Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport : Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport
36 825 Wijziging van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg in verband met Richtlijn (EU) 2011/24 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (PbEU 2011, L 88)
Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 3 juli 2025 en het nader rapport d.d. 24 september 2025, aangeboden aan de Koning
door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 16 april 2025, no. 2025000859,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 3 juli 2025, no. W13.25.00083/III, bied ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 16 april 2025, no. 2025000859, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Afdeling advisering
van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging
van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg in verband
met Richtlijn (EU) 2011/24 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011
betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg,
met memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel voorziet in een wettelijke grondslag voor het uitvoeren van een publieke
taak en voor het verwerken van de daarvoor noodzakelijke persoonsgegevens van het
nationaal contactpunt voor e-health (NCPeH-NL). Dit wordt geregeld in de Wet aanvullende
bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg (Wabvpz). Met het nationaal contactpunt
kunnen gegevens van cliënten worden uitgewisseld via een Europese digitale infrastructuur.
Het nationaal contactpunt is een communicatiepoort tussen het nationale stelsel en
de nationaal contactpunten van andere lidstaten.
Sinds 2022 is het Nederlandse contactpunt, gefaciliteerd vanuit de EU maar zonder
Europeesrechtelijke verplichting, operationeel. Op dit moment kunnen elektronische
recepten, elektronische verstrekkingen en bepaalde patiëntsamenvattingen worden uitgewisseld.
In de toekomst zal dit worden uitgebreid naar andere categorieën van informatie als
de verordening inzake European Health Data Space (EHDS-verordening) van toepassing
wordt.1 Dan zal deelname aan het nationaal contactpunt ook niet meer vrijblijvend zijn.
De Afdeling advisering van de Raad van State maakt opmerkingen over de verhouding
tot de EHDS-verordening, nu het voorstel hierop vooruit loopt. Zij adviseert in de
toelichting de verhouding van het onderhavige voorstel met de normen uit de EHDS-verordening
te verhelderen. Dit zodat duidelijker is in hoeverre dit wetsvoorstel voorziet in
een (noodzakelijke) tussenstap voorafgaand aan de volledige inwerkingtreding van die
verordening. Ook adviseert zij om nader af te wegen of de bewaartermijn op het juiste
regelgevingsniveau wordt geregeld. Daarnaast adviseert zij om duidelijkheid te geven
over het al dan niet bestaan van een gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid,
en zo nodig een onderlinge regeling te treffen.
In verband hiermee is aanpassing van de toelichting en zo nodig het wetsvoorstel wenselijk.
1. Achtergrond en inhoud voorstel
Nationaal contactpunt
Het nationaal contactpunt is een communicatiepoort tussen het nationale stelsel en
de nationaal contactpunten van andere lidstaten. Door het nationaal contactpunt kunnen
zorggegevens van cliënten worden uitgewisseld via een Europese digitale infrastructuur
(MyHealth@EU) die door de Europese Commissie wordt gefaciliteerd.
In 2018 heeft het Ministerie van VWS een subsidie gekregen van de Europese Commissie
om een nationaal contactpunt te realiseren. Het nationaal contactpunt is sinds 2022
operationeel.2 Op dit moment kunnen elektronische recepten en elektronische verstrekkingen worden
uitgewisseld. Ook kunnen patiëntsamenvattingen van cliënten uit andere lidstaten worden
gedeeld met zorgverleners in Nederland (PS-B). De voorbereidingen voor het delen van
patiëntsamenvattingen van Nederlandse cliënten met zorgverleners in andere lidstaten
(PS-A) zijn ook gestart. Deze patiëntsamenvattingen zullen echter pas worden uitgewisseld
als het nationaal contactpunt wettelijk is geregeld.
Als de EHDS-verordening (zie punt 2) van toepassing wordt, zullen ook andere categorieën
van informatie worden uitgewisseld.3 Waar deelname aan het nationaal contactpunt nu nog vrijwillig is, zal dit verplicht
worden onder de EHDS-verordening. Nederland is dan ook verplicht om een nationaal
contactpunt te realiseren, waar dit nu nog op vrijwillige basis gebeurt.
Voorstel
Het voorstel regelt de publieke taak en inrichting van een nationaal contactpunt voor
e-health (NCPeH-NL). Aan de Minister wordt de zorg voor het nationaal contactpunt
opgedragen. Voor deze taak mogen persoonsgegevens, waaronder gegevens over de gezondheid,
worden verwerkt. Daarnaast is de Minister bevoegd om het burgerservicenummer te verstrekken
voor uitwisseling van gegevens ten behoeve van de verlening van zorg in een andere
lidstaat aan een cliënt uit Nederland.4 Op deze gegevens rust een geheimhoudingsplicht. Bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur (amvb) kunnen nadere regels worden gesteld; bij amvb wordt in ieder geval
de bewaartermijn geregeld.5
Zorgaanbieders zijn niet verplicht om aan te sluiten op het NCPeH-NL. Aansluiting
vindt plaats na besluit daartoe van de Minister en een dergelijk besluit volgt op
aanvraag van de zorgaanbieder.6
2. Tussenstap naar de EHDS-verordening
a. EHDS-Verordening
Het voorstel loopt vooruit op de EHDS-verordening. Deze verordening regelt de eerste
Europese «gemeenschappelijke gegevensruimte», namelijk die voor gezondheidsgegevens.7 De verordening is daarmee onderdeel van de Europese datastrategie die beoogt een
interne markt voor gegevens te creëren en te reguleren. Daarbinnen bieden de Dataverordening
en de Datagovernanceverordening kaders voor het delen van gegevens. Gemeenschappelijke
gegevensruimten moeten daarnaast op specifieke gebieden juridische en technische belemmeringen
voor het delen van gegevens wegnemen.8
De EHDS-verordening doet dit door:
1. Het primair gebruik van (persoonlijke) gezondheidsgegevens te bevorderen en gezondheidsgegevens
breder beschikbaar te stellen
2. Het secundair gebruik van gezondheidsgegevens te bevorderen, bijvoorbeeld ten behoeve
van onderzoek
3. Het reguleren van systemen voor elektronische patiëntendossiers.9
Om dit te bereiken brengt de verordening een grensoverschrijdende infrastructuur tot
stand, respectievelijk de MyHealth@EU voor primair gebruik en HealthData@EU voor secundair
gebruik van gezondheidsgegevens.10
Op grond van Richtlijn (EU) 2011/24 (hierna: richtlijn) was er al een vrijwillig netwerk
geregeld, waarin de door de lidstaten aangewezen nationale autoriteiten die verantwoordelijk
zijn voor e-health met elkaar worden verbonden.11 De EHDS-verordening introduceert de verplichte deelname aan de grensoverschrijdende
infrastructuur voor het delen van (medische) persoonsgegevens voor primair gebruik
en de oprichting van een nationaal contactpunt.12
b. Van tussenstap naar operationalisering verordening
De toelichting stelt dat veldpartijen nu alvast de mogelijkheid krijgen om ervaring
op te doen met grensoverschrijdende gegevensuitwisseling en dat een correcte toepassing
van dit voorstel zal leiden tot een gemakkelijkere implementatie.13 Het voorstel geeft echter strikt genomen geen uitvoering aan de EHDS-verordening.
Als basis voor het voorstel wordt verwezen naar de vrijwillige deelname aan de infrastructuur
op basis van de richtlijn.14 Daarmee rijzen desalniettemin een aantal vragen.
De Afdeling begrijpt het voorstel zo dat het een tussenstap is voor uiteindelijke
toepassing van de EHDS-verordening. Onduidelijk blijft echter hoe het voorstel zich
verhoudt tot de invoering van de verordening op enig moment, en in hoeverre het voorstel
een stap in de juiste richting is.
Dit is in het bijzonder van belang voor het opt-out-systeem en de toezicht. De Afdeling
merkt hierover het volgende op.
c. Opt-out-systeem
Als op dit moment via elektronische uitwisselingssystemen gegevens over de patiënt
ter beschikking worden gesteld, dan vereist dit uitdrukkelijke toestemming van de
patiënt (opt-in).15 De EHDS-verordening verplicht echter om patiëntgegevens voor primair gebruik toegankelijk
te maken of te verstrekken aan derden, zoals andere zorgverleners. Wel heeft Nederland
ervoor gekozen om gebruik te maken van de lidstaatoptie om burgers een opt-out-recht
te geven, waarmee zij kunnen verhinderen dat hun elektronische gezondheidsgegevens
beschikbaar worden gesteld.16
De EHDS-verordening wijzigt hiermee het uitgangspunt voor het stelsel van zeggenschap
zoals dit in Nederland is vormgegeven. De toelichting gaat echter slechts summier
in op deze substantiële wijziging, en hoe dit het gebruik van de digitale infrastructuur
en het nationaal contactpunt beïnvloedt of zal beïnvloeden.
De EHDS verandert het juridische kader voor de uitwisseling van elektronische gezondheidsgegevens
die binnen de reikwijdte van de EHDS vallen.
Zoals ook de Afdeling opmerkt is op dit moment toestemming van de betrokkene vereist
voor het verstrekken van elektronische gezondheidsgegevens van diegene aan een zorgverlener
in een andere lidstaat en verandert dit onder de EHDS. Wanneer de regels voor primair
gebruik van gezondheidsgegevens uit de EHDS in 2029 (voor patiëntsamenvattingen, elektronische
recepten en elektronische verstrekkingen) en 2031 (voor medische testen, medische
beelden en ontslagverslagen) van toepassing worden, veranderen ook de regels omtrent
zeggenschap. Zorgaanbieders hebben dan in beginsel het recht op toegang tot de elektronische
gezondheidsgegevens van cliënten die onder hun behandeling staan, tenzij de cliënt
gebruik heeft gemaakt van zijn of haar beperkingsrechten: het recht van opt-out op
de beschikbaarheid van gegevens of een beperking op de toegang (inzage) door de zorgverlener.
Lidstaten hebben op grond van de verordening de mogelijkheid om het opt-out recht
in nationale wetgeving te regelen. Nederland kiest ervoor hiervan gebruik te maken.17
Met de implementatie van de EHDS-verplichtingen is er voor het opvragen van categorieën
van gezondheidsinformatie van de cliënt via het NCPeH-NL door de behandelende zorgverleners
in andere EU-landen in de toekomst geen toestemming meer vereist. Wel dient te worden
geverifieerd of de clïent gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot opt-out. In
de EHDS is aangegeven dat wanneer een cliënt het opt-out recht heeft ingeroepen, gegevens
vanuit de bron niet meer toegankelijk worden gesteld aan de zogenoemde toegangsdienst(en) voor gezondheidswerkers. Een dergelijke toegangsdienst voor gezondheidswerkers is bedoeld om zorgverleners
te faciliteren in het verkrijgen van toegang tot de gegevens van de cliënt. Lidstaten
zijn vrij om zelf invulling te geven aan wat een toegangsdienst voor gezondheidswerkers
inhoudt. Doordat ook het NCPeH-NL wordt gevoed door deze toegangsdienst, en de gegevens
daar niet meer toegankelijk (beschikbaar) zijn, kan er ook geen opvraging worden gedaan
door zorgverleners in andere EU-landen. Bij de implementatie en de uitvoeringswetgeving
voor de EHDS zal worden uitgewerkt hoe wordt gewaarborgd dat enkel gegevens via het
NCPeH-NL worden uitgewisseld waarop geen opt-out is toegepast en hoe de benodigde
grondslagen worden aangepast. Het parlement zal hierover verder worden geïnformeerd
bij de implementatie van de EHDS.
De toelichting bij het wetsvoorstel is in paragraaf 4.4 op dit punt aangevuld en verduidelijkt.
d. Toezicht
De EHDS-verordening kent een gelaagde toezichtstructuur, met in de context van primair
gebruik onder meer een Autoriteit Digitale Gezondheid en de gegevensbeschermingsautoriteit
op nationaal niveau, en een Raad voor de Europese ruimte voor gezondheidsgegevens
(EHDS-raad) op Europees niveau. De markttoezichthouder ziet daarnaast toe op de elektronische
patiëntendossiers, wat het stelsel en de verhoudingen tussen toezichthouders onderling
complexer maakt.18
De Afdeling adviseerde eerder over gelaagde toezichtstructuren, met name in het kader
van transparantie en publieke verantwoording.19
Nu het voorstel strikt genomen de verordening nog niet uitvoert, blijft onduidelijk
hoe het toezicht op het nationaal contactpunt nu zal worden geregeld. Zo houdt de
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd nu al toezicht op de informatieveiligheid op grond
van de Wabvpz en houdt de Autoriteit Persoonsgegevens toezicht op de gegevensverwerking.
Het is echter onduidelijk of het toezicht met de komst van de EHDS zal wijzigen. Eveneens
blijft onduidelijk in hoeverre over dit gelaagde toezicht (op nationaal en Europees
niveau) publieke verantwoording wordt afgelegd.
Bij de implementatie van de EHDS wordt ook nader uitgewerkt hoe de aansturing van
het NCPeH en het toezicht op het NCPeH-NL wordt vormgegeven. De Autoriteit voor digitale
gezondheid krijgt op basis van artikel 19, tweede lid, onder f, van de EHDS de taak
om toe te zien op het nationale contactpunt voor digitale gezondheid en bij te dragen
aan de ontwikkeling van MyHealth@EU. Dit houdt in dat de Autoriteit voor digitale
gezondheid het NCPeH-NL toeziet op het functioneren van het NCPeH-NL en nagaat of
die daarbij voldoet aan de Europese technische vereisten zoals bedoeld in artikel 23,
vierde lid, van de EHDS. Dit is van belang om te borgen dat het NCPeH voldoet aan
de aansluitvoorwaarden waarop de Europese Commissie nalevingscontroles uitvoert (artikel 23,
negende lid, EHDS). Naast dit toezicht op de technische vereisten is van belang dat
wordt toegezien op de gegevensverwerkingen door het NCPeH-NL. Zoals de Afdeling ook
opmerkt zal binnen het huidige juridische kader de Autoriteit Persoonsgegevens toezicht
houden op de rechtmatige verwerking van persoonsgegevens door het NCPeH-NL en houdt
de IGJ al toezicht op de informatieveiligheid op grond van de Wabvpz. Dit houdt in
dit geval in dat de IGJ toezicht houdt op de informatieveiligheid wanneer voor de
verstrekking van gegevens aan het NCPeH-NL, ten behoeve van zorg aan Nederlandse cliënten
in een andere lidstaat, gebruik wordt gemaakt van het elektronische uitwisselingssysteem
Landelijk Schakelpunt. Landelijk Schakelpunt (LSP). Waar het gaat om het inloggen
op de website van het NCPeH-NL ten behoeve van het opvragen van gegevens over een
cliënt uit een andere lidstaat, ziet dat toezicht – na inwerkingtreding van de Wet
digitale identificatie en authenticatie in de zorg, waarin het toezicht- en handhavingsinstrumentarium
wordt uitgebreid ten aanzien van de intrekking of schorsing van identificatiemiddelen
met betrouwbaarheidsniveau hoog – mede op veiligheid van de inlogmiddelen. In de uitvoeringswetgeving
van de EHDS zal nader worden uitgewerkt hoe het toezichtregime verandert, wat de verhouding
tussen de betrokken toezichthouders (op nationaal en Europees niveau) zal zijn en
op welke wijze daarover publieke verantwoording zal worden afgelegd.
De toelichting is in paragraaf 9 op dit punt aangevuld.
e. Conclusie
De Afdeling adviseert in de toelichting uiteen te zetten in hoeverre het voorstel
een noodzakelijke tussenstap is voor de operationalisering van de EHDS-verordening,
en daarbij nader in te gaan op voornoemde aspecten van het opt-out-systeem en het
toezicht.
Bij onderdelen c en d ben ik ingegaan op de opmerkingen van de Afdeling over het opt-out-systeem
en het toezicht. Over de noodzakelijkheid van het wetsvoorstel als tussenstap naar
de EHDS wil ik aanvullend nog het volgende opmerken.
Het is van belang klaar te zijn met het inrichten van het contactpunt als bedoeld
in dit wetsvoorstel, voordat de verplichtingen uit de EHDS van kracht worden. Rekening
houdend met de implementatietermijn van de uitwisseling van een nieuwe categorie gezondheidsinformatie
via het NCPeH-NL, hetgeen meerdere jaren in beslag kan nemen, dienen nu al keuzes
te worden gemaakt en stappen te worden gezet in het mogelijk maken van de uitwisseling
van gezondheidsinformatie via het NCPeH-NL. Het is daarom noodzakelijk de benodigde
grondslagen voor grensoverschrijdende gegevensuitwisseling via het NCPeH-NL nu op
te nemen in nationale wetgeving. Bij de uitvoeringswetgeving van de EHDS zal het NCPeH-NL
verder in lijn worden gebracht met de EHDS.
Door het wetsvoorstel worden veldpartijen in de gelegenheid gesteld nu al ervaring
op te doen met grensoverschrijdende gegevensuitwisseling via het NCPeH-NL. Verder
vormt de techniek die nu voor het NCPeH-NL ontwikkeld wordt de basis voor de EHDS.
Reeds nu worden de nodige technische aanpassingen gedaan om ontwikkelingen onder de
EHDS mogelijk te maken. Het wetsvoorstel zal daarom tot een gemakkelijkere implementatie
van de EHDS leiden.
Tot slot merk ik op dat, zoals ook de Afdeling in paragraaf 1 overweegt, de Europese
Commissie financieel heeft bijgedragen aan de totstandkoming van het NCPeH-NL. Om
aanspraak te maken op deze financiële middelen moet reeds vóór de inwerkingtreding
van de verplichtingen uit de EHDS worden voldaan aan specifieke (contractuele) verplichtingen
rondom interoperabiliteit en de dienstverlening van het NCPeH-NL.
De voorgaande opmerkingen zijn ook in paragraaf 4.4 bij de toelichting bij het wetsvoorstel
verwerkt.
3. Gegevensbescherming
a. Bewaartermijn
Het voorstel regelt dat bij amvb nadere regels worden vastgelegd over de gegevens
die worden uitgewisseld en de bewaartermijnen van gegevens binnen het nationaal contactpunt.20 Volgens de toelichting worden alleen de voor logging noodzakelijke gegevens bewaard.
Deze logging bevat volgens de toelichting een specifiek identificatienummer van de
opvragende zorgverlener, auditgegevens over het bestaan van een behandelrelatie, de
rolcode van de zorgverlener en het BSN van de cliënt. Gegevens uit medische dossiers
zouden niet worden opgeslagen.21
De Afdeling merkt op dat de bewaartermijn een essentiële waarborg is voor burgers.
Gelet op de aard van de gegevens, en zeker binnen deze context van gegevensuitwisseling
in het kader van grensoverschrijdende gezondheidszorg is een dergelijke waarborg wezenlijk
voor vertrouwen in het stelsel. In dit verband acht de Afdeling de bewaartermijn in
het licht van artikel 10 van de Grondwet en het primaat van de wetgever een hoofdelement
van de regeling.22
De Afdeling adviseert gelet op het voorgaande de bewaartermijn op het niveau van de
wet vast te leggen.
Naar aanleiding van dit advies is in artikel 15s, eerste lid, van het wetsvoorstel
verduidelijkt dat persoonsgegevens niet langer worden bewaard dan de duur van de sessie,
behalve wanneer het loggegevens betreft. In overeenstemming met het advies is in het
tweede lid vastgelegd dat loggegevens maximaal vijf jaar worden bewaard. Welke loggegevens
het hier precies betreft, zal ingevolge het derde lid bij amvb worden geregeld.
b. Gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid
Volgens de toelichting is waarschijnlijk sprake van gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid
van de lidstaten voor de infrastructuur.23 De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid is echter niet onderling geregeld.24 De EHDS-verordening regelt wel de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid, maar
is pas in 2027, dan wel 2029 van toepassing.25
De Afdeling merkt op dat – nu de EHDS nog niet van toepassing is – gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid
afhangt van de vraag of verwerkingsverantwoordelijken gezamenlijk de doeleinden en
middelen van de verwerking bepalen. Zij merkt daarbij op dat als sprake is van gezamenlijke
verwerkingsverantwoordelijkheid een onderlinge regeling moet worden getroffen.26 Het is nodig om de essentiële onderdelen van die regeling in de toelichting te expliciteren.
Daarbij dient in acht te worden genomen dat de betrokkene (van wie persoonsgegevens
worden verwerkt) zijn rechten kan uitoefenen jegens elke (gezamenlijk) verwerkingsverantwoordelijke.
Dit is met name van belang zodat de burger voor het uitoefenen van zijn rechten niet
van het kastje naar de muur wordt gestuurd.27
De Afdeling adviseert in de toelichting uiteen te zetten of sprake is van gezamenlijke
verwerkingsverantwoordelijkheid en zo nodig een onderlinge regeling te treffen en
de hoofdelementen daarvan in de toelichting op te nemen.
In de wetgevings-DPIA die is meegestuurd naar de RvS én in de memorie van toelichting
bij het wetsvoorstel is het vraagstuk van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid
beschreven. De infrastructuur zoals die nu reeds in werking is, waarin nationale contactpunten
voor digitale gezondheid via de infrastructuur van MyHealth@EU gegevens uitwisselen,
zal op hoofdlijnen dezelfde zijn als die straks verplicht wordt onder de EHDS-verordening.
Deze verordening regelt de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid van de lidstaten.
De vraag van RvS of sprake is van gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid tussen
de lidstaten wordt daarmee positief beantwoord. Echter is daar in het daaraan voorgaande
vrijwillige proces onder de richtlijn nog geen overeenstemming tussen de lidstaten
over bereikt en is nog geen regeling getroffen. Dit zal nogmaals worden ingebracht
in het eHealth Network, het door de Europese Commissie ingesteld netwerk van zorgministeries van de lidstaten
waarin afspraken worden gemaakt over digitale uitwisseling. Daarnaast wordt door het
NCPeH-NL, zoals ook beschreven in de toelichting bij het wetsvoorstel, in elk geval
een zorgvuldig proces ingericht waarbij de rechten van betrokkenen geborgd worden
en waarbij het NCPeH-NL een centrale rol op zich neemt, zodat de rechten van burgers
geborgd zijn en ze een duidelijk aanspreekpunt hebben.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het
voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede
Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ambtshalve enkele kleine wijzigingen aan
te brengen in het wetsvoorstel en in de memorie van toelichting.
In de artikelen 15p en 15q wordt niet langer uitgegaan van het aansluiten van zorgaanbieders
op het NCPeH-NL door middel van een aanvraagprocedure. De zorgaanbieders zullen van
rechtswege toegang tot het NCPeH-NL hebben, indien zij voldoen aan bij AMvB te stellen
voorwaarden.
Ik verzoek U het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie
van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.A. Bruijn
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.