Lijst van vragen : Lijst van vragen over de Beleidsagenda Buitenlandse Handel ‘Nederland: welvarend en weerbaar’ (Kamerstuk 36180-164)
2025D36871 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft een aantal
vragen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de Beleidsagenda Buitenlandse Handel «Nederland: welvarend en weerbaar (Kamerstuk 36 180, nr. 164).
De voorzitter van de commissie,
Aukje de Vries
De griffier van de commissie,
Meijers
Nr
Vraag
1
Kan worden aangegeven of er goud en/of gom afkomstig uit Sudan naar Nederland wordt
geïmporteerd?
2
Kan worden aangegeven of er kobalt afkomstig uit de Democratische Republiek Congo,
eventueel via Rwanda, naar Nederland wordt geimporteerd?
3
Hoeveel handelsverdragen bestaan er tussen Nederland en Israël? Kunt u ze uitputtend
noemen?
4
Hoeveel fiscale verdragen bestaan er tussen Nederland en Israël? Kunt u ze uitputtend
noemen?
5
Hoeveel financiële verdragen bestaan er tussen Nederland en Israël? Kunt u ze uitputtend
noemen?
6
Hoeveel sectorale overeenkomsten bestaan er tussen Nederland en Israël? Kunt u ze
uitputtend noemen?
7
Wat voor handelsbevorderende diensten biedt Nederland aan om handel te drijven met
Israël? Kunt u een uitputtende lijst geven?
8
Kunt u inzicht geven in de belangrijkste handelsstromen van Nederland met Israël?
9
Kunt u inzicht geven in de belangrijkste handelsstromen, incl. dienstverlening, aan
niet in de EU-gevestigde wapenindustrie?
10
Is het «ontmoedigingsbeleid» met betrekking tot de illegaal bezette Palestijnse gebieden
al aangescherpt? Zo ja, hoe en blijft het hierbij?
11
Hoe vaak ontvingen Nederlandse bedrijven financiële of diplomatieke steun van de Nederlandse
overheid in 2023 en 2024 voor het doen van zaken met Israëlische bedrijven die op
de VN lijst staan? Kunt u delen welke bedrijven, en zo niet, in ieder geval uit welke
sectoren deze bedrijven kwamen?
12
Zijn er Nederlandse bedrijven in Nederland, bijvoorbeeld zoals «Datenna», die OSINT-
en AI-diensten leveren aan Israël? Weet u of dit soort bedrijven zich ook bezighouden
met militair-strategische informatieverstrekking?
13
Heeft de regering gesprekken gevoerd met economische samenwerkingsverbanden in Nederland,
zoals Brainport Eindhoven, over handel met Israël? Zo ja waar zijn ze op gewezen?
Zo nee, is de regering van plan dit soort gesprekken te gaan voeren met dergelijke
organisaties in Nederland?
14
Kunt u inzicht geven in de totale invoer die in Nederland geconsumeerd of verwerkt
wordt, in producten en diensten; de totale uitvoer die in Nederland zelf geproduceerd
wordt, in producten en diensten; de totale doorvoer via Nederland, in producten en
diensten, zoals transport en dataverkeer; en de totale handel via in Nederland gevestigde
brievenbusfirma’s?
15
Welke landen zijn onze belangrijkste handelspartners? Kunt u een top 10 geven?
16
Wat zijn de belangrijkste doorvoer-sectoren, inclusief bulkproducten voor de landbouw
en fossiele energiedragers, en consumentenproducten van de Chinese platform-economie?
Kunt u een percentage geven per sector wat hun aandeel is in de totale doorvoer via
Nederland?
17
Welk percentage van de Nederlandse werkgelegenheid, inclusief werkgelegenheid in de
dienstensector, financiele sector en transportsector, is afhankelijk van handelsstromen?
Welke van deze sectoren bieden in absolute getallen de meeste handelsafhankelijke
werkgelegenheid?
18
Welke rol speelt de financiële sector in de handelseconomie van Nederland, zowel als
financier als verzekeraar, als adviseur en algemene dienstverlening?
19
Kan worden aangegeven wat het handelsinstrumentarium van de Nederlandse overheid is,
zowel in termen van subsidies en kwijtschelding van belastingen als in termen van
niet-financiële overheidssteun? Kunt u dat doen voor zowel export als import en doorvoer?
20
Kunt u de analyses delen waarin een vergelijking wordt gemaakt van de handelsondersteuning
in Nederland en in andere landen?
21
Kunt u aangeven hoe internationale afspraken zoals het Klimaatakkoord van Parijs,
het Genocideverdrag en Internationale Mensenrechtenverdrag in uw handelsbeleid zijn
verwerkt?
22
Wat zijn de prioritaire markten voor handelsbevordering (beslisnota p. 2) op dit moment?
Welke andere markten neemt u in overweging?
23
Wat is de stand van zaken van de toezegging om met het ILT in gesprek te gaan over
de mogelijkheden om de verslaglegging conflictmineralen openbaar te maken, zoals de
conflictmineralenverordening vraagt, en de Kamer hierover voor de zomer schriftelijk
te informeren (TZ202503–107)?
24
Welk exact percentage, welke bron en welk meetjaar hanteert u voor de uitspraak dat
«we een derde van ons gezamenlijke inkomen» met handel verdienen, en wat is de trend
sinds 2015?
25
Welke HS-goederencodes zijn voor Nederland het meest risicovol, en wat is de raming
van de directe Nederlandse exportderving per code in 2025–2026, gezien uw verwijzing
naar de «onlangs aangekondigde hoge invoerheffingen van de VS» en mogelijke tegenreacties?
26
Hoeveel van de gesprekken die u de afgelopen maand met Nederlandse ondernemers hebt
gevoerd gingen over de situatie in de bezette Palestijnse gebieden?
27
Kunt u specificeren hoeveel procent van de 1/3e van het Nederlandse BNP dat wordt verdiend in het buitenland, wordt verdiend door
handel met Lage en Middeninkomenslanden, en welke landen / regio’s dit dan daadwerkelijk
betreft?
28
Welke sectoren zullen geraakt worden door een escalerend handelsconflict met de VS
en waarom? Wat is het effect op de werkgelegenheid?
29
Kunt u specificeren welke concrete resultaten de gevoerde dialogen met de Amerikaanse
Minister van Industrie en Handel Lutnick en handelsgezant Greer tot nu toe hebben
opgeleverd met betrekking tot de aangekondigde invoerheffingen?
30
Hoeveel voltijdbanen (FTE) zijn direct/indirect verbonden aan goederen- versus dienstenexport,
per sector?
31
Welke modellen/ramingen gebruikt u precies voor uw statement dat de economische analyses
«laten zien dat de NL-economie blijft groeien, zij het minder hard» (CPB/DNB/OECD),
en wat zijn de groeicijfers per scenario?
32
Welke concrete monitoringsindicatoren gebruikt u bij het «permanent de vinger aan
de pols houden» bij het bedrijfsleven (sector-/bedrijfsaantallen, frequentie, drempelwaarden)?
33
Kan worden toegelicht of de verplichte toets «effecten op gendergelijkheid» als onderdeel
van het beleidskompas is uitgevoerd, en op welke manier de uitkomsten ervan zijn meegenomen
in deze beleidsagenda?
34
Wat exporteert ASML naar Israël?
35
Klopt het dat ASML twee locaties in Israël heeft, waaronder een locatie op 21km afstand
van de Gazastrook?
36
Kunnen ASML-apparatuur en -diensten in Israël gebruikt worden om chips te vervaardigen
die militair kunnen worden ingezet?
37
Hoe vaak voerde het ministerie de afgelopen tijd gesprekken over de handelsoorlog
met werknemersorganisaties of vakbonden? En hoe vaak met het bedrijfsleven?
38
Klopt het dat onrust op wereldmarkten ook kan leiden tot kansen voor bepaalde economische
actoren, en dat bepaalde bedrijven het nu op de aandelenbeurzen goed doen? Kan inzicht
worden gegeven in de economische actoren die belang bij de onrust hebben?
39
Kunt u uw stelling dat 70% van de export goederen betreft en machines/apparaten de
grootste categorie vormen uitsplitsen (2015–2024) naar categorie, waarde en toegevoegde
waarde in Nederland?
40
Hoe groot is het aandeel van de wederuitvoer in de totale goederenexport naar landen
als Duitsland, Frankrijk en België en welk deel daarvan is afkomstig van buitenlandse
bedrijven?
41
Hoeveel van de Nederlandse goederenexport bestaat uit wederuitvoer, en wat is het
werkelijke toegevoegde verdienvermogen (in waardecreatie en werkgelegenheid) daarvan
ten opzichte van export van in Nederland geproduceerde goederen?
42
Wat is de gemiddelde opbrengst per euro dienstenexport t.o.v. goederenexport en hoe
ontwikkelt dit zich 2015–2024?
43
Kunt u specificeren hoeveel euro van de 4.000 miljard aan Nederlandse investeringen
in het buitenlands geïnvesteerd wordt in Lage en Middeninkomenslanden, en welke land
en regio’s dit betreft, en binnen welke sectoren?
44
Kunt u voor de 17.000 buitenlandse ondernemingen actief in Nederland en hun bijdrage
aan Vpb-opbrengsten een top-10 van herkomstlanden en hun netto-fiscale bijdrage over
2020–2024 geven?
45
Wat is de sectorale uitsplitsing (industrie, agro, maritiem, high-tech) van de -0,4%
groei (2025) en -0,6% (2026) die het CPB becijfert en wat zijn de aannames die hieraan
ten grondslag liggen?
46
Op welke wijze en met welke frequentie zal het kabinet de Kamer informeren over de
monitoring door de Europese Commissie betreffende de verlegging van handelsstromen
uit China en de VS, en de eventuele maatregelen die hieruit voortvloeien?
47
Welke gevolgen van de fragmentatie van de wereldhandel becijfert u specifiek voor
het Nederlandse MKB (kosten, levertijden, marges) in 2025–2027?
48
Kan worden bevestigd of de «waarden» waar in de beleidsagenda naar verwezen wordt,
gedefinieerd worden als de waarden «democratie, mensenrechten en rechtsstatelijkheid»
uit het 3W-kader van het rapport «Nederland in een fragmenterende wereldorde» van
de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (p.13)?
49
Op welke manieren wordt het «onderschrijven» van de OESO-richtlijnen voor multinationale
ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen in beleid uitgedragen?
50
Kunt u aangeven hoe de keuze van weerbaarheid en welvaart als prioritaire focus een
verandering betekent binnen het handelsinstrumentarium dat waarden als milieu- en
mensenrechtenstandaarden beschermt? Wordt dat instrumentarium afgebouwd?
51
Kunt u de analyses delen waarop de uitspraak dat Nederlandse bedrijven zich ten opzichte
van internationale concurrenten onderscheiden op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord
Ondernemen gebaseerd is?
52
Welke waarden worden uitgedragen met onze handelsbevordering? Hoe verhouden deze waarden
zich tot het mensenrechtenbeleid?
53
Heeft de NCP onderzocht of Nederlandse bedrijven zich houden aan de OESO-richtlijnen
met betrekking tot handel en economische bedrijvigheid in de bezette Palestijnse gebieden?
54
Heeft het enige concrete invloed op het Nederlandse handelsbeleid ten aanzien van
Israël dat de OESO in het «National Contact Point for Responsible Business Conduct
Peer Reviews: Israel 2025» stelt dat «Israel has not developed a National Action Plan
on Business and Human Rights (NAP), and is not in the process of doing so»?
55
Houdt Israël zich aan de OESO-richtlijnen, in het bijzonder aan de eerbiediging van
mensenrechten?
56
Gaat de handelsmissie naar Saudi-Arabië in december door?
57
Kunt u een overzicht van de kosten (Rijk, RVO), deelnemers, verwachte contractwaarde,
en effectmeting 12 maanden na missie geven voor de handelsmissie naar Saudi-Arabië?
58
Welke Nederlandse bedrijven gaan mee op de handelsmissie naar Saudi-Arabië in december?
59
Wordt het maatschappelijk middenveld geconsulteerd voorafgaand en tijdens de handelsmissie
naar Saoedi-Arabië?
60
Op welke manier wordt er aandacht besteedt aan IMVO tijdens de handelsmissie naar
Saoedi-Arabië?
61
Welke inzet op mensenrechten bent u voornemens te plegen tijdens of voorafgaand aan
de geplande handelsmissie naar Saudi-Arabië in december?
62
Hoe voorkomt u dat Nederlandse bedrijven (onbedoeld) betrokken raken bij mensenrechtenschendingen
in Saudi-Arabië?
63
Hoe groot acht u het risico dat Nederlandse bedrijven in Saudi-Arabië (onbedoeld)
betrokken raken bij mensenrechtenschendingen?
64
Staat een bezoek aan NEOM op het programma tijdens de handelsmissie naar Saoedi-Arabië?
65
Welke thema’s zijn onder de aandacht gebracht door de mensenrechtenambassadeur in
Saudi-Arabië? Kan hierin worden aangegeven welk thema op welk niveau is besproken?
Wat is het effect geweest van deze dialoog?
66
Hoe beoordeelt het kabinet de risico’s van een handelsmissie naar Saudi-Arabië in
het licht van de mensenrechtensituatie en hoe is dit afgewogen tegen het strategische
belang voor energievoorziening?
67
Kunt u toelichten hoe de stelling dat «waarden zullen minder zwaar wegen» zich in
de praktijk verhoudt tot de deelname van de mensenrechtenambassadeur aan de missie
naar Saudi-Arabië en welke concrete afweging hier is gemaakt?
68
Geldt de uitspraak «Hiermee zorgen ze in opkomende economieën voor win-win situaties.
Daarbij kunnen Nederlandse investeringen de lokale economie duurzaam versterken» voor
alle Nederlandse economische activiteit in het buitenland? Zo nee, voor welke niet?
69
Hoe vertaalt de keuze voor «welvaart en weerbaarheid» boven «waarden» zich juridisch
in prioritering bij handelsbevordering (selectiecriteria, wegingen, dossiervorming)?
70
Wat is de ex-ante lastenreductie (uren/€) van het Omnibus I-voorstel voor Nederlandse
bedrijven (MKB/grootbedrijf) en per ESRS-standaard?
71
Is de uitspraak dat het kabinet het recente Omnibus I-voorstel verwelkomt in lijn
met het kabinetsstandpunt dat de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen
inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen worden onderschreven?
72
Op basis van welke analyses wordt de uitspraak dat Europa en Nederland zich onderscheiden
door een betrouwbare handelspartner te zijn gedaan?
73
Welke kenmerken zijn onderscheidend ten opzichte van andere landen en regio’s voor
Nederland en de EU als «veilige haven»? Op basis van welke analyses wordt de uitspraak
dat Nederland en de EU een «veilige haven» zijn gedaan?
74
Kunt u toelichten welke specifieke wet- en regelgeving bedoeld wordt met «goedbedoelde
maar onuitvoerbare regels en rapportage-lasten», op basis waarvan uitvoerbaarheid
en rapportagelasten getoetst worden, en of uitkomsten van de verplichte toets «effecten
op gendergelijkheid» van het beleidskompas hierbij ook meegenomen worden?
75
Wat betekent de uitspraak «Het is belangrijk dat onze ondernemers de ruimte krijgen
om te ondernemen en niet onnodig gehinderd worden door goedbedoelde maar onuitvoerbare
regels en onnodige rapportage-lasten» voor de toepassing van de OESO-richtlijnen?
Hoe verhoudt dit zich tot het uitdragen van het belang van de OESO-richtlijnen?
76
Wat zegt de OESO over regeldruk in Nederland ten opzichte van bijvoorbeeld in Amerika?
Welke analyses hanteert u om te onderbouwen dat regelgeving in Nederland belemmerend
werkt? Kunt de analyses delen waarin de Nederlandse regelgeving wordt vergeleken met
andere landen?
77
Kunt u een voorbeeld noemen van wat «minder zwaar wegen» betekent in de praktijk,
gezien uw uitspraak dat «Welvaart en weerbaarheid zijn leidend en waarden zullen minder
zwaar wegen bij onze handelsbevordering en ons handelspolitieke beleid»?
78
Waarop baseert u de stelling «Tegelijkertijd blijven de doelen van deze wetgeving
grotendeels intact»? Klopt het dat met de nieuwe reikwijdte de CSDDD nu voor nog maar
80 Nederlandse bedrijven zal gelden? Hoe verhoudt dat zich tot de originele reikwijdte?
Klopt het dat niet langer de gehele handelsketen onderdeel van de wetgeving is, zoals
Nederland in de Raad heeft bepleit? Hoe verhoudt dat zich tot de vaststelling dat
de doelen van de CSDDD grotendeels intact blijven?
79
Nu u ervoor kiest om waarden minder zwaar te laten wegen bij de handelsbevordering
en het handelspolitieke beleid, hoe gaat u er concreet voor zorgen dat bedrijven en
handelspartners alsnog de OESO-richtlijnen en ILO-verdragen naleven?
80
Welke concrete stappen onderneemt het kabinet in Brussel om te voorkomen dat er in
nieuwe EU-wetgeving «nationale koppen» worden toegevoegd die de concurrentiepositie
van Nederlandse ondernemers kunnen schaden?
81
Kunt aangeven welke specifieke voorstellen Nederland in EU-verband heeft gedaan of
zal doen om de rapportagelasten voortkomend uit de CSRD en CSDDD voor het MKB te verminderen?
82
Welke nationale koppen schrapt u concreet in 2025–2026 binnen BHO-domein?
83
Welke economische analyse ligt ten grondslag aan het niet-veranderen van de lijst
met prioritaire markten, en is overwogen om strategische markten als Sub-Sahara Afrika
of Zuid-Amerika meer gewicht te geven in het licht van globalisering buiten China
en de VS?
84
Hoeveel handelsmissies zijn er sinds 2021 naar het Verenigd Koninkrijk gegaan? Kunt
u een overzicht geven van de deelnemers, kosten en gerealiseerde deals/banen in Nederland?
85
Wat is de stand van zaken rondom het tot stand komen van een Mutual Recognition Agreement
(MRA) tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk, en op welke wijze zet het kabinet zich
in om een dergelijke overeenkomst te realiseren?
86
Wat is de rol van het MKB in de Nederlandse handelseconomie? Welk percentage van het
Nederlandse MKB is afhankelijk van handelsstromen buiten de EU? Welke sectoren zijn
daarin het belangrijkst?
87
Welke concrete, nieuwe instrumenten of programma’s, naast het bestaande instrumentarium,
worden ontwikkeld om specifiek het MKB te ondersteunen bij het betreden van de geïdentificeerde
«veelbelovende markten» zoals India, Indonesië en Brazilië?
88
Op basis van welke kwantitatieve drempels (demografie, complexiteit, R&D-intensiteit)
kwalificeert een land als veelbelovende markt, en wie besluit daarover?
89
Hoeveel MKB’ers hebben daadwerkelijk nieuwe contracten, investeringen of aanbestedingen
binnengehaald als gevolg van handelsmissies sinds 2022, uitgesplitst naar sector en
regio?
90
Kunt u voor sleuteltechnologieën en groeimarkten een matrix van land × technologie/sector
geven, met daarbij de beoogde acties in 2025–2027 en Kritieke Prestatie Indicatoren?
91
Welke exportdoelen (waarde, markten) zijn vastgesteld voor de maritieme maakindustrie
en welke instrumenten worden ingezet?
92
Welke definitie hanteert u voor de «creatieve industrie»?
93
Kunt u aangeven wat de top-5 strategische afhankelijkheden is waar de Nederlandse
maatschappij kwetsbaar op is? Bestaan er voor die afhankelijkheden ook plannen die
aangeven hoe Nederland zal reageren op het moment dat andere landen die afhankelijkheden
gaan inzetten als geopolitiek instrument? Stuurt u ook op het afnemen van die afhankelijkheden
door het gebruik van specifieke, niet vervangbare producten af te bouwen?
94
Heeft u een overzicht van de kritieke grondstoffen die onder de Conflictmineralen
verordening vallen, gezien het feit dat strategische afhankelijkheden vaak conflictmineralen
zijn? In welke volumes handelt Nederland daarin, zowel als doorvoerland als in termen
van eigen import?
95
Voor welke kritieke grondstoffen onderzoekt u strategische voorraden (hoeveelheid,
kosten, locatie, tijdspad)?
96
Kunt u een concrete tijdlijn en een overzicht van de beoogde grondstoffen geven voor
de realisatie van deze strategische reserves?
97
Hoe verhoudt de voorgenomen bezuiniging op het innovatie-attaché netwerk zich tot
de ambities van de Nationale Technologiestrategie en het streven dat handels- en innovatiebeleid
elkaar daadwerkelijk versterken?
98
Welke Nederlandse bedrijven/consortia zijn gepositioneerd in het kader van substitutie-kansen
(bijv. luchtvaart) en wat is de potentiële orderwaarde in de periode 2025–2028?
99
Kunt u voor Semicon Board NL een overzicht geven van het mandaat, de samenstelling,
de vergaderfrequentie en de besluiten die direct de BHO-instrumenten raken?
100
Welke specifieke criteria en drempelwaarden zal het kabinet hanteren om te bepalen
wanneer de-escalatie met de Verenigde Staten niet langer volstaat en de inzet van
tegenheffingen en andere defensieve maatregelen noodzakelijk wordt geacht om de Nederlandse
belangen te verdedigen?
101
Op welke manier wordt de Kamer betrokken bij het monitoren van de markt- en sectorprioritering,
en wanneer wordt de eerste evaluatie verwacht die toetst of met de aangescherpte focus
de juiste keuzes worden gemaakt?
102
Met welke goederen/diensten wil Nederland in EU-verband een uitzonderingslijst of
tegenheffingen vormgeven richting de VS? Kunt u hiervoor een concept-lijst en argumentatie
geven?
103
Wat is de status van de onderhandelingen voor het handelsverdrag tussen de EU en Indonesië,
wat zijn de resterende twistpunten, en wat is het Nederlandse belang per HS-hoofdstuk
(nikkel, agro, diensten)?
104
Betekent de uitspraak «Uiteraard worden de zorgen van de Tweede Kamer meegenomen»
dat aangenomen kamermoties over het EU-Mercosurverdrag worden uitgevoerd?
105
Is het standpunt over het EU-Mercosurverdrag zoals verwoord in de motie Teunissen
c.s. (36 600 XVII, nr. 36) door de Nederlandse regering geuit in internationale gremia? Zo ja, waar en wanneer?
106
Welke concrete en meetbare economische en geopolitieke criteria zal het kabinet hanteren
bij de uiteindelijke beoordeling of het EU-Mercosur verdrag «daadwerkelijk goed is
voor Nederland», en hoe worden de belangen van de Nederlandse exportsectoren afgewogen
tegen de belangen van sectoren die concurrentie ondervinden?
107
Kan worden toegelicht of «maar we kunnen onze waarden niet zomaar opleggen aan andere
landen» ook internationaal juridisch vastgelegde verplichtingen betreft zoals het
Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW),
dat ook door Nederland geratificeerd is?
108
Kunt u toelichten in hoeverre en op welke wijze er aandacht is voor het beschermen
en bevorderen van de rechten van vrouwen en meisjes, in lijn met het VN CEDAW verdrag,
bij het afsluiten van specifieke sectorale overeenkomsten of gerichte afspraken voor
markttoegang en handelsbevordering?
109
Hoe vaak heeft Nederland dit jaar mensenrechten aangekaart in gesprekken met de VS?
Indien dit is gebeurd, welke onderwerpen zijn aangekaart, op welk niveau?
110
Welke concrete EU-maatregelen heeft Nederland aangevraagd/ondersteund voor pakketpost
uit China die niet voldoet aan EU-regels en wat is de verwachte invoeringsdatum?
111
Welke maatregelen zijn al genomen door de EU om pakketpost uit China die niet aan
Europese regels voldoet te weren en hoe effectief zijn deze maatregelen volgens de
Nederlandse douane?
112
Welke concrete maatregelen heeft het kabinet op Europees niveau voorgesteld om de
oneerlijke concurrentie tegen te gaan die ontstaat door de invoer van producten via
pakketpost uit China die niet aan de Europese regelgeving voldoen?
113
Interne marktbelemmeringen: Kunt u een top-5 geven van de barrières die Nederlandse
bedrijven raken en welke Commissie-dossiers die wegpakken (met tijdpad)?
114
Wat zijn de objectieve criteria die het kabinet hanteert bij de beoordeling of een
nieuw handelsverdrag «in het Nederlandse belang» is, zoals vereist in de motie Paternotte-Kamminga
(Kamerstuk 21 501-02, nr. 2970)?
115
Welk deel van de +€ 36,5 miljoen structureel voor sanctienaleving gaat naar toezicht/handhaving/OM/ILT
en welke KPI’s (doorlooptijd, opsporing, boetes) gelden hiervoor?
116
Tot welk verdrag wil Nederland toetreden op het gebied van exportcontrole in het defensie-domein,
wat is het tijdpad en welke gevolgen heeft dit voor de Nederlandse defensie-exporteurs?
117
Wat is de stand van zaken rondom het vergroten van de coördinatie tussen EU-lidstaten
inzake exportcontrole van dual-use goederen? Welke concrete stappen zet het kabinet
op korte termijn om deze coördinatie te verbeteren?
118
Welke vervolgstappen zet het kabinet om de toetreding formeel tot het Verdrag van
Aken te realiseren? Wanneer wordt wetsvoorstel inzake toetreding tot het Verdrag van
Aken aan de Kamer aangeboden?
119
Klopt het dat er met de uitspraak «Daarom moeten de EU en Nederland zich extra inzetten
om onze verdienkansen te behouden» op (Europese) deregulering wordt gezinspeeld? Zo
ja, welke?
120
Wat bedoelt u met «bescherming van investeerders» zoals deze inzet is van verdragsonderhandelingen
met Nigeria, Ghana en Tanzania?
121
Wat is de stand van zaken van de Bilaterale Investeringsverdragen met Ghana, Nigeria
en Tanzania? Hoeveel onderhandelingsrondes zijn er geweest? Over welke vorm van bescherming
van investeerders wordt nu gesproken? Is ISDS onderdeel van de gesprekken?
122
Kunt u toelichten in hoeverre er bij de bilaterale onderhandelingen over de bescherming
van investeerders met Nigeria, Ghana en Tanzania ruimte wordt geboden voor betrokkenheid
van maatschappelijke organisaties, inclusief vakbonden en vrouwenorganisaties?
123
Kunt u een aantal voorbeelden geven van zulke dumpings die in Europa plaatsvinden,
maar ook van dumpings die juist dóór Europa plaatsvinden elders in de wereld?
124
Hoe gaat u borgen dat producten die niet binnen de EU mogen worden geproduceerd, o.a.
omdat deze niet voldoen aan de EU ontbossingsverordening, niet in de EU ingevoerd
kunnen worden?
125
Welke concrete commitments (investeringen, opleidingen, leveringszekerheid) zijn beoogd
in het kader van het Memorandum of Cooperation met Maleisië en hoe worden risico’s
(SOE-invloed) gemitigeerd?
126
Kunt u de volledige lijst, met doel, waarde, looptijd en Nederlandse tegenprestaties
geven van de strategische partnerschappen op het terrein van kritieke grondstoffen/semicon?
127
Wat zijn de belangrijkste elementen in de «bilaterale strategische partnerschappen»?
Investeert Nederland in de ontwikkeling van lokale bedrijvigheid in de landen waarmee
we partnerschappen sluiten? Zijn dergelijke afspraken exclusief of sluiten de strategische
partnerschappen samenwerking met andere landen binnen strategische sectoren niet uit?
128
Hoe gaat het kabinet de effectiviteit van de strategische partnerschappen op het gebied
van halfgeleiders en kritieke grondstoffen meten en wanneer kan de Kamer een eerste
rapportage over de concrete resultaten van deze partnerschappen verwachten?
129
Hoeveel publiek geld wordt via Invest International en ADSB direct of indirect aangewend
voor het versterken van het Nederlandse verdienvermogen, uitgesplitst naar sector,
regio en type instrument (garantie, lening, subsidie)?
130
Hoeveel economische missies onder BHOS-leiding zijn er geweest per jaar sinds 2021,
en wat waren daarvan de kosten, sectorfocus, en gerealiseerde exportwaarde na 12 en
24 maanden?
131
Wat is de budgettaire dekking, verwachte hefboom, default-risico en governance-borging
van de voorziene € 100 miljoen kernkapitaal in 2026 voor Invest International?
132
Wat is het huidige portfolio (aantal projecten, bedrag, sector, risico-klasse) en
wat zijn de lessons learned van de Oekraïne-wederopbouw via Invest International/ADSB?
133
Welke meetbare doelen zijn er vastgesteld voor de effectiviteit van handelsinstrumenten
zoals economische missies, subsidies en exportverzekeringen en hoe verhoudt de realisatie
zich tot deze doelen in de afgelopen drie jaar?
134
Kunt u inzicht geven bij hoeveel van de Exportkredietverzekeringen in de afgelopen
vijf jaar sprake is geweest van (al dan niet met terugwerkende kracht gecompenseerde)
schade aan mens en milieu?
135
Welke Nederlandse bedrijven wonnen opdrachten (van welke waarde en in welke sector)
in 2022–2024 binnen IFI/VN/EU-aanbestedingen en welke ondersteuning was daarbij doorslaggevend?
136
Welke drempels zijn geconstateerd voor de toegankelijkheid van het instrumentarium
voor het MKB, startups en scale-ups, en welke aanpassingen voert u in 2025–2026 door?
137
Kan worden aangegeven welke instrumenten de Nederlandse overheid voorhanden heeft
voor het bewaken van internationale milieu- en mensenrechtenstandaarden? Hoe en door
wie worden die op dit moment gecontroleerd en gehandhaafd? Hebben door de Nederlandse
overheid gesteunde bedrijven – desnoods in geanonimiseerde vorm – consequenties ondervonden
van deze handhaving? In welke sectoren zaten deze bedrijven?
138
Wat voor stappen gaat u zetten om ervoor te zorgen dat bedrijven die (nieuwe) kansen
zien in het voeren van handel met lage- en middeninkomenslanden voldoen aan de standaarden
die voortkomen uit de Europese regels voor verantwoord ondernemen?
139
Kunt u een lijst delen van welke landen de regering als «hoog risico» met betrekking
tot mensenrechten beschouwt?
140
Welke handelsmissies naar hoge risico landen zijn er in 2025 en 2026 gepland?
141
Hoeveel FTE is er anno 2025 beschikbaar voor IMVO op diplomatieke posten in hoge risico
landen?
142
Wat zijn de criteria, maximale exposure en staatssteun-toets voor de ADSB-pilot kritieke
grondstoffen/brandstoffen en hoe wordt crowding-out van private verzekeraars voorkomen?
143
Welke OESO-ruimte gebruikt u voor (gedeeltelijk) gebonden hulp binnen DRIVE, welk
aandeel wordt beoogd en wat betekent dit voor Nederlandse bedrijven?
144
Wat zijn het budget, target-sectoren, beoogde investeringswaarde en screening op veiligheids-/staatsinvloedrisico’s
voor proactieve acquisitie door NFIA?
145
Vindt deze vorm van proactieve acquisitie door NFIA ook plaats in Saoedi-Arabië en
Israel? Welke/hoeveel bedrijven zijn hiermee uit deze landen aangetrokken sinds 2020?
146
Kunt u verdere toelichting geven over de aangekondigde internationale aanpak voor
versterking van verdienkansen, duurzame ketens en aanpak strategische afhankelijkheden
in de batterijketen? Kunt u verduidelijken in hoeverre internationale richtlijnen
voor IMVO aan de basis staan van deze aanpak ten behoeve van duurzame ketens?
147
Wat is per combinatieland de verdeling tussen hulp en handel (in euro’s en projecten)?
Welke Nederlandse bedrijven doen mee aan deze projecten en wat zijn de verwachte Nederlandse
exporteffecten?
148
Hoe wordt geborgd dat de inzet van het DRIVE-instrumentarium, inclusief de verkenning
naar «elementen van binding», primair gericht blijft op het Nederlandse verdienvermogen
en de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven niet ondermijnt?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.