Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveGeraamde uitgaven en ontvangstenA. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstelB. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen1. Leeswijzer2. Beleidsagenda2.1 Ministerie van Algemene Zaken2.1.1 Beleidsprioriteiten2.1.2. Openbaarheidsparagraaf2.1.3 Planning Strategische Evaluatieagenda2.2 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties3. Beleidsartikel3.1 Ministerie van Algemene Zaken3.1.1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleidA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumenten4. Dienst Publiek en Communicatie4.1 Begroting van baten en lasten4.2 Kasstroomoverzicht4.3 Overzicht doelmatigheidsindicatoren5. Kabinet van de KoningA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumenten6. Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en VeiligheidsdienstenA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumenten7. BijlagenBijlage 1: Uitwerking Strategische Evaluatieagenda
36 800 III Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2026
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2025–2026
GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 110,7
Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 9,7
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
Wetsartikel 2
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.
De Minister-President, Minister van Algemene ZakenH.W.M. Schoof
B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN
1. Leeswijzer
Voor u ligt de begroting 2026 van het ministerie van Algemene Zaken (AZ), het Kabinet van de Koning (KvdK) en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). Deze begroting bestaat uit de volgende onderdelen:
– Beleidsagenda
– Beleidsartikel
– Begroting agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC)
– Kabinet van de Koning (KvdK)
– Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD)
– Bijlagen
Voor wat betreft het verstrekken van beleidsinformatie wordt opgemerkt dat de begroting van AZ, gelet op de aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld, beperkt aanknopingspunten biedt tot het verstrekken van beleidsinformatie. Dit neemt niet weg, dat in de AZ-begroting ieder jaar zo goed en zo concreet als mogelijk inzicht wordt gegeven in de activiteiten. Waar mogelijk en zinvol zijn deze gevat in output-indicatoren. In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de actuele Rijksbegrotingsvoorschriften, exclusief het voorschrift voor een centraal apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven maken – met instemming van de Minister van Financiën – onderdeel uit van de programma-artikelen.
2. Beleidsagenda
2.1 Ministerie van Algemene Zaken
2.1.1 Beleidsprioriteiten
Voor het ministerie van Algemene Zaken (AZ) en de Minister-President staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan, centraal.
Op 3 juni 2025 bood de Minister-President de Koning het ontslag aan van de bewindspersonen van PVV-huize en stelde hij de portefeuilles van de overige kabinetsleden ter beschikking. Na de verlening van het gevraagde ontslag van negen bewindspersonen zijn in het demissionaire kabinet zeven andere bewindspersonen benoemd.
Het komende jaar zal in het teken staan van de verkiezingen voor de Tweede Kamer, de uitslag hiervan en de kabinetsformatie.
Meer in het bijzonder zijn voor AZ, gezien de portefeuille van de Minister-President in algemene zin, de volgende onderwerpen relevant.
VeiligheidVeiligheid en een weerbare samenleving zijn topprioriteiten die in de komende periode van het grootste belang zullen blijven. Het dreigingsniveau terrorisme blijft op het één na hoogste niveau, hetgeen betekent dat er een reële kans is dat er een aanslag plaatsvindt in Nederland. Dat vereist niet alleen doortastend handelen bij zich aandienende dreigingen, ook wordt in veiligheid en weerbaarheid geïnvesteerd. Naast terroristische dreiging en dreigingen van statelijke actoren is de zware, georganiseerde misdaad een acute, ondermijnende dreiging die grote impact heeft op de samenleving. Daarnaast nemen digitale dreigingen toe: van cyberaanvallen al dan niet vanuit statelijke actoren tot online radicalisering van jongeren. Ook dreigingen op het gebied van kennisveiligheid en economische veiligheid vragen om grotere weerbaarheid van ons land. Het gaat hier om een samenspel van nationale en internationale ontwikkelingen dat, ook vanwege technologische ontwikkelingen, in complexiteit toeneemt en waarvan de impact rechtstreeks en ingrijpend is.
Internationale conflicten zijn verweven met de situatie in Nederland en de nationale veiligheid. Het is noodzakelijk, hoewel er geen concrete aanleiding is, rekening te houden met de mogelijkheid dat een NAVO-bondgenoot, en daarmee het bondgenootschap, in de toekomst in een militair conflict geraakt. Het behoeft geen betoog dat dit samenhangt met de oorlog in Oekraïne en de wijze waarop met name Rusland, maar ook andere landen zich manifesteren en zich verhouden tot die oorlog. Daarnaast heeft het conflict in het Midden-Oosten weliswaar geen directe binnenlandse veiligheidsconsequenties, maar is het wel de oorzaak van een sterke maatschappelijke polarisatie in Nederland. Tenslotte zijn tal van andere dreigingen aan de buitengrenzen van Europa, al dan niet van terroristische aard, een punt van zorg.
Tegen deze achtergrond draagt AZ verantwoordelijkheid voor de coördinatie van het werk van onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Hieraan geven wij invulling met de jaarlijkse actualisatie van prioriteitsstelling voor de genoemde diensten in de zogenoemde Geïntegreerde Aanwijzing (GA). In 2026 staat de vierjaarlijkse algehele herziening van de GA op het programma.
In lijn met het Hoofdlijnenakkoord worden de bevoegdheden van de diensten in verband met onder meer de evaluatie van de huidige Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten en de digitale ontwikkelingen in de wetgeving aangepast; de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv, 2017) wordt momenteel herzien en geactualiseerd. Een ontwerpvoorstel zal naar verwachting begin 2026 gereed zijn.
De geopolitieke verhoudingen zijn aan grote veranderingen onderhevig, waarbij van een nieuwe balans vooralsnog geen sprake is. Tegen die achtergrond is het functioneren van de in 2022 opgerichte Nationale Veiligheidsraad (NVR) steeds centraler geworden in het bepalen van de koers die Nederland in dit krachtenveld aanhoudt. Dat gebeurt in aanvulling op de Raad Veiligheid en Inlichtingen (RVI) en de Raad Defensie en Internationale, Nationale en Economische Veiligheid (RDINEV). De meerwaarde van de NVR is gelegen in strategische en verdiepende multidisciplinaire analyses, die inmiddels meermaals en over diverse thema’s plaatsgevonden hebben.
BuitenlandAls open land is internationale samenwerking een belangrijke methode om de Nederlandse veiligheids- en economische belangen te dienen. Hier wordt gedoeld op het financieel-economische belang, die Nederland van oudsher door een internationale handels- en investeringsbril ziet. De rechtsstaat, mensenrechten en verduurzaming zijn daarbij belangrijke randvoorwaarden. Dit alles tegen de achtergrond van de belangrijkste randvoorwaarde, te weten een stabiele wereldorde, gebaseerd op goed functionerende multilaterale instellingen. Om deze reden zal Nederland altijd een constructieve grondhouding hebben in de VN, de NAVO, de EU en in andere multi- en bilaterale samenwerkingsverbanden, waarbij uiteraard het Nederlandse belang uiteindelijk leidend is. Dat deze organisaties en verbanden cruciaal zijn om internationale uitdagingen het hoofd te bieden, heeft de oorlog in Oekraïne nogmaals laten zien, waarbij de aandacht de komende periode niet alleen naar de NAVO zal uitgaan en de noodzaak van hogere defensie-uitgaven waartoe de NAVO-top in juni 2025 heeft besloten, maar ook de EU als facilitator van het mogelijk maken van veiligheid en welvaart in den brede. Nederland blijft Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel steunen tegen de Russische agressie.
Bij veel van de vraagstukken waar Nederland de komende periode voor staat, speelt de EU blijvend een essentiële rol. Denk aan een sterke Europese economie, strenger migratiebeleid, en interne veiligheid en defensie. Voor al deze uitdagingen geldt dat een handelingsbekwame Unie van groot belang is. Sterke lidstaten zijn de basis van een sterke Unie. Voor een versterking van de economie, de handel en werkgelegenheid is het voltooien van de interne markt en de kapitaalmarktunie essentieel. Verduurzaming en digitalisering moeten gepaard gaan met het wegnemen van obstakels en versimpeling van wetgeving waar dat mogelijk is. Daarnaast is van belang dat overheidsfinanciën gezond zijn en schulden houdbaar blijven. Voor Nederland staat als een paal boven water dat goed bestuur en de democratische rechtsstaat stevig verankerd dienen te zijn in de lidstaten en de instellingen, en dat lidstaten de gemaakte afspraken nakomen.
Tegen deze achtergrond zal Nederland zich ervoor blijven inzetten dat in Europees verband voortgang wordt geboekt op de eigen prioriteiten. Het gaat daarbij om het realiseren van de EU als krachtige geopolitieke actor, als hoeder van de rechtsstaat, en als sterke economische en concurrerende speler op het wereldtoneel. Binnen deze agenda zijn een slagvaardige migratieaanpak, effectief landbouw- en visserijbeleid, een toekomstgerichte agenda voor veiligheid, een sterke en duurzame economie, een effectief klimaatbeleid, digitalisering en een EU die de eigen belangen en waarden verdedigt in de wereld belangrijke thema’s. Daarbij zal Nederland, als export-georiënteerd land, de samenwerking blijven zoeken met derde landen, zoals de VS en het VK. Nederland zal eveneens aandacht blijven vragen voor betere regelgeving, een efficiënte begroting en het functioneren van de EU, zowel wat betreft de instellingen als de lidstaten, zodat concrete resultaten kunnen worden geboekt.
2.1.2. Openbaarheidsparagraaf
AZ rondt eind 2026 het intern opgezette programma Open op Orde om de informatiehuishouding versneld te verbeteren af, gelijktijdig met het Rijksbrede programma Open Overheid. De toegekende middelen vanuit dit rijksbrede programma, € 713 duizend voor 2026, worden hoofdzakelijk besteed aan het op sterkte houden van de personele capaciteit en waar nodig de inzet van specialisten – zoals voor (het voorbereiden van en onderzoeken van mogelijkheden met) e-mailarchivering. Het Document Management Systeem (DMS) DIAZ is sinds 2025 volledig in gebruik genomen waardoor in 2026 de selectielijst kan worden herzien om aan te sluiten bij de nieuwe ordeningsstructuur. AZ blijft ook in 2026 op verschillende niveaus actief betrokken bij rijksbrede ontwikkelingen op onder andere het vlak chatberichtenarchivering en e-mailarchivering en participeert actief in verschillende gremia om beleid, regelgeving en technische voorzieningen te stimuleren. Het actief openbaar maken van stukken volgens de verplichtingen van de Woo blijft ook aan de orde. Daarnaast zal AZ, in combinatie met de onderwerpen informatiebeveiliging en privacy, doorgaan met het bewustwordingsprogramma dat hiervoor is gestart.
2.1.3 Planning Strategische Evaluatieagenda
Tabel 1 Planning Strategische Evaluatie Agenda
Thema
Type onderzoek
Afronding
Toelichting onderzoek
Begrotingsartikel
Communicatie: campagnes
Evaluatie onderzoek
2026
Jaarevaluatie campagnes 2025
1
Voor een verdere onderbouwing van de strategische evaluatieagenda zie «Bijlage 1: Uitwerking Strategische Evaluatieagenda».
2.2 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties
Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)
Tabel 2 Belangrijkste uitgaven mutaties bij AZ t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Uitgaven 2025
Uitgaven 2026
Uitgaven 2027
Uitgaven 2028
Uitgaven 2029
Uitgaven 2030
Stand begroting 2025 (inclusief NvW)
92.785
92.365
90.749
88.137
87.119
87.119
Belangrijkste mutaties
Eerste suppletoire begroting 2025
16.548
10.302
9.787
9.748
9.736
9.736
1) Verwerking toedeling taakstelling
1
1.124
2.113
2.994
3.875
4.670
4.670
2) Toedeling taakstelling RVD
1
‒ 397
‒ 656
‒ 810
‒ 962
‒ 1.028
‒ 1.028
3) Toedeling taakstelling overige diensten
1
‒ 407
‒ 817
‒ 1.224
‒ 1.634
‒ 2.042
‒ 2.042
4) Toedeling taakstelling DPC
1
0
0
‒ 960
‒ 1.280
‒ 1.600
‒ 1.600
5) Inrichting tijdelijke huisvesting AZ
1
9.680
2.180
2.180
2.180
2.180
2.180
6) ICT en informatiebeveiliging
1
3.000
2.000
1.000
1.000
1.000
1.000
7) Apparaat
1
2.000
3.000
4.000
4.000
4.000
4.000
8) Dekken terugdraaien apparaatstaakstelling CTIVD door AZ
1
0
‒ 150
0
0
0
0
9) Dekking AZ kosten tijdelijke huisvesting
1
‒ 680
‒ 680
‒ 680
‒ 680
‒ 680
‒ 680
10) Negatieve EJM voor compenseren overschrijding 2024
1
‒ 1.529
0
0
0
0
0
11) Loon- en prijsbijstelling 2025
1
3.689
3.661
3.625
3.576
3.558
3.558
12) Loon- en prijsbijstelling toedeling naar KvdK
1
‒ 151
‒ 150
‒ 150
‒ 150
‒ 150
‒ 150
13) Loon- en prijsbijstelling toedeling naar CTIVD
1
‒ 204
‒ 193
‒ 182
‒ 171
‒ 166
‒ 166
14) Loon- en prijsbijstelling toedeling naar de TIB
1
‒ 93
‒ 93
‒ 93
‒ 93
‒ 93
‒ 93
15) Diverse overboekingen van en naar de begroting van AZ
1
516
87
87
87
87
87
Begroting 2026
‒ 52
‒ 73
261
855
0
0
1) Terugdraaien apparaatstaakstelling CTIVD deel AZ
1
0
0
‒ 213
‒ 283
0
0
2) Amendement Van Kent - deel AZ taakstelling externe inhuur
1
0
‒ 183
0
0
0
0
3) Verwerken keteneffect voor CTIVD en TIB door DEF en BZK
1
0
110
474
1.138
0
0
Overige mutaties
1
‒ 52
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2026
109.281
102.594
100.797
98.741
96.855
96.855
Toelichting mutaties eerste suppletoire begroting 2025
1. Interne verwerking van de taakstelling van en naar de diensten binnen het artikelonderdeel apparaatskosten en naar overige artikelonderdelen van de diensten binnen artikel 1.
2. Toedeling taakstelling Rijksvoorlichtingsdienst (RVD).
3. Toedeling taakstelling overige diensten.
4. Toedeling taakstelling agentschap DPC vanaf 2027.
5. AZ heeft in 2025 hogere kosten in verband met de inrichting van tijdelijke huisvesting en vanaf 2026 met daarmee samenhangende hogere operationele kosten.
6. Dit betreft de verhogingen van de uitgaven voor ICT waaronder o.a. AZ-Next.
7. Door het beleidsarme karakter en de beperkte omvang van de begroting van AZ is het niet mogelijk de tegenvallers op apparaat volledig op de begroting in te passen.
8. Gedeeltelijke dekking voor terugdraaien apparaatstaakstelling CTIVD voor het jaar 2026 door AZ bij de Voorjaarsnota (VJN).
9. Dekking voor de hogere operationele kosten rond de tijdelijke huisvesting van AZ.
10. Dekking binnen eigen begroting van de negatieve eindejaarsmarge door overschrijding van de uitgaven over 2024 van € 1,5 miljoen.
11. Loon- en prijsbijstelling 2025.
12. De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling naar het KvdK.
13. De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling naar de CTIVD.
14. De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling naar de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB).
15. Dit is het saldo van diverse overboekingen van en naar de begroting van AZ.
Toelichting mutaties begroting 2026
1. Rest dekking voor terugdraaien apparaatstaakstelling CTIVD.
2. Deel AZ ter dekking van het amendement van Kamerlid Van Kent aangenomen bij de VJN (Kamerstukken II 2024/25, 36725-XV, nr. 4).
3. Het ministerie van Defensie (DEF) en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) dragen tot en met 2028 bij aan het budget van AZ ten behoeve van de benodigde groei van de TIB en de CTIVD.
Tabel 3 Belangrijkste ontvangsten mutaties bij AZ t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Ontvangsten 2025
Ontvangsten 2026
Ontvangsten 2027
Ontvangsten 2028
Ontvangsten 2029
Ontvangsten 2030
Stand begroting 2025 (inclusief NvW)
5.399
5.399
5.399
5.399
5.399
5.399
Belangrijkste mutaties
Eerste suppletoire begroting 2025
515
935
395
495
595
595
1) Ontvangsten a.g.v. doorbelasting loon- en prijsbijstelling RVD/CKH 2025
1
95
95
95
95
95
95
2) Extra ontvangsten ter dekking claim VJN
1
100
200
300
400
500
500
3) Toedeling taakstelling DPC
1
320
640
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2026
5.914
6.334
5.794
5.894
5.994
5.994
Toelichting
1. Dit betreffen technische ontvangstenmutaties als gevolg van de doorbelasting van de loon- en prijsbijstelling 2025.
2. De ontvangsten van AZ worden geleidelijk taakstellend opgehoogd de komende jaren, gebaseerd op de ervaring met de ontwikkeling van de ontvangsten in het verleden en toekomstige prijsontwikkelingen.
3. Voor de toedeling van de taakstelling worden door het agentschap DPC voor het jaar 2025 en 2026 extra ontvangsten ingezet in plaats van lagere uitgaven via de taakbijdrage.
Kabinet van de Koning (IIIB)
Tabel 4 Belangrijkste uitgaven mutaties bij KvdK t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Uitgaven 2025
Uitgaven 2026
Uitgaven 2027
Uitgaven 2028
Uitgaven 2029
Uitgaven 2030
Stand begroting 2025 (inclusief NvW)
3.279
3.266
3.266
3.266
3.266
3.266
Belangrijkste mutaties
Eerste suppletoire begroting 2025
151
150
150
150
150
150
1) Loonbijstelling KvdK 2025
1
143
143
143
143
143
143
2) Prijsbijstelling KvdK 2025
1
8
7
7
7
7
7
Stand ontwerpbegroting 2026
3.430
3.416
3.416
3.416
3.416
3.416
Toelichting
1. De tranche 2025 van de loonbijstelling, inclusief die voor het KvdK en de CTIVD, is toegevoegd aan de begrotingsstaat van AZ. De loonbijstelling voor het KvdK is vanuit de begroting van AZ doorverdeeld naar de begrotingsstaat van het KvdK.
2. De tranche 2025 van de prijsbijstelling, inclusief die voor het KvdK en de CTIVD, is toegevoegd aan de begrotingsstaat van AZ. De prijsbijstelling voor het KvdK is vanuit de begroting van AZ doorverdeeld naar de begrotingsstaat van het KvdK.
Tabel 5 Belangrijkste ontvangsten mutaties bij KvdK t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Ontvangsten 2025
Ontvangsten 2026
Ontvangsten 2027
Ontvangsten 2028
Ontvangsten 2029
Ontvangsten 2030
Stand begroting 2025 (inclusief NvW)
3.279
3.266
3.266
3.266
3.266
3.266
Belangrijkste mutaties
Eerste suppletoire begroting 2025
151
150
150
150
150
150
1) Ontvangsten a.g.v. doorbelasting loonbijstelling KvdK 2025
1
143
143
143
143
143
143
2) Ontvangsten a.g.v. doorbelasting prijsbijstelling KvdK 2025
1
8
7
7
7
7
7
Stand ontwerpbegroting 2026
3.430
3.416
3.416
3.416
3.416
3.416
ToelichtingDit betreffen technische mutaties die in het kader van de doorbelasting naar de begroting van de Koning (I) tot ontvangsten leiden op de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning.
Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)
Tabel 6 Belangrijkste uitgaven mutaties bij CTIVD t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
Artikelnummer
Uitgaven 2025
Uitgaven 2026
Uitgaven 2027
Uitgaven 2028
Uitgaven 2029
Uitgaven 2030
Vastgestelde begroting 2025
4.540
4.074
3.861
3.649
3.563
3.563
Belangrijkste mutaties
Eerste suppletoire begroting 2025
204
343
182
171
166
166
1) Loonbijstelling CTIVD 2025
1
197
186
175
164
159
159
2) Prijsbijstelling CTIVD 2025
1
7
7
7
7
7
7
3) Gedeeltelijk terugdraaien apparaatstaakstelling CTIVD door AZ
1
0
150
0
0
0
0
Begroting 2026
0
284
639
851
0
0
1) Terugdraaien apparaatstaakstelling CTIVD door AZ
1
0
0
213
283
0
0
2) Terugdraaien apparaatstaakstelling CTIVD door BZK
1
0
142
213
284
0
0
3) Terugdraaien apparaatstaakstelling CTIVD door DEF
1
0
142
213
284
0
0
Stand ontwerpbegroting 2026
4.744
4.701
4.682
4.671
3.729
3.729
Toelichting mutaties eerste suppletoire begroting 2025
1. De tranche 2025 van de loonbijstelling, inclusief die voor het KvdK en de CTIVD, is toegevoegd aan de begrotingsstaat van AZ. De loonbijstelling voor de CTIVD is vanuit de begroting van AZ doorverdeeld naar de begrotingsstaat van de CTIVD.
2. De tranche 2025 van de prijsbijstelling, inclusief die voor het KvdK en de CTIVD, is toegevoegd aan de begrotingsstaat van AZ. De prijsbijstelling voor de CTIVD is vanuit de begroting van AZ doorverdeeld naar de begrotingsstaat van de CTIVD.
3. Gedeeltelijke dekking voor terugdraaien apparaatstaakstelling CTIVD voor het jaar 2026 door AZ bij de VJN.
Toelichting mutaties begroting 2026
1. De taakstelling van de CTIVD is voor 2026 tot en met 2028 teruggedraaid door dekking vanuit de begrotingen van de ministeries AZ, DEF en BZK. Deze mutatie betreft het deel van AZ voor 2027 en 2028. Het deel van AZ voor 2026 is bij eerste suppletoire begroting 2025 verwerkt.
2. De taakstelling van de CTIVD is voor 2026 tot en met 2028 teruggedraaid door dekking vanuit de begrotingen van de ministeries AZ, DEF en BZK. Deze mutatie betreft het deel van BZK.
3. De taakstelling van de CTIVD is voor 2026 tot en met 2028 teruggedraaid door dekking vanuit de begrotingen van de ministeries AZ, DEF en BZK. Deze mutatie betreft het deel van Defensie.
3. Beleidsartikel
3.1 Ministerie van Algemene Zaken
3.1.1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid
A. Algemene doelstelling
AZ coördineert het algemene regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (artikel 45, lid 2 en 3 Grondwet) verantwoordelijk voor 'het bevorderen van de eenheid van het algemene regeringsbeleid'. Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts verantwoordt de Minister-President zich over het algemene regeringsbeleid tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemene communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie. Daarnaast is de Minister-President verantwoordelijk voor het in stand houden van de onafhankelijke positie van de WRR als adviesorgaan voor de langetermijnontwikkelingen en vraagstukken die de samenleving beïnvloeden. AZ ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Tevens heeft de Minister-President de beheersmatige verantwoordelijkheid voor het onafhankelijk toezicht en toetsing op de veiligheidsdiensten (AIVD en MIVD) bestaande uit de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoeken aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend. Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van artikel 42 van de Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer betrokken ministers.
C. Beleidswijzigingen
Niet van toepassing.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid art.1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verplichtingen
112.021
109.281
102.594
100.797
98.741
96.855
96.855
Uitgaven
112.055
109.281
102.594
100.797
98.741
96.855
96.855
1.1 Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid (RVD)
1.368
2.005
4.830
4.676
4.525
4.459
4.459
1.2 Bijdrage aan de lange termijn beleidsontwikkeling (WRR)
555
638
631
625
618
612
612
1.3 Apparaatsuitgaven
75.022
70.519
61.650
60.974
59.396
57.900
57.900
1.4 Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB)
1.751
2.152
2.107
2.107
2.107
2.107
2.107
Bijdrage aan agentschap
1.5 Dienst Publiek en Communicatie
33.359
33.967
33.376
32.415
32.095
31.777
31.777
Ontvangsten
5.755
5.914
6.334
5.794
5.894
5.994
5.994
Budgetflexibiliteit
Het grootste deel van de uitgaven bij AZ zijn apparaatsuitgaven. In verband met het beleidsarme karakter van AZ vindt er geen verdere uitsplitsing plaats naar geschatte budgetflexibiliteit.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De incidenteel hogere uitgaven in 2024 en 2025 vloeien voort uit eerder toegevoegde incidentele middelen voor de inrichting van de tijdelijke huisvesting en ICT.
De dalende uitgaven in 2026 en verder zijn het gevolg van de taakstelling op de apparaatskosten zoals afgesproken in het hoofdlijnenakkoord en van de incidentele taakstelling voor 2026 naar aanleiding van amendement Van Kent.
De apparaatstaakstelling voor AZ wordt zoveel mogelijk ingevuld door het beperken van de inhuur van externen, het beperken van communicatie uitgaven en efficiencymaatregelen.
Taakstelling externe inhuur naar aanleiding amendement Van Kent
Bij de stemmingen in verband met de VJN op 3 juli 2025 heeft de Tweede Kamer het amendement van Kamerlid Van Kent aangenomen (Kamerstukken II 2024/25, 36725-XV, nr. 4), dat medewerkers bij sociaal-ontwikkelbedrijven in 2025 compenseert voor de veranderingen bij de arbeids- en algemene heffingskorting en het tarief eerste schijf. Dekking is gevonden in het incidenteel taakstellend verlagen van de uitgaven aan externe inhuur in 2026 en is verdeeld over alle departementen. Het deel voor AZ betreft € 183 duizend.
1.1 Coördinatie van het algemene communicatie- en regeringsbeleid
Algemeen
Beraadslaging en besluitvorming over het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid van beleid is de taak van de ministerraad. Deze staat onder voorzitterschap van de Minister-President. Het Kabinet van de Minister-President ondersteunt de Minister-President in deze taak in nauwe samenwerking met de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD).
Uit het oogpunt van taakverdeling en efficiënte besluitvorming worden voorstellen waarover de ministerraad dient te besluiten veelal eerst voorgelegd aan een onderraad van de ministerraad. Een dekkend stelsel van onderraden bestrijkt het gehele terrein van rijksbeleid. De Minister-President is voorzitter van alle onderraden. Naast de ministerraad functioneert de ministerraad van het Koninkrijk (de zogeheten rijksministerraad). Aan de vergaderingen van de rijksministerraad nemen naast de leden van de ministerraad gevolmachtigde ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten deel. In de vergadering van de rijksministerraad komen alle aangelegenheden van het Koninkrijk aan de orde die meer dan één van de landen raken.
Gemeenschappelijk Communicatiebeleid
De woordvoering van de Minister-President en de ministerraad is een taak van de RVD. Daarnaast werkt de RVD intensief samen met de directies Communicatie van de ministeries om het gemeenschappelijke communicatiebeleid van de Rijksoverheid vorm te geven en uit te voeren. De directeuren Communicatie en de directeur van de Dienst Publiek en Communicatie (DPC) komen hiertoe tweewekelijks samen in de Voorlichtingsraad (VoRa).
De VoRa ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie, is verantwoordrrelijk voor de coördinatie en uitvoering van interdepartementale communicatie-activiteiten en bundelt de uitvoering via het agentschap DPC. De Rijksvoorlichtingsdienst coördineert het algemeen communicatiebeleid van de Rijksoverheid.
Rijks- en kabinetsbrede communicatie
Het communicatiebeleid is geënt op drie kernbegrippen: eenduidigheid (in vorm en inhoud), herkenbaarheid en toegankelijkheid. Deze kernbegrippen krijgen concreet vorm in bijvoorbeeld de afstemming tussen publieks- en persvoorlichters, persberichten over ministerraadsbesluiten, het beheer van de rijksbrede huisstijl, het informeren van het algemeen publiek en specifieke doelgroepen via publiekscampagnes en de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website Rijksoverheid.nl.
De VoRa stelt eens in de drie jaar een werkprogramma op met ambities voor de lange termijn. Dit programma draagt bij aan efficiënte en effectieve communicatie van kabinet en Rijksoverheid. De volgende uitgangspunten staan hierbij centraal: duidelijke communicatie over kabinetsbeleid, een behulpzame overheid die informatiebehoeften van mensen centraal zet en een participerende en minder hiërarchische Rijksoverheid die maatschappelijke initiatieven de ruimte geeft.
In het VoRa-werkprogramma 2022-2025 staan verschillende projecten die onder de verantwoordelijkheid van de VoRa en daaronder ressorterende interdepartementale gremia worden uitgevoerd. Denk hierbij aan inclusieve(re) overheidscommunicatie, meer communiceren vanuit levensgebeurtenissen en het versterken van de interne en corporate communicatie. Het project ‘Alles begint bij contact’ bestaat uit enkele actielijnen die de Rijksoverheid en het kabinet ondersteunen bij het betekenisvol in contact zijn met de samenleving. Het huidige werkprogramma loopt dit jaar af. De voorbereidingen ten behoeve van het opstellen van het nieuwe werkprogramma zijn inmiddels begonnen.
1.2 Bijdrage aan de langetermijnbeleidsontwikkeling
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) geeft de regering gevraagd en ongevraagd advies over maatschappelijke vraagstukken die onderwerp zijn of kunnen worden van het regeringsbeleid. Het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De WRR draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier bij aan dergelijke inzichten. De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige onderwerpen en beleidsdilemma’s te agenderen. Soms ‘leeft’ een onderwerp al bij de start van een WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct en meetbaar invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat.
De raad kan zelfstandig en onafhankelijk onderwerpen agenderen die naar zijn oordeel een grote mate van urgentie en maatschappelijke relevantie bezitten. Tegelijkertijd staat de raad in nauwe verbinding met de ambtelijke en politieke instanties die betrokken zijn bij de totstandkoming van het regeringsbeleid. De raad stelt zijn voorgenomen activiteiten vast in een werkprogramma, na overleg met de Minister-President, gehoord de Ministerraad.
Door zijn oriëntatie op de langere termijn, multidisciplinaire aanpak en focus op sectoroverstijgende vraagstukken vormt de WRR een verbindende schakel tussen kennis en beleid en draagt daarmee bij aan de eenheid van het regeringsbeleid. De WRR houdt zich vanuit dit perspectief bezig met een aantal brede thema’s die als volgt kunnen worden geformuleerd: 1) Welvaart en welzijn, 2) Burger en overheid, 3) Nederland in de wereld en 4) Digitalisering. De WRR concretiseert deze thema’s in zijn werkprogramma.
Werkwijze
De WRR staat in constante verbinding met zijn omgeving die bestaat uit onder meer burgers, regering en parlement, overheidsorganisaties, universiteiten, maatschappelijke organisaties, bedrijven en internationale instellingen. Daarbij werkt de WRR met een dynamisch werkprogramma. Er worden meer suggesties gedaan voor onderwerpen dan de acht parallelle projecten die de WRR gemiddeld met zijn huidige capaciteit aankan. Ook zien raad en staf meestal meer relevante onderwerpen dan de capaciteit toestaat. Dat betekent dat de raad scherpe keuzes moet maken met betrekking tot zijn werkprogramma en de balans tussen gevraagde en ongevraagde adviezen moet bewaken.
De WRR hanteert een werkwijze die uitgaat van productdifferentiatie en maatwerk. Naast formeel advies aan de regering, verkennende studies, artikelen, essays en internetbijdragen organiseert de raad ook mondelinge briefings en bijdragen aan een gerichte beleidsdialoog met het kabinet en de beide Kamers. Niet ieder onderwerp leidt tot een geschreven advies. Soms kiest de WRR voor een andere vorm, zoals een bijeenkomst met leden van het kabinet, topambtenaren en experts – vaak ook in samenwerking met universiteiten, onderzoeksinstellingen, andere adviesraden en de planbureaus. Ter bevordering van de ‘netwerksynergie’ met de adviescolleges van de Kaderwet Adviescolleges en de planbureaus, voert de raad regulier overleg met de voorzitters en secretarissen van deze instellingen. Op deze wijze draagt de raad bij aan het verbinden van de werelden van wetenschap, advisering en beleid, en aan het actief agenderen van maatschappelijke vraagstukken in het publieke debat.
Tabel 8 Activiteiten en prestatiegegevens
2026
Rapporten, Verkenningen, Policy Briefings
2
Overige publicaties
15
Mondelinge briefings voor, en gesprekken met bewindslieden en Kamerleden
15
Overige briefings met beleidsmakers
35
Conferenties, workshops, expertmeetings
50
Lezingen en debatten
50
In 2026 zet de WRR veel activiteiten in ten behoeve van de landing van rapporten uit 2025, te weten WRR nr. 112 Mens en Klimaat, WRR nr. 113 Deskundige overheid en WRR nr. 114 Vergrijzende en krimpende wereld (werktitel).
Voor de inhoudelijke beschrijvingen van de projecten wordt verwezen naar de website van de WRR.
1.4 Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB)
De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv, 2017) bepaalt dat de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) belast is met het toetsen van de rechtmatigheid van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de Minister van Defensie gegeven toestemming tot het inzetten van bijzondere bevoegdheden door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) respectievelijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de TIB.
De inlichtingendiensten groeien de komende jaren met het hoofdlijnenakkoord verder door. De groei van de inlichtingendiensten heeft rechtstreeks gevolg voor het werk van de TIB. Het aantal te beoordelen toestemmingsverzoeken is in 2023 toegenomen met 16% en vervolgens in 2024 verder gestegen met 30%. Om die toename te kunnen verwerken is ook de formatie van de TIB uitgebreid.
Met de TIB zal zoveel mogelijk worden omgegaan als een met de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) vergelijkbaar college.
4. Dienst Publiek en Communicatie
4.1 Begroting van baten en lasten
Begroting van baten en lasten
De kwaliteit van het rijksbeleid staat of valt met de uitvoering ervan. De uitvoering van de communicatiediscipline is belegd bij het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC). Het batenlastenagentschap DPC is belast met:
– Overheidsbrede dienstverlening aan burgers;
– Rijksbrede informatievoorziening aan burgers over beleid en overheidsdiensten;
– Advisering aan en ondersteuning van communicatieprofessionals;
– Inkoopdienstverlening communicatie Rijksoverheid.
Tabel 9 Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting 2025
2026
2027
2028
2029
2030
Baten
- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten
147.553
158.000
157.235
156.854
156.536
156.536
waarvan generieke product en dienst
31.998
33.376
32.415
32.095
31.777
31.777
waarvan specifieke product en dienst
75.282
83.079
83.276
83.214
83.214
83.214
waarvan overige product en dienst
40.273
41.545
41.545
41.545
41.545
41.545
- Baten als tegenprestatie voor levering van input
147.553
158.000
157.235
156.854
156.536
156.536
waarvan bijdrage aan generieke
31.998
33.376
32.415
32.095
31.777
31.777
waarvan bijdrage aan specifieke
75.282
83.079
83.276
83.214
83.214
83.214
waarvan bijdrage aan overige
40.273
41.545
41.545
41.545
41.545
41.545
Rentebaten
0
0
0
0
0
0
Vrijval voorzieningen
0
0
0
0
0
0
Bijzondere baten
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
147.553
158.000
157.235
156.854
156.536
156.536
Lasten
Apparaatskosten
130.053
138.000
137.235
136.854
136.536
136.536
- Personele kosten
26.568
26.219
25.475
25.268
25.284
25.284
waarvan eigen personeel
25.568
26.219
25.475
25.268
25.284
25.284
waarvan inhuur externen
1.000
0
0
0
0
0
waarvan overige personele kosten
0
0
0
0
0
0
- Materiële kosten
103.485
111.781
111.761
111.585
111.252
111.252
waarvan apparaat ICT
7.023
5.509
5.428
5.469
5.558
5.648
waarvan bijdrage aan SSO's
0
0
0
0
0
0
waarvan overige materiële kosten
96.462
106.272
106.333
106.116
105.694
105.603
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten
17.500
20.000
20.000
20.000
20.000
20.000
Rentelasten
0
0
0
0
0
0
Afschrijvingskosten
0
0
0
0
0
0
- Materieel
0
0
0
0
0
0
waarvan apparaat ICT
0
0
0
0
0
0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten
0
0
0
0
0
0
- Immaterieel
0
0
0
0
0
0
Overige lasten
0
0
0
0
0
0
waarvan dotaties voorzieningen
0
0
0
0
0
0
waarvan bijzondere lasten
0
0
0
0
0
0
Totaal lasten
147.553
158.000
157.235
156.854
156.536
156.536
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening
‒
0
0
0
0
0
Agentschapsdeel Vpb-lasten
0
0
0
0
0
0
Saldo van baten en lasten
‒
0
0
0
0
0
Totaaloverzicht Baten/Lasten
De totale omzet van DPC laat in 2026 een lichte stijging zien ten opzichte van 2025. Dit wordt met name veroorzaakt door opdrachten in het kader van rijksbrede programma’s oftewel projecten zoals Parlementaire Onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en Werk aan Uitvoering (WAU). De omzet van DPC wordt in belangrijke mate bepaald door de omvang van de media-inkoop van de overige departementen en derden zoals ZBO’s en RWT’s. Prognose voor 2026 is gebaseerd op de planning van campagnes die ministeries hebben opgesteld en de ontwikkeling van lonen en prijzen.
Baten
Bijdrage aan generieke producten en diensten
Dit betreft de vergoeding c.q. bijdrage van het moederdepartement voor opdrachten voortkomend uit de uitvoering van gemeenschappelijke taken voor de (in de VoRa) samenwerkende departementen. Deze post bevat de bijdrage voor producten en diensten die gefinancierd worden vanuit de zogenaamde taakbijdrage voor de gemeenschappelijke communicatiediensten.
Tabel 10 Taakbijdrage per product (bedragen x €1.000)
Product
2026
Realisatie 2024
Overheidsbrede dienstverlening aan burgers
8.848
7.311
Rijksbrede informatievoorziening aan burgers over beleid en overheidsdiensten
19.985
19.610
Advisering aan en ondersteuning communicatieprofessionals
2.306
2.429
Inkoopdienstverlening communicatie Rijksoverheid
2.236
1.584
Totaal
33.376
30.934
Bijdrage aan specifieke producten en diensten De omzet bevat tevens de media-inkoop van de overige departementen, die via DPC plaatsvindt. Het gaat hierbij om een geraamd bedrag van € 83,0 miljoen in 2026. Dit betreft dus geen reguliere bijdragen van de departementen. De kosten die hiermee samenhangen zijn terug te vinden binnen de materiële kosten.
Bijdrage aan overigeNaast de departementen en de daaronder ressorterende organisaties kunnen ook ZBO’s, RWT’s, staatsdeelnemingen en medeoverheden gebruik maken van de complete mediadienstverlening. Het aandeel in de totale mediaomzet van deze derden bedraagt ongeveer de helft van het totale volume van circa € 41,5 miljoen.
Lasten
Personele kosten
De post personeelskosten vertoont een lichte daling. De formatie van DPC zal naar verwachting in 2026 231,5 fte bedragen.
Materiële kosten
De dienst is gehuisvest in panden van AZ. De uitgaven voor de gebruikerszaken lopen via de begroting van dit ministerie en worden voor een deel aan het moederdepartement betaald via de vergoeding voor ontvangen diensten.
Waarvan overige materiële kostenHet grootste deel van de materiële kosten wordt bepaald door de overige materiële kosten zijnde, de inkoop van mediaruimte. Deze inkoop is direct gerelateerd aan de omvang van de media-inkoop van overige departementen en derden.
Saldo van baten en lasten
De verwachting is dat de kosten volledig gedekt worden door de opbrengsten.
4.2 Kasstroomoverzicht
Tabel 11 Kasstroomoverzicht over het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
2024 Stand slotwet
2025 Vastgestelde begroting
2026
2027
2028
2029
2030
1.
Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen
42.206
26.056
26.056
26.056
26.056
26.056
26.056
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom
184.836
147.553
158.000
157.235
156.854
156.536
156.536
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom
191.652
147.553
158.000
157.235
156.854
156.536
156.536
2.
Totaal operationele kasstroom
‒ 6.816
0
0
0
0
0
0
-/- totaal investeringen
0
0
0
0
0
0
0
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen
0
0
0
0
0
0
0
3.
Totaal investeringskasstroom
0
0
0
0
0
0
0
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement
0
0
0
0
0
0
0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement
0
0
0
0
0
0
0
-/- aflossingen op leningen
0
0
0
0
0
0
0
+/+ beroep op leenfaciliteit
0
0
0
0
0
0
0
4.
Totaal financieringskasstroom
0
0
0
0
0
0
0
5.
Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)
35.390
26.056
26.056
26.056
26.056
26.056
26.056
Toelichting
Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de kapitaaluitgaven- en ontvangsten en geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar komen c.q. zijn gekomen (de herkomst van middelen) en op welke wijze gebruik wordt of is gemaakt van deze kasmiddelen (de besteding van middelen). De ontvangsten operationele kasstroom en de uitgaven operationele kasstroom hangen grotendeels samen met de media-inkopen en media-verkopen van de departementen en derden die via DPC lopen. Hoewel DPC hierop niet direct kan sturen, vormen zij een belangrijk onderdeel van de totale omzet van DPC alsmede van de operationele kasstroom, die om die reden gelijk wordt verondersteld aan de omzet. Het liquiditeitssaldo wordt veroorzaakt doordat het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten neerslaat bij DPC als liquide middelen. Daarnaast leidt een vaak relatief hoge media-omzet in het vierde kwartaal tot een hoger liquiditeitssaldo. Dit effect loopt echter weg in de eerste maand van het daaropvolgende jaar.
4.3 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 12 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
2024 Stand slotwet
2025 Vastgestelde begroting
2026
Omschrijving Generiek Deel
Saldo van baten en lasten (%)
‒ 0,42%
0,0%
0,0%
FTE-totaal (excl. externe inhuur)
230,1
228
231,5
Ziekteverzuimpercentage
6,30%
2,6%
2,6%
Omschrijving Specifiek Deel
Aantal beantwoorde vragen per telefoon
126.004
175.000
100.000
Serviceniveau telefonie
77,30%
80% binnen 40 sec.
80% binnen 40 sec.
Burgertevredenheid telefonie
4,5
4,0
4,0
Aantal beantwoorde vragen per e-mail
40.798
50.000
40.000
Serviceniveau e-mail
99%
95% binnen 2 werkdagen
95% binnen 2 werkdagen
Burgertevredenheid e-mail
3,5
3,0
3,0
Media-index RTV
25,3%
25,0%
25,0%
Media-index Interactieve Media
4,8%
10,0%
5,0%
Media-index Print
23,7%
17,5%
17,5%
Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid Online
94%
100%
75%
Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online
100%
99,3%
99,9%
Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl
120.670.542
94.000.000
100.900.000
Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl
6,6
7.0
7.0
Toegankelijkheid content Rijksoverheid.nl
90%
100%
75%
Aantal bezoeken platformwebsites
119.836.877
134.500.000
137.700.000
Toelichting
De indicatoren geven inzicht in de verwachting voor 2026. Naast de generieke indicatoren geven de specifieke indicatoren inzicht in de dienstverlening van DPC met het grootste deel van de totale omzet.
Saldo van baten en lasten
Het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. DPC streeft ernaar kostendekkend te zijn.
Fte-totaal
Deze indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van DPC zich in fulltime equivalenten (fte) ontwikkelt en geeft het maximumaantal in te zetten fte weer.
Ziekteverzuimpercentage
DPC streeft ernaar om onder de Verbaannorm te blijven.
Aantal beantwoorde vragen per telefoon
Deze indicator betreft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal telefonie.
Serviceniveau telefonie
Deze indicator geeft aan welk percentage van de telefonisch gesprekken binnen 40 seconden is opgenomen.
Burgertevredenheid telefonie
Resultaat van het burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de telefonische vraagbeantwoording vanuit burgerperspectief beoordeeld.
Aantal beantwoorde vragen per e-mail
Deze indicator betreft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal e-mail.
Serviceniveau e-mail
Deze indicator geeft aan welk percentage van de via e-mail gestelde vragen binnen twee werkdagen correct afgehandeld dient te worden.
Burgertevredenheid e-mail
Resultaat van het burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de vraagbeantwoording via e-mail vanuit burgerperspectief beoordeeld.
Media-index RTV
Deze index geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte op radio en televisie in plaats van per individuele opdrachtgever. De tarieven voor individuele opdrachtgevers worden bepaald op basis van een benchmark, waarover het rijksmediabureau beschikt.
Media-index Interactieve Media
De index interactieve media geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte op alle interactieve media. Er wordt geen inkoopvoordeel behaald wanneer mediaruimte is verkregen door middel van een veiling, omdat het tarief in dit geval door vraag en aanbod wordt bepaald.
Media-index Print
Deze index geeft het bruto inkoopvoordeel weer, dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte in alle printtitels en op out-of-home elementen (o.a. muppie, billboard, abri) ten opzichte van de situatie waarbij op individueel niveau media zou zijn ingekocht. Beide mediumtypen hanteren nog steeds een (bruto-)tariefkaart als uitgangspunt voor de tarief bepaling, waardoor het rijksmediabureau het behaalde voordeel kan bepalen.
Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid
DPC laat het Platform Rijksoverheid Online jaarlijks, en bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid inspecteren door een kundige en onafhankelijke partij. De bevindingen uit deze inspecties worden omgaand verholpen.
Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online
Deze indicator staat voor de beschikbaarheid van het Platform Rijksoverheid Online en daarmee de toegang tot informatie voor de bezoekers op het Platform. Hierop staan Rijksoverheid.nl en vele websites van de ministeries inclusief uitvoeringsorganisaties.
Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl
Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan de website Rijksoverheid.nl, de gemeenschappelijke website van de ministeries met uitleg over beleid en wet- en regelgeving.
Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl
Resultaat van een onafhankelijke meting via het online Burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de website Rijksoverheid.nl vanuit het perspectief van de bezoeker beoordeeld.
Toegankelijkheid content Rijksoverheid.nl
DPC laat Rijksoverheid.nl jaarlijks, of bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid inspecteren door een kundige- en onafhankelijke partij. De bevindingen uit deze inspecties worden omgaand verholpen.
Aantal bezoeken platformwebsites
Deze indicator betreft het aantal bezoeken per jaar aan het Platform Rijksoverheid Online exclusief de bezoeken aan de website Rijksoverheid. nl. Op het Platform staat een groot aantal specifieke websites van ministeries inclusief uitvoeringsorganisaties. Het Platform biedt de verschillende websites veiligheid, voldoende toegankelijkheid en efficiency.
5. Kabinet van de Koning
A. Algemene doelstelling
Ondersteunen van de Koning ten behoeve van de uitoefening van diens constitutionele taken en fungeren als schakel tussen de Koning en de overige leden van de regering en bestuurlijke autoriteiten.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van het Kabinet van de Koning (KvdK). Tussen AZ en KvdK zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering en de daarop van toepassing zijnde planning & control cyclus. KvdK valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken.
C. Beleidswijzigingen
Niet van toepassing.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen art.2 Kabinet van de Koning (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verplichtingen
3.247
3.430
3.416
3.416
3.416
3.416
3.416
Uitgaven
3.247
3.430
3.416
3.416
3.416
3.416
3.416
Kabinet van de Koning
3.247
3.430
3.416
3.416
3.416
3.416
3.416
Ontvangsten
3.285
3.430
3.416
3.416
3.416
3.416
3.416
Budgetflexibiliteit
Zie «Budgetflexibiliteit» in onderdeel D van hoofdstuk 3.1.1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
KvdK is een kleine, eigenstandige overheidsorganisatie, die de Koning ondersteunt. De taken van KvdK omvatten met name:
– informeren van de Koning ten behoeve van zijn gesprekken met binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staats- en andere buitenlandse bezoeken, bezoeken aan andere landen van het Koninkrijk en binnenlandse bezoeken. Voorbeelden van ontvangsten zijn het aanbieden van geloofsbrieven door ambassadeurs van andere landen en het beëdigen van hoge functionarissen waarvoor in de wet is vastgelegd dat dit geschiedt ten overstaan van de Koning. Binnenlandse bezoeken van de Koning omvatten onder meer werkbezoeken met ministers en staatssecretarissen en streekbezoeken;
– aan de Koning ter tekening voorleggen van alle door de ministeries en de Staten-Generaal aangeboden stukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;
– opstellen en overbrengen van boodschappen aan andere staatshoofden en aan internationale autoriteiten;
– behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften. Deze brieven worden bij KvdK aan de hand van een analyse van de onderhavige problematiek overgedragen aan de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor het beleidsterrein. KvdK informeert de Koning over de afhandeling van ontvangen verzoekschriften en
– draagt zorg voor het registreren, bewaren en aan het Nationaal Archief overdragen van wetten en Koninklijke Besluiten.
De uitgaven van KvdK worden rechtstreeks doorbelast naar de begroting van de Koning. Deze doorbelasting leidt tot ontvangsten op de begrotingsstaat van KvdK.
6. Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
A. Algemene doelstelling
Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv, 2017) is er een Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). De algemene doelstelling van de CTIVD is het in onafhankelijkheid toezicht houden op de rechtmatigheid van de uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv, 2017) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) door middel van het doen van onderzoeken en het publiceren van de uitkomsten daarvan, alsmede het adviseren aan de betrokken ministers over zaken die voortvloeien uit deze wetten, het behandelen van klachten en van meldingen over misstanden.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de CTIVD. Tussen AZ en de CTIVD zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie en de daarop van toepassing zijnde planning & control cyclus.
C. Beleidswijzigingen
Met ingang van 1 juli 2024 is de Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdarasets en overige specifieke voorzieningen (Stb. 2024, 88) in werking getreden. Deze wet brengt een belangrijke wijziging met zich mee voor het toezicht van de CTIVD. Daarbij zal het toezicht van de CTIVD, naast het reguliere toezicht zoals diepteonderzoeken, worden uitgebreid met toezichtactiviteiten tijdens de uitvoering van de inzet van bijzondere bevoegdheden, met deels bindende oordelen en zal een beroepsmogelijkheid gecreëerd worden. Om aan de nieuwe wettelijke taken te kunnen voldoen, is de formatie van de CTIVD uitgebreid.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van art.1 Commissie van Toezicht op Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verplichtingen
2.809
4.744
4.701
4.682
4.671
3.729
3.729
Uitgaven
2.809
4.744
4.701
4.682
4.671
3.729
3.729
Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
2.809
4.744
4.701
4.682
4.671
3.729
3.729
Ontvangsten
43
0
0
0
0
0
0
Budgetflexibiliteit
Zie «Budgetflexibiliteit» in onderdeel D van hoofdstuk 3.1.1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
In de begroting 2025 van AZ werd de CTIVD niet uitgezonderd van de budgettaire apparaatstaakstelling. Na aanneming van amendement-Van Nispen en Six Dijkstra (Kamerstukken II 2024-2025, 36600 III, nr. 5), is de taakstelling voor de CTIVD voor 2025 teruggedraaid. Op 26 november 2024 is de Kamer geinformeerd (Kamerstukken II 2024-2025, 36600 III, nr. 10) dat de financiële taakstelling 2026 voor de CTIVD wordt teruggedraaid en naar evenredigheid zal worden gedekt vanuit de begrotingen van de ministeries AZ, DEF en BZK. Dit is verwerkt bij deze begroting. Ook voor de jaren tot en met 2028 is via overboekingen vanuit de begrotingen van DEF en BZK de taakstelling teruggedraaid.
Organisatie
De Commissie bestaat uit twee afdelingen, de afdeling toezicht en de afdeling klachtbehandeling.
De afdeling toezicht is belast met:
– het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens deze wet en de Wet veiligheidsonderzoeken is gesteld;
– het gevraagd en ongevraagd inlichten en adviseren van Onze betrokken Ministers aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen. Desgewenst kan de commissie Onze betrokken Ministers vragen deze inlichtingen en adviezen ter kennis van een of beide kamers der Staten-Generaal te brengen, waarbij de werkwijze zoals beschreven in artikel 113 van overeenkomstige toepassing is;
– het ongevraagd adviseren van Onze betrokken Ministers ter zake van de uitvoering van artikel 59.4 en
– het toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door Onze Minister van Justitie en Veiligheid, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de doelmatigheid en proportionaliteit van de toepassing van deze bevoegdheid.
De afdeling klachtbehandeling is belast met:
– het onderzoeken en beoordelen van klachten;
– het onderzoeken en beoordelen van een melding van een vermoeden van een misstand.
7. Bijlagen
Bijlage 1: Uitwerking Strategische Evaluatieagenda
Tabel 15 Artikel 1 - Eenheid van het algemeen regeringsbeleid
Thema
Type onderzoek
Afronding
Toelichting onderzoek
Begrotingsartikel
Communicatie: campagnes
Evaluatie onderzoek
2026
Jaarevaluatie campagnes 2025
1
AZ kent geen specifiek beleidsveld, de begroting van AZ is een beleidsarme begroting. Om deze reden is er geen (uitgebreide) strategische evaluatieagenda opgenomen in de begroting van AZ. Wel wordt ieder jaar gekeken welke evaluaties met betrekking tot de doeltreffendheid en doelmatigheid van het uitgevoerde beleid zijn of worden uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is de jaarlijkse evaluatie van de campagnes.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.W.M. Schoof, minister van Algemene Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.