Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 814 Wijziging van het Belastingplan 2025 in verband met het behoud van het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport en een beperking van de jaarlijkse indexering van een aantal bedragen die gelden voor de inkomstenbelasting of de loonbelasting door middel van het beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor (Wet behoud verlaagd btw-tarief op cultuur, media en sport)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
ARTIKEL V
ARTIKEL VI
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het verlaagde btw-tarief
op cultuur, media en sport te behouden, om wettelijk vast te leggen dat het bijbehorende
overgangsrecht alleen toepassing vindt op het verstrekken van logies en vanwege het
behoud van het hiervoor bedoelde verlaagde btw-tarief de jaarlijkse indexering van
een aantal bedragen die gelden voor de inkomstenbelasting of de loonbelasting te beperken
door middel van het beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In het Belastingplan 2025 komt artikel XXI, onderdeel B, te luiden:
B
In tabel I vervalt onderdeel b, post 11.
ARTIKEL II
1. Bij de toepassing van de artikelen 10.1, eerste lid, 10.3, tweede lid, en 10bis.12
van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de artikelen 20a, tweede lid, en 22d van de
Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2026 worden de betreffende
bedragen niet vermenigvuldigd met de tabelcorrectiefactor, maar met 1,01653.
2. Bij de toepassing van artikel 10.1, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001
en artikel 20b, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van
het kalenderjaar 2026 worden de betreffende bedragen niet vermenigvuldigd met de uitkomst
van de daarin opgenomen formule, maar, in afwijking van het eerste lid, met 1,0123975.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op de bedragen, genoemd in de artikelen 9.4,
eerste lid, onderdeel c, en 9.4a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting
2001.
ARTIKEL III
De bedragen, bedoeld in de artikelen en onderdelen, genoemd in artikel XXXV, onderdeel
c, van het Belastingplan 2024, waarop artikel 10.1, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting
2001 van overeenkomstige toepassing is bij het begin van het kalenderjaar 2026, worden
daarbij niet vermenigvuldigd met de tabelcorrectiefactor, maar met 1,01653.
ARTIKEL IV
Bij de toepassing van artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22d
van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2026 met betrekking
tot de in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin, onderdelen b en c, van de Wet inkomstenbelasting
2001 als tweede vermelde bedragen en artikel 22a, tweede lid, onderdelen b en c, van
de Wet op de loonbelasting 1964 als tweede vermelde bedragen worden die bedragen berekend
door het vóór toepassing van artikel I, onderdeel H, van het bij koninklijke boodschap
van 16 september 2025 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele belastingwetten
en enige andere wetten (Belastingplan 2026) (Kamerstukken PM), nadat dat tot wet is
verheven en die wet in werking is getreden, in artikel 8.11, tweede lid, eerste zin,
onderdelen b en c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 als tweede vermelde bedragen,
te vermenigvuldigen met 1,01653 en vervolgens te verhogen met de in genoemd artikel
I, onderdeel H, vermelde bedragen.
ARTIKEL V
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2026, met dien verstande dat artikel
I toepassing vindt voordat artikel XXI, onderdeel B, van het Belastingplan 2025 wordt
toegepast.
ARTIKEL VI
Deze wet wordt aangehaald als: Wet behoud verlaagd btw-tarief op cultuur, media en
sport.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
| Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
|---|---|---|
| PVV | 37 | Tegen |
| GroenLinks-PvdA | 25 | Voor |
| VVD | 24 | Voor |
| NSC | 19 | Voor |
| D66 | 9 | Voor |
| BBB | 8 | Voor |
| CDA | 5 | Voor |
| SP | 5 | Voor |
| ChristenUnie | 3 | Voor |
| DENK | 3 | Voor |
| FVD | 3 | Voor |
| PvdD | 3 | Voor |
| SGP | 3 | Voor |
| Volt | 2 | Voor |
| JA21 | 1 | Tegen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.