Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 820 XX Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Miljoenennota)
Nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 3 oktober 2025
De vaste commissie voor Asiel en Migratie, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 22 september 2025 voorgelegd aan de Minister van Asiel en Migratie.
Bij brief van 1 oktober 2025 zijn ze door de Minister van Asiel en Migratie beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Vijlbrief
De griffier van de commissie, Burger
Vragen en antwoorden
Vraag (1):
Hoeveel asielverzoeken (eerste aanvragen en nareis) zijn er dit jaar tot nu toe ingewilligd?
Wat is het percentage?
Antwoord:
Er zijn 4.730 eerste asielaanvragen ingewilligd in 2025 (peilmoment: 22 september
2025). Dat is 33% van het totaal aantal afgehandelde eerste asielaanvragen.
Er zijn 12.790 MVV-nareisaanvragen (exclusief 8 EVRM nareisaanvragen) ingewilligd
in 2025 (peilmoment 22 september 2025). Dat is 88% van het totaal aantal afgehandelde
nareisaanvragen.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
Vraag (2):
Hoe verhoudt ons inwilligingspercentage zich tot andere Europese landen?
Antwoord:
Het inwilligingspercentage in de eerste helft van 2025 is opgenomen in onderstaande
tabel. Hierbij wordt opgemerkt dat het percentage berekend is volgens de Europese
definitie. Aanvragen die niet in behandeling worden genomen op grond van de Dublinverordening,
worden niet meegeteld als afwijzing. Het verschil in inwilligingspercentages tussen
de verschillende lidstaten van de EU kan onder andere worden verklaard door de verschillen
in nationaliteiten van de asielzoekers die asiel aanvragen en de subgroepen daarbinnen.
Vraag (3):
Hoeveel asielzoekers komen naar Nederland over land en hoeveel via lucht- of zeehavens?
Antwoord:
In 2024 hebben 32.180 vreemdelingen een eerste asielaanvraag ingediend. Van hen hebben
circa 1.380 vreemdelingen de asielaanvraag ingediend bij de grensdoorlaatposten bij
de grote luchthavens in Nederland en minder dan 5 bij een zeehaven. Van de overige
vreemdelingen is de wijze van vervoer niet geregistreerd. Bron: Staat van Migratie
2025.
Vraag (4):
Hoeveel arbeidsmigranten, studiemigranten en migranten in het kader van gezinsmigratie
zijn er de afgelopen tien jaar naar Nederland gekomen, uitgesplitst naar EU en niet-EU?
Hoeveel procent is hiervan ingewilligd?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 38 op de vragen naar aanleiding
van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025 (Kamerstuk 36 410 VI, nr. 27). Het Dashboard Migratiemotieven van het CBS geeft inzicht in hoeveel migranten de
afgelopen 10 jaar naar Nederland zijn gekomen, uitgesplitst naar migratiemotief. Deze
cijfers zien op personen die als ingezetene staan ingeschreven in de BRP. Recentere
cijfers zijn niet beschikbaar.
EU-migranten kunnen zich in beginsel in een andere EU-lidstaat vestigen op grond van
vrij verkeer van personen. Migranten van buiten de EU/EFTA dienen een verblijfsvergunning
aan te vragen bij de IND. De inwilligingspercentages per verblijfsdoel zijn opgenomen
in de Staat van Migratie (2019 t/m 2023) alsmede in Rapportage Vreemdelingenketen
(2018 en eerder).
Vraag (5):
Hoeveel migranten van de eerste generatie zijn goed geïntegreerd en kennen de taal?
Antwoord:
Eerste generatie migranten zijn volgens het CBS gedefinieerd als migranten die buiten
Nederland zijn geboren. Die groep is buitengewoon divers en varieert van de gastarbeider
die in de jaren ’60 naar Nederland is gekomen tot de vluchteling uit Somalië die gisteren
een asielstatus heeft ontvangen. In overleg met het Ministerie van Justitie en Veiligheid
trek ik de conclusie dat vanwege die diversiteit geen eenduidig antwoord op deze vraag
te geven is.
Vraag (6):
Hoeveel asielzoekers geven geen duidelijkheid over de gevolgde reisroute naar Nederland?
Welke gevolgen heeft het geen duidelijkheid verschaffen aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst
(IND) over de gevolgde reisroute naar Nederland voor de beoordeling van de asielaanvraag?
Antwoord:
Alle asielzoekers wordt gevraagd naar hun reisroute naar Nederland. De gevolgde reisroute
is een van de elementen die bij de beoordeling van de asielaanvraag wordt betrokken,
enerzijds om te bepalen of de vreemdeling aan een ander land kan worden overgedragen
en anderzijds om te kunnen achterhalen of er sprake is van mensensmokkel. In die gevallen
waarin aannemelijk is dat de asielzoeker bewust geen duidelijkheid geeft over de reisroute
of deze anderszins foutieve informatie over de reisroute verschaft, kan de IND artikel
30b, eerste lid, onder c, van de Vreemdelingenwet toepassen: Een aanvraag tot het
verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28
kan worden afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 32, tweede lid,
van de Procedurerichtlijn, indien de vreemdeling Onze Minister heeft misleid door
omtrent zijn identiteit of nationaliteit valse informatie of documenten te verstrekken
of door relevante informatie of documenten die een negatieve invloed op de beslissing
hadden kunnen hebben, achter te houden. De reisroute wordt in een rapport van gehoor
vastgelegd, maar het is niet mogelijk gestructureerd kwantitatieve informatie te genereren
over het aantal asielzoekers dat geen duidelijkheid geeft over de gevolgde reisroute.
Vraag (7):
Hoeveel asielzoekers dienen een verblijfsaanvraag in waarbij zij geen reis- en identiteitsdocumenten
kunnen overleggen?
Antwoord:
Vanaf 1 januari tot en met 22 september 2025 hebben DISA, KMar en IND voor ca. 12.600
zaken het identificatie- en registratieproces uitgevoerd naar aanleiding van een asielaanvraag
door een vreemdeling. Bij circa 8.530 registraties (68%) kon de vreemdeling geen geldig
reis- of identiteitsdocument overleggen. In de regel bevat een zaak één volwassene,
mogelijk met kinderen.
Bron: DISA/IND. Cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (8):
Hoeveel van de asielzoekers die in 2024 en in 2025 (tot nu toe) geen geldige reis-
en identiteitsdocumenten hebben overlegd zijn in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 41 op de vragen naar aanleiding
van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025 (Kamerstuk 36 410 VI, nr. 27). Bij de beoordeling van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de relevante
feiten en omstandigheden, waaronder ook de documenten. Of een asielzoeker zonder geldige
reis- en identiteitsdocumenten in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning
wordt niet apart geregistreerd. Het beschikken over de juiste documenten maakt immers
deel uit van de algehele beoordeling. Bij het verlenen van een verblijfsvergunning
is altijd onderzoek gedaan naar de identiteit en nationaliteit.
Vraag (9):
Hoe vaak zijn bij verblijfsaanvragen vervalste of onjuiste documenten aangetroffen?
Bij hoeveel aanvragen is hierop gecontroleerd?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 42 op de vragen naar aanleiding
van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025 (Kamerstuk 36 410 VI, nr. 27). In verband met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren. In 2024 is door de KMar in Ter Apel circa 23.740 keer geregistreerd
dat een reis- of identiteitsdocument naar aanleiding van een asielaanvraag is gecontroleerd
op echtheid. Als een aanvrager over documenten beschikt, worden deze altijd gecontroleerd.
In circa 440 gevallen was sprake van een vervalst of onjuist document; dat is circa
2% van het totaal aantal gecontroleerde documenten. In 2024 werden er gemiddeld 1,68
documenten per asielaanvraag overgelegd. In het statistisch jaaroverzicht ECID 2024
was in circa 370 gevallen sprake van een vals of vervalst reis- of identiteitsdocument.
In deze cijfers zijn de als gestolen/vermist gesignaleerde documenten niet meegenomen,
aangezien er in deze zaken niet kon worden achterhaald of er sprake was van ID-fraude.
Bron: KMar. Cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (10):
Hoe vaak is vorig jaar aangifte gedaan tegen vreemdelingen wegens fraude/het verstrekken
van onjuiste informatie bij een verblijfsaanvraag?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 43 op de vragen naar aanleiding
van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025 (Kamerstuk 36 410 VI, nr. 27). In verband met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren. Uit de handmatig bijgehouden gegevens is gebleken dat in 2024 door de
IND circa 60 keer een aangifte is opgemaakt van migratiefraude. Dit heeft geleid tot
circa 10 formele aangiftes die hebben geresulteerd in een verder strafrechtelijk vervolgtraject.
Bron: IND; cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (11):
Hoeveel afgewezen/uitgeprocedeerde asielzoekers die van de rechter te horen hebben
gekregen dat zij Nederland moeten verlaten, verblijven er momenteel nog in Nederland?
Antwoord:
In de caseload van de DT&V zaten op 31 augustus 2025 11.340 vreemdelingen. Van deze
caseload zijn er 2.760 vreemdelingen juridisch verwijderbaar, wat inhoudt dat er geen
juridische procedures meer lopen. Dit zijn niet allemaal asielzoekers. De caseload
bestaat hoofdzakelijk uit:
• Vreemdelingen die zijn aangehouden in het kader van het binnenlands (mobiel) vreemdelingentoezicht.
• Vreemdelingen aan wie de toegang is geweigerd in het kader van de grensbewaking.
• Vreemdelingen van wie de verblijfsvergunning is ingetrokken.
• Afgewezen asielzoekers die het land moeten verlaten.
DT&V houdt geen registratie bij van het aantal afgewezen asielzoekers in de caseload.
Het totaal aantal vreemdelingen dat zich zonder verblijfsrecht in Nederland bevindt,
is niet uit de systemen van de migratieketen te genereren. In het meest recente onderzoek
van het WODC wordt dit aantal in de periode van medio 2017 tot medio 2018 ingeschat
op tussen de ca. 23.000 en ca. 58.000 vreemdelingen1. Naar verwachting brengt het WODC binnenkort een geactualiseerde illegalenschatting
uit.
Inzet van het kabinet is dat vreemdelingen zonder verblijfsrecht terugkeren. Als de
vreemdeling geen gebruik maakt van de mogelijkheden voor zelfstandig vertrek, kan
daarbij worden ingezet op gedwongen vertrek.
Vraag (12):
Hoeveel statushouders zijn de afgelopen vijf jaar op vakantie en/of familiebezoek
gegaan naar het land dat zij zijn ontvlucht? Wat is hun herkomst? In hoeveel gevallen
is de verblijfsvergunning ingetrokken wegens vakanties naar het land van herkomst?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 269 op de vragen naar aanleiding
van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025 (Kamerstuk 36 410 VI, nr. 27). In verband met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren. De IND werkt samen met de KMar en andere ketenpartners om te controleren
of vreemdelingen met een asielvergunning naar hun herkomstland zijn gereisd. Als wordt
geconstateerd dat vreemdelingen met een asielvergunning hun herkomstland hebben bezocht,
dan start de IND in de regel een herbeoordelingsprocedure. In deze procedure wordt
individueel beoordeeld of de asielvergunning kan worden ingetrokken. Intrekken kan
als de grond voor verlening is komen te vervallen en gebleken is dat bescherming niet
langer nodig is. Het is mogelijk om cijfers te geven over het aantal intrekkingen
op grond van terugkeer naar het herkomstland vanaf 2022. Cijfers van voor 2022 zijn
niet beschikbaar omdat terugkeer naar het land van herkomst als onderdeel van de intrekking/niet-verlengingsgronden
onder artikel 32, eerste lid, onder c, Vreemdelingenwet niet apart geregistreerd werd
in het registratiesysteem van de IND. In 2022 zijn 10 asielvergunningen ingetrokken
vanwege terugkeer naar het land van herkomst. De herkomst van deze vreemdelingen is
als volgt: Ugandese, Turkse, Somalische, Eritrese, Staatloos, Burger van Trinidad
en Tobago, Iraakse en Afghaanse nationaliteit. In 2023 zijn minder dan 10 asielvergunningen
ingetrokken vanwege terugkeer naar het land van herkomst. De herkomst van deze vreemdelingen
is als volgt: Syrische en Saoedi-Arabische nationaliteit. Bron: IND, cijfers afgerond
op tientallen.
Vraag (13):
Hoeveel vreemdelingen zijn dit jaar aantoonbaar teruggekeerd, uitgesplitst naar vrijwillig
en gedwongen vertrek? Hoeveel vreemdelingen zijn zelfstandig zonder toezicht vertrokken?
Kunnen deze aantallen worden afgezet tegen de terugkeercijfers van 2015 tot en met
2024?
Antwoord:
De inzet van het kabinet is om vreemdelingen zoveel mogelijk zelfstandig te laten
vertrekken. In 2025, tot en met augustus, zijn ongeveer 14.160 vreemdelingen die niet
in Nederland mochten blijven vertrokken. Dit zijn niet alleen afgewezen asielzoekers
maar ook mensen van wie de vergunning is ingetrokken of niet meer geldig is en vreemdelingen
die nooit een verblijfsvergunning hebben aangevraagd. Daarvan zijn ongeveer 5.000
vreemdelingen zelfstandig vertrokken en ongeveer 3.790 vreemdelingen gedwongen. Ca.
5.370 vreemdelingen zijn zelfstandig zonder toezicht vertrokken.
Zie voorts de tabel zoals hieronder opgenomen.
Jaar
Zelfstandig vertrek
Gedwongen vertrek
Zelfstandig vertrek zonder toezicht
Totaal
2016
6.490
6.400
11.940
24.820
2017
2.820
5.990
12.050
20.750
2018
3.480
5900
12.050
21.420
2019
5.100
6.570
13.940
25.610
2020
5.130
3.880
9.760
18.770
2021
4.710
5.120
8.660
18.480
2022
8.170
2.910
8.150
19.230
2023
8.800
5.130
9.190
23.120
2024
5.950
5.870
9.870
21.690
2025 t/m augustus
5.000
3.790
5.370
14.160
Bron: KMI. Eindejaarsstanden t/m 2024 en peildatum 30 augustus 2025 voor 2025. Vanwege
een (technische) kwaliteitsverbetering van de vertrekregistraties kunnen deze cijfers
niet worden vergeleken met de cijfers voor ketenbreed vertrek die zijn gepubliceerd
in 2024 of eerder. Bovengenoemde aantallen zijn wel vergelijkbaar.
Vraag (14):
Hoeveel vreemdelingen zijn er dit jaar in vreemdelingenbewaring geplaatst, en hoeveel
van deze vreemdelingen hebben Nederland daadwerkelijk verlaten? Hoe verhoudt dit zich
tot voorgaande jaren?
Antwoord:
Uit gegevens van DJI blijkt dat er in 2024 3.590 vreemdelingen in vreemdelingenbewaring
zijn gesteld. In 2025 t/m augustus waren dit er ca. 2.200.
Uit gegevens van de DT&V blijkt dat vreemdelingen waarvan in 2025 t/m augustus de
bewaring werd opgeheven, in 1.570 gevallen de vreemdeling Nederland aantoonbaar heeft
verlaten. In 2024 betrof dit 2.310 vreemdelingen. Vreemdelingen die in 2024 in bewaring
zijn gesteld, kunnen vanwege de doorlooptijd van een bewaringsmaatregel onderdeel
zijn van de terugkeercijfers over 2025.
Bronnen: Staat van Migratie 2025, DJI, DTenV
Vraag (15):
Hoeveel van de vreemdelingen die het afgelopen jaar in vreemdelingendetentie hebben
gezeten, zijn daar meer dan één keer vastgezet?
Antwoord:
In 2024 hebben ca. 3.600 individuele vreemdelingen in vreemdelingenbewaring gezeten.
Daarvan zaten ca. 260 vreemdelingen meer dan één keer in vreemdelingenbewaring.
Vraag (16):
Hoeveel van de aan de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) overgedragen personen hebben
afgelopen vijf jaar daadwerkelijk Nederland aantoonbaar verlaten, uitgesplitst naar
aantallen overdrachten/vertrekken per jaar?
Antwoord:
In de periode van 2021 tot en met augustus 2025 zijn de dossiers van 74.170 personen
aan de DTenV overgedragen. In dezelfde periode zijn 25.050 personen uit de caseload
van de DTenV aantoonbaar uit Nederland vertrokken. Daarnaast stromen vreemdelingen
ook uit de caseload van DTenV vanwege zelfstandig vertrek zonder toezicht, vergunningverlening
of procedurele/administratieve uitstroom.
Jaar
2021
2022
2023
2024
2025 t/m augustus
Overdracht aan DTenV
13.790
12.570
17.630
17.350
12.840
Vertrekcategorie
2021
2022
2023
2024
2025 t/m augustus
Gedwongen vertrek uit Nederland
1.640
1.860
2.370
2.760
1900
Zelfstandig vertrek uit Nederland
2.120
2.510
3.410
3.370
3.110
Totaal
3.760
4.370
5.780
6.130
5.010
Vraag (17):
Hoe vaak moet de DT&V een geplande uitzetting afbreken als gevolg van geweld, misdragingen,
intimidaties of andere manieren van frustratie van het terugkeerproces? Welke kosten
brengt dit met zich mee?
Antwoord:
In 2024 zijn in totaal 3.240 door de DT&V geboekte vluchten geannuleerd. Dit betreft
zowel vluchten ten behoeve van zelfstandig vertrek als uitzettingen. In circa 2.340
gevallen is de annulering te relateren aan het handelen van de vreemdeling. De meest
voorkomende situaties zijn onttrekken aan overheidstoezicht (1.520) en het indienen
van nieuwe procedures (610). Verzet kort voorafgaand aan de vlucht komt minder vaak
voor (160).
De kosten van annuleringen hangen nauw samen met individuele eigenschappen van een
zaak en raken diverse uitvoeringsorganisaties zoals de DT&V, de KMar en de Dienst
Vervoer en Ondersteuning. Er is daarom geen overkoepelend beeld van deze kosten. Gezien
de weerbarstigheid van terugkeerprocedures werkt de DT&V in de regel met tickets die
wijzigbaar dan wel annuleerbaar zijn. De keuze voor een ticket, uiteenlopend van niet
wijzig- of annuleerbaar tot kosteloos volledig annuleerbaar, wordt gemaakt op basis
van ervaringscijfers.
Vraag (18):
Hoeveel vertrekplichtige gezinnen zijn vanuit de gezinslocaties daadwerkelijk teruggekeerd
naar de landen van herkomst? Hoe verhoudt het aantal teruggekeerde gezinnen zich tot
de aantallen van de afgelopen jaren?
Antwoord:
In 2025 t/m augustus zijn er 20 vreemdelingen uit 10 gezinnen aantoonbaar vertrokken
naar het land van herkomst. In 2024 zijn er 20 vreemdelingen uit 10 gezinnen aantoonbaar
vertrokken naar land van herkomst. In 2023 zijn er 10 vreemdelingen uit <5 gezinnen
aantoonbaar vertrokken naar land van herkomst.
Vraag (19):
Hoeveel vertrekplichtige vreemdelingen zijn na hun verblijfsprocedure(s) toch niet
uit Nederland vertrokken c.q. hebben hun vertrekplicht genegeerd? Hoe verhoudt dit
percentage zich tot andere EU-lidstaten?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 50 op de vragen naar aanleiding
van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025 (Kamerstuk 36 410 VI, nr. 27). Het WODC maakt periodiek een inschatting van het aantal in Nederland onrechtmatig
verblijvende vreemdelingen. Uit dit onderzoek bleek dat de omvang van de populatie
onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen in de periode van medio 2017
tot medio 2018 waarschijnlijk tussen de 23.000 en circa 58.000 vreemdelingen ligt.
Het WODC brengt binnenkort een nieuwe schatting uit van het aantal onrechtmatig in
Nederland verblijvende vreemdelingen. Over het aantal onrechtmatig verblijvende vreemdelingen
in andere EU-lidstaten zijn geen onderling goed vergelijkbare gegevens bekend.
EU burgers hebben in beginsel recht op verblijf in andere EU-lidstaten in het kader
van het vrij verkeer van personen. Niet EU-burgers, ofwel derdelanders, die geen recht
meer hebben op verblijf of illegaal worden aangetroffen, krijgen een terugkeerbesluit.
In het terugkeerbesluit staat binnen welke termijn de vreemdeling uit Nederland moet
vertrekken. In 2024 ontvingen ca. 19.060 derdelanders een terugkeerbesluit van de
IND, KMar en/of politie.
In 2024 hebben ca. 4.220 derdelanders Nederland aantoonbaar verlaten na ontvangst
van een terugkeerbesluit. Dit wil niet zeggen dat de andere derdelanders hun vertrekplicht
hebben genegeerd. Een hernieuwde verblijfsaanvraag kan bijvoorbeeld leiden tot (al
dan niet tijdelijk) recht op verblijf. Ook kunnen derdelanders zonder tussenkomst
van de overheid zijn vertrokken uit Nederland.
In de EU-27 ontvingen in 2024 ca. 453.380 derdelanders een terugkeerbesluit en vertrokken
125.310 derdelanders na ontvangst van een terugkeerbesluit. Het percentage vertrokken
derdelanders ten opzichte van het aantal uitgereikte terugkeerbesluiten kan niet op
basis van bovenstaande aantallen worden berekend, omdat de aantallen geen cohort vormen.
De uitreiking van een terugkeerbesluit en het vertrek hoeven immers niet in hetzelfde
jaar plaats te vinden2.
Vraag (20):
Hoe regelen andere EU-lidstaten de terugkeer van afgewezen/uitgeprocedeerde asielzoekers?
Antwoord:
EU-lidstaten zetten op grond van het huidig juridisch kader net als Nederland in op
vrijwillig vertrek van vertrekplichtige vreemdelingen als het kan en hebben ook de
optie om vertrekplichtige vreemdelingen die niet vrijwillig vertrekken gedwongen te
laten terugkeren.
Als het gaat om vrijwillig vertrek maken EU-lidstaten, net als Nederland, onder andere
gebruik van de diensten van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en EU
Reintegration Programme (EURP). Medewerking van de vreemdeling is hierbij essentieel.
Vreemdelingen die daartoe bereid zijn, en kunnen aantonen wie zij zijn, kunnen vrijwel
altijd terugkeren.
Daarnaast zijn er vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf, die EU-lidstaten niet
willen verlaten en niet bereid zijn mee te werken aan terugkeer. Dan kan worden overgegaan
tot gedwongen vertrek. Een belangrijke factor bij het realiseren van gedwongen vertrek
is de medewerking van landen van herkomst aan de overname van hun onderdanen. De mate
en kwaliteit van terugkeersamenwerking met verschillende landen van herkomst verschilt
per EU-lidstaat.
De Europese Commissie heeft tevens het voorstel uitgebracht om de Terugkeerrichtlijn
om te zetten in een verordening, met als doel een verdergaande harmonisatie van het
terugkeerbeleid in de EU-lidstaten.
Vraag (21):
Hoeveel Syriërs hebben er sinds 2015 een verblijfsvergunning gekregen? Hoeveel daarvan
zijn nareizigers?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 51 op de vragen naar aanleiding
van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025 (Kamerstuk 36 410 VI, nr. 27). In verband met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren. Van 2015 t/m april 2025 zijn circa 70.860 asielvergunningen voor bepaalde
tijd verleend aan Syriërs (inclusief hervestigingen vanuit Turkije en elders). In
dezelfde periode zijn circa 56.800 asiel-verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd
verleend aan Syriërs en zijn 20.330 asielvergunningen voor bepaalde tijd aan Syriërs
verlengd. Over dezelfde periode zijn afgerond 64.060 nareisvergunningen verstrekt
aan Syriërs. Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (22):
Hoeveel Syriërs met een tijdelijke verblijfsvergunning bevinden zich op dit moment
in Nederland? Hoeveel van deze tijdelijke verblijfsvergunningen lopen er dit jaar
af?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 52 op de vragen naar aanleiding
van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025 (Kamerstuk 36 410 VI, nr. 27). In verband met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren. In december 2024 waren er 71.830 Syrische vreemdelingen bij de IND geregistreerd
met een asielvergunning voor bepaalde tijd (dit is inclusief afgeleide vergunningen).
Van deze tijdelijke verblijfsvergunningen lopen er in 2025 5.600 af en zullen er 15.200
in 2026 aflopen. Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
Vraag (23):
Hoeveel Syriërs hebben een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd?
Antwoord:
Voor het antwoord op deze vraag wordt u verwezen naar het antwoord op vraag 51 van
Kamervragen van de Vaste Kamer commissie voor Asiel en Migratie inzake Wijziging van
de begrotingsstaten van het Ministerie van Asiel en Migratie. Het is niet mogelijk
gebleken deze cijfers binnen de gestelde behandelingstermijn te actualiseren.
Van 2015 t/m april 2025 zijn circa 70.860 asielvergunningen voor bepaalde tijd verleend
aan Syriërs (inclusief hervestigingen vanuit Turkije en elders). In dezelfde periode
zijn circa 56.800 asielvergunningen voor onbepaalde tijd verleend aan Syriërs en zijn
20.330 asielvergunningen voor bepaalde tijd aan Syriërs verlengd. Over dezelfde periode
zijn afgerond 64.060 nareisvergunningen verstrekt aan Syriërs.1
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (24):
Hoeveel van de sinds 2015 naar Nederland gekomen Syriërs hebben inmiddels de Nederlandse
nationaliteit?
Antwoord:
Voor het antwoord op deze vraag wordt u verwezen naar vraag 53 van de beantwoording
Kamervragen van de Vaste Kamer commissie voor Asiel en Migratie inzake Wijziging van
de begrotingsstaten van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025.
Vanwege de gestelde termijn is het niet mogelijk gebleken deze gegevens te actualiseren.
Van de Syriërs die in of na 2015 een verblijfsvergunning hebben aangevraagd, zijn
op peildatum 1 april 2025 65.940 personen genaturaliseerd tot Nederlander. Dat aantal
is inclusief de sinds 2015 in Nederland geboren kinderen die zijn genaturaliseerd
tot Nederlander.
Hierbij wordt opgemerkt dat – in het geval een of beide ouders reeds zijn genaturaliseerd
tot Nederlander op het moment van geboorte – het kind automatisch de Nederlandse nationaliteit
verkrijgt. Deze kinderen zijn niet meegeteld in bovenstaand aantal.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (25):
Hoeveel van de in Nederland verblijvende Syriërs hebben met een identiteitsdocument
aan kunnen tonen dat zij de Syrische nationaliteit bezitten?
Antwoord:
Voor het antwoord op deze vraag wordt u verwezen naar het antwoord 54 op de vragen
naar aanleiding van de wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel
en Migratie (XX) voor het jaar 2025. In verband met de gegeven behandelingstermijn
is het niet mogelijk de cijfers te actualiseren. In 2024 heeft de Afdeling Vreemdelingenpolitie,
Identificatie en Mensenhandel van de politie 8.020 ID-onderzoeken uitgevoerd naar
aanleiding van een asielaanvraag door een vreemdeling die aangegeven heeft de Syrische
nationaliteit te hebben. Van deze groep heeft ca. 900 vreemdelingen geldige identiteitsdocumenten
overgelegd, dat is 11% (Cijfers zijn op basis van de politieregistratie (in PSH-V)
waarbij de aanleiding van het opgestarte ID- onderzoek de eerste asielaanvraag was).
Indien een vreemdeling een asielaanvraag indient, wordt altijd naar originele reis-
of identiteitsdocumenten gevraagd. Als deze worden overgelegd dan wel aangetroffen
maakt de politie kopieën/scans en geeft de documenten retour. Bij twijfel over de
echtheid van het reis- of identiteitsdocument onderzoekt de KMar of de documenten
echt zijn. Als dit een vals document is, wordt dit in beslag genomen. Bij de beoordeling
van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de relevante feiten en omstandigheden,
waaronder ook de documenten (of het ontbreken daarvan) (Bron: Nationale Politie; cijfers
afgerond op tientallen).
Vraag (26):
Hoeveel Syriërs in Nederland hebben een 1F-status en hoeveel daarvan zijn er uitgezet?
Antwoord:
Op 1 september 2025 bevonden zich 20 personen met de Syrische nationaliteit aan wie
1F is tegengeworpen in de caseload van de DTenV.
Van 2014 tot en met 31 augustus 2025 zijn minder dan 5 personen met de Syrische nationaliteit
aan wie 1F is tegengeworpen gedwongen vertrokken en zijn ca. 10 personen zelfstandig
vertrokken.
Bron: DTenV
Vraag (27):
Hoeveel Syriërs zijn er vanuit Nederland en andere landen inmiddels (tijdelijk en/of
permanent) teruggekeerd naar het land van herkomst?
Antwoord:
In 2019, 2020, 2021 zijn per jaar circa 10 Syrische migranten met behulp van de DT&V
teruggekeerd. In 2022 en 2023 waren dat per jaar circa 20 personen. En in 2024 waren
dat er circa 30 en in 2025 t/m augustus circa 600.
Vraag (28):
Hoeveel asielzoekers uit Afghanistan komen er op dit moment Nederland binnen? Hoeveel
Afghanen hebben inmiddels een verblijfsvergunning gekregen? Hoeveel gezinsleden nemen
zij gemiddeld mee?
Antwoord:
In 2024 werden 490 eerste asielaanvragen ingediend door Afghanen. In 2024 werden 270
eerste asielaanvragen van Afghanen ingewilligd. Deze aanvragen kunnen ook voor 2024
zijn ingediend. Voor actuele cijfers over het aantal eerste asielaanvragen door Afghanen
wordt uw Kamer verwezen naar de IND Asylum Trends (https://ind.nl/en/about-us/statistics-andpublications/asylum-trends).
Voor het gemiddelde aantal gezinsleden wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 278
op de vragen naar aanleiding van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025 (Kamerstuk
36 410 VI, nr. 27). In verband met de korte behandelingstermijn is het niet mogelijk deze cijfers te
actualiseren.
Het gemiddelde aantal aanvragen voor nareis per toegelaten Afghaanse asielzoeker was
in 2023 tot en met november 0,9. Dit gemiddelde ligt hoger dan in de voorgaande jaren.
Dat het gemiddelde op nareis zeer laag was in 2021 en 2022 is verklaarbaar door het
hoge aandeel evacués in die jaren. De gezinsleden van deze evacués kwamen meestal
niet als nareizigers binnen, maar dienden een zelfstandige eerste asielaanvraag in.
Hun aanvragen maken dus deel uit van de asielinstroomcijfers voor 2021 en 2022.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (29):
Hoeveel van de sinds 2015 naar Nederland gekomen Afghanen hebben inmiddels de Nederlandse
nationaliteit?
Antwoord:
Om inzicht te krijgen in het aantal Afghanen dat sinds 2015 naar Nederland is gekomen
en de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen, is een complexe analyse nodig die
niet binnen de gestelde antwoordtermijn kan worden gerealiseerd.
Wel biedt het CBS inzicht in het aantal personen met de Afghaanse nationaliteit dat
sinds 2015 de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen, ongeacht het moment waarop
betrokkene naar Nederland is gekomen. Voor verkrijging van de Nederlandse nationaliteit
is vijf jaar rechtmatig verblijf in Nederland in beginsel een voorwaarde.
Tabel: Aantal personen met de Afghaanse nationaliteit dat sinds 2015 de Nederlandse
nationaliteit heeft verkregen, 2015–2023 (Bron: CBS, geraadpleegd op 24 september
2025; aantallen afgerond op tientallen).
Aantal
2015
510
2016
480
2017
450
2018
390
2019
390
2020
790
2021
790
2022
1.010
2023
1.120
Vraag (30):
Hoeveel asielzoekers en/of statushouders die zich in Nederland bevinden worden vervolgd
en/of zijn veroordeeld voor een terroristisch misdrijf en/of lidmaatschap van een
terroristische organisatie?
Antwoord:
Het aantal asielzoekers en/of statushouders dat wordt vervolgd en/of onherroepelijk
is veroordeeld voor een terroristisch misdrijf en/of lidmaatschap van een terroristische
organisatie kan niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen van de Rechtspraak
en het OM worden afgeleid. De politie heeft geen grondslag voor het registreren van
de juridische verblijfsstatus van verdachten, omdat de verblijfsstatus niet nodig
is om zicht te krijgen op welke personen betrokken zijn bij criminele activiteiten.
Vraag (31):
Hoeveel asielzoekers hebben dit jaar en vorig jaar tijdens hun verblijf in Nederland
een misdrijf gepleegd en voor welke delicten? Bij hoeveel asielzoekers is dit bij
de verblijfsaanvraag tegengeworpen en hoeveel van hen hebben Nederland daadwerkelijk
verlaten?
Antwoord:
In 2024 zijn in totaal 2.910 unieke vreemdelingen die dat jaar verbleven in COA-opvang
of in een tgo-locatie verdacht van een misdrijf. Let wel dat een verdenking niet altijd
betekent dat de misdaad daadwerkelijk is begaan door de betreffende vreemdeling. In
het WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door bewoners van COA- en tgo-locaties
2017–2024» staan de misdrijven uitgesplitst naar type. De Europese Kwalificatierichtlijn
stelt eisen aan het intrekken en weigeren van internationale bescherming. Als een
vreemdeling moet worden aangemerkt als verdragsvluchteling, kan de vergunning worden
geweigerd of ingetrokken als er sprake is van een «bijzonder ernstig misdrijf». Daarnaast
moet er ook sprake zijn van een gevaar voor de gemeenschap. Als een vreemdeling geen
verdragsvluchteling is maar wel in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming, moet
sprake zijn van een «ernstig misdrijf». In het geval van een intrekking van de vergunning
moet worden voldaan aan de glijdende schaal. Dit betekent dat hoe langer de vreemdeling
rechtmatig verblijf heeft, hoe hoger de gevangenisstraf moet zijn om voor een intrekking
in aanmerking te komen. Het totaal aantal afgewezen asielvergunningen op grond van
openbare orde-aspecten is bekend. In 2024 zijn op grond van openbare orde circa 10
verblijfsvergunningen asiel ingetrokken en circa 20 asielaanvragen afgewezen. In 2024
zijn op grond van openbare orde circa 20 verblijfsvergunningen asiel ingetrokken en
circa 70 asielaanvragen afgewezen. Vanaf 2024 is het mogelijk om gevaar voor de openbare
orde tegen te werpen als de aanvraag ook op inhoudelijke gronden wordt afgewezen.
Dit heeft geresulteerd in een groter aantal afwijzingen van asielverzoeken. Om inzicht
te verkrijgen in het vertrek van asielzoekers van wie de asielvergunning vanwege openbare
orde is ingetrokken of afgewezen, is een complexe analyse nodig die niet binnen de
beantwoordingstermijn is te realiseren. Wel zijn cijfers bekend inzake het vertrek
van vreemdelingen in de strafrechtketen, veelal aangeduid als VRIS-ers3.
Vraag (32):
Wat is het percentage asielzoekers uit veilige landen? Hoeveel van hen is in aanraking
gekomen met justitie/politie?
Antwoord:
In Nederland is de asielprocedure gedifferentieerd naar een zogeheten sporenbeleid,
waarbij voor specifieke groepen asielzoekers aparte procedures (sporen) worden toegepast.
In spoor 2 stromen asielzoekers in die afkomstig zijn uit een veilig land van herkomst
of die al in een andere EU-lidstaat bescherming hebben. Dit zijn veelal asielzoekers
die via secundaire migratie binnen de EU naar Nederland zijn gekomen. In 2024 stroomde
3% van de eerste asielaanvragen in in spoor 2.
In 2024 zijn in totaal 2.910 unieke vreemdelingen die dat jaar verbleven in COA-opvang
of in een tgo-locatie verdacht van een misdrijf. Let wel dat een verdenking niet altijd
betekent dat de misdaad daadwerkelijk is begaan door de betreffende vreemdeling. In
de top 15 van de uitsplitsing naar nationaliteit staan drie veilige landen van herkomst,
te weten Marokko, Tunesië en Georgië4.
Vraag (33):
Wat is de gemiddelde straf die door rechters is opgelegd aan criminele asielzoekers
en statushouders asiel in 2024 en 2025 (tot nu toe)? En voor welke delicten?
Antwoord:
De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status van veroordeelden
niet. Het WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door bewoners van COA- en tgo-locaties
2017- 2024» biedt wel inzicht in door de rechtbank afgehandelde misdrijfzaken. In
2024 heeft de rechter in eerste aanleg 1.975 misdrijfzaken afgehandeld, waarvan het
merendeel vermogensmisdrijven. Bij 94% van de door de rechter afgehandelde misdrijfzaken
was de afdoening een schuldigverklaring. In 2024 was 80% van de opgelegde straffen
(hoofdstraffen plus bijkomende straffen) een gevangenisstraf of jeugddetentie, 7%
betrof een geldboete en 11% een taakstraf. Hierbij wordt opgemerkt dat deze straffen
ook (deels) voorwaardelijk kunnen worden opgelegd5. Bron: WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door bewoners van COA- en tgo-locaties
2017- 2024
Vraag (34):
Hoeveel houders van verblijfsvergunningen hebben in Nederland een misdrijf gepleegd
en welk deel hiervan is uitgezet?
Antwoord:
De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status van veroordeelden
niet. Hoeveel houders van verblijfsvergunningen in Nederland een misdrijf hebben gepleegd
is derhalve niet bekend.
Bij een onherroepelijke veroordeling vanwege een misdrijf kan de IND overgaan tot
het intrekken van een verblijfsvergunning. Dit gebeurt aan de hand van de glijdende
schaal. Vreemdelingen van wie het verblijfsrecht wordt beëindigd moeten Nederland
verlaten en stromen in in de caseload van de DTenV als VRIS-er (Vreemdelingen in de
Strafrechtketen).
In 2025 tot en met augustus zijn 770 VRIS-ers ingestroomd in de caseload van DTenV.
Dit omvat vreemdelingen van wie het verblijfsrecht is ingetrokken maar ook vreemdelingen
die geen rechtmatig verblijf hebben gehad.
In 2025 tot en met augustus zijn circa 750 VRIS-ers uit de caseload van de DTenV vertrokken,
waarvan circa 580 (77%) aantoonbaar en circa 170 (23%) zelfstandig zonder toezicht.
Vraag (35):
Hoeveel houders van verblijfsvergunningen hebben in Nederland een misdrijf gepleegd
en welk deel hiervan is uitgezet?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 34 (de vraag is twee keer gevraagd).
Vraag (36):
Hoeveel vreemdelingen zijn in heel 2024 en in 2025 (tot nu toe) door de politie aangehouden?
Antwoord:
Voor het antwoord op deze vraag wordt u verwezen naar vraag 64 van de beantwoording
Kamervragen van de Vaste Kamer commissie voor Asiel en Migratie inzake Wijziging van
de begrotingsstaten van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025.
Vanwege de gestelde termijn is het niet mogelijk gebleken deze gegevens te actualiseren.
In onderstaande tabel staat het aantal aangehouden unieke verdachten van een misdrijf.
In de tweede kolom staat het aantal personen dat daarvan niet de Nederlandse nationaliteit
heeft.
Tabel: Aantal aangehouden unieke verdachten van een misdrijf, 2020–2024 (peildatum:
26 mei 2025). Aantallen zijn afgerond op tientallen.
Totaal aantal aangehouden unieke verdachten van een misdrijf
Waarvan niet de Nederlandse nationaliteit
2020
84.750
17.740
2021
82.340
17.530
2022
88.440
21.490
2023
85.110
22.610
2024
81.040
21.370
Ten aanzien van deze aantallen geldt dat dit personen betreft van 12 jaar en ouder.
Personen met een niet-Nederlandse nationaliteit kunnen in Nederland wonen, maar kunnen
ook buiten Nederland woonachtig zijn, zoals toeristen. Deze aantallen verschillen
van de aantallen die in eerdere antwoorden werden gerapporteerd, bijvoorbeeld omdat
betrokkene geen verdachte meer is.
Vraag (37):
Hoeveel asielzoekers/statushouders/uitgeprocedeerde vreemdelingen zijn er het afgelopen
jaar in aanraking geweest met justitie/politie?
Antwoord:
De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status van verdachten niet.
Deze vraag kan daarom maar ten dele worden beantwoord. In 2024 zijn in totaal 2.910
unieke vreemdelingen die dat jaar verbleven in COA-opvang of in een tgo-locatie verdacht
van een misdrijf. Let wel dat een verdenking niet altijd betekent dat de misdaad daadwerkelijk
is begaan door de betreffende vreemdeling. Overtredingen blijven in het WODC-rapport
buiten beschouwing omdat het gaat om relatief lichte feiten, zoals openbare dronkenschap
en rijden zonder rijbewijs6.
Vraag (38):
Hoeveel van de in Nederland gepleegde misdrijven zijn gepleegd door asielzoekers/vreemdelingen/(oud)statushouders?
Antwoord:
Welk aandeel van de veroordelingen specifiek betrekking heeft op asielzoekers of (oud)statushouders,
kan niet worden bepaald omdat de strafrechtketen de vreemdelingrechtelijke status
van verdachten niet registreert. In 2024 deed de rechter uitspraak in 1.975 zaken
waarbij de verdachte ten tijde van het misdrijf woonachtig was op een COA- of tgo-locatie.
Bij 94% (1.860 zaken) werd de verdachte schuldig bevonden.1 Bron: WODC-rapport «Incidenten
en misdrijven door bewoners van COA- en tgo-locaties 2017- 2024
Vraag (39):
Hoeveel (gewelds)incidenten vonden er afgelopen jaar plaats in de centra voor vreemdelingendetentie
in Rotterdam, Zeist en Schiphol? Om wat voor incidenten gaat dit, welke straffen zijn
hiervoor opgelegd en hoeveel vreemdelingen zijn als gevolg hiervan uit Nederland verwijderd?
Antwoord:
Voor het antwoord op deze vraag wordt u verwezen naar vraag 67 van de beantwoording
Kamervragen van de Vaste Kamer commissie voor Asiel en Migratie inzake Wijziging van
de begrotingsstaten van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025.
Vanwege de gestelde behandeltermijn is het niet mogelijk gebleken deze gegevens te
actualiseren.
In 2024 hebben in de detentiecentra voor vreemdelingenbewaring ca. 150 geweldsincidenten
(fysiek geweld) plaatsgevonden. Nagenoeg al deze incidenten vonden plaats in detentiecentrum
Rotterdam. In 2024 ging het in ca. 51% van de gevallen om fysiek geweld tussen ingeslotenen
onderling en in ca. 49% van de gevallen om fysiek geweld tegen personeel.
In 2024 werd twee keer een waarschuwing (voorwaardelijke straf) gegeven; in alle andere
gevallen werden de vreemdelingen in afzondering geplaatst, waarvan ca. 10% op eigen
cel.
Alle vreemdelingen in detentiecentra verblijven daar ter fine van uitzetting. Het
gedwongen vertrek hoeft dus niet direct gerelateerd te zijn aan het geweldsincident
waarbij de vreemdeling is betrokken. Het is op dit moment niet mogelijk om binnen
de gestelde termijn te bepalen hoeveel van de vreemdelingen die een geweldsincident
in een detentiecentrum hebben veroorzaakt, uiteindelijk uit Nederland zijn vertrokken.
Hiervoor is een koppeling van cijfers van DJI en DT&V noodzakelijk. Een dergelijke
koppeling is niet eenvoudig en vereist een privacy impact analyse.
Vraag (40):
Hoeveel asielzoekers zijn er bekend bij de IND? Staan asielzoekers die uit het kalifaat
komen bijvoorbeeld onder de loep? Wat gebeurt er als deze mensen uit dat gebied komen
en naar Nederland komen?
Antwoord:
Op 29 juni 2014 riep ISIS een «kalifaat» uit in Syrië en Irak. Eind maart 2019 kwam
er een einde aan dit fysieke «kalifaat». ISIS heeft geen controle meer over grondgebied
in Syrië, maar is nog steeds in verschillende delen van het land aanwezig, voornamelijk
in de Badia-woestijn en in Deir ez-Zor in het oosten van Syrië. Verwezen wordt naar
het ambtsbericht Syrië van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van mei 2025. Indien
tijdens een asielaanvraag blijkt dat een persoon in door IS-gecontroleerd gebied heeft
gewoond, worden hier door de IND tijdens de gehoren extra vragen over gesteld. Indien
dat leidt tot signalen in het kader van de nationale veiligheid of artikel 1F van
het Vluchtelingenverdrag (Vlv), worden deze doorgezet naar de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
en politie. Daarnaast kan de IND onderzoeken of de persoon betrokken is bij internationale
misdrijven als bedoeld in artikel 1F Vlv. Indien de IND vaststelt dat er daarbij sprake
is van een ernstig vermoeden van 1Fgedragingen, kan de persoon worden uitgesloten
van bescherming
Vraag (41):
Hoeveel verkrachtingen of gevallen van seksuele intimidatie zijn er geweest door asielzoekers
en/of statushouders? Wat voor straf hebben de daders gekregen?
Antwoord:
De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status van veroordeelden
niet. De WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door bewoners van COA- en tgo-locaties
2017–2024» maakt wel inzichtelijk dat de rechter uitspraak in 30 zaken in de delictcategorie
«seksuele misdrijven» heeft gedaan waarbij de verdachte ten tijde van het misdrijf
woonachtig was op een COA- of tgo-locatie. De WODC-rapportage geeft echter geen inzicht
in de afdoening van deze zaken (schuldigverklaring, vrijspraak of een andere uitspraak),
noch in de opgelegde sanctie in geval van schuldigverklaring7.
Vraag (42):
Hoeveel islamitische asielzoekers en statushouders zijn er betrokken geweest bij een
mishandeling van een afvallige van de islam? Wat voor straf is er geweest?
Antwoord:
Strafbare feiten worden behandeld in de strafrechtketen. In de strafrechtketen wordt
de religie van de verdachte niet geregistreerd omdat dit niet relevant is voor de
vervolging en eventuele veroordeling van verdachten. Hierdoor kan deze vraag niet
beantwoord worden.
Vraag (43):
Kunt u een overzicht geven van alle asielzoekerscentra in Nederland, inclusief alle
noodopvanglocaties, en hoeveel asielzoekers er op dit moment in alle locaties van
het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) verblijven en daarbij hun geslacht,
leeftijd en land van herkomst vermelden?
Antwoord:
Via de website COA.nl (https://www.coa.nl/nl/lijst/capaciteit-en-bezetting) is alle gevraagde informatie te vinden. Zowel het aantal COA-locaties en waar deze
in Nederland te vinden zijn, alsook statistieken over de samenstelling van COA-bewoners.
Deze informatie wordt wekelijks geactualiseerd. Gezien de snelheid waarmee de gevraagde
informatie kan wijzigen is het raadzaam de gepubliceerde informatie aan te houden.
Vraag (44):
Wat is het aandeel alleenstaande mannen en alleenstaande minderjarige vreemdelingen
binnen de eerste asielaanvragen in Nederland en de EU?
Antwoord:
Om de asielinstroom in Nederland en in de EU te vergelijken dient gebruik te worden
gemaakt van de gegevens in Eurostat. Eurostat geeft geen inzage in het aandeel alleenstaande
mannen in de asielinstroom. Het aandeel alleenstaande minderjarige vreemdelingen binnen
de eerste asielaanvragen was in Nederland 15% en in de EU 3% in 2025 tot en met juni.
Bij het percentage voor de EU wordt aangetekend dat in sommige lidstaten het toelatingsbeleid
voor amv veelal gebaseerd is op kinderbescherming. In die landen is het aanvragen
van asiel niet nodig om als minderjarige rechtmatig verblijf te krijgen8.
Vraag (45):
Hoeveel gezinsleden hebben asielzoekers vorig jaar gemiddeld laten overkomen in het
kader van nareis en hoeveel in de reguliere procedures voor gezinsvorming en gezinshereniging?
Hoe verhouden deze aantallen zich tot andere EU-landen?
Antwoord:
Het gemiddeld aantal ingediende nareisaanvragen per toegelaten asielzoeker is als
volgt. In 2024 zijn door asielvergunninghouders gemiddeld 2,0 nareisaanvragen ingediend,
exclusief nareis op grond van 8EVRM.1 Het gaat hier om het aantal ingediende nareisaanvragen
en dus niet om het aantal ingewilligde aanvragen, waarbij wordt opgemerkt dat de meeste
nareisaanvragen worden ingewilligd. Het aantal aangevraagde mvv nareis per jaar is
gedeeld door het aantal ingewilligde eerste asielaanvragen in dat jaar. Er is dus
geen sprake van een cohortcijfer.
Voor een nareisaanvraag geldt dat deze door de asielzoeker moet worden ingediend binnen
drie maanden na verlening van diens verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
Daarna komt het recht op nareis te vervallen.
Wel kan de toegelaten asielzoeker later nog een reguliere procedure voor gezinshereniging
of gezinsvorming starten. Dit kan ook na enige jaren nog plaatsvinden nadat een asielzoeker
een status voor onbepaalde tijd heeft gekregen of de Nederlandse nationaliteit. Vanwege
de complexiteit kunnen hierover op dit moment geen betrouwbare cijfers worden geleverd.
Wel kan een gemiddelde geleverd worden voor alle niet-Nederlandse referenten, ongeacht
het verblijfsdoel: dit is gemiddeld 1,5, inclusief nareis op grond van 8EVRM.
De gevraagde gegevens over nareis en reguliere gezinsmigratie in andere EU-lidstaten
zijn niet beschikbaar bij Eurostat. Bovendien zouden deze gegevens onderling niet
goed vergelijkbaar zijn omdat iedere lidstaat op eigen wijze invulling geeft aan het
nareis- en reguliere gezinsmigratiebeleid9.
Vraag (46):
Hoeveel van het totaal aantal reguliere verblijfsprocedures wordt doorlopen door vreemdelingen
die daarvoor ook (één of meerdere) asielprocedures hebben doorlopen?
Antwoord:
In 2024 zijn 3.210 reguliere aanvragen ingediend door vreemdelingen die eerder een
asielaanvraag hebben ingediend. In dezelfde periode zijn 121.130 reguliere aanvragen
ingediend door vreemdelingen die geen asielaanvraag hebben ingediend.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (47):
Hoeveel immigranten uit islamitische landen zijn vorig jaar tot Nederland toegelaten,
uitgesplitst in aanvragen asiel en regulier? Hoe groot is dit aantal als de Europa-route
wordt meegerekend?
Antwoord:
Zoals in eerdere jaren aangegeven, hanteren het CBS en de migratieketen geen lijst
van «islamitische landen». Voor de beantwoording van eerdere Kamervragen in het kader
van de JenV-begroting omtrent migratie uit «islamitische landen» werd gebruik gemaakt
van een voor dat doel samengestelde lijst van landen waarvan de meerderheid van de
inwoners zich tot het islamitische geloof rekent. Deze lijst is als zodanig niet geactualiseerd
en heeft bovendien voor het CBS en voor de migratieketen geen inhoudelijke betekenis.
Deze vraag is dan ook niet langer met betrouwbare gegevens te beantwoorden.
Vraag (48):
Hoe vaak hebben kennismigranten vorig jaar een verblijfsvergunning gekregen en hoe
vaak is verblijfsrecht van kennismigranten geweigerd of ingetrokken wegens fraude?
Antwoord:
In 2024 hebben 19.670 kennismigranten een verblijfsvergunning gekregen.
Het verblijfsrecht van kennismigranten is in 2024 in 230 gevallen geweigerd en in
3.840 gevallen ingetrokken, omdat niet (meer) aan één of meer voorwaarden van de betreffende
regeling is voldaan. Te denken hierbij valt aan het niet (langer) voldoen aan het
looncriterium, voortijdige beëindiging van het dienstverband/overplaatsing, of het
verstrekken van onjuiste gegevens dan wel achterhouden van gegevens. Doordat er meerdere
afdoeningsgronden mogelijk zijn, is op grond van bestaande registratie niet te genereren
hoe vaak het verblijfsrecht van kennismigranten is geweigerd of ingetrokken specifiek
wegens fraude10.
Vraag (49):
Hoe vaak is door Machtiging tot Voorlopig Verblijf (MVV)-plichtige vreemdelingen in
Nederland een aanvraag om een reguliere verblijfsvergunning ingediend waarbij toch
niet aan het MVV-vereiste is voldaan?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 73 op de vragen naar aanleiding
van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025 (Kamerstuk 36 410 VI, nr. 27). In verband met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren.
In 2024 zijn in totaal 17.730 aanvragen voor een reguliere verblijfsvergunning zonder
MVV van vreemdelingen uit MVV-plichtige landen afgehandeld. Daarvan zijn 3.050 aanvragen
afgewezen. Redenen voor afwijzing van de aanvraag zijn – naast het niet voldoen aan
het MVV-vereiste – bijvoorbeeld het niet hebben van voldoende en duurzame middelen
van bestaan, het niet overleggen van de gevraagde bewijsstukken en documenten ten
aanzien van de identiteit en nationaliteit en de (on)gehuwde relatie met de referent
in Nederland.
Vrijstelling van het MVV-vereiste kan op diverse gronden worden verleend, bijvoorbeeld
wanneer een vreemdeling in Nederland is geboren en ook de ouders in het bezit zijn
van een geldige verblijfsvergunning. Ook vreemdelingen die in het bezit zijn van een
geldige verblijfsvergunning van een ander Schengenland zijn onder voorwaarden vrijgesteld
van het MVV-vereiste.
Een volledig overzicht van vrijstellingsgronden is te vinden op:
www.ind.nl/paginas/mvv-vrijstellingscategorieën.aspx.
Bron IND, cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (50):
Hoeveel vreemdelingen zijn vorig jaar vrijgesteld van het MVV-vereiste en op welke
gronden?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 74 op de vragen naar aanleiding
van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025 (Kamerstuk 36 410 VI, nr. 27). In verband met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren.
In 2024 zijn in totaal 17.730 aanvragen voor een reguliere verblijfsvergunning zonder
MVV van vreemdelingen uit MVV-plichtige landen afgehandeld. Daarvan zijn 12.960 aanvragen
ingewilligd, hetgeen betekent dat deze vreemdelingen zijn vrijgesteld van het MVV-vereiste.
Vrijstelling van het MVV-vereiste kan op diverse gronden worden verleend, bijvoorbeeld
wanneer een vreemdeling in Nederland is geboren en ook de ouders in het bezit zijn
van een geldige verblijfsvergunning. Ook vreemdelingen die in het bezit zijn van een
geldige verblijfsvergunning van een ander Schengenland zijn onder voorwaarden vrijgesteld
van het MVV-vereiste. Er kunnen meerdere vrijstellingsgronden tegelijk aan de orde
zijn.
Een volledig overzicht van vrijstellingsgronden is te vinden op
www.ind.nl/paginas/mvv-vrijstellingscategorieën.aspx.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (51):
Hoe vaak is vorig jaar het verblijfsrecht ingetrokken van EU-onderdanen? Op welke
gronden is dat gebeurd en hoe verhoudt dit aantal zich tot de intrekkingen in omliggende
landen? Hoeveel van de betreffende EU-onderdanen hebben ons land aantoonbaar verlaten?
Antwoord:
Het aantal gevallen waarin het afgelopen jaar het verblijfsrecht van EU-onderdanen
is ingetrokken en de gronden waarop dit is gebeurd, zijn op deze termijn niet beschikbaar.
Hierdoor is het niet mogelijk om deze te vergelijken met de aantallen in omliggende
landen.
In algemene zin geldt dat na een beschikking van de IND waarin is vastgesteld dat
een EU-onderdaan geen rechtmatig verblijf geniet in Nederland, het dossier niet automatisch
wordt overgedragen aan de DTenV. De DTenV kan bijvoorbeeld geen vertrektraject opstarten
als onbekend is waar de EU-onderdaan verblijft. Als deze EU-onderdanen daarna door
de politie worden aangetroffen in het kader van het vreemdelingentoezicht, kan de
politie (AVIM) overgaan tot inbewaringstelling als aan de juridische voorwaarden voor
inbewaringstelling wordt voldaan. In dat geval draagt de politie het dossier over
aan de DTenV. Het kan ook voorkomen dat EU-onderdanen veroordeeld zijn voor een misdrijf.
Dan wordt er tijdens de strafrechtelijke detentie conform de ketenprocesbeschrijving
Vreemdelingen in Strafrecht (VRIS) gewerkt aan het vertrek. Het uitgangspunt bij vertrek
van deze doelgroep is dat de vreemdeling aansluitend op de strafrechtelijke detentie
vertrekt naar het land van herkomst.
Vraag (52):
Hoe vaak is vorig jaar EU-verblijfsrecht gevraagd door partners en gezinsleden van
EU-onderdanen die zelf geen EU-nationaliteit hadden? Hoeveel van deze aanvragen zijn
ingewilligd?
Antwoord:
In 2024 zijn in Nederland 7.090 aanvragen ingediend voor een EU-document door partners
en familieleden van EU-onderdanen die zelf geen EU-nationaliteit hadden. In 2024 zijn
5.840 aanvragen afgehandeld. Hiervan is 72% ingewilligd. Dit is exclusief aanvragen
derdelands verzorgende ouder bij Nederlands kind (arrest Chavez-Vilchez).
In 2024 zijn in Nederland 5.920 aanvragen ingediend voor een derdelands verzorgende
ouder van een minderjarig Nederlands kind (arrest Chavez-Vilchez), waarvan 2.130 vernieuwingsaanvragen.
In 2024 zijn in totaal 5.060 aanvragen afgehandeld. Hiervan is 80% ingewilligd.
Aanvragen en de afgehandelde aanvragen betreffen niet noodzakelijkerwijs dezelfde
procedures. Een aanvraag en de afhandeling daarvan hoeven niet in dezelfde periode
te geschieden.
Bron: Staat van Migratie 2025
Vraag (53):
Hoeveel MOE-landers (personen uit Midden- en Oost-Europa) verblijven momenteel in
Nederland en van hoeveel is door middel van registratie zeker dat ze hier zijn? Hoeveel
van de in Nederland verblijvende MOE-landers zitten in sociale huurwoningen?
Antwoord:
Migranten uit Midden- en Oost-Europa zijn EU-burgers en hebben derhalve geen verblijfsvergunning
nodig om in Nederland te verblijven. Bij een verblijf in Nederland van tenminste 4
maanden (of de intentie hiertoe) is eenieder die rechtmatig in Nederland verblijft
verplicht zich in te schrijven als ingezetene bij de BRP. Voor personen die korter
dan 4 maanden in Nederland verblijven is het mogelijk (maar niet verplicht) om zich
te registreren in de registratie niet-ingezetenen (RNI) van de BRP.
Op 1 januari 2025 stonden 389.670 personen met de nationaliteit van een Midden- of
OostEuropese nationaliteit1 ingeschreven in de BRP. Op 31 december 2023 stonden 185.830
personen die zijn geboren in een Midden- of Oost-Europese lidstaat ingeschreven in
de RNI. Hierbij wordt aangetekend dat de cijfers over de RNI met de nodige voorzichtigheid
moeten worden betracht.
Zoals uiteengezet in de Staat van Migratie 2025 staat vermoedelijk een grote groep
EUarbeidsmigranten onjuist als niet-ingezetene ingeschreven in de BRP.
Het is niet mogelijk te specificeren of deze personen in een sociale huurwoning verblijven.
Bron: CBS; cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (54):
Hoe vaak zijn vorig jaar verblijfsdocumenten aangemerkt als zijnde verloren of gestolen?
Hoe verhoudt dit zich tot het aantal verloren of gestolen paspoorten, waarbij rekening
wordt gehouden met het aantal mensen dat dergelijke documenten bezit?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 309 op de vragen naar aanleiding
van de Begroting Justitie en Veiligheid 2024. In verband met de gegeven behandelingstermijn
is het niet mogelijk de cijfers te actualiseren. In 2022 zijn ca. 9.240 aanvragen
ontvangen voor het vervangen van het verblijfsdocument vanwege verlies of diefstal.
Het totaal aantal geldige (verblijfs)documenten kan niet uit de beschikbare gegevenssystemen
worden gegenereerd. Op de vraag hoe dit zich verhoudt tot het aantal verloren of gestolen
paspoorten is derhalve geen antwoord te geven.
Bron: IND. Cijfers afgerond op tientallen
Vraag (55):
Hoe vaak is vorig jaar een verblijfsvergunning ingetrokken? Op welke gronden is dat
gebeurd?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 310 op de vragen naar aanleiding
van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025 (Kamerstuk 36 410 VI, nr. 27). In verband met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren.
In 2022 zijn 10.220 reguliere vergunningen ingetrokken. De IND kan een reguliere verblijfsvergunning
intrekken omdat iemand bijvoorbeeld een beroep op bijstand doet, iemand niet meer
voldoet aan de voorwaarden voor het verblijfsdoel of omdat iemand uit Nederland is
vertrokken voordat diens verblijfsvergunning is verlopen.
Omdat de registratie van deze redenen niet eenduidig gebeurt, is het niet mogelijk
cijfers per reden van intrekking uitgesplitst te genereren, maar slechts een totaal.
In 2022 zijn 360 asielvergunningen ingetrokken. Een asielvergunning kan worden ingetrokken
indien de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt of gegevens heeft achtergehouden,
de vreemdeling een gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid is of wanneer
de vreemdeling zijn hoofdverblijf heeft verplaatst. Een asielvergunning voor bepaalde
tijd kan daarnaast nog worden ingetrokken als de grond voor verlening is komen te
vervallen en vanwege het verbreken van het huwelijks- of gezinsleven.
In 2022 zijn 40 asielvergunningen ingetrokken omdat de vreemdeling onjuiste gegevens
heeft verstrekt of gegevens heeft achtergehouden. 20 asielvergunningen zijn ingetrokken
omdat de vreemdeling een gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid is;
20 vanwege het verbreken van het huwelijks- of gezinsleven; 10 vanwege het verplaatsen
van het hoofdverblijf en 270 vanwege het vervallen van de verleningsgrond. Het vervallen
van de verleningsgrond is bijvoorbeeld van toepassing wanneer de vreemdeling terugkeert
naar het land van herkomst11.
Vraag (56):
Hoe vaak wordt een aanvraag om een verblijfsvergunning afgewezen vanwege in het land
van herkomst gepleegde misdrijven/openbare orde?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 311 op de vragen naar aanleiding
van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025 (Kamerstuk 36 410 VI, nr. 27). Vanwege de gestelde antwoordtermijn is het niet mogelijk gebleken dit antwoord
te actualiseren.
Een aanvraag om een verblijfsvergunning kan worden afgewezen als er gevaar bestaat
voor de openbare orde. Het is voor de afwijzing niet relevant of het misdrijf in Nederland
of een ander land is gepleegd. De plaats waar het misdrijf is gepleegd wordt niet
door de IND geregistreerd.
Voor de reguliere verblijfsdoelen kan niet uit de geautomatiseerde IND systemen worden
gehaald of een aanvraag is afgewezen op grond van de openbare orde. Wel kan het totaal
aantal afgewezen asielvergunningen op grond van openbare orde worden genoemd. In 2022
zijn ca. 20 asielzaken afgewezen op grond van de openbare orde, in 2021 waren dit
ca. 20 zaken. De cijfers zijn afgerond op tientallen. Voorts is in 2022 op 19 vreemdelingen
artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van toepassing verklaard.
Vraag (57):
Hoe wordt gecontroleerd of asielzoekers in het land van herkomst geen misdrijven hebben
gepleegd?
Antwoord:
Binnen het identificatie en registratieproces dat plaatsvindt voor de asielprocedure,
wordt de identiteit en nationaliteit van een vreemdeling geregistreerd. Tijdens dit
proces wordt gekeken naar signalen en worden (Europese) registers geraadpleegd om
te controleren of de vreemdeling gesignaleerd staat voor een misdrijf. In aanvulling
hierop geldt dat de vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning indient
verplicht is een antecedentenverklaring te ondertekenen waarin hij verklaart over
of hij misdrijven of strafbare feiten heeft gepleegd of in het land van herkomst of
elders veroordeeld (in het verleden) is voor een strafbaar feit. Het gaat hier dus
om een eigen verklaring, niet om een door de autoriteiten van het herkomstland verstrekte
verklaring. Indien later blijkt dat de vreemdeling wel strafrechtelijke antecedenten
heeft, kan dit ofwel bij de beoordeling op de asielaanvraag worden betrokken of kan
de, reeds afgegeven verblijfsvergunning worden ingetrokken, hetzij op grond van het
gevaar voor de openbare orde, hetzij op grond van het verstrekken van onjuiste gegevens
of het achterhouden van gegevens. Daarnaast kijkt de IND binnen de asielprocedure
of er signalen zijn, bijvoorbeeld aan de hand van een social media check, of verklaringen
in een gehoor of zaken die bekend zijn bij de IND of er vermoedens zijn dat de vreemdeling
betrokken is geweest bij een misdrijf. Indien dit het geval is, kan de IND hiervan
melding doen bij de politie en/of de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Indien
de misdrijven waarmee betrokkene in verband wordt gebracht binnen de reikwijdte van
artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag vallen (zoals oorlogsmisdrijven, misdrijven
tegen de menselijkheid of een ernstig niet-politiek misdrijf), zal de IND ook een
eigen onderzoek starten of dit betekent dat betrokkene uitgesloten moet worden van
bescherming in Nederland. Indien het niet onder de reikwijdte van artikel 1F van het
Vluchtelingenverdrag valt, wordt alsnog beoordeeld of de antecedenten een aanleiding
vormen om de aanvraag af te doen op grond van een gevaar voor de openbare orde.
Vraag (58):
Hoe vaak is actief (door de IND) gecontroleerd of bezitters van verblijfsvergunningen
nog aan de gestelde voorwaarden voldoen (zoals in Nederland (samen)wonen)? Hoe verhoudt
het aantal controles zich tot voorgaande jaren? Hoeveel vergunningen zijn op basis
hiervan ingetrokken afgelopen vijf jaar?
Antwoord:
De IND controleert na verlening van een reguliere verblijfsvergunning of blijvend
aan verschillende voorwaarden wordt voldaan. De IND doet dit bijvoorbeeld op basis
van signalen van onder andere ketenpartners en door middel van trajectcontroles in
het kader van toezicht. Het aantal controles wordt door de IND niet in het systeem
vastgelegd.
Zoals eerder aangegeven als antwoord 27 op de vragen naar aanleiding van de Begroting
Justitie en Veiligheid 2025 (Kamerstuk 36 410 VI, nr. 27), zijn in de afgelopen 5 jaar in totaal 52.910 reguliere verblijfsvergunningen ingetrokken.
De IND kan een reguliere verblijfsvergunning om diverse redenen intrekken12. Dit kan onder andere zijn omdat iemand een beroep op de bijstand doet, iemand niet
langer voldoet aan de voorwaarden van een verblijfsvergunning of als iemand Nederland
verlaat voordat de verblijfsvergunning is verlopen.
Vanwege technische redenen is het niet mogelijk cijfers te genereren op basis van
welke gronden de verblijfsvergunningen regulier zijn ingetrokken.
Bron:
– IND, cijfers afgerond op tientallen. Door de afrondingen kan een ogenschijnlijk verschil
ontstaan tussen de eindtotalen en de optelsommen van de verschillende deelcijfers.
Voor de vermelde cijfers geldt dat cijfers over eenzelfde periode in vorige of toekomstige
rapportages kunnen afwijken van de thans verstrekte informatie.
Reden hiervoor is dat een klein deel van de registraties van een bepaalde rapportageperiode
pas na het verstrijken van die periode plaatsvindt. Hierdoor kunnen verschillen ontstaan
tussen rapportages en/of edities.
Vraag (59):
Hoe vaak worden tijdelijke asielvergunningen niet verlengd c.q. omgezet in vergunningen
voor onbepaalde tijd?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 80 op de vragen naar aanleiding
van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025 (Kamerstuk 36 410 VI, nr. 27). In verband met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren. Van de 19.540 afgehandelde aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel
voor onbepaalde tijd c.q. voor verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning
asiel voor bepaalde tijd die in 2024 door de IND zijn beoordeeld, zijn er 130 afgewezen
en 1.210 niet inhoudelijk afgedaan (bijvoorbeeld verkeerd of te vroeg ingediend, dubbele
aanvraag).
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat vreemdelingen die in het bezit zijn van een
asielvergunning voor bepaalde tijd in sommige gevallen om hen moverende redenen geen
aanvraag doen voor verlenging of omzetting naar een verblijfsvergunning voor onbepaalde
tijd, bijvoorbeeld omdat zij reeds genaturaliseerd zijn of niet meer in Nederland
woonachtig zijn. Deze zaken zijn niet in voornoemde aantallen opgenomen.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
Vraag (60):
Wat is het totaal aantal vreemdelingen dat op basis van een verblijfsvergunning asiel
in Nederland verblijft, uitgesplitst in verblijfsvergunningen voor bepaalde en onbepaalde
tijd?
Antwoord:
Op 1 mei 2025 hadden 144.200 vreemdelingen in Nederland een verblijfstitel voor een
verblijfsvergunning asiel. Daarvan hadden 123.550 vreemdelingen een verblijfstitel
voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd en 20.650 vreemdelingen een
verblijfstitel voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. Vanwege de
gestelde behandelingstermijn is het niet mogelijk gebleken deze cijfers te actualiseren.
Vraag (61):
Hoeveel landen weigeren het toelaten van onderdanen in het kader van het terugkeer-
en uitzettingsbeleid? Welke landen zijn dat?
Antwoord:
• Vrijwel alle herkomstlanden verlenen consulaire bijstand aan eigen onderdanen die
vrijwillig willen terugkeren, maar bijvoorbeeld niet beschikken over de juiste (reis)documenten.
• Daarnaast werkt het merendeel van de herkomstlanden in meer of mindere mate mee aan
gedwongen terugkeer van eigen onderdanen. Het is lastig om een eenduidige lijst te
maken van landen die wel of niet goed meewerken aan terugkeer. Eerder is er sprake
van een glijdende schaal van enerzijds landen die zeer goed meewerken en anderzijds
landen die nauwelijks meewerken en/of zeer passief of traag reageren op verzoeken
in dat kader.
• Het delen van informatie over de mate van medewerking door concrete landen kan een
negatief effect hebben op de lopende trajecten waarmee het kabinet de terugkeersamenwerking
probeert te verbeteren.
• Het kabinet zet zich ervoor in om zoveel als mogelijk vreemdelingen zonder rechtmatig
verblijf te laten terugkeren. In dat kader worden verschillende instrumenten ingezet
om de terugkeersamenwerking te verbeteren, zowel in bilateraal, als in EU verband.
Ook is het kabinet koploper als het gaat om de inzet van innovatieve maatregelen.
En voor de langere termijn zet het kabinet in de onderhandelingen over het voorstel
voor een terugkeerverordening in op een simpelere en effectievere terugkeerprocedure.
Vraag (62):
Hoe vaak heeft het kabinet negatieve prikkels aangewend om landen van herkomst te
bewegen tot het terugnemen van onderdanen? Welke sancties zijn er uitgevoerd?
Antwoord:
Voor landen die onvoldoende meewerken op terugkeer kan het kabinet inzetten op maatregelen
zoals visummaatregelen onder artikel 25bis van de Visumcode. Deze visummaatregelen
worden genomen in EU verband waardoor de inzet meer gewicht in de schaal legt. Tot
nu toe namen de LS twee keer negatieve maatregelen aan in 2021 en 2022 tegen Gambia,
en in 2024 tegen Ethiopië. In het geval van Gambia verbeterde de samenwerking sterk
en werden de visummaatregelen in 2024 gedeeltelijk opgeheven. Ook ten aanzien van
Ethiopië is de terugkeersamenwerking verbeterd. Het kabinet is doorlopend met Ethiopië
in gesprek en is positief gestemd dat dit zal leiden tot significante en duurzame
verbetering. Daarnaast zijn er door de Europese Commissie voorstellen gedaan voor
visummaatregelen tegen Bangladesh, Irak, Senegal, Somalië en Guinee. Binnen deze context
werkt het kabinet met deze landen aan het verbeteren van de terugkeersamenwerking.
Ook zet het kabinet zich ervoor in om in de herziening van het EU Algemeen Preferentieel
Stelsel, waaronder bepaalde ontwikkelingslanden tariefpreferenties genieten, een koppeling
op te nemen met terugkeersamenwerking.
Vraag (63):
Hoeveel vreemdelingen bevinden zich zonder verblijfsrecht in Nederland maar worden
op grond van artikel 3 EVRM niet uitgezet?
Antwoord:
Artikel 3 EVRM is een absoluut verbod op uitzetting naar een land waar een persoon
een reëel risico loopt op foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of
bestraffing. Echter, op de vreemdeling rust dan nog steeds de verplichting Nederland
te verlaten. In die gevallen wordt bekeken of vertrek naar een ander land mogelijk
is. Ook kan het zijn dat het 3 EVRM-beletsel na verloop van tijd vanwege gewijzigde
omstandigheden niet langer van toepassing is. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn
als de veiligheidssituatie in het land van herkomst verbetert.
Het totaal aantal vreemdelingen dat zich zonder verblijfsrecht in Nederland bevindt
en op grond van artikel 3 EVRM niet naar het land van herkomst kan worden uitgezet,
is niet als zodanig uit de systemen van de migratieketen te genereren. De Nederlandse
overheid heeft immers geen zicht op vreemdelingen die weliswaar in Nederland zijn,
maar zich aan het vreemdelingentoezicht onttrekken. Het aantal vreemdelingen met een
1F-status in de werkvoorraad van de DT&V bedroeg op 1 september 2025 circa 130. Bij
70 van deze dossiers is ook sprake van een beletsel uit te zetten op grond van artikel
3 EVRM. Buiten vreemdelingen met een 1F-status kan niet uit de systemen van de DTenV
gegenereerd worden of er sprake is van een 3 EVRM-beletsel.
Bron: DTenV
Vraag (64):
Hoeveel criminele vreemdelingen bevinden zich zonder verblijfsrecht in Nederland?
Hoeveel daarvan kunnen niet worden uitgezet en waarom niet? Hoeveel daarvan zitten
in (vreemdelingen)bewaring?
Antwoord:
De overheid heeft geen zicht op alle vreemdelingen die zich onrechtmatig in Nederland
bevinden. Dit is inherent aan onrechtmatig verblijf.
Conform de afspraken in de ketenprocesbeschrijving Vreemdelingen in de Strafrechtketen
(VRIS) draagt de strafrechtketen vreemdelingen met een strafrechtelijke achtergrond
over aan DT&V. Op 1 september 2025 had de DT&V circa 770 zogeheten VRIS-ers in de
caseload. Nagenoeg alle VRIS-ers verblijven in een locatie van DJI. Vaak in verband
met een (preventieve) hechtenis, gevangenisstraf of maatregel in een penitentiaire
inrichting, maar ook in een detentiecentrum voor vreemdelingenbewaring.
Het uitgangspunt is vanzelfsprekend dat in al deze zaken wordt gewerkt aan terugkeer.
In 2025 tot en met augustus zijn circa 750 VRIS-ers uit de caseload van de DT&V vertrokken,
waarvan circa 580 (77%) aantoonbaar en circa 170 (23%) zelfstandig zonder toezicht.
In 2024 was het percentage aantoonbaar vertrek van VRIS-ers 78%.
Het slagen van een uitzetting is afhankelijk van meerdere factoren, waaronder informatie
over identiteit en nationaliteit van betrokkene, de beschikbaarheid van reisdocumenten
en de mate van medewerking door landen van herkomst. Daarnaast kunnen nieuwe verblijfsaanvragen
terugkeer (tijdelijk) frustreren. De opstelling van de vreemdeling kan van grote invloed
zijn op deze factoren.
Vraag (65):
Hoeveel dossiers van vreemdelingen zijn dit jaar en vorig jaar overgedragen aan de
DT&V en welk deel hiervan betreft vreemdelingen die een reguliere verblijfsprocedure
hebben doorlopen?
Antwoord:
In 2024 zijn ca. 17.350 dossiers overgedragen aan de DT&V. In 2025 tot en met augustus
zijn ca. 12.840 dossiers overgedragen aan de DT&V. In de registratie van de DT&V wordt
geen onderscheid gemaakt naar de verblijfsrechtelijke achtergrond van een vreemdeling
omdat dit niet relevant is in het kader van terugkeer. Het gaat bij terugkeer enkel
om het feit dat vreemdelingen niet (langer) in Nederland mogen blijven.
Vraag (66):
Van hoeveel vreemdelingen die in de Basisregistratie Personen (BRP) staan ingeschreven
hebben gemeenten het vermoeden dat zij feitelijk niet op dit adres cq. in Nederland
verblijven? Welk aandeel hiervan is het verblijfsrecht ingetrokken?
Antwoord:
• Er zijn situaties waarin het werkelijke verblijf van een vreemdeling verschilt van
het adres dat in de BRP vermeld staat.
• Wanneer een gemeente twijfels heeft over of iemand werkelijk op het adres woont dat
in de BRP is geregistreerd, kan zij dat adres onderzoeken en nagaan waar de persoon
daadwerkelijk verblijft.
• Er worden landelijk door gemeenten echter geen statistieken bijgehouden, noch wordt
er onderscheid gemaakt tussen verschillende bevolkingsgroepen; dit geldt voor iedereen
die in de BRP is ingeschreven, inclusief vreemdelingen.
• Het COA kan niet volledig vaststellen hoeveel vreemdelingen op een ander adres verblijven
dan dat vermeld staat in de BRP. Voor bewoners die verstrekkingen van het COA ontvangen,
is deze informatie wel beschikbaar. Er zijn ongeveer 8.630 bewoners die op een ander
adres verblijven dan waar zij volgens de BRP geregistreerd staan. De oorzaken hiervoor
zijn uiteenlopend. Vreemdelingen zijn zelf verantwoordelijk voor hun correcte registratie
in de BRP.
• Een ketenbrede werkgroep onderzoekt momenteel juridische mogelijkheden om dit aantal
te verlagen door gegevensuitwisseling tussen het COA en gemeenten mogelijk te maken.
• De intrekking van een asielaanvraag gebeurt op individuele basis. Als de IND vermoedt
dat iemand, die volgens de BRP in Nederland woont, feitelijk in het buitenland verblijft,
kan de vergunning worden ingetrokken. Intrekkingsgronden worden niet statistisch bijgehouden.
Dit moet op individuele basis worden uitgezocht.
Vraag (67):
Welke organisaties in Nederland houden zich bezig met de behartiging van belangen
van vreemdelingen en die worden gesubsidieerd door de Nederlandse overheid? Hoeveel
gemeenschapsgeld ontvangen zij, uitgesplitst naar subsidies door het Rijk en gemeenten?
Antwoord:
Vanuit de rijksoverheid worden verschillende organisaties gesubsidieerd die actief
zijn in de migratieketen. Het Ministerie van A&M subsidieert een aantal organisaties
die zich inzetten voor de belangen van vreemdelingen. Die inzet is breder dan belangenbehartiging.
NOO
Voor het Nationaal Programma Oekraïense Vluchtelingen is voorzien in bijna € 20 mln.
aan subsidies voor niet-gouvernementele organisaties. Onder andere het Nederlandse
Rode Kruis, Vluchtelingenwerk Nederland en Psyglobal ontvangen een subsidie uit dit
budget.
A&M Bestuursdepartement
Vanuit het bestuursdepartement wordt circa € 31 mln aan subsidies verstrekt aan niet
gouvernementele organisaties. Dit betreft o.a. het Nederlandse Rode Kruis, International
Organization for Migration en Vluchtelingenwerk Nederland.
DTenV
Vanuit DTenV wordt circa € 11 mln. aan subsidies verstrekt aan niet-gouvernementele
organisaties. Dit betreft o.a. IOM, Stichting Vluchtelingenwerk Nederland, Stichting
Wereldwijd en Stichting Solid Road Rotterdam.
Vraag (68):
Welke organisaties in Nederland houden zich bezig met de begeleiding van vreemdelingen
naar het land van herkomst? Hoeveel gemeenschapsgeld ontvangen zij, en hoeveel vreemdelingen
laten zij terugkeren uitgesplitst per organisatie?
Antwoord:
Vanuit de rijksoverheid wordt de begeleiding van vreemdelingen naar het land van herkomst
georganiseerd door, of in afstemming met de Dienst Terugkeer & Vertrek. Ook worden
er verschillende projecten gefinancierd met middelen van het Ministerie van Asiel
en Migratie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het budget van de DT&V is in
2025 afgerond € 129 mln DT&V. Van dit budget wordt een deel aan NGO’s verstrekt. Dit
betreft een bedrag van € 11 mln., waaronder IOM, Stichting Vluchtelingenwerk Nederland,
Stichting Wereldwijd en Stichting Solid Road Rotterdam. Vanuit het bestuursdepartement
wordt ook circa 2,5 mln. aan subsidie verstrekt aan de Internationale Organisatie
van Migratie (IOM). Daarnaast is het mogelijk dat andere organisaties actief zijn
op dit gebied op lokaal niveau. Er is geen overzicht van de subsidierelaties die gemeenten
of andere onderdelen van het Rijk hebben met organisaties op dit onderwerp. Ook uit
het Europese Asiel, Migratie en Integratiefonds (AMIF) worden subsidies verleend.
In de AMIF programmaperiode 2021–2027 is 58,5 miljoen euro beschikbaar voor projecten
die zich richten op de bevordering van vertrek. Hiervan is 39 miljoen euro beschikbaar
voor de DTenV en 19,5 miljoen euro beschikbaar voor IOM. Over de gerealiseerde terugkeer
aantallen wordt gerapporteerd in de staat van migratie (paragraaf 6.4)
Vraag (69):
In welke gemeenten wordt opvang verleend aan uitgeprocedeerde vreemdelingen? Kunt
u een overzicht geven van alle locaties, en hierbij aangeven of, en zo ja, hoeveel
vreemdelingen er aantoonbaar zijn vertrokken vanuit deze locaties? Welke kosten werden
hiervoor uitgetrokken?
Antwoord:
Voorheen werd onderdak geboden aan vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang
in de voorzieningen in het kader van het programma Landelijke Vreemdelingen Voorziening
(LVV), en daarnaast in bed-bad-brood voorzieningen. De rijksbijdrage aan de LVV is
per 1 januari 2025 beëindigd. Er geen actueel en volledig beeld van locaties in gemeenten
waar opvang wordt verleend, van de aantallen vreemdelingen die zijn vertrokken uit
deze locaties en van de kosten die gemeenten hiervoor maken.
Een deel van de voormalig LVV-deelnemers heeft bezwaar gemaakt tegen de beëindiging
van de rijksbijdrage. Aan een deel van deze bezwaarden is een voorlopige voorziening
toegekend, hetgeen inhoudt dat aan hen nog opvang moet worden geboden tot enkele weken
na de beslissing op bezwaar. De Minister heeft de betreffende gemeente gevraagd deze
opvang te bieden tegen een vergoeding.
Vraag (70):
Welke gemeenten kennen een subsidieregeling voor bijstand aan uitgeprocedeerde vreemdelingen?
Hoe hoog is deze per gemeente en met welk doel worden deze verstrekt?
Antwoord:
Het is niet bekend of en welke gemeenten een subsidieregeling voor bijstand aan uitgeprocedeerde
vreemdelingen verstrekken. Voorheen werd door gemeenten in het kader van het programma
Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) wel leefgeld aan de deelnemers verstrekt,
bedoeld voor voeding, kleding, verzorging en telefoon- en reiskosten. De rijksbijdrage
aan de LVV is echter per 1 januari 2025 beeindigd. Het is niet bekend of en welke
van deze gemeenten momenteel nog leefgeld verstrekken en of andere gemeenten, die
bed-bad-brood voorzieningen kennen, leefgeld verstrekken.
Vraag (71):
Hoeveel vluchtelingen hebben de Arabische golfstaten, zoals Qatar, Dubai en de Verenigde
Arabische Emiraten, opgenomen?
Antwoord:
Volgens UNHCR werden medio 2024 ongeveer 16.000 ontheemden (vluchtelingen, asielzoekers
en «others of concern to UNHCR») opgevangen in de zes golfstaten (Saudi-Arabië, de
Verenigde Arabische Emiraten, Koeweit, Qatar, Bahrein en Oman).
Bron: UNHCR, Refugee Data Finder (geraadpleegd op 23 mei 2025
Vraag (72):
Hoeveel Dublinclaims heeft Nederland de afgelopen vijf jaar ingediend en bij welke
EU-landen? Wat is het inwilligingspercentage van deze take charge claims van de betreffende
landen? Hoe vaak worden deze claims geweigerd? Kunt u dit uitsplitsen per land?
Antwoord:
Hieronder vindt u de cijfers, per lidstaat uitgesplitst, voor de jaren 2020–2024 van
het aantal ingediende claims, het aantal daarop ontvangen claimakkoorden en het percentage
van het aantal akkoorden. Deze cijfers zijn weergegeven in cohorten, wat betekent
dat de akkoorden worden geteld in het jaar waarop de betreffende claim is ingediend.
Naar Hongarije, Griekenland en Italië kan Nederland geen Dublinclaimanten overdragen.
Daarom kunnen geen betrouwbare cijfers geleverd worden over claims en claimakkoorden.
Deze landen zijn daarom niet opgenomen in het onderstaand overzicht. Voor Italië geldt
dit vanaf 202413.
In dit overzicht vindt u het percentage akkoorden van alle claim-uit zaken (zowel
take back als take charge).
Disclaimer algemeen:
Bron IND (Metis). Standmaand/peildatum: 1-5-2025.
De cijfers kunnen afwijken van eerdere cijfers over eenzelfde periode in vorige rapportages,
omdat de cijfers zijn geactualiseerd. In een aantal zaken worden correcties uitgevoerd
na het verstrijken van de rapportageperiode die pas zichtbaar worden in cijfers met
een latere peildatum. Alle cijfers (zowel de totalen als de verschillende deelcijfers)
zijn afgerond op tientallen. Percentages worden afgerond naar hele getallen. Cijfers
tussen 0–9 worden vermeld als < 10. Door de afrondingen kan een ogenschijnlijk verschil
ontstaan tussen de eindtotalen en de optelsommen van de verschillende deelcijfers.
Jaar waarin Dublin-claim is ingediend
2020
2021
2022
2023
2024
Totaal
België
Aantal ingediende claims
180
180
230
450
490
1.710
Waarop ontvangen claim akkoorden
130
130
160
350
370
1.250
Percentage akkoord
72%
72%
70%
78%
76%
73%
Bondsrepubliek Duitsland
Aantal ingediende claims
1.870
1.590
1.850
2.990
2.440
11.440
Waarop ontvangen claim akkoorden
1.380
1.200
1.340
2.190
1.840
8.460
Percentage akkoord
74%
75%
72%
73%
75%
74%
Vraag (73):
Hoeveel sociale huurwoningen zijn er de afgelopen vijf jaar verstrekt aan statushouders?
Antwoord:
Wanneer wordt gekeken naar het toewijzingspercentage van het jaarlijks vrijgekomen
sociale huurwoningen aan vergunninghouders, stelt wiskundige en cultureel antropoloog
dr. Jan van de Beek dat er een vergelijking gemaakt moet worden met de groep waarmee
statushouders daadwerkelijk concurreren – namelijk woningzoekenden die nog geen corporatiewoning
huren en in het bijzonder jonge sociale huurstarters met een laag inkomen1. In de
vergelijking die hij maakt gebruikt hij een groep inwoners die voldoet aan vergelijkbare
kenmerken en die begon met het huren van een corporatiewoning tussen 2015 en 2018.
Van de Beek schatte op basis hiervan in dat, gedurende de periode 2015- 2018, gemiddeld
per jaar ongeveer 32% van het aantal vrijgekomen huurwoningen waarvoor «jonge sociale
huurstarters» met een laag genoeg inkomen in aanmerking zouden komen aan statushouders
werd toegewezen.
Over het algemene toewijzingspercentage zijn meer specifieke cijfers bekend. Zo is
dit jaar voor het eerst cijfers uitgevraagd bij woningcorporaties over het percentage
woningen dat aan statushouders is toegewezen. Het gaat hier om een gedeeltelijke uitvraag
die beantwoord is door 240 van de 270 corporaties. Uit deze uitvraag blijkt dat corporaties
rapporteren dat in 2024 gemiddeld 7.4% van de toegewezen woningen naar huishoudens
met statushouders is gegaan.
Dit cijfer is in lijn met een publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek2.
Het CBS stelde in deze publicatie vast dat het in 2022 ging om 6,9% van alle vrijgekomen
corporatiewoningen. Tussen 2018 en 2021 lag dit percentage tussen de 4,4% en 6,3%.
Het gaat hierbij niet alleen om huishoudens met statushouders die in 2022 de woningmarkt
betraden, maar ook om doorstromers. De door het CBS gebruikte bron was destijds beperkt
tot uiterlijk 2022.
Het gaat hier dus niet om de specifieke vergelijking van Van de Beek, maar om het
toewijzingspercentage van sociale huurwoningen als gekeken wordt naar alle toewijzingen
in een jaar. Dit omvat dus ook woningen die naar doorstromers binnen de sociale huur
of die naar specifieke doelgroepen gaan, zoals ouderen. In dit licht bezien doet de
benadering van Van de Beek meer recht aan de ervaren verdringing op de sociale huurmarkt
en acht het kabinet de druk die vergunninghouders leggen op de beschikbare sociale
huurvoorraad aanzienlijk.
Vraag (74):
Hoeveel verblijfsprocedures doorloopt een vreemdeling gemiddeld wiens eerste verblijfsaanvraag
is afgewezen? Hoe verhoudt dit zich tot voorgaande jaren?
Antwoord:
Om inzicht te verkrijgen in het aantal verblijfsprocedures dat een vreemdeling doorloopt,
nadat de eerste aanvraag is afgewezen, is een complexe analyse nodig die niet binnen
de beantwoordingstermijn is te realiseren.
Vraag (75):
Bij hoeveel van de minderjarige vreemdelingen die momenteel in Nederland verblijven
is medisch geverifieerd dat zij daadwerkelijk minderjarig zijn? In hoeveel gevallen
kan dit niet met zekerheid worden vastgesteld en is desondanks toch een verblijfsstatus
toegekend?
Antwoord:
Afhankelijk van de instroom van AMV worden er per maand gemiddeld 30 tot 40 medische
leeftijdsonderzoeken per maand opgestart door de IND. De meeste leeftijdsonderzoeken
gaan uiteindelijk niet door doordat toch minderjarigheid wordt aangenomen, de vreemdeling
met onbekende bestemming is vertrokken of dat medisch leeftijdsonderzoek toch niet
mogelijk blijkt. Van een zeer beperkt deel wordt uiteindelijk de minderjarigheid bevestigd
door een medisch onderzoek. Er is ook een mogelijkheid voor de IND om de leeftijd
aan te passen na een zogenaamde leeftijdsschouw. Dit kan indien door twee partijen
onafhankelijk wordt geconcludeerd dat de vreemdeling meerderjarig is op grond van
gedrag, uiterlijke kenmerken, de antwoorden gegeven tijdens het leeftijdsinterview
en de overgelegde documenten.
Vraag (76):
Hoeveel incidenten zijn er geweest in een locatie van het COA? Hoeveel meldingen zijn
er geweest door buurtbewoners?
Antwoord:
Overlast door asielzoekers moeten wij hard aanpakken. Het COA heeft programma's, zoals
Programma Overlast Regulier, om de veiligheid in en rondom azc's te verbeteren en
overlast terug te dringen. Op veel locaties is er periodiek overleg met omwonenden,
waarin dit soort signalen gedeeld kunnen worden. De groep overlastgevers betreft slechts
een kleine minderheid van de tienduizenden asielzoekers die jaarlijks worden opgevangen,
al kan het gedrag van deze kleine groep veel impact hebben op de omgeving. Of veel
overlast wordt ervaren rondom een COA centrum verschilt per locatie, kijk hier voor
de incidentenrapportage:
https://www.coa.nl/nl/nieuws/aantal-incidenten-lijn-met-stijging-aantal….
Over het aantal meldingen door buurtbewoners zijn geen cijfermatige gegevens beschikbaar.
Vraag (77):
Ervaren buurtbewoners veel overlast rondom een COA-centrum? Durven de buurtbewoners
meldingen te maken als er overlast is?
Antwoord:
Overlast door asielzoekers moeten wij hard aanpakken. Het COA heeft programma's, zoals
Programma Overlast Regulier, om de veiligheid in en rondom azc's te verbeteren en
overlast terug te dringen. Op veel locaties is er periodiek overleg met omwonenden,
waarin dit soort signalen gedeeld kunnen worden. De groep overlastgevers betreft een
minderheid van de tienduizenden asielzoekers die jaarlijks worden opgevangen, al kan
het gedrag van deze kleine groep veel impact hebben op de omgeving. Of veel overlast
wordt ervaren rondom een COA-centrum verschilt per locatie, kijk hier voor de incidentenrapportage:
https://www.coa.nl/nl/nieuws/aantal-incidenten-lijn-met-stijging-aantal….
Vraag (78):
Zijn er al meerdere tussenpersonen gevonden die miljoenen winst maken met een lucratieve
opvangdeal?
Antwoord:
• De afgelopen jaren zijn er meerdere berichten verschenen over de tussenpersoon die
het COA heeft gebruikt voor het boeken van hotels.
• Het COA heeft de contracten met de tussenpersoon opgezegd en maakt geen gebruik meer
van tussenpersonen bij het boeken van hotelruimtes. Het proces rondom het contracteren
van hotels is verder geprofessionaliseerd, waardoor er meer grip is op de prijs.
• Voor andere vormen van noodopvang kan op dit moment niet worden uitgesloten dat het
inschakelen van tussenpersonen daarvoor noodzakelijk is. Wanneer bijvoorbeeld de gemeente
een opvang in eigen beheer realiseert wordt er incidenteel gebruik gemaakt van tussenpersonen.
Dit kunnen charitatieve organisaties zijn, zoals bijvoorbeeld het Rode Kruis, maar
ook reguliere ondernemingen helpen hieraan mee.
Vraag (79):
Krijgt de gemeente nog steeds rond de € 30.000 per statushouder die is gehuisvest
van het COA?
Antwoord:
Nee, dat klopt niet. Gemeenten kunnen tot 1 januari 2026 een beroep doen op de Regeling
stimuleren uitstroom vergunninghouders uit de asielopvang 2025 (HAR+) en ontvangen
dan vanuit het COA een eenmalig bedrag van € 30.000 per statushouder die zij onzelfstandig
huisvesten of onzelfstandig hebben gehuisvest in 2025. Het gaat in een dergelijk geval
om het delen van een woning. Gemeenten kunnen ook een beroep doen op deze regeling
en het bedrag van € 30.000,– ontvangen (of € 38.000 indien er geen eigen kookgelegenheid
aanwezig is op locatie) per statushouder die zij tijdelijk onderdak bieden, in bijvoorbeeld
een hotel, in afwachting van definitieve huisvesting.
Vraag (80):
Waaruit bestaat de kasschuif van Asiel en Migratie ter hoogte van 526 miljoen euro?
Antwoord:
De kasschuif van 526 miljoen euro bestaat uit:
• De afrekening over de realisatie in 2024 van het COA (282 miljoen), NIDOS (61 miljoen)
en IND (15 miljoen);
• De inzet van de loon- en prijsontwikkeling (LPO) 2025 van het NIDOS (circa 22 miljoen
euro) en het COA (circa 62 miljoen euro);
• Een meevaller door onderuitputting op de middelen voor de wetsvoorstellen regeerprogramma
in 2025 (circa 84 miljoen euro).
Vraag (81):
Wat is de reden geweest voor de kasschuif te hoogte van 526 miljoen euro op Asiel
en Migratie?
Antwoord:
Bij VJN zijn de benodigde middelen voor het COA op basis van de meerjaren productie
prognose (MPP) t/m 2026 verwerkt. De 526 miljoen euro wordt via een kasschuif geschoven
naar de jaren 2028 en verder om de financiële ruimte van het COA in die jaren te vergroten.
Hoe de kasschuif is opgebouwd wordt toegelicht in het antwoord op vraag 80.
Vraag (82):
Is de verwachting dat er per 2027 geen sprake meer zal zijn van crisisnoodopvang?
Antwoord:
Het demissionair kabinet zet erop in om het aandeel van dure noodopvanglocaties zoveel
mogelijk terug te brengen en in te zetten op reguliere opvanglocaties. Dit in de eerste
plaats door middel van instroombeperkende- en uitstroombevorderende maatregelen. Voor
instroombeperkende maatregelen verwijs ik bijvoorbeeld naar het tweestatusstelsel
en de asielnoodmaatregelenwet. Beide maatregelen zijn in afwachting van parlementaire
instemming. Voor uitstroombevorderende maatregelen verwijs ik bijvoorbeeld naar de
nieuwe hotel- en accomodatieregeling (HAR+) die onlangs werd gepubliceerd. Ook snellere
uitstroom na negatief IND-besluit heeft voor het demissionair kabinet prioriteit.
Om binnen de huidige budgettaire kaders meerjarig 70.000 plekken vast te leggen en
dure noodopvang te kunnen afschalen, conform de motie Boomsma (Kamerstuk 19 637, nr. 3414), vindt dit plaats onder de voorwaarde dat deze plekken contractueel opzegbaar zijn.
Daarnaast worden de mogelijkheden verkend om deze plekken om te zetten naar huisvesting.
Ook de medewerking van gemeenten is nodig om duurzame opvanglocaties te realiseren.
Ontwikkelingen op het gebied van asielmigratie laten zich niet altijd gemakkelijk
voorspellen. Over het volledig afbouwen van noodopvang in 2027 kan ik daarom geen
concrete verwachting schetsen.
Vraag (83):
Op welke manier is rekening gehouden met een verhoging van de instroom van migratie?
Antwoord:
– De inzet van het kabinet is om de instroom van migratie te verlagen.
– Om die reden is het van groot belang dat de asielnoodmaatregelenwet en het tweestatusstelsel
worden doorgevoerd.
– De instroom van migratie wordt jaarlijks geprognosticeerd met de Meerjaren Productie
Prognose (MPP). Op basis daarvan wordt bekeken wat het effect is op de migratieketen
en of mitigerende maatregelen nodig zijn. Tussentijds wordt de instroom voortdurend
gemonitord en bekeken of aanvullende maatregelen nodig zijn.
– Daarnaast is er een noodplan voor de migratieketen hoe te handelen bij onverwacht
hoge instroom. Dit is tevens een verplichting in het kader van het Migratiepact.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie -
Mede ondertekenaar
M.C. Burger, griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.