Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Kabinetsreactie op uitspraak in kort geding m.b.t. 42 voormalige Afghaanse ambassadebewakers (Kamerstuk 27925-1012)
2025D38304 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse
Zaken over de Kabinetsreactie op de uitspraak in kort geding m.b.t. 42 voormalige
Afghaanse ambassadebewakers (Kamerstuk 27 925, nr. 1012).
De voorzitter van de commissie,
Klaver
Adjunct-griffier van de commissie,
Dekker
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de uitspraak van de kantonrechter
en de kabinetsreactie daarop inzake het kort geding van 42 voormalige Afghaanse ambassademedewerkers
tegen de Nederlandse Staat.
De leden van de PVV-fractie vinden de uitspraak van de kantonrechter om meerdere redenen
onverteerbaar. Zo is deze op geen enkele wijze in het Nederlands belang en de uitspraak
zal zelfs flink in het voordeel uitpakken van de asiel »industrie» vanwege de precedentwerking.
De leden van de PVV-fractie zijn daarom glashelder: het kabinet moet zich maximaal
(juridisch) blijven verzetten tegen de komst van de Afghaanse bewakers en hun familieleden.
Ook gezien het feit dat de uitspraak is gebaseerd op onjuiste feitelijke en juridische
uitgangspunten, zoals het kabinet terecht aangeeft. Zo heeft de kantonrechter Hongaarse
(EU) bewakers juridisch gelijkgesteld met Afghaanse bewakers. Daarop is veel af te
dingen. Als de rechterlijke macht in Nederland zo gaat redeneren, zijn de rapen gaar.
Dan wordt de migratiecrisis in Nederland op termijn niet kleiner, maar juist groter.
Deelt de Minister deze mening?
De leden van de PVV-fractie blijven van mening dat Nederland niet zit te wachten op
nog meer Afghanen, nog meer immigranten. Daarom willen deze leden ook inzichtelijk
hebben om hoeveel Afghanen (bewakers + familieleden) het in deze casus gaat en wat
de overbrenging en huisvesting in Nederland de Nederlandse staat gaat kosten, indien
uitgevoerd.
Ook vragen de leden van de PVV-fractie, als de onveiligheid in Afghanistan het hoofdargument
is van de groep bewakers: waarom nemen zij geen genoegen met een evacuatie/overbrenging
naar een van de veilige buurlanden van Afghanistan? Deelt de Minister de mening dat
het beter is dat de Afghanen daar terechtkomen? Kan dit laatste door de juristen die
de Nederlandse Staat vertegenwoordigen, ook uitgediept en aan de orde gebracht worden
tijdens het hoger beroep? Veiligheid eisen is één ding, maar waarom willen de Afghaanse
bewakers daarbovenop nog een «gouden» ticket naar verzorgingsstaat Nederland? Deelt
de Minister de mening dat dat in ieder geval onaanvaardbaar is en niet in het Nederlands
belang?
De leden van de PVV-fractie willen tot slot weten welke organisaties de opvallend
goed georganiseerde Afghaanse ambassadebewakers bijstaan en wie hun rechtszaak financiert.
Wat kan het kabinet de Kamer daarover meedelen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met afkeuring en teleurstelling kennisgenomen
van het besluit van het kabinet om in hoger beroep te gaan met een turbospoedappèl.
Zij hebben de volgende vragen aan het kabinet.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet van mening is dat de
werkgeversverantwoordelijkheid voor extern ingehuurd personeel bij de externe partij
ligt. Op welk recht is de mening van het kabinet gebaseerd? Is het standpunt van het
kabinet dat de kantonrechter artikel 7:658 lid 4 BW onjuist heeft toegepast, of heeft
de Minister voor alle landen ter wereld uitgezocht wat de verantwoordelijkheid is
van de Staat jegens via externe dienstverleners ingehuurd personeel? Als dat laatste
het geval is, kan de Minister de adviezen hierover openbaar maken?
Het kabinet stelt dat het vonnis verstrekkende gevolgen heeft en noemt daarbij mogelijke
precedentwerking voor medewerkers die zich bezighouden met schoonmaak en tuinonderhoud.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen benadrukken dat de situatie in Afghanistan
uniek is, bijvoorbeeld doordat de Nederlandse Staat actief bij een oorlog betrokken
was, en dat ook de kantonrechter benadrukt dat de Staat ten opzichte van deze bewakers
een bijzondere zorgplicht heeft, omdat zij ook na de machtsovername door de Taliban
de ambassade hebben beveiligd op het verzoek van de Nederlandse Staat onder gevaarlijke
omstandigheden. De Taliban zag Nederland als «vijand», daarmee liepen de bewakers
die na de val van Kaboel tegenover de Taliban stonden gevaar. Is de Minister het hiermee
eens? Wat behelst de bijzondere zorgplicht die de kantonrechter beschrijft volgens
het kabinet? Ook is in deze zaak van belang dat is vastgesteld dat deze bewakers in
het bedrijf van de Staat werkten, wat niet voor iedere vorm van externe inhuur geldt.
Is de genoemde precedentwerking voor allerlei soorten externe inhuur, zoals die wordt
geschetst in de brief, dan niet misleidend? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen verder dat het kabinet van mening is
dat het vonnis is gebaseerd op onjuiste feitelijke en juridische uitgangspunten. In
de brief noemt de Minister een enkel voorbeeld van wat hij een juridische onjuistheid
vindt (de gelijkschakeling van Hongaarse en Afghaanse bewakers). Wat zijn volgens
de Minister de ander onjuiste juridische uitgangspunten waar het vonnis op is gebaseerd?
Wat zijn volgens de Minister de onjuiste feitelijke uitgangspunten in het vonnis van
de kantonrechter?
Het kabinet bevestigt de verplichting om de benodigde stappen te ondernemen om zich
aan het vonnis te houden totdat het vonnis is geschorst. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
vragen of de Minister kan bevestigen dat de eisers die een overbrengingsverzoek doen
op basis van het vonnis van 2 september 2025 kunnen rekenen op dezelfde bijstand van
de Staat als personen die op basis van het overbrengingsprotocol naar Nederland worden
overgebracht. In het bijzonder vragen deze leden of de Staat ook de eisers die een
overbrengingsverzoek doen op basis van het vonnis van 2 september 2025, helpt met
het aanvragen van in- en uitreisdocumenten voor transitlanden, zoals Iran en Pakistan?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Staat op basis van het vonnis
op een door de eisers gekozen tijdstip vervoer en toelating tot Nederland moet regelen.
De advocaat van de bewakers heeft reeds voor twee eisers de informatie doorgegeven
voor het mvv-visum («machtiging tot voorlopig verblijf») op 5 september. De advocaat
heeft ook aangegeven dat deze eisers vanaf 11 september 2025 hun mvv-visum en vliegticket
willen ophalen bij de ambassade in Islamabad. Tot nu toe heeft de Staat niet bevestigt
dat deze documenten op 11 september 2025 zullen klaarliggen. Hoe verhoudt zich dat
tot de stelling dat het kabinet zich aan het vonnis houdt? Gaat de Minister zich nu
daadwerkelijk houden aan het vonnis en ervoor zorgen dat deze mensen zo snel mogelijk
kunnen worden overgebracht?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie en hebben
geen verdere vragen of opmerkingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van het kabinet op
de uitspraak in het kort geding met betrekking tot 42 voormalige Afghaanse ambassadebewakers.
De leden hebben hierover enkele vragen.
In de kabinetsreactie geeft het kabinet aan dat er bij het vonnis van de kantonrechter
een precedent wordt geschapen voor ander extern ingehuurd personeel dat indirect werkt
voor onze ambassades. Kan de Minister meer in diepte treden op welke manier dit vonnis
een precedent schept. Kan de Minister inzicht bieden in de schadelijke gevolgen van
een scenario waarin er inderdaad meer extern ingehuurde medewerkers uit landen in
crisissituaties naar Nederland overgebracht moeten worden? Heeft de Minister gekeken
naar vergelijkbare zaken in andere Europese landen?
Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van het feit dat het kabinet
van plan is via een turbospoedappèl in hoger beroep te gaan. De leden hebben ook kennisgenomen
van de verplichting van het kabinet om zich in de tussentijd te houden aan het vonnis.
Is het kabinet van plan naast de eisers ook ander extern ingehuurd personeel van de
desbetreffende ambassade te contacteren in de tussentijd? Heeft de Minister een goed
beeld om hoeveel mensen het in totaal zou gaan? Is de Minister van plan om te kijken
naar de werkwijze waarop andere Europese landen dit hebben gedaan?
De leden van de VVD fractie-constateren dat de uitspraak in het kort geding de Staat
vordert om de medewerkers en hun familieleden naar Nederland over te laten brengen,
maar vervolgens niet ingaat op de vraag of deze groep in aanmerking komt voor een
verblijfsvergunning. Welke gevolgen verwacht de Minister dat de uitspraak van de kantonrechter
heeft op de kans van de ambassademedewerkers en hun familieleden om een succesvolle
asielaanvraag in te dienen? Welke implicaties heeft de constatering van de kantonrechter,
dat de bewakers in Afghanistan zijn blootgesteld aan vrijheidsbeperkende situaties
en bedreigingen, voor de kans op asiel?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de kabinetsreactie op
de uitspraak in het kort geding over de voormalige Afghaanse ambassadebewakers. Deze
leden hebben de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie wijzen erop dat er aan 42 personen en hun families destijds
is toegezegd dat zij een uitweg naar Nederland zouden krijgen. Deze leden vragen de
Minister te bevestigen dat dit inderdaad het geval is en vragen waarom het kabinet
deze belofte niet nakomt. Hoe verhoudt dit zich tot de geloofwaardigheid van Nederland
in huidige en toekomstige missies waar lokaal personeel nodig zal zijn, zo vragen
zij. Voorts vragen zij of de Minister zich kan voorstellen dat Nederland hiermee een
onbetrouwbare en onaantrekkelijke werknemer wordt voor lokaal personeel dat eveneens
te vrezen heeft voor toekomstige wraakacties.
De leden van de D66-fractie wijzen erop dat de rechter heeft vastgesteld dat de Afghaanse
ambassadebewakers door hun werk bedreigd werden en door de Taliban worden gezien als
handlangers van de tegenstanders. Daarmee lopen zij ernstig gevaar. Daarnaast rekent
de rechter het de Staat aan dat Hongaarse bewakers van de Nederlandse ambassade in
2021 wel werden geëvacueerd, maar niet de Afghaanse bewakers. De rechter heeft dit
een verboden onderscheid genoemd en geoordeeld dat Nederland de Afghaanse bewakers
op dezelfde wijze had moeten behandelen. Hoe beoordeelt de Minister deze constatering,
vragen de aan het woord zijnde leden. Erkent de Minister dat Nederland zijn zorgplicht
onvoldoende is nagekomen en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld, zo vragen zij. En
zij vragen waarom het kabinet er dan niet voor kiest om dit onrecht te herstellen,
maar in plaats daarvan zich hiertegen verzet in hoger beroep.
Het kabinet schrijft dat overbrenging naar Nederland niet mogelijk is, terwijl onder
anderen het Verenigd Koninkrijk en Canada wél in staat zijn individuen over te brengen.
De leden van de D66-fractie vragen waar het kabinet op heeft gebaseerd dat dit niet
mogelijk is en zij vragen de Minister de ambtelijke adviezen hierover te delen met
de Kamer. Klopt het dat verschillende aangrenzende landen bereid zijn het overbrengen
van individuen te faciliteren, zo vragen zij.
De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet van mening is dat het vonnis verstrekkende
gevolgen heeft, waarbij wordt verwezen naar het feit dat het ministerie in andere
landen niet alleen gebruik maakt van inhuur van externe dienstverleners voor bewaking,
maar ook voor schoonmaak en tuinonderhoud. Deze leden vinden dit argument merkwaardig,
aangezien het criterium zou moeten zijn of iemand gevaar loopt als gevolg van zijn
werkzaamheden voor Nederland en niet zou moeten afhangen van de aard van deze werkzaamheden.
Daarbij zijn er serieuze signalen dat deze bewakers gevaar lopen als gevolg van hun
werk. Kan het kabinet uitsluiten dat deze bewakers gevaar lopen als gevolg van hun
werkzaamheden voor Nederland, zo vragen zij.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie-Belhaj c.s.
over kaders voor de inzet van lokale medewerkers bij toekomstige militaire missies
en op de Nederlandse ambassades en consulaten (Kamerstuk 35 925-X, nr. 29), zo vragen de leden van de D66-fractie. Deze leden vragen de Minister een overzicht
te maken van het beleid ten aanzien van de zorgplicht voor lokaal personeel van de
Europese Unie, het Verenigd Koninkrijk, Canada en Duitsland en deze met de Kamer te
delen en te verwerken in de uitvoering van de voornoemde motie-Belhaj c.s. Daarnaast
vragen zij de Minister uiteen te zetten welke gevolgen de uitspraak heeft voor de
groep Defensiebewakers, de ASG (Afghan Security Guard)-bewakers en de EUPOL-bewakers,
waarvoor ook een zorgplicht geldt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met grote teleurstelling kennisgenomen van de kabinetsreactie
op de uitspraak in kort geding met betrekking tot.42 voormalige Afghaanse ambassadebewakers.
Dit heeft bij eerdergenoemde leden tot de volgende opmerkingen en vragen geleid.
Sinds de Staat in cassatie ging tegen de uitspraak over de uitvoer van F-35 onderdelen
naar Israël, wisten de leden van de SP-fractie al hoe zeer dit kabinet kan volharden
in hardvochtige en onmenselijke standpunten, zelfs bij verloren rechtszaken. Dat het
kabinet nu belastinggeld gaat uitgeven in een nieuwe juridische procedure om te voorkomen
dat zij 42 bewakers naar Nederland moet halen, die in gevaar zijn omdat zij bij hebben
gedragen aan de veiligheid van Nederlands personeel, is zelfs voor dit kabinet een
nieuw dieptepunt.
Het kabinet schrijft dat «het vonnis onomkeerbare gevolgen met zich meebrengt, alleen
al omdat terugkeer naar Afghanistan van de bewakers en gezinsleden die naar aanleiding
van het voorlopige vonnis naar Nederland worden overgebracht momenteel niet mogelijk
is.» De leden van de SP-fractie vragen waarom het kabinet deze optie open zou willen
houden. Was het kabinet werkelijk van plan om de Afghaanse bewakers bij aankomst in
Nederland nog met een theoretische mogelijkheid te confronteren dat ze alsnog terug
zouden moeten? Na alles wat zij meegemaakt hebben? Deze leden ontvangen graag een
uitgebreide reactie van het kabinet.
Het kabinet schrijft: «Het kabinet is van mening dat de werkgeversverantwoordelijkheid
voor extern ingehuurd personeel (inclusief bewakers) bij de externe partij ligt.»
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de situatie in Afghanistan uitzonderlijk
is en dat het Nederlandse kabinet voor deze 42 bewakers een bijzondere zorgplicht
heeft. Deelt de Minister die opvatting? En deelt de Minister de opvatting dat zijn
handelen in deze casus het buitengewoon onaantrekkelijk maakt voor mensen in andere
landen om ooit nog iets voor Nederland te doen?
De leden van de SP-fractie vragen welke «benodigde stappen» het kabinet momenteel
neemt om zich aan het vonnis te houden. Daarnaast zouden eerdergenoemde leden graag
willen weten hoeveel kosten de Minister maakt met het beginnen van deze juridische
procedure. Vindt de Minister dit bedrag en het persoonlijke leed dat hij veroorzaakt
werkelijk in verhouding staan tot het voorkomen van het overbrengen van 42 bewakers
en hun familieleden naar Nederland?
II Antwoord/ Reactie van de Minister
III Volledige agenda
– Minister van Buitenlandse Zaken, D.M. van Weel, d.d. 05-09-2025, «Kabinetsreactie
op uitspraak in kort geding m.b.t. 42 voormalige Afghaanse ambassadebewaker» (Kamerstuk
27 925, nr. 1012)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Klaver, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.L. Dekker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.