Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveGeraamde uitgaven en ontvangstenA. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstelB. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen1. Leeswijzer2. Beleidsartikelen2.1 Artikel 1. Raad van StateA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumenten2.2 Artikel 2. Algemene RekenkamerA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumenten2.3 Artikel 3. De Nationale ombudsmanA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumenten2.4 Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse OrdenA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumenten2.5 Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van ArubaA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumenten2.6 Artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van CuraçaoA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumenten2.7 Artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint MaartenA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumenten2.8 Artikel 9. KiesraadA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumenten3. Niet-beleidsartikelen3.1 Artikel 10. Nog onverdeeld4. BijlagenBijlage 1: ZBO's en RWT's
36 800 IIB Vaststelling van de begrotingsstaten van de overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad (IIB) voor het jaar 2026
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2025–2026
GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.) Totaal € 215.214.000,-
Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.) Totaal € 7.066.000,-
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,F.Rijkaart
B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN
1. Leeswijzer
Algemeen
Voor u ligt de begroting 2026 van de overige Hoge Colleges van Staat, de Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad (IIB).
Groeiparagraaf
Ten opzichte van de begroting 2025 zijn geen wijzigingen voorzien.
Beleidsagenda
Een college dient, conform artikel 2.1 lid 7 van de Comptabiliteitswet 2016, betreffende een niet-departementale begroting, enkel haar taken en bedrijfsvoering weer te geven. Derhalve bevat deze niet-departementale begroting – in vergelijking met departementale begrotingen waarbij wel een weergave van het beleid wordt opgenomen – geen beleidsagenda.
Beleidsartikelen
Deze begroting is opgebouwd uit de volgende beleidsartikelen:
– artikel 1. Raad van State
– artikel 2. Algemene Rekenkamer
– artikel 3. De Nationale ombudsman
– artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden
– artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba
– artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao
– artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten
– artikel 9. Kiesraad
Een beleidsartikel is opgebouwd uit de volgende elementen:
A. Algemene doelstelling
B. Rol en verantwoordelijkheid
C. Beleidswijzigingen
D. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
E. Toelichting op de instrumenten
Voor de toelichting op het niveau van de financiële instrumenten wordt, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften 2025, gebruik gemaakt van onderstaande staffel.
Tabel 1 Ondergrens (staffel) op basis van Rijksbegrotingsvoorschriften 2025
Begrotingsartikel
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € mln.)
Technische mutaties (ondergrens in € mln.)
1. Raad van State
Verplichting/Uitgaven 2 mln.Ontvangsten 1 mln.
Verplichting/Uitgaven 4 mln.Ontvangsten 2 mln.
2. Algemene Rekenkamer
Verplichting/Uitgaven 1 mln.Ontvangsten 1 mln.
Verplichting/Uitgaven 2 mln.Ontvangsten 2 mln.
3. De Nationale ombudsman
Verplichting/Uitgaven 1 mln.Ontvangsten 1 mln.
Verplichting/Uitgaven 2 mln.Ontvangsten 2 mln.
4. Kanselarij der Nederlandse Orden
Verplichting/Uitgaven 1 mln.Ontvangsten 1 mln.
Verplichting/Uitgaven 2 mln.Ontvangsten 2 mln.
6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba
Verplichting/Uitgaven 1 mln.Ontvangsten 1 mln.
Verplichting/Uitgaven 2 mln.Ontvangsten 1 mln.
7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao
Verplichting/Uitgaven 1 mln.Ontvangsten 1 mln.
Verplichting/Uitgaven 2 mln.Ontvangsten 2 mln.
8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten
Verplichting/Uitgaven 1 mln.Ontvangsten 1 mln.
Verplichting/Uitgaven 2 mln.Ontvangsten 2 mln.
9. Kiesraad
Verplichting/Uitgaven 1 mln.Ontvangsten 1 mln.
Verplichting/Uitgaven 2 mln.Ontvangsten 2 mln.
10. Nog onverdeeld
Verplichting/Uitgaven 1 mln.Ontvangsten 1 mln.
Verplichting/Uitgaven 2 mln.Ontvangsten 2 mln.
Budgetflexibiliteit
In de tabellen budgettaire gevolgen van beleid is geen informatie opgenomen over de budgetflexibiliteit, omdat het grotendeels apparaatsuitgaven betreft.
Niet-beleidsartikel
De begroting bevat het volgende niet-beleidsartikel:
– artikel 10. Nog onverdeeld
De begroting IIB valt onder de niet-departementale begrotingen. Vanwege een afwijkend regime kent deze begroting geen centraal apparaatsartikel.
Bijlagen
De begroting IIB bevat de bijlage Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een wettelijke taak.
2. Beleidsartikelen
2.1 Artikel 1. Raad van State
A. Algemene doelstelling
Als adviseur voor wetgever en bestuur en als hoogste algemene bestuursrechter bijdragen aan behoud en versterking van de democratische rechtsstaat en daarbinnen aan de eenheid, legitimiteit en kwaliteit van het openbaar bestuur in brede zin, alsmede aan de rechtsbescherming van de burger.
De Grondwet en de Wet op de Raad van State vormen het wettelijk kader, waarbinnen de Raad van State zijn taken verricht. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden vormt de grondslag voor zijn werkzaamheden als Raad van State van het Koninkrijk.
De Afdeling Advisering is belast met het onafhankelijk toezicht op de naleving van de (Europese) begrotingsregels, als bedoeld in het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur (VSCB) en artikel 5 van Verordening (EU) 473/2013.
De Afdeling Advisering is krachtens de artikelen 5 en 7 van de Klimaatwet belast met de toetsing van het klimaatbeleid van de regering. Zij adviseert over de jaarlijkse Klimaatnota en het vijfjaarlijks Klimaatplan.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat, de Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn in artikel 4.4 lid 4 van de Comptabiliteitswet 2016 afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.
C. Beleidswijzigingen
Voor 2026 zijn er geen beleidswijzigingen voorzien.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1. Raad van State (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
87.392
100.022
106.807
97.527
98.995
98.996
98.996
Uitgaven
90.083
100.022
106.807
97.527
98.995
98.996
98.996
1.0
Raad van State
90.083
100.022
106.807
97.527
98.995
98.996
98.996
Institutionele inrichting
90.083
100.022
106.807
97.527
98.995
98.996
98.996
Advisering
7.909
8.283
8.283
8.283
8.283
8.283
8.283
Bestuursrechtspraak
39.160
48.257
49.539
44.642
45.669
45.670
45.670
Raad van State gemeenschappelijke diensten
43.014
43.482
48.985
44.602
45.043
45.043
45.043
Ontvangsten
1.720
1.950
1.950
1.950
1.950
1.950
1.950
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
Institutionele inrichting
Advisering
De Afdeling Advisering van de Raad van State is adviseur van regering en parlement voor wetgeving en bestuur. Zij adviseert over onder meer (initiatief) wetsvoorstellen, algemene maatregelen van bestuur, goedkeuringswetten voor internationale verdragen en de miljoenennota. Verder brengt zij gevraagde voorlichtingen en spontane adviezen uit. Daarnaast heeft zij een taak als onafhankelijke begrotingsautoriteit en schrijft de Klimaatwet voor dat de Afdeling wordt gehoord over het Klimaatplan, de Klimaatnota en de Voortgangsrapportage. Het doel van deze laatste taak is het regeringsbeleid normatief te toetsen en bestuurlijk te wegen in het licht van het realiseren van de klimaatdoelstellingen. De Afdeling adviseert ook over koninkrijksregelgeving en fungeert dan, aangevuld met staatsraden uit de landen Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, als Raad van State van het Koninkrijk.
De Afdeling werkt verder aan de ambitie om aan de hand van het vastgestelde beoordelingskader eerder, breder en scherper te adviseren. Daarbij wordt expliciet aandacht geschonken aan de constitutionele beoordeling. Zij zal ook vaker thematisch, los van concrete wetsvoorstellen, adviseren. Ook kan de Afdeling advisering vaker door de regering of door één der Kamers worden gevraagd om voorlichting te verstrekken. Daarnaast zal zij meer aandacht schenken aan communicatie en toegankelijker taalgebruik.
In onderstaande tabel zijn de realisatie, de verwachte instroom en de planning van afhandeling van adviesaanvragen door de Afdeling advisering weergegeven.
Tabel 3 Instroom en afhandeling adviesaanvragen (in aantallen)
Realisatie
Prognose
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Instroom
330
400
400
400
400
400
400
Uitstroom
351
400
400
400
400
400
400
Bestuursrechtspraak
Taak van de Afdeling bestuursrechtspraak is het op de meest doelmatige en kwalitatief goede wijze afdoen van binnengekomen zaken. Tijdigheid, kenbaarheid en voorspelbaarheid en bruikbare rechtsvorming en rechtseenheid zijn daarbij belangrijke aspecten evenals individuele rechtsbescherming van partijen die bij geschillen betrokken zijn. De Afdeling bestuursrechtspraak bestaat uit drie kamers: de Algemene kamer, de Vreemdelingenkamer en de Omgevingskamer.
In onderstaande tabel zijn de in het begrotingsjaar 2024 gerealiseerde uitstroom van zaken en de instroomverwachting voor de jaren 2025 ‒ 2030 weergegeven.
Tabel 4 Uitstroom en instroom van zaken Afdeling bestuursrechtspraak (in aantallen)
Realisatie
Prognose
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Omgevingskamer
2.507
2.800
2.800
2.800
2.800
2.800
2.800
Algemene kamer
1.806
2.100
2.400
2.400
2.400
2.400
2.400
Vreemdelingenkamer
6.210
6.767
6.395
6.387
6.452
6.452
6.452
Totaal bestuursrechtspraak
10.523
11.667
11.595
11.587
11.652
11.652
11.652
Raad van State gemeenschappelijke diensten
De Raad en zijn Afdelingen advisering en bestuursrechtspraak worden ondersteund door een gemeenschappelijke ambtelijke organisatie. Dit wordt in de begroting inzichtelijk gemaakt met een separaat uitgavenartikel.
De gemeenschappelijke diensten omvatten functies die werken ten behoeve van de inhoudelijke en logistieke ondersteuning van de Raad als geheel en beide Afdelingen en zijn ondergebracht in verschillende directies. Ook verzorgen zij ieder jaar het Jaarverslag van de Raad van State en andere inhoudelijke publicaties.
Ontvangsten
De ontvangsten van de Raad van State bestaan in hoofdzaak uit griffierechten.
2.2 Artikel 2. Algemene Rekenkamer
A. Algemene doelstelling
De Algemene Rekenkamer is belast met het onderzoek van de ontvangsten en uitgaven van het Rijk. Zij heeft als taak te toetsen of het Rijk en de daarmee verbonden organen rechtmatig, doelmatig, doeltreffend en integer functioneren. Ook helpt zij het functioneren van het Rijk te verbeteren. Daarbij toetst zij ook of Nederland zijn internationale verplichtingen nakomt. De wettelijke taak van de Algemene Rekenkamer als Hoog College van Staat is vastgelegd in artikel 76 en artikel 105.3 van de Grondwet en in de Comptabiliteitswet 2016 (CW 2016).
Hierin ligt de basis van de wettelijke opdracht om jaarlijks de rechtmatigheid te onderzoeken van het financieel beheer van het Rijk. Ook schrijven deze wetten voor dat de Algemene Rekenkamer een goedkeurende verklaring geeft bij de Rijksrekening. Daarnaast bevatten ze de opdracht om de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het gevoerde beleid te onderzoeken. De taken van de Algemene Rekenkamer vereisen dat zij een grondwettelijk geborgde, onafhankelijke positie heeft ten opzichte van de regering en het parlement. Onafhankelijkheid vraagt ook om een bestendige financiële basis, die de ruimte om in onafhankelijkheid keuzes te kunnen maken ondersteunt.
De Algemene Rekenkamer dient geen ander belang dan het goed en integer functioneren en presteren van het openbaar bestuur. De Algemene Rekenkamer laat op onpartijdige wijze zien hoe de rijksoverheid, inclusief de daaraan verbonden organen, in de praktijk functioneert en presteert. Zij laat bovendien zien welke verbeteringen mogelijk zijn, ongeacht de samenstelling van het parlement en het kabinet. Daarmee wil zij ook een bijdrage leveren aan het vertrouwen van burgers dat de overheid zorgvuldig, zuinig en zinnig omgaat met publiek geld.
De Algemene Rekenkamer voorziet de Staten-Generaal, de regering en degenen die verantwoordelijk zijn voor de aan het Rijk verbonden organen van relevante informatie. Aan de hand daarvan kunnen deze bepalen of een minister het beleid rechtmatig, doelmatig en doeltreffend heeft uitgevoerd. De informatie bestaat uit onderzoeksbevindingen, oordelen en aanbevelingen over organisatie, beheer en beleid. Zij is in principe voor het publiek toegankelijk. De Algemene Rekenkamer bepaalt zelf welke rapporten zij publiceert. Op de website van de Algemene Rekenkamer staat de actuele onderzoeksagenda.
De Algemene Rekenkamer bevordert goed openbaar bestuur door kennisuitwisseling en samenwerking in binnen- en buitenland. Hoofdstuk 7 van de Comptabiliteitswet 2016 verschaft een wettelijke basis voor het uitvoeren van internationale werkzaamheden die aansluiten bij de wettelijke taken van de Algemene Rekenkamer.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is op grond van artikel 4.4 van de Comptabiliteitswet 2016 verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad als geheel. De Colleges zijn zelf belast met het begrotingsbeheer, het financieel beheer, de materiële bedrijfsvoering en de daartoe gevoerde administraties voor hun deel van de begroting. Over de inhoud van dat beheer bestaan afspraken met de minister, waarin recht wordt gedaan aan de staatsrechtelijke positie van de organisaties.
C. Beleidswijzigingen
Publiek geld vraagt om publieke verantwoording. Tegen deze achtergrond heeft de Algemene Rekenkamer besloten haar strategische periode Vertrouwen in verantwoording te verlengen tot en met 2028. Hierin kiest de Rekenkamer er als onafhankelijk controleur nadrukkelijk voor om publiek geld scherp te blijven volgen. Nog meer dan voorheen zijn we scherp op de resultaten voor burgers en bedrijven. Daarbij ligt de focus op terreinen waar de functie van de Rekenkamer de meeste toegevoegde waarde heeft. De Algemene Rekenkamer geeft ook vaker een oordeel over de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid. Bovendien krijgen IT en databeheer een steeds prominentere plek in de onderzoeksprogrammering van de Rekenkamer. Daarbij maakt de Rekenkamer steeds meer gebruik van nieuwe methoden en technieken van onderzoek.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2. Algemene Rekenkamer (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
46.484
50.541
49.547
58.123
48.291
46.530
46.530
Uitgaven
47.053
50.541
49.547
58.123
48.291
46.530
46.530
2.0
Algemene Rekenkamer
47.053
50.541
49.547
58.123
48.291
46.530
46.530
Institutionele inrichting
47.053
50.541
49.547
58.123
48.291
46.530
46.530
Recht- en doelmatigheidsbevordering
47.053
50.541
49.547
58.123
48.291
46.530
46.530
Ontvangsten
1.679
1.017
1.017
1.017
1.017
1.017
1.017
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
Institutionele inrichting
Recht- en doelmatigheidsbevordering
De Algemene Rekenkamer heeft als ambitie om midden in de samenleving te staan. Zij wil ook in 2026 met haar onafhankelijke controle van inkomsten en uitgaven substantieel bijdragen aan een beter presterende en lerende overheid. Door haar onafhankelijkheid en externe controle op de publieke euro kan zij vertrouwen bieden in het staatsbestel. Daarmee is ze een van de pijlers van de democratische rechtsorde. Deze ambitie wordt in 2026 als volgt geoperationaliseerd:
– meer inzicht in publiek geld door versterking van de financial audit. We doen dit door onder andere te werken aan een beter controlebestel. Dit is in lijn met de brief van de Eerste en Tweede Kamer aan de minister van Financiën van 30 mei 2022 en de nog te maken afspraken in het vervolgtraject, gerelateerd aan de brief van de minister van Financiën d.d. 4 april 2025. In deze brief van de minister wordt verwezen naar de uitbreiding van capaciteit van de Algemene Rekenkamer met 28 fte (ca. € 4,5 mln.). De Rekenkamer bepleit zelf de samenvoeging van de certificerende taken van de AR en ADR. Mede omdat dit zorgt voor een macrobesparing van 56 fte (ca. € 8,5 mln.) doordat dubbele controles verdwijnen;
– meer zicht op resultaten van publiek geld voor burgers en bedrijven door uitbreiding van audits naar doeltreffendheid en doelmatigheid en door brede welvaart in audits te integreren. Zoals in de strategie is vastgelegd, wordt het doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoek, als bedoeld in artikel 7.16 van de CW 2016, geïntensiveerd;
– grotere bijdrage aan een lerende overheid die beter functioneert en presteert. Dit doen we door maatschappelijk relevante onderzoeksprogrammering en door te focussen op impact en doorwerking van onze onderzoeken. We dragen samen met de Tweede Kamer en de minister van Financiën bij aan het versterken van de Strategische Evaluatie Agenda;
– meer wendbaarheid om flexibeler in te spelen op de opgaven en transities waar ons land voor staat. Hiertoe versterken wij de personele organisatie. Op basis van het strategische personeelsbeleid wordt de onderzoekcapaciteit en de organisatie verder kwalitatief versterkt, onder meer met personele expertise op de diverse terreinen (bijvoorbeeld data). Daarnaast investeren we in een nieuw auditmanagementsysteem. Dat moet het primaire proces beter ondersteunen en professionaliseren. Dat betekent onder meer dat het nieuwe automatiserings- en technologische mogelijkheden moet kunnen ontsluiten.
Daarnaast leggen we in 2026 extra nadruk op de verdere verbetering van de interne bedrijfsvoering, waaronder de ICT-voorziening en informatiebeveiliging.
Ontvangsten
De ontvangsten van de Algemene Rekenkamer bestaan voornamelijk uit vergoedingen voor de ondersteuning van nationale rekenkamers in het buitenland in het kader van institutionele versterkingsprojecten en uit vergoedingen voor detacheringen.
2.3 Artikel 3. De Nationale ombudsman
A. Algemene doelstelling
De Nationale ombudsman is er voor burgers als zij er niet uit komen met de overheid. Als het misgaat tussen de burger en de overheid, kan de ombudsman tussenbeide komen, bemiddelen of een onderzoek instellen. Ook kan de ombudsman op eigen initiatief structurele problemen aandacht geven.
In het werk van de Nationale ombudsman staat de vraag centraal of burgers behoorlijk behandeld worden door de overheid. Handelt de overheid eerlijk, communiceert zij begripvol met burgers en is er voldoende oog voor de menselijke maat?
Enerzijds helpt de Nationale ombudsman burgers als het misgaat tussen hen en de overheid door:
– burgers de weg te wijzen naar het juiste loket;
– burgers te ondersteunen met adviezen en tools;
– op een effectieve manier onderzoek te doen.
Anderzijds wil de Nationale ombudsman overheden uitdagen anders te kijken naar diensten, processen en innovaties. Daarom kijkt de Nationale ombudsman naar wat de overheid doet. Denkt de Nationale ombudsman na over manieren waarop het anders en beter kan. Om overheden vervolgens aan te spreken en ze te vragen om zaken te verbeteren en zich meer te verplaatsen in de burger.
De Kinderombudsman en de Veteranenombudsman hebben tot doel te bevorderen dat de rechten van respectievelijk jeugdigen en veteranen worden nageleefd door bestuursorganen en door privaatrechtelijke organisaties. De Nationale ombudsman, de Kinderombudsman en de Veteranenombudsman worden door dezelfde organisatie ondersteund.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat, de Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn in artikel 4.4 lid 4 van de Comptabiliteitswet 2016 afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.
C. Beleidswijzigingen
De organisatie van de Nationale ombudsman is een multidisciplinaire organisatie: één organisatie voor drie ombudsfuncties. Door nauwe samenwerking kan nog meer impact worden gemaakt voor burgers, kinderen en veteranen. Daarbij gaat ook veel aandacht uit naar het borgen van de signaalfunctie waardoor signalen uit de samenleving vroegtijdig worden herkend en kunnen worden omgezet in passende acties. De ombudsman wil lokaal aanwezig en toegankelijk zijn en blijft inzetten op het beter bereiken van doelgroepen die de Nationale ombudsman niet makkelijk weten te vinden.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3. De Nationale ombudsman (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
30.904
31.031
31.505
31.384
30.883
30.883
30.883
Uitgaven
30.903
31.031
31.505
31.384
30.883
30.883
30.883
3.0
De Nationale ombudsman
30.903
31.031
31.505
31.384
30.883
30.883
30.883
Institutionele inrichting
26.656
27.522
27.996
27.875
27.374
27.374
27.374
Taakuitoefening Nationale Ombudsman
26.656
27.522
27.996
27.875
27.374
27.374
27.374
Materiële uitgaven
4.247
3.509
3.509
3.509
3.509
3.509
3.509
Taakuitoefening medeoverheden
4.247
3.509
3.509
3.509
3.509
3.509
3.509
Ontvangsten
4.118
3.525
3.525
3.525
3.525
3.525
3.525
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
Institutionele inrichting
Taakuitoefening Nationale ombudsman
De Nationale ombudsman helpt burgers als het misgaat tussen hen en de overheid en zet zich ervoor in dat het burgerperspectief geborgd is in alles wat de overheid in Europees en Caribisch Nederland doet. De Nationale ombudsman helpt de burger verder op weg en fungeert als vraagbaak voor ambtenaren, medewerkers van uitvoeringsinstanties, intermediairs en andere professionals, zodat zij burgers met een hulpvraag beter kunnen helpen. De Nationale ombudsman behandelt verder klachten over de overheid, door het plegen van interventies, het schrijven van rapporten, het doen van aanbevelingen en het bemiddelen in conflictsituaties.
Naast het op weg helpen van de burger en het behandelen van individuele klachten speelt de Nationale ombudsman een cruciale rol in het signaleren van structurele problemen en het verbeteren van de dienstverlening door de overheid. Dit doet hij met een breed scala aan activiteiten, waaronder het doen van onderzoek uit eigen beweging. De Nationale ombudsman doet regelmatig onderzoek naar structurele knelpunten tussen burger en overheid en adviseert de overheid over de aanpak hiervan.
De Kinderombudsman zet zich in voor een samenleving waarin het welzijn en de ontwikkeling van alle kinderen in Europees en Caribisch Nederland centraal staat. Dat doet de Kinderombudsman door te bevorderen dat alle kinderrechten, zoals vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind en andere verdragen in Nederland, worden nageleefd en de stem van jeugdigen wordt gehoord en zij ruimte en invloed krijgen bij beslissingen die hen raken. De Kinderombudsman draagt hieraan bij door gevraagd en ongevraagd advies te geven aan de regering en het parlement over wetgeving en beleid dat de rechten van jeugdigen raakt. Daarnaast doet de Kinderombudsman onderzoek naar de naleving van kinderrechten, naar aanleiding van individuele klachten of uit eigen beweging en geeft het voorlichting over de rechten van jeugdigen. De Kinderombudsman betrekt jeugdigen bij haar activiteiten, om zo de problematiek vanuit hun mening, belangen en belevingswereld zichtbaar te maken. Ook houdt de Kinderombudsman toezicht op de wijze waarop klachten van jeugdigen of hun wettelijke vertegenwoordigers door de daartoe bevoegde instanties worden behandeld.
De Veteranenombudsman zet zich ervoor in dat het perspectief van veteranen, (voormalig) militairen en hun relaties geborgd is in alles wat de overheid doet. Dat doet de Veteranenombudsman door vragen, signalen en klachten van veteranen over de overheid of organisaties die taken uitvoeren voor veteranen te behandelen. Ook is de Veteranenombudsman een vraagbaak voor ambtenaren, medewerkers van uitvoeringsinstanties, intermediairs en andere professionals, opdat zij veteranen, (voormalig) militairen en hun relaties met een hulpvraag beter kunnen helpen. Daarnaast adviseert de Veteranenombudsman gevraagd én ongevraagd de regering en Tweede Kamer over de uitvoering van de Veteranenwet en over beleid dat een behoorlijke behandeling van veteranen raakt. Bij structurele aandachtspunten doet de Veteranenombudsman onderzoek uit eigen beweging en monitort wat er is gedaan met eerdere rapporten en aanbevelingen.
De ombudsmannen en de medewerkers wachten niet tot mensen aankloppen met een klacht, maar gaan actief in gesprek met burgers, jeugdigen, veteranen, overheden en andere instanties. Dat doen ze tijdens de halfjaarlijkse provincietour, maar ook tijdens de vele werkbezoeken aan (overheids-) instanties en door met bestuurders te spreken. Een belangrijke manier van proactief werken is het uitvoeren van onderzoek uit eigen beweging naar structurele knelpunten. Aanleiding voor een onderzoek uit eigen beweging kan zijn dat de ombudsman over een bepaald onderwerp vele klachten ontvangt, of signalen en actualiteiten opvangt vanuit de samenleving. Vaak is het een combinatie van beide. De organisatie stelt hiervoor jaarlijks een Ombudsagenda op. Deze agenda bestaat uit thema's die nauw aansluiten bij actualiteiten in de samenleving en de duizenden klachten en signalen die de organisatie jaarlijks ontvangt over de relatie tussen burgers en overheid. De Ombudsagenda vormt daarmee een strategisch kompas voor het werk van de ombudsman.
Materiële uitgaven
Taakuitoefening medeoverheden
Naast de provincies, de waterschappen en bijna alle gemeenschappelijke regelingen is 83 % van de 342 (stand per 1 januari 2025) gemeenten aangesloten bij de Nationale ombudsman voor hun tweedelijns klachtbehandeling. Mede door deze hoge dekkingsgraad fungeert de Nationale ombudsman als kenniscentrum voor klachtbehandeling door (mede) overheden.
Ontvangsten
De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de activiteiten van de Nationale ombudsman in opdracht van provincies, waterschappen en gemeenten en voor de uitvoering van internationale projecten.
2.4 Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden
A. Algemene doelstelling
De Kanselarij der Nederlandse Orden (KNO) is bij Koninklijk Besluit (KB) van 3 juni 1844 ingesteld. De Kanselarij der Nederlandse Orden is de organisatie die:
– het Kapittel der Militaire Willems-Orde en het Kapittel voor de Civiele Orden faciliteert en ambtelijk ondersteunt in hun advisering over de voorstellen tot decoratieverlening;
– zorg draagt voor het beheer van de versierselen van de onderscheidingen en voor de correcte verzending ervan aan de betrokken gemeenten;
– zorgt dat door het Koninkrijk der Nederlanden koninklijk onderscheiden personen in registers worden opgenomen.
Kapittel der Militaire Willems-Orde
Het Kapittel der Militaire Willems-Orde doet onderzoek naar en adviseert de minister van Defensie over de voordrachten voor benoeming of bevordering in of ontslag uit de Orde. Daarnaast houdt het registers aan voor elk der vier klassen van ridders alsmede de aantekening van verlening van het ordeteken aan onderdelen van de krijgsmacht.
Kapittel voor de Civiele Orden
Het Kapittel voor de Civiele Orden beoordeelt de voordrachten voor een Koninklijke onderscheiding in de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau. Tevens beoordeelt het voordrachten voor de Erepenning Menslievend Hulpbetoon. Uit de beoordeling volgt een advies aan de minister die het aangaat. Daarnaast geeft het Kapittel voorlichting over de werking van het decoratiestelsel.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat, de Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn in artikel 4.4 lid 4 van de Comptabiliteitswet 2016 afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.
C. Beleidswijzigingen
Er zijn geen beleidswijzigingen.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
6.139
6.511
6.452
6.452
6.452
6.466
6.466
Uitgaven
5.518
6.511
6.452
6.452
6.452
6.466
6.466
4.0
Kanselarij der Nederlandse Orden
5.518
6.511
6.452
6.452
6.452
6.466
6.466
Institutionele inrichting
3.861
4.584
4.525
4.525
4.525
4.525
4.525
Apparaat
3.861
4.584
4.525
4.525
4.525
4.525
4.525
Materiële uitgaven
1.657
1.927
1.927
1.927
1.927
1.941
1.941
Decoraties
1.657
1.927
1.927
1.927
1.927
1.941
1.941
Ontvangsten
386
199
199
199
199
199
199
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
Institutionele inrichting
Apparaat
De afdeling Decoratie & Advies (D&A) van de Kanselarij der Nederlandse Orden is belast met de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden ontleend aan de taken van het Kapittel voor de Civiele Orden. Alle voorstellen voor decoratie met betrekking tot de Civiele Orden worden voorzien van een inhoudelijk pré-advies.
De afdeling Bedrijfsvoering (BV) is belast met de aanschaf, het beheer en de verstrekking van de versierselen en met de reguliere PIOFACH-taken van de Kanselarij der Nederlandse Orden inclusief de facilitaire ondersteuning van het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde.
De afdeling Informatievoorziening en Automatisering (I&A) is verantwoordelijk voor de gehele informatievoorziening en automatisering binnen de Kanselarij der Nederlandse Orden.
Materiële uitgaven
Decoraties
Dit budget betreft de middelen voor de aanschaf, beheer en de verstrekking van de versierselen, de oorkondes behorende bij de Orde van Oranje-Nassau, de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Militaire Willems-Orde. Daarnaast worden Erepenningen Menslievend Hulpbetoon, Erepenningen voor Verdiensten jegens Openbare Verzamelingen, De Ruytermedailles, medailles en oorkondes van de Nationale Politie, Vrijwilligersmedailles en medailles ten behoeve van Buitenlandse staatsbezoeken door de Kanselarij der Nederlandse Orden aangeschaft, beheerd en uitgegeven.
Ontvangsten
De ontvangsten van de Kanselarij bestaan voornamelijk uit borgsommen gestort door gedecoreerden of nabestaanden van gedecoreerden. Als na overlijden van een gedecoreerde de nabestaanden besluiten het versiersel niet terug te sturen, maar in bruikleen te houden staat daar een borgsomvergoeding tegenover.
2.5 Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba
A. Algemene doelstelling
Het Kabinet van de Gouverneur van Aruba heeft tot taak het ondersteunen van de Gouverneur van Aruba in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Koning als hoofd van de regering van Aruba en in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk. Gezien deze ondersteunende rol zijn de taken van het Kabinet een afgeleide van de taken en bevoegdheden van de Gouverneur, die voornamelijk zijn geregeld in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, de Staatsregeling van Aruba en het Reglement voor de Gouverneur van Aruba. Het kabinet heeft ook tot taak het behandelen van consulaire aangelegenheden aangezien de gouverneur tevens bevoegdheden heeft in het kader van de verkrijging van het Nederlanderschap en de verstrekking van paspoorten en visa aan personen die woonachtig zijn in Aruba.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat, de Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn in artikel 4.4 lid 4 van de Comptabiliteitswet 2016 afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.
Voor het handelen van de gouverneur als landsorgaan leggen de Ministers van Aruba verantwoording af aan de Staten van Aruba. De gouverneur is als Koninkrijksorgaan verantwoordelijk aan de regering van het Koninkrijk.
De gouverneur onderhoudt contacten met de minister-president en overige Ministers van Aruba, de Staten van Aruba, maatschappelijke organisaties en met ministers en andere bestuurders van de andere landen van het Koninkrijk. De gouverneur onderhoudt ook contacten met ambassadeurs van het Koninkrijk en van andere staten in de regio. De relaties met de Gouverneurs van Sint Maarten en Curaçao zijn geïnstitutionaliseerd en worden onderhouden.
Het kabinet onderhoudt contacten met andere organen van de overheid, zowel binnen als buiten het Koninkrijk. Bij de uitvoering van rijksregelgeving werkt het kabinet samen met verschillende ministeries, agentschappen en diensten van Nederland.
C. Beleidswijzigingen
Voor 2026 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
2.781
3.048
2.478
2.478
2.478
2.478
2.478
Uitgaven
2.781
3.048
2.478
2.478
2.478
2.478
2.478
6.0
Kabinet van de Gouverneur van Aruba
2.781
3.048
2.478
2.478
2.478
2.478
2.478
Institutionele inrichting
2.781
3.048
2.478
2.478
2.478
2.478
2.478
Kabinet Gouverneur Aruba
2.781
3.048
2.478
2.478
2.478
2.478
2.478
Ontvangsten
138
125
125
125
125
125
125
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
Institutionele inrichting
Kabinet Gouverneur Aruba
Ondersteunen van de Gouverneur
Het kabinet informeert de Gouverneur inzake politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen, doch vormt geen beleid. Het draagt tevens zorg voor de doorgeleiding aan de Gouverneur gerichte correspondentie en handelt deze af. Voorts bereidt het kabinet de binnen- en buitenlandse bezoeken van de Gouverneur voor en begeleidt deze hierin.
Landsbesluiten en landsverordeningen
De Gouverneur stelt alle landsregelgeving en landsbesluiten vast. Het kabinet staat de Gouverneur bij in de uitoefening van deze taak met het oog op de kwaliteit van de besluitvorming.
Uitvoeringstaken
Het kabinet zorgt namens de Gouverneur voor afkondigingen van rijkswetten en algemene maatregelen van bestuur. Ingevolge rijkswetten en verdragen is vastgesteld dat de Gouverneur is belast met de afgifte van paspoorten, nooddocumenten en visa en met de registratie, beoordeling en indien nodig van doorgeleiding van naturalisatieverzoeken. Het kabinet draagt hier namens de Gouverneur de zorg voor. Ook beoordeelt het kabinet aanvragen voor toestemming aan vreemde (militaire) schepen en vliegtuigen, die Aruba willen aandoen of de Arubaanse wateren respectievelijk het Arubaanse luchtruim wensen te doorkruisen.
Paspoortafgifte aan ingezetenen van Aruba
De Gouverneur heeft de afgifte van paspoorten aan ingezetenen van Aruba gemandateerd aan de Directie Bevolking (Censo) van Aruba, echter het kabinet heeft (namens de Gouverneur) de eindverantwoordelijkheid voor de afgifte van reisdocumenten.
Ontvangsten
De ontvangsten van het kabinet bestaan uit leges in verband met de afgifte van paspoorten, nooddocumenten en visa en uit ingediende verzoeken om optie en naturalisatie.
Huisvesting
Middels besluitvorming in de Voorjaarsnota 2024 is een bedrag van € 8,3 mln. opgenomen in 2026 als reservering voor het Kabinet van de Gouverneur. In de tweede helft van 2024 is het Kabinet van de Gouverneur gestart met de voorbereidingen voor het verhuizingsproces. Het Kabinet is zowel met het Land Aruba als met private partijen in gesprek om de huisvestingsopgave adequaat vorm te geven en in te vullen.
Op dit moment vindt verdere verkenning plaats omtrent de nieuwe huisvesting, waarna duidelijk zal worden welke keuzes, onder andere qua locatie van de huisvesting, hierin gemaakt gaan worden. Bij de inrichting van dit proces wordt aangestuurd op verwerving van een te bebouwen perceel, dan wel bestaand gebouw, niet later dan begin 2026.
2.6 Artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao
A. Algemene doelstelling
De missie van het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken in zijn beide hoedanigheden: als het hoofd van de regering van het land Curaçao en als orgaan van het Koninkrijk. De taken van het kabinet zijn afgeleid van de wettelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Curaçao zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, de Staatsregeling van Curaçao, verschillende (organieke) Curaçaose landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement van de Gouverneur van Curaçao.
Aan het feit dat de Gouverneur het bevoegde orgaan is in de uitvoeringsregelingen van de Rijkswet op het Nederlanderschap en van de Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur dienstverlenende, uitvoerende consulaire werkzaamheden. De taken en inrichting van het kabinet zijn vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een organisatie- en formatieplan.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat, de Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn in artikel 4.4 lid 4 van de Comptabiliteitswet 2016 afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.
C. Beleidswijzigingen
Voor 2026 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
3.294
3.647
3.613
3.613
3.613
3.613
3.613
Uitgaven
3.294
3.647
3.613
3.613
3.613
3.613
3.613
7.0
Kabinet van de Gouverneur van Curaçao
3.294
3.647
3.613
3.613
3.613
3.613
3.613
Institutionele inrichting
3.294
3.647
3.613
3.613
3.613
3.613
3.613
Kabinet Gouverneur Curaçao
3.294
3.647
3.613
3.613
3.613
3.613
3.613
Ontvangsten
99
175
175
175
175
175
175
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
Institutionele Inrichting
Kabinet Gouverneur Curaçao
Het Kabinet analyseert maatschappelijke, politieke, juridische, bestuurlijke, economische, sociale en financiële ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur hierover. Het Kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter advisering aan de Gouverneur. De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is erop gericht dat de gouverneur zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan op adequate wijze kan vervullen. Gegeven de brede bestuurlijke rol die de Gouverneur vervult, zowel als landsorgaan als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan, onderhoudt het kabinet contact met – onder andere – de Staten van Curaçao, met ministeries en andere instituties binnen het Koninkrijk, Curaçao en Nederland. Verder zijn de relaties met de collega Gouverneurs van Aruba en Sint-Maarten geïnstitutionaliseerd. Er heeft eind 2025 een Gouverneurswissel plaatsgevonden. De budgettaire gevolgen hiervan zullen eventueel in 2026 optreden.
Vanaf 1 januari 2026 wordt rekening gehouden met de structurele kosten van de revisie van de Arbeidsvoorwaarden Lokaal Personeel (ALP). Dit komt voort uit de doorwerking van de 36-urige werkweek en de verbetering van een aantal arbeidsvoorwaarden. Daarnaast brengt het pensioen van de gewezen Gouverneur een nieuwe kostenpost met zich mee.
Om op de ontwikkelingen op het gebied van digitalisering en (informatie)beveiliging in te kunnen spelen zijn verschillende intensiveringen te verwachten.
Bekrachtiging Landsverordeningen en Landsbesluiten
De Gouverneur is belast met het toezicht op de naleving van rijkswetten, algemene maatregelen van rijksbestuur en verdragen. In verband hiermee bereidt het Kabinet de toetsing voor van de aan de Gouverneur voorgelegde Curaçaose (concept-) regelgeving aan het hoger wettelijk kader, Koninkrijksbelangen en algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Uitvoeringstaken
Uit enkele verdragen en rijkswetten vloeit voort, dat de Gouverneur de uitvoering van onderdelen daarvan verzorgt. Hierbij gaat het met name om de Rijkswet op het Nederlanderschap, de Paspoortwet en de vigerende visumregelgeving. In verband hiermee werkt het Kabinet samen met verschillende ministeries. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Directie Consulaire Zaken en Visumbeleid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Het Kabinet bereidt de afkondiging van rijkswetten en algemene maatregelen van rijksbestuur voor, behandelt de aanvragen voor overvliegvergunningen en havenbezoeken alsook verzoekschriften en voorstellen voor Koninklijke onderscheidingen. Ook behandelt het Kabinet aanvragen voor naturalisatie en optie, paspoorten en visa. Op de aan de landsdienst Burgerzaken (‘Kranshi’) gemandateerde bevoegdheid voor de uitgifte van paspoorten wordt door het Kabinet actief toezicht gehouden.
Bedrijfsvoering
Toezicht op doelmatigheid en rechtmatigheid van de ontvangsten en uitgaven vormen een belangrijk onderdeel van het bedrijfsvoeringsproces. Daarnaast wordt het personeelsbeleid nageleefd, de huisvesting (inclusief het Gouverneurspaleis) beheerd en de organisatie en formatie op een dusdanige wijze ingevuld dat het kabinet zijn inhoudelijke taken naar behoren kan uitoefenen.
Ontvangsten
De ontvangsten van het kabinet bestaan uit leges in verband met de afgifte van paspoorten, nooddocumenten en visa en uit optie- en naturalisatiegelden.
2.7 Artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten
A. Algemene doelstelling
De missie van het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten is het ondersteunen van de gouverneur in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Koning als hoofd van de regering van het land Sint Maarten en als vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk.
De taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Sint Maarten zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, de Staatsregeling van Sint Maarten, verschillende (organieke) Sint Maartense landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten.
Aan het feit dat de gouverneur bevoegd orgaan is tot uitvoering van de Rijkswet op het Nederlanderschap en van de Rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur veel dienstverlenende, uitvoerende werkzaamheden. De taken en inrichting van het kabinet zijn vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een organisatie- en formatieplan.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat, de Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn in artikel 4.4 lid 4 van de Comptabiliteitswet 2016 afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.
De bestuurlijke rol van de gouverneur zowel binnen Sint Maarten als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat door het kabinet ten behoeve van de Gouverneur op het gehele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden met de Staten van Sint Maarten, met ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Sint Maarten en Nederland. De relaties met de Gouverneurs van Aruba en van Curaçao zijn geïnstitutionaliseerd en worden onderhouden.
Met name bij de uitvoering van (rijks-)wetgeving werkt het kabinet samen met verschillende ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Sint Maarten heeft het kabinet intensief contact met de Staten, de Raad van Ministers, de Hoge Colleges van Staat en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Sint Maarten heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten aan ingezetenen van Sint Maarten deels gemandateerd aan de landsdienst voor Burgerzaken (Census Office).
C. Beleidswijzigingen
Voor 2026 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
2.760
3.366
2.648
2.648
2.648
2.648
2.648
Uitgaven
2.760
3.366
2.648
2.648
2.648
2.648
2.648
8.0
Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten
2.760
3.366
2.648
2.648
2.648
2.648
2.648
Institutionele inrichting
2.760
3.366
2.648
2.648
2.648
2.648
2.648
Kabinet Gouverneur Sint Maarten
2.760
3.366
2.648
2.648
2.648
2.648
2.648
Ontvangsten
92
75
75
75
75
75
75
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
Institutionele inrichting
Kabinet Gouverneur Sint Maarten
Ondersteunen van de Gouverneur
Het kabinet verzamelt informatie aangaande politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen en informeert de Gouverneur daarover. Het Kabinet is geen beleidsvormend orgaan. Het Kabinet voert de correspondentie namens de Gouverneur en begeleidt deze bij binnenlandse en buitenlandse bezoeken. Voorts behandelt en geleidt het Kabinet de aan de Gouverneur verrichte verzoekschriften door.
Bekrachtigen landsverordeningen en Landsbesluiten
De Gouverneur stelt alle landsregelgeving en landsbesluiten vast. Het Kabinet staat de Gouverneur bij in de uitoefening van deze taak met het oog op de kwaliteit van de besluitvorming.
Uitvoeringstaken
Het Kabinet draagt zorgt voor afkondiging van rijkswetten en algemene maatregelen van rijksbestuur. In diverse verdragen en rijkswetten is bepaald dat de Gouverneur belast is met de uitvoering daarvan. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de Paspoortwet, het Verdrag van Schengen en de Rijkswet op het Nederlanderschap. Zo verstrekt het Kabinet laissez-passers en visa, beoordeelt en besluit op optieverklaringen, registreert en geleidt naturalisatieverzoeken door, en organiseert de naturalisatieceremonies. Daarnaast vertrekt het Kabinet paspoorten aan personen met de Nederlandse nationaliteit die geen ingezetene zijn van Sint Maarten. De paspoortuitgifte aan ingezetenen van Sint Maarten is in 2011 gemandateerd aan het hoofd Burgerzaken van Sint Maarten.
Ook behandelt het Kabinet aanvragen voor militaire bijstand van de landsregering en aanvragen voor toestemming van vreemde militaire schepen en militaire luchtvaartuigen die de Sint Maartense wateren respectievelijk het luchtruim willen bezoeken dan wel willen doorkruisen.
Ontvangsten
Het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten heeft ontvangsten uit de volgende consulaire producten: naturalisatie- en optieverzoeken, nationale paspoorten voor Nederlanders die geen ingezetene zijn van Sint Maarten, nooddocumenten en visa.
2.8 Artikel 9. Kiesraad
A. Algemene doelstelling
In Nederland mogen we al meer dan honderd jaar via verkiezingen bepalen wie onze volksvertegenwoordigers zijn. Voor onze democratie is het van groot belang om een betrouwbaar, transparant en controleerbaar verkiezingsproces in te richten en in stand te houden. Dat doen we met wetten en regels, maar vooral met mensen, die er samen voor zorgen dat verkiezingen eerlijk verlopen en dat iedere stem meetelt.
De Kiesraad is de onafhankelijke autoriteit in Nederland op het gebied van verkiezingen. De missie van de Kiesraad is dat iedereen de uitslag van de verkiezingen kan vertrouwen.
Het uitgangspunt van het werk van de Kiesraad zijn de negen waarborgen van het verkiezingsproces: transparantie, controleerbaarheid, integriteit, kiesgerechtigheid, stemvrijheid, stemgeheim, uniciteit, toegankelijkheid en onafhankelijkheid.
De Kiesraad werkt samen met de andere partijen in de verkiezingsketen, zoals het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de Nederlandse Vereniging Voor Burgerzaken, de gemeenten en leveranciers. Met dit netwerk en zijn instrumentarium is de Kiesraad in staat invulling te geven aan zijn wettelijke en niet-wettelijke taken.
Centraal stembureau
De Kiesraad fungeert als centraal stembureau voor de verkiezingen van de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de Nederlandse leden van het Europees Parlement. Dit omvat onder andere taken ten aanzien van de registratie van aanduidingen en logo’s van politieke groeperingen, de kandidaatstelling en de vaststelling van de verkiezingsuitslag. De Kiesraad benoemt nieuwe leden van de Eerste Kamer, Tweede Kamer en het Europees Parlement wanneer er vacatures ontstaan.
Advisering
De Kiesraad adviseert de regering en het parlement over (de organisatie en uitvoering van) verkiezingen en het kiesrecht. Dit doet de Kiesraad gevraagd en ongevraagd. De Kiesraad evalueert iedere verkiezing en adviseert de minister over mogelijke verbeteringen.
Ondersteuning gemeenten en kwaliteitsbewaking
De Kiesraad ondersteunt gemeenten bij de organisatie van verkiezingen. Hiervoor ontwikkelt de Kiesraad instructies en kwaliteitsstandaarden, en stelt de modellen en controleprotocollen die gebruikt worden in het verkiezingsproces vast. De Kiesraad voert waarnemingen uit tijdens de verkiezingen en kan waar nodig bijsturen. De Kiesraad beoordeelt het verloop van de verkiezing, onder andere met een rapportage van bevindingen.
Programmatuur
De Kiesraad is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen, de betrouwbare werking en de beveiliging van de programmatuur die in de hele verkiezingsketen wordt gebruikt bij het berekenen en vaststellen van verkiezingsuitslagen. De Kiesraad ontwikkelt en beheert de software. Het gebruik van de programmatuur die de Kiesraad ter beschikking stelt, is verplicht voor gemeenten.
Informatievoorziening
De Kiesraad biedt kennis en informatie over kiesrecht en (het organiseren van) verkiezingen, onder andere via de website en het Informatiepunt Verkiezingen. Voor gemeenten, politieke partijen, kiezers, media en anderen. De Kiesraad beheert de Databank Verkiezingsuitslagen waarin (historische) verkiezingsuitslagen zijn opgenomen en te raadplegen zijn.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat, de Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn in artikel 4.4 lid 4 van de Comptabiliteitswet 2016 afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.
C. Beleidswijzigingen
Met ingang van de Wet programmatuur verkiezingsuitslagen (inwerkingtreding 1 augustus 2025) en de Wet kwaliteitsbevordering uitvoering verkiezingsproces (inwerkingtreding 1 januari 2026) en de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen (die per 1 januari 2023 in werking is getreden), heeft de Kiesraad nieuwe taken en bevoegdheden gekregen. Concreet worden deze toegepast in de aanloop naar en tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 18 maart 2026. De centraal stembureaus bij de gemeenteraadsverkiezingen werken voor het eerst met de regels van de wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen. De Kiesraad ondersteunt hen hierbij vanuit zijn ervaring als centraal stembureau bij landelijke verkiezingen.
Om de nieuwe taken en bevoegdheden goed uit te kunnen voeren is het budget van de Kiesraad verhoogd.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9. Kiesraad (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
10.852
11.517
12.164
7.072
8.065
7.072
12.164
Uitgaven
9.913
12.480
12.164
9.844
10.837
9.844
12.164
9.0
Kiesraad
9.913
12.480
12.164
9.844
10.837
9.844
12.164
Institutionele inrichting
9.913
12.480
12.164
9.844
10.837
9.844
12.164
Kiesraad
9.913
12.480
12.164
9.844
10.837
9.844
12.164
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
Institutionele inrichting
Kiesraad
De Kiesraad is belast met uitgaven die betrekking hebben op vaste en verplichte zaken zoals kosten voor personeel, huisvesting, externe inhuur en materieel voor het bureau van de Kiesraad. De Kiesraad is belast met uitgaven in directe relatie tot de verkiezingen.
3. Niet-beleidsartikelen
3.1 Artikel 10. Nog onverdeeld
A. Budgettaire gevolgen
Tabel 12 Budgettaire gevolgen artikel 10. Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
Uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
10.0
Nog onverdeeld
0
0
0
0
0
0
0
Nog te verdelen
0
0
0
0
0
0
0
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
4. Bijlagen
Bijlage 1: ZBO's en RWT's
Tabel 13 Overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen (vallend onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)
Naam organisatie
RWT/ZBO
Begrotingsartikel
Begrotingsramingen (bedragen x € 1.000)
Uitgevoerde evaluatie ZBO onder Kaderwet
Volgende evaluatie ZBO
Kiesraad
ZBO
artikel 9
7.014
2025
2030
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Rijkaart, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.