Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 820 XV Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Miljoenennota)
Nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 2 oktober 2025
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 22 september 2025 voorgelegd aan de Minister en Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Bij brief van 26 september 2025 zijn ze door
de Minister en Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Van der Burg
Adjunct-griffier van de commissie, Van den Broek
Vraag 1
Op verschillende artikelen worden de betaalde werkgeverspremies toegevoegd omdat Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS) deze classificeert als overheidsuitgaven, wat is de
achtergrond van deze hernieuwde classificatie? Kunt u een overzicht geven van om welke
specifieke premies het gaat bij de verschillende artikelen?
Antwoord 1
De achtergrond van deze gewijzigde classificatie is de periodieke revisie van de nationale
rekeningen die het CBS in 2024 publiceerde1. Bij revisie worden niet alleen cijfers en bronnen bijgewerkt, maar wordt ook gekeken
naar de classificatie van bedrijven, instellingen en geldstromen. In de laatste revisie
heeft het CBS aangegeven dat de uit de sociale fondsen betaalde sociale premies voortaan
als uitgaven moeten worden gezien.
Deze uitgaven en inkomsten waren er eerder ook al, maar werden tot de revisie door
het CBS behandeld als onderlinge betalingen tussen de sociale fondsen. Na de revisie
worden de betaalde premies door het CBS geboekt als collectieve uitgaven, en de ontvangen
premies als collectieve ontvangsten. Daarom stijgen op de begroting van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid (SZW) de geraamde uitgaven (betaalde premies) en in de Miljoenennota2 de geraamde premieontvangsten.
In onderstaande tabel staat op welke uitkeringen en daarover betaalde premies de herziening
betrekking heeft. UWV betaalt werkgeverspremies over alle loongerelateerde uitkeringen
en de iab-Zvw over Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ)-uitkeringen.
Bij de SVB gaat het om de betaalde iab-Zvw over uitkeringen van de Algemene Nabestaandenwet.
Af te dragen premies
Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof)
Werkhervattingskas (Whk)
Algemeen Werkloosheidsfonds (Awf)
Zorgverzekeringswet (Zvw)
Uitkeringen betaald door UWV
Artikel 3 Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA)
X
X
X
X
Artikel 3 Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
X
X
X
X
Artikel 3 Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ)
X
Artikel 5 Werkloosheidswet (WW)
X
X
X
X
Artikel 6 Ziektewet (ZW)
X
X
X
X
Artikel 6 Wet Arbeid en Zorg (WAZO)
X
X
X
X
Uitkeringen betaald door SVB
Artikel 9 Algemene Nabestaandenwet (ANW)
X
Vraag 2
In de begroting staat dat de tegemoetkoming arbeidsongeschikten per 2027 wordt afgeschaft,
tevens lijkt er geld uitgetrokken te zijn tot en met 2030, hoe verhoudt dit zich tot
elkaar? Waar dienen deze middelen toe indien de tegemoetkoming arbeidsongeschikten
per 2027 wordt afgeschaft?
Antwoord 2
Conform het hoofdlijnenakkoord wordt de tegemoetkoming arbeidsongeschikten per 2027
afgeschaft, dit is verwerkt en zichtbaar in de SZW-begroting op artikel 3 en 4. De
tegemoetkoming wordt gefinancierd uit een rijksbijdrage die in het Toeslagenfonds
wordt gestort, deze staat op artikel 12 van de begroting. Het gaat om een boekhoudkundige
manier om aan te geven hoe de uitgaven worden gefinancierd, het zijn geen middelen
die vrij kunnen worden ingezet. Na het aanpassen van de verwachte uitgaven aan de
tegemoetkoming op artikel 3 en 4 hadden ook deze rijksbijdragen naar beneden bijgesteld
moeten worden, dat is door een technische fout niet gebeurd. Artikel 12 zal bij de
eerstvolgende mogelijkheid worden gecorrigeerd zodat de afschaffing per 2027 op alle
artikelen correct weergegeven wordt.
Vraag 3
Wordt de tegemoetkoming arbeidsongeschikten alleen voor nieuwe gevallen afgeschaft,
of ook voor huidige gevallen?
Antwoord 3
De tegemoetkoming arbeidsongeschikten wordt per 2027 zowel voor nieuwe als huidige
gevallen afgeschaft.
Vraag 4
Hoe verhoudt het afschaffen van de tegemoetkoming arbeidsongeschikten zich tot de
motie Bushoff c.s. (Kamerstuk 36 725 XVI, nr. 25)?
Antwoord 4
In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten
per 2027 wordt afgeschaft in samenhang met de verlaging van het eigen risico in de
zorg.
Vraag 5
Hoeveel euro per maand scheelt de afschaffing van de tegemoetkoming arbeidsongeschikten
voor iemand die daar nu recht op heeft?
Antwoord 5
De tegemoetkoming is een jaarlijks bedrag. In 2025 is de tegemoetkoming € 219,90.
Volgens de huidige ramingen zou dat in 2027 € 235,11 zijn.
Vraag 6
Kan een overzicht gemaakt worden van de ontwikkelingen van budget voor de Nederlandse
Arbeidsinspectie van 2021 tot 2028?
Antwoord 6
Tabel: Overzicht van de ontwikkelingen van het budget voor de Nederlandse Arbeidsinspectie
(NLA) van 2021 tot 2028
x € 1 mln.
20211
2022
2023
20242
20253
2026
2027
2028
Budgetontwikkeling NLA4
152,0
166,5
163,5
205,3
217,0
229,7
227,0
225,8
Bron 2021 – 2025: Jaarplannen NLA
Bron 2026 – 2028: Voorlopig jaarplan 2026
X Noot
1
De bedragen over het verleden, dus van 2021 tot en met 2024 houden rekening met in
die jaren opgetreden inflatie en loon en prijsbijstelling.
X Noot
2
De stijging vanaf 2024 hangt samen met de Wet Toelating ter Beschikkingstelling van
Arbeidskrachten (WTTA).
X Noot
3
De bedragen over het lopende jaar en voor de toekomst, dus van 2025 tot en met 2028
zijn exclusief de (toekomstige) loon- en prijsbijstelling.
X Noot
4
Budgetbedragen in jaarplannen zijn exclusief jaarlijks beschikbare middelen voor ICT,
toekenning loopt apart en bedragen worden in de loop van het jaar bekend. Bedragen
zijn in nominale euro’s.
Vraag 7
Wat is het budget dat wordt vrijgemaakt voor de pilot opvang dakloze Europese Unie
(EU)burgers? Voor welke jaren is hier financiering voor uitgetrokken?
Antwoord 7
Sinds 2023 wordt in pilotvorm kortdurende opvang geboden aan dakloze EU-arbeidsmigranten.
De pilot zou eind 2025 aflopen. In de ontwerpbegrotingen 2026 van VWS en SZW worden
middelen gereserveerd om deze opvang met 3 jaar te continueren en uit te breiden naar
meer gemeenten, omdat de pilot positief is geëvalueerd. VWS draagt jaarlijks € 5 miljoen
bij voor de voortzetting van de pilot in de jaren 2026, 2027 en 2028. SZW draagt voor
die jaren jaarlijks € 8 miljoen bij aan de uitbreiding. Een overheveling van deze
budgetten naar het Gemeentefonds zal bij de eerste suppletoire begroting van 2026
plaatsvinden.
Vraag 8
Hoeveel geld is er uitgetrokken voor Nationaal Programma Armoede en Schulden dat gepresenteerd
is in mei? Hoe ziet die financiering eruit? Waar wordt het uit gedekt?
Antwoord 8
De middelen die worden ingezet voor Nationaal Programma Armoede en Schulden (NPAS)
zijn eerder gereserveerd, onder andere als onderdeel van de «Aanpak geldzorgen, armoede
en schulden» in 2022 en als onderdeel van de kabinetsreactie op het Interdepartementaal
Beleidsonderzoek (IBO) «Problematische Schulden» in 2024. Deze middelen staan nu op
de SZW-begroting op artikel 2, artikel 11 en artikel 99. Vanaf de SZW-begroting zijn
de afgelopen jaren ook middelen overgeheveld naar gemeenten via de Algemene Uitkering
in het Gemeentefonds voor verschillende activiteiten op het terrein van armoede en
schulden.
Op artikel 99 staan middelen gereserveerd voor plannen die nog nader uitgewerkt moeten
worden. Als de precieze invulling en voorwaarden bekend zijn, worden deze overgeboekt
naar het betreffende uitgavenartikel.
Tabel: Middelen Nationaal Programma Armoede en Schulden x € mln.
SZW artikel
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Opmerking
Artikel 2
116
114
105
46
54
49
34% (of € 168 miljoen) van de middelen 2025 – 2027 is bestemd voor het Energiefonds.
Artikel 11
2
3
3
3
3
2
Uitvoering en verbetering van de Wet Vereenvoudiging Beslagvrije Voet
Artikel 99
6
53
58
119
25
23
Middelen IBO Schulden en uitvoering en verbetering Wet Vereenvoudiging Beslagvrije
Voet
Totaal
124
170
166
168
82
74
Vraag 9
Welke invloed heeft de begripswijziging van armoede gehad op de cijfers van het aantal
mensen in armoede? Hoeveel procentpunt komt door beleid en hoeveel procentpunt komt
door de definitiewijziging? Wat is het aantal mensen of huishoudens dat (zonder rekening
te houden met beleid) door de definitiewijziging nu niet meer «in armoede» leeft?
Antwoord 9
De armoedecijfers bij de nieuwe armoededefinitie komen lager uit dan bij de definitie
die voor oktober 2024 gangbaar was. CBS, Nibud en SCP lichten dit uitgebreid toe in
het rapport De nieuwe methode om armoede in Nederland te meten (p. 25–26). Belangrijkste wijzigingen zijn dat in de nieuwe armoededefinitie rekening
wordt gehouden met werkelijke uitgaven aan wonen en energie. Tevens wordt er rekening
gehouden met vermogen, waardoor mensen met een laag inkomen die wel een buffer van
vrij besteedbaar vermogen hebben, niet langer als arm worden aangemerkt. Het aandeel
mensen in armoede was volgens de oude armoededefinitie van het SCP in 2022 4,8%, terwijl
dat volgens de nieuwe definitie 3,4% was (ongeveer 240.000 mensen, dan wel 114.000
huishoudens minder).
Om een goed beeld te kunnen geven van de ontwikkeling van armoede over de tijd, hebben
CBS, Nibud en SCP voor alle jaren sinds 2018 opnieuw de armoedecijfers
volgens de nieuwe definitie berekend. 2023 is het laatste jaar waarvoor gerealiseerde armoedecijfers volgens de
nieuwe methode beschikbaar zijn. Voor de periode vanaf 2024 heeft het CPB een raming
gemaakt van de verwachte ontwikkeling van armoede volgens de nieuwe meetmethode.
Onderstaande figuur toont de ontwikkeling van het aandeel personen in armoede sinds
2018 volgens de nieuwe armoededefinitie. Dat is gedaald van 7,1% in 2018 naar 3,1% in 2023, met een verwachte
verdere daling naar 2,6% in 2026. De daling in de figuur wordt niet veroorzaakt door
de methodewijziging, omdat alle cijfers in de figuur zijn gebaseerd op de nieuwe armoededefinitie.
Tegelijkertijd is de daling slechts voor een deel te verklaren door beleid, zoals
de verhogingen van de huurtoeslag en het kindgebonden budget, en de bijzondere verhoging
van het minimumloon (die ook doorwerkte in hogere uitkeringen). Daarnaast spelen andere
ontwikkelingen een rol, zoals de stijging van de gemiddelde cao-lonen. Ook met de
oude armoededefinitie was er een dalende trend te zien.
Vraag 10
Wat gebeurt er met het Noodfonds Energie dit jaar? Hoeveel geld is daar nu voor?
Antwoord 10
Het Tijdelijk Noodfonds Energie (TNE) is bezig de laatste aanvragen te beoordelen
die het afgelopen jaar zijn ingediend. Op dit moment is zo’n 97% van de aanvragen
beoordeeld. Na afronding van de beoordelingen en uitkeringen via energieleveranciers
zijn de werkzaamheden van het TNE voor het energiefonds 2025 via de publiek-private
constructie afgerond. TNE heeft hiervoor een subsidie van € 56,3 miljoen ontvangen
van het Rijk.
Het kabinet werkt op dit moment aan de uitwerking van de motie van de leden Timmermans
c.s., waarin het kabinet onder meer wordt verzocht om deze winter opnieuw directe
inkomenssteun te organiseren voor huishoudens die hun energierekening niet kunnen
betalen. Voor de Algemene Financiële Beschouwingen volgt er een brief aan de Tweede
Kamer waarin de Kamer wordt meegenomen in deze uitwerking.
Vraag 11
Welke mutatie vindt er plaats op de post opdrachten onder artikel 1?
Antwoord 11
Bij het financieel instrument opdrachten op artikel 1 zijn er 33 mutaties van in totaal
– € 22,4 miljoen in 2025. De grootste is een overboeking van € 7,9 miljoen naar Financiën
(Belastingdienst) voor het uitvoeren van de opheffing van het Handhavingsmoratorium
(HHM) en een overboeking van € 4,7 miljoen naar het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS) voor de uitvoering van het programma Innovatieve Arbozorg.
Vraag 12
Welke mutatie vindt er plaats op de post subsidies onder artikel 2?
Antwoord 12
Bij het financieel instrument subsidies van artikel 2 zijn er 22 mutaties van in totaal
– € 49,5 miljoen in 2025. De grootste hiervan is een Kasschuif van € 50,0 miljoen
van de middelen voor het Energiefonds (Amendement Grinwis/Ceder Tijdelijk Noodfonds
Energie) naar 2027.
Vraag 13
Welke middelen zijn er nu voorzien voor het Energiefonds in 2025, 2026, 2027 en 2028?
Welke komen hiervan uit amendementen en welke middelen waren er los daarvan voorzien?
Antwoord 13
In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de beschikbare middelen op de SZW-begroting
voor het Energiefonds. De middelen voor 2025 zijn via een subsidie aan het Tijdelijk
Noodfonds Energie verstrekt. De middelen voor 2026 en 2027 zijn gereserveerd voor
het publiek energiefonds, hiervan hangen de middelen voor 2027 samen met het amendement
Grinwis. Los van de middelen op de SZW-begroting, is het voornemen om € 174,5 miljoen
vanuit het Social Climate Fund (SCF) in te zetten voor het publiek energiefonds (niet
zichtbaar in onderstaande tabel). Deze middelen zijn niet toegekend aan specifieke
jaren, maar kunnen vanaf 2026 worden ingezet. Om over deze middelen te kunnen beschikken,
dient de Europese Commissie nog een formeel akkoord te geven op de voorgestelde plannen.
Indien de € 50 miljoen van het amendement Grinwis niet wordt ingezet voor het publieke
fonds, gaat de mogelijkheid om potentieel aanvullende middelen uit het SCF te verkrijgen,
verloren. De € 50 miljoen kan namelijk dienen als aanvullende co-financiering die
daarvoor nodig is.
Tabel: Energiefonds middelen vanuit artikel 2 SZW-begroting
x € 1 mln.
2025
2026
2027
2028
Energiefonds
56,3
60
50
-
Vraag 14
Welke mutatie vindt er plaats als het gaat om de bijdrage aan zelfstandige bestuursorganen
(zbo's)/rechtspersonen met een wettelijke taak (rwt's)? Klopt het dat er per saldo
een stijging plaatsvindt (begrotingsgefinancierd minus premiegefinancierd)? Hoe verhoudt
dit zich tot het amendement Bontenbal?
Antwoord 14
De mutatie voor de bijdrage aan zelfstandige bestuursorganen (zbo’s)/rechtspersonen
met een wettelijke taak (rwt’s) is in totaal € 13,5 miljoen. Dit is het gevolg van
het uitdelen van de compensatie die de zbo’s ontvangen voor de lonen en prijzen als
gevolg van de inflatie (de Loon- en Prijsbijstelling), waardoor de uitvoeringskosten
met € 33,1 miljoen naar boven zijn bijgesteld. Tegelijkertijd worden de uitvoeringskosten
UWV naar beneden bijgesteld met € 16,9 miljoen, omdat de herstelacties WIA-daglonen
en Loonloze tijdvakken dit jaar nog niet zullen starten met uitbetalen. De gereserveerde
middelen voor 2025 worden daarom doorgeschoven naar 2027. Daarnaast zijn er enkele
kleine mutaties. De mutatie die volgt uit het amendement Bontenbal (taakstelling van
€ 30,5 miljoen vanaf 2025) is reeds in de eerste suppletoire begroting meerjarig verwerkt
in de uitvoeringsbudgetten van UWV en SVB en is om die reden niet zichtbaar in de
Suppletoire begroting september.
Vraag 15
Waar is artikel 99 precies voor bedoeld? Wat voor grondslag heeft deze? Wat is de
gemene deler van de posten die hieronder staan?
Antwoord 15
De Comptabiliteitswet geeft de mogelijkheid om op de begroting een administratief
artikel voor nog onverdeelde uitgaven op te nemen. Op de SZW-begroting is dit artikel
99. Vanaf dit artikel kunnen geen uitgaven worden gedaan. Op artikel 99 staan middelen
gereserveerd voor plannen die nog uitgewerkt moeten worden. Als de precieze invulling
en voorwaarden bekend zijn worden deze overgeboekt naar het betreffende uitgavenartikel.
Vraag 16
Wat valt er onder de post nog te verdelen onder artikel 99? Hoeveel van deze middelen
is juridisch verplicht of anderzijds gereserveerd? Kunt u deze vraag beantwoorden
voor 2025 en ook voor 2026 en verder?
Antwoord 16
Op artikel 99 staan middelen gereserveerd voor plannen die nog nader moeten worden
uitgewerkt. Als de precieze invulling en voorwaarden bekend zijn, worden deze overgeboekt
naar het betreffende uitgavenartikel. Onderstaande tabel toont de posten die hieronder
vallen.
Artikel 99 is een administratief artikel waarvan geen uitgaven kunnen worden gedaan.
Daardoor is geen van de middelen juridisch verplicht. Het gaat wel om gereserveerde
middelen volgend uit besluitvorming of bestemd voor geplande (inter)nationale wet-
en regelgeving.
Reserveringen (x 1 mln.)
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Totaal
10
168
222
362
326
325
Apparaat
1
7
10
2
1
1
Programma
9
161
211
360
325
324
Caribisch-Nederland (onder andere een werkloosheidsvoorziening)
0
2
2
2
2
2
Bruteren kwijtgescholden schulden voor hersteloperatie Kinderopvang Toeslagenaffaire
0
0
0
0
0
0
Uitvoeringskosten voor wetgeving omtrent ZZP'ers
0
7
11
9
8
8
Arbeidsmarktinfrastructuur (SBB)
0
0
0
0
37
31
Participatiewet (Pwet) in balans
0
7
0
0
0
0
Loonkostensubsidie in de Wajong
0
0
3
19
17
16
Loonkostensubsidie in de WW
0
0
2
1
2
2
Uitvoeringskosten proactieve dienstverlening
0
6
7
7
7
7
Netto in plaats van bruto terugvorderen mogelijk maken
1
31
31
31
0
0
Handhaving Sociale Zekerheid
14
22
22
22
22
22
Maatregelenpakket IBO-schulden
0
36
38
99
0
0
Waarborgfonds saneringskredieten van gemeenten
6
0
0
0
0
0
Ondersteuning jongeren naar duurzaam werk
0
13
13
13
13
13
Wetsvoorstel Stroomlijning Keten Derdenbeslag
0
17
20
20
16
11
Re-integratie NPLV
0
0
0
0
11
12
Opvolging Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten
1
4
4
4
4
4
Armoede- en Schuldenproblematiek
0
0
0
0
9
12
Implementatie EU-richtlijn Loontransparantie
3
6
6
6
6
6
Opvang dakloze EU-arbeidsmigranten
0
8
8
8
0
0
Taalonderwijs bijstandsgerechtigden voor de taaleis
0
0
4
11
17
22
Uitvoeringskosten verzamelwet Kinderopvang
0
0
0
0
0
0
Bevorderen dienstverlening gemeenten aan jongeren na afwijzing Wajong
0
0
4
8
13
17
Individuele Plaatsing en Steun voor de gemeentelijke doelgroep
0
0
11
12
12
12
Hogere kosten Kamer van Koophandel
0
0
0
0
0
0
Uitvoeringskosten voor WW-duurverkorting
0
0
0
0
3
10
Uitvoeringskosten voor de uitbreiding van sociaal-medische centra (SMC’s)
0
0
0
36
36
36
Uitbreiding eigenbijdrageregeling kinderopvang lage inkomens
0
0
0
0
24
24
Verbeteren financiering SO-bedrijven
0
0
0
42
44
47
Beleidscyclus vitaal
0
1
1
1
1
1
Inburgering Wi2021 overgangsproblematiek
0
0
3
4
4
4
SZW-problematiek
0
0
12
5
15
2
Uitvoeringskosten voorkomen keteneffecten bij nabetalingen
0
2
12
3
2
2
Taakstelling SZW
-19
0
0
0
0
0
Vraag 17
Welke overheveling vindt er plaats naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid
als het gaat om de opvolging van het Aanjaagteam?
Antwoord 17
Het kabinet heeft besloten voorzieningen te treffen om één van de aanbevelingen van
het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten te realiseren (Kamerbrief van 20 oktober
20233), namelijk de verbetering van de toegang tot het recht voor arbeidsmigranten dan
wel kwetsbare werknemers. Een voorbeeld hiervan is het inhuren van een tolk. Het Ministerie
van SZW draagt bij in de kosten van de dienstverlening van het Juridisch Loket (JL)
en de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) om te helpen de doelgroep te bereiken. Het gaat
om onderstaande bedragen.
Tabel: Bedragen overheveling naar J&V voor opvolging van het Aanjaagteam
x € 1 mln.
2025
2026
2027
2028
2029
2030
structureel
Naar JenV voor hJL en RvR
3,0
6,2
6,7
6,8
6,9
6,9
6,9
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.E. van den Broek, adjunct-griffier