Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveGeraamde uitgaven en ontvangstenA. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstelB. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen1. Leeswijzer2. Deltafondsagenda3. Productartikelen3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheidA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwingA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III DeltawetA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgavenA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen RijkA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoering3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteitA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting4. BijlagenBijlage 1: Verdiepingshoofdstuk Artikel 1 Investeren in waterveiligheidArtikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningArtikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwingArtikel 4 Experimenteren cf. art. III DeltawetArtikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgavenArtikel 6 Bijdragen andere begrotingen RijkArtikel 7 Investeren in waterkwaliteitBijlage 2: Overzicht HoogwaterbeschermingsprogrammaBijlage 3: InstandhoudingBijlage 4: Lijst van afkortingen
36 800 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2026
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2025–2026
GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.924,1 miljoen.
Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 166,6 miljoen.
Figuur 3 Gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2025–2039 (bedragen x € 1 mln.). Totaal gemiddeld € 1.938,6 miljoen.
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en WaterstaatR.Tieman
B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN
1. Leeswijzer
Structuur
De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.
– Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2026 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
– In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2026 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2026 begint.
– Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
– In de artikelsgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2025. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2026. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.
– In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel (voor gehele looptijd van het fonds) op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand.
– De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.
Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:
– Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
Tabel 1 Norm bij te verklaren verschillen
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1000
5
5
=> 1000
5
5
– Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op artikelonderdeelniveau tot en met 2039 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
– Voor Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing (Instandhouding) is een aparte bijlage 3 opgenomen.
Kasschuiven
In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van12 oktober 2016 is uitgebreid met de Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de doorgevoerde kasschuiven in de begroting 2026 worden toegelicht.
Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen zijn de kasschuiven in de begroting 2026 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u aan in het hoofdstuk Deltafondsagenda.
Financiële risico's en onzekerheden
In verschillende onderdelen van de begroting van het Deltafonds wordt stil gestaan bij financiële risico's en onzekerheden.
– In onderdeel 2 wordt het risico op een voordelig saldo en daarop genomen beheersmaatregelen in de vorm van overprogrammering toegelicht.
– In onderdeel 2 wordt de flexnorm in beeld gebracht. Dit geeft aan in welke mate de begroting van het Deltafonds planflexibel is om tekorten en financiële risico's op te vangen.
– In onderdeel 3.1 bij artikelonderdeel 5.03 wordt toegelicht hoe de investeringsruimte op het Deltafonds ervoor staat en welke ruimte resteert om mogelijke risico's op te vangen.
– In de onderdelen 3.2 t/m 3.7 wordt de stand van zaken op de instandhoudingsprogramma's en aanlegprojecten en -programma's toegelicht. Hier wordt ook stil gestaan bij mogelijke financiële risico's en onzekerheden.
– In bijlage 3 wordt bij instandhouding van alle IenW-netwerken stil gestaan en toegelicht wat mogelijke financiële risico's en onzekerheden zijn.
Overzichten geschatte budgetflexibiliteit
Gezien het specifieke karakter en samenhang van de begrote uitgaven op het Deltafonds wordt de budgetflexibiliteit op de volgende manier berekend. Als juridisch verplicht wordt beschouwd, realisatie projecten en programma’s, DBFM, apparaatsuitgaven en exploitatie, onderhoud en vernieuwing. De projecten/programma’s die in de planuitwerking- cq verkenningsfase zijn worden gezien als bestuurlijk gebonden. Reserveringen als beleidsmatig verbonden De investeringsruimte wordt aangemerkt als vrij te besteden.
Groeiparagraaf
Verdiepingsbijlage
Om de begrotingsstukken te vereenvoudigen is door het Ministerie van Financiën kritisch gekeken naar het aantal bijlagen in relatie tot de informatiebehoefte van de Kamer. Hiertoe is bij de Voorjaarsnota een voorstel gedaan om een aantal bijlagen ofwel te laten vervallen, danwel alleen bij het beleidsverantwoordelijke departement op te nemen. In lijn hiermee wordt de verdiepingsbijlage in het Deltafonds bij de ontwerpbegroting 2026 voor het laatst gepresenteerd.
Artikel 6 bijdragen andere begrotingen Rijk
Het gebruik van artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk van het Deltafonds wordt opgeheven. Het Deltafonds werd tot dusverre gevoed via de beleidsbegroting van Infrastructuur en Waterstaat (HXII). Vanaf 2026 wordt het Deltafonds direct gefinancierd vanuit de schatkist en worden overhevelingen van andere departementen rechtstreeks aan de betreffende artikelen op het Deltafonds toegevoegd. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de beleidsbegroting HXII en het Deltafonds beter inzichtelijk gemaakt. Met het vervallen van artikel 6 komt ook de bijlage «Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel te vervallen»
2. Deltafondsagenda
Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.
Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.
Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.
Mijlpalen en resultaten 2026
Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2026 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2026 start.
Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
In 2026 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.
Tabel 2 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Tabel Projecten Vernieuwing
Water
Project
Maas
De 7 stuwen in de Maas worden vernieuwd of gerenoveerd
Noordzeekanaal
Het gemaal IJmuiden wordt vernieuwd of gerenoveerd
IJsselmeer
Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vernieuwd en/of gerenoveerd
Maaswaalkanaal
Het gemaal Heumen wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.
Maas
De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.
Brabantse Kanalen
Vernieuwde duikers en sifons.
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt verwezen naar bijlage 3 Instandhouding van deze begroting.
Aanleg
In 2026 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW in 2026 bij deze programma’s wil behalen:
Tabel 3 Aanleg
Programma
Mijlpaal
Project
HWBP
Start realisatie
Jaarsveld-Klaphek (JAK)
Den Oever - Den Helder DODH
Wieringermeer C kering
KLM Koehool – Zwarte Haan
KLM Ternaard - Peazens - Moddergat
Well (19K)
Oplevering
Steyl-Maashoek (19D)
Nieuw-Bergen (19N)
HWBP Grofzand barriere
Continuering monitoring degeneratie asfalt
Klimaatneutraal Circulair Waterbouwasfalt
Pilot Kerkhovenpolder- Duitsland (Brede groene dijk)
Schaalproeven Piping
Duurzamere en vergunbare HWBP dijkversterkingen
Stabiliteit bij golfoverslag
Praktijkonderzoek opbarsten bij dijken
Sterkte onverzadigde zone
Aanpasbaarheid en Uitbreidbaarheid
Veiligheidsrendement
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2026 en het MIRT Overzicht 2026. Het Deltaprogramma is te vinden op de website www.deltaprogramma.nl.
Begroting op hoofdlijnen
Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2039
Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2039 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,9 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2039 circa € 1,5 miljard benodigd. De ruimte die in 2039 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,4 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.
Tabel 4 Belangrijkste beleidsmatige uitgaven mutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
art.
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031-2038
2039
Stand ontwerpbegroting 2025
1.722.968
2.132.365
2.107.995
1.850.580
1.736.363
1.829.020
15.273.204
Mutaties 1e suppletoire begroting 2025
21.757
‒ 257.750
87.742
46.352
‒ 14.368
‒ 51.138
117.140
Stand 1e suppletoire begroting 2025
1.744.725
1.874.615
2.195.737
1.896.932
1.721.995
1.777.882
15.390.344
Belangrijkste mutaties
47.256
49.449
22.410
36.014
36.463
23.558
302.066
Kaderrelevante mutaties Deltafonds
1. Extrapolatie 2039
Div
1.926.724
- Bijdragen aan DF
1.736.684
- Ontvangsten derden
190.040
2. Loon- en prijsbijstelling 2025
Div
36.712
43.836
43.184
38.876
36.999
38.336
314.036
39.814
3. Overboekingen andere begrotingen
Div
‒ 4.336
‒ 747
‒ 18
‒ 2
0
0
0
0
4. Overboeking Hoofdstuk XII
Div
‒ 2.159
‒ 1.638
‒ 1.688
‒ 1.489
‒ 1.143
‒ 411
‒ 3.288
‒ 411
5. Desalderingen
17.039
7.998
‒ 19.068
‒ 1.371
607
‒ 14.367
‒ 8.682
‒ 6.355
Stand ontwerpbegroting 2025
1.791.981
1.924.064
2.218.147
1.932.946
1.758.458
1.801.440
15.692.410
1.959.772
Toelichting
1. Extrapolatie 2039: Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
2. Loon- en prijsbijstelling 2025: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijs ontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2025 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.
3. Overboekingen andere begrotingen: de omvangrijkste betreft een overboeking van € -2,8 miljoen in 2025 naar KGG met betrekking tot de uitvoering van beheertaken Net op Zee voor Routekaart 2040.
4. Overboeking Hoofdstuk XII: de omvangrijkste betreft een overboeking naar hoofdstuk XII met betrekking subsidies voor Groene klimaatplan, Plant je mee en tuingroep woningcorporaties.
5. Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbeschermingprogramma.
Het Deltafonds is een productbegroting. Op het Deltafonds worden dus voor een groot deel investeringsuitgaven gedaan voor het uiteindelijk realiseren van projecten. De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden op de reguliere begrotingsmomenten aangepast. De afgelopen jaren heeft bijvoorbeeld de stikstofproblematiek bij meerdere projecten geleid tot (kas)vertraging. De kasramingen in de begroting zijn hier vervolgens op aangepast.
Het instrument overprogrammering wordt als instrument ingezet om te voorkomen dat programmavertragingen direct tot een voordelig saldo leiden en zorgt ervoor dat de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich op portfolio-niveau altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht.
Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijvoorbeeld het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Financiën afspraken gemaakt.
Over de begrotingsperiode tot en met 2030 is per saldo sprake van een overprogrammering van € 1.275 miljoen op het Deltafonds.
Tabel 5 Overprogrammering Deltafonds (bedragen x € 1 miljoen)
Deltafonds
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2025-2030
2031-2039
Artikel 1.02.02 Aanleg waterveiligheid
‒ 184
‒ 274
‒ 340
‒ 304
‒ 141
‒ 41
‒ 1.284
1.284
Artikel 3.02.03 Vernieuwing
‒ 4
‒ 6
‒ 12
4
6
12
0
0
Totaal
‒ 188
‒ 280
‒ 352
‒ 300
‒ 135
‒ 29
‒ 1.284
1.284
Toelichting
De Ontwerpbegroting 2026 laat het volgende zien:
– Bij de eerste suppletoire begroting 2025 is de programmering op het Deltafonds meerjarig geactualiseerd op basis van de beschikbare informatie over de ontwikkeling van de projectramingen.
– Als gevolg daarvan is er, in het kader van realistisch ramen en rekening houdend met het advies van de 17e Studiegroep Begrotingsruimte, een kaderaanpassing doorgevoerd in de eerste suppletoire begroting 2025 op het DF.
– Volgens de begrotingsregels van het kabinet-Schoof dienen de ramingen van de uitgaven realistisch te zijn en moeten de uitgaven in een realistische kasritme geplaatst worden, rekening houdend met de capaciteit op de arbeidsmarkt, de uitvoering en productie. Op het DF zijn daarom extra middelen weggeschoven door de overprogrammering in t/m 2028 te verhogen.
– Bovengenoemde actualiseringen leiden tot een overprogrammering van € 188 miljoen in 2025 en € 280 miljoen in 2026.
– De hogere overprogrammering is een pilot met het Ministerie van Financiën. Er is afgesproken dat IenW niet remt op de productie, want de ambitieuze agenda van het kabinet staat. De overprogrammering wordt gemonitord of deze effectief is om kasvertragingen op te vangen.
Flexnorm
In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.
In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2026 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.
Tabel 6 Flexnorm
Artikelonderdeel
Omschrijving
Budgetten t/m 2039 (x € 1 miljoen)
5.03
Investeringsruimte
831
5.04
Reserveringen
2.878
Totaal
3.709
Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte)
14%
3. Productartikelen
3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel Investeren in waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting Hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verplichtingen
1.052.500
2.027.266
926.718
1.328.372
755.746
634.656
591.551
Uitgaven
604.197
644.546
613.490
683.144
631.632
479.987
616.044
1.01 Grote projecten waterveiligheid
60.595
110.207
15.849
14.820
177.815
7.091
7.822
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten
54.394
106.736
8.300
0
162.651
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten
981
1.784
287
237
12.500
1.01.03 Ruimte voor de rivier
286
780
3.984
1.906
2.540
345
1.01.04 Maaswerken
4.934
907
3.278
12.677
124
6.746
7.822
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid
526.084
504.457
559.535
633.404
425.320
449.731
590.599
1.02.01 Planning waterveiligheid
13.329
82.404
123.961
68.256
45.441
19.493
4.637
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
1.448
2.088
1.419
509
509
509
509
1.02.02 Aanleg waterveiligheid
512.755
422.053
435.574
565.148
379.879
430.238
585.962
1.03 Studiekosten
17.518
29.882
38.106
34.920
28.497
23.165
17.623
1.03.01 Studie en onderzoekskosten
17.518
29.882
38.106
34.920
28.497
23.165
17.623
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
9.888
10.037
0
0
0
0
0
Ontvangsten
187.914
183.082
166.339
145.047
183.885
189.849
193.317
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid
187.914
183.082
166.339
145.047
183.885
189.849
193.317
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2
0
1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2
0
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP
186.733
181.598
165.833
145.047
182.249
189.849
193.317
1.09.04 Overige ontvangsten HWBP
639
0
10
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten
542
1.484
496
1.636
Geschatte budgetflexibiliteit
Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.
Tabel 8 Geschatte budgetflexibiliteit
2026
Juridisch verplicht
74%
Bestuurlijk gebonden
26%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
C. Toelichting
1.01 Grote projecten waterveiligheid
Motivering
Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over de programmering in 2026 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2026, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2026.
Producten
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)
Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II 2007–2008, 27 625 nr. 103 en Kamerstukken II 2000-2001, 18 106, nr. 103).
Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 2 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.
Van de 87 geprogrammeerde projecten is er nog één project in uitvoering (project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam). Oplevering van dit project staat gepland in 2027.
Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2026 Voortgangsrapportage 27 en vóór 1 oktober 2026 Voortgangsrapportage 28.
Meetbare gegevens
Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2023 voldoen 86 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Er is nog één project in uitvoering. Dit is het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam.
Tabel 9 Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
later
huidig
vorig
Projecten Nationaal
2027
2027
HWBP-2 Rijksprojecten
170
170
168
2
HWBP-2 Waterschapsprojecten
2.659
2.650
2.381
107
8
0
163
Overige projectkosten (programmabureau)
50
49
37
0
0
0
13
Afrondingen
1
‒ 1
Programma
2.879
2.869
2.586
109
9
0
175
0
0
0
Budget (DF 1.01.01/02)
109
9
0
175
0
0
0
Ruimte voor de Rivier
Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis, als onderdeel van het project IJsseldelta, fase 2. Dit project is binnen de overeengekomen scope en conform afspraken uitgevoerd. Alle objecten en gebieden zijn overgedragen aan de beheerders. Decharge is verleend.
Tabel 10 Projectoverzicht Ruimte voor de rivier; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
huidig
vorig
t/m 2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
later
huidig
vorig
Project RvdR
2019
2019
Projecten Nationaal
Ruimte voor de Rivier
2.247
2.246
2.237
1
4
2
3
0
Programma Realisatie
2.247
2.246
2.237
1
4
2
3
0
0
0
Budget (DF 1.01.03)
1
4
2
3
0
0
0
Maaswerken
Maaswerken (Zandmaas en Grensmaas) is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.
Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT- overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar).
Tabel 11 Indicatoren Maaswerken
Indicator
Grensmaas
Zandmaas
Hoogwaterbeschermings-programma
100% in 2017 (gerealiseerd)
100 % in 2016
Natuurontwikkeling
(94,9%) 1.147 ha
(100%) 427 ha
Grind
ten minste 35 miljoen ton
Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling
De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).
De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De gerealiseerde deellocaties van de Zandmaas zijn overgedragen aan de eindbeheerders (zijnde Waterschap Limburg, gemeenten, natuurbeheerorganisaties en beheer RWS) de afgelopen jaren. Decharge is in voorbereiding. Voor het realiseren van 1:250 beschermingsniveau kades (Roermond, Venlo, Gennep, kades en sluitstukkades) vindt in 2026 separaat dechargeverzoek plaats.
De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LVVN neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De natuuropgave binnen de Grensmaas is nagenoeg gerealiseerd. Grensmaas heeft tot eind 2027 de inspanningsverplichting om zoveel mogelijk onvergraven natuur aan te kopen.
De doelstelling van 35 miljoen ton grind is inmiddels behaald.
Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.
Tabel 12 Projectoverzicht Maaswerken; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
later
huidig
vorig
Project Maaswerken
Projecten Zuid-Nederland
Grensmaas
121
121
98
1
2
13
7
2017/2027
2017/2027
Zandmaas
391
390
382
1
7
1
2021
2021
Afrondingen
Programma Realisatie
512
511
480
1
3
13
0
7
8
0
Budget (DF 1.01.04)
1
3
13
0
7
8
0
Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid
De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.
Figuur 4 Maatregelen waterveiligheid
1.02 Overige aanlegprojecten
Motivering
Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.
1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.
Tabel 13 Projectoverzicht Planning waterveiligheid (bedragen x € 1 miljoen)
Budget
Planning
Projectomschrijving
Huidig
vorig
PB of TB
Oplevering
Projecten Nationaal
Reservering Areaalgroei
28
26
Ruimte voor de Rivier 2.0
162
177
2029
1)
Projecten Noordwest-Nederland
EPK planning waterkwaliteit
10
9
Projecten Zuid-Nederland
Rivierverruiming Rijn en Maas
280
225
2)
Projecten Oost-Nederland
IJsseldelta 2e fase
119
101
2024
3)
afronding
Totaal programma planuitwerking en verkenning
599
538
Budget DF 1.02.01
599
538
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
1. De verlaging van het projectbudget Ruimte voor de rivier 2.0 betreft een overheveling naar het programma Rivierverruiming Rijn en Maas financiering van het project Groene Rivier Well (€ -8,3 miljoen) en € -8,5 miljoen naar het project Rivierverruiming Rijn en Maas in verband met de langere planstudiefase.
2. De verhoging van het projectbudget voor Rivierverruiming Rijn en Maas wordt grotendeels veroorzaakt door het project gebiedsontwikkeling Groene Rivier Well (€ 43 miljoen), waar het Rijk en regio zijn gekomen tot een gezamenlijke financiële dekking voor de realisatie. Deze verhoging is gedekt uit de indexering van Beekdalen, de beleidsreservering en Ruimte voor de Rivier 2.0. Aanvullend wordt € 8,5 miljoen toegevoegd vanuit het projectbudget Ruimte voor de Rivier in verband met de langere planstudiefase. De planstudiefase Rivierverruiming Rijn en Maas heeft tien maanden langer geduurd dan bij aanvang van die fase werd verwacht. Primaire oorzaak hiervoor was de juridische complexiteit bij het verankeren van de toepasbaarheid van gebiedseigen grond in het Projectplan Waterwet. Waterschap Aa en Maas, provincie Noord-Brabant en IenW hebben de extra kosten gezamenlijk bekostigd. Tot slot is het projecbudget met € 2,5 miljoen toegenomen als gevolg van de ontvangen prijsbijstelling 2025.
3. De verhoging van het projectbudget betreft een overboeking van € 17,5 miljoen vanuit de risicoreservering. Binnen het programma IJsseldelta fase 2 is met de provincie Flevoland overeengekomen dat de binnen het programma gerealiseerde nieuwe brug in de N307 (de Roggebotbrug) na oplevering overgaat van het Rijk naar de provincie Flevoland wat betreft beheer, onderhoud en exploitatie. Het Rijk koopt dat eeuwigdurend af voor een eenmalige afkoopsom van € 17,5 miljoen.
Producten
IJsseldelta 2e fase
Eind 2020 zijn de resterende twee projectbeslissingen vastgesteld van de regionale percelen N307/Roggebotsluis en Recreatieterreinen. Het project nieuwe oeververbinding N307 is in maart 2023 geopend. Met de geplande verwijdering van de IJsseldijk in 2024 wordt de doelstelling t.a.v de waterstandsdaling gerealiseerd. In 2025 worden de eindafrekeningen opgesteld en verrekend met een mogelijke uitloop in 2026.
Ruimte voor de Rivier 2.0 (voorheen ‘Integraal Riviermanagement (IRM)'
Rivieren zijn van groot belang voor Nederland, voor goederenvervoer per binnenvaart, zoetwaterbeschikbaarheid, waterberging en -afvoer, regionale economische ontwikkeling, natuur en recreatie. Daarbij is bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen een uitgangspunt. Door klimaatverandering zullen hoog- en laagwater vaker voorkomen en door een steeds meer uitslijtende rivierbodem wordt de rivier minder bevaarbaar en de wenselijke zoetwaterverdeling over Nederland belemmerd. Ook treedt verdroging op in de uiterwaarden en binnendijkse gebieden met consequenties voor o.a. de landbouw. Met het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 (voorheen ‘Integraal Riviermanagement (IRM)’) neemt het kabinet besluiten over de aanpak en uitvoering hiervan en worden maatregelen voor de korte en lange termijn uitgewerkt, zodat ruimte wordt gemaakt voor de rivier en haar functies.
Het Programma IRM is voorjaar 2025 vastgesteld en vormt de basis voor het programma Ruimte voor de Rivier 2.0. Met dit programma zet het kabinet in op een rivierengebied dat klaar is voor de toekomst. Voor 2026 worden besluiten voorbereid over het herstel van rivierbodems en ruimte voor hoge rivierafvoeren.
Binnen het budget voor het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 zijn middelen opgenomen voor projecten die de afgelopen jaren onder de voorloper Integraal Riviermanagement zijn opgestart. Dit zijn de projecten Lob van Gennep, Vierwaarden en Zuidelijk Maasdal.
Rivierverruiming Rijn en Maas
Deze middelen zijn gereserveerd voor de Rijksopgaven van de rivierverruimingsprojecten langs de Maas. Specifiek gaat het om de Rijksbijdrage aan de planuitwerking en realisatie van de rivierverruimingsprojecten Meanderende Maas, Well, Oeffelt, Arcen, Thorn-Wessem en Baarlo-Hout-Blerick. Binnen deze projecten worden dijkverlegging gecombineerd met dijkversterking vanuit het hoogwaterbeschermingsprogramma.
1.02.02 Realisatieprogramma
Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.
Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)
Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Minimaal 1x per 12 jaar worden de keringen beoordeeld door de beheerder: waterschappen en Rijkswaterstaat. De laatste beoordelingsronde liep tot 2023. Tot 2050 lopen er nog 2 beoordelingsrondes. Als er sprake is van een versterkingsopgave kan dit opgenomen worden in het HWBP en is er mogelijk financiering beschikbaar. Dit wordt beoordeeld en begeleid door de programmadirectie HWBP. Als er sprake is van beheer en onderhoud wordt dit door de beheerder zelf opgepakt (zorgplicht). Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders benut.
Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het programma plaatsvindt en er 12 jaar vooruit wordt gekeken. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.
De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2026–2031 wordt gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden als onderdeel van het Deltapro gramma 2026 (paragraaf 3.3). In het Deltaprogramma 2026 is tevens een uitgebreide beschrijving van de voortgang van het HWBP opgenomen.
Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.
Afsluitdijk (renovatie bestaande spuimiddelen)
Op 12 juli 2022 is middels een vaststellingsovereenkomst besloten om de renovatie van de bestaande spuimiddelen bij Den Oever en Kornwerderzand uit de scope van het DBFM-contract Afsluitdijk te halen. De aanpak van de bestaande spuimiddelen moet opnieuw worden bepaald, op dit moment wordt levensduur verlengend onderhoud voorbereid.
Afsluitdijk
De oplevering van de renovatie van monument «De Vlieter» is vertraagd en voorzien voor 2027.
Tabel 14 Projectoverzicht Aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
later
huidig
vorig
Projecten Nationaal
Programma HWBP
HWBP Rijksprojecten
780
757
71
22
55
37
105
51
107
332
1)
HWBP Overige projectkosten (programmabureau)
229
217
75
14
12
11
10
10
10
87
1)
HWBP Waterschapsprojecten
8.610
8.036
2.371
533
613
810
513
455
424
2.891
1)
Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium 2035
45
46
29
7
8
1
2027
Zandhonger Oosterschelde
11
11
10
1
Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk.
14
14
4
1
2
7
Kennisprogramma zeespiegelstijging
10
10
8
1
1
Meanderende Maas
9
9
0
4
3
2
2031
Projecten Noord-Nederland
Afsluitdijk
18
18
12
5
1
2027
2024
Afsluitdijk Bestaande Spuisluis
207
200
3
7
6
26
45
45
43
32
Projecten Oost-Nederland
Kribverlaging Pannerdensch Kanaal
29
29
28
1
2023
2023
IJsseldelta 2e fase (Reevesluis)
93
93
93
2021
2021
Monitoring Langsdammen Waal
5
5
3
1
1
2028
Projecten Zuidwest-Nederland
Overige onderzoeken en kleine projecten
88
88
88
Dijkversterking en herstel steenbekleding
827
827
826
0
0
2023
2023
Projecten Zuid-Nederland
Beekdalen
310
330
17
8
9
11
11
11
44
199
2030
2)
Afrondingen
1
‒ 1
‒ 1
‒ 1
Programma Realisatie
11.285
10.690
3.638
606
710
905
684
571
627
3.541
Budget (DF 1.02.02)
422
436
565
380
430
586
4.825
Overprogrammering (-)
‒ 184
‒ 274
‒ 340
‒ 304
‒ 141
‒ 41
1.284
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
1. De toename van het projectbudget op de HWBP rijks-, waterschaps- en overige projecten is veroorzaakt door de prijsbijstelling 2025 en het verlengen van de begrotingsperiode tot 2036.
2. Het projectbudget Beekdalen wordt verlaagd met € -22 miljoen. Dit betreft een budgetoverheveling voor het project gebiedsontwikkeling Groene Rivier Well zijn Rijk en regio gekomen tot een gezamenlijke financiële dekking voor de realisatie. Daarvan zal het Rijk maximaal extra € 38 miljoen bijdragen (inclusief beheer en onderhoud). De regionale partijen verminderen door slim samen te werken de kosten met minimaal € 15 miljoen. Met de bijdragen van het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de regionale partijen wordt voorzien in het restant van de benodigde dekking. De € 38 miljoen wordt gedekt uit 1) € 29,7 miljoen uit de ontvangen indexering vanuit het Deltafondsbudget voor de beekdalen in Limburg en 2) € 8,3 miljoen uit de beleidsreservering Integraal Riviermanagement/Programma Ruimte voor de Rivier 2.0 (RvdR 2.0). Naast de overboeking van € -29,7 miljoen is € 10,3 miljoen prijsindexatie 2025 aan het projectbudget toegevoegd.
1.03 Studiekosten
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.
Producten Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma
Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2026. Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.
Uitvoering gebiedsagenda
Het Rijk werkt samen met de regionale partners in het kader van het Platform IJsselmeergebied 2050 aan de activiteiten die zijn vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst IJsselmeergebied 2024-2028 (zie Staatscourant 2024, 10666). Onderdeel daarvan is het uitvoeren van onderzoek om te komen tot herijking van de Deltabeslissing en voorkeursstrategie IJsselmeergebied.
Thema water/ landbouw/ voedsel
In het kader van het missie-gedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB) heeft IenW binnen het thema landbouw/water/voedsel missies opgesteld op het terrein van waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterkwaliteit en beheer van de grote wateren. IenW stelt middelen beschikbaar om voor deze missies kennis en innovatie te realiseren in publiek-privaat gefinancierde samenwerkingsverbanden. Dit doet IenW samen met LVVN en de topsectoren.
Strategisch onderzoek
In samenwerking met NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en overheden wordt strategisch onderzoek ontwikkeld voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals droogte en klimaatadaptatie in de stad.
Water4All
Het doel van het Europese kennisprogramma Water4All (2022-2029) -Water Security for the Planet- is om oplossingen te vinden voor de waterproblematiek rond te veel, te weinig en te vuil water. De activiteiten zijn gericht op onderzoeken en demonstratieprojecten rond kennis en innovatie. De uitvoering van de projecten van de tweede fase in 2025-2026 zijn vooral gericht op «Water and the circular economy» en «Water and health». Het onderzoeksprogramma heeft een looptijd van 8 jaar. De bijdrageverlening zal plaatsvinden via het ministerie van OCW
Klimaatadaptatie
Een belangrijke manier om Nederland voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering is om te werken aan een klimaatbestendige inrichting. Dit wordt gestimuleerd vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie via een stappenplan waarin alle overheden gezamenlijk de kwetsbare onderdelen van de ruimtelijke inrichting onderzoeken en aanpakken. Conform deze aanpak is in 2025 een 2de cyclus gestart waarvoor procesondersteuning wordt geboden met name om in dialogen de balans te zoeken tussen het gebruik van het water- en bodemsysteem, technische of ruimtelijke maatregelen en bewustwording van klimaatrisico’s. Verder wordt kennis beschikbaar gesteld via klimaatadaptatienederland.nl, de klimaateffectatlas.nl en via het netwerk Samen Klimaatbestendig. In de Klimaateffectatlas zijn ook voor zover mogelijk de meeste recente KNMI-klimaatscenario’s door vertaald. Het werk voor het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie wordt uitgevoerd in samenhang met de uitvoering van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie. Met het PBL wordt gewerkt aan een monitoringsystematiek om de voortgang van de uitvoering van het nationale klimaatadaptatiebeleid te kunnen volgen.
Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater
In het eindadvies van de Beleidstafel wateroverlast en hoogwater, dat is opgesteld naar aanleiding van de extreme neerslag in Limburg in 2021, is geconstateerd dat wateroverlast en schade door extreme omstandigheden niet altijd te voorkomen is en ook in andere delen van Nederland tot grote impact kan leiden. Voorkomen kan niet, voorbereiden wel. De beleidstafel stelt het principe van meerlaagsveiligheid centraal; met focus op én waterbewustzijn, én watersysteem, én inrichting gebied, én crisisbeheersing én herstel na crisis. Vanuit de aanbevelingen van de beleidstafel wordt ingezet op het inzichtelijk maken van de impact van een bovenregionale hoosbui in 13 regio’s in Nederland door het uitvoeren van bovenregionale stresstesten grootschalige neerslag. Waarbij het rijk de provincies ondersteunt bij het uitvoeren hiervan. Tevens wordt onderzoek verricht naar inzetten van Nature Based Solutions voor het verminderen van de impact van wateroverlast en het opstellen van een afwegingskader sponswerking. Om het waterbewust handelen van inwoners en ondernemers te vergroten, werken we aan het opstellen van een Landelijke aanpak waterweerbaarheid bij wateroverlast.
Regionale keringen
De regionale keringen in beheer van het Rijk zijn door Rijkswaterstaat getoetst. In 2021 is de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. (Kamerstuk 27 625, nr. 540). Na de toetsing van deze regionale keringen op 2 juni 2021 is de aanvullende toetsing in 2022 afgerond (Kamerstuk 27 625, nr. 659). In juni 2023 is het uitvoeringsprogramma regionale keringen geactualiseerd met een voorlopige programmering tot 2032. Koploperproject is het project Betuwepand (Amsterdam-Rijnkanaal tussen Waal en Lek) dat gefaseerd in realisatie is gebracht. Verdere verbeteracties worden voortrollend meerjarig geprogrammeerd en uitgevoerd in het kader van het Programma Rijkskeringen. RWS bereidt de nodige versterkingsmaatregelen voor om op 1 januari 2032 aan de normen te volden. De voortgang wordt in het jaarlijkse MIRT overzicht gerapporteerd.
Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI)
In het programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) wordt gewerkt aan kennisontsluiting en de (door)ontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen. Het programma bouwt voort op het WBI2017en het BOI2023, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe, zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) zijn opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. In 2022 is de eerste beoordelingsronde afgerond en is het instrumentarium doorontwikkeld naar een nieuwe ministeriële regeling en bijbehorende basisinstrumentarium. Met het BOI kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren. Vanaf 2023 zal het instrumentarium periodiek worden doorontwikkeld op basis van belangrijke nieuwe inzichten en vervolgens worden aangeboden aan de waterkeringbeheerders.
Kennisontwikkeling Waterveiligheid
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is verantwoordelijk voor het ontwikkelen van beleid om het risico van overstromingen in Nederland te beheersen. Dit beleid is in grote mate gebaseerd op (wetenschappelijke) kennis en informatie. Vanuit deze verantwoordelijkheid investeert het Directoraat-Generaal Water en Bodem (DGWB) in het verkrijgen van kennis over het waterveiligheidsdomein. Deze kennis wordt onder andere gebruikt voor de Technische Leidraden waarvan de minister een wettelijk taak heeft (artikel 2.19 lid d van de omgevingswet) deze ter beschikking te stellen ten behoeve van het ontwerp en beheer van onze primaire waterkeringen. De basis voor de kennisontwikkeling en onderzoek is de nationale kennisagenda waterveiligheid. Deze agenda beschrijft ook de kennis die nodig is om het beleid uit te voeren. Kennis wordt doorlopend ontwikkeld. Niet alleen door het Rijk, maar ook in samenwerking met waterschappen, het Hoogwaterbeschermingsprogramma, kennisinstellingen en het bedrijfsleven. De onderwerpen op de kennisagenda worden in verschillende onderzoekprogramma’s uitgewerkt in concrete kennisvragen en geprioriteerd op basis van expliciete criteria, beschikbare budget en planning. De kennisprogrammering binnen de verschillende thema’s wordt jaarlijks geactualiseerd en de voortgang van de onderzoeken wordt bijgehouden. In 2025-2026 wordt de Kennisagenda Waterveiligheid 2020-2027 van IenW geactualiseerd.
Kennisprogramma Zeespiegelstijging
Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019 en levert voor de zomer 2026 in een eindrapportage de finale bevindingen op. Het kennisprogramma heeft in 2023 resultaten opgeleverd ten aanzien van de houdbaarheid van de huidige aanpak van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening, en in 2024 gerapporteerd over mogelijke lange termijn denkrichtingen. De eindrapportage biedt samenhang over de uitgevoerde onderzoeken en besteedt aandacht aan mogelijke ‘adaptatiepaden’ voor zeespiegelstijging. Deze paden geven de timing en volgorde van keuzes in de toekomst weer en laten de samenhang zien van verschillende opties die nu in beeld zijn. Ook wordt gekeken welke onderzoeken in een vervolg nodig zijn om tijdig voor keuzes gesteld te staan.
Bij het KNMI wordt in het verlengde van eerder onderzoek gewerkt aan de modellering van versnelde smelt van Antarctica, gericht op het beter kunnen voorspellen van deze smelt en de daaruit volgende zeespiegelstijging in de toekomst. Ook wordt onderzocht wat de gevolgen zouden zijn van vertragen of stilvallen van de warme golfstroom Atlantic meridional overturning circulation (AMOC) voor de zeespiegel aan de Nederlandse kust.
Toegepast onderzoek naar overstromings- en droogterisicobeheer in grensoverstijgende kleine rivieren in voorbereiding op extreem weer
In reactie op de overstromingsramp van juli 2021 wordt via het programma JCAR-ATRACEsamengewerkt met regionale overheden en kennisinstellingen in België, Duitsland, Luxemburg en Nederland. Dit programma richt zich op toegepast onderzoek naar extreem weer in kleine, grensoverschrijdende stroomgebieden met als doel de weerbaarheid tegen overstromingen en droogte te versterken. De focus ligt daarbij onder andere op het verdiepen van gezamenlijke risicobeoordelingen en concrete maatregelen. Ook wordt gewerkt aan betere voorspellingen en waarschuwingen via gezamenlijke systemen. In zogenoemde ‘fast tracks’ worden onder regie van Deltares jaarlijks onderzoeken en pilots uitgevoerd; daarnaast worden in ‘deep dives’ kennisvragen meerjarig onderzocht door aangesloten universiteiten uit de Benelux+ (inclusief Duitsland). JCAR-ATRACE organiseert praktijktrainingen en kennisevents. Resultaten helpen regio’s om beter voorbereid te zijn op extreme regen of langdurige droogte. Zo kunnen inzichten uit het onderzoek direct worden vertaald naar maatregelen in het veld en regionale beleidsplannen. Binnen het programma wordt geïnvesteerd in jong talent en samenwerking tussen wetenschappers en uitvoerders. Met JCAR-ATRACE worden regionale partijen ondersteunt bij het opbouwen van kennis en het versnellen van grensoverstijgende samenwerking, met als doel het voorkomen van schade en het verbeteren van veiligheid in kwetsbare gebieden.
Beschermingsaanpak vitale infrastructuur water
De veiligheid en economie van Nederland zijn sterk afhankelijk van het goed functioneren van belangrijke infrastructuur en systemen. Het is cruciaal dat alle vitale systemen goed beschermd zijn tegen storingen, uitval of (zowel bewuste als onbewuste) manipulatie. Ook in noodsituaties moeten ze blijven werken. Bedrijven en organisaties spelen hierin de hoofdrol, met ondersteuning van de overheid.
Door de veranderende geopolitieke ontwikkelingen en de toename van (digitale) dreigingen, heeft IenW permanente aandacht voor het verhogen van de weerbaarheid van de samenleving. Voor het eerst in lange tijd is het reëel dat Nederland via de collectieve verdedigingsclausule in het NAVO-verdrag (artikel 5) direct betrokken raakt bij een grootschalig gewapend conflict. Daarbij is het logisch dat ook de bescherming van vitale infrastructuur een belangrijk onderwerp is.
Het waarborgen van drinkwatervoorziening en waterbeheer zijn en blijven cruciaal voor de veiligheid en continuïteit van onze samenleving. Daarom werkt IenW in verschillende programma's samen met organisaties om de vitale waterprocessen te verbeteren op het gebied van dreigingsanalyse, risicobeheersing, cybersecurity, fysieke beveiliging, economische veiligheid, integriteit van personeel, crisismanagement en bedrijfscontinuïteit. Dit alles om ervoor te zorgen dat de processen en organisaties die betrokken zijn bij waterbeheer en drinkwatervoorziening beter voorbereid zijn op risico’s en verstoringen.
In 2026 wordt gewerkt aan de afronding van implementatie van de Critical Entities Resilience directive (CER) en de Network and Information systems Security 2 richtlijn (NIS2) die Europese landen verplichten om hun vitale infrastructuur en digitale systemen beter te beschermen tegen verstoringen, cyberaanvallen en andere dreigingen. De richtlijnen zijn in Nederland vertaald naar de Wet Weerbaarheid Kritieke Entiteiten (Wwke) en Cyberbeveiligingswet (Cbw). De aanvullende verplichtingen voortvloeiend uit de wetten, bieden organisaties een kader om de (digitale) weerbaarheid te verhogen.
Cybersecurity
Waterveiligheid en digitale veiligheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Nederland moet kunnen vertrouwen op een betrouwbaar en zo veilig mogelijk waterbeheer en drink watervoorziening. Hiervoor is het van belang dat het niveau van beveiliging past bij het actuele dreigingsniveau en de gerelateerde cyberrisico’s.
Het programma ‘Versterken cyberweerbaarheid in de watersector’ draagt bij aan de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS). Onder regie van IenW heeft het programma in 2023 bestuurlijke afspraken gemaakt met drinkwaterbedrijven, gemeenten, provincies en waterschappen. Afgesproken is om de projectmatige aanpak voort te zetten die de watersector helpt om voorbereid te zijn op aanvullende verplichtingen die voortkomen uit de Cyberbeveiligingswet de Wet Weerbaarheid Kritieke Entiteiten. Denk hierbij aan verplichtingen voor risicomanagement, monitoring en detectie, respons en herstel, waarmee de digitale weerbaarheid verder wordt versterkt. Hierbij zal in bijzonder aandacht zijn voor Operationele Techniek (besturingssystemen die onder meer bruggen en sluizen aansturen).
1.09 Ontvangsten
Ontvangsten waterschapsprojecten
Conform het Bestuursakkoord Water dragen de waterschappen sinds 2015 structureel € 181 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010) bij aan het HWBP. Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2026 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 239 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).
De middelen van de waterschappen worden ingezet voor de resterende waterschapsprojecten van het HWBP-2 en voor de waterschapsprojecten van het HWBP. De per 1 januari 2014 in werking getreden Wijziging van de Waterwet (Kamerstukken II 2012–2013, 33 465, nr. 3) regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.
In bijlage 2 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.
3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op waar mogelijk voorkomen van tekorten in normale jaren en gesteld te staan om beter mee om te gaan met zoetwatertekorten in extreem droge jaren. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.
In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.
Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal waterbeleid op de begroting van Hoofdstuk XII.
Ambities voor zoetwater
Nederland krijgt vaker te maken met droogte en periodes van laagwater in de rivieren. Om de bijdrage van zoetwater aan onze leefomgeving te behouden en onze economie weerbaarder te maken tegen verminderde zoetwaterbeschikbaarheid, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. In de nationale omgevingsvisie (NOVI) en in het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 is daarom een voorkeursvolgorde opgenomen voor (regionaal) waterbeheer om de beschikbaarheid van water zeker te stellen en wateroverlast te voorkomen:
– Uitgangspunt is dat bij de ruimtelijke inrichting en landgebruik meer rekening moet worden gehouden met waterbeschikbaarheid en wateroverlast;
– alle watergebruikers, waaronder landbouw, industrie en consumenten, zullen zuiniger moeten omgaan met water;
– de waterbeheerders (waaronder waterschappen, provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat, agrariërs en natuurterreinbeheerders) zullen water beter moeten vasthouden, bergen en opslaan;
– De waterbeheerders zullen water slimmer moeten verdelen;
– Bij een natuurlijk fenomeen is nooit alle schade te voorkomen, dus als de inzet toch nog onvoldoende is, dan moeten we als samenleving de (rest)schade accepteren en ons daarop voorbereiden.
Het Deltaprogramma Zoetwater heeft als overkoepelend doel dat Nederland in 2050 weerbaar is tegen watertekorten. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale subdoelen:
– Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.
– Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.
– Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.
– Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.
– Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.
De strategie om deze subdoelen te bereiken volgt de voorkeursvolgorde van de NOVI.
Van ambities naar uitvoering
Om de zoetwaterdoelen te realiseren worden maatregelen getroffen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoeren ten gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.
In het nieuwe Deltaplan Zoetwater 2022-2027 hebben het Rijk en de zoetwaterregio’s een maatregelenpakket van € 800 miljoen uitgewerkt. Hiervan is circa € 250 miljoen afkomstig uit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s.
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2026, het Deltaplan Zoetwater 2022-2027 en het Nationaal Water Programma 2022–2027.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verplichtingen
59.616
50.979
38.429
33.231
18.502
2.732
14
Uitgaven
70.429
54.491
58.406
57.566
46.081
2.731
14
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening
67.909
41.333
56.083
55.156
44.976
2.731
14
2.02.01 Planning zoetwatervoorziening
0
0
0
0
0
2.02.02 Aanleg zoetwatervoorziening
67.909
41.333
56.083
55.156
44.976
2.731
14
2.03 Studiekosten
2.520
13.158
2.323
2.410
1.105
2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma
2.520
13.158
2.323
2.410
1.105
Ontvangsten
112
0
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
112
0
Geschatte budgetflexibiliteit
Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.
Tabel 16 Geschatte budgetflexibiliteit
2026
Juridisch verplicht
96%
Bestuurlijk gebonden
4%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
C. Toelichting
2.01 Aanleg waterkwantiteit
Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.
2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening
Motivering
Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming, en waar nodig beperking van, waterschaarste en ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.
Producten
Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening
Deltaplan Zoetwater 2015-2021 (fase 1)
De meeste maatregelen uit de eerste fase van het Deltaplan Zoetwater (2015-2021), met een omvang van € 400 miljoen, waarvan € 150 miljoen uit het Deltafonds, zijn eind 2021 afgerond. Enkele grote complexe maatregelen voor het Hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem hadden nog een doorloop tot 2023.
Het project Noordervaart van Rijkswaterstaat heeft te maken gehad met vertraging en meerkosten, vanwege onverwacht veel cultureel erfgoed in de ondergrond en ontwikkelingen in de markt en een ongeldig verklaarde aanbesteding. Het streven is dat het project in 2028 wordt gerealiseerd.
Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027)
De zoetwaterregio's en het Rijk hebben intensief samengewerkt om tot een goed onderbouwd maatregelenpakket te komen voor het Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027). Het Deltaplan 2022-2027 omvat meer dan 150 maatregelen die zijn uitgewerkt in de zoetwaterregio's en voor het hoofdwatersysteem, passend bij de nationale en regionale opgaven. Het maatregelenpakket voor de 2e fase heeft een omvang van circa € 800 miljoen, waarvan circa € 250 miljoen vanuit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s komt. De investeringen worden gedaan door het Rijk (Deltafonds), waterschappen, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven en de watergebruikers. Maatregelen in het hoofdwatersysteem worden volledig bekostigd uit het Deltafonds. Regionale maatregelen worden voor 75% door de regio bekostigd; maximaal 25% van de kosten wordt uit het Deltafonds vergoed. Bovenregionale maatregelen en innovatieve maatregelen kunnen in aanmerking komen voor een maximale bijdrage van 50% uit het Deltafonds.
De zoetwaterregio’s werken onder meer aan maatregelen om water beter vast te houden en op te slaan in de ondergrond, minder water te gebruiken, en aan optimalisaties wateraanvoer en -verdeling. De realisatie van de Doorvoer Krimpenerwaard t.b.v. zoetwatervoorziening van West Nederland is in 2025 in volle gang. De Klimaatbestendige Zoetwateraanvoer (KWA+) is in mei 2025 feestelijk geopend.
Waterbeschikbaarheid voor het hoofdwatersysteem krijgt invulling via de Strategie Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem. Operationeel watermanagement wordt in samenwerking met regionale en waterbeheerders versterkt middels het programma Slim Watermanagement. Daarnaast wordt er door Rijkswaterstaat invulling gegeven aan het maatregelenpakketten DPZW, bestaande uit onderzoeken en realisatieprojecten. In 2024 is voor het uitvoeren van de verziltingsmaatregelen bij zowel de spui- als bij de schutsluizen Den Oever een taakstellend budget van € 26,6 miljoen toegekend voor zowel de planuitwerking en de realisatie.
Tijdelijke Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie
Aanvragen voor de tijdelijke impulsregeling ruimtelijke adaptatie konden worden ingediend tussen 1 januari 2021 en 31 december 2023. Het gereserveerde bedrag hiervoor bedraagt € 200 miljoen. Het beschikbare rijksbudget is inmiddels volledig bestemd. De klimaatadaptatie maatregelen moeten zijn uitgevoerd vóór 1 januari 2028. Een evaluatie van de tijdelijke impulsregeling is 20 mei 2025 aangeboden aan beide kamers.
Tabel 17 Projectoverzicht Aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
later
huidig
vorig
Projecten Zoetwatervoorziening
Projecten Nationaal
Deltaplan Zoetwater Fase 1
79
85
63
4
5
6
1
2027
2026
Deltaplan Zoetwater Fase 2
243
258
68
33
48
47
42
0
0
5
2027
2027
Impulsregeling ruimtelijke adaptie
167
167
167
Waterbewust leven
7
7
0
2
2
1
1
1
2030
Projecten Zuidwest-Nederland
Ecologische maatregelen Markermeer
11
10
9
1
1
2023
2022/2023
Besluit Beheer Haringvlietsluizen
85
85
78
2
1
1
1
2
2018/2030
2018/2030
Afrondingen
‒ 1
‒ 1
Programma Realisatie
592
612
385
41
56
55
45
3
0
5
Budget (DF 2.02.02)
41
56
55
45
3
0
5
Deltaplan Zoetwater fase 2
Voor het uitvoeren van een gecombineerde plan van aanpak voor Vis- en verziltingsmaatregelen bij den Oever wordt € 26,4 miljoen overgeboekt naar artikel 7 Programmatische Aanpak Grote Wateren. Daarnaast is er prijscompensatie aan dit programma toegevoegd.
Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.
Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.
2.03 Studiekosten
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.
Producten
Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma onderzoeken die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.
Ten behoeve van Deltaprogramma Zoet Water (DPZW) wordt onder andere onderzoek gedaan naar de verbinding van de waterketen met watersystemen, diverse regionale watersysteemverkenningen, de kennisagenda zoetwater waar onder onderzoek naar het potentieel voor het water vasthouden in beekdalen en veengebieden en oplossingen in verziltende gebieden.
In het bijzonder wordt er in 2025 naar oplossingsrichtingen gezocht voor de knelpunten zoetwaterbeschikbaarheid geïdentificeerd in 2024. Dit ten behoeve van de herijking van de zoetstrategie en de Deltabeslissingen 2026 en het maatregelenpakket voor het Deltaprogramma Zoetwater Fase 3 (2028-2033).
3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft exploitatie (watermanagement), onderhoud en vernieuwing. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting Hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van de uitvoering arttikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verplichtingen
368.610
427.527
474.332
464.591
509.343
511.017
445.034
Uitgaven
327.216
423.290
486.928
472.855
513.297
520.010
457.457
3.01 Exploitatie
8.186
8.558
14.649
17.663
17.400
17.193
17.538
3.01.01 Exploitatie Watermanagement
8.186
8.558
14.649
17.663
17.400
17.193
17.538
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
8.186
8.558
14.649
17.663
17.400
17.193
17.538
3.02 Onderhoud en vernieuwing
319.030
414.732
472.279
455.192
495.897
502.817
439.919
3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid
273.582
354.613
318.095
275.033
277.095
279.441
275.182
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
273.582
354.613
318.095
275.033
277.095
279.441
275.182
3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening
32.284
34.549
115.193
106.926
106.258
103.993
104.530
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
32.284
34.549
115.193
106.926
106.258
103.993
104.530
3.02.03 Vernieuwing
13.164
25.570
38.991
73.233
112.544
119.383
60.207
Ontvangsten
Geschatte budgetflexibiliteit
De budgetten in 2026 voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing zijn juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026.
Tabel 19 Geschatte budgetflexibiliteit
2026
Juridisch verplicht
100%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
C. Toelichting
3.01 Exploitatie
Met exploitatie streeft IenW naar:
– Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
– Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
– Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.
Met betrekking tot exploitatie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:
– Monitoring waterkwantiteit (waterstanden, afvoer), waterkwaliteit en informatievoorziening;
– Crisisbeheersing en -preventie;
– Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
– Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
– Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.
De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:
– Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
– Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiks functies.
Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het water systeem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming. Daarnaast is er ook de reguliere waterkwaliteit monitoring (chemie, biologie), en beoordeling en informatieverstrekking over de toestand van het watersysteem.
3.01.01 Exploitatie Watermanagement
Meetbare gegevens
Tabel 20 Omvang Areaal
Omvang areaal
Eenheid
Realisatie 2024
Prognose 2025
Prognose 2026
Budget 2026 (x € 1.000)
Watermanagement
km2 water
90.132
90.132
90.132
14.649
Toelichting
In 2026 is geen wijziging van het wateroppervlak voorzien.
Tabel 21 Indicatoren Watermanagement
Indicator
Realisatie 2024
Streefwaarde 2025
Streefwaarde 2026
Betrouwbaarheid informatievoorziening
96%
95%
95%
Waterhuishouding op orde
100%
100%
100%
Toelichting
Toelichting indicator Betrouwbaarheid Informatievoorziening
Deze indicator geeft aan in hoeverre gebruikers van het hoofdwatersysteem tijdig en juist geïnformeerd zijn over ijsgang, hoogwater, stormvloed en verontreinigingen. De informatievoorziening voldeed in 2024 aan de norm.
Toelichting indicator Waterhuishouding op orde
Deze indicator geeft aan in hoeverre de waterhuishouding op orde is. De indicator is gebaseerd op de volgende subindicatoren:
– Peilhandhaving Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de peilen, zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten, binnen de afgesproken marges zijn gebleven.
– Hoogwaterbeheersing Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de infrastructuur van peilgereguleerde watersystemen (grote rivieren niet meegerekend) beschikbaar was voor hoogwaterafvoer in de tijdvensters met groot waterbezwaar.
– Wateraanvoer bij droogte; geeft aan in hoeverre de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.
– Verziltingsbestrijding; geeft aan in hoeverre zoutindringing kon worden beperkt en of chlorideconcentraties onder de afgesproken maxima zijn gebleven. Afspraken over wateraanvoer en -verdeling en over chloridegehalten zijn vastgelegd in Waterakkoorden.
In 2024 zijn de streefwaarden van alle subindicatoren gehaald.
3.02 Onderhoud en vernieuwing
Motivering
Onderhoud en vernieuwing omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.
Producten
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.
In bijlage 3 'Instandhouding' van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van IenW vallen.
Maatregelen
In de Voorjaarsbesluitvorming van 2025 is besloten om het budgettair niveau van 2032 door te trekken tot en met 2039, zodat RWS de ruimte en continuïteit krijgt om de instandhoudingsopgave langjarig samen met de markt en regionale overheden te organiseren. Zo kan RWS werk slimmer en efficiënter vormgeven waarmee de productie kan worden verhoogd. Een voorbeeld hiervan is een portfolio-aanpak waarbij RWS langjarige raamovereenkomsten met de markt aangaat. Met deze aanpak probeert RWS gehoor te geven aan de aanbevelingen uit het rapport «Instandhouding voorop!» (Kamerstukken II 2023-2024, 29 385, nr. 139), dat in juni 2024 aan de Kamer is aangeboden.
Meetbare gegevens
Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau (BKN) worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. Voor het vegetatiebeheer in de uiterwaarden wordt in 2026 de prestatieafspraak ‘voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied’ toegevoegd1. De overige prestatieafspraken worden nog verder in lijn gebracht met het BKN. Tot die tijd zijn de huidige prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023 van toepassing.
Onderhoud
Tabel 22 Indicator Onderhoud Waterveiligheid
Indicator
Realisatie 2024
Streefwaarde 2025
Streefwaarde 2026
Handhaving kustlijn
93%
90%
90%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen
100%
100%
100%
Voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied
n.v.t.1
95%
95%
X Noot
1
indicator maakt vanaf 2025 deel uit van de meerjarenafspraak instandhouding.
Toelichting bij indicator handhaving kustlijn
Deze indicator geeft aan in hoeverre de kustlijn is gehandhaafd, met de basiskustlijn als referentie. Het streven is dat minimaal 90% de kustlijn zeewaarts ligt van de basiskustlijn. Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd. Het suppletieprogramma wordt eenmalig voor 4 jaar vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. 2024 is het startjaar van het suppletieprogramma 2024-2027.
Zandsuppletievolumes en prestatie t.a.v. handhaving kustlijn
Figuur 5 Zandsuppletievolumes
Toelichting bij indicator beschikbaarheid stormvloedkeringen
Deze indicator geeft aan in hoeverre de 6 stormvloedkeringen voldoen aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet. Van de zes stormvloedkeringen voldoet de Maeslantkering niet aan de faalkanseis vanwege technische gebreken. De meest urgente zijn inmiddels verholpen, waardoor de functioneringssluiting in september 2024 succesvol verliep. De resterende gebreken worden naar verwachting in het voorjaar van 2025 verholpen.
In de onderstaande tabel is per kering het prestatieniveau weergegeven.
Tabel 23 Prestatieniveau stormvloedkeringen op peildatum 1 oktober 2024
Stormvloedkeringen
Type norm
Realisatie 2024
Ondergrens (Omgevingswet)
Maeslantkering
kans op niet-sluiten bij sluiting
1:87
1:100
Hartelkering
kans op niet-sluiten bij sluiting
1:13
1:10
Hollandsche IJsselkering
kans op niet-sluiten bij sluiting
1:1433
1:200
Ramspolkering *
kans op niet-sluiten bij sluiting
1:257
1:100
Oosterscheldekering **
faalkans per jaar
1:10.000
1:10.000
Haringvlietsluizen **
faalkans per jaar
1:1.000
1:1.000
* De Ramspolkering moet ook buiten het stormseizoen beschikbaar zijn. Daarom is de eis uit de Waterwet (1:100) verdeeld over het stormseizoen (1:173) en het overige seizoen (1:27).
** Hier wordt gewerkt met prestatiepeilen. Een prestatiepeil is het berekende waterpeil dat bij een vooraf afgesproken overschrijdingsfrequentie hoort. Als de prestatiepeilen lager zijn dan de vooraf afgesproken beoordelingspeilen, voldoet de stormvloedkering.
Toelichting bij indicator voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied
De nieuwe indicator is gedefinieerd als het percentage van het areaal in het rivierengebied waar de actuele vegetatie de norm in de Vegetatielegger niet overschrijdt. De streefwaarde is vastgesteld op 95%.
Tabel 24 Areaal Zoetwatervoorziening
Omvang Areaal
Eenheid
Realisatie 2024
Prognose 2025
Prognose 2026
Budget 2026 (x € 1 .000)
Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen)*
km2
2.992
2.992
2.992
Aantal kunstwerken
stuks
118
118
128
Totaal
21.585
* Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.
Toelichting areaal zoetwatervoorziening
In 2026 is geen wijziging van het wateroppervlak voorzien. In 2026 wordt een toename van 2 gemalen en 8 spuisluizen in de Afsluitdijk voorzien. Deze was eerder in de begroting van 2025 voorzien, maar is één jaar naar achteren geschoven.
3.02.01 Onderhoud waterveiligheid
Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:
1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).
2. Exploitatie en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).
3. Exploitatie en onderhoud uiterwaarden.
RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de storm vloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.
ad 1. Kustlijnhandhaving
Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand, mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang om structurele kusterosie te bestrijden.
ad 2. Exploitatie en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen
Rijkswaterkeringen
RWS beheert en onderhoudt 202 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de water keringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.
Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. De Eerste Landelijke Beoordeling (LBO-1), op basis van de in 2017 aangepaste waterveiligheidsnormen, is uitgevoerd in 2023. De Staten-Generaal is per brief op 8 november 2023 geïnformeerd over de staat van de primaire keringen (Kamerstuk 31710, nr. 82). In 2024 is een nadere analyse uitgevoerd om het aantal te versterken kilometers dijk te concretiseren. Hierbij is de opgave naar beneden bijgesteld (Kamerstukken II 2024-2025, 32 698, nr. 90). Keringen die bij de vorige of lopende inspectie zijn afgekeurd, worden meegenomen in het kader van het HWBP.
Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 508 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen), meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies. RWS heeft de toetsing van de regionale keringen afgerond en op 2 juni 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2020-2021, 27 625, nr. 540).
Stormvloedkeringen
Om ons land tegen de zee te beveiligen, is een aantal stormvloedkeringen aangelegd die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloed keringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.
ad 3. Exploitatie en Onderhoud uiterwaarden
Het Rijk beheert 5.185 hectare aan uiterwaarden. Exploitatie en onderhoud is erop gericht de wettelijk te beschermen vegetatie te behouden en verbeteren en hoogwater effectief te kunnen afvoeren.
3.02.02 Onderhoud zoetwatervoorziening
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De Waterwet vereist dat de rijksoverheid om de zes jaar een Nationaal Waterplan voor het nationale waterbeleid en een Beheer- en ontwikkelplan voor het beheer van de rijkswateren (BPRW) opstelt. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor: Waterverdeling en peilbeheer; Stuwende en spuiende kunstwerken; Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000. Deze twee planvormen worden echter onder de nieuwe Omgevingswet samengevoegd tot één programma. Hier is op geanticipeerd door het beleidsplan en het beheerplan in samenhang te beschrijven in één Nationaal Water Programma (NWP) 2022 ‒ 2027. Hiermee wordt voldaan aan de huidige Waterwet en aan de vereisten van de Omgevingswet.
In het kader van het Deltaprogramma Zoetwater doorlopen overheden en watergebruikende sectoren (zoals industrie, drinkwater, natuur, scheepvaart, logistiek, recreatie en landbouw) het proces waterbeschik baarheid. Het doorlopen van dit proces biedt inzicht in de beschikbaarheid van zoetwater (van voldoende kwaliteit) in normale en droge situaties in een gebied. In dialoog komen overheden en watergebruikende sectoren tot gedragen maatregelen die in normale én in droge situaties maatschappelijk en economisch verantwoord zijn. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.
Meetbare gegevens
Onderstaande figuur toont de verdeling van de beheer- en onder houdskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedke ringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
Figuur 6 Onderhoud hoofdwatersysteem
Tabel 25 Areaal waterveiligheid
Omvang Areaal
Eenheid
Realisatie 2024
Prognose 2025
Prognose 2026
Budget 2026 (x € 1.000)
Kustlijn
km
294
294
294
94.344
Stormvloedkeringen
stuks
6
6
6
139.890
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:
91.091
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen
km
203
203
203
– Niet-primaire waterkeringen/duinen
km
508
508
508
– Uiterwaarden in beheer Rijk
ha
5.185
5.185
5.187
Totaal
325.325
Toelichting areaal waterveiligheid
In 2026 worden geen wijzigingen voorzien in de lengte van de kustlijn, het aantal stormvloedkeringen en de lengte van de niet-primaire (regionale) waterkeringen.
In 2026 wordt een kleine afname in de lengte van de primaire waterkeringen voorzien, door de overdracht van Dijkvak Sluis Bosscherveld. Deze was in de begroting 2025 voorzien, maar is een jaar naar achteren geschoven. Deze wijziging blijft binnen de afronding.
In 2026 worden een kleine toename in de uiterwaarden voorzien, door de realisatie van de Dijkverlegging Paddenpol.
3.02.03 Vernieuwing
Motivering
Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.
Producten
De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, valt te verwachten dat deze opgave geleidelijk zal toenemen.
Vernieuwingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vernieuwing. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken of vernieuwen de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Tabel 26 Projectoverzicht Vernieuwing (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
Projectomschrijving
huidig
vorig
t/m 2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
later
huidig
vorig
Programma Vernieuwing
2.517
2.272
234
30
45
85
109
113
48
1.853
Divers
Divers
Totaal programma Vernieuwing
2.517
2.272
234
30
45
85
109
113
48
1.853
Budget Vernieuwing (DF 03.02.03)
26
39
73
113
119
60
1.853
Overprogrammering (-)
‒ 4
‒ 6
‒ 12
4
6
12
Meetbare gegevens
Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de volgende werkzaamheden:
Tabel 27 Projecten Vernieuwing
Tabel Projecten Vernieuwing
Water
Project
Maas
De 7 stuwen in de Maas worden vernieuwd of gerenoveerd
Noordzeekanaal
Het gemaal IJmuiden wordt vernieuwd of gerenoveerd
IJsselmeer
Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vernieuwd en/of gerenoveerd
Maaswaalkanaal
Het gemaal Heumen wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.
Maas
De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.
Brabantse Kanalen
Vernieuwde duikers en sifons.
Al deze projecten zijn nog in de planfase. De opleverdata van deze projecten zijn dus nog niet bekend. De oplevermijlpaal wordt pas bepaald bij het uitvoeringsbesluit.
3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 28 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verplichtingen
981
31.728
46.875
47.597
1.001
1.005
997
Uitgaven
134.577
118.366
90.242
86.572
61.311
61.525
61.060
4.02.01 GIV/PPS
134.577
118.366
90.242
86.572
61.311
61.525
61.060
Ontvangsten
Geschatte budgetflexibiliteit
De budgetten in 2026 voor GIV/PPS zijn juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026.
Tabel 29 Geschatte budgetflexibiliteit
2026
Juridisch verplicht
100%
Bestuurlijk gebonden
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
C. Toelichting
4.01 Experimenteerprojecten
Motivering
Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.
4.02 Geïntegreerde contractvormen
Motivering
Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.
Producten
Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.
Tabel 30 Projectoverzicht Geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
Eind contract
huidig
vorig
t/m 2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
later
huidig
vorig
Projecten Noordwest-Nederland
Afsluitdijk
2.079
2.056
659
118
90
87
61
62
61
941
2025
2025
Afrondingen
Programma Realisatie
2.079
2.056
659
118
90
87
61
62
61
941
Budget (DF 4.02.01)
118
90
87
61
62
61
941
3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf Deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 31 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verplichtingen
378.613
417.518
418.063
446.086
496.582
482.045
558.694
Uitgaven
378.426
414.291
421.434
446.095
496.591
482.054
558.703
5.01 Apparaat
307.995
328.095
338.290
328.433
321.986
320.214
315.504
5.01.01 Staf Deltacommissaris
1.652
1.571
1.923
2.371
2.456
2.405
2.405
5.01.02 Apparaatskosten RWS
306.343
326.524
336.367
326.062
319.530
317.809
313.099
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
306.343
326.524
336.367
326.062
319.530
317.809
313.099
5.02 Overige uitgaven
70.431
75.496
31.025
29.520
29.401
29.400
29.400
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven
68.654
72.335
28.909
27.395
27.396
27.395
27.395
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
68.654
72.335
28.909
27.395
27.396
27.395
27.395
5.02.02 Programma-uitgaven DC
1.777
3.161
2.116
2.125
2.005
2.005
2.005
5.03 Investeringsruimte
0
10.700
43.128
76.458
68.279
47.059
63.450
5.03.01 Programmaruimte
0
10.700
43.128
76.458
68.279
47.059
63.450
5.03.02 Beleidsruimte
0
0
0
0
5.04 Reserveringen
0
0
8.991
11.684
76.925
85.381
150.349
5.04.01 Reserveringen
0
0
8.991
11.684
76.925
85.381
150.349
Ontvangsten
207.516
27.797
5.10 Saldo afgesloten rekeningen
207.516
27.797
Geschatte budgetflexibiliteit
Met uitzondering van de investeringsruimte en reserveringen, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor investeringsruimte en reserveringen zijn beleidsmatig gereserveerd.
Tabel 32 Geschatte budgetflexibiliteit
2026
Juridisch verplicht
88%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
12%
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
C. Toelichting
5.01 Apparaat
Motivering
In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.
Producten
Staf Deltacommissaris
Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een budget voor de aan hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.
Apparaatskosten Rijkswaterstaat
Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, exploitatie (watermanagement), onderhoud en vernieuwing, de uitvoering van landelijke taken en inhuur.
5.02 Overige uitgaven
Producten
Overige netwerkgebonden uitgaven
Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling en innovatie, watermanagement, exploitatie en onderhoud en overige.
Programmauitgaven Deltaprogramma actie Staf DC
Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor: kennis- en strategieontwikkeling (waaronder voorbereiding van de tweede zesjaarlijkse herijking en Kennisprogramma Zeespiegelstijging); monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).
5.03 Investeringsruimte
Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2039. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (exploitatie, onderhoud en vernieuwing, apparaats- en netwerkgebonden kosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 343 miljoen aan investeringsruimte in 2039. Na de verlenging van het Deltafonds en budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 276 miljoen. Het grootste deel van de investeringsruimte is pas vanaf 2039 beschikbaar.
Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater en de Programmatische Aanpak Grote Wateren zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. De investeringsruimte bevat ook reserveringen voor toekomstige verwachte risico’s. In de investeringsruimte van € 867 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 591 miljoen.
Tabel 33 Investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
Vrije Investeringsruimte
4.700
0
0
0
0
0
0
0
Risicoreserveringen
6.000
43.128
76.458
68.279
47.059
63.450
87.383
33.511
Totaal
10.700
43.128
76.458
68.279
47.059
63.450
87.383
33.511
Tabel 34 Vervolg Investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
Vervolg Investeringsruimte
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
2025-2039
Vrije Investeringsruimte
0
0
0
0
0
0
246.150
250.850
Risicoreserveringen
35.911
32.411
32.412
32.412
11.575
10.587
10.587
591.163
Totaal
35.911
32.411
32.412
32.412
11.575
10.587
256.737
842.013
5.04 Reserveringen
Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarvoor nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2039, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:
– Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 181 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen is binnen de investeringsruimte een reservering getroffen.
– Integraal Rivier Management /Ruimte voor de Rivier 2.0 (€ 702 miljoen): In dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken In het programma Ruimte voor de Rivier worden maatregelen uitgewerkt voor de korte en waar mogelijk lange termijn gericht op herstel van rivierbodems en ruimte voor hoge rivierafvoeren. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Lopende projecten dragen bij aan dit doel.
– Deltaplan Zoetwater (t/m 2039 € 474 miljoen): Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. Het was in Nederland in 2022 voor de vierde keer in vijf jaar droog, met name op de hoge zandgronden. Bovendien was er in 2022 en in 2018 sprake van een feitelijk watertekort. De KNMI klimaatscenario’s laten zien dat droogte intenser wordt en zich vaker gaat voordoen. Dit laat zien dat we meer moeten doen om problemen en schade door zoetwatertekorten en verzilting, zoals op de hoge zandgronden en o.a. in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2040 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd.
– Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) (t/m 2039 € 475 miljoen): PAGW betreft systeemingrepen (inrichting en transities in gebruik en beheer) gericht op het verbeteren van de ecologische waterkwaliteit en het creëren van hoogwaardige natuur in de grote wateren die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW levert daarmee ook de noodzakelijke uitgangssituatie voor de realisatie van de wettelijke opgaven voor ecologische waterkwaliteit (KRW) en natuur (N2000). Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2034–2039 wordt jaarlijks € 79 miljoen, in 2040 € 85,8 miljoen en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 miljoen aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave.
– Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 42 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Omgevingswet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand (omgevingswaarden) van deze keringen. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat de (door)ontwikkeling en ontsluiting van instrumenten, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma in de periode 2025–2035.
– IJsselmeergebied € 4,5 miljoen: Samen met de regiopartners werkt IenW in de periode 2023-2026 aan de voorbereiding van de herijking van de voorkeursstrategie en Deltabeslissing IJsselmeergebied in 2026. De komende jaren zal gewerkt worden aan een integrale analyse van kansrijke alternatieven en nieuwe beleidsbesluiten. Vanaf 2030 wordt een beleidsreservering van € 4,5 miljoen aangelegd met een structurele doorwerking. Hiervan zal gebruik gemaakt worden als er meer zicht is op de doorwerking van de deltabeslissing in 2026 en de uitwerking en implementatie van het beleid in de jaren daarna.
– HWBP € 1,0 miljard: Voor de dekking van de middellange termijn tekorten op het HWBP hebben de waterschappen € 1,25 miljard bijeen gebracht. Omdat het Hoofdlijnenakkoord hiervoor geen geld heeft toegekend, moet de rijksbijdrage in de bestaande financiële ruimte worden ingepast. In de begroting 2026 is hiervoor een beleidsreservering van € 1,0 miljard getroffen, onder voorwaarde van de herijking van het HWBP. Op basis van de prestaties van het HWBP de komende jaren wordt bezien hoe extra rijksmiddelen voor 2036 vrij gemaakt kunnen worden.
3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 35 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Ontvangsten
1.254.842
1.580.114
6.09 Ten laste van begroting IenW
1.254.842
1.580.114
6.09.01 Ten laste van begroting IenW
1.254.842
1.580.114
Motivering
Het gebruik van artikel 6 van het Deltafonds opgeheven. Het Deltafonds werd tot dusverre gevoed via de begroting van Infrastructuur en Waterstaat. Vanaf 2026 wordt het Deltafonds direct gefinancierd vanuit de schatkist en worden overhevelingen van andere departementen rechtstreeks aan de betreffende artikelen op het Deltafonds toegevoegd. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de begroting van IenW enhet Deltafonds beter inzichtelijk gemaakt.
3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.
Met de Stroomgebiedbeheerplannen wordt gewerkt aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW), daarnaast zijn er nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, plastic zwerfafval, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Sinds 2023 werken rijk en medeoverheden in het KRW impulsprogramma opgezet aan 7 actielijnen om alles wat mogelijk is te doen om KRW doelbereik te realiseren. Kernpunten zijn stevig sturen op uitvoeren van de afgesproken maatregelen en gezamenlijk aanpakken van de risico’s daarbij, uitwerken van aanvullend benodigde maatregelen op basis van de tussenevaluatie KRW (eind 2024) en de evaluatie van de stroomgebiedbeheerplannen door de Europese Commissie (2025). Er is onder leiding van de minister een Bestuurlijk Overleg KRW ingesteld om dit aan te sturen.
Met uitvoering van de maatregelen komen de doelen van de KRW in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen van Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), waterzuivering van medicijnresten, waterkwaliteitsprojecten en implementatie van de Richtlijn Stedelijk Afvalwater wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02. Studiekosten voor de waterkwaliteit worden verantwoord op artikel 7.03.
Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 36 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verplichtingen
87.870
379.143
377.277
142.264
70.454
195.627
95.388
Uitgaven
107.974
136.997
253.564
471.915
184.034
212.151
108.162
7.01.01 Aanleg Kaderrichtlijn water
52.816
82.663
143.158
354.817
100.397
2.747
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit
35.532
31.052
85.854
102.208
71.393
197.662
106.291
7.02.01 Aanleg waterkwaliteit
32.768
25.338
76.895
94.333
68.932
88.586
105.844
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
103
106
106
106
106
106
106
7.02.02 Planning waterkwaliteit
2.764
5.714
8.959
7.875
2.461
109.076
447
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
2.764
5.545
8.517
6.954
1.943
463
447
7.03 Studiekosten
19.626
23.282
24.552
14.890
12.244
11.742
1.871
7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit
19.626
23.282
24.552
14.890
12.244
11.742
1.871
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
9.284
7.390
908
219
40
253
224
Ontvangsten
232
988
225
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
232
988
225
Geschatte budgetflexibiliteit
Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.
Tabel 37 Geschatte budgetflexibiliteit
2026
Juridisch verplicht
87%
Bestuurlijk gebonden
13%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
C. Toelichting
7.01 Investeringen waterkwaliteit
Motivering
Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.
Producten
Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water
Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren Deze maatregelen moeten bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor de Drinkwaterrichtlijn, de Zwemwaterrichtlijn, Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.
Meetbare gegevens
De uitvoering van het verbeterprogramma van Rijkswaterstaat is in een drietal tranches verdeeld. In totaal worden door RWS 550 maatregelen uitgevoerd in en langs de grote wateren. Deze maatregelen zijn divers van aard, bevatten zowel het uitvoeren van onderzoeken als de aanleg van fysieke maatregelen zoals nevengeulen, natuurvriendelijke oevers en vispassages in het rivierengebied. De maatregelen van het verbeterprogramma bevinden zich zowel in de planuitwerking als realisatiefase.
De Tweede Kamer wordt jaarlijks via De Staat van ons Water geïnfor meerd over de uitvoering van alle maatregelen, ook diegene die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en over de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grond wateren in de vier stroomgebieden (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2023, 27 625 nr. 668. Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planpe riodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. In december 2024 is Tussenevaluatie van de Kaderrichtlijn Water (KRW) aangeboden aan de Kamer. Deze rapportage geeft inzicht in hoe de waterkwaliteit in Nederland er voor staat, de ontwikkelingen die hierin optreden en de resterende opgaven voor het behalen van de doelen. (kamerstuk 27 625 Nr. 696).
Tabel 38 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
later
huidig
vorig
Projecten waterkwaliteit
Projecten Nationaal
KRW 1e tranche
30
30
30
KRW 2e en 3e tranche
932
909
248
83
143
355
100
3
2027
2027
Afrondingen
Programma Realisatie
962
939
278
83
143
355
100
3
0
0
Budget (DF 7.01.01)
83
143
355
100
3
0
0
7.02 Overige investeringen waterkwaliteit
Motivering
Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.
Producten
Aanleg waterkwaliteit
Tabel 39 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
later
huidig
vorig
Waterkwaliteit
Projecten Nationaal
Bijdrageregeling medicijnresten
61
60
22
5
34
2028
Grote wateren
601
565
14
10
38
90
65
89
106
189
2033
2032
Verruiming vaargeul Westerschelde
26
26
26
Natuurcompensatie Perkpolder
7
7
6
1
2028
DAW Projecten (subsidies aan o.a. Kadaster, LTO)
29
25
6
9
5
4
5
Afrondingen
‒ 1
Programma Realisatie
724
683
74
25
77
94
69
89
106
189
Budget (DF 7.02.01)
25
77
94
69
89
106
189
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
1. De verhoging van het projectbudget Grote wateren betreft toevoeging van prijsindexatie 2025 € 18,2 miljoen. Bij de opdracht voor de realisatiefase Paddenpol is het budget per abuis toegevoegd aan artikel 7.02 planning waterkwaliteit. Een bedrag van € 4,3 miljoen wordt alsnog ten gunste van het realisatieprogramma Grote wateren gebracht. Voor het uitvoeren van een gecombineerde plan van aanpak voor Vis- en verziltingsmaatregelen bij den Oever wordt € 26,4 miljoen overgeboekt vanuit artikle 2 Deltaplan Zoetwater fase 2.
Grote wateren
De in 2017 uitgevoerde verkenning naar de opgaven voor natuur en water kwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er grote systeemingrepen (inrichting en beheer) nodig zijn om de ecologische waterkwaliteit te verbeteren waardoor de natuur verbetert. Voor een toekomstbestendig systeem zijn maatregelen nodig die ruimte bieden aan natuurlijke processen (waaronder terugbrengen van natuurlijk dynamiek), hydro-ecologische verbindingen verbeteren en voor het ecologisch functioneren verloren gegane leefgebieden terugbrengen.
Op grond daarvan hebben de Ministers van IenW en LVVN de ambitie uitgesproken om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.
Om deze ambitie verder te brengen is de Programmatische Aanpak Grote Wateren gestart die waar het kan aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd. Na realisatie is er nog 10 jaar exploitatie en onderhoud, monitoring en evaluatie meegenomen in het taakstellend budget.
De komende jaren zullen IenW en LVVN, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste, tweede en derde tranche uitvoeren (Kamerstukken II 2019-2020,27 625, nr. 488 en nr. 523; Kamerstukken 2022-2023 27 625, nr. 565 en nr. 595).
De eerste, tweede en derde tranche projecten zitten in 2026 veelal in de verkenning, planning of voorbereiding voor de realisatie.
Verder wordt een aantal MIRT-beslissingen verwacht in 2026. Een voorkeursbeslissing voor Noord-Hollandse Markermeerkust en een MIRT-3 besluit voor de projecten Galgeplaat en de pilot Buitendijkse Slibsedimentatie.
Met het in werking treden van de Omgevingswet vallen een aantal projecten onder een stelsel van vergunningen. Deze zullen daarmee geen projectbesluit meer nemen, maar wel een MIRT-3 besluit.
Tabel 40 Programmatische Aanpak Grote Wateren
PAGW project
Fase MIRT
Mijlpaal 2026
Preverkenning
Grensmaas, achteroevers IJsselmeer en Vogel en Vis
Preverkenning
Start preverkenning
Biesbosch Rijn Maasmonding
Preverkenning
Afronding preverkenning
Verkenning
Onderwaternatuur, Ketelpolder, Boschplaat, vierwaarden
Verkenning
Start verkenning
Noord Hollandse IJsselmeerkust
Verkenning
Afronding verkenning
Friese IJsselmeerkust
Verkenning en deel realisatie
Verkenning 2e en 3de tranche. Realisatie i.s.m. KRW maatregel Makumer Noordwaard
Planuitwerking
Wieringerhoek
Planuitwerking
Afronding studie Zoet-zout overgang Den Oever i.c.m. verdrogingsmaatregelen
Oostvaardersoevers
Planuitwerking
Uitwerking tweede en derde tranche
Eemszijlen binnendijks
Planuitwerking
Galgenplaat
Planuitwerking
Projectbesluit en voorbereiding realisatie: N2000 beheermaatregel
Meanderende Maas
Planuitwerking
Projectbesluit
Eemszijlen buitendijks
Planuitwerking
Go/no go moment i.v.m. grondgebruiksissue
Paddenpol
Planuitwerking
Start realisatie
Realisatie
Vierhuizengat-Lauwersmeer
Realisatie
In uitvoering
Beheer en monitoring
Markerwadden
Beheer en monitoring
Monitoring KIMA 2.0 opgeleverd
Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW)
Vanaf juli 2023 is de Tijdelijke Subsidieregeling Uitvoering Maatregelen Deltaplan Agrarisch Waterbeheer van kracht. Hiermee is aanvullende financiering beschikbaar voor bovenwettelijke maatregelen op het gebied van agrarisch waterbeheer waar waterschappen en agrariërs samen aan werken. Aanvragen kunnen tot 1 januari 2026 worden ingediend, waarna beoordeling van de aanvraag en eventuele uitkering van de subsidie aan waterschappen plaats zal vinden.
Waterzuivering medicijnresten
Voor zuivering van medicijnresten wordt bijgedragen aan aanpassing van rioolwaterzuiveringsinstallaties met een vergaande zuivering voor microverontreinigingen. In de bijdrageregeling is een totaal van 61 miljoen beschikbaar. In 2025 zal naar verwachting de 2e tranche van de subsidieregeling open worden gesteld. Daarnaast zal in 2025, de 1e tranche van de subsidieregeling worden afgerond.
Waterkwaliteitsprojecten
Voor het terugdringen van de invloed van nutriënten en gewasbescher mingsmiddelen op het oppervlaktewater wordt middels subsidie-bijdragen aan LTO en middels een bijdrage aan het kadaster uitvoering gegeven aan het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.
Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.
Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.
Tabel 41 Projectoverzicht Planning waterkwaliteit (bedragen x € 1 miljoen)
Budget
Planning
Projectomschrijving
Huidig
vorig
PB of TB
Oplevering
Projecten Nationaal
EPK planning waterkwaliteit
13
16
Projecten Zuid-Nederland
Grevelingen
111
109
Totaal programma planuitwerking en verkenning
124
125
Begroting DF 7.02.02
124
125
Toelichting:
Getij Grevelingen
De start van de planuitwerking van het project Getij Grevelingen is uitgesteld omdat de financiering niet rond is. Het uitstel vloeit voort uit een geconstateerde kostenstijging voor de aanleg van een nieuw doorlaatmiddel in de Brouwersdam. In 2025 wordt aanvullend onderzoek gedaan naar kosten en de effecten op de waterkwaliteit, natuur en economie van ander peilregime inclusief nieuw doorlaatmiddel in de Brouwersdam dan gehanteerd bij de varianten in de Taskforce fase.
7.03 Studiekosten waterkwaliteit
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT- onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.
Producten
Aanpak Waterkwaliteit
Speerpunten in de aanpak van waterkwaliteit zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de vermindering van de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten , nutriënten, microplastics en nieuwe (opkomende) stoffen. Daarbij zal de implementatie van de Richtlijn Stedelijk Afvalwater de komende tijd veel inzet vragen. De uitvoering in de praktijk zal naar verwachting tot een verbetering van de waterkwaliteit gaan leiden door minder belasting vanuit stedelijk afvalwater. Als onderdeel van deze aanpak wordt in de periode 2023-2025 door het RIVM onderzocht op welke manier de aanwezigheid van PFAS in mens en milieu teruggedrongen kan worden. De RIVM aanpak bestaat uit het inventariseren van de bronnen, het ontwikkelen van handelingsperspectieven en het monitoren van de effectiviteit van de genomen maatregelen.
4. Bijlagen
Bijlage 1: Verdiepingshoofdstuk
In het verdiepingshoofdstuk is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
Tabel 42 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
1 Investeren in waterveiligheid
Totaal mutatie
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid
36.004
60.122
35.119
163.582
6.634
7.229
0
Mutaties Voorjaarsnota 2025
70.679
‒ 44.780
‒ 20.773
8.548
230
343
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid
106.683
15.342
14.346
172.130
6.864
7.572
0
Prijsbijstelling 2025
10.667
3.524
507
474
5.685
227
250
Mutaties Miljoenennota 2026
3.524
507
474
5.685
227
250
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid
110.207
15.849
14.820
177.815
7.091
7.822
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid
490.979
716.188
666.251
520.841
541.258
509.776
411.090
535.622
616.762
523.907
556.608
536.135
487.005
404.523
Mutaties Voorjaarsnota 2025
‒ 55.023
‒ 170.548
‒ 81.885
‒ 114.834
13.257
112.076
31.876
‒ 66.309
‒ 97.905
‒ 101.129
‒ 71.883
4.420
225.811
322.601
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid
435.956
545.640
584.366
406.007
554.515
621.852
442.966
469.313
518.857
422.778
484.725
540.555
712.816
727.124
Budgetoverheveling Reserv Ijsseldelta
17.500
17.500
Budgetoverheveling BOI 2035
‒ 1.767
‒ 1.014
‒ 753
Budgetoverheveling RvdR2.0 Gelderse Poort
‒ 1.229
‒ 384
‒ 845
Budgetoverheveling voor Groene rivier Well
5.000
5.000
Extrapolatie 2039
388.567
388.567
Kasschuif artikel Investeren in waterkwaliteit
0
31.867
7.977
61.629
23.044
‒ 99.809
‒ 24.708
322
‒ 322
Kasschuif artikel Netwerkgebonden en overige uitgaven
0
‒ 16.729
‒ 19.814
‒ 23.428
‒ 12.905
‒ 10.655
‒ 1.708
‒ 1.558
‒ 7.658
‒ 6.270
3.666
6.150
6.985
6.950
7.369
69.605
Kasschuif Investeren in zoetwatervoorziening
0
455
‒ 370
13.681
93
‒ 6.442
‒ 7.417
Kasschuiven artikel investeren in waterveiligheid
0
22.878
6.068
‒ 19.143
‒ 1.446
‒ 4.219
‒ 14.367
‒ 1.690
‒ 1.995
‒ 636
‒ 2.830
109
1.022
‒ 2.097
‒ 565
18.911
Prijsbijstelling 2025
222.294
12.861
16.632
16.299
10.527
16.341
16.947
16.598
15.583
15.577
14.900
14.219
14.185
14.003
13.811
13.811
Subsidieonvangst Lob van Gennep
851
851
Subsidieonvangst Ws. Aa en Maas. IRM-pilot Hoogwaterveiligheid
28
28
Terugvordering Recreatieterrein Waterschap
188
188
Mutaties Miljoenennota 2026
68.501
13.895
49.038
19.313
‒ 104.784
‒ 31.253
13.350
5.930
8.993
15.736
20.156
22.192
18.856
20.615
490.894
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid
504.457
559.535
633.404
425.320
449.731
590.599
456.316
475.243
527.850
438.514
504.881
562.747
731.672
747.739
490.894
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten
33.497
29.182
32.627
20.836
17.723
16.872
13.672
13.672
13.688
13.432
13.432
13.432
13.432
13.432
Mutaties Voorjaarsnota 2025
3.252
7.500
2.726
8.154
944
498
498
498
‒ 702
‒ 702
‒ 702
‒ 702
‒ 702
‒ 702
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten
36.749
36.682
35.353
28.990
18.667
17.370
14.170
14.170
12.986
12.730
12.730
12.730
12.730
12.730
Extrapolatie 2039
12.730
12.730
Herschikking kasbudget watermodel
‒ 276
‒ 276
HXII: Bijdrage digitalisering Deltares
1.000
1.000
HXII: Overboeking programmageld Wateroverlast
‒ 148
‒ 129
‒ 19
HXII: Subsidies Klimaat Adaptatie naar DF
‒ 4.020
‒ 420
‒ 1.005
‒ 1.005
‒ 990
‒ 600
JenV: NIS2 sectorale CSIRT taken 2025
‒ 488
‒ 488
Kasschuiven
0
‒ 6.906
1.930
75
75
4.826
LVVN: Overboeking ministeries Huurders op groen
‒ 15
‒ 15
LVVN: Overboeking ministeries PPS/Topsectoren-projecten
‒ 189
‒ 77
‒ 42
‒ 43
‒ 27
OCW: Platform Ijsselmeergebied
100
25
25
25
25
Prijsbijstelling 2025
4.244
534
535
515
424
272
253
206
206
189
185
185
185
185
185
185
Subsidie milieu centraal
‒ 65
‒ 65
VRO: Overboeking ministerie VRO Cra
‒ 50
‒ 50
Mutaties Miljoenennota 2026
‒ 6.867
1.424
‒ 433
‒ 493
4.498
253
206
206
189
185
185
185
185
185
12.915
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten
29.882
38.106
34.920
28.497
23.165
17.623
14.376
14.376
13.175
12.915
12.915
12.915
12.915
12.915
12.915
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterveiligheid
560.480
805.492
733.997
705.259
565.615
533.877
424.762
549.294
630.450
537.339
570.040
549.567
500.437
417.955
Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in waterveiligheid
579.388
597.664
634.065
607.127
580.046
646.794
457.136
483.483
531.843
435.508
497.455
553.285
725.546
739.854
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in waterveiligheid
644.546
613.490
683.144
631.632
479.987
616.044
470.692
489.619
541.025
451.429
517.796
575.662
744.587
760.654
503.809
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid
167.535
150.786
157.715
178.013
192.523
187.905
209.466
211.335
194.004
220.954
192.267
197.148
190.040
190.040
Mutaties Voorjaarsnota 2025
‒ 7.614
1.433
278
1.121
‒ 9.403
13.657
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid
159.921
152.219
157.993
179.134
183.120
201.562
209.466
211.335
194.004
220.954
192.267
197.148
190.040
190.040
Extrapolatie 2039
164.774
164.774
Prijsbijstelling 2025
91.830
6.122
6.122
6.122
6.122
6.122
6.122
6.122
6.122
6.122
6.122
6.122
6.122
6.122
6.122
6.122
Kasschuif bijdragen waterschappen
0
15.972
7.998
‒ 19.068
‒ 1.371
607
‒ 14.367
‒ 1.690
‒ 1.995
‒ 636
‒ 2.830
109
1.022
‒ 2.097
‒ 565
18.911
Subsidieonvangst Lob van Gennep
851
851
Subsidieonvangst Ws. Aa en Maas. IRM-pilot Hoogwaterveiligheid
28
28
Terugvordering Recreatieterrein Waterschap
188
188
Mutaties Miljoenennota 2026
23.161
14.120
‒ 12.946
4.751
6.729
‒ 8.245
4.432
4.127
5.486
3.292
6.231
7.144
4.025
5.557
189.807
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid
183.082
166.339
145.047
183.885
189.849
193.317
213.898
215.462
199.490
224.246
198.498
204.292
194.065
195.597
189.807
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterveiligheid
167.535
150.786
157.715
178.013
192.523
187.905
209.466
211.335
194.004
220.954
192.267
197.148
190.040
190.040
Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in waterveiligheid
159.921
152.219
157.993
179.134
183.120
201.562
209.466
211.335
194.004
220.954
192.267
197.148
190.040
190.040
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in waterveiligheid
183.082
166.339
145.047
183.885
189.849
193.317
213.898
215.462
199.490
224.246
198.498
204.292
194.065
195.597
189.807
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
Budgetoverheveling reservering IJsseldelta
De verhoging van het projectbudget IJsseldelta fase 2 vanuit risicoreservering betreft de afkoopsom van de Roggebotbrug. Binnen het programma IJsseldelta fase 2 is met de provincie Flevoland overeengekomen dat de binnen het programma gerealiseerde nieuwe brug in de N307 (de Roggebotbrug) na oplevering overgaat van het rijk naar de provincie Flevoland wat betreft beheer, onderhoud en exploitatie. Het rijk betaalt hiervoor een eeuwigdurende afkoopsom van € 17,5 miljoen.
Budgetoverheveling voor Groene rivier Well
Het betreft een budgetoverheveling naar Rivierverruiming Maas. De aanbesteding van het project Groene rivier Well gaat starten. Vanwege gestegen realisatiekosten is € 5 miljoen meer nodig Dit bedrag wordt vanuit de investeringsruimte toegevoegd aan het uitvoeringsbudget.
Extrapolatie 2039
Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Kasschuiven
Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.
Loon- en prijsbijstelling 2025
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
Tabel 43 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
2 Investeren in zoetwatervoorziening
Totaal mutatie
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening
48.097
46.830
65.946
41.780
11.804
258
258
258
277
280
258
258
258
258
Mutaties Voorjaarsnota 2025
‒ 7.317
7.300
1.253
2.488
984
‒ 19
‒ 22
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening
40.780
54.130
67.199
44.268
12.788
258
258
258
258
258
258
258
258
258
Bijdrage SPUK-aanvraag BTW
‒ 14
‒ 14
Extrapolatie 2039
258
258
Kasschuif Investeren in zoetwatervoorziening
0
‒ 455
455
‒ 13.859
6.442
7.417
Budgetoverheveling Vis- en verziltingsmaatregelen
‒ 26.361
‒ 324
‒ 289
‒ 403
‒ 754
‒ 16.921
‒ 7.670
Prijsbijstelling 2025
7.326
1.346
1.787
2.219
1.462
422
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
Mutaties Miljoenennota 2026
553
1.953
‒ 12.043
708
‒ 10.057
‒ 244
9
9
9
9
9
9
9
9
267
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening
41.333
56.083
55.156
44.976
2.731
14
267
267
267
267
267
267
267
267
267
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten
11.140
2.200
2.200
1.000
Mutaties Voorjaarsnota 2025
1.354
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten
12.494
2.200
2.200
1.000
Budgetoverheveling Deltaplan Zoetwater
973
614
176
183
Herschikking Subsidie ZW WiCE
‒ 125
‒ 125
Kasschuif Investeren in zoetwatervoorziening
0
‒ 85
178
‒ 93
Prijsbijstelling 2025
254
175
32
32
15
Mutaties Miljoenennota 2026
664
123
210
105
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten
13.158
2.323
2.410
1.105
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in zoetwatervoorziening
59.237
49.030
68.146
42.780
11.804
258
258
258
277
280
258
258
258
258
Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in zoetwatervoorziening
53.274
56.330
69.399
45.268
12.788
258
258
258
258
258
258
258
258
258
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in zoetwatervoorziening
54.491
58.406
57.566
46.081
2.731
14
267
267
267
267
267
267
267
267
267
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
Mutaties Voorjaarsnota 2025
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties Miljoenennota 2026
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in zoetwatervoorziening
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in zoetwatervoorziening
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in zoetwatervoorziening
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
Extrapolatie 2039
Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Budgetoverheveling Vis- en verziltingsmaatregelen
Voor het uitvoeren van een gecombineerde plan van aanpak voor Vis- en verziltingsmaatregelen bij den Oever wordt € 26,4 miljoen overgeboekt vanuit artikel 2 Deltaplan Zoetwater Fase 2.
Kasschuiven artikel investeren in zoetwatervoorziening
Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst. Op dit artikel betreft de kasschuif met name het project Verzilting spuisluizen Den Oever en project Eelde.
Loon- en prijsbijstelling 2025
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Tabel 44 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (bedragen x € 1.000)
3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Totaal mutatie
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie
8.261
14.181
17.098
16.844
16.643
16.977
20.742
21.220
8.523
8.523
8.523
8.523
8.523
8.523
Mutaties Voorjaarsnota 2025
23
‒ 1.334
‒ 1.334
11.080
9.730
9.751
9.053
9.053
9.164
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie
8.284
14.181
17.098
16.844
16.643
16.977
19.408
19.886
19.603
18.253
18.274
17.576
17.576
17.687
Extrapolatie 2039
17.687
17.687
Prijsbijstelling 2025
8.456
274
468
565
556
550
561
641
657
647
603
604
581
581
584
584
Mutaties Miljoenennota 2026
274
468
565
556
550
561
641
657
647
603
604
581
581
584
18.271
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie
8.558
14.649
17.663
17.400
17.193
17.538
20.049
20.543
20.250
18.856
18.878
18.157
18.157
18.271
18.271
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing
388.962
337.306
316.188
381.089
430.609
423.058
415.285
410.590
264.591
296.857
296.858
313.784
313.784
250.493
Mutaties Voorjaarsnota 2025
12.106
121.000
124.958
99.995
57.243
4.097
118.681
216.974
338.150
330.899
338.332
322.676
327.679
390.859
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing
401.068
458.306
441.146
481.084
487.852
427.155
533.966
627.564
602.741
627.756
635.190
636.460
641.463
641.352
Budgetoverheveling tbv pilot Buitendijkse Slibsedimentatie Eems-Dollard
850
85
85
85
85
85
85
85
85
85
85
Extrapolatie 2039
593.652
593.652
Taakstelling inhuur Kent
‒ 444
‒ 444
LVVN: Bijdrage Beheerautoriteit Wadden
275
275
Prijsbijstelling 2025
272.062
13.389
15.352
14.981
15.748
15.900
13.699
17.638
20.729
19.909
20.734
20.981
21.023
21.188
21.183
19.608
Taakstelling Schoof. Verambtelijking
‒ 14.280
‒ 1.020
‒ 1.020
‒ 1.020
‒ 1.020
‒ 1.020
‒ 1.020
‒ 1.020
‒ 1.020
‒ 1.020
‒ 1.020
‒ 1.020
‒ 1.020
‒ 1.020
‒ 1.020
Mutaties Miljoenennota 2026
13.664
13.973
14.046
14.813
14.965
12.764
16.703
19.794
18.974
19.799
20.046
20.003
20.168
20.163
612.240
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing
414.732
472.279
455.192
495.897
502.817
439.919
550.669
647.358
621.715
647.555
655.236
656.463
661.631
661.515
612.240
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
397.223
351.487
333.286
397.933
447.252
440.035
436.027
431.810
273.114
305.380
305.381
322.307
322.307
259.016
Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
409.352
472.487
458.244
497.928
504.495
444.132
553.374
647.450
622.344
646.009
653.464
654.036
659.039
659.039
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
423.290
486.928
472.855
513.297
520.010
457.457
570.718
667.901
641.965
666.411
674.114
674.620
679.788
679.786
630.511
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Totaal mutatie
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS
96.590
91.586
62.915
62.699
62.894
62.432
59.219
59.069
61.816
61.830
58.953
58.474
55.429
59.328
Mutaties Voorjaarsnota 2025
19.843
‒ 2.818
22.243
‒ 2.389
‒ 2.374
‒ 2.369
‒ 306
‒ 274
‒ 135
‒ 94
‒ 26
‒ 32
36
‒ 24.781
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS
116.433
88.768
85.158
60.310
60.520
60.063
58.913
58.795
61.681
61.736
58.927
58.442
55.465
34.547
Extrapolatie 2039
52.250
52.250
Prijsbijstelling 2025
16.136
1.933
1.474
1.414
1.001
1.005
997
978
976
1.024
1.025
978
970
921
573
867
Mutaties Miljoenennota 2026
1.933
1.474
1.414
1.001
1.005
997
978
976
1.024
1.025
978
970
921
573
53.117
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS
118.366
90.242
86.572
61.311
61.525
61.060
59.891
59.771
62.705
62.761
59.905
59.412
56.386
35.120
53.117
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Experimenteren cf. art. III Deltawet
96.590
91.586
62.915
62.699
62.894
62.432
59.219
59.069
61.816
61.830
58.953
58.474
55.429
59.328
Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Experimenteren cf. art. III Deltawet
116.433
88.768
85.158
60.310
60.520
60.063
58.913
58.795
61.681
61.736
58.927
58.442
55.465
34.547
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Experimenteren cf. art. III Deltawet
118.366
90.242
86.572
61.311
61.525
61.060
59.891
59.771
62.705
62.761
59.905
59.412
56.386
35.120
53.117
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Totaal mutatie
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.01 Apparaat
312.729
321.914
314.853
309.703
309.952
305.453
303.740
293.490
293.490
293.490
293.490
293.490
294.244
293.334
Mutaties Voorjaarsnota 2025
3.120
681
‒ 400
‒ 1.499
‒ 3.246
‒ 3.301
‒ 4.175
3.475
‒ 4.175
‒ 4.175
‒ 4.175
‒ 4.329
‒ 4.329
‒ 4.329
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat
315.849
322.595
314.453
308.204
306.706
302.152
299.565
296.965
289.315
289.315
289.315
289.161
289.915
289.005
Budgetoverheveling RvdR2.0 Gelderse Poort
1.229
384
845
Budgetoverheveling BOI 2035
1.767
1.014
753
Extrapolatie 2039
289.046
289.046
HXII: Bijdrage detachering DCO
‒ 122
‒ 122
Taakstelling inhuur Kent
‒ 229
‒ 229
KGG: Net op zee beheertaken terugbetaling
‒ 2.800
‒ 2.800
Loon- en prijsbijstelling 2025
183.659
12.923
13.203
12.857
12.602
12.541
12.356
12.246
12.141
11.827
11.827
11.827
11.822
11.854
11.816
11.817
LVVN: adviseringskosten EEZ zones
127
127
MONS Correctie verdeling programmagelden
‒ 711
‒ 97
‒ 97
‒ 40
‒ 253
‒ 224
Overheveling salariskosten DC
3.000
200
200
200
200
200
200
200
200
200
200
200
200
200
200
200
Taakstelling Schoof. Verambtelijking
14.800
520
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
Mutaties Miljoenennota 2026
12.246
15.695
13.980
13.782
13.508
13.352
13.466
13.361
13.047
13.047
13.047
13.042
13.074
13.036
302.083
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.01 Apparaat
328.095
338.290
328.433
321.986
320.214
315.504
313.031
310.326
302.362
302.362
302.362
302.203
302.989
302.041
302.083
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven
76.648
131.435
153.204
151.339
148.834
151.780
184.984
189.201
77.137
77.137
77.137
77.137
77.137
77.030
Mutaties Voorjaarsnota 2025
‒ 1.835
‒ 100.909
‒ 124.159
‒ 122.412
‒ 119.908
‒ 122.854
‒ 164.481
‒ 168.698
‒ 56.681
‒ 56.681
‒ 56.681
‒ 56.681
‒ 56.681
‒ 56.681
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven
74.813
30.526
29.045
28.927
28.926
28.926
20.503
20.503
20.456
20.456
20.456
20.456
20.456
20.349
Extrapolatie 2039
20.349
20.349
EZ: Bijdrage Marin Natte Kunstwerken
‒ 25
‒ 25
Prijsbijstelling 2025
6.628
1.228
499
475
474
474
474
335
335
334
334
334
334
334
332
332
Taakstelling Schoof. Verambtelijking
‒ 520
‒ 520
Mutaties Miljoenennota 2026
683
499
475
474
474
474
335
335
334
334
334
334
334
332
20.681
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven
75.496
31.025
29.520
29.401
29.400
29.400
20.838
20.838
20.790
20.790
20.790
20.790
20.790
20.681
20.681
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte
55.400
98.760
126.257
44.913
41.500
116.945
127.299
82.380
82.795
100.186
154.298
214.087
253.050
380.505
Mutaties Voorjaarsnota 2025
‒ 27.500
‒ 55.632
‒ 49.799
23.366
5.559
‒ 53.495
‒ 39.916
‒ 48.869
‒ 46.884
‒ 67.775
‒ 121.886
‒ 181.675
‒ 241.475
‒ 369.918
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte
27.900
43.128
76.458
68.279
47.059
63.450
87.383
33.511
35.911
32.411
32.412
32.412
11.575
10.587
Budgetoverheveling Blauwe economie
300
300
Budgetoverheveling Reserv Ijsseldelta
‒ 17.500
‒ 17.500
Budgetoverheveling voor Groene rivier Well
‒ 5.000
‒ 5.000
Extrapolatie 2039
318.229
318.229
Kasschuif artikel netwerkgebonden en overige uitgaven
0
16.729
19.814
23.428
12.905
10.655
1.708
1.558
7.658
6.270
‒ 3.666
‒ 6.150
‒ 6.985
‒ 6.950
‒ 7.369
‒ 69.605
Loon- en prijsbijstelling 2025
‒ 46.902
‒ 16.388
‒ 14.000
‒ 22.545
‒ 12.206
‒ 9.912
‒ 1.097
‒ 947
‒ 7.047
‒ 5.659
4.277
6.761
7.596
7.561
7.980
8.724
Overheveling salariskosten DC
‒ 3.000
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
Taakstelling EUMETSAT
‒ 6.590
‒ 141
‒ 614
‒ 683
‒ 499
‒ 543
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
Mutaties Miljoenennota 2026
‒ 17.200
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
256.737
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte
10.700
43.128
76.458
68.279
47.059
63.450
87.383
33.511
35.911
32.411
32.412
32.412
11.575
10.587
256.737
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen
4.875
11.684
11.300
73.890
98.833
161.160
197.450
121.950
359.716
477.516
474.516
472.516
472.512
479.333
Mutaties Voorjaarsnota 2025
‒ 4.875
‒ 2.442
484
6.460
‒ 9.925
‒ 2.300
164.667
164.667
‒ 97.599
‒ 97.599
‒ 97.600
‒ 97.600
‒ 264.262
‒ 271.083
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen
0
9.242
11.784
80.350
88.908
158.860
362.117
286.617
262.117
379.917
376.916
374.916
208.250
208.250
Extrapolatie 2039
208.250
208.250
Prijsbijstelling 2025
‒ 138.857
‒ 251
‒ 100
‒ 3.425
‒ 3.527
‒ 8.511
‒ 11.484
‒ 7.800
‒ 6.985
‒ 16.129
‒ 16.129
‒ 16.129
‒ 16.129
‒ 16.129
‒ 16.129
Mutaties Miljoenennota 2026
0
‒ 251
‒ 100
‒ 3.425
‒ 3.527
‒ 8.511
‒ 11.484
‒ 7.800
‒ 6.985
‒ 16.129
‒ 16.129
‒ 16.129
‒ 16.129
‒ 16.129
192.121
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen
0
8.991
11.684
76.925
85.381
150.349
350.633
278.817
255.132
363.788
360.787
358.787
192.121
192.121
192.121
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
449.652
563.793
605.614
579.845
599.119
735.338
813.473
687.021
813.138
948.329
999.441
1.057.230
1.096.943
1.230.202
Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
418.562
405.491
431.740
485.760
471.599
553.388
769.568
637.596
607.799
722.099
719.099
716.945
530.196
528.191
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
414.291
421.434
446.095
496.591
482.054
558.703
771.885
643.492
614.195
719.351
716.351
714.192
527.475
525.430
771.622
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2025
27.797
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
27.797
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties Miljoenennota 2026
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
27.797
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
27.797
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
27.797
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Totaal mutatie
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW
1.555.433
1.981.579
1.950.280
1.672.567
1.543.840
1.641.115
1.617.756
1.631.763
1.673.549
1.648.966
1.742.174
1.791.056
1.785.702
1.776.984
Mutaties Voorjaarsnota 2025
586
‒ 259.408
87.464
45.231
‒ 4.965
‒ 64.795
65.205
50.205
10.205
10.305
‒ 4.695
‒ 4.695
‒ 4.695
‒ 4.695
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW
1.556.019
1.722.171
2.037.744
1.717.798
1.538.875
1.576.320
1.682.961
1.681.968
1.683.754
1.659.271
1.737.479
1.786.361
1.781.007
1.772.289
1.736.684
Bijdrage OCW Platform Ijsselmeergeb.
100
25
25
25
25
Bijdrage SPUK-aanvraag BTW
‒ 14
‒ 14
Dekking taakstelling CN ‒ 2026
‒ 948
‒ 948
EZ: Bijdrage Marin Natte Kunstwerken
‒ 25
‒ 25
Herschikking opdrachten Waterkwaliteit KRW
8
8
Herschikking RWS BOA Lab analyse en ABM
‒ 350
‒ 350
Herschikking Subsidie Brakke wateren
‒ 50
‒ 50
Herschikking Subsidie ZW WiCE
‒ 125
‒ 125
HXII: Bijdrage detachering DCO
‒ 122
‒ 122
HXII: Bijdrage digitalisering Deltares
1.000
1.000
HXII: Herschikking BOA Waterkwaliteit
‒ 477
‒ 477
HXII: Overboeking programmageld Wateroverlast
‒ 148
‒ 129
‒ 19
HXII: Subsidies Klimaat Adaptatie naar DF
‒ 4.020
‒ 420
‒ 1.005
‒ 1.005
‒ 990
‒ 600
JenV: NIS2 sectorale CSIRT taken 2025
‒ 488
‒ 488
Taakstelling inhuur Kent
‒ 673
‒ 673
KGG: Net op zee beheertaken terugbetaling
‒ 2.800
‒ 2.800
Loon- en prijsbijstelling 2025
499.963
30.590
37.714
37.062
32.754
30.877
32.214
31.848
31.832
32.522
32.117
33.656
34.463
34.394
34.228
33.692
LVVN: adviseringskosten EEZ zones
127
127
LVVN: Bijdrage aan LVVN Nutrienten
‒ 90
‒ 90
LVVN: Bijdrage aan WR-project Update van de Nationale Milieu
‒ 199
‒ 142
‒ 57
LVVN: Bijdrage Beheerautoriteit Wadden
275
275
LVVN: Overboeking ministeries Huurders op groen
‒ 15
‒ 15
LVVN: Overboeking ministeries PPS/Topsectoren-projecten
‒ 189
‒ 77
‒ 42
‒ 43
‒ 27
Opheffen voedingsartikelen
‒ 24.573.220
‒ 1.757.500
‒ 2.073.100
‒ 1.749.061
‒ 1.568.609
‒ 1.608.123
‒ 1.714.398
‒ 1.713.389
‒ 1.715.865
‒ 1.690.977
‒ 1.770.724
‒ 1.820.413
‒ 1.814.990
‒ 1.806.106
‒ 1.769.965
Subsidie milieu centraal
‒ 65
‒ 65
Taakstelling EUMETSAT
‒ 6.590
‒ 141
‒ 614
‒ 683
‒ 499
‒ 543
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
Terugboeking index. aanv. RIVM opdrachten
‒ 340
‒ 340
VRO: Overboeking ministeries VRO Cra
‒ 50
‒ 50
VWS: Bijdrage aan VWS ZonMW via DGMI
‒ 1.312
‒ 1.312
VWS: Bijdrage van VWS gezondheidsonderz. PFAS
250
250
Mutaties Miljoenennota 2026
24.095
‒ 1.722.171
‒ 2.037.744
‒ 1.717.798
‒ 1.538.875
‒ 1.576.320
‒ 1.682.961
‒ 1.681.968
‒ 1.683.754
‒ 1.659.271
‒ 1.737.479
‒ 1.786.361
‒ 1.781.007
‒ 1.772.289
‒ 1.736.684
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW
1.580.114
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk
1.555.433
1.981.579
1.950.280
1.672.567
1.543.840
1.641.115
1.617.756
1.631.763
1.673.549
1.648.966
1.742.174
1.791.056
1.785.702
1.776.984
Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk
1.556.019
1.722.171
2.037.744
1.717.798
1.538.875
1.576.320
1.682.961
1.681.968
1.683.754
1.659.271
1.737.479
1.786.361
1.781.007
1.772.289
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Bijdragen andere begrotingen Rijk
1.580.114
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Extrapolatie 2039
Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Loon- en prijsbijstelling 2025
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Taakstelling Schoof I Verambtelijking
Om invulling te geven aan de apparaatstaakstelling van Kabinet Schoof I. ziet RWS, in lijn met de Kamerbrief Uitvoeringambities regeerprogramma taakstelling Rijksoverheid (Kamerstuk dd 14-03-2025), verambtelijking als besparingsmogelijkheid. Door het omzetten van externe inhuur naar eigen personeel wordt niet alleen een financiële besparing gerealiseerd maar ook zorgt dit voor een verlaging van het inhuurpercentage.
Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Tabel 45 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Totaal mutatie
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS
96.590
91.586
62.915
62.699
62.894
62.432
59.219
59.069
61.816
61.830
58.953
58.474
55.429
59.328
Mutaties Voorjaarsnota 2025
19.843
‒ 2.818
22.243
‒ 2.389
‒ 2.374
‒ 2.369
‒ 306
‒ 274
‒ 135
‒ 94
‒ 26
‒ 32
36
‒ 24.781
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS
116.433
88.768
85.158
60.310
60.520
60.063
58.913
58.795
61.681
61.736
58.927
58.442
55.465
34.547
Extrapolatie 2039
52.250
52.250
Prijsbijstelling 2025
16.136
1.933
1.474
1.414
1.001
1.005
997
978
976
1.024
1.025
978
970
921
573
867
Mutaties Miljoenennota 2026
1.933
1.474
1.414
1.001
1.005
997
978
976
1.024
1.025
978
970
921
573
53.117
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS
118.366
90.242
86.572
61.311
61.525
61.060
59.891
59.771
62.705
62.761
59.905
59.412
56.386
35.120
53.117
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Experimenteren cf. art. III Deltawet
96.590
91.586
62.915
62.699
62.894
62.432
59.219
59.069
61.816
61.830
58.953
58.474
55.429
59.328
Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Experimenteren cf. art. III Deltawet
116.433
88.768
85.158
60.310
60.520
60.063
58.913
58.795
61.681
61.736
58.927
58.442
55.465
34.547
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Experimenteren cf. art. III Deltawet
118.366
90.242
86.572
61.311
61.525
61.060
59.891
59.771
62.705
62.761
59.905
59.412
56.386
35.120
53.117
Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Extrapolatie 2039
Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Loon- en prijsbijstelling 2025
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Tabel 46 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Totaal mutatie
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.01 Apparaat
312.729
321.914
314.853
309.703
309.952
305.453
303.740
293.490
293.490
293.490
293.490
293.490
294.244
293.334
Mutaties Voorjaarsnota 2025
3.120
681
‒ 400
‒ 1.499
‒ 3.246
‒ 3.301
‒ 4.175
3.475
‒ 4.175
‒ 4.175
‒ 4.175
‒ 4.329
‒ 4.329
‒ 4.329
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat
315.849
322.595
314.453
308.204
306.706
302.152
299.565
296.965
289.315
289.315
289.315
289.161
289.915
289.005
Budgetoverheveling RvdR2.0 Gelderse Poort
1.229
384
845
Budgetoverheveling BOI 2035
1.767
1.014
753
Extrapolatie 2039
289.046
289.046
HXII: Bijdrage detachering DCO
‒ 122
‒ 122
Taakstelling inhuur Kent
‒ 229
‒ 229
KGG: Net op zee beheertaken terugbetaling
‒ 2.800
‒ 2.800
Loon- en prijsbijstelling 2025
183.659
12.923
13.203
12.857
12.602
12.541
12.356
12.246
12.141
11.827
11.827
11.827
11.822
11.854
11.816
11.817
LVVN: adviseringskosten EEZ zones
127
127
MONS Correctie verdeling programmagelden
‒ 711
‒ 97
‒ 97
‒ 40
‒ 253
‒ 224
Overheveling salariskosten DC
3.000
200
200
200
200
200
200
200
200
200
200
200
200
200
200
200
Taakstelling Schoof. Verambtelijking
14.800
520
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
1.020
Mutaties Miljoenennota 2026
12.246
15.695
13.980
13.782
13.508
13.352
13.466
13.361
13.047
13.047
13.047
13.042
13.074
13.036
302.083
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.01 Apparaat
328.095
338.290
328.433
321.986
320.214
315.504
313.031
310.326
302.362
302.362
302.362
302.203
302.989
302.041
302.083
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven
76.648
131.435
153.204
151.339
148.834
151.780
184.984
189.201
77.137
77.137
77.137
77.137
77.137
77.030
Mutaties Voorjaarsnota 2025
‒ 1.835
‒ 100.909
‒ 124.159
‒ 122.412
‒ 119.908
‒ 122.854
‒ 164.481
‒ 168.698
‒ 56.681
‒ 56.681
‒ 56.681
‒ 56.681
‒ 56.681
‒ 56.681
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven
74.813
30.526
29.045
28.927
28.926
28.926
20.503
20.503
20.456
20.456
20.456
20.456
20.456
20.349
Extrapolatie 2039
20.349
20.349
EZ: Bijdrage Marin Natte Kunstwerken
‒ 25
‒ 25
Prijsbijstelling 2025
6.628
1.228
499
475
474
474
474
335
335
334
334
334
334
334
332
332
Taakstelling Schoof. Verambtelijking
‒ 520
‒ 520
Mutaties Miljoenennota 2026
683
499
475
474
474
474
335
335
334
334
334
334
334
332
20.681
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven
75.496
31.025
29.520
29.401
29.400
29.400
20.838
20.838
20.790
20.790
20.790
20.790
20.790
20.681
20.681
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte
55.400
98.760
126.257
44.913
41.500
116.945
127.299
82.380
82.795
100.186
154.298
214.087
253.050
380.505
Mutaties Voorjaarsnota 2025
‒ 27.500
‒ 55.632
‒ 49.799
23.366
5.559
‒ 53.495
‒ 39.916
‒ 48.869
‒ 46.884
‒ 67.775
‒ 121.886
‒ 181.675
‒ 241.475
‒ 369.918
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte
27.900
43.128
76.458
68.279
47.059
63.450
87.383
33.511
35.911
32.411
32.412
32.412
11.575
10.587
Budgetoverheveling Blauwe economie
300
300
Budgetoverheveling Reserv Ijsseldelta
‒ 17.500
‒ 17.500
Budgetoverheveling voor Groene rivier Well
‒ 5.000
‒ 5.000
Extrapolatie 2039
318.229
318.229
Kasschuif artikel netwerkgebonden en overige uitgaven
0
16.729
19.814
23.428
12.905
10.655
1.708
1.558
7.658
6.270
‒ 3.666
‒ 6.150
‒ 6.985
‒ 6.950
‒ 7.369
‒ 69.605
Loon- en prijsbijstelling 2025
‒ 46.902
‒ 16.388
‒ 14.000
‒ 22.545
‒ 12.206
‒ 9.912
‒ 1.097
‒ 947
‒ 7.047
‒ 5.659
4.277
6.761
7.596
7.561
7.980
8.724
Overheveling salariskosten DC
‒ 3.000
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
‒ 200
Taakstelling EUMETSAT
‒ 6.590
‒ 141
‒ 614
‒ 683
‒ 499
‒ 543
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
Mutaties Miljoenennota 2026
‒ 17.200
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
256.737
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte
10.700
43.128
76.458
68.279
47.059
63.450
87.383
33.511
35.911
32.411
32.412
32.412
11.575
10.587
256.737
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen
4.875
11.684
11.300
73.890
98.833
161.160
197.450
121.950
359.716
477.516
474.516
472.516
472.512
479.333
Mutaties Voorjaarsnota 2025
‒ 4.875
‒ 2.442
484
6.460
‒ 9.925
‒ 2.300
164.667
164.667
‒ 97.599
‒ 97.599
‒ 97.600
‒ 97.600
‒ 264.262
‒ 271.083
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen
0
9.242
11.784
80.350
88.908
158.860
362.117
286.617
262.117
379.917
376.916
374.916
208.250
208.250
Extrapolatie 2039
208.250
208.250
Prijsbijstelling 2025
‒ 138.857
‒ 251
‒ 100
‒ 3.425
‒ 3.527
‒ 8.511
‒ 11.484
‒ 7.800
‒ 6.985
‒ 16.129
‒ 16.129
‒ 16.129
‒ 16.129
‒ 16.129
‒ 16.129
Mutaties Miljoenennota 2026
0
‒ 251
‒ 100
‒ 3.425
‒ 3.527
‒ 8.511
‒ 11.484
‒ 7.800
‒ 6.985
‒ 16.129
‒ 16.129
‒ 16.129
‒ 16.129
‒ 16.129
192.121
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen
0
8.991
11.684
76.925
85.381
150.349
350.633
278.817
255.132
363.788
360.787
358.787
192.121
192.121
192.121
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
449.652
563.793
605.614
579.845
599.119
735.338
813.473
687.021
813.138
948.329
999.441
1.057.230
1.096.943
1.230.202
Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
418.562
405.491
431.740
485.760
471.599
553.388
769.568
637.596
607.799
722.099
719.099
716.945
530.196
528.191
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
414.291
421.434
446.095
496.591
482.054
558.703
771.885
643.492
614.195
719.351
716.351
714.192
527.475
525.430
771.622
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2025
27.797
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
27.797
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties Miljoenennota 2026
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
27.797
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
27.797
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
27.797
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Budgetoverheveling reservering IJseldelta
De verhoging van het projectbudget IJsseldelta fase 2 vanuit risicoreservering betreft de afkoopsom van de Roggebotbrug. Binnen het programma IJsseldelta fase 2 is met de provincie Flevoland overeengekomen dat de binnen het programma gerealiseerde nieuwe brug in de N307 (de Roggebotbrug) na oplevering overgaat van het rijk naar de provincie Flevoland wat betreft beheer, onderhoud en exploitatie. Het rijk betaalt hiervoor een eeuwigdurende afkoopsom van € 17,5 miljoen.
Budgetoverheveling voor Groene rivier Well
Het betreft een budgetoverheveling naar Rivierverruiming Maas. De aanbesteding van het project Groene rivier Well gaat starten. Vanwege gestegen realisatiekosten is € 5 miljoen meer nodig Dit bedrag wordt vanuit de investeringsruimte toegevoegd aan het uitvoeringsbudget.
Extrapolatie 2039
Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Kasschuiven artikel Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst. Op dit artikel betreft de kasschuif met name de investeringsruimte, waarbij gelden uit 2039 naar voren worden gehaald.
Loon- en prijsbijstelling 2025
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Taakstelling EUMETSAT
Vanuit het beleidsartikel 23 HXII ontvangt het KNMI middelen om aan de contributies aan EUMETSAT te voldoen. De begrote contributies worden jaarlijks door EUMETSAT geactualiseerd voor de komende 15 jaar. Vanaf 2025 wordt een nieuw programma uitgevoerd (Sterna) waarvoor er tot en met 2042 € 39,2 miljoen extra nodig is. Het Deltafonds draagt € 11,1 miljoen bij in deze kosten, waarvan 6,6 miljoen in de periode t/m 2039.
Taakstelling Schoof I Verambtelijking
Om invulling te geven aan de apparaatstaakstelling van Kabinet Schoof I. ziet RWS, in lijn met de Kamerbrief Uitvoeringambities regeerprogramma taakstelling Rijksoverheid (Kamerstuk dd 14-03-2025), verambtelijking als besparingsmogelijkheid. Door het omzetten van externe inhuur naar eigen personeel wordt niet alleen een financiële besparing gerealiseerd maar ook zorgt dit voor een verlaging van het inhuurpercentage.
Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Tabel 47 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Totaal mutatie
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW
1.555.433
1.981.579
1.950.280
1.672.567
1.543.840
1.641.115
1.617.756
1.631.763
1.673.549
1.648.966
1.742.174
1.791.056
1.785.702
1.776.984
Mutaties Voorjaarsnota 2025
586
‒ 259.408
87.464
45.231
‒ 4.965
‒ 64.795
65.205
50.205
10.205
10.305
‒ 4.695
‒ 4.695
‒ 4.695
‒ 4.695
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW
1.556.019
1.722.171
2.037.744
1.717.798
1.538.875
1.576.320
1.682.961
1.681.968
1.683.754
1.659.271
1.737.479
1.786.361
1.781.007
1.772.289
1.736.684
Bijdrage OCW Platform Ijsselmeergeb.
100
25
25
25
25
Bijdrage SPUK-aanvraag BTW
‒ 14
‒ 14
Dekking taakstelling CN ‒ 2026
‒ 948
‒ 948
EZ: Bijdrage Marin Natte Kunstwerken
‒ 25
‒ 25
Herschikking opdrachten Waterkwaliteit KRW
8
8
Herschikking RWS BOA Lab analyse en ABM
‒ 350
‒ 350
Herschikking Subsidie Brakke wateren
‒ 50
‒ 50
Herschikking Subsidie ZW WiCE
‒ 125
‒ 125
HXII: Bijdrage detachering DCO
‒ 122
‒ 122
HXII: Bijdrage digitalisering Deltares
1.000
1.000
HXII: Herschikking BOA Waterkwaliteit
‒ 477
‒ 477
HXII: Overboeking programmageld Wateroverlast
‒ 148
‒ 129
‒ 19
HXII: Subsidies Klimaat Adaptatie naar DF
‒ 4.020
‒ 420
‒ 1.005
‒ 1.005
‒ 990
‒ 600
JenV: NIS2 sectorale CSIRT taken 2025
‒ 488
‒ 488
Taakstelling inhuur Kent
‒ 673
‒ 673
KGG: Net op zee beheertaken terugbetaling
‒ 2.800
‒ 2.800
Loon- en prijsbijstelling 2025
499.963
30.590
37.714
37.062
32.754
30.877
32.214
31.848
31.832
32.522
32.117
33.656
34.463
34.394
34.228
33.692
LVVN: adviseringskosten EEZ zones
127
127
LVVN: Bijdrage aan LVVN Nutrienten
‒ 90
‒ 90
LVVN: Bijdrage aan WR-project Update van de Nationale Milieu
‒ 199
‒ 142
‒ 57
LVVN: Bijdrage Beheerautoriteit Wadden
275
275
LVVN: Overboeking ministeries Huurders op groen
‒ 15
‒ 15
LVVN: Overboeking ministeries PPS/Topsectoren-projecten
‒ 189
‒ 77
‒ 42
‒ 43
‒ 27
Opheffen voedingsartikelen
‒ 24.573.220
‒ 1.757.500
‒ 2.073.100
‒ 1.749.061
‒ 1.568.609
‒ 1.608.123
‒ 1.714.398
‒ 1.713.389
‒ 1.715.865
‒ 1.690.977
‒ 1.770.724
‒ 1.820.413
‒ 1.814.990
‒ 1.806.106
‒ 1.769.965
Subsidie milieu centraal
‒ 65
‒ 65
Taakstelling EUMETSAT
‒ 6.590
‒ 141
‒ 614
‒ 683
‒ 499
‒ 543
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
‒ 411
Terugboeking index. aanv. RIVM opdrachten
‒ 340
‒ 340
VRO: Overboeking ministeries VRO Cra
‒ 50
‒ 50
VWS: Bijdrage aan VWS ZonMW via DGMI
‒ 1.312
‒ 1.312
VWS: Bijdrage van VWS gezondheidsonderz. PFAS
250
250
Mutaties Miljoenennota 2026
24.095
‒ 1.722.171
‒ 2.037.744
‒ 1.717.798
‒ 1.538.875
‒ 1.576.320
‒ 1.682.961
‒ 1.681.968
‒ 1.683.754
‒ 1.659.271
‒ 1.737.479
‒ 1.786.361
‒ 1.781.007
‒ 1.772.289
‒ 1.736.684
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW
1.580.114
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk
1.555.433
1.981.579
1.950.280
1.672.567
1.543.840
1.641.115
1.617.756
1.631.763
1.673.549
1.648.966
1.742.174
1.791.056
1.785.702
1.776.984
Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk
1.556.019
1.722.171
2.037.744
1.717.798
1.538.875
1.576.320
1.682.961
1.681.968
1.683.754
1.659.271
1.737.479
1.786.361
1.781.007
1.772.289
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Bijdragen andere begrotingen Rijk
1.580.114
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Opheffen voedingsartikelen
Het gebruik van artikel 6 van het Deltafonds opgeheven. Het Deltafonds werd tot dusverre gevoed via de begroting van Infrastructuur en Waterstaat. Vanaf 2026 wordt het Deltafonds direct gefinancierd vanuit de schatkist en worden overhevelingen van andere departementen rechtstreeks aan de betreffende artikelen op het Deltafonds toegevoegd. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de begroting van IenW en het Deltafonds beter inzichtelijk gemaakt. Met deze mutatie wordt het artikel administratief opgeheven.
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
Tabel 48 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
7 Investeren in waterkwaliteit
Totaal mutatie
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water
83.314
180.031
182.789
3.508
0
Mutaties Voorjaarsnota 2025
‒ 3.294
‒ 41.450
160.683
93.679
2.659
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water
80.020
138.581
343.472
97.187
2.659
Prijsbijstelling 2025
21.863
2.643
4.577
11.345
3.210
88
Mutaties Miljoenennota 2026
2.643
4.577
11.345
3.210
88
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water
82.663
143.158
354.817
100.397
2.747
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit
55.245
76.874
115.423
57.467
48.759
55.976
93.218
115.381
88.493
16.497
103
103
103
Mutaties Voorjaarsnota 2025
2.349
12.418
43.120
35.085
30.100
16.031
‒ 40.480
‒ 50.100
‒ 35.100
‒ 2.322
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit
57.594
89.292
158.543
92.552
78.859
72.007
52.738
65.281
53.393
14.175
103
103
103
Budgetoverheveling tbv pilot Buitendijkse Slibsedimentatie Eems-Dollard
‒ 850
0
‒ 85
‒ 85
‒ 85
‒ 85
‒ 85
‒ 85
‒ 85
‒ 85
‒ 85
‒ 85
Herschikking DAW-middelen
3.230
830
500
1.900
Kasschuif artikel Investeren in waterkwaliteit
0
‒ 29.580
‒ 6.785
‒ 62.986
‒ 24.475
99.508
24.318
‒ 322
322
Budgetoverheveling Vis- en verziltingsmaatregelen
26.361
324
289
403
754
16.921
7.670
Loon- en prijsbijstelling 2025
22.593
1.884
2.643
4.433
2.647
2.459
2.381
1.744
2.159
1.766
468
3
3
3
Mutaties Miljoenennota 2026
‒ 26.542
‒ 3.438
‒ 56.335
‒ 21.159
118.803
34.284
1.659
2.074
1.359
383
240
3
3
0
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit
31.052
85.854
102.208
71.393
197.662
106.291
54.397
67.355
54.752
14.558
343
106
106
0
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit
21.227
14.072
5.825
1.089
920
1.104
265
265
265
265
265
265
265
265
Mutaties Voorjaarsnota 2025
8.875
11.930
9.291
9.711
10.109
136
175
175
175
175
175
175
175
175
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit
30.102
26.002
15.116
10.800
11.029
1.240
440
440
440
440
440
440
440
440
Budgetoverheveling Blauwe economie
‒ 300
‒ 300
Budgetoverheveling Deltaplan Zoetwater
‒ 973
‒ 614
‒ 176
‒ 183
Dekking taakstelling CN ‒ 2026
‒ 948
‒ 948
Extrapolatie 2039
440
440
Herschikking DAW-middelen
‒ 3.230
‒ 830
‒ 500
‒ 1.900
Herschikking kasbudget watermodel
276
276
Herschikking opdrachten Waterkwaliteit KRW
8
8
Herschikking RWS BOA Lab analyse en ABM
‒ 350
‒ 350
Herschikking Subsidie Brakke wateren
‒ 50
‒ 50
HXII: Herschikking BOA Waterkwaliteit
‒ 477
‒ 477
Kasschuif artikel Investeren in waterkwaliteit
0
‒ 2.287
‒ 1.192
1.357
1.431
301
390
LVVN: Bijdrage aan LVVN Nutrienten
‒ 90
‒ 90
LVVN: Bijdrage aan WR-project Update van de Nationale Milieu
‒ 199
‒ 142
‒ 57
MONS Correctie verdeling programmagelden
711
97
97
40
253
224
Prijsbijstelling 2025
1.370
386
378
220
156
159
17
6
6
6
6
6
6
6
6
6
Terugboeking index. aanv. RIVM opdrachten
‒ 340
‒ 340
VWS: Bijdrage aan VWS ZonMW via DGMI
‒ 1.312
‒ 1.312
VWS: Bijdrage van VWS gezondheidsonderz. PFAS
250
250
Mutaties Miljoenennota 2026
‒ 6.820
‒ 1.450
‒ 226
1.444
713
631
6
6
6
6
6
6
6
6
446
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit
23.282
24.552
14.890
12.244
11.742
1.871
446
446
446
446
446
446
446
446
446
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterkwaliteit
159.786
270.977
304.037
62.064
49.679
57.080
93.483
115.646
88.758
16.762
368
368
368
265
Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in waterkwaliteit
167.716
253.875
517.131
200.539
92.547
73.247
53.178
65.721
53.833
14.615
543
543
543
440
Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in waterkwaliteit
136.997
253.564
471.915
184.034
212.151
108.162
54.843
67.801
55.198
15.004
789
552
552
446
446
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
0
0
Mutaties Voorjaarsnota 2025
988
225
Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
988
225
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties Miljoenennota 2026
Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
988
225
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterkwaliteit
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in waterkwaliteit
988
225
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in waterkwaliteit
988
225
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
Extrapolatie 2039
Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Herschikking DAW-middelen
Het betreft het herschikken van middelen ten behoeve van Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. Deze middelen waren voor onderzoek nutriënten beschikbaar voor de DAW-activiteiten en worden daarom toegevoegd aan het Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium 2035.
Kasschuiven artikel Investeren in waterkwaliteit
Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst. Op dit artikel betreft de kasschuif met name het project Grevelingen, de subsidieregeling Medicijnresten, DAW en PAGW.
Budgetoverheveling Vis- en verziltingsmaatregelen
Voor het uitvoeren van een gecombineerde plan van aanpak voor Vis- en verziltingsmaatregelen bij den Oever wordt € 26,4 miljoen overgeboekt vanuit artikel 2 Deltaplan Zoetwater Fase 2.
Loon- en prijsbijstelling 2025
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Bijlage 2: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma
Tabel 49 Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma
Oorspronkelijke financiering
Bijdragen
Totaal
t/m 2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031-2039
Waterschappen
Totaal
251
251
0
0
0
0
0
0
0
Spoedwet
HWBP-2
239
239
0
HWBP
4
4
0
Overige bijdrage
HWBP-2
8
8
0
Rijk
Totaal
1.055
1.015
40
0
0
0
0
0
0
Oorspronkelijke financiering
HWBP-2
1.007
967
40
0
HWBP
49
49
0
Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering
1.307
1.267
40
0
0
0
0
0
0
Bestuursakkoord Water
Bijdragen
Totaal
t/m 2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031-2039
Waterschappen
Totaal (50%)
5.761
1.715
225
232
239
239
239
239
239
HWBP-2
799
799
0
HWBP
4.021
764
181
182
182
166
145
182
196
Projectgebonden aandeel (10%)
940
152
44
49
58
73
94
57
44
Rijk
Totaal (50%)
5.761
1.259
249
340
479
500
703
511
210
HWBP-2
836
473
28
55
109
9
162
0
HWBP
4.925
786
221
284
371
491
703
349
210
Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP
780
33
10
29
22
55
37
104
0
Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water
12.301
3.007
483
600
740
795
979
855
450
Totaal bijdragen
13.608
4.274
523
600
740
795
979
855
450
Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen
Uitgaven
Totaal
t/m 2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031-2039
HWBP-2
Totaal
2.646
2.260
67
54
107
8
0
150
0
Waterschapsprojecten
2.646
2.260
67
54
107
8
150
0
HWBP
Totaal (100%)
9.866
1.733
443
513
606
728
939
585
447
Waterschapsprojecten
8.313
1.352
378
444
514
601
800
503
393
Budgetoverheveling rivierverruiming
75
14
3
30
24
5
0
Programmabureau
196
46
6
9
9
9
9
9
9
Innovatie
311
160
15
9
19
12
10
10
0
HWBP: opleidingen nieuwe normering en MIRT bijdrage
32
9
2
2
4
2
2
1
1
Projectgebonden aandeel (10%)
939
152
42
49
58
73
94
57
44
Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen
12.512
3.993
510
567
713
736
939
735
447
Uitgaven Rijk
Uitgaven
Totaal
t/m 2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031-2039
HWBP-2
Totaal
244
227
1
1
2
0
0
13
0
Rijksprojecten
170
167
1
2
0
Interne kosten
24
24
0
Programmabureau
50
36
13
0
HWBP
Totaal
852
54
13
32
25
58
40
107
3
Rijksprojecten
780
33
10
29
22
55
37
104
0
Interne kosten
73
21
3
3
3
3
3
3
3
Totaal uitgaven Rijk
1.096
281
13
33
27
59
40
120
3
Totaal uitgaven
13.608
4.274
523
600
740
795
979
855
450
Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma
Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:
De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.
1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.
– De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.
– De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.
– Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.
2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:
– De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.
– De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2025 bedraagt € 239 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).
– De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.
De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:
– Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.
– Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk
– Programmabureau: de kosten van het programmabureau.
– Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.
– De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.
– Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.
De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.
De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.
De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.
Bijlage 3: Instandhouding
Het Ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld. In deze bijlage wordt voor zowel Rijkswaterstaat als ProRail ingegaan op de werkwijze voor instandhouding en welke prestatieafspraken en beschikbare middelen tot en met 2039 hieraan gekoppeld zijn.
Instandhouding van de netwerken
Een goede instandhouding van de netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen het kerndepartement en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau, maar ook voor een grote instandhoudingsopgave. Figuren 7 en 8 illustreren de omvang van netwerken.
Figuur 7 Netwerken Rijkswaterstaat
Figuur 8 Netwerk ProRail
Scope van instandhouding
Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:
– Tot het domein van de exploitatie behoren activiteiten (voorheen ‘beheer’) die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;
– Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;
– Vernieuwing (voorheen ‘vervanging en/of renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).
Netwerken Rijkswaterstaat
Prestaties en basiskwaliteitsniveau
Bij de instandhouding van de RWS-netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over de te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt het kerndepartement van IenW afspraken met RWS. Deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door RWS jaarlijks wordt uitgevoerd.
De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met bijbehorende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld.
Met ingang van 2024 werkt RWS met een meerjarige instandhoudingsopdracht met een basiskwaliteitsniveau (BKN) als uitgangspunt. In het BKN is voor de netwerken van RWS uitgewerkt waar een weg, vaarweg, of waterwerk in de basis aan moet voldoen om de gebruikers en belanghebbenden goed te kunnen blijven bedienen. Een robuust mobiliteitssysteem met basale voorzieningen passend bij de functie van de verschillende netwerken. Zo bieden we in het hele land een toekomstvast fundament dat zekerheid geeft aan gebruikers en marktpartijen die betrokken zijn bij instandhouding en aanleg. De betrouwbaarheid uit zich door te groeien naar een beter voorspelbare situatie m.b.t. storingen en een vermindering van het aantal ongeplande storingen. De maakbaarheid van de opgaven - samen met de ontwikkelsnelheid van nieuwe technologieën - bepaalt de snelheid waarmee het BKN kan worden bereikt. Het BKN kent daarmee een ingroeitraject.
Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau (BKN) worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. Voor het vegetatiebeheer in de uiterwaarden wordt in 2026 de prestatieafspraak ‘voldoen aan de vegetatielegger uiterwaardengebied’ toegevoegd2. De overige prestatieafspraken worden nog verder in lijn gebracht met het BKN. Tot die tijd zijn de huidige prestatieafspraken uit tabel 50 van toepassing. Toelichting op de indicatoren en de gerealiseerde prestaties zijn te vinden in de Instandhoudingsbijlage bij het Jaarverslag.
Tabel 50 Indicatoren netwerken RWS
Indicator
Streefwaarde 2022-20261
Realisatie 2021
Realisatie 2022
Realisatie 2023
Realisatie 2024
Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg
90%
99%
98%
99%
99%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud
10%
7%
3%
4%
7%
Levering verkeersgegevens
Beschikbaarheid data voor derden
90%
94%
93%
91%
91%
Veiligheid
Voldoen aan norm voor verhardingen
99,7%
99,8%
99,7%
99,6%
99,4%
Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding
95%
99%
99%
99%
99%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud
0,8%
2,0%
1,0%
0,6%
0,7%
Stremmingen ongepland onderhoud
0,2%
1,0%
2,4%
1,2%
1,2%
Tijdig melden ongeplande stremmingen
97%
98%
98%
97%
98%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen
99%
100%
100%
100%
100%
– Hoofdtransportassen
90%
92%
93%
93%
96%
– Hoofdvaarwegen
85%
80%
82%
84%
83%
– Overige vaarwegen
85%
83%
83%
95%
96%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde
95%
92%
88%
94%
96%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn
90%
90%
91%
93%
94%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen
100%
83%
83%
100%
83%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden
100%
100%
75%
100%
100%
Betrouwbaarheid informatievoorziening
95%
96%
100%
99%
96%
Voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied2
95%
Bron: RWS
X Noot
1
In afwachting van nieuwe indicatoren en streefwaarden wordt nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023.
X Noot
2
Vanaf 2025 is een streefwaarde toegevoegd voor het voldoen aan de vegetatielegger.
Werkwijze instandhouding
Exploitatie en onderhoud
Rijkswaterstaat benadert de exploitatie- en onderhoudsopgaven door rekening te houden met de volledige levenscyclus van de infrastructuur. Als eenmaal wordt besloten tot de ontwikkeling van infrastructuur, is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes, die de jaarlijkse onderhoudsbehoefte per object vastleggen, vormen de basis voor de programmering van de werkzaamheden.
Middels een jaarlijkse programmeringscyclus werkt RWS de instandhoudingsopgave uit in een programmering en planning van de werkzaamheden voor de komende jaren. Dit betreft een voortrollende programmering. Elk jaar wordt de programmering geactualiseerd en een jaar verder uitgewerkt op basis van de meest actuele inzichten en ontwikkelingen in de instandhoudingsopgave. Zo kan het voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg in 2021 of de versterkingsmaatregelen aan het vaste deel van de Haringvlietbrug in 2023). Tussentijdse maatregelen die niet in de totale programmering kunnen worden ingepast, krijgen dan prioriteit boven reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering.
Afstemming van de programmering met de medeoverheden en ProRail om hinder te beperken en meekoppelkansen te identificeren, is een integraal onderdeel van de programmeringscyclus. Door toepassing van Life Cycle Costing (LCC) streeft Rijkswaterstaat naar de laagst mogelijke kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur, met zo min mogelijk verstoringen en hinder voor de gebruikers.
Tot slot is het zo dat de keuzes die worden gemaakt tijdens de ontwikkeling van nieuw areaal het meest bepalend zijn voor de benodigde budgetten en capaciteit op de lange termijn — zowel voor de aanlegkosten als voor de structurele instandhoudingskosten in de daaropvolgende decennia.
Vernieuwing
De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is er sprake van een flinke vernieuwingsopgave.
Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden, wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht. Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, een termijn van vijf tot vijftien jaar waarin vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object. Het vernieuwingsprogramma (voorheen: Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Een-op-een vernieuwing is het uitgangspunt. Omdat het echter om relatief grote ingrepen in het netwerk gaat, wordt waar nodig en mogelijk ook gekeken naar verstandige aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.
Vergroten productievermogen
Meerjarenafspraak instandhouding
Met de Kamerbrief van 17 juni 2024 is de Kamer geïnformeerd over de aanpak van IenW om het productievermogen op instandhouding te vergroten3. Zo is onder meer de sturing verder geoptimaliseerd. In de nieuwe aansturing is er sprake van een meerjarige opdracht tot en met 2030 voor alle instandhoudingswerkzaamheden van RWS. Een meerjarige opdracht in combinatie met verdere optimalisatie van de agentschapssturing, maakt het mogelijk om efficiëntievoordelen te realiseren. RWS is hierdoor beter in staat om kosten efficiënt over de gehele levenscyclus (LCC) voordelen te behalen, slim werk-met-werk te maken en effectievere contractvormen in de markt te zetten. Hierin moeten ook de effecten van reeds ingezette verbetermaatregelen zichtbaar worden.
Meerjarenplan Instandhouding Rijkswaterstaat-Netwerken 2025-2030
Het meerjarenplan instandhouding4 geeft inzicht in de maatschappelijke impact van achterstanden op instandhouding. Ook zet meerjarenplan uiteen hoe Rijkswaterstaat de productie op instandhouding verhoogt naar ruim 3 miljard euro per jaar in de periode tot en met 2030, in lijn met de groeiende budgetten. Daarbij roept het plan op tot een productieverhoging in de gehele keten. In de kern komt de aanpak neer op een omslag van projectmatig naar programmatisch werken. De aanpak houdt daarbij rekening met de hoeveelheid beschikbare arbeidskrachten en de capaciteit in de markt. Dit sluit aan op de adviezen uit het rapport Instandhouding voorop! van de Adviesgroep ontwikkeling en instandhouding van infrastructuur in beheer bij IenW. Het werk wordt integraal geprogrammeerd, er wordt langjarig en efficiënt samengewerkt met de markt, er gaat meer capaciteit naar het primaire productieproces en er wordt geïnvesteerd in vakmanschap en innovatie. De schaal- en efficiëntievoordelen die door deze aanpak ontstaan, maken het mogelijk om meer werk te verzetten.
Ontwikkelplan Assetmanagement
In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd5. Dat heeft ertoe geleid dat naast financiële maatregelen, er ook maatregelen genomen worden om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is in december 2020 hierover geïnformeerd6.
Het assetmanagement wordt zodanig ingericht dat RWS op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze diensten aan de maatschappij kan blijven verlenen.
Met het Ontwikkelplan Assetmanagement professionaliseert IenW op alle stappen zijn assetmanagement om de netwerken in lijn te brengen en te houden met het kwaliteitsniveau zoals afgesproken met de Kamer voor een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland. De ambitie is dat RWS in lijn met de internationale standaard, de ISO-55000 norm, gaat werken. In lijn betekent op niveau van certificeerbaarheid. Dat is geen 10, maar goed genoeg en klaar voor continue verbetering.
In 2024 heeft Rijkswaterstaat externen ingeschakeld om de voortgang richting ISO-certificering te beoordelen, met als uitgangspunt dat het in staat is om een achtjarige onderhoudsprognose op te stellen langs een gestructureerd, beschreven en beheerd proces. De beoordeling heeft aangetoond dat in 2024 nagenoeg alle geplande activiteiten zijn uitgevoerd, maar dat naast de al ingezette verbeteracties aanvullende maatregelen nodig zijn om aan de ISO-certificering te voldoen. Gesprekken met andere organisaties die een vergelijkbaar traject hebben doorlopen, hebben waardevolle inzichten opgeleverd over wat er nodig is om de verbeteringen duurzaam te implementeren en in samenhang te laten werken. De planning richting ISO-certificeerbaarheid wordt daarom momenteel herijkt en zal eind 2025, samen met de Staat van de Infra rapportage, aan de Tweede Kamer worden gepresenteerd7.
Budgettair beeld netwerken RWS
In de periode tot en met 2039 zijn de volgende budgetten op de fondsen beschikbaar voor instandhouding van de RWS-netwerken. In de tabellen 51 en 52 zijn de budgetten (exclusief inzet deel balanspost Saldo op Ontvangen Bijdragen exploitatie en onderhoud en ontvangsten) op de fondsen weergegeven. Tabel 53 geeft de gereserveerde budgetten voor instandhouding weer.
Tabel 51 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Watermanagement netwerken RWS (bedragen x € 1.000)
Artikelonderdeel
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
2025-2039
Hoofdwegen
MF 12.01
Exploitatie
8.022
12.750
13.284
13.488
9.143
8.603
7.964
7.908
8.108
7.884
7.765
7.517
7.395
7.271
7.715
134.817
MF 12.02.01
Onderhoud
1.126.977
1.156.035
1.189.546
1.161.697
1.155.440
1.099.391
1.104.101
1.105.686
1.138.050
1.137.616
1.137.735
1.136.682
1.124.589
1.141.000
1.140.556
17.055.101
MF 12.06.02
Overige netwerkgebonden kosten
137.088
58.754
56.296
56.296
51.816
51.816
27.767
26.606
26.606
26.606
26.606
26.606
26.606
26.606
26.606
652.681
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen
1.272.087
1.227.539
1.259.126
1.231.481
1.216.399
1.159.810
1.139.832
1.140.200
1.172.764
1.172.106
1.172.106
1.170.805
1.158.590
1.174.877
1.174.877
17.842.599
Hoofdvaarwegen
MF 15.01
Exploitatie
8.902
25.673
28.033
24.256
22.558
22.456
25.694
25.454
25.257
23.230
23.167
23.167
23.167
23.171
23.171
347.356
MF 15.02.011
Onderhoud
552.095
627.736
532.110
531.632
525.861
520.754
561.347
562.401
563.215
565.242
565.305
564.138
566.106
558.027
558.027
8.353.995
MF 15.06.02
Overige netwerkgebonden kosten
34.710
16.720
16.831
16.788
15.851
16.085
13.587
12.772
12.947
12.947
12.947
12.947
12.947
12.947
12.947
233.972
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen
595.707
670.129
576.973
572.676
564.269
559.294
600.628
600.627
601.419
601.419
601.419
600.252
602.220
594.145
594.145
8.935.322
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01
Watermanagement
8.558
14.649
17.663
17.400
17.193
17.538
20.049
20.543
20.250
18.856
18.878
18.157
18.157
18.271
18.271
264.433
DF 3.02.01
Onderhoud Waterveiligheid
354.613
318.095
275.033
277.095
279.441
275.182
293.872
289.836
289.997
307.927
310.517
298.602
299.635
301.467
301.467
4.472.779
DF 3.02.02
Onderhoud Zoetwatervoorziening
34.549
115.193
106.926
106.258
103.993
104.530
127.358
130.900
131.901
122.412
122.051
134.284
134.284
132.336
132.325
1.739.300
DF 5.02.01
Overige netwerkgebonden kosten
72.335
28.909
27.395
27.396
27.395
27.395
18.833
18.833
18.833
18.833
18.833
18.833
18.833
18.833
18.833
380.322
Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem
470.055
476.846
427.017
428.149
428.022
424.645
460.112
460.112
460.981
468.028
470.279
469.876
470.909
470.907
470.896
6.856.834
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Watermanagement netwerken RWS
2.337.849
2.374.514
2.263.116
2.232.306
2.208.690
2.143.749
2.200.572
2.200.939
2.235.164
2.241.553
2.243.804
2.240.933
2.231.719
2.239.929
2.239.918
33.634.755
X Noot
1
Dit budget is exclusief Overdracht Brokx-nat en reservering Kustwacht (luchtsurveillance).
Tabel 52 Budgetten Vernieuwing netwerken RWS (bedragen x € 1.000)
Artikelonderdeel
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
2025-2039
Hoofdwegen
MF 12.02.04
Vernieuwing
290.838
427.068
547.254
570.173
717.167
621.873
704.928
708.561
505.423
524.659
318.081
277.801
315.754
316.548
587.184
7.433.312
Hoofdvaarwegen
MF 15.02.04
Vernieuwing
194.042
276.771
381.630
294.099
286.578
261.228
259.091
218.290
218.488
217.582
218.131
217.684
216.316
246.176
316.176
3.822.282
Hoofdwatersysteem
DF 3.02.03
Vernieuwing
25.570
38.991
73.233
112.544
119.383
60.207
129.439
226.622
199.817
217.216
222.668
223.577
227.712
227.712
178.448
2.283.139
Totaal budget Vernieuwing netwerken RWS
510.450
742.830
1.002.117
976.816
1.123.128
943.308
1.093.458
1.153.473
923.728
959.457
758.880
719.062
759.782
790.436
1.081.808
13.538.733
Tabel 53 Gereserveerde budgetten instandhouding (bedragen x € 1.000)
Artikelonderdeel
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
2025-2039
Mobiliteitsfonds
MF 12.03.02
Reservering areaalgroei hoofdwegen
0
6.751
8.080
26.304
32.314
32.347
32.531
40.269
42.051
42.700
50.200
49.933
52.406
44.935
45.806
506.627
MF 15.03.02
Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen
0
0
20.001
38.302
38.302
38.302
38.302
38.302
38.302
38.302
38.302
38.302
38.302
34.181
34.181
471.383
MF 11.03.031
Reservering instandhouding
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
31.529
30.043
0
162.260
223.832
Totaal reserveringen Mobiliteitsfonds
0
6.751
28.081
64.606
70.616
70.649
70.833
78.571
80.353
81.002
88.502
119.764
120.751
79.116
242.247
1.201.842
Deltafonds
DF 1.02.01
Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem
3.540
1.770
1.770
1.770
1.770
1.770
1.771
1.771
1.771
1.771
1.771
1.771
1.771
1.771
1.771
28.329
DF 5.04.01
Reservering instandhouding
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal reserveringen Deltafonds
3.540
1.770
1.770
1.770
1.770
1.770
1.771
1.771
1.771
1.771
1.771
1.771
1.771
1.771
1.771
28.329
Totaal reserveringen
3.540
8.521
29.851
66.376
72.386
72.419
72.604
80.342
82.124
82.773
90.273
121.535
122.522
80.887
244.018
1.230.171
X Noot
1
De reservering Instandhouding op MF artikel 11 is bestemd voor zowel de netwerken van Rijkswaterstaat als het netwerk van ProRail.
Het instandhoudingsbudget (exclusief reserveringen) van ongeveer € 2,8 miljard in 2025 groeit naar gemiddeld ongeveer € 3,1 miljard per jaar. De budgetten voor exploitatie en onderhoud bedragen gemiddeld ongeveer € 2,2 miljard per jaar. De toename in instandhoudingsbudgetten richt zich met name op vernieuwing, waarbij we toegroeien naar gemiddeld ongeveer € 0,9 miljard per jaar. In dit kader geven we in 2026 onder andere uitvoering aan de vernieuwingsprojecten Papendrechtsebrug, het Krammersluizencomplex en Tilburg 3.
Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is besloten om het budgettair niveau van 2032 structureel door te trekken, zodat RWS de ruimte en continuïteit krijgt om de instandhoudingsopgave langjarig samen met de markt en regionale overheden te organiseren. Zo kan RWS werk slimmer en efficiënter vormgeven waarmee de productie kan worden verhoogd. Een voorbeeld hiervan is een portfolio-aanpak waarbij RWS langjarige raamovereenkomsten met de markt aangaat. Met deze aanpak probeert RWS gehoor te geven aan de aanbevelingen uit het rapport «Instandhouding voorop!», dat in juni 2024 aan de Kamer is aangeboden8.
Daarnaast verhogen we vanaf 2039 de budgetten voor Vernieuwing met € 200 miljoen zodat we meer vernieuwingsprojecten kunnen uitvoeren. De vernieuwingsopgave is namelijk groter dan oorspronkelijk gebudgetteerd. Niet alleen nadert veel infrastructuur het einde van de technische levensduur, ook de acute problematiek met de tand-nokconstructies van bruggen en viaducten, evenals waterstofverbrossing, vergroot de vernieuwingsbehoefte. Een verdere productievergroting blijft dus noodzakelijk om de vernieuwingsopgave de komende jaren beheersbaar te houden. Daarom blijft de focus liggen op het vergroten van de maakbaarheid en productie, zodat het beschikbare budget optimaal kan worden ingezet ten behoeve van de instandhoudingsopgave.
Tot slot is er bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 structureel budget vrijgemaakt voor de inzet van extra weginspecteurs (38 fte). De weginspecteur treft veiligheidsmaatregelen bij incidenten en coördineert een veilige en vlotte afhandeling ervan. Het toenemend aantal incidenten heeft als effect dat het langer duurt voordat de weginspecteur ter plaatse is of, bij drukte, niet meer ter plaatse kan komen. Hierdoor neemt het risico op aanrijdingen toe, net als de filedruk. Door inzet van extra weginspecteurs kan dit risico worden beheerst.
Netwerk ProRail
Prestaties en basiskwaliteitsniveau
BKN Spoor
Net als de RWS-netwerken wordt er voor het ProRail netwerk gewerkt met een stabiele langjarige programmering waarin een basiskwaliteitsniveau (BKN) is geborgd. In 2023 en 2024 heeft het ministerie samen met ProRail gewerkt aan een nieuw BKN voor de hoofdspoorweginfrastructuur (hswi). In het voorjaar van 2024 is de Kamer geïnformeerd over de denkrichtingen voor het BKN spoor9. In juni 2024 is het BKN Spoor inhoudelijk vastgeklikt10. Hierbij resteerde nog een dekkingsopgave die bij de ontwerpbegroting 2025 is ingevuld en waarmee het BKN Spoor definitief is vastgesteld. De Kamer is hierover separaat met een brief geïnformeerd11. Met het BKN Spoor is een stabiel, langjarig en robuust onderhoudsniveau geborgd. Vanaf 2026 worden de instandhoudingsactiviteiten conform het in 2024 vastgestelde BKN uitgevoerd.
Het is van belang te beseffen dat veiligheid de belangrijkste randvoorwaarde is voor spoorvervoer. Het is daarom van belang dat de geldende eisen en protocollen worden nageleefd en onveilige situaties direct worden hersteld. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers, eigen medewerkers en opdrachtnemers in het geding is, dan worden er direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse, (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuurondersteunende maatregelen. Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.
Prestaties
De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met bijbehorende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt tussen IenW en ProRail, en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld.
Deze prestatieafspraken zijn opgenomen in de beheerconcessie12 en de (twee)jaarlijkse beheerplannen. In tabel 54 staat een overzicht van de prestatieafspraken opgenomen. Toelichting op de indicatoren en de gerealiseerde prestaties zijn te vinden in de Instandhoudingsbijlage bij het Jaarverslag.
Tabel 54 Indicatoren netwerk ProRail
KPI
Bodemwaarde1
Streefwaarde
Realisatie 2023
Realisatie 2024
Klantoordeel reizigersvervoerders
6
7
6,9
6,8
Klantoordeel goederenvervoerders
6
7
4,9
5,8
Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS)
88,9%
91,5%
89,7%
89,4%
Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS)
96,7%
97,4%
97,0%
97,1%
Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS)
82,1%
84,2%
73,6%
69,0%
Betrouwbaarheid regionale series (3 min)
90,7%
93,7%
88,6%
90,7%
Impactvolle verstoringen
520
450
475
507
Bron: ProRail
X Noot
1
Toelichting bodemwaarde: waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.
Budgettair beeld netwerk ProRail
Met het BKN Spoor zijn de budgetbehoefte en de beschikbare middelen langjarig tot en met 2037 met elkaar in evenwicht gebracht. Inmiddels is de dekking beleidsneutraal verlengd tot en met 2039. Sinds de vaststelling van het BKN hebben zich enkele exogene ontwikkelingen voorgedaan in wet- en regelgeving en zijn bepaalde risico's gematerialiseerd waar eerder geen rekening mee kon worden gehouden. Bij de voorjaarsbesluitvorming 2025 heeft dit geleid tot besluitvorming over aanvullende budgettaire kaders. Dit is toegelicht in de 1e suppletoire begroting 2025 van het Mobiliteitsfonds13.
Tabel 55 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing netwerk ProRail (bedragen x € 1.000)
Artikelonderdeel
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
2025-2039
Hoofdspoorweginfrastructuur
MF 13.02
Exploitatie
389.600
419.859
407.427
356.149
356.381
334.278
324.415
328.531
323.443
335.638
343.630
328.043
313.895
316.812
311.607
5.189.708
MF 13.02
Onderhoud
919.391
871.068
812.619
807.325
840.883
825.128
851.189
839.330
821.361
846.983
850.224
879.861
877.444
859.961
880.403
12.783.169
MF 13.02
Vernieuwing
1.133.608
1.088.216
1.045.642
1.105.565
1.080.158
1.019.245
979.192
939.436
890.673
876.742
658.415
749.162
871.902
1.174.999
1.125.722
14.738.678
MF 13.02
Overige netwerkgebonden kosten
690.525
629.261
709.885
609.399
608.392
611.509
597.912
602.663
620.554
619.993
619.759
599.086
607.111
598.783
613.931
9.338.762
MF 13.02
Gebruiksheffing vervoerders
‒ 455.120
‒ 495.255
‒ 494.548
‒ 494.618
‒ 494.626
‒ 494.685
‒ 494.796
‒ 493.954
‒ 493.985
‒ 493.985
‒ 493.592
‒ 493.592
‒ 493.592
‒ 493.592
‒ 493.592
‒ 7.373.531
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing netwerk ProRail
2.678.004
2.513.149
2.481.024
2.383.821
2.391.188
2.295.474
2.257.911
2.216.007
2.162.046
2.185.371
1.978.436
2.062.560
2.176.760
2.456.964
2.438.071
34.676.786
Overig
DBFM
Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Finance-Maintain). Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg, sluis, dijk of spoorweg.
Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het ontwikkelingsbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten ontwikkel-, exploitatie- en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit ontwikkeling en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM-conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel.
Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingsartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM-artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.
In tabel 56 is een overzicht van de DBFM projecten weergegeven.
Tabel 56 Overzicht DBFM-projecten
Project
Areaalinformatie
Einde DBFM-contract
Uitgenomen BenO-budget/jaar
Hoofdwegennet
Baanlengte1
Grote kunstwerken
Wegconfiguratie in M-fase
A12 Lunetten–Veenendaal
65 km
2x4, 2x3
2033
5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel
39 km
1ste en 2de Coentunnel
2x3+2x2, 2x4
2037
12,0 mln.
N33 Assen–Zuidbroek
105 km
2x2
2034
2,8 mln.
A15 Maasvlakte–Vaanplein
129 km
nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel
2x3+2x2, 2x3, 2x2
2035
31,7 mln.
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA)
72 km
Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug
2x5+2, 2x4+2
2042
11,9 mln.
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord
50 km
2x3
2032
2,2 mln.
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)
41 km
Gaasperdammer-tunnel
2x5+1
2038
14,2 mln.
N18 Varsseveld Enschede
70 km
2x2+2x1
2043
1,8 mln.
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten
53 km
2x3+2x4
2043
3,9 mln.
A6 Almere (SAA)
39 km
2x5
2039
3,3 mln.
A24 Blankenburgverbinding
35 km
Maasdeltatunnel, Hollandtunnel
2x3
2044
10,1 mln.
A16 Rotterdam
37 km
Rottemerentunnel
2x2+2x3
2044
7,2 mln.
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen)
52 km
Verbrede Schipholbrug, tunnelbakken verdiepte ligging
2x4+1
2040
2,6 mln.
A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15)
87 km
Brug over het Pannerdensch kanaal
2x3 + 2x2
n.t.b.
n.t.b.
Hoofdvaarwegennet
Vaarweglengte
Grote kunstwerken
Keersluis Limmel
Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis
2048
0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk
4 km
Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal
2046
2,8 mln.
Zeetoegang IJmond
Nieuwe zeesluis en sluiseilanden
2045
2,5 mln.
Sluis Eefde
Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)
2047
1,0 mln.
Hoofdwatersysteem
Grote kunstwerken
Afsluitdijk
Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand
2047
9,3 mln.
Hoofdspoorweginfrastructuur
Spoorweglengte
Grote kunstwerken
HSL
85 km
Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep
2031
N.v.t.
X Noot
1
Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.
Bijlage 4: Lijst van afkortingen
Tabel 57 Afkortingenlijst
BAW
Bestuursakkoord Water
BenO
Beheer en Onderhoud
BOI
Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium
BOV
Beheer, Onderhoud en Vernieuwing
BPRW
Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren
CA
Coalitieakkoord
CER
Critical Entities Resilience directive
DAW
Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer
DBFM
Design, Build, Finance and Maintain
DF
Deltafonds
DP
Deltaprogramma
DPZW
Deltaprogramma Zoet Water
EHS
Ecologische Hoofdstructuur
HWBP
Hoogwaterbeschermingsprogramma
HWBP-2
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
IBO
Interdepartementaal beleidsonderzoek
IBOI
Index Bruto Overheidsinvesteringen
IenW
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IRM
Integraal Rivier Management
IWCS
IenW Cybersecuritystrategie
JCAR-ATRACE
Joint Cooperation programme on Applied scientific ResearchAccelerate Transboundary Regional Adaptation to Climate Extremes
KIJK
Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard
KRW
Kaderrichtlijn Water
LNV
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LRT3
Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen
LTO
Land- en Tuinbouworganisatie
MER
MilieuEffectRapportage
MIRT
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MKBA
Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse
MSNF
Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland
MTIB
Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid
NCSA
Nationale Cybersecuritystrategie Agenda
NCTV
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
NenS
Natuur en Stikstof
NGR
Nationale Grondwater Reserves
NIB
Netwerk- en Informatiebeveiligingsrichtlijn
NKWK
Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat
NLCS
Nederlandse Cybersecurity Strategie
NNN
Natuurnetwerk Nederland
NOVI
Nationale Omgevingsvisie
NURG
Nadere Uitwerking Rivieren Gebied
NUTW
Nog uit te voeren werkzaamheden
NWO
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
NWP
Nationaal Water Programma
OCW
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OI
Ontwerp Instrumentarium
OT
Operationele technologie
PAGW
Programmatische Aanpak Grote Wateren
PBL
Planbureau voor de Leefomgeving
PFAS
Poly- en perfluoralkylstoffen
PKB
Planologische Kernbeslissing
PPS
Publiek-private samenwerking
RvdR
Ruimte voor de Rivier
RWS
Rijkswaterstaat
SCM
Strategische Capaciteitsmanagement
TTW
Toegepaste en Technische Wetenschappen
VenR
Vernieuwing en Renovatie
VNAC
Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity
WB21
Waterbeleid voor de 21e eeuw
WBI
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.