op. Het gaat niet over "samen optrekken". Het Genocideverdrag stelt dat je moet doen wat je kunt. De minister-president doet, net als zijn collega's, bij inhoudelijke vragen van de Kamer alsof wij hier een schandalig verwijt uiten en alsof we hen onrecht aandoen. Daar stoor ik me mateloos aan. U houdt zich immers niet aan dat verdrag. Wees alstublieft niet zo verontwaardigd over gerechtvaardigde vragen van de Kamer, maar doe wat u internationaal rechtelijk verplicht bent: het treffen van nationale maatregelen om de genocide te stoppen.
Minister Schoof:
Ik zit nog even met het woord "verontwaardigd". Excuus. Volgens mij heb ik gewoon geprobeerd om een antwoord te geven op de vragen die gesteld zijn. Juist omdat het om mensen gaat, de mensen in Gaza, probeer ik om dit soort zaken, zoals verontwaardiging, weg te laten in dit politieke debat. Dat doe ik ook als het gaat om de Israëlische gijzelaars die al bijna twee jaar worden vastgehouden. Ik probeer de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden, maar wel in de context — ik blijf dat herhalen — dat we in deze Kamer met de minister van Buitenlandse Zaken, maar ook met mij naar aanleiding van de Europese Raad of andere overlegmomenten, heel intensief met elkaar debatteren over Gaza en alles wat daarbij speelt. Het is niet dat we over dingen heen stappen of dingen vluchtig doen. Dit wordt bij elke situatie opnieuw afgewogen.
De voorzitter:
Ik wil eigenlijk wel een beetje naar de tweede termijn.
De heer Dassen (Volt):
Dat is prima, voorzitter, maar ik zou hier graag nog even op door willen gaan. De vraag van mevrouw Ouwehand is namelijk heel terecht. Er is nog veel meer wat Nederland moet en kan doen. Laten we even een concreet voorbeeld nemen. De minister-president en het kabinet hebben Ben-Gvir en Smotrich op de lijst gezet van mensen die Nederland niet meer in mogen komen. Kan de minister-president mij uitleggen waarom die twee ministers wel op die lijst staan en andere leden van het kabinet-Netanyahu niet?
Minister Schoof:
Ik heb de uitspraken van deze twee ministers hier niet in mijn mapje zitten. De uitspraken van deze twee ministers waren echter in alle opzichten, althans naar de opvatting van het kabinet, ver bezijden datgene wat er in het redelijke verkeer wordt verwacht. Ze gingen ten opzichte van de oplossing die wij wenselijk achten buiten alle perken. Ik heb de uitspraken hier echter niet voorhanden.
De heer Dassen (Volt):
Dat vond ik ook, maar dat zijn niet de enige ministers die opmerkingen hebben gemaakt die volledig buiten alle proporties gaan. De minister van Erfgoed, Eliyahu, zei een maand geleden, op 24 juli 2025: "Deze regering haast zich om Gaza uit te roeien. Godzijdank roeien we dit kwaad uit. Heel Gaza zal Joods zijn". Kan de minister-president mij uitleggen waarom deze minister nog niet op de sanctielijst staat?
Minister Schoof:
Als ik de uitspraken van de ene minister niet bij me heb, ga ik ook niet ter plekke reageren op een uitspraak van een andere minister.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
De heer Dassen (Volt):
Dit is natuurlijk een slap antwoord van de minister-president. Het is heel makkelijk om te zeggen: ik heb die uitsprak nu niet bij de hand. Ik lees u de uitspraak voor. U zou deze uitspraak allemaal tot u hebben moeten nemen, want deze uitspraak staat niet op zichzelf. Ik kan een hele lijst aanleveren met dit soort uitspraken van verschillende ministers, die bij de minister-president de haren in de nek omhoog moeten laten gaan. Er zit een onwil bij het kabinet en ook bij de minister-president om te doen wat nodig is om te zorgen dat de genocide in Gaza stopt. Iets wat Nederland vandaag nog zou kunnen doen, is zorgen dat alle ministers van de regering in Israël op de sanctielijst komen.
De voorzitter:
Ja.
De heer Dassen (Volt):
Ik lees u net voor waarom dat belangrijk is. Ik hou mijn interrupties kort, voorzitter, maar deze is wat langer, dus het zou fijn zijn als u even wacht totdat ik mijn interruptie heb afgemaakt.
Ik wil graag van de minister-president horen hoe het mogelijk is dat Nederland en dit kabinet niet bereid zijn om die stappen te nemen. Er lag namelijk een motie van wantrouwen. Die motie van wantrouwen is nog steeds voor veel partijen in dit huis relevant op het moment dat het kabinet niet de noodzakelijke maatregelen neemt.
Minister Schoof:
Ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Dit kabinet zet zich ten volle in om ervoor te zorgen dat de humanitaire situatie in Gaza verbetert en dat de gijzelaars vrijkomen. We doen dat via onze eigen contacten en we doen dat internationaal. We doen dat op veel manieren, om te zorgen dat de situatie daar verbetert. We doen het ook op manieren die eigenlijk niet zouden moeten; we hebben de periode van voedseldroppings gehad. Maar we zijn op allerlei manieren bezig om daar iets aan te doen. Op dit moment, in dit debat, ga ik niet reageren op een individueel verzoek ten aanzien van opmerkingen die hier nu worden voorgelezen.
De voorzitter:
Helder. Tot zover de eerste termijn. Voor de tweede termijn geef ik het woord aan de heer Timmermans.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. We voelen ons enigszins overvallen door de snelheid waarmee de beantwoording ging.
De voorzitter:
Ja, soms gaat het weleens zo.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik vraag u om vijf minuten schorsing.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb een vraag gesteld aan de minister-president die niet is beantwoord. Die vraag ging over de ambtenaren op Buitenlandse Zaken die het nodig vonden om in een brief …
De voorzitter:
We zijn inmiddels al …
De heer Eerdmans (JA21):
Ik ben erg afzijdig geweest in dit debat. Ik heb u vaak gemaand om anderen wat korter te houden; daarom zou ik zelf die vraag wel willen stellen. Het antwoord op die vraag heb ik namelijk niet gekregen.
De voorzitter:
Oké.
De heer Eerdmans (JA21):
Wat vindt de minister-president ervan dat er ambtenaren van Buitenlandse Zaken zijn die het nodig vonden om een brief in handen te laten komen van RTL Nieuws?
De voorzitter:
Dan heropen ik de eerste termijn.
De heer Eerdmans (JA21):
Wat vindt de minister-president ervan dat ambtenaren van Buitenlandse Zaken het nodig vonden om in een brief, in handen van RTL Nieuws, een trap na te geven aan minister Veldkamp? In die brief werd gepleit voor heel andere maatregelen richting Israël en Gaza. Daarmee hebben de ambtenaren vertrouwelijke informatie gelekt naar de krant, wat volgens mij een ambtsmisdrijf is en iets wat ambtenaren niet mogen doen, namelijk erg gekleurd informatie verstrekken, tegengesteld aan het beleid van de regering. Wat vindt de minister-president daarvan?
Minister Schoof:
Ik heb de mediaberichten gelezen. Ambtenaren hebben vrijheid van meningsuiting. Maar zij dienen waar het gaat om beleidsterreinen waar zij rechtstreeks bewindslieden adviseren, in dit geval de minister van Buitenlandse Zaken, de grootst mogelijke terughoudendheid te betrachten. In die zin valt het zeer te betreuren dat dit gebeurd is. Ik ken niet de exacte feiten, maar ik laat het aan het departement van Buitenlandse Zaken of men daar al dan niet wil laten onderzoeken of er sprake is van ambtsmisbruik of een anderszins strafrechtelijke overtreding.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb geprobeerd de brief te vinden. Die is niet te vinden, dus die is blijkbaar alleen in handen van RTL. Ik vind het een nogal schandalige zaak. Ik vind het ook staatsrechtelijk ongekend. Daarom vind ik het jammer dat de minister-president verwijst naar de minister van Buitenlandse Zaken, wie dat dan ook moge zijn; ik denk minister Brekelmans. Wat vindt de regering hiervan? Gaat de regering actie zetten op muitende ambtenaren, die de minister pootje lichten nadat die al is opgestapt, en dus het beleid van de regering gewoon onderuithalen? Dit is gewoon muiten. Dit noem je deloyaliteit van ambtenaren. Als het neerkomt op ministeriële verantwoordelijkheid, dan is die er niet. Als ambtenaren deloyaal zijn en vertrouwelijke informatie lekken, zijn we in de aap gelogeerd, het kabinet in de eerste plaats. Mijn vraag aan de minister-president, als hoeder van het kabinet, is gewoon: wat gaat u daartegen doen?
Minister Schoof:
Vertrouwelijke informatie lekken mag niet; dat is evident. Als dat gebeurd is, dan zal er gekeken worden op welke manier er onderzoek kan plaatsvinden. Dat is één. Twee. In zijn algemeenheid is het natuurlijk ongewenst dat er op deze manier wordt gereageerd op een, in dit geval, vertrekkende minister. Ambtenaren worden namelijk geacht grote terughoudendheid in te nemen in het publieke domein, zeker diegenen die een aan de betrokken minister adviserende rol hebben. Daarmee komt namelijk het vraagstuk van de onafhankelijke advisering en eventuele eigen opvattingen vol in het licht. Dat is altijd al de positie geweest. Daarnaast hebben ambtenaren vrijheid van meningsuiting, zeker als privépersoon. Daartussen wordt altijd gewikt en gewogen. Verder ben ik het natuurlijk met u eens dat wat daar gebeurd is, ongewenst is.
De heer Eerdmans (JA21):
Dank daarvoor. Ik zou schoon schip maken voordat er een nieuwe ronde is. Ik vind dat ambtenaren hun plek moeten kennen. Ik ben het helemaal met de minister-president eens dat ambtenaren ook vrijheid van meningsuiting hebben. Ieder mens heeft recht op zijn vrijheid. Maar als ambtenaar ben je loyaal aan je baas. Het is zeker zeer onkies om een minister die al is opgestapt nog een trap na te geven. Waarom gebeurt dat? Ik begrijp totaal niet welk nut dat dient. Los daarvan is het gewoon onmogelijk om als regering te functioneren als je ambtenaren je achter je rug om op die manier in de wind zetten. Sterker nog, je beleid wordt dan onder je voeten weggeslagen. Ik hoop dus dat de minister-president orde op zaken stelt. Ik hoop dat dit rijksbreed niet meer gebeurt, en niet alleen op Buitenlandse Zaken.
De voorzitter:
Er is een onbeantwoorde vraag van mevrouw Ouwehand. Welke vraag was dat?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat ging over de 4.500 kinderen die specialistische medische hulp nodig hebben. Het kabinet denkt dat dat op een andere manier kan dan in Nederland. Ik vraag me af hoeveel van die kinderen al de hulp gekregen hebben die ze nodig hebben.
Minister Schoof:
In zijn algemeenheid: we hebben in het verleden 3 miljoen beschikbaar gesteld. In de afgelopen week hebben we nog een keer 3 miljoen beschikbaar gesteld. Ik dacht althans dat dat in de afgelopen week was, maar daar wil ik even vanaf zijn. Daarbovenop was er nog €800.000 voor humanitaire nood. Dat is om mogelijk te maken dat er medische hulp in de regio kan worden gegeven. Dat is de lijn van het kabinet. Daarop zetten wij volop in. Ik kan geen aantallen geven wat betreft hoeveel kinderen dat uiteindelijk bereikt heeft. Voor zover mij op dit moment bekend is, hebben we dat niet bijgehouden.
De voorzitter:
Heel goed. Dank u wel. Tot zover de eerste termijn. Inmiddels zijn de vijf minuten van de heer Timmermans gevuld. Nu dus de tweede termijn. Ik geef het woord aan de heer Timmermans. Het woord is aan hem.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Als ik de discussie over het vertrek van minister Veldkamp op mij laat inwerken, dan is mijn indruk heel sterk dat de minister nu maatregelen wilde nemen en een meerderheid van het kabinet wilde overwegen om in de toekomst wellicht maatregelen te nemen. Ik denk dat daar het grote verschil in zit. Daarom zal mijn fractie een motie voorleggen, ook namens de collega's Jetten, Ouwehand, Dassen, Dijk en Van Baarle, waarin we echt de minimis, het minimum, opschrijven van wat we nu eisen aan maatregelen in de richting van de Israëlische regering.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Israëlische besluit over de bouw van nederzettingen in E1-gebied en de aanval op Gaza-Stad aanvullende nationale maatregelen noodzakelijk maken;
overwegende dat de huidige koers van het kabinet ten aanzien van Israël en de Palestijnse gebieden onvoldoende steun geniet in samenleving en parlement;
verzoekt de regering het beleid zodanig bij te stellen dat het mag rekenen op de positieve steun van een meerderheid in de Kamer door ten minste:
-een nationaal verbod in te stellen voor de invoer, verkoop en promotie van goederen en diensten afkomstig uit illegale Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied;
-een wapenembargo tegen Israël af te kondigen voor alle wapens en dual-usegoederen die gebruikt kunnen worden bij mensenrechtenschendingen in de Palestijnse gebieden;
-een bijdrage te leveren aan de medische evacuatie van ernstig gewonde of zieke kinderen uit Gaza naar Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Timmermans, Jetten, Ouwehand, Dassen, Dijk en Van Baarle.
Zij krijgt nr. 23 (36760).
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Een tweede motie betreft het proces dat nu moet volgen totdat we weer een kabinet met mandaat hebben.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Nederland de periode tussen de val van een kabinet en nieuwe verkiezingen erg lang is en ook kabinetsformaties doorgaans lang duren;
overwegende dat door de lange duur van deze perioden urgente maatschappelijke opgaven onnodig lang stil komen te liggen;
verzoekt de regering om te verkennen welke mogelijkheden er zijn om de termijnen voor tussentijdse verkiezingen te verkorten en welke mogelijkheden er zijn om de duur van de kabinetsformatie te verkorten en hierbij de regelgeving uit andere Europese landen nadrukkelijk te betrekken;
verzoekt de regering voor de start van de komende kabinetsformatie opties aan de Kamer voor te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Timmermans, Dijk, Eerdmans en Bikker.
Zij krijgt nr. 24 (36760).
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het ging een beetje snel. Ik wil graag even terug naar de eerste motie. Als ik me niet vergis, worden daarin allemaal onderwerpen genoemd die langs zijn geweest in het debat, dus die herkende ik. Als ik me niet vergis, ging het eerste deel van het dictum ook over de handelsimport waar we het over hebben gehad. Ik wil de heer Timmermans vragen of hij wil overwegen — ik kan me voorstellen dat hij daar even over na moet denken, want er staan meer mensen en partijen onder — om die motie de paar dagen tot de RBZ-Raad aan te houden. Ik zou namelijk graag in mijn tweede termijn aan het kabinet willen vragen of we heel snel na die RBZ-Raad een brief kunnen krijgen over wat daar uitgekomen is. Dan kunnen we alles bij elkaar betrekken, want nogmaals: ik denk dat we op inhoud in de Kamer een breed draagvlak hebben voor een bepaalde houding richting de illegale nederzettingen en import. Ik zou heel graag de RBZ willen afwachten. Dus indien het mogelijk is om de motie op stuk nr. 24 die paar dagen aan te houden, dan: graag.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik kan natuurlijk niet namens de mede-indieners spreken, maar ik denk dat de meesten van ons die de motie hebben ondertekend heel graag echte stappen willen. Als dat verzoek van mevrouw Yeşilgöz ertoe kan leiden dat er vervolgens niet "overwogen wordt wellicht nog maatregelen te nemen", maar dat we dan zeker kunnen zijn dat er echte stappen volgen na de RBZ, ben ik persoonlijk wel genegen om daar enige afwachtende houding aan te nemen en de motie aan te houden tot een volgende stemming. Maar ik vrees dat het enige wat ik dan krijg, is dat dan nog een keer "wordt overwogen of er misschien" … Daar maak ik me zorgen over. Als ik ervan uit kan gaan dat er dan ook echt stappen komen … Op die drie punten hè, want het gaat ons natuurlijk niet alleen om E1, om de Westbank. Het gaat ons ook, zoals ook in de brief van het kabinet stond, om de aanval op Gaza-Stad. Dat is ook aanleiding voor directe maatregelen. Dus het gaat me dan wel om alle drie de maatregelen. Als dat zo is, wil ik wel wachten, maar dan moet ik wel van mevrouw Yeşilgöz horen dat zij dan ook op die drie punten zal meegaan in het steunen van de motie.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Feit is dat in de RBZ-Raad — en ik hoef de heer Timmermans als oud-EU-commissaris niet uit te leggen dat in Europa de meest effectieve stappen kunnen worden gezet op dit soort onderwerpen — als het gaat over een handelsverbod of importverbod dat daar op de agenda staat, wij graag willen dat we het Europees regelen als het gaat over de illegale nederzettingen. Dat dat daar staat en dat ik graag om die reden om een aanhouding van die motie … Die kan dan ook opgeknipt worden, wellicht. Ik kan het niet allemaal overzien want dat ging heel snel, maar ik haak aan op het punt dat het kabinet binnen een paar dagen al daadwerkelijk over dit onderwerp gaat praten en met, naar ik hoop, een effectief, goed resultaat terug gaat komen, wat betekent dat we ons stevig kunnen neerzetten over import vanuit de illegale nederzettingen.
De voorzitter:
Ik kijk even of de heer Timmermans nog gaat reageren? Het hoeft niet.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Mijn zorg is nu dat het mevrouw Yesilgöz alleen maar gaat om de Westelijke Jordaanoever en de illegale nederzettingen, en niet om de horror die we nu in Gaza dagelijks zien. Als dat zo is, kan ik haar niet tegemoetkomen en dan zullen we de motie gewoon in stemming brengen.
De heer Jetten (D66):
Want in die motie worden ook nog een paar andere maatregelen …
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Exact.
De heer Jetten (D66):
… genoemd die tegen Israël kunnen worden genomen. Maar wellicht denkt mevrouw Yeşilgöz als ze de motie rustig heeft kunnen bestuderen: nou, goed voorstel.
De heer Timmermans heeft in dit debat en laatst ook in de media wel laten doorschemeren dat als er geen koerswijziging komt van het kabinet op Israël en Gaza, dat consequenties kan hebben voor de houding van GroenLinks-PvdA ten opzichte van het kabinet. Ik heb zelf eigenlijk bij de inbreng van de VVD, maar ook bij de beantwoording van het kabinet, heel weinig koerswijziging gehoord. Ik ben benieuwd welke consequenties de heer Timmermans eraan verbindt als die koerswijziging uitblijft.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De motie van wantrouwen van vorige week was omdat het kabinet niet bereid was om stappen te nemen in de richting van Israël na wat er allemaal gebeurd is in zowel Gaza als op de Westelijke Jordaanoever. Ik wacht rustig af waar de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken mee komt. Maar het lijkt mij evident dat als alles bij het oude blijft, ook de motie van wantrouwen bij het oude blijft. Dus ik vind dat het kabinet een kans verdient; ik heb ook … Zoals u weet, is de motie die u mede heeft ondertekend wat ons betreft echt het absolute minimum dat we kunnen vragen. Dat doe ik in een poging om een meerderheid van de Kamer op een andere lijn te krijgen. Ik hoop dat we daarmee ook het kabinet op een andere lijn krijgen. Maar je kan het de fracties die vorige week een motie van wantrouwen in overweging namen omdat er geen verandering kwam van het beleid, niet kwalijk nemen dat die motie weer op tafel komt als er nog steeds geen verandering komt op dat punt. Dat laat onverlet dat dit echt gaat over Gaza en de verantwoordelijkheid van de bewindspersoon daarvoor. Mijn fractie is geen voorstander van een motie van wantrouwen tegen het hele kabinet.
De voorzitter:
Ten slotte.
De heer Jetten (D66):
Ik waardeer de consistentie en de ultieme poging om een meerderheid van deze Kamer zover te krijgen om eindelijk meer maatregelen tegen Israël te nemen vanwege de oorlogsmisdaden die de regering-Netanyahu pleegt. Maar als die maatregelen uitblijven, dan kunnen we straks elke week een minister van Buitenlandse Zaken naar huis gaan sturen. Ik heb in dit debat eigenlijk niet van de heer Timmermans gehoord welk alternatief GroenLinks-PvdA dan ziet, bijvoorbeeld via een verkenner, een ander soort kabinet of een kabinet van nationale eenheid. Komen we dan straks in een situatie terecht waarin we eigenlijk elke week het kat-en-muisspel spelen van: meer maatregelen tegen Israël blijven uit, dus er komt een nieuwe motie van wantrouwen? Dat gaat het land ook niet vooruithelpen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Maar ik zie niet hoe wat u op tafel legt daar enige verandering in aanbrengt. Ook een kabinet van nationale eenheid kan niet om een Kamermeerderheid heen. Ik zeg tegen de heer Jetten dat het belangrijkste is dat de bal nu in de Kamer ligt. Welke formule je ook kiest, de Kamer zal meerderheden moeten vinden. Vandaar mijn ultieme poging om met een voor ons heel redelijk voorstel — eigenlijk vind ik het te mager — iets te doen. Daarmee hoop ik dat een Kamermeerderheid nu eindelijk eens een keer aan Netanyahu laat weten dat dit ver over de schreef gaat, dat Nederland niet langer zwijgt en dat Nederland stappen neemt. Dat is mijn inzet. Ik hoop dat, misschien na de RBZ, dat licht ook begint door te schijnen op andere plekken. Maar het kan niet zo zijn dat we op dit punt geen verandering van beleid krijgen, in welke vorm we het landsbestuur in de komende maanden ook gieten. Zolang die verandering er niet is, zal mijn fractie blijven hameren op de noodzaak en zo nodig een motie van wantrouwen indienen tegen de bewindspersoon indien die niet bereid is om dat te doen.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Wilders, PVV.
De heer Wilders (PVV):
Goed, voorzitter. Zoals beloofd dien ik vandaag in dit Gazadebat één motie in, over immigratie en asiel.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering de volgende maatregelen onmiddellijk in te voeren:
-zeer intensieve grenscontroles;
-een complete asielstop;
-een stop op gezinshereniging;
-Oekraïense mannen terug naar Oekraïne;
-Syriërs terug naar Syrië of naar andere Arabische landen in de regio;
-geen nieuwe azc's er meer bij, maar azc's sluiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.
Zij krijgt nr. 25 (36760).
De heer Wilders (PVV):
Afhankelijk van het stemgedrag kunnen we kijken of we nog zaken met het kabinet kunnen doen of niet.
De voorzitter:
De heer Van Baarle, DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Wat ons betreft nemen we als Kamer het heft in eigen handen om maatregelen tegen Israël te nemen. Vandaar de volgende moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Israël groen licht heeft gegeven voor de verdere bezetting van de Westelijke Jordaanoever, onder meer door het E1-plan dat de noordelijke en zuidelijke delen van de Westelijke Jordaanoever van elkaar afscheidt;
constaterende dat het Internationaal Gerechtshof reeds in 2024 oordeelde dat Israëls bezetting van de Palestijnse gebieden illegaal is en zo spoedig mogelijk beëindigd moet worden;
verzoekt de regering om sancties tegen personen en entiteiten die bijdragen aan de uitvoering van de plannen voor illegale nederzettingen in de Palestijnse gebieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 26 (36760).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat premier Netanyahu zich met zijn genocidale beleid schuldig maakt aan ernstige schending van het internationaal recht;
overwegende dat Netanyahu gezien kan worden als de architect achter de genocide op de Palestijnen;
verzoekt de regering om in EU-verband actief aan te sturen op het instellen van gerichte, persoonlijke sancties tegen premier Netanyahu,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 27 (36760).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het onwenselijk is dat Nederland actief beleid voert om handel te bevorderen met een land dat in strijd handelt met fundamentele mensenrechten en internationale verdragen;
verzoekt de regering de handelsbevorderende activiteiten met Israël via de RVO en andere overheidsinstanties op te schorten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 28 (36760).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat economische relaties met Israël bijdragen aan de instandhouding van de genocide op de Palestijnen;
verzoekt de regering om per direct een totaal economisch embargo tegen Israël in te stellen waardoor alle handel met Israël verboden wordt, met uitzondering van humanitaire hulp,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 29 (36760).
De heer Van Baarle (DENK):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Jetten, D66.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Twee partijen met 32 zetels die nieuwe ministers en staatssecretarissen gaan benoemen zonder echte koerswijziging van het beleid: dat is echt een recept voor nieuwe ongelukken. Een meerderheid van de Nederlanders, blijkt uit het RTL-panel, wil ook iets anders dan voortzetting van dit kabinet. Daarom de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de stabiliteit van het landsbestuur onder druk staat door chaos en geruzie;
overwegende dat deze tijd juist vraagt om stabiel bestuur, zoals een kabinet van nationale eenheid of een lijmpoging, dat gericht is op samenwerking;
verzoekt de Kamervoorzitter om het proces te starten om een verkenner aan te wijzen die de mogelijkheden hiertoe op zeer korte termijn in kaart brengt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jetten en Bikker.
Zij krijgt nr. 30 (36760).
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Dan de motie die ook vorige week op tafel lag.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Israëlische nederzettingen in Palestijns gebied onder het internationaal recht als illegaal worden beschouwd;
overwegende dat de regering-Netanyahu met het E1-plan voor forse uitbreiding van de nederzettingen een tweestatenoplossing onmogelijk maakt;
overwegende dat handelsbeleid een Europese competentie is, maar lidstaten de ruimte hebben voor het instellen van nationale wet- en regelgeving om mensenrechten te beschermen en het internationale recht te handhaven;
verzoekt het kabinet bij de Raad Buitenlandse Zaken van 29 en 30 augustus in te zetten op een EU-handelsembargo voor de illegale nederzettingen;
verzoekt het kabinet om, indien hier bij de RBZ geen overeenstemming over wordt bereikt, zo spoedig mogelijk een nationaal embargo in te voeren;
verzoekt bij invoering van een nationaal embargo onverkort door te gaan met het zoeken van draagvlak voor een breder embargo met gelijkgestemde landen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jetten en Van Vroonhoven.
Zij krijgt nr. 31 (36760).
Dank u wel. De heer Dijk, SP.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. Weer was het een dag vol Haags gedoe en gekonkel, terwijl mensen eigenlijk doodnormale dingen verwachten van de politiek: een goed dak boven je hoofd, een koelkast waar voldoende eten in zit, menselijke zorg met voldoende zorgverleners die voldoende tijd hebben om te zorgen voor onze kinderen, voor onze ouderen of voor iemand anders die zorg nodig heeft, en een kabinet en een Kamer die ingrijpen als mensen en kinderen worden verjaagd, uitgehongerd en vermoord. Dat is eigenlijk niet heel veel gevraagd. En nu zit hier een demissionair kabinet van twee partijen, rustend op 32 zetels, dat om vertrouwen vraagt. Ik vind dat ongelofelijk moeilijk. Ik vind het ongelofelijk moeilijk om de motie van wantrouwen die is ingediend door DENK te steunen, maar ook om haar niet te steunen, zeg ik er vandaag bij.
We hebben een aantal moties ingediend met andere partijen. We vinden dat de procedure voor vervroegde verkiezingen sneller moet, dat er maatregelen moeten komen tegen de regering-Netanyahu en dat medische evacuaties van kinderen het minimale zijn dat op korte termijn moet gebeuren. Ik zeg tegen de heer Schoof: het vertrouwen is dun; laat alstublieft zien dat het gedoe en de chaos stoppen en dat het kabinet wel doodnormale dingen gaat doen die heel veel mensen in het land verwachten van een kabinet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister-president voor zijn beantwoording. De Koning heeft het kabinet verzocht alles te blijven doen wat nodig is totdat er een nieuw kabinet aantreedt. Mede namens mijn coalitiepartner VVD wil ik dit verzoek eveneens doen aan de minister-president.
Voorzitter. Ik heb voor nu verder geen moties. Wij zijn blij dat dit debat op tijd klaar lijkt te zijn. Dan kunnen we vandaag verder aan de bak met het oplossen van de problemen in Nederland, uiteraard met gezond en nuchter verstand.
Tot slot wil ik zeggen dat BBB er altijd voorstander van is geweest om de Koning na de verkiezingen te betrekken bij het formatieproces. Die grote wens hebben wij nog steeds. Daarom tekenen wij straks mee met een motie van mevrouw Bikker, die het Presidium gaat oproepen om hier de noodzakelijke maatregelen voor te treffen. Daar scharen wij ons van harte achter.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van Vroonhoven, NSC.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. We hebben een beetje geprobeerd te reconstrueren wat er vrijdag fout is gegaan en hoe dat is gegaan. Feit is dat de twee werelden erg ver uit elkaar lagen en dat het gelopen is zoals het gelopen is. Ik heb in mijn eerste termijn proberen uit te leggen hoe en wat. Nu leek het alsof we dichter bij elkaar lagen dan het geval was. Daar ben ik op aangeslagen. Nu blijkt dat het dictum van de motie, waardoor het dicht bij elkaar zou liggen, gewijzigd is nadat ons smaldeel was vertrokken. Dat verbaast me. Maar als wij inderdaad dichter bij elkaar lagen dan we dachten, dan hoop ik ook echt dat de moties die nu op tafel liggen, zowel die van D66, waar ik weer mijn naam onder heb gezet, als die van de GroenLinks-Partij van de Arbeid, straks wél op een meerderheid in de Kamer kunnen rekenen. Hoe mooi zou dat zijn? Dan zou de hele breuk misschien niet nodig zijn geweest, want dan hadden we dus wel een gezamenlijk standpunt. Dan vraag ik me af hoe de BBB daarmee omgaat. Dan maakt het misschien niet meer uit dat daar een soort van onenigheid in zit. Maar we groeien naar elkaar toe. Hoe mooi is dat? Maar raar is het wel, hè? Raar is het wel.
Voorzitter ...
De voorzitter:
Dank. U bent door uw tijd heen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik wilde alleen nog zeggen dat we rust moeten hebben en dat we weer naar de vakministers moeten kijken.
Voorzitter, dank u wel. Ik ben blij dat we dit debat gehad hebben.
De voorzitter:
De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Vandaag hadden we het debat over de ontstane situatie, maar er werd hier in de Tweede Kamer door sommige partijen net gedaan alsof de ontstane situatie niet voorkomt uit de weigering van dit kabinet om alles op alles te zetten om de genocide in Gaza te stoppen. Er is veel meer wat Nederland kan doen, veel meer waartoe we verplicht zijn onder het Genocideverdrag. Er zijn ook maatregelen die het kabinet vandaag nog zou kunnen nemen. Daarom heb ik twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Israëlische minister van Erfgoed Eliyahu afgelopen maand de volgende uitspraak heeft gedaan: "De regering maakt haast om Gaza uit te wissen. Godzijdank wissen we dit kwaad uit. Heel Gaza zal Joods zijn";
verzoekt de regering om, naast de ministers Ben-Gvir en Smotrich, ook de minister van Erfgoed Eliyahu tot persona non grata te verklaren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 32 (36760).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Internationaal Strafhof in november 2024 een arrestatiebevel heeft uitgevaardigd tegen onder anderen de Israëlische premier Netanyahu;
verzoekt de regering premier Netanyahu tot persona non grata te verklaren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 33 (36760).
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Dit zijn maatregelen die het kabinet vandaag kan nemen om de druk te verhogen. Het is niet voldoende. Daarom hebben wij wederom ook andere moties ondersteund. We zullen de komende weken ook andere moties blijven indienen. Maar dit kan vandaag gedaan worden.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ons land glijdt af. Twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat burgers er volledig op moeten kunnen vertrouwen dat het Nederlandse kabinet binnen de grenzen van de rechtsstaat opereert;
constaterende dat het kabinet zich niet houdt aan het Genocideverdrag door te weigeren echte maatregelen te nemen;
constaterende dat het kabinet zich niet aan de eigen Klimaatwet houdt;
constaterende dat het kabinet nog altijd geen gevolg geeft aan verschillende rechterlijke uitspraken over het totaal ontoereikende stikstofbeleid;
constaterende dat minister Wiersma haar bevoegdheden heeft misbruikt;
constaterende dat kabinetsleden discriminerende uitspraken doen;
spreekt uit dat het kabinet de rechtsstaat en het internationaal recht voluit, in woord en daad, moet respecteren en verdedigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.
Zij krijgt nr. 34 (36760).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door het bombarderen van ziekenhuizen en het blokkeren van de toevoer van medicijnen er een schrijnend tekort is aan medische hulp om kinderen uit Gaza te behandelen;
constaterende dat deze kinderen volgens hulporganisaties niet tijdig in de regio kunnen worden geholpen;
constaterende dat deze kinderen daardoor de noodzakelijke zorg om bijvoorbeeld permanente blindheid te voorkomen of kanker te behandelen niet krijgen;
overwegende dat landen als Frankrijk, het VK, Spanje, Italië, Zwitserland, België, Noorwegen, Ierland, Griekenland en Roemenië reeds hebben toegezegd kinderen op te nemen;
verzoekt de regering gehoor te geven aan de oproep van de Wereldgezondheidsorganisatie en humanitaire organisaties om een aantal kinderen met de hoogste medische noden te laten behandelen in Nederlandse ziekenhuizen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Dijk.
Zij krijgt nr. 35 (36760).
Dank u wel. De heer Eerdmans, JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken in een brief hun grieven hebben geuit jegens de opgestapte minister Veldkamp;
overwegende dat het niet de taak van ambtenaren is om hun minister publiekelijk af te vallen;
overwegende dat de ministeriële verantwoordelijkheid niet kan worden uitgevoerd als ambtenaren deloyaal zijn en lekken naar de media;
verzoekt de regering deze ambtelijke muiterij aan te pakken en aangifte te doen van het lekken van vertrouwelijke informatie door ambtenaren op Buitenlandse Zaken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 36 (36760).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat autorijden vanaf 1 januari onbetaalbaar dreigt te worden;
overwegende dat dit komt doordat Nederland de hoogste benzineaccijns van Europa hanteert en als enige land in Europa de accijnzen mee laat stijgen met de inflatie;
constaterende dat de ANWB het kabinet oproept om de accijnzen voor benzine niet langer mee te laten stijgen met de inflatie;
verzoekt het kabinet de oproep van de ANWB over te nemen en met Prinsjesdag de komende prijsstijging van benzine per 1 januari teniet te doen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 37 (36760).
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Ik zeg er maar even bij dat het volgens mij niet alleen maar over Gaza moet gaan vandaag. Daar hoor ik veel mensen over. Er zijn namelijk meer dingen die meespelen in de huiskamer. Dat is onder andere de benzineaccijns. Ik vind dat echt een heel ... Ik doe eigenlijk een laatste waarschuwing. Over een maand staan we hier met Prinsjesdag. Dan wordt de Miljoenennota gepresenteerd. Ik weiger te accepteren dat wij per 1 januari 26 cent per liter gaan bijbetalen voor onze benzine. Het is aan de Kamer om daar een uitspraak over te doen. Ik mag hopen dat daar een meerderheid voor is.
Dank je wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bikker van de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Dank u wel. Dank aan de collega's voor het debat en aan de minister-president voor de toelichting. Tegelijkertijd sta ik hier somber. Want dit debat heeft ons land niet verder gebracht. Ik heb er terugblikkend nog steeds veel vragen bij hoe dit kabinet nog een keer heeft kunnen vallen. Ik heb ook veel zorgen over hoe het de komende maanden moet gaan.
Dat maakt ook dat ik met collega Jetten heb gezegd dat het goed zou zijn als er een verkenner komt. Die motie is ingediend.
Het zou goed zijn als we het formatieproces niet starten in chaos, maar het starten in wijsheid, snelheid en zorgvuldigheid. Daarom dien ik de volgende motie in.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland gebaat is bij een snelle formatie en een kabinet dat op een gedragen meerderheid berust;
constaterende dat de Raad van State in 2023 geadviseerd heeft dat de Kamer de functie van verkenner toekent aan een vast ambt;
constaterende dat het constitutionele staatshoofd, gelet op diens niet-politieke en onafhankelijke positie, met grote betrokkenheid op de ontstane politieke situatie, na ingewonnen advies, met gezag de formatie kan ordenen en bespoedigen;
verzoekt het Presidium nog voor het verkiezingsreces van de huidige Tweede Kamer een wijziging van het Reglement van Orde voor te leggen die ertoe leidt dat de Koning opnieuw leiding geeft aan de gesprekken in de verkenningsfase,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Stoffer, Bontenbal, Yeşilgöz-Zegerius, Van der Plas en Van Vroonhoven.
Zij krijgt nr. 38 (36760).
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Stoffer van de SGP ziet af van zijn spreektijd, net als de heer Bontenbal van het CDA. Mevrouw Yeşilgöz? Zij wil wel. Het woord is aan haar.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Dank aan het kabinet, aan de minister-president voor de beantwoording en nogmaals dank voor de inzet voor ons land. Ik hoop ook dat we met elkaar gaan kijken hoe we al die belangrijke zaken voor elkaar krijgen.
Voorzitter. Er zijn een paar moties langsgekomen die lichtelijk vreemd aanvoelen in dit debat, of het nou die van de heer Eerdmans is die opeens over accijns begint, zonder dekking, en iets zegt, terwijl ik denk dat we dat dus met elkaar kunnen gaan regelen straks, of dat het nou gaat over asiel, met allerlei dingen die niet eens maatregelen zijn. Ik zou zeggen: deze Kamer kan het ook gewoon regelen, hè. De asielwetten staan straks in de Eerste Kamer op de planning. Als iedereen daarmee akkoord gaat, hebben we in dit land écht wat veranderd, in plaats van dat we random moties indienen waarin dingen staan die niet eens kunnen, waardoor mensen straks gaan denken: waarom gebeurt daar nog steeds niks? Het verschil kan gemaakt worden.
Ik zou graag van de minister-president de volgende toezegging willen. Ik zou graag zo snel mogelijk een brief willen naar aanleiding van de RBZ, waarin daarnaast staat hoe we als land omgaan met wat er uit die Raad gekomen is en of er zo snel mogelijk nationale wetgeving nodig is, die dan kan komen. Vervolgens zou ik het ook op prijs stellen als er ingegaan kan worden op het aantal evacuaties van zieke kinderen naar de regio. Dat vindt op dit moment plaats. Ik heb begrepen dat dat aantal veel hoger zou kunnen liggen als Israël meewerkt. Daar zou ik dus graag wat over lezen. Ook als er een extra bijdrage vanuit Nederland nodig is, hoor ik graag wat daarvoor nodig is. Dan zullen wij daar ook voor staan als VVD.
Ten slotte. Ik zie dat ik ver over mijn tijd heen ben. Een deel van de internationale aspecten van asiel zijn vrijgevallen door het vertrek van NSC, van minister Van Hijum. Ik zou in die brief ook graag daar aandacht voor willen, want ook daarop moeten we heel veel tempo maken om ervoor te zorgen dat we onze asielwetten nationaal en Europees goed regelen, zodat we grip krijgen op wie er naar ons land komt.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Toen ik een motie indiende, interrumpeerde mevrouw Yeşilgöz mij met de vraag: kun je wachten met die motie; kun je die aanhouden op basis van het RBZ-overleg dat nog zal volgen? Ik ben bereid die motie aan te passen door eraan toe te voegen: als voor 1 september Europese maatregelen uitblijven, een nationaal verbod in te stellen voor de invoer, verkoop et cetera. Die tijd wil ik er dus voor inruimen. Maar als ik dat doe, kan ik dan rekenen op steun van de VVD-fractie? Want daarmee zou de motie een meerderheid hebben in de Kamer en kunnen we echt het beleid op een ander spoor zetten. Zou de motie met deze wijziging op steun kunnen rekenen van de VVD-fractie?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Zodra die is aangepast, zullen we daar dus ook samen naar kijken, dus dank voor in ieder geval de welwillendheid om de termijn aan te passen. De motie heeft meerdere punten. Daarover hebben we in dit debat met elkaar ook echt verschil van mening gehad, bijvoorbeeld als het gaat over evacuaties van zieke kinderen. Iedereen hier wil goed voor hen zorgen, maar wij denken dat dat in de regio kan; vandaar bijvoorbeeld mijn vraag richting de minister-president om in te gaan op wat ervoor nodig is om dat beter en meer te doen, want daar wil ik als VVD graag voor staan. Dus vandaar dat ik de minister-president vraag om na de RBZ-Raad zo snel mogelijk een brief te sturen waar deze elementen in staan. Dan kunnen we kijken of de aangehouden motie dan wat dat betreft opportuun is, of dat er al concrete acties ondernomen worden, zodat kinderen zo snel mogelijk de zorg kunnen krijgen die ze nodig hebben, want ik neem aan dat dat is wat we willen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Als ik mevrouw Yeşilgöz goed begrijp, wil zij niet dat er gewonde of zieke kinderen naar Nederland komen. Daar houdt ze aan vast.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik wil dat zieke en gewonde kinderen zo snel mogelijk de hulp krijgen die zij nodig hebben en ik ben bereid om daar vanuit Nederland ook onze verantwoordelijkheid voor te dragen en er artsen en geld naartoe te sturen. Daarom vraag ik ook of er genoeg bedden zijn in de regio. Daar is het vrijdagavond over gegaan. Zo niet, wat kunnen we daaraan doen? Zo ja, wat kunnen we extra bijdragen om ervoor te zorgen dat die bedden bezet worden door de kinderen die ze zo hard nodig hebben? Dit debat is vrijdag gevoerd en het is vandaag gevoerd, en ik vraag niet voor niets om een brief met expliciete informatie, zodat we dit ook gedegen en zorgvuldig kunnen doen. Ik wil namelijk niks liever dan op de juiste manier en op de juiste plek de mensen helpen die dat zo hard nodig hebben.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het wel heel belangrijk om hier een helder antwoord op te krijgen. Als ik het goed begrijp, zegt mevrouw Yeşilgöz nog steeds: die kinderen mogen niet naar Nederland komen. Heb ik dat goed begrepen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ging ervan uit dat de grootste zorg van de heer Timmermans was dat die kinderen de zorg krijgen die ze nodig hebben. Die zorg deel ik, en daartoe doe ik ook nog eens extra verzoeken richting de minister-president. Veel duidelijker dan dat kan ik niet zijn. Óf het gaat ook de heer Timmermans over de zorg voor die kinderen, óf het gaat over iets anders, maar ik heb hem heel goed gehoord. Volgens mij gaat het hem ook over de zorg. Nou, dan wil ik graag kijken hoe we dat zo snel en goed mogelijk kunnen regelen.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Het is duidelijk: in de regio ís er gewoon niet voldoende plek in ziekenhuizen. En Nederlandse ziekenhuizen zíjn bereid om die kinderen op te nemen en voor ze te zorgen. Ik blijf het onbegrijpelijk vinden. Ik weet dat iedereen hier zorgen heeft om die zieke kinderen. Maar als we toch een aantal kinderen in Nederland kunnen helpen, waarom zou je dat dan in hemelsnaam tegenhouden?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Niemand houdt iets tegen. Naar wij begrijpen, zijn er plekken in de regio. Vrijdagavond hebben de woordvoerders daar in deze Kamer een debat over gehad. Mijn vraag aan het kabinet is dus of dat zo is. Kunnen we helpen met het verhogen van het aantal evacuaties? Er zijn blijkbaar meer kinderen die hulp nodig hebben en die niet krijgen. Wat kunnen we doen richting Gaza en richting Israël, dat daaraan moet bijdragen? En wat kunnen wij zelf nog extra leveren? Dus nogmaals: gaat het je daarover, dan moet je ook handelen. En in de motie staan ook andere zaken. Ik zie een tekst over een wapenembargo. Nu is het voor mij niet meer duidelijk wat daar precies onder valt in de motie van GroenLinks-PvdA. Gaat het ook over de import, waardoor het onze eigen veiligheid zou raken? Gaat het ook over spullen voor de Iron Dome? Het is mij niet duidelijk, dus laten we dat debat dan voeren waar het echt thuishoort. We hebben nu een debat over de toekomst van ons land en over het landsbestuur, en er worden moties ingediend over accijns, over allerlei asielmaatregelen die niet eens kunnen en over Gaza, zonder dat daar goed over wordt gedebatteerd. Dat vind ik zonde, want ik denk dat de mensen thuis beter verdienen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Stel dat mevrouw Yesilgöz hierin meegaat. Dat zou een betekenisvolle stap zijn ten behoeve van de humanitaire situatie in Gaza en ik zou het zeer aanraden. Het is ook een betekenisvolle stap ten opzichte van de stap van afgelopen vrijdagavond, waarover dat gedoe ontstond. Mijn vraag aan mevrouw Yeşilgöz is nu: hoeft u dit niet kort te sluiten met uw coalitiepartner, de BBB, aangezien hier afgelopen vrijdag zo veel gedoe over was?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik ben bang dat ik de vraag ... Waar ga ik nu in mee dat ik zou moeten kortsluiten? Sorry, ik denk dat ik de vraag niet helemaal begrijp.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Afgelopen vrijdag was dit nog een aangelegen coalitiepunt, waarover een smaldeel van het kabinet is weggelopen. Nu gaat u nog een stapje verder dan afgelopen vrijdag. Ik juich dat toe, maar ik kan me voorstellen dat dat tot problemen leidt binnen de coalitie. Ik vraag me af hoe dat zit. Moet u dat kortsluiten? Kunt u daarachter staan? En hoe kunt u dat dan verdedigen en uitleggen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Op het gevaar af dat ik het nog steeds niet goed heb begrepen: dit gaat waarschijnlijk over het punt van een verbod op de import van spullen uit de bezette gebieden. Het standpunt van de VVD daarover was vrijdag hetzelfde als vandaag. Vrijdag heeft niet alleen onze woordvoerder Eric van der Burg dat gezegd maar ook onze minister Ruben Brekelmans. Zij hebben hetzelfde gezegd, namelijk: graag Europees, dus via de RBZ, en als het niet helemaal Europees kan, dan met een kopgroep, en als dat niet kan, dan alsjeblieft simultaan aan de slag met nationale wetgeving. Die oproep herhaal ik hier dus richting de minister-president. Ook vraag ik om een brief, direct na de RBZ, waar al deze punten in terugkomen. Ik vul dat aan met een aantal andere punten, die ook in dit debat zijn langsgekomen. Ik vraag daarop een reactie van het kabinet, zodat we weten wat we als land concreet kunnen doen. Dat hoef ik met niemand af te stemmen. Dat was vrijdag ons standpunt en dat is het nog steeds. Bij mijn weten wordt dat ook volledig gesteund door BBB, maar die partij kan heel goed voor zichzelf spreken, dus dat kunt u aan de BBB vragen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Mijn constatering is dat de stap die de VVD nu doet, toch verdergaat dan de stap van afgelopen vrijdag. Nogmaals, ik juich dat toe. Ik juich dat toe. Ik vind dat fijn, maar het bevreemdt me wel.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dit debat blijft neerkomen op het feit dat ik te veel beweeg of te weinig beweeg. Ik blijf herhalen dat de waarheid waarschijnlijk in het midden ligt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Over die medische evacuaties heb ik ook een motie ingediend. Daarin worden geen andere maatregelen gevraagd. Die kinderen kunnen in Nederland geholpen worden. In het debat waar mevrouw Yeşilgöz naar verwijst, hebben we het volgende aan het kabinet voorgelegd: de Kamer heeft onderbouwing voor wat die kinderen nodig hebben, Nederland kan dat en de hulporganisaties en de Wereldgezondheidsorganisatie roepen op om dat hier te doen. Dan zegt het kabinet: wij denken dat het beter in de regio kan. Daar is geen onderbouwing voor. Als mevrouw Yeşilgöz zegt dat zij denkt dat het beter daar kan, dan we willen we wel een onderbouwing zien. Anders zou je moeten kunnen concluderen of toegeven dat de gezondheid van deze kinderen een heel groot risico loopt. We weten wat ze nodig hebben. We weten ook dat Nederland dat kan leveren. Dat wordt onderbouwd door de hulporganisaties. Maar het kabinet zegt: wij denken toch dat het anders ook goed komt. Als daar geen onderbouwing voor ligt, neem je toch een risico wat betreft de gezondheid van deze kinderen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Mevrouw Ouwehand is het toch met mij eens dat we vlak na de RBZ-Raad een brief daarover krijgen? Dat is toch precies wat ik vraag?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Na de RBZ-Raad? Dit ging over de nationale maatregelen, de boycot van de ...
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nee.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Zeker wel!
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Het is een brief die ik heb aangevraagd. Ik heb die net, twee minuten geleden, aangevraagd. Ik heb gezegd: kan daarin alstublieft een reactie komen op wat in de RBZ-Raad wel of niet is afgesproken en de consequenties daarvan voor dat onderwerp, dus hoe we daar vervolgens mee om kunnen gaan? Aanvullend heb ik exact gevraagd: hoe zit het nou precies met die zieke kinderen, het aantal bedden, de evacuaties en wat is daar extra voor nodig? Exact deze vraag heb ik net aan het kabinet gesteld voor die brief, die vlak na de RBZ-Raad komt. En die RBZ-Raad is ergens in de komende paar dagen.
De voorzitter:
Ten slotte.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, maar dit hebben we vrijdag al aan de orde gehad. Het gaat om 4.500 kinderen, die nu gewond zijn, die nu blind dreigen te raken, als ze niet meteen de hulp krijgen die ze nodig hebben. Mevrouw Yeşilgöz zegt: daar wil ik dan volgende week eventjes nog een keer een brief over. Dan zet je je toch niet in voor deze kinderen? Ik word hier echt heel boos van. Ik zeg er ook meteen even bij dat de VVD wel heel sterk de indruk wekt dat ze deze mensen gewoon niet in Nederland wil hebben door niet op te treden tegen de genocide, maar wel Kamervragen te stellen over hoe we gaan voorkomen dat Palestijnen die het voor elkaar krijgen om te vluchten — want je komt er niet eens uit — naar Nederland komen. De VVD onder leiding van Yeşilgöz heeft hier zwaar de schijn tegen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Nogmaals, ik doe een oproep richting alle collega's in de Kamer. Als het over zulke zwaarbeladen onderwerpen als zieke kinderen gaat, dan kunnen we het natuurlijk fundamenteel met elkaar oneens zijn over de manier waarop we denken dat daar het beste mee is om te gaan. Maar ik denk dat de woorden die mevrouw Ouwehand gebruikte, niet fair zijn; laat ik het zo zeggen.
Afgelopen vrijdag heeft de heer Van der Burg ook een motie ingediend om ervoor te zorgen dat hulporganisaties ongehinderde toegang krijgen om de meest zorgbehoevenden in Gaza, zoals jonge kinderen en zwangere vrouwen, te verzorgen. Dat is nadrukkelijk gevraagd aan het kabinet door de VVD met steun van een groot deel van de Kamer; van dat laatste ga ik zomaar uit. Het gaat er wat de VVD betreft om hoe we ervoor kunnen zorgen dat de kinderen en de mensen die hulp nodig hebben, die nu ook zo snel mogelijk kunnen krijgen. Volgens mij moeten we een stapje verdergaan dan elkaar hier politiek vliegen af te vangen. Volgens mij gaat het echt om wat dáár gebeurt en om wat we dáár extra kunnen betekenen. Daar liggen allerlei moties voor en daar wordt geld voor vrijgemaakt. Ik stel letterlijk de vraag wat Nederland nog meer kan doen om ervoor te zorgen dat het in de regio gebeurt, omdat diezelfde zorg- en hulporganisaties ook aangeven dat het het beste zou zijn als het daar kon.
De heer Jetten (D66):
Geen handel meer tussen Nederland en illegale nederzettingen als een strafmaatregel zolang de oorlogsmisdaden doorgaan: dat is een van de concrete voorstellen die op tafel liggen. We weten van het ministerie van Buitenlandse Zaken dat dat via een ministeriële regeling of een AMvB heel snel nationaal te regelen is. Ik wil dus even goed begrijpen wat er nou in die brief moet komen te staan. Stel dat de ministers van Buitenlandse Zaken in Europa deze week geen overeenstemming bereiken over een Europees handelsembargo voor de illegale nederzettingen, klopt het dan dat er in die brief komt te staan dat het kabinet het zelf gaat doen en dat die AMvB of ministeriële regeling zo snel mogelijk naar de Kamer komt?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
We hebben het hier echt de hele middag al over. Ik kan het niet nog een keer letterlijk herhalen. Deze vraag is misschien voor de minister-president, want ik schrijf de brieven van het kabinet niet. Het standpunt van de VVD heb ik echt ongelooflijk helder gemaakt. Ik weet dus niet wat ik daar nog aan kan toevoegen.
De heer Jetten (D66):
Het zal dan misschien aan mij liggen, maar ik begrijp oprecht nog niet wat het standpunt is van mevrouw Yeşilgöz op dit punt. Als er geen Europees handelsembargo komt op illegale nederzettingen, gaan we het dan overwegen of onderzoeken? Of gaan we het dan gewoon doen?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Meneer Jetten weet het wel, want er is vrijdag over gedebatteerd. Er is heel veel contact geweest met zijn fractie, omdat de beide moties van D66 en VVD helemaal niet ver uit elkaar liggen. Meneer Jetten weet dus al een paar dagen precies hoe we erin zitten. Het verschil zit hem erin dat wij zeggen: doe het Europees en doe het anders met een kopgroep van gelijkgestemde landen. We gaan ervan uit dat we het echt effectief willen. Ik laat de formulering van hoe de heer Jetten de maatregel leest echt bij hem, want ik gebruik er andere woorden voor. Uiteindelijk gaat het om een effectieve handeling. Wij hebben gezegd: Europees, anders met gelijkgestemde landen en werk ook simultaan aan nationale wetgeving. Het is best wel een heel overzichtelijke lijn. Die leg ik niet alleen al de hele middag uit, er is al dagen contact, ook met D66, precies over de invulling hiervan.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Jetten (D66):
Als je gewoon niet simpel ja of nee kan antwoorden op een hele simpele vraag, dan is het dus niet duidelijk. Dat laat zien dat er geen oprechte intentie achter zit bij mevrouw Yeşilgöz om nu met een meerderheid van de Kamer gewoon serieuze maatregelen te nemen tegen Netanyahu, die elke dag doorgaat met het uithongeren en uitmoorden van onschuldige Palestijnen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Wat de heer Jetten nu doet, is heel erg jammer. Ik weet dat hij ook zelf al dagen met het onderwerp bezig is. Je kunt niet zeggen dat het per morgen in Nederland zo is, zonder ook maar één seconde te hebben gekeken naar wat het betekent voor de scope. Het is vrijdagavond allemaal uitvoerig langsgekomen met minister Brekelmans. Wat betekent dit voor Nederlandse bedrijven? Wat voor termijn moet je hun gunnen? We zijn namelijk nog steeds een gedegen democratie, waarin je dat soort dingen goed regelt. Met alle inzet, ook van de meerderheid van de Kamer, zodat je daar geen vertraging meer mee oploopt, zeggen wij nu dus al dagen: werk dit ondertussen ook gewoon simultaan uit. Dat is een terechte oproep. Maar om nou te zeggen dat we vervolgens lak moeten hebben aan alle democratische processen die we in dit huis met elkaar hebben afgesproken kan ook niet. Daarom de vraag aan het kabinet: kom in die brief vanuit de RBZ met wat daar is afgesproken en wat nu de volgende stappen zijn, horende wat een meerderheid van deze Kamer absoluut wil.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Alleen maar om te concluderen. Heel veel woorden, maar één ding is duidelijk: de VVD wil gewoon niks. Ze wil gewoon niks ten opzichte van vrijdag jongstleden. De VVD durft haar nek niet uit te steken. De VVD luistert niet naar een meerderheid van de Nederlandse bevolking die klaar is met de genocide. De VVD hobbelt door op hetzelfde ongelukkige pad. Daarom zullen we de motie gewoon in stemming brengen, want ik heb er geen enkel vertrouwen in dat de VVD ook maar een millimeter onze kant op wil schuiven.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Laat ik zeggen dat dit spijtig is. Het is een complex en gevoelig onderwerp. Ik denk dat de mensen thuis het gepolariseer daarop inderdaad zeker zat zijn. Mensen thuis willen niet graag het gevoel hebben dat je, als je kiest voor het een, nooit voor het ander kan kiezen. Er kunnen hier verschillende waarheden naast elkaar bestaan. Alle onschuldigen, zowel in Israël als in de Palestijnse gebieden, verdienen onze aandacht. Dit debat had moeten gaan over hoe we in dit land verder gaan. Alle belangrijke onderwerpen, of dat nou migratie en asiel is, de accijnzen of het bouwen van huizen, verdienen ook de aandacht. Met op deze manier zo'n korte bocht nemen en dan denken dat we hier iets goeds met elkaar hebben gedaan is geen Nederlander en geen Gazaan geholpen.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer in de tweede termijn is de heer Baudet, Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FVD):
Dank u wel. In de eerste termijn heb ik uitgelegd dat de Kamer gewoon besluiten kan nemen. We hoeven op niemand te wachten. Wij zijn het hoogste orgaan van de democratie. Dus ik heb een aantal moties. Dat zijn moties als boter bij de vis. We krijgen straks natuurlijk allemaal mooie verkiezingsbeloftes, maar we kunnen nu al zien wat al deze partijen daadwerkelijk echt willen doen aan inperking van het migratieprobleem.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering het VN-Vluchtelingenverdrag op te zeggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 39 (36760).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering Syrische asielzoekers die de openbare orde verstoren of strafbare feiten plegen direct terug te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 40 (36760).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering de Spreidingswet per direct in te trekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 41 (36760).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om de azc's die het afgelopen jaar zijn geopend weer te sluiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 42 (36760).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering het Verdrag van Schengen op te zeggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 43 (36760).
De heer Baudet (FVD):
Ik ben heel benieuwd hoe hierop gestemd gaat worden. Ik hoop dat heel Nederland meekijkt, want zoals de partijen nu stemmen, zullen zij ook na 29 oktober stemmen. Dus Nederland, let goed op je zaak. De mensen die hier nu zitten en waar u straks op kunt stemmen: zo meteen zien we wat ze echt vinden en wat ze echt waard zijn.
De voorzitter:
Om 17.00 uur gaan we luisteren naar de minister-president. Tot die tijd schors ik.
De vergadering wordt van 16.42 uur tot 17.02 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister-president.
Minister Schoof:
Voorzitter. Ik zal mij beperken tot één vraag die nog gesteld is, dan de moties en dan een korte slotopmerking mijnerzijds.
Aan mevrouw Yeşilgöz kan ik uiteraard de gevraagde brief toezeggen. Het kabinet zal zo snel mogelijk na de Raad Buitenlandse Zaken de Kamer informeren over deze Raad en de uitkomsten. Daarbij zal in de brief ingegaan worden op de door mevrouw Yeşilgöz gevraagde informatie over de medische evacuatie in de regio en het Europese Asielpact.
Voorzitter. Over de motie op stuk nr. 22 hoef ik mij niet te buigen.
De motie op stuk nr. 23 van de Partij van de Arbeid-GroenLinks over het bijstellen van het beleid ten aanzien van Israël en de Palestijnse gebieden wordt ontraden, onder verwijzing naar het debat van afgelopen vrijdag en vandaag.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een specifieke vraag aan de minister-president over de medische evacuaties. Dat is het punt op de lijst waar mijn onbegrip voor de weigering om ons tegemoet te komen het grootst is. Wat is de overweging geweest in het kabinet om kinderen niet naar Nederland te laten komen? Heeft dat misschien te maken met de vrees voor nareizigers?
Minister Schoof:
Die discussie heeft in kleine kring in het kabinet plaatsgevonden vóór afgelopen vrijdag. Dat is misschien goed om even te zeggen. Daarbij is ons telkenmale uitgelegd dat opvang in de regio een betere oplossing is en dat we door middel van financiële support de zorg voor deze kinderen goed voor onze rekening kunnen nemen, want daar gaat het uiteindelijk allemaal om. Nederland levert daarmee een goede bijdrage. Daarom hebben we vervolgens besloten, vorige week nog, om 3 miljoen extra ter beschikking te stellen. Zoals ik net zei, zullen wij in de brief die mevrouw Yeşilgöz heeft gevraagd nader ingaan op de motivatie. Ook mevrouw Ouwehand heeft dacht ik gevraagd om meer gegevens. Die zullen we ook proberen in de brief te verwerken. De brief komt begin volgende week.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De minister-president zegt hier dus dat de overweging dat met die kinderen misschien ouders of familieleden mee zouden komen geen rol heeft gespeeld bij het besluit om geen kinderen in Nederland uit te nodigen.
Minister Schoof:
Ik heb de belangrijkste overweging genoemd, zoals die ons door Buitenlandse Zaken gemeld is. Dat was deze redenering. Ongetwijfeld zullen er meer afwegingen zijn geweest, maar dit was de kern van de redenering. Het ging er uiteindelijk om hoe wij die kinderen het beste kunnen helpen. Langs die lijn is gezegd dat we dat toch echt het beste in de regio kunnen doen. Daarom moet er ook extra geld naar de regio. Dat is om ervoor te zorgen dat de kinderen daadwerkelijk geholpen kunnen worden. Ik herhaal mijn toezegging: begin volgende week krijgt u een brief met meer informatie.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dit wollige antwoord brengt mij tot de conclusie dat het dus wel degelijk ging om de angst dat met de kinderen ouders of anderen mee zouden komen, die vervolgens wellicht als nareizigers hier asiel zouden aanvragen. Ik vind dat die redenering niet past bij de waarden die wij als Nederlandse samenleving samen hebben te dragen.
Minister Schoof:
Ik ben verbaasd over de conclusie van de heer Timmermans, maar die is aan hem. Ik heb duidelijk gezegd wat de belangrijkste overweging in het kabinet was. Ook wij zien dat die kinderen hulp nodig hebben. Uiteindelijk was onze conclusie vorige week al dat dit het beste kon in de regio. Daarom hebben we extra middelen beschikbaar gesteld.
De heer Dassen (Volt):
Kan de minister-president dan nog aangeven waarop die conclusie gebaseerd is? Want de minister van Buitenlandse Zaken, Veldkamp, heeft in het commissiedebat op 7 augustus aangegeven dat de conclusie gebaseerd was op onderzoek dat is gedaan door het vorige kabinet. Dat is een hele tijd geleden. Toen was de situatie heel anders. Kan de minister-president aangeven of er nieuw onderzoek is geweest, of dat de conclusie gebaseerd is op het onderzoek dat nog gedaan is door het vorige kabinet?
Minister Schoof:
Dat kan ik op dit moment absoluut niet aangeven. Ik heb mij gebaseerd op de informatie die ik vorige week heb gehoord.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dassen (Volt):
Dan is de conclusie voor mij helder: het kabinet baseert zich dus nog op het onderzoek van het vorige kabinet, toen de situatie in het Midden-Oosten anders was en de genocide in Gaza in veel mindere mate gaande was. Dit kabinet heeft dus niet de moeite genomen om dit goed uit te zoeken en te luisteren naar wat de Wereldhandelsorganisatie zegt over waarom nu deze acties nodig zijn.
We hebben het debat gevoerd en meerdere fracties hebben daarom gevraagd. Dat is ruim twee weken geleden. Daarna is het er vorige week hier nog over gegaan. De minister-president heeft hier geen antwoord op. Ik moet eerlijk zeggen: dan doe je je werk niet goed en dan ben je ook niet bereid om daadwerkelijk op te komen voor de kinderen die nu hulp nodig hebben. Dan verschuil je je achter een onderzoek van jaren geleden. Voorzitter, ik vind het schandalig.
Minister Schoof:
Kabinet en Kamer delen volgens mij dat het noodzakelijk is dat er iets voor die kinderen gebeurt. Het kabinet heeft een andere keus gemaakt, namelijk voor geld en hulp in de regio. Ik heb zojuist gezegd dat in de brief van begin volgende week nader op dit onderwerp wordt ingegaan. Ik zal dan ook nader ingaan op de vraag waar wij ons op baseren.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 24.
Minister Schoof:
Ik pak even de bril erbij. De motie op stuk nr. 24 gaat over het verkennen van de termijnen van de verkiezingen en de formatie. Met betrekking tot de verkiezingen absoluut oordeel Kamer. Sorry, oordeel Kamer. Ik moet mij bescheiden opstellen. Met betrekking tot de formatie: daar gaat uw Kamer zelf over. Daarover past mij geen oordeel.
De motie op stuk nr. 25 van de PVV, over diverse maatregelen over asiel en migratie: ontraden, met verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 26 van DENK over sancties tegen personen en entiteiten: ontraden, met verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 27 van DENK over het instellen van sancties tegen Netanyahu: ontraden, onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 28 van DENK over het opschorten van handelsbevorderende activiteiten: ontraden, onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 29 over een totaal economisch embargo, ook van DENK: ook ontraden, onder verwijzing naar het debat.
Dan de motie op stuk nr. 30. Die verzoekt de Kamer om een verkenner aan te wijzen. Het is niet aan mij om daarover te oordelen.
De heer Van Baarle (DENK):
De minister-president ontraadt al mijn moties met een heel korte opmerking. Waarom zou de minister-president geen sancties tegen Netanyahu willen bepleiten in Europees verband? Deze man tart elke internationale regel als het gaat om mensenrechten en oorlogsrechten. Waarom zou de Nederlandse regering nog de handel met Israël willen bevorderen? Dat zijn twee moties die ik heb ingediend. Kan de minister-president aangeven waarom hij al de dingen die ik vraag niet wil doen?
Minister Schoof:
Bij de appreciatie van de moties heb ik ook verwezen naar het debat dat vorige week heeft plaatsgevonden. Daar zijn alle inhoudelijke argumenten gewisseld. Dan kan het ontraden van de moties door het kabinet nauwelijks als een verrassing komen.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Van Baarle (DENK):
Dat komt wel als een verrassing. Deze minister-president is de leider van een kabinet dat nota bene voor de tweede keer is gevallen op dit onderwerp. Als de minister-president niet verder komt dan deze argumentatie, en ook niet verder komt dan zijn net gegeven antwoord op de vraag waarom dit kabinet weigert om zieke kinderen naar Nederland te evacueren, dan neemt de minister-president dit onderwerp gewoon niet serieus. Dan neemt het kabinet dit onderwerp niet serieus. De minister-president moet gewoon in staat zijn om netjes antwoord te geven op vragen en met gedegen argumentatie te komen. Dat doet hij niet. Dat ondersteunt alleen maar waarom ik — vanaf dag één al, maar nu nog meer — het vertrouwen totaal kwijt ben.
Minister Schoof:
Ik heb verwezen naar de vele, vele debatten die hierover hebben plaatsgevonden, inclusief het debat van vandaag.
Ik zei al naar aanleiding van de motie op stuk nr. 30 dat het niet aan mij is om een oordeel uit te spreken over het verzoek om de Kamervoorzitter een verkenner aan te laten wijzen.
In de motie op stuk nr. 31, ingediend door D66, wordt gesproken over de inzet van de RBZ. Volgens mij is dit dezelfde motie die afgelopen vrijdag voorlag. Minister Brekelmans is daar uitvoerig op ingegaan. Dat betekent dat ik deze motie, onder verwijzing naar het debat van afgelopen vrijdag, ontraad.
Dan de motie op stuk nr. 32, waarin de regering wordt verzocht om ook de Israëlische minister van Erfgoed tot persona non grata te verklaren. Ook deze motie wordt ontraden, onder verwijzing naar het debat. Ik wil hier echt beter naar kijken voordat ik er hier ter plekke in dit debat een uitspraak over doe.
De heer Jetten (D66):
Een kleine nuance. De motie op stuk nr. 31 is niet een-op-een hetzelfde als de motie van afgelopen vrijdag. In de motie van afgelopen vrijdag werd verzocht om sowieso meteen nationale wetgeving te maken en naar de Kamer te sturen. In deze motie wordt voorgesteld om, indien niet uit de Raad Buitenlandse Zaken blijkt dat het handelsembargo wordt ingesteld, meteen een nationale maatregel te treffen.
Minister Schoof:
Volgens mij was de lijn, die ook door minister Brekelmans is uitgedragen, het volgen van de drieslag waarover ook eerder in het debat al is gesproken: eerst Europees, daarna met een aantal gelijkgezinde landen en dan, als dat allemaal niets wordt, nationale maatregelen. Dat is de lijn. Vandaar de appreciatie van de motie.
De voorzitter:
De heer Dassen, kort.
De heer Dassen (Volt):
Ja, voorzitter, kort. Ik zou graag nu een appreciatie van mijn motie willen hebben. In het debat is dit punt niet naar voren gekomen. De minister-president verwijst naar het debat, maar in het debat is er niets over gezegd.
Minister Schoof:
Ik was bij de motie op stuk nr. 32. Daar heb ik ook in het debat iets over gezegd. De heer Dassen heeft een citaat gegeven. Toen heb ik tegen hem gezegd dat ik op basis van dat ene citaat niet ter plekke een oordeel wilde vellen. Dat is wat ik net herhaalde bij deze motie over de betrokken minister.
De heer Dassen (Volt):
Zou de appreciatie dan niet "ontijdig" moeten zijn? De minister-president kan dan zo spoedig mogelijk komen met een antwoord op de vraag hoe hij hiernaar kijkt. Op basis daarvan kan ik dan besluiten om de motie in te dienen of aan te houden.
Minister Schoof:
Zoals de motie nu luidt, wil ik die ontraden. Op basis van dat ene citaat wil ik niet tot dit besluit komen.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 33.
Minister Schoof:
In de motie op stuk nr. 33 wordt verzocht om premier Netanyahu tot persona non grata te verklaren. Deze motie ontraad ik, omdat we hoe dan ook met de minister-president in dialoog zullen moeten blijven, om te kijken op welke manier wij de situatie in Gaza kunnen verbeteren.
De motie op stuk nr. 34, van de Partij voor de Dieren, is een spreekt-uitmotie.
De motie op stuk nr. 35, ook van de Partij voor de Dieren, gaat over een aantal kinderen behandelen in Nederlandse ziekenhuizen. Die motie ontraad ik, met verwijzing naar de brief die ik eerder heb toegezegd. Daarin zullen wij uitvoerig ingaan op de situatie van kinderen die medische hulp nodig hebben.
De motie op stuk nr. 36, van JA21, ontraad ik, met verwijzing naar het debat. Het is nu aan de minister van Buitenlandse Zaken om verdere maatregelen te overwegen.
De motie op stuk nr. 37, ook van de heer Eerdmans, verzoekt de accijnsstijging teniet te doen. De motie is ongedekt, dus daarom wordt die ontraden. Ik verwacht dat we hierop bij de APB ongetwijfeld zullen terugkomen.
De motie op stuk nr. 38 verzoekt het Presidium het Reglement van Orde te wijzigen. Het is niet aan mij om daarover een oordeel uit te spreken.
De motie op stuk nr. 39, van Forum, met betrekking tot het opzeggen van het Vluchtelingenverdrag: ontraden.
De motie op stuk nr. 40, van Forum, over Syrische asielzoekers die de openbare orde verstoren direct terugsturen: ontraden.
De motie op stuk nr. 41, van Forum, over de Spreidingswet intrekken: ontraden.
De motie op stuk nr. 42, van Forum, over azc's die de afgelopen jaren zijn geopend direct weer sluiten: ontraden.
De motie op stuk nr. 43, ook van Forum, over Schengen opzeggen: ontraden.
Voorzitter, ik wou een afsluitend woord spreken.
De voorzitter:
Ja, het slotakkoord. We staan er klaar voor.
Minister Schoof:
Ik wist niet of de heer Timmermans daarop wilde wachten.
De voorzitter:
Blijkbaar wilde hij dat, want hij deinsde meteen terug.
Minister Schoof:
Voorzitter. Ik heb goed geluisterd vandaag tijdens dit debat over de ontstane politieke situatie. Ik neem de conclusie mee dat het kabinet doorgaat door het invullen van de ministersposten en staatssecretarisposten met de VVD en de BBB.
Ik heb vandaag ook goed begrepen dat het kabinet inhoudelijk terughoudendheid en bescheidenheid past. Op alle onderwerpen zal het kabinet zoeken naar meerderheden in de Tweede Kamer, in de komende periode tot er een nieuw kabinet kan aantreden dat weer missionair is.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik moet met u, voorzitter, en met de minister-president mijn diepe teleurstelling delen. Ik had gehoopt dat we vandaag ook een nieuwe start zouden kunnen maken wat betreft het beleid in de richting van Israël, de Palestijnse gebieden en Gaza. Er is niets veranderd. Er is geen enkele beweging. Men volhardt in de positie dat alles wat Israël doet met de mantel der liefde wordt bedekt. Er wordt geen enkele concrete stap genomen om in de richting van Israël maatregelen te nemen. Er wordt alleen misschien in de toekomst iets overwogen. Ik moet u zeggen, ook gelet op de gevoelens in de Nederlandse samenleving, dat ik dat diep teleurstellend vind. Dat werpt in ieder geval vanuit mijn fractie gezien een schaduw op de samenwerking met dit kabinet.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Om 17.30 uur gaan we stemmen.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Mogen we een kwartiertje langer schorsen, om even netjes met ...
De voorzitter:
Ik zeg niks. Nee, de meeste mensen willen gewoon om 17.30 uur stemmen, dus het spijt me.
De vergadering wordt van 17.17 uur tot 17.32 uur geschorst.