Lijst van vragen : 36800-IX Verslag houdende een lijst van vragen inzake Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2026
2025D40927 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister
van Financiën over de Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën
(IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2026 (Kamerstuk
36 800-IX).
De voorzitter van de commissie,
Nijhof-Leeuw
Adjunct-griffier van de commissie,
Van der Steur
Nr
Vraag
1
Waarom blijven de waardes ondermaats bij de afgehandelde bezwaren binnen de Awb-termijn?
2
Waarom blijven de waardes ondermaats bij de afgehandelde klachten binnen de Awb-termijn?
3
Binnen de Douane is de daling in de inhuur van externen zichtbaar. Hoe verklaart u
de omslag qua personeelsbeleid?
4
Hoe komt het dat er in 2024 verplichtingen zijn aangegaan van € 3.535.155.000, maar
in de begroting voor 2025 is opgenomen € 10.133.350.000? Hoe verklaart u dit verschil
tussen gerealiseerd en geraamd?
5
Zijn er plannen voor de verdere digitalisering van schatkistbankieren en het onderzoeken
van het uitgeven van eigen IBAN-nummers voor het Rijk?
6
Welke stappen worden er in 2026 gezet om de rapportagelasten voor financiële instellingen
te verminderen?
7
Wanneer is de volgende periodieke rapportage over het kasbeheer van het Rijk gepland,
en welke beleidsopties zullen daarin worden onderzocht?
8
In Figuur 1 en 2 staat dat de totale geraamde uitgaven voor hoofdstuk IX (Financiën
en Nationale Schuld) in 2026 € 23.890,6 miljard bedragen, tegenover geraamde ontvangsten
van € 251.963,6 miljard. Klopt het dat deze bedragen de totalen uit de begroting voor
2026 zijn? Kunt u aangeven hoe deze uitgaven en ontvangsten zich verhouden tot de
begrotingsontwikkeling over de meerjarenraming, en welke grote mutaties daarin optreden?
9
Welke stappen worden gezet om het moderniseren van de ICT-systemen bij de Belastingdienst
te versnellen? Welke onorthodoxe maatregelen zijn genomen of overwogen?
10
Kan verder uitgesplitst worden waar de extra middelen voor «Toeslagen Herstel» voor
bedoeld zijn?
11
Wordt verwacht dat ASN Bank ook in komende jaren geen dividend uitkeert?
12
Waarom is gekozen om in het geheel geen verwachte ontvangsten voor CBAM op te nemen
in de begroting vanaf 2028? Is dit een waarschijnlijke uitkomst van onderhandelingen?
13
Welk niveau van begrotingsreserve wordt wenselijk geacht voor exportkredietverzekeringen?
14
Wat is het gemiddelde rentepercentage dat wordt betaald over de staatsschuld in 2025
en 2026?
15
In Tabel 20 staat dat de gemiddelde leverage ratio van Nederlandse banken in 2024
5,7% is en de gemiddelde CET1-ratio 15,8%. Deze waarden liggen ruim boven de wettelijke
minima van respectievelijk 3–3,5% en de Europese eisen. Hoe beoordeelt u deze bufferhoogten
in het licht van financiële stabiliteit? Is hieruit af te leiden dat de banken voldoende
robuust zijn, en leidt dit tot beleidsmatige aanpassingen of juist versoepelingen
in het toezicht?
16
In Tabel 22 wordt de beschikbaarheid van de pinnenbetaalketen voor 2024 vastgesteld
op 99,89%, gelijk aan de jaren 2021–2023. Tevens staat vermeld dat de beschikbaarheid
van iDEAL in 2024 99,97% is. Klopt het dat deze cijfers gelden voor het afgelopen
jaar en hoe worden deze percentages gemeten en gehandhaafd? Kunt u toelichten waarom
de norm voor pinbetalingen (99,88%) in 2024 vrijwel exact is bereikt, en of voor mobiel
en internetbankieren ook dergelijke meetbare beschikbaarheidsnormen bestaan?
17
Tabel 21 geeft aan dat de gemiddelde solvabiliteitsratio van levensverzekeraars in
2023 189,45% is, terwijl die van schadeverzekeraars 172,1% bedraagt. De levensverzekeraars
houden dus significant meer kapitaal aan. Kunt u verklaren waarom levensverzekeraars
doorgaans een hogere solvabiliteitsmarge hanteren dan schadeverzekeraars en hoe deze
hoge ratio’s zich verhouden tot de minimale norm van 100% (Solvency II-eis)? Ziet
u aanleiding om op grond hiervan het huidige regelgevend kader aan te passen?
18
Uit Tabel 24 blijkt dat voor de Accountantskamer in 2026 een bedrag van € 1.481.000
wordt geraamd. Kunt u bevestigen dat deze uitgaven ongewijzigd zijn gebleven ten opzichte
van 2025? Zo ja, uit welke specifieke werkzaamheden of toezichtstaken bestaan deze
uitgaven voor de Accountantskamer, en is er een verklaring voor deze gelijke begrotingspost
in opeenvolgende jaren?
19
Heeft Invest-NL voor de komende jaren nog wel voldoende financiële middelen om aan
de vraag te voldoen?
20
Waarom laat de BerB een halvering zien ten opzichte van 2021 en hoe zit het met de
kostendekkingsgraad op langere termijn?
21
Tabel 39 vermeldt dat de geraamde uitgaven voor garanties in 2026 € 79.900 miljoen
bedragen. Tevens staat genoteerd dat de mutatie van de EKV-begrotingsreserve in 2026
€ 72.884 miljoen is. Kunt u toelichten wat precies de componenten van deze garantiebudgetpost
zijn en hoe de mutatie van de begrotingsreserve tot stand komt? Wat zijn de gevolgen
van deze reserveringsmutatie voor de uitvoeringskosten of het eigen vermogen van de
EKV-faciliteit?
22
Tabel 39 geeft ook de ramingen voor EKV-ontvangsten, met name dat de premieontvangsten
in 2026 € 72.244 miljoen bedragen. Hoe verhouden deze geraamde premies zich tot de
uitgavenposten (zoals schadetegemoetkomingen) in dezelfde jaren? Kunt u inzicht geven
in de meerjarige ontwikkeling van premies versus uitgaven binnen de EKV-faciliteit
en in hoeverre het demissionaire beleid hierin een rol speelt?
23
Tabel 48 laat zien dat voor de post «Bijdragen vertragingsrente EU» in 2026 geen bedrag is geraamd, terwijl in 2024 nog € 184.146 miljoen was
opgevoerd. Om welke posten van vertraagde EU-bijdragen gaat het hier, en waarom is
er in de begroting van 2026 geen meerjarige voorziening nodig voor vertragingsrente,
terwijl dit in voorgaande jaren wel het geval was?
24
Uit tabel 48 blijkt dat de personele uitgaven voor het Douane-apparaat in 2026 € 591.899
miljoen bedragen, vrijwel gelijk aan € 590.992 miljoen in 2025. Kunt u aangeven waardoor
deze stabiele omvang wordt verklaard? Gaat het hierbij vooral om eigen personeel of
externe inhuur, en welke factoren zorgen voor het feit dat dit bedrag nauwelijks verandert?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
R.A. van der Steur, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.