Verslag van een rapporteur : Verslag van de rapporteurs over de herziening van de Europese geneesmiddelenwetgeving en de Verordening kritieke geneesmiddelen (Critical Medicines Act)
36 365 EU-voorstellen: Herziening EU-geneesmiddelenwetgeving COM (2023) 192, 193, 222 en 231
Nr. 6
VERSLAG VAN DE RAPPORTEURS
Vastgesteld op 24 september 2025
Introductie
De vaste Kamercommissie voor VWS heeft bij mandaat d.d. 3 maart 2024 de leden Paulusma
(D66), Bushoff (Groenlinks-PvdA) en Tielen (VVD) aangesteld als EU-rapporteurs op
de Europese geneesmiddelenwetgeving. Het rapporteurschap richt zich op de herziening
van de Europese geneesmiddelenwetgeving en de Verordening kritieke geneesmiddelen
(Critical Medicines Act). Het doel van het rapporteurschap is om de informatiepositie
van de Kamer te versterken. Daarnaast moet het rapporteurschap bijdragen aan de optimale
behandeling van het dossier in de Tweede Kamer.
I. Aanbevelingen rapporteurs
• De Minister verzoeken om een toelichting te geven op de rol van Nederland ten aanzien
van de Europese strategische autonomie op het gebied van volksgezondheid.
• De Minister verzoeken om op zeer korte termijn de effecten van bepalingen in de Verordening
kritieke geneesmiddelen, in combinatie met het geneesmiddelenpakket, op het nationale
zorgsysteem in kaart te brengen.
• De Minister verzoeken om een toelichting te geven op de milieueisen die gelden voor
producenten binnen de EU, en hoe wordt omgegaan met de eisen aan producten uit derde
landen.
• Overwegen om als commissie VWS een actievere rol te spelen in de behandeling van de
Biotechnology Act en de herziening van de regelgeving voor medische hulpmiddelen (MDR) en in-vitro
diagnostica (IVDR).
II. De wetgeving en het rapporteurschap
In december 2023 publiceerde de Europese Commissie de herziening van de Europese geneesmiddelenwetgeving
in het geneesmiddelenpakket. Het voorgestelde pakket bestaat uit een richtlijn en een verordening. De wetgeving moet enerzijds de toegang tot veilige en betaalbare geneesmiddelen
vergroten. Anderzijds moet het pakket bijdragen aan de beschikbaarheid van geneesmiddelen.
Verder moet het de impact van de geneesmiddelen op het milieu verminderen en oplossingen
bieden voor antimicrobiële resistentie (AMR).
Het voorstel voor de Verordening kritieke geneesmiddelen werd op 11 maart 2025 gepubliceerd en moet ter versterking van het geneesmiddelenpakket
bijdragen aan het concurrentievermogen van de EU. Het doel van de verordening is om
de leveringszekerheid van de meest essentiële geneesmiddelen te verbeteren. Daarmee
moet de beschikbaarheid van geneesmiddelen worden gegarandeerd.
De Europese Commissie heeft zich bij het voorstel voor een nieuw geneesmiddelenpakket
en bij de Verordening kritieke geneesmiddelen niet gericht op prijsstelling en vergoedingen.
Dit is een nationale bevoegdheid. Volksgezondheid is in principe ook een nationale
bevoegdheid, het geneesmiddelenpakket en de Verordening kritieke geneesmiddelen zijn
gebaseerd op de bevoegdheid van de EU op het terrein van de interne markt.
Dit rapporteurschap richt zich in de eerste plaats op de herziening van de geneesmiddelenwetgeving,
het voorstel voor een geneesmiddelenpakket. Daarnaast richt het rapporteurschap zich
op de Verordening kritieke geneesmiddelen. Het meest recente verslag van de rapporteurs werd in maart 2025 uitgebracht aan de commissie VWS. Dat verslag
biedt een stand van zaken tot maart 2025 en bestaat uit een overzicht van de gevoerde
gesprekken met stakeholders over het geneesmiddelenpakket. In dit verslag zijn de
activiteiten opgenomen die hebben plaatsgevonden na publicatie van het tussentijdsverslag
uit maart 2025.
III. Terugkoppeling van de ondernomen activiteiten
In dit verslag geven de rapporteurs een terugkoppeling van de bevindingen van hun
werkbezoek aan Brussel op 19 mei 2025. De rapporteurs spraken in Brussel met attachés
van de Permanente Vertegenwoordiging bij de Europese Unie, het secretariaat van de
Raad van de Europese Unie, de European Parliament Research Service (EPRS) en het secretariaat van de commissie SANT van het Europees Parlement, en vertegenwoordigers
van DG SANTE van de Europese Commissie.
Tijdens dit werkbezoek bevonden de onderhandelingen over het geneesmiddelenpakket
zich in de laatste fase voor vaststelling van het onderhandelingsmandaat van de Raad.
Het Europees Parlement heeft de mandaten voor de richtlijn en de verordening al in april 2024 vastgesteld. De lidstaten hebben tijdens de EU-Gezondheidsraad van
20 juni 2025 op ministerieel niveau de onderhandelingsmandaten voor de richtlijn en de verordening vastgesteld. Met dat mandaat kunnen de triloogonderhandelingen
tussen het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie van start. Als in
die onderhandelingen een akkoord wordt bereikt, kan de definitieve tekst van het geneesmiddelenpakket
worden vastgesteld. Tijdens diezelfde Raad hebben de lidstaten voor het eerst van
gedachten gewisseld over het voorstel voor een Verordening kritieke geneesmiddelen.
IV. Bevindingen rapporteurs
Als rapporteurs willen we de Tweede Kamer zoveel mogelijk in positie brengen om het
kabinet te beïnvloeden bij de onderhandelingen van de Europese geneesmiddelenwetgeving.
Hier hebben we een aantal adviezen voor opgehaald bij de gesprekspartners. Naast de
inhoudelijke bevindingen in paragraaf 2 tot en met 5 geven we in paragraaf 1 hieronder
bevindingen mee die de positie van de Kamer in Europese wetgeving kunnen versterken.
Dit doen we aan de hand van de verschillende fasen van een EU-voorstel.
1. Rol van de Tweede Kamer
Vóór publicatie
De Tweede Kamer heeft de meeste ruimte voor invloed op Europese wetgeving voor de
publicatie van een voorstel. Dat is in geval van de geneesmiddelenwetgeving niet meer
relevant, maar tijdens de gesprekken die de rapporteurs hebben gevoerd, kwam ook de
Biotechnology Act ter sprake. De Europese Commissie is voornemens om deze wetgeving in 2026 voor te
stellen. De wetgeving moet biotechnologische innovaties reguleren. Nog onduidelijk
is of de wetgeving zich alleen richt op gezondheidszorg of ook op bredere sectoren
zoals landbouw, milieu en industriële biotechnologie. Daarnaast wordt door een aantal
gesprekspartners een herziening van de Europese regelgeving voor medische hulpmiddelen
(MDR) en in-vitro diagnostica (IVDR) verwacht.
In de fase voor publicatie zou de Tweede Kamer een actievere rol kunnen spelen omdat
in deze zogenaamde schrijffase de Europese Commissie nog zeer ontvankelijk is voor
inhoudelijke voorstellen en argumenten.
Advies: desgewenst kan de Tweede Kamer de wetgeving prioritair verklaren.
Na publicatie
Nadat een Europees voorstel gepubliceerd is stelt het kabinet een Beoordeling Nieuwe
Commissievoorstellen (BNC-fiche) op met een oordeel over het voorstel van de Europese
Commissie. De Tweede Kamer kan op basis van het BNC-fiche over Europese wetgeving
nog punten meegeven aan het kabinet. Het BNC-fiche is belangrijk omdat het in de onderhandelingen
in beginsel leidend is voor de Nederlandse delegatie. Het BNC-fiche voor de Verordening
kritieke geneesmiddelen is op 6 juni 2025 verschenen.
Advies: desgewenst kan de commissie na ontvangst van het BNC-fiche een schriftelijk overleg
voeren.
Tijdens onderhandelingen in het Europees Parlement
De standaard mogelijkheid voor Kamerleden is om met de Nederlandse collega’s in het
Europees Parlement contact te houden. Tweede Kamerleden kunnen daarbij aan hun counterpart
in het EP meegeven wat voor Nederland belangrijk is. Dit soort uitwisselingen tussen
de Tweede Kamer en het Europees Parlement kunnen de positie van Nederland in Brussel
ondersteunen. Een andere mogelijkheid is om een gezamenlijk standpunt van het Nederlandse
parlement op te sturen naar Brussel via instrumenten zoals een politiek dialoog of
een brief aan de Europese Commissie.
Advies: desgewenst kan de commissie een standpunt aanleveren aan de Europese instituties.
Tijdens onderhandelingen in de Raad
Een van de gesprekspartners vertelde dat een aantal nationale parlementen een standpunt
heeft gedeeld over het geneesmiddelenpakket. Deze gesprekspartners hadden geen beeld
bij de impact van een dergelijk standpunt. De Tweede Kamer heeft zelf niet overwogen
een standpunt aan te leveren.
Voor de Verordening kritieke geneesmiddelen wordt door de Permanente Vertegenwoordiging
verwacht dat de onderhandelingen in de Raad zes maanden zullen duren. Dit leidt tot
enige urgentie voor de Tweede Kamer om tijdig input mee te geven aan het kabinet tijdens
debatten of schriftelijke overleggen over EU-Gezondheidsraden.
Tijdens de triloogonderhandelingen
Het geneesmiddelenpakket bevindt zich momenteel in de fase waarin wordt onderhandeld
tussen het Europees Parlement en de Raad. Dit gebeurt op basis van de onderhandelingsmandaten
die door beiden zijn vastgesteld. In deze fase is de invloed van de individuele lidstaten
zeer beperkt en daarmee ook de invloed van de Tweede Kamer.
Als de Tweede Kamer toch wenst om iets mee te geven in deze fase zou het volgens de
gesprekspartners bij het kabinet moeten nagaan waar er nog ruimte zit. Ditzelfde geldt
voor leden van het Europees Parlement.
2. De herziening van de Europese geneesmiddelenwetgeving
De Europese geneesmiddelenwetgeving wordt herzien vanwege geconstateerde knelpunten
en geleerde lessen. De geneesmiddelenwetgeving wordt in de herziening vereenvoudigd
en gemoderniseerd. Gesprekspartners bij de Europese Commissie vertelden dat het verkorten
van de beoordelingsduur van geneesmiddelen door de European Medicines Agency (EMA)
een belangrijke doelstelling was, deze zal van 210 naar 180, en soms 90 dagen gaan.
Dit is in de onderhandelingen tot dusver in stand gebleven.
De gesprekspartners gaven aan dat de Commissie zich in de herziening heeft gericht
op nieuwe innovaties door te kijken naar toegang tot geneesmiddelen en het inbouwen
van stimulansen voor innovatie van geneesmiddelen. Het kerndoel van de wetgeving is
modernisering en een toekomstbestendige wetgeving.
De onderhandelingen over het geneesmiddelenpakket in de Raad hebben lang geduurd.
Er zit volgens de gesprekspartners een verklaring in de prioriteiten van de Europese
Unie aan het einde van het vorige mandaat van de Commissie. De onderhandelingen over
het geneesmiddelenpakket raakten hierdoor in de situatie dat het Europees Parlement
al een jaar een positie had ingenomen voor de verkiezingen in 2024. Verder hadden
de lidstaten volgens de gesprekspartners tijdens de onderhandelingen in de Raad veel
te verdedigen.
2.1 Uitdagingen in de onderhandelingen
De hoofdpunten van onderhandeling in de Raad waren:
A. Beschermingsperiode en stimulansen
De Europese Commissie wil de betaalbaarheid en innovatie van geneesmiddelen verbeteren.
Een kortere beschermingsperiode voor geneesmiddelen en gerichte stimulansen voor innovatie
moeten hieraan bijdragen. De landen met een grote farmaceutische industrie, Frankrijk
en Denemarken, konden zich volgens de gesprekspartners het minst vinden in het voorstel
van de Europese Commissie. Volgens hen schaadt het voorstel het vestigings- en innovatieklimaat
van de EU. De grootste kritiek van deze groep betrof het verkorten van de beschermingsperioden
en specifiek het onderdeel modulatie. Deze landen willen de huidige duur van de beschermingsperiode
handhaven. Met modulatie wordt een getrapt systeem van verlenging van de standaard
beschermingsperiode bedoeld. Om innovatie te stimuleren heeft de Commissie ingezet
op een verlenging van de beschermingsperiode als er aan extra voorwaarden wordt voldaan.
Voorbeelden van criteria voor een verlenging zijn EU-brede toegang tot een geneesmiddel,
vergelijkende klinische onderzoeken en het voorzien in medische onvervulde behoeften.
De kleinere lidstaten, zoals Malta, waarvan de afzetmarkt klein is voor geneesmiddelenproducenten
stonden aan de andere kant van de discussie. Voor hen is toegankelijkheid een uitdaging.
Een van de gesprekspartners wees erop dat het vinden van een balans tussen deze belangen
lastig is. Op de vrije markt kan je de toegang niet te veel reguleren, anders is er
een risico dat grote marktpartijen een voordeel hebben.
De lidstaten hebben in het onderhandelingsmandaat van de Raad een compromis bereikt
waarbij de modulatie wordt behouden en er tegelijkertijd een balans is tussen betaalbaarheid,
innovatie en toegankelijkheid van geneesmiddelen. Hier is in de onderhandelingen de
meeste discussie over geweest.
In tegenstelling tot het voorstel van de Europese Commissie hebben de lidstaten in
een compromis gekozen voor het stimuleren van de ontwikkeling van geneesmiddelen voor
medische onvervulde behoeften door deze wetenschappelijk te ondersteunen, in plaats
van een standaard verlening van marktexclusiviteit in het voorstel van de Europese
Commissie. Nederland was tijdens de onderhandelingen voorstander van een verlenging
van de marktexclusiviteit voor deze categorie geneesmiddelen.
B. Afhankelijkheden van derde landen voor geneesmiddelen
Om de afhankelijkheden van derde landen te verminderen zijn volgens gesprekspartners
verschillende maatregelen nodig. Frankrijk wil daarbij meer productie van geneesmiddelen
naar de EU halen. Nederland verschilt van de Franse positie en ziet diversificatie
van de leveringsketens als oplossing. Volgens gesprekspartners zien verschillende
lidstaten hiervoor een andere oplossing. In de Verordening kritieke geneesmiddelen
wordt ingezet op beide mogelijkheden.
C. Notificatieperiode
In het voorstel van de Europese Commissie worden tekorten zes maanden van tevoren
gemeld. De Commissie wil daarmee bewustwording in de sector stimuleren. Een aantal
lidstaten heeft een voorkeur voor twaalf maanden. Volgens gesprekspartners heeft Nederland
al ervaring met het resultaat van een dergelijke meldplicht. De praktijk daarbij is
dat preventief mogelijke tekorten worden gemeld voor in de toekomst, waardoor weinig
inzicht is in de echte tekorten. Daarnaast zou het leiden tot te veel administratieve
lasten. Nederland heeft in de onderhandelingen ingezet op een meldplicht die is beperkt
tot de Unielijst kritieke geneesmiddelen.
In het onderhandelingsmandaat van de Raad is voor een flexibelere benadering gekozen
waarbij de notificatietermijn moet worden aangepast op basis van factoren zoals de
ernst van de tekorten, beschikbaarheid van alternatieven en de impact op de volksgezondheid.
D. Antimicrobiële resistentie
De Europese Commissie stelt voor om ontwikkeling van alternatieve antibiotica te stimuleren
via verhandelbare exclusiviteitsvouchers. Deze vouchers geven geneesmiddelontwikkelaars
een extra jaar marktexclusiviteit voor een bestaand geneesmiddel. Om hiervoor in aanmerking
te komen moeten ze een nieuw geneesmiddel ontwikkeld hebben die kan bijdragen aan
de bestrijding van antimicrobiële resistentie. De vouchers kunnen door de ontwikkelaar
zelf worden gebruikt of worden verkocht aan een ander bedrijf. Volgens gesprekspartners
was dit voor de Europese Commissie de enige maatregel die ze op Europees niveau konden
voorstellen, andere opties raken de nationale bevoegdheid.
Het voorstel voor een voucher bleek tijdens de onderhandelingen controversieel. Nederland
is tijdens de onderhandelingen kritisch geweest over dit voorstel. Het zou een ongerichte
manier zijn om te financieren en stimuleren. Gesprekspartners bij de Permanente Vertegenwoordiging
vertelden ons dat Nederland liever een alternatief ziet. Dat alternatief is een abonnementsmodel
(subscription model), waarbij wordt betaald voor beschikbaarheid ook al worden geen geneesmiddelen afgenomen.
Daarbij heeft Nederland de vouchers niet volledig uitgesloten, maar wel als voorwaarde
aangegeven dat afbakening van de vouchers noodzakelijk is om de vouchers effectief
te laten zijn.
De vraag die in de laatste fase van de onderhandelingen voorlag, was het gebruik van
clausules om kaders te geven aan het gebruik van het voucher. Daarbij is gedacht aan
wanneer het ingezet zou mogen worden, bijvoorbeeld op een beperkt aantal producten.
Op die manier kan controle worden bewaard.
E. Milieueisen geneesmiddelen
In het mandaat van de Raad worden de volgende kaders voorgesteld voor het inzetten
van verhandelbare exclusiviteitsvouchers:
• Als het voucher op een ander product dan het ontwikkelde antibioticum wordt ingezet,
mag dat alleen in het vijfde jaar van de beschermingsperiode.
• Het voucher mag uitsluitend worden ingezet als de jaarlijkse bruto-omzet van het geneesmiddel
in geen van de vier voorafgaande jaren meer dan 490 miljoen euro bedroeg.
• De definitie van geneesmiddelen die in aanmerking komen voor het voucher is aangescherpt
naar nieuwe antimicrobiële middelen die gericht zijn op multiresistente organismen
die ernstige of levensbedreigende infecties veroorzaken.
De wetgeving ziet ook toe op het beschermen van het milieu door de eisen aan te scherpen.
Het geneesmiddelenpakket bevat bepalingen zoals een verplichte milieubeoordeling door
fabrikanten van geneesmiddelen. Beschikbaarheid van geneesmiddelen is hierin leidend,
het milieu wordt hier volgens verschillende gesprekspartners aan ondergeschikt gemaakt.
Er worden dan ook geen milieueisen gesteld aan geneesmiddelen die afkomstig zijn uit
derde landen.
Nederland is volgens de gesprekspartners voor de andere lidstaten een voorbeeld voor
de technieken en procedures rondom de beschikbaarheid van geneesmiddelen. Nederland
heeft in de onderhandelingen ingezet op heruitgifte, de andere lidstaten konden zich
in de onderhandelingen hier (nog) niet in vinden. Nederland blijft zich hiervoor inzetten
in de Raad. Cultuurverschillen met andere lidstaten bemoeilijken hierop medewerking
tijdens de onderhandelingen. Nederland heeft zich in de onderhandelingen ingezet voor
het creëren van een middenweg door te focussen op onderzoek en flexibiliteit voor
de lidstaten.
De lidstaten hebben in het raadsmandaat een compromis bereikt, heruitgifte van bepaalde
geneesmiddelen door apotheken mag onder een aantal voorwaarden en onder strikt toezicht.
2.2 Vervolgtraject
Volgens de gesprekspartners is geen van de lidstaten helemaal tevreden met het onderhandelingsresultaat.
Toch is een akkoord bereikt op basis van gekwalificeerde meerderheid (QMV). Nederland
zal volgens de gesprekspartners ook in de triloogfase van de onderhandelingen veel
te verdedigen hebben.
Tijdens de onderhandelingen over het mandaat van de Raad ontbreekt het inzicht in
de effecten op nationale gezondheidssystemen. Voorbeelden waar dat volgens de Permanente
Vertegenwoordiging en het secretariaat van de Raad uit blijkt, zijn de compromissen
die daar op de beschermingsperioden en de verhandelbare vouchers zijn bereikt (zie 2.1).
Volgens een aantal gesprekspartners is er ook nog in de triloogfase ruimte voor input
vanuit de lidstaten. Het is daarbij wel zaak dat de onderhandelingsautonomie van het
Voorzitterschap van de Raad in stand blijft. Sinds 1 juli 2025 is Denemarken voorzitter.
Het Europees Parlement bereikte al in april 2024 een akkoord op het onderhandelingsmandaat.
Inmiddels zijn de rapporteurs door de verkiezingen deels vervangen. Op dit moment
zijn Dolors Montserrat (EVP, Spanje) en Timo Wölken (S&D, Duitsland) de rapporteurs
die met het Voorzitterschap van de Raad (Denemarken) in onderhandeling gaan.
De lidstaten kunnen het geneesmiddelenpakket in clusters implementeren, maar moeten
daar volgens verschillende gesprekspartners voldoende tijd voor krijgen. Uit gesprekken
met uitvoeringsorganisatie waar in maart 2025 over is gerapporteerd in een tussentijds verslag blijkt dat deze organisaties niet altijd voldoende op de hoogte zijn. Dat zou in
de implementatie een uitdaging kunnen vormen. In de onderhandelingen over de individuele
onderhandelingsmandaten in de Raad en het Europees Parlement is in ieder geval het
element vereenvoudiging in stand gebleven.
3. Samenhang Verordening kritieke geneesmiddelen en geneesmiddelenpakket
De Verordening kritieke geneesmiddelen is volgens de gesprekspartners bij de Europese
Commissie een aanvulling van het geneesmiddelenpakket. Het vult de publieke lacunes
aan die de markt niet zelf oplost. Door verder te harmoniseren wordt het vestigingsklimaat
van de EU verbeterd, tegelijkertijd wordt een gelijk speelveld gecreëerd. Samen moeten
het geneesmiddelenpakket en de Verordening kritieke geneesmiddelen leiden tot een
naadloos markttoegangstraject.
Bepaalde onderdelen in de Verordening kritieke geneesmiddelen activeren volgens gesprekspartners
bij de Europese Commissie een aantal instrumenten in het geneesmiddelenpakket, zoals
de Unielijst van geneesmiddelen. De verordening moet de spanning tussen innovatie
en toegankelijkheid gedeeltelijk oplossen. Ook wijzigt het bepaalde definities die
eerder in de geneesmiddelenwetgeving waren terecht gekomen, zoals de term kritieke
geneesmiddelen.
De samenhang tussen het geneesmiddelenpakket en de Verordening kritieke geneesmiddelen
is een uitdaging voor het Voorzitterschap van de Raad. Enerzijds is er veel overlap,
tegelijkertijd zullen de onderhandelingen op verschillende tempo’s plaatsvinden.
4. Verordening kritieke geneesmiddelen
De Verordening kritieke geneesmiddelen is een klein dossier, waardoor gesprekspartners
verwachten dat het dossier snel behandeld kan worden in Brussel. Deze onderhandelingen
zouden volgens de Permanente Vertegenwoordiging en de gesprekspartners bij het Europees
Parlement maximaal zes maanden moeten duren. Volgens de gesprekspartners zullen de
triloogonderhandelingen voor de verordening niet heel veel tijd kosten.
Voor de behandeling van de Verordening kritieke geneesmiddelen is in het Europees
Parlement Tomislav Sokol (EVP, Kroatië) aangesteld als rapporteur. Uit de gesprekken
die zijn gevoerd blijkt dat Sokol streeft naar het bereiken van een onderhandelingsmandaat
in het Europees Parlement voor het einde van 2025. In september 2025 wordt een eerste
conceptmandaat verwacht. De EP-rapporteur is met name positief over de onderdelen
rondom gezamenlijke inkoop, maar kritisch over de voorstellen omtrent voorraden. Deze
zouden volgens Sokol ontoereikend zijn.
Naast de maatregelen in de verordening met betrekking tot het aanleggen van voorraden
heeft de Europese Commissie in het Werkprogramma voor 2025 een voorstel aangekondigd
voor een strategie voor het aanleggen van geneesmiddelvoorraden. De Verordening kritieke
geneesmiddelen legt volgens de Europese Commissie hiervoor de juridische basis, al
worden geen financiële middelen beschikbaar gesteld ter uitvoering van de verordening.
De Europese Commissie heeft vanwege de urgentie van het voorstel geen impact assessment
opgesteld. De effecten van de verordening zullen volgens verschillende gesprekspartners
op een alternatieve wijze duidelijk gemaakt moeten worden. De lidstaten hebben de
noodzaak voor een assessment herhaaldelijk benadrukt. De gesprekspartners bij het
Europees Parlement gaven aan dat het voor de Europese Commissie voor sommige voorstellen
gebruikelijk is om geen impact assessment op te stellen. Dat is vooral het geval bij
voorstellen waar vanwege de urgentie veel haast bij komt kijken. De Europese Commissie
heeft wel een openbare raadpleging gedaan om informatie te verzamelen. Tijdens de
onderhandelingen in de Raad of het Europees Parlement kan de Europese Commissie nog
wel worden verzocht om een assessment op te stellen.
5. Overige onderwerpen
Volksgezondheid als pijler van het Europees concurrentievermogen
In de gesprekken heeft de Permanente Vertegenwoordiging ook gerefereerd aan de uitkomsten
naar aanleiding van de aanbevelingen van Mario Draghi. Dit wordt volgens hen door de ministeries in Den Haag goed gecoördineerd. Onder
andere de Nederlandse inzet met betrekking tot de meerjarenbegroting van de EU (MFK)
vanaf 2028 is hier een goed voorbeeld van. Hier zijn geneesmiddelen expliciet in opgenomen,
conform het Draghi rapport. Ook zou de Europese Commissie voornemens zijn om gezondheid
en biotechnologie als pijlers op te nemen in het Concurrentiekrachtfonds onder die
begroting.
Over het algemeen wordt gezondheid in de EU meer gewaardeerd, tegelijkertijd wordt
door gesprekspartners omschreven dat Europese samenwerking op het thema minder op
de achtergrond raakt. Volgens een aantal van onze gesprekspartners wordt in Europa
onvoldoende gekeken naar volksgezondheid als economische factor. Een voorbeeld hiervan
zou kunnen zijn dat mentale gezondheid een belangrijke rol speelt in de innovatiekracht
van een maatschappij. Het idee van gezondheid als pijler van economie en politieke
stabiliteit ontbreekt. Dit kwam vooral naar voren in het rapport van Enrico Letta over de interne markt.
Paulusma Bushoff
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Wieke Paulusma, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Julian Bushoff, Tweede Kamerlid