Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveGeraamde uitgaven en ontvangstenA. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstelB. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen1. LEESWIJZER2. DEFENSIEMATERIEELAGENDA2.1 Belangrijkste beleidsmatige mutaties3. ARTIKELEN3.1 Artikel 1: Defensiebreed materieelA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteitE. Toelichting op de instrumenten3.2 Artikel 2: Maritiem materieelA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteitE. Toelichting op de instrumenten3.3 Artikel 3: Land materieelA. Algemene DoelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteitE. Toelichting op de instrumenten3.4 Artikel 4: Lucht materieelA. Algemene DoelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteitE. Toelichting op de instrumenten3.5 Artikel 5: Infrastructuur en VastgoedA. DoelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteitE. Toelichting op de instrumenten3.6 Artikel 6: ITA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteitE. Toelichting op de instrumenten3.8 Artikel 8: Overige uitgaven en ontvangstenBudgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit4. BIJLAGEN4.1 Bijlage instandhouding vastgoed4.2 Bijlage afkortingen
36 800 K Vaststelling van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (K) voor het jaar 2026
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2025–2026
GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Geraamde uitgaven begrotingshoofdstuk K 2026 (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 13.595.299.000
Geraamde ontvangsten begrotingshoofdstuk K 2026 (bedragen x € 1mln.). Totaal € 154.779.000
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister van Defensie,R.P. Brekelmans
B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN
Het Ministerie van Defensie heeft twee begrotingen:
1. De reguliere defensiebegroting (Hoofdstuk X van de Rijksbegroting);
2. De fondsbegroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF; Hoofdstuk K van de Rijksbegroting).
Het DMF zorgt voor de financiering en de bekostiging van de investeringen en de instandhouding van het materieel, de infrastructuur en het vastgoed en de IT-middelen van Defensie. Door een apart fonds voor het defensiematerieel wordt voorzien in een meerjarig integraal beheer van de financiering en de bekostiging van de ontwikkeling, de verwerving, de instandhouding en de afstoting van het materieel, de infrastructuur en het vastgoed en de IT-middelen van het ministerie van Defensie teneinde te komen tot een meer schokbestendige begroting.
1. LEESWIJZER
Structuur
De begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF) is gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het ministerie van Financiën; dit geldt ook voor de memorie van toelichting. De leeswijzer volgt vervolgens de opbouw van de memorie van toelichting. De memorie van toelichting is de uitleg bij het hierboven beschreven wetsvoorstel.
De memorie van toelichting van het DMF begint met de Defensiematerieelagenda. De Defensiematerieelagenda behandelt de prioritaire projecten waarbij zoveel mogelijk de samenhang met de beleidsdoelstellingen uit de Defensiebegroting wordt aangegeven. Ook wordt inzicht gegeven in de overprogrammering, het realisatievermogen en de instandhouding. Waar mogelijk zal verwezen worden naar integrale documenten die eerder aan uw Kamer zijn gestuurd.
Na de Defensiematerieelagenda komen de begrotingsartikelen aan bod. De begroting van het DMF kent acht artikelen. De eerste vier artikelen geven inzicht in de projecten en instandhouding van het Defensiematerieel. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen materieel dat Defensiebreed ingezet wordt (artikel 1), maritiem materieel (artikel 2), land materieel (artikel 3) en lucht materieel (artikel 4). De artikelen 5 en 6 behandelen respectievelijk het vastgoed en de IT van Defensie. Het DMF werd tot dusverre gevoed via de Defensiebegroting; de voeding verliep via artikel 7. Vanaf Prinsjesdag 2024 wordt budget direct overgeheveld van de Defensiebegroting en de begrotingen van andere departementen naar de betreffende artikelen op het DMF. De overige uitgaven en ontvangsten zijn terug te vinden op artikel 8.
Het DMF bevat twee bijlagen. Dit zijn de instandhoudingsbijlage voor het vastgoed en de lijst met gehanteerde afkortingen.
Opzet DMF
De Defensiebegroting (hoofdstuk X) bevat het voorgenomen Defensiebeleid. De begroting van het DMF bevat de uitwerking van dat beleid in concrete projecten, inclusief de instandhouding. Om het inzicht in de investeringen te vergroten, worden per artikel in de tabel "budgettaire gevolgen van beleid" de verplichtingen, uitgaven en eventuele ontvangsten met betrekking tot investeringen en instandhouding voor een periode van vijftien jaar gepresenteerd.
Investeringen
Alle nieuwe investeringsprojecten waarvoor een A-brief is verzonden met een projectbudget van meer dan € 250,0 miljoen worden apart benoemd. Daarnaast worden alle projecten in realisatiefase met een projectbudget van meer dan € 50,0 miljoen per artikel in een tabel opgenomen die inzicht geeft in de budgetreeksen op projectniveau. In de (reguliere) budgettaire tabel wordt een onderscheid gemaakt naar drie fasen: de voorbereidingsfase, de onderzoeksfase en de realisatiefase. Het projectbudget bestaat uit de onderzoekskosten, de basisraming en de risicoreservering. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt. Er is in de voorbereidingsfase nog sprake van flexibiliteit in de programmering van de projecten; voor de besteding van deze budgetten zijn nog geen juridisch of bestuurlijk bindende afspraken gemaakt. Voor de Defensie Materieelproces (DMP) plichtige projecten worden de A-brieven naar de Kamer verzonden. De kern van de A-brief is een functionele beschrijving van de capaciteit die Defensie wil verwerven.
Voor projecten in de onderzoeksfase geldt dat de behoeftestelling is onderkend, maar nog wordt onderzocht hoe invulling gegeven wordt aan de behoefte. Voor DMP-plichtige projecten geldt dat de A-brieven zijn aangeboden aan de Kamer. In de onderzoeksfase (B-fase) wordt de verwervingsstrategie vastgesteld, dat wil zeggen de manier waarop Defensie het materieel wil verwerven. Daarnaast worden eventuele alternatieven onderzocht, een planning en een financiële onderbouwing verder gespecificeerd. Defensie informeert de Tweede Kamer aan het einde van de B-fase middels de B-brief. De C-fase (vervolgonderzoek) is uitsluitend aan de orde als Defensie tijdens de B-fase concludeert dat een (verder) ontwikkelingstraject nodig is om in de behoefte te voorzien. In de Verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase) kiest Defensie een product (of dienst) en een leverancier. Defensie informeert de Kamer hierover in de D-brief.
Voor projecten in de realisatiefase betekent dat de opdracht voor verwerving is gegeven aan de uitvoeringsorganisatie. Zij starten de verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase). Voor grote materieel en IT-projecten is dat het Commando Materieel en IT (COMMIT) en voor grote Vastgoed en Infra projecten gaat dit om het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO).
Deze werkwijze komt overeen met het Defensie Projectenoverzicht (DPO). Informatie over investeringsprojecten die jaarlijks in het DPO wordt gepubliceerd, is op hoofdlijnen geïntegreerd in het DMF. De Kamer ontvangt het DPO op Verantwoordingsdag in mei. Het DPO omvat meer gedetailleerde informatie over alle projecten gelijk aan of boven de € 50,0 miljoen die in onderzoek of realisatie zijn.
Instandhouding
Instandhoudingsuitgaven zijn de uitgaven die nodig zijn om het materieel operationeel te houden. De instandhoudingsuitgaven in de begrotingsartikelen zijn bij verschillende Defensieonderdelen belegd. Deze uitgaven kunnen ook uitgaven ten behoeve van andere Defensieonderdelen bevatten als gevolg van het assortimentsgewijs werken (AGW). Het AGW beoogt de logistieke keten van een aantal artikelen centraal te beleggen, dus bij één Defensieonderdeel. Dat Defensieonderdeel wordt dan ook budgettair belast met de uitgaven van voor andere Defensieonderdelen verworven artikelen.
Groeiparagraaf
In de begroting 2026 zijn ten opzichte van de ontwerpbegroting 2025 geen wijzigingen doorgevoerd.
2. DEFENSIEMATERIEELAGENDA
Inleiding
De huidige veiligheidssituatie onderstreept het belang van een krachtige en toekomstbestendige krijgsmacht die beschikt over voldoende voortzettingsvermogen. Afschrikking is ons sterkste wapen en daarvoor staan militaire paraatheid en gevechtskracht centraal: geloofwaardige slagkracht leidt tot afschrikking en is nodig om te vechten als het moet en dit gevecht te winnen. Onontbeerlijk daarvoor zijn kwalitatief goed materieel, IT en fysieke infrastructuur die in voldoende mate en tijdig beschikbaar zijn. Het Defensiematerieelbegrotings-fonds (DMF) draagt bij aan goed meerjarig en integraal beheer van de finan-ciering en de bekostiging van de ontwikkeling, verwerving, instandhouding en afstoting van het materieel, IT en fysieke infrastructuur van Defensie.
Defensie werkt onverminderd door aan de realisatie van het investeringsprogramma voor materieelprojecten, digitalisering en infrastructuur. In lijn met de Defensienota 2024 wordt aanvullend geïnvesteerd in lucht- en raketverdediging, voortzettingsvermogen en versnelde realisatieplannen. Waar mogelijk versnelt Defensie projecten die nodig zijn voor de prioriteit hoofdtaak 1, het beschermen van het Nederlandse grondgebied en dat van onze bondgenoten. Versnelling is nodig door de veranderde internationale verhoudingen. Defensie zal prioriteiten moeten stellen en versnellen. We blijven inzetten op een versnelling van de versterking van de krijgsmacht op korte termijn waar ook op langere termijn van wordt geprofiteerd.
Budgettaire verwerking Voorjaarsbesluitvorming 2025
Met de Voorjaarsnota 2025 investeert het Kabinet structureel € 737 miljoen extra in Defensie. Deze intensivering komt bovenop de structurele investering van € 420 miljoen, die als gevolg van afspraken uit het hoofdlijnenakkoord met de koppeling tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp beschikbaar is gesteld aan de Defensiebegroting. Beide reeksen zijn met de voorjaarsbesluitvorming toegevoegd aan het DMF.
In de Ontwerpbegroting 2026 is de bijstelling als gevolg van de volumeontwikkeling bbp budgettair verwerkt. Eerst is loonruimte gereserveerd, vervolgens is het deel van de prijsbijstellingsbehoefte gedekt dat niet met de ontvangen prijsbijstelling kon worden gedekt en daarna zijn de valutaschommelingen in het DMF gemitigeerd. Het restant is beschikbaar gesteld voor het op sterkte brengen/houden van bestaande investeringsprojecten binnen de Defensie Lifecycle Plan (DLP) systematiek.
Voor de intensiveringsreeks startend in 2027 en oplopend tot structureel € 737 miljoen vanaf 2030 wordt een bestedingsplan opgesteld, waarover uw Kamer zal worden geïnformeerd. Budgettaire verwerking van het bestedingsplan volgt dan met het eerstvolgende begrotingsmoment.
Actualisatie en wendbaarheid Defensie Materieelproces
Het stroomlijnen van de voorzien-in keten is een doorlopend verbeterproces. Defensie verwacht in de komende jaren meerdere grote materieel- en wapensysteemgebonden IT-projecten te starten. Ook worden lopende projecten waar mogelijk uitgebreid. Het is daarom van belang de schaarse capaciteit in de ‘voorzien-in’ keten zo efficiënt mogelijk in te zetten.
De ontwikkelingen in de wereld vragen om actie en snelheid. Defensie streeft ernaar om de verwerving van nieuw materieel te versnellen en effectief in te spelen op veranderende behoeften. Voor de verhoging van de wendbaarheid en de vermindering van de werklast van zowel Defensie als uw Kamer, wordt soms gekozen om meerdere behoeftestellingen in één A-brief samen te voegen. De gecombineerde A-brief materieelprojecten (Kamerstuk 27830, nr. 463) is hier een voorbeeld van. Defensie zal waar mogelijk ook in 2026 gebruikmaken van het ‘clusteren’ van Defensie Materieel Proces (DMP)-brieven.
Investeringen en samenwerking
De huidige veiligheidssituatie vraagt om een krijgsmacht die in staat is om in te zetten op krachtige afschrikking en collectieve verdediging. Dit doen en kunnen we niet alleen. Dit doen wij militair in NAVO-verband en met Europese partners voor zowel ons eigen als het bondgenootschappelijk grondgebied. Het investeringsprogramma van Defensie bestaat uit een breed scala van investeringen in nieuwe capaciteiten en wapensystemen, gevechtsondersteuning, operationele ondersteuning, digitale transformatie, vastgoed, munitie, en innovatie. Hierbij houden we oog voor mogelijke combinaties met investeringen van partners.
Daarnaast is de modernisering en versterking van onze krijgsmacht alleen mogelijk door de voortzetting en intensivering van de samenwerking met onze strategische internationale en nationale civiele partners. Door slim en intensief samen te werken met deze kennisinstellingen en het bedrijfsleven zetten we in op de opschaling en structurele versterking van de defensie-industrie in Nederland en partnerlanden. De Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (D-SII) zet hiervoor de kaders, keuzes en acties uiteen (Kamerstuk 31 125, nr. 134).
Nieuwe materieelprojecten en mijlpalen
Defensie blijft investeren in huidige en nieuwe capaciteiten om de Nederlandse krijgsmacht te versterken en om te zijn voorbereid op de uitvoering van hoofdtaak 1. De NAVO Capability Targets spelen een sturende rol in de keuzes die Defensie hierin maakt.
Met het beschikbare budget voegt Defensie nieuwe capaciteiten toe. Ook wordt oud materieel vervangen en moderniseert Defensie capaciteiten, bijvoorbeeld door het uitvoeren van upgrades en midlife updates van materieel. In 2026 start Defensie met enkele grote nieuwe projecten. Dit zijn in het bijzonder:
– De versterking van de geïntegreerde luchtverdediging van de Caribische eilanden door de behoeftestelling ‘manportable air-defence systems (manpads)’;
– Defensie verwacht in 2026 de behoeftestelling te versturen voor de uitbreiding van het ‘zware bergingsvoertuig’ voor de landmacht;
– In het kader van Integrated Air and Missile Defence (IAMD) verwacht Defensie in 2026 de behoeftestelling ‘versterken IAMD sensorcapaciteit’ te starten die bijdraagt aan de beeldopbouw en detectie van verschillende soorten luchtdreigingen.
Defensie verwacht in 2026 voor diverse projecten contracten te sluiten met leveranciers. Defensie informeert uw Kamer met een D-brief van een investeringsprogramma over de keuze voor het product en de leverancier. Na parlementaire behandeling zal Defensie de overeenkomst met de leverancier bekrachtigen. Voorbeelden van projecten waarvoor naar verwachting in 2026 contracten worden gesloten, na parlementaire behandeling van de D-brief, zijn:
– Aanvullende Anti Submarine Warfare (ASW)-capaciteit;
– Vervanging van de hulpvaartuigen;
– Vervanging van het aanvalsgeweer.
In 2026 wordt ook gewerkt aan talrijke projecten die nu reeds deel uit maken van het investeringsprogramma. Concrete leveringen zijn in 2026 te verwachten van projecten die al langer lopen. Voorbeelden hiervan zijn:
– Voortzetting levering van de Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS) interim gevechtskleding en gevechtsuitrusting;
– Levering van Multi Missie Radars van Thales-NL aan Nederland en Noorwegen als onderdeel van het project ‘C-RAM en Class 1-UAV detectiecapaciteit’;
– Levering van gemodificeerde Infanterie CV90 gevechtsvoertuigen die hun Midlife Update (MLU) hebben ondergaan bij de Nederlandse firma van Halteren;
– Indienststelling van de mijnenjagers Zr.Ms. Vlissingen en Zr.Ms. Scheveningen;
– Levering van de laatste AH64E helikopters vanuit het project Remanufacture Apache;
– Levering van F-35 toestellen. Hiermee zijn alle toestellen geleverd tot aan de aanvullende behoefte vanuit de Defensienota 2024;
– Levering van het tiende vliegtuig ten behoeve van de Multi Role Tanker Transport (MRTT);
– Levering van drones uit het Actieplan Productiezekerheid Onbemenste Systemen (APOS).
De benodigde omvang van de inzetvoorraad munitie is gebaseerd op de norm die de NAVO stelt. In 2025 heeft Defensie de standaard voor munitie verhoogd conform de in 2024 aangepaste NAVO-norm. Defensie brengt de benodigde inzetvoorraad voor de eerste hoofdtaak in lijn met deze norm door in te zetten op de verdere aanvulling van de munitievoorraden. Zo investeert Defensie in de verhoging van de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht.
In 2026 verwacht Defensie verschillende leveringen van munitie te ontvangen, waaronder de precision guided raketten voor de gevechtseenheden van de Landmacht en het Korps Mariniers, de ESSM Block 2 luchtdoelraket en maritieme 127mm lange dracht geleide munitie voor de LC-fregatten, en de SPIKE SR voor de Short Range Anti-Tank raketten (SRAT) capaciteit. Ook loopt de levering van de PAC-3 raketten voor de Patriotsystemen in 2026 door. Daarnaast zal Defensie in 2026 extra orders plaatsen voor de levering van NAVO-genormeerde Battle Decisive Munitions (BDM), en non-Battle Decisive Munitions (non-BDM).
Verder zet Defensie in op meer gezamenlijke productie en aanschaf van munitie. Zo draagt Defensie bij aan de opschaling van de munitieproductiecapaciteit in Nederland via samenwerking met de Nederlandse defensie-industrie en kennisinstituten. Defensie zet in op technologieën waar Nederland concurrerend is en waarbij sprake is van goede verdeling van productie over partnerlanden. Dit betreft voornamelijk kapitale munitie. Defensie zoekt hierbij naast industriesamenwerking in Nederland en Europa ook de samenwerking met strategische partners als de VS, bijvoorbeeld voor productie in Nederland van BDM waar de NAVO om vraagt.
Defensie-industrie
De industriële productiecapaciteit schaalt niet snel genoeg op om aan de huidige vraag te voldoen, wat een grote belemmering betekent voor de versterking van onze krijgsmacht. Daarom heeft Defensie € 1,15 miljard beschikbaar gesteld voor de versterking van innovatie en Nederlandse defensie-industrie. Voor invulling van deze middelen voor de komende jaren, lanceerde Defensie samen met het ministerie van Economische Zaken in april 2025 de D-SII 2025-2029. Deze strategie geeft aan welke keuzes het Kabinet voor de komende jaren maakt om aan een toekomstbestendige krijgsmacht te werken en de strategische autonomie van Europa op het gebied van veiligheid en defensie te vergroten.
In 2026 werkt het Kabinet verder aan de uitvoering van de D-SII, onder meer op basis van initiatieven die in 2025 succesvol zijn uitgerold en die bijdragen aan succesvolle opschaling. Defensie kiest voor de vijf NLD gebieden van Quantum, Sensoren, Intelligente Systemen, Ruimtetechnologie en Slimme Materialen en werkt met roadmaps aan de uitvoering hiervan. Onder de vlag van het APOS doet Defensie bijvoorbeeld gerichte en strategische investeringen voor Intelligente Systemen, onder andere door productie van componenten in Nederland. Ook geeft de oprichting van een Center of Excellence een impuls aan borging van constante doorontwikkeling van onbemenste systemen. Bovendien werkt Defensie onder het ‘Military use of space’ voorstel samen met de industrie aan de ontwikkeling van satellietcapaciteit.
Defensie lanceerde in 2025 het publiek-private platform Defport. In 2026 gaat de overheid samen met kennisinstellingen, de financiële sector en het bedrijfsleven in dit platform verder met concrete voorstellen in het kader van productie en opschaling en werkt tegelijkertijd aan het gezamenlijk adresseren van bijkomende knelpunten, onder andere op het gebied van financiering en inkoop.
Met het SecFund bouwt Defensie aan een landelijk dekkend netwerk van ecosystemen op de vijf NLD gebieden waarin kansen vanuit de regio samen komen met de behoeftes van Defensie. Met de middelen uit het SecFund financieren we de regionale programmabureaus die de matching in de regio’s uitvoeren.
Interoperabiliteit en internationale samenwerking
Om internationaal en Europees effectief te kunnen oefenen en opereren, zijn interoperabiliteit en standaardisatie essentieel. Om maximale interoperabiliteit via standaardisatie te bereiken, stelt Defensie al aan het begin van het aanschafproces zoveel mogelijk eisen die overeenkomen met wat binnen de NAVO en de Europese Unie gebruikelijk is. Nog beter is het als meerdere landen afspreken om hetzelfde materieel te kopen en dit gezamenlijk te doen. Defensie draagt in Europees verband uit dat meer gebruik kan worden gemaakt van elkaars contracten. Dit draagt bij aan standaardisatie en interoperabiliteit, en ook aan de uitwisselbaarheid van materieel, maakt het onderhoud efficiënter, en levert grotere orders op en dus meer zekerheid voor de industrie.
Defensie maakt actief gebruik van (EU- en NAVO-initiatieven voor) internationale vraagbundeling en sluit daartoe aan bij de verwerving van wapensystemen door (Europese) NAVO-landen, en biedt deze ook proactief de mogelijkheid om aan te sluiten bij Nederlandse projecten. Wanneer Nederland samenwerkt met partners voor de verwerving van materieel, wordt in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken actief de betrokkenheid van de Nederlandse industrie bevorderd. Bovendien werkt Nederland aan een strategische positionering van de Nederlandse industrie binnen grote materieelprojecten in EU of NAVO verband. Defensie zal in een eerder stadium informatie over operationele behoeftes delen en veel eerder het gesprek aangaan met potentiële Nederlandse en Europese leveranciers. In de R&D fase voor nieuw te ontwikkelen systemen en technologieën wordt meer rekening gehouden met de toekomstige behoeftestelling zodat de ketenversterking kan worden gerealiseerd, ook via de prioriteitstelling voor Europese capability development. Bij de implementatie van meer vraagbundeling en internationale samenwerking is het van belang om de focus te houden op de vijf innovatieve NLD gebieden waarop Nederland een leidende rol wil vervullen, en op de integratie van betreffende sectoren in de (Europese) defensieleveringsketens.
Enkele voorbeelden van succesvolle samenwerking zijn:
– Na Nederland hebben ook Noorwegen, Denemarken, Litouwen en Zweden de Multi Missie Radar (MMR) van de Nederlandse producent Thales-Hengelo besteld. De landen werken samen binnen de MMR-usergroup;
– Nederland en Duitsland verwerven gezamenlijk de Leopard 2A8 gevechtstank. Het Nederlandse tankbataljon wordt bovendien in Duitsland gestationeerd. Nederlandse bedrijven gaan verschillende onderdelen produceren;
– Nederland en Duitsland vervangen gezamenlijk de Airborne voertuigen waarvoor Duitsland als lead nation optreedt en assemblage in Nederland plaatsvindt;
– De midlife update (MLU) van de NH90 maritieme gevechtshelikopter voert Defensie uit samen met drie Europese partners: België, Duitsland en Italië;
– Op maritiem gebied vervangen België en Nederland gezamenlijk hun mijnenbestrijdingsvaartuigen en M-fregatten. Frankrijk heeft besloten om mijnenbestrijdingsvaartuigen aan te schaffen op basis van hetzelfde ontwerp.
Naast deze gezamenlijke projecten intensiveert Defensie de samenwerking binnen internationale gebruikersgroepen van verschillende wapensystemen, zoals voor de F-35, Chinook, Apache, Boxer, CV90, Fennek, Pantserhouwitser, Multi Missie Radar, NASAMS en PATRIOT.
Vastgoed
De veranderende geopolitieke situatie zorgt voor een urgente en structurele behoefte aan meer militairen, meer materieel en meer activiteiten. Dit betekent ook dat de randvoorwaarden, zoals het vastgoed, op orde moeten zijn. Het huidige vastgoed is veelal verouderd en moet worden aangepast aan de huidige normen en aan de groeiende krijgsmacht. Defensie neemt initiatief om het realisatievermogen van de vastgoedketen structureel te vergroten en daarmee het tempo van de eerder ingezette concentratie, verduurzaming en vernieuwing van het vastgoed te verhogen (Strategisch Vastgoedplan 2022, Kamerstuk 36 124, nr. 12). Zo werkt Defensie samen met het Rijksvastgoedbedrijf en marktpartijen aan nieuwe langdurige samenwerkingsvormen om de vastgoedopgave sneller te realiseren. Hierbij wordt ingezet op zoveel mogelijk gestandaardiseerde oplossingen, waarbij als eerste concrete toepassing de standaardisatie van legeringsgebouwen is uitgewerkt. Bij deze ontwikkeling hoort industrieel bouwen van gebouwen, wat zorgt voor snellere realisatie op locatie omdat de productie in de fabriek en de voorbereiding op locatie kunnen worden losgekoppeld. De ingebruikname van de eerste nieuwe legeringsgebouwen die op basis hiervan worden gerealiseerd, is voorzien in het najaar van 2026. Uw Kamer is hierover eerder geïnformeerd (Kamerstuk 36 592, nr. 13).
Over het concentreren, verduurzamen en vernieuwen van het vastgoed van Defensie, en de uitvoering van bovengenoemde opgaven wordt uw Kamer geïnformeerd via de Stand van Defensie en/of via een verzamelbrief.
Digitalisering
Het sneller en accurater kunnen besluiten dan de tegenstander is een belangrijke force multiplier en randvoorwaardelijk voor de (informatie)gereedheid van Defensie. Daarom blijft Defensie investeren in communicatiemiddelen, interoperabiliteit, AI, autonome systemen, Cloud en Cybersecurity. Defensie zet op die gebieden in 2026 stappen met de volgende programma’s:
– Het programma Grensverleggende IT (GrIT) levert met opeenvolgende releases functionaliteiten op, waarbij de prioriteit ligt op IT-middelen voor ontplooid operationeel gebruik en de oplevering van het Private Cloud Platform;
– Vanuit het wapensysteemgebonden IT-programma Foxtrot zet Defensie stappen in de aanschaf van radiomiddelen en voertuignetwerken in het operationele veld ter vervanging van de huidige communicatiemiddelen. Hierdoor wordt de digitale transformatie in het mobiele domein mogelijk gemaakt;
– Met het programma Roger vervangt Defensie SAP, de huidige software voor het managen van bedrijfsprocessen door SAP S/4HANA. Hierbij ligt de focus op de continuïteit van de bedrijfsvoering, in het bijzonder ter ondersteuning van inzet in het kader van Hoofdtaak 1. Defensie verwacht de vervanging in 2026 af te ronden;
– Met het programma Defensie Open op Orde (DOO) versterkt Defensie de informatiehuishouding van de organisatie om ervoor te zorgen dat informatiestromen helder zijn. Hiermee wordt voorzien in een informatiebehoefte, waarmee betere besluitvormingsondersteuning, sturing en verantwoording mogelijk wordt gemaakt;
– In 2024 is Defensie begonnen met de stapsgewijze implementatie van het documentmanagementsysteem DefDoc. Dit wordt doorgezet in 2026;
– Tot slot gaat Defensie verder met verschillende simulatie projecten, zodat gereedstellingstrajecten efficiënter worden uitgevoerd. De ambitie is om de link tussen operationele systemen en simulatie capaciteit in 2026 verder te versterken. Op het gebied van tactische datalinks blijft IT daarnaast een belangrijke rol spelen, zoals bij de verwerving van de C-390, de Caracal helikopter en de vervanging van schepen.
Kennis en Innovatie
In lijn met de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (D-SII) 2025-2029 versterkt Defensie het innovatief vermogen van de Defensieorganisatie waarmee wordt bijgedragen aan de strategische autonomie van Nederland, door in te zetten op een sterke kennisbasis, technologieontwikkeling en het experimenteren met de nieuwste (dual-use) technologie in een Defensieomgeving. Dit wordt gerealiseerd in samenwerking met de interne innovatieketen en met industrie- en kennispartners om ons heen, met andere departementen en met de regionale programmabureau’s. Dat gebeurt onder andere via de innovatieve inkoop SDIR-aanpak (Strategic Defence Innovation Research), waarmee Defensie MKB en jonge bedrijven ondersteunt met de ontwikkeling van nieuwe technologieën.
Een groot deel van de innovatie activiteiten richt zich op de vijf NLD gebieden. Daarnaast wordt ingezet op het maritieme domein, waar Nederland reeds een volwassen ecosysteem in heeft.
Met middelen uit het DMF zullen technologieontwikkelingsprojecten en kort cyclische innovatie worden gefinancierd. In technologie ontwikkelingsprojecten werken bedrijven veelal samen met kennisinstellingen aan het doorontwikkelen van technologieën die relevant zijn of kunnen worden voor Defensie. In 2026 zullen calls vanuit Defensie worden uitgezet aan onze industrie-, innovatie- en kennispartners om op te reageren. In het kader van kort-cyclische innovatie investeert Defensie in een groeiende reeks projecten. Een aansprekend voorbeeld is het launching customer-traject met Lobster Robotics, waarin een onderwaterdrone met optische sensor wordt aangepast voor militair gebruik om de zeebodem in kaart te brengen en objecten te detecteren. Daarnaast versterkt het Future Vertical Lift-programma luchtvaarttechnologie zoals 3D-printen van magnesium, met als doel gewichtsreductie, hogere prestaties en meer strategische autonomie. Deze en vergelijkbare projecten dragen bij aan het verkrijgen en behouden van een technologische voorsprong in het gevecht.
Door financiering vanuit het DMF aan het NATO Innovation Fund (NIF) en het NATO Defence Innovation Accelerator for the North Atlantic (DIANA) draagt Defensie ook internationaal actief bij aan het versterken van het ondernemersklimaat voor start- en scale-ups en MKB die iets kunnen betekenen voor de Defensiemarkt met hun innovatieve (dual-use) technologie.
Overprogrammering
Als gevolg van interne en/of externe factoren kunnen investeringsprojecten vertragen ten opzichte van de raming, bijvoorbeeld door de huidige krapte op de defensiemarkt als gevolg van schaarse strategische grondstoffen. Defensie hanteert daarom het instrument ‘overprogrammering’ om het toegewezen totaalbudget in het DMF tijdig te realiseren, ondanks de te verwachten vertragingen in de realisatie van individuele projecten. Bij overprogrammering worden in de eerste jaren meer plannen gestart dan passen binnen het budgettaire kader van deze jaren. Over de gehele planperiode van 15 jaar sluit de programmering aan op het totaal beschikbare budget.
De overprogrammering wordt vastgesteld op basis van het toegewezen DMF-budget per jaar en mag in elk begrotingsjaar maximaal 30% van het toegewezen budget zijn. In het kader van de noodzaak van een versnelde gereedheid, is met het ministerie van Financien afgesproken dat in 2026 en 2027 de overprogrammering tijdelijk 40% mag bedragen. Deze hogere overprogrammering maakt het mogelijk om nieuwe en bestaande investeringen die bijdragen aan een versneld gereed te stellen te realiseren.
Daarnaast wordt in het kader van een versnelde gereedheid ook gekeken naar herprioritering in tijd bij projecten (DMF) en/of op de exploitatie (Defensiebegroting) in het geval er onderuitputting dreigt te ontstaan. Gedurende het jaar kan bijvoorbeeld op basis van actuele informatie afkomstig van producenten een project vertragen (of versnellen). Dit biedt dan ruimte gedurende het jaar om urgente en nog onvoorziene uitgaven te financieren (nieuwe projecten dan wel bestaande projecten vergroten).
Het budget voor de vertraagde projecten wordt dan tijdelijk ingezet voor een versnelde gereedheid waarna deze bij het volgende begrotingsmoment worden aangevuld vanuit de nog niet verplichte budgetten in het DMF in latere jaren. Uw Kamer wordt hierin uiteraard in meegenomen.
In onderstaande grafiek is de jaarlijkse omvang van de onder-/overprogrammering daarom ook weergegeven in een percentage. De omvang van de onder-/overprogrammering in euro is opgenomen in de budgettaire tabellen bij de afzonderlijke investeringsartikelen. De totale overprogrammering in 2026 bedraagt € 3,6 miljard. Defensie maakt deze overprogrammering zichtbaar door middel van negatieve standen op het instrumentniveau per artikel.
Omdat de impact van interne en externe factoren op de realisatie op korte termijn – gedurende de eerste jaren van de begrotingsperiode – groot kan zijn, is sprake van relatief grotere overprogrammering. Op korte termijn kan bijvoorbeeld vertraging optreden door vertraagde goedkeuring op Foreign Military Sales (FMS). Tevens kampen leveranciers met personeelstekorten, dit kan leiden tot vertraagde leveringen en zorgt er mede voor dat de defensie-industrie moeilijk aan de wereldwijde vraag kan voldoen. De overprogrammering neemt in omvang af in latere jaren van de begrotingsperiode. Vanaf 2032 is sprake van onderprogrammering. Deze onderprogrammering compenseert de overprogrammering eerder in de planperiode.
Figuur 1 Over-/onderprogrammering
2.1 Belangrijkste beleidsmatige mutaties
Tabel 1 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1000)
Art.
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Vastgestelde begroting 2025 (inclusief NvW)
9.775.495
12.860.008
13.073.188
13.386.328
13.134.308
12.224.336
Belangrijkste suppletoire mutaties
Eerste suppletoire begroting
841.628
567.082
783.626
1.294.584
1.435.529
1.484.930
Eindejaarsmarge Oekraine
8
173.642
‒
‒
‒
‒
‒
Oekraine kasschuif materieel
1
‒ 250.000
‒
96.707
73.293
40.000
40.000
Overheveling verwerving Oekraine materieel
1
250.000
‒
‒
‒
‒
‒
Overboekingen met andere ministeries
1, 2, 3, 4, 5, 6, 8
619.336
789.647
795.529
799.414
780.118
750.650
Volume bijstelling
8
‒
208.271
250.070
370.070
419.593
419.593
Doorboeken loonbijstelling naar Defensie (HFD X)
8
‒ 413.823
‒ 424.726
‒ 442.570
‒ 449.083
‒ 455.072
‒ 458.223
Surplus eindejaarsmarge
8
195.866
‒
‒
‒
‒
‒
Veegbrief mutaties
4, 5
62.000
‒
‒
‒
‒ 150.000
‒ 45.000
Intensivering Defensie voorjaarsnota 2025
8
‒
‒
90.000
507.000
657.000
737.000
Surplus overige mutaties
1, 2, 3, 4, 5, 6, 8
204.607
‒ 6.110
‒ 6.110
‒ 6.110
143.890
40.910
Mutaties begroting 2026
‒ 136.565
98.209
125.395
36.726
46.819
28.742
Instandhouding
1, 2, 3, 4, 5, 6
179.404
197.312
189.446
186.456
194.278
121.715
Interdepartementale budgetoverhevelingen
1, 2, 3, 4, 5, 6
‒ 302.691
‒ 9.999
‒ 16.448
‒ 17.999
‒ 19.776
‒ 20.213
Departementale budgetoverhevelingen
1, 2, 3, 4, 5, 6, 8
134.821
19.012
295.826
42.151
42.244
48.825
Over-/onderprogrammering
1, 2, 3, 4, 5
‒ 110.854
‒ 99.052
‒ 246.503
59.736
‒ 145.173
‒ 45.084
Overig
1, 2, 3, 4, 5, 6, 8
‒ 37.245
‒ 9.064
‒ 96.926
‒ 233.618
‒ 24.754
‒ 76.501
Stand ontwerpbegroting 2026
10.480.558
13.525.299
13.982.209
14.717.638
14.616.656
13.738.008
Toelichting
Mutaties 1e suppletoire begroting
Met de eerste suppletoire begroting zijn onder andere de eindejaarsmarge en de loon- en prijsbijstelling toegevoegd aan het DMF. Daarnaast zijn er verscheidene mutaties voor de steun aan Oekraïne doorgevoerd. De mutaties van de eerste suppletoire begroting zijn al verwerkt en door de Eerste en Tweede Kamer geaccordeerd.
Mutaties begroting 2026
Instandhouding
De instandhouding wordt verhoogd gedurende de jaren. De verhoging heeft grotendeels te maken met de valutabijstelling, namelijk een verhoging van € 41,6 miljoen in 2025 en een verhoging van € 50,6 miljoen in 2026. Overige verhogingen hebben veelal te maken met de uitbreiding van het project Defensie Operationeel Kleedsysteem (DOKS), welke verder wordt toegelicht in artikel 1, en de uitbreiding van het DOKS-kledingpakket.
Inderdepartementale budgetoverhevelingen
Als gevolg van overboekingen met andere departementen vindt een daling plaats van € 302,7 miljoen op de Defensiebegroting in 2025 oplopend tot een daling van € 20,2 miljoen in 2030. In 2025 heeft de daling voornamelijk te maken met de bedrijfssteun van € 270,0 miljoen (Kamerstuk 36 787, nr. 1) en een overheveling naar het ministerie van Economische Zaken ter behoeve van een AI-faciliteit (€ 30,0 miljoen). In 2026 gaat het om meerdere kleinere mutaties, waarvan de grootste aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor algemene beveiligingseisen (€ 5,0 miljoen).
Departementale budgetoverhevelingen
Niet alleen heeft Defensie te maken met interdepartementale budgetoverhevelingen, maar ook met departemetale budgetoverhevelingen waarbij budget wordt overgeheveld van het DMF naar de Defensiebegroting. De grootste budgetoverhevelingen zijn ten behoeve van de instandhouding van infra en vastgoed (eenmalig € 82,0 miljoen in 2025) en het bijstellen van de delta exploitatie van de MQ-9 Reaper (commercieel vertrouwelijk). Overige departementale budgetoverhevelingen zijn onder andere voor Network Enabled Capabilities Helikopters (commercieel vertrouwelijk).
Over/onderprogammering
Op het DMF wordt gewerkt met overprogrammering. De over- en onderprogrammering wordt in 2025 met € 110,9 miljoen verlaagd en met € 99,1 miljoen verlaagd in 2026. Met de actualisatie van de uitgaven voor de projecten zijn de uitgaven aangepast aan de verwachte realisaties van de projecten. Hiermee blijft de omvang van de overprogrammering binnen de overeengekomen grens van 40%.
Overige mutaties
De overige mutaties bevatten veelal prijs- en valutabijstellingen en daarnaast een generale bijstelling voor Oekraïne.
Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1000)
Artikelnummer
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Vastgestelde begroting 2025
96.583
150.889
152.591
172.480
160.200
157.031
Belangrijkste suppletoire mutaties
Eerste suppletoire begroting
76.126
‒ 6.110
‒ 6.110
‒ 6.110
‒ 6.110
‒ 4.090
Surplus zorgomzet
1
40.000
0
0
0
0
0
Veegbrief
1
32.000
0
0
0
0
0
Ontvangten budgettoewijzing CZSK 2025
2
10.316
0
0
0
0
0
Overige mutaties
1, 2, 3, 4, 5, 6
‒ 6.190
‒ 6.110
‒ 6.110
‒ 6.110
‒ 6.110
‒ 4.090
Mutaties begroting 2026
‒ 7.607
10.000
0
0
0
0
Overige mutaties
1, 2
‒ 7.607
10.000
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2026
165.102
154.779
146.481
166.370
154.090
152.941
Ontvangstenmutaties
De ontvangsten worden met € 10,0 miljoen verhoogd. Deze verhoging is technisch van aard en is ontstaan door het bijstellen van de ontvangsten voor de instandhouding van het maritiem materieel.
3. ARTIKELEN
3.1 Artikel 1: Defensiebreed materieel
A. Algemene doelstelling
Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven van Defensiebreed materieel en het instandhouden van overwegend Defensiebreed materieel uitgevoerd door COMMIT. Dit betreft materieel dat door alle operationele commando's wordt ingezet en niet specifiek gericht is op maritiem, land- of luchtoptreden.
Verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. Daarnaast vallen de bekostiging van kennis en innovatie, reserve valutaschommelingen voor al het Defensiematerieel en over-/ onderprogrammering en ontvangsten van Defensiebreed materieel onder artikel 1. Kennis en innovatie is onderverdeeld in Duurzaamheid, klimaat en veiligheid, Kennisopbouw, Technologieontwikkeling, Kennisgebruik, Kort cyclische innovatie.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf van Defensiebreed materieel, de instandhouding van Defensiematerieel en afstoting van overtollig Defensiematerieel. Ook is de Minister verantwoordelijk voor de bekostiging van kennis en innovatie van Defensie
C. Beleidswijzigingen
Afschrikking is ons sterkste wapen en daarvoor staan militaire gereedheid en robuuste gevechtskracht centraal. Om inzet langdurig vol te houden, is versterking van de operationele ondersteuning essentieel. Munitievoorraden voor inzet worden verhoogd, zodat sneller en meer munitie beschikbaar is. Defensie voorziet met het programma ‘Aanvulling inzetvoorraad munitie’ in de stapsgewijze doorgroei van de inzetvoorraad munitie naar het niveau benodigd voor de eerste hoofdtaak. Defensie heeft haar behoefte voor de inzetvoorraden munitie voor de eerste hoofdtaak geactualiseerd aan de hand van de geactualiseerde NAVO-norm. Tevens vergroot Defensie in 2026 Defensie de verplichtingsruimte voor de aanvulling van de inzetvoorraden Deep Strike munitie, Battle Decisive Munitions (BDM) en non-BDM.
Daarnaast worden middelen ingezet om de inzetvoorraden benodigd voor de opschaling van de defensieorganisatie te vergroten. Zo breidt Defensie de bestaande contracten voor onder andere kleding en uitrusting, tenten en helderheidsversterkende middelen uit.
Met het Defensie Projectenoverzicht (DPO) geeft Defensie uw Kamer jaarlijks integraal inzicht in de lopende DMP-projecten. Een overzicht van de lopende projecten is met uw Kamer gedeeld in het meest recente DPO (Kamerstuk 27 830, nr. 465).
D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 1 Defensiebreed materieel (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
1.542.809
3.212.524
2.271.990
2.034.456
1.889.184
3.070.981
3.268.809
Uitgaven
1.081.593
1.457.421
2.555.257
2.029.699
2.206.532
2.718.433
2.856.138
1.11
Verwerving
438.956
1.291.675
2.315.852
1.991.132
1.665.278
2.732.230
2.912.116
Opdrachten
438.956
1.291.675
2.315.852
1.991.132
1.665.278
2.732.230
2.912.116
Verwerving: voorbereidingsfase
0
17.000
500.735
632.291
675.601
1.494.949
2.077.180
Verwerving: realisatie
438.956
1.274.675
1.815.117
1.358.841
989.677
1.237.281
834.936
1.12
Instandhouding
552.431
683.461
664.200
579.317
566.702
577.950
504.353
Opdrachten
552.431
683.461
664.200
579.317
566.702
577.950
504.353
Instandhouding Materieel
552.431
683.461
664.200
579.317
566.702
577.950
504.353
1.13
Kennis en Innovatie
68.887
317.804
198.616
234.660
284.756
244.431
253.323
Opdrachten
0
317.804
198.616
234.660
284.756
244.431
253.323
Duurzaamheid, klimaat en veiligheid
0
34.845
27.278
27.374
27.374
27.374
27.374
Kennisopbouw
0
73.401
54.673
76.776
129.718
84.049
87.384
Technologieontwikkeling
0
61.505
42.168
49.032
54.591
60.147
65.704
Kennisgebruik
0
8.787
4.619
4.619
4.079
4.079
4.079
Kort Cyclische Innovatie
0
139.266
69.878
76.859
68.994
68.782
68.782
Bekostiging
68.887
0
0
0
0
0
0
Bijdrage grote onderzoeksfaciliteiten
8.249
0
0
0
0
0
0
Technologieontwikkeling
44.648
0
0
0
0
0
0
Kennisgebruik
554
0
0
0
0
0
0
Kort Cyclische Innovatie
15.436
0
0
0
0
0
0
1.14
Reserve Valutaschommelingen
21.319
10.289
0
0
0
0
0
Storting/onttrekking begrotingsreserve
21.319
10.289
0
0
0
0
0
Storting/onttrekking begrotingsreserve
21.319
10.289
0
0
0
0
0
1.16
Over-/ onderprogrammering
0
‒ 845.808
‒ 623.411
‒ 775.410
‒ 310.204
‒ 836.178
‒ 813.654
Fonds
0
‒ 845.808
‒ 623.411
‒ 775.410
‒ 310.204
‒ 836.178
‒ 813.654
Fonds
0
‒ 845.808
‒ 623.411
‒ 775.410
‒ 310.204
‒ 836.178
‒ 813.654
Ontvangsten
60.174
87.590
85.716
85.778
103.778
91.398
89.578
Artikel 1 Defensiebreed materieel (bedragen x € 1.000)
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
2040
Art.
Verplichtingen
2.891.131
2.483.082
2.258.343
1.919.482
2.174.484
1.962.874
2.098.704
1.792.303
1.608.314
2.168.907
Uitgaven
2.423.503
2.687.695
2.778.261
2.511.446
2.477.276
2.460.941
2.593.257
2.305.220
2.228.673
2.241.795
1.11
Verwerving
2.503.678
1.754.340
1.524.713
1.167.342
1.184.606
1.211.848
1.359.819
1.053.333
938.450
1.396.857
Opdrachten
2.503.678
1.754.340
1.524.713
1.167.342
1.184.606
1.211.848
1.359.819
1.053.333
938.450
1.396.857
Verwerving: voorbereidingsfase
1.663.696
1.075.330
898.767
545.891
626.878
636.162
677.017
584.904
516.568
1.113.670
Verwerving: realisatie
839.982
679.010
625.946
621.451
557.728
575.686
682.802
468.429
421.882
283.187
1.12
Instandhouding
503.551
499.157
496.123
497.038
497.183
502.216
500.212
498.054
496.302
496.264
Opdrachten
503.551
499.157
496.123
497.038
497.183
502.216
500.212
498.054
496.302
496.264
Instandhouding Materieel
503.551
499.157
496.123
497.038
497.183
502.216
500.212
498.054
496.302
496.264
1.13
Kennis en Innovatie
256.657
258.323
258.323
258.323
258.323
258.323
258.323
258.323
193.440
80.584
Opdrachten
256.657
258.323
258.323
258.323
258.323
258.323
258.323
258.323
193.440
80.584
Duurzaamheid, klimaat en veiligheid
27.374
27.374
27.374
27.374
27.374
27.374
27.374
27.374
27.374
‒
Kennisgebruik
4.079
4.079
4.079
4.079
4.079
4.079
4.079
4.079
4.079
4.079
Kennisopbouw
90.717
92.384
92.384
92.384
92.384
92.384
92.384
92.384
92.384
3.722
Kort Cyclische Innovatie
68.782
68.782
68.782
68.782
68.782
68.782
68.782
68.782
3.899
7.079
Technologieontwikkeling
65.705
65.704
65.704
65.704
65.704
65.704
65.704
65.704
65.704
65.704
Bekostiging
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdrage grote onderzoeksfaciliteiten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Duurzaamheid, klimaat en veiligheid
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Kennisgebruik
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Kennisopbouw
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Kort Cyclische Innovatie
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Technologieontwikkeling
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1.14
Reserve Valutaschommelingen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Strorting/ onttrekking begrotingsreserve
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Strorting/ onttrekking begrotingsreserve
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1.16
Over-/onderprogrammering
‒ 753.085
263.173
586.400
676.041
624.462
575.852
562.201
582.808
687.779
355.388
Fonds
‒ 753.085
263.173
586.400
676.041
624.462
575.852
562.201
582.808
687.779
355.388
Fonds
‒ 753.085
263.173
586.400
676.041
624.462
575.852
562.201
582.808
687.779
355.388
Ontvangsten
‒ 87.298
‒ 87.298
‒ 87.298
‒ 87.298
‒ 87.298
‒ 87.298
‒ 87.298
‒ 87.298
‒ 87.298
‒ 87.298
Tabel 3 Geschatte budgetflexibiliteit
juridisch verplicht
39,8%
bestuurlijk gebonden
0%
beleidsmatig gereserveerd
60,2%
nog niet ingevuld/vrij te besteden
0%
E. Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
De geraamde verplichtingen op artikel 1 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de reserve valutaschommelingen en ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.
Uitgaven
Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 43,9% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 56,1% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting in 2025 wordt voorbereid.
Verwerving Defensiebreed materieel
Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving van materieel dat door alle operationele commando’s wordt ingezet en dat dus niet specifiek gericht is op maritiem, land- of luchtoptreden en de afstoting van defensiematerieel. Projecten boven de mandateringsgrens van € 250 miljoen volgen het DMP-proces. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt waarna een A-brief volgt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de Defensiebrede projecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit (commercieel) vertrouwelijke informatie is.
Figuur 2 Defensiebreed materieel
De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk 27 830, nr. 465). Het programma «Doorontwikkeling Chemisch, Biologisch, Radiologisch en Nucleair (CBRN)» is voor de eerste keer opgenomen. Defensie voegt verschillende bestaande CBRN-projecten samen in dit programma. In het kader van de uitbreiding van de inzetvoorraden en de opschaling voor hoofdtaak 1 schaft Defensie additionele CBRN-uitrusting aan. Het projectbudget van het project «Defensie Operationeel Kleedsysteem (DOKS)» is opgehoogd als gevolg van de uitwerking van de Defensienota 2024 en de aanvulling van de inzetvoorraden, zoals gemeld in het DPO 2025.
Instandhouding defensiebreed materieel
De geraamde uitgaven voor instandhouding van defensiebreed materieel betreffen voornamelijk de instandhoudingsuitgaven van het Kleding- en Persoonsgebonden Uitrustingbedrijf (KPU-bedrijf) en het Defensie Munitiebedrijf (DMunB). Ook worden hier de uitgaven voor de normstellende taak van COMMIT voor de wapensystemen verantwoord. In de instandhoudingsfase wordt het wapensysteem door het operationeel Commando (Opco) in gebruik genomen, al dan niet gefaseerd. Het Opco is integraal verantwoordelijk voor gebruik en instandhouding van het materieel. COMMIT Wapensystemen vervult de rol van normsteller voor het materieel dat is overgedragen aan het Opco. Deze normstellende rol omvat de volgende gebieden: veiligheid, technische beschikbaarheid, bewaking levensduurkosten ('betaalbaarheid') en waardebehoud. COMMIT vervult deze taak voor maritiem-, land- en luchtmaterieel.
Kennis en Innovatie
Het financieel instrument is gewijzigd van «bekostiging» naar «opdrachten» zodat het financieel instrument aansluit op het uitvoeren van de opdrachten en onderzoeken in technologieontwikkeling en kort cyclisch innoveren door de kennis- en innovatiepartners.
Duurzaamheid, Klimaat en Veiligheid
Grondstoffenschaarste en de energietransitie hebben impact op de manier waarop de krijgsmacht moet opereren. In de huidige mondiale veiligheids-context, die wordt gekenmerkt door geopolitieke spanningen en conflict, zet Defensie in het bijzonder in op activiteiten en projecten voor autonoom voortzettingsvermogen en energiezekerheid die de Nederlandse krijgs-macht nu en in de toekomst versterken in de primaire taak: het genereren van gevechtskracht. Dit doet Defensie door middel van investeringen in duurzaam materieel, circulariteit, innovatief onderzoek en expertise op al deze gebieden.
Verbreding Kennis & Innovatie Samenwerking Nationaal en Internationaal
Defensie draagt met deze middelen bij aan het NAVO innovatiefonds. Dit ‘venture capital’ fonds investeert in innovatieve ‘startups’ om de veiligheid en weerbaarheid van onder andere Nederland te verhogen. Ook wordt de (inter)nationale onderzoekssamenwerking verbreedt en geïntensiveerd met deze middelen. Defensie draagt tot slot met deze middelen bij aan de instandhouding van grote onderzoeksfaciliteiten bij de TO2-instituten TNO en NLR.
Technologieontwikkeling
Defensie investeert langs de lijnen van de D-SII 2025-2029 onder andere in tehnologieontwikkeling. Daarin neemt versterking van de samenwerking met onze kennis- en innovatiepartners een centrale plaats in. Defensie investeert samen met het Nederlandse bedrijfsleven in technologieontwikkeling voor toekomstige capaciteiten en in het kader van de versterking van de Nederlandse- en Europese Defensie Technologische en Industriële Basis. Vanaf 2024 leggen we een sterker accent op kansrijke technologieën en ecosystemen. Technologieprojecten worden, indien van toepassing, interdepartementaal (topsectorenbeleid) en internationaal (met de NAVO en het European Defence Agency (EDA)) afgestemd en ingebed.
CODEMO
De CODEMO-regeling (Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling) is een instrument dat bedoeld is voor innovatieve defensie-specifieke productontwikkeling door met name het nationale MKB. Projectvoorstellen kunnen worden ingediend door Nederlandse bedrijven. Defensie neemt, van goedgekeurde projectvoorstellen, maximaal 50 procent van de ontwikkelingskosten voor haar rekening. Eventuele opbrengsten voor Defensie, in de vorm van royalty’s over de verkoop van de ontwikkelde producten, vloeien terug naar de CODEMO-regeling. Ook zijn vanuit de oude CODEMA-regeling, de voorloper van de CODEMO-regeling, royalty’s toegevoegd aan het budget van € 10 miljoen waar in 2011 mee is gestart, resulterend in een totaal budget van € 11,8 miljoen. In totaal is sinds de start van de regeling voor een bedrag van € 11,8 miljoen aan projectvoorstellen goedgekeurd en uitgegeven.
CODEMO (t/m 31 mei 2025)
Ingediende voorstellen
94
Gehonoreerde voorstellen
29
Afgewezen voorstellen
65
Afgeronde voorstellen
25
Kennisgebruik
De toepassing van (met centrale middelen) opgebouwde kennis (zogeheten 'kennisgebruik') wordt primair gefinancierd uit de decentrale budgetten van de defensieonderdelen. Op centraal niveau is er ook budget beschikbaar voor kennisgebruik.
Kort-cyclische innovatie
Onder kortcyclische innovatie vallen uitgaven die worden gedaan in het kader van centraal gestuurde innovatie en het faciliteren van decentrale innovatie door de krijgsmachtdelen, zoals het versterken van de innovatiecentra en innovatie inkoop- en assortimentsmanagement capaciteit. Hiervoor kent Defensie een centrale innovatieorganisatie FRONT (Future Relevant Operations with Next Generation Technology & Thinking) en het overlegorgaan POIND (Periodiek Overleg Innovatiedirecteuren Defensie). Namens het POIND voert FRONT het portfoliomanagement uit over het Defensie-innovatieportfolio. Daarnaast organiseert Defensie innovatie-evenementen zoals Innovation In Defence en investeert Defensie in ecosystemen en innovatie- en kennisnetwerken. Deze ecosystemen hebben een specifieke thematische oriëntatie, zoals binnen drones, regionale oriëntatie, zoals binnen Brightlands en Brainport, een landelijke oriëntatie binnen de 5 NLD gebieden of een internationale oriëntatie met binnen NAVO en EU, met DIANA en HEDI. Vanaf januari 2025 vervult Brainport/BITS de rol van accelerator voor DIANA. Tot slot werkt Defensie aan de innovatiesamenwerking met Oekraïne.
Over-/onderprogrammering defensiebreed materieel
In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.
In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.
Ontvangsten defensiebreed materieel
De ontvangsten bestaan uit de verkoopopbrengsten van materieel en overige ontvangsten. Behalve de afstoting van strategisch materieel wordt op dit budget de planmatige periodieke vernieuwing van niet-strategisch materieel verantwoord. Voorbeelden daarvan zijn de vervanging van een deel van de vloot van niet-operationele dienstvoertuigen. Ook de ontvangsten die voortkomen uit retour ontvangen BTW worden op dit artikel verantwoord.
3.2 Artikel 2: Maritiem materieel
A. Algemene doelstelling
Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven van het maritiem materieel en het instandhouden van materieel uitgevoerd door CZSK. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. De instandhouding is gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 2 (Koninklijke Marine) van de Begroting Hoofdstuk X. Ook vallen de over-/ onderprogrammering op maritieme projecten en ontvangsten onder dit artikel.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf van maritiem materieel en de instandhouding van materieel uitgevoerd door CZSK.
C. Beleidswijzigingen
Defensie zet de voortgang in de vervanging en modernisering van haar vloot voort. Zo beoogt Defensie in 2026 verplichtingen aan te gaan voor aanvullende Anti Submarine Warfare (ASW)-capaciteit. Daarnaast zet Defensie in op de versterking van de lucht- en raketverdediging in het maritieme domein. Zo worden de LC-fregatten voorzien van nieuwe bewapening. Ook is de scope van het project ‘Verwerving Maritime Strike’ aangepast (Kamerstuk 27830, nr. 465). Voor de Orka-klasse onderzeeboten sluit Defensie aan bij de ontwikkeling van langeafstandswapens van Europese producenten.
Het programma vervanging onderzeebootcapaciteit valt onder de Regeling Grote Projecten (RGP). Defensie verstuurt hiervoor halfjaarlijkse voortgangsrapportages (VGR) waar uitgebreid wordt stilgestaan bij ontwikkelingen binnen het programma. Op 1 april 2025 heeft uw Kamer de vierde VGR voor dit programma ontvangen (Kamerstuk 34 225, nr. 74). De vierde VGR is de eerste rapportage in de realisatiefase.
Met het Defensie Projectenoverzicht (DPO) geeft Defensie uw Kamer jaarlijks integraal inzicht in de lopende DMP-projecten. Een overzicht van de lopende projecten is met uw Kamer gedeeld in het meest recente DPO (Kamerstuk 27 830, nr. 465).
D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 2 Maritiem materieel (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
6.140.120
2.460.447
2.473.180
1.320.695
1.581.339
1.970.657
2.111.888
Uitgaven
1.081.041
1.591.771
2.297.936
2.018.415
2.428.990
2.173.749
2.381.518
2.11
Verwerving
790.831
1.643.929
2.687.290
2.542.219
3.076.489
2.642.778
2.864.223
Opdrachten
790.831
1.643.929
2.687.290
2.542.219
3.076.489
2.642.778
2.864.223
Verwerving: voorbereidingsfase
0
1
295.863
142.028
327.467
356.297
950.374
Verwerving: onderzoeksfase
0
1.211
0
0
0
0
0
Verwerving: realisatie
790.831
1.642.717
2.391.427
2.400.191
2.749.022
2.286.481
1.913.849
2.12
Instandhouding
290.210
296.442
308.783
257.054
249.272
247.797
242.977
Opdrachten
290.210
296.442
308.783
257.054
249.272
247.797
242.977
Instandhouding Materieel
290.210
296.442
308.783
257.054
249.272
247.797
242.977
2.16
Over-/ onderprogrammering
0
‒ 348.600
‒ 698.137
‒ 780.858
‒ 896.771
‒ 716.826
‒ 725.682
Fonds
0
‒ 348.600
‒ 698.137
‒ 780.858
‒ 896.771
‒ 716.826
‒ 725.682
Fonds
0
‒ 348.600
‒ 698.137
‒ 780.858
‒ 896.771
‒ 716.826
‒ 725.682
Ontvangsten
31.231
22.393
19.684
9.684
9.684
9.684
9.684
Artikel 2 Maritiem materieel (bedragen x € 1.000)
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
2040
Art.
Verplichtingen
2.430.038
2.162.903
2.108.047
1.699.574
1.707.867
1.509.702
1.376.451
2.029.057
1.194.450
1.215.940
Uitgaven
2.853.781
2.961.188
3.233.313
2.680.765
2.382.606
1.910.499
1.814.299
2.637.939
1.680.400
1.686.840
2.11
Verwerving
2.911.029
2.438.388
2.352.549
1.777.813
1.599.080
1.276.567
1.232.244
1.792.373
976.832
976.238
Opdrachten
2.911.029
2.438.388
2.352.549
1.777.813
1.599.080
1.276.567
1.232.244
1.792.373
976.832
976.238
Verwerving: voorbereidingsfase
907.208
1.168.307
1.141.704
1.058.561
1.123.778
1.067.497
882.393
1.328.567
705.443
682.407
Verwerving: onderzoeksfase
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Verwerving: realisatie
2.003.821
1.270.081
1.210.845
719.252
475.302
209.070
349.851
463.806
271.389
293.831
2.12
Instandhouding
248.696
243.410
258.213
242.712
241.310
241.135
241.291
240.644
240.536
240.536
Opdrachten
248.696
243.410
258.213
242.712
241.310
241.135
241.291
240.644
240.536
240.536
Instandhouding Materieel
248.696
243.410
258.213
242.712
241.310
241.135
241.291
240.644
240.536
240.536
2.16
Over-/ onderprogrammering
‒ 296.260
289.074
632.235
669.924
551.900
402.481
350.448
614.606
472.716
479.750
Fonds
‒ 296.260
289.074
632.235
669.924
551.900
402.481
350.448
614.606
472.716
479.750
Fonds
‒ 296.260
289.074
632.235
669.924
551.900
402.481
350.448
614.606
472.716
479.750
Ontvangsten
‒ 9.684
‒ 9.684
‒ 9.684
‒ 9.684
‒ 9.684
‒ 9.684
‒ 9.684
‒ 9.684
‒ 9.684
‒ 9.684
Tabel 4 Geschatte budgetflexibiliteit
juridisch verplicht
87,5%
bestuurlijk gebonden
0%
beleidsmatig gereserveerd
12,5%
nog niet ingevuld/vrij te besteden
0%
E. Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
De geraamde verplichtingen op artikel 2 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.
Uitgaven
Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 46,6% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 53,4% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting wordt voorbereid.
Verwerving maritiem materieel
Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving van maritiem materieel. Projecten boven de mandateringsgrens van € 250 miljoen volgen het DMP. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt waarna een A-brief volgt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de maritieme projecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit (commercieel) vertrouwelijke informatie is.
Figuur 3 Maritiem materieel
De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk 27 830, nr. 465). Het contract voor het Future Littoral All-Terrain Mobility Patrouillevoertuig (FLATM PV) is getekend in juni 2025. De reeks is openbaar gemaakt.
Instandhouding maritiem materieel
De instandhouding van het materieel omvat de ramingen voor de uitgaven die het operationeel houden van de (wapen-)systemen met zich meebrengen. Voor dit artikel worden deze vooral door de Directie Materiële Instandhouding van de Koninklijke Marine gedaan. Het betreft zowel de uitbesteding van instandhoudingswerk als de aanschaf van materieel als (reserve-) onderdelen. Het betreft onder andere de instandhoudingsuitgaven voor de Luchtverdedigings- en Commandofregatten, de M-fregatten en de patrouilleschepen.
Over-/onderprogrammering maritiem materieel
In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.
In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.
Ontvangsten maritiem materieel
Dit betreft onder andere ontvangsten voortkomend uit werk voor derden door de Directie Materiële Instandhouding van de Koninklijke Marine. Ook de ontvangsten voortkomend uit retour ontvangen BTW op maritieme instandhoudingsuitgaven worden op dit artikel verantwoord.
3.3 Artikel 3: Land materieel
A. Algemene Doelstelling
Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven van het landmaterieel en het instandhouden van materieel uitgevoerd door CLAS. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. De instandhouding is gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten, zoals beschreven in beleidsartikel 3 (Koninklijke Landmacht) van de Begroting Hoofdstuk X. Ook vallen de over-/ onderprogrammering en de ontvangsten van landmaterieel onder dit artikel.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf van het landmaterieel en de instandhouding van materieel uitgevoerd door CLAS.
C. Beleidswijzigingen
De NAVO vraagt Nederland om met prioriteit te investeren in zwaardere gevechtscapaciteiten voor het landoptreden. In dat kader worden de gevechtscapaciteiten van de zware infanteriebrigade (Heavy Infantry Brigade) uitgebreid en versterkt. Zo heeft Defensie sinds de ontwerpbegroting van vorig jaar drie DMP A-brieven verzonden voor projecten met een budget van meer dan € 250 miljoen. Met de investeringen uit de Voorjaarsnota 2025 zet Defensie een volgende stap in de versterking van Defensie en de veiligheid van Nederland, in lijn met de Defensienota 2024. De versterking van de gevechtskracht op land blijft een prioritaire NAVO-doelstelling voor Nederland. We geven hier verder invulling aan door de middelzware infanteriebrigade niet alleen uit te breiden, maar ook te versterken met ondere andere de invulling van een derde bataljon.
Met het Defensie Projectenoverzicht (DPO) geeft Defensie uw Kamer jaarlijks integraal inzicht in de lopende DMP-projecten. Een overzicht van de lopende projecten is met uw Kamer gedeeld in het meest recente DPO (Kamerstuk 27 830, nr. 465).
D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 3 Land materieel (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
3.150.569
6.447.832
2.078.661
2.655.867
2.369.767
3.116.236
2.793.742
Uitgaven
1.253.621
2.338.394
2.629.006
3.462.769
3.240.572
3.622.216
2.713.408
3.11
Verwerving
888.520
2.495.769
2.864.603
4.266.598
3.606.654
4.192.024
2.978.082
Opdrachten
888.520
2.495.769
2.864.603
4.266.598
3.606.654
4.192.024
2.978.082
Verwerving: voorbereidingsfase
0
0
759.794
568.014
411.613
1.330.873
1.126.889
Verwerving: onderzoeksfase
0
0
0
1.262
2.611
3.371
6.497
Verwerving: realisatie
888.520
2.495.769
2.104.809
3.697.322
3.192.430
2.857.780
1.844.696
3.12
Instandhouding
365.101
402.677
439.449
457.959
460.483
439.240
438.976
Opdrachten
365.101
402.677
439.449
457.959
460.483
439.240
438.976
Instandhouding Materieel
365.101
402.677
439.449
457.959
460.483
439.240
438.976
3.16
Over-/ onderprogrammering
0
‒ 560.052
‒ 675.046
‒ 1.261.788
‒ 826.565
‒ 1.009.048
‒ 703.650
Fonds
0
‒ 560.052
‒ 675.046
‒ 1.261.788
‒ 826.565
‒ 1.009.048
‒ 703.650
Fonds
0
‒ 560.052
‒ 675.046
‒ 1.261.788
‒ 826.565
‒ 1.009.048
‒ 703.650
Ontvangsten
5.131
2.500
2.500
2.500
2.500
2.500
2.500
Artikel 3 Land materieel (bedragen x € 1.000)
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
2040
Art.
Verplichtingen
2479114
1522109
1450385
1490630
1551643
2255899
2257971
1449294
1706101
1557653
Uitgaven
2547045
1973488
1804230
2139520
2266256
3067215
2873874
1917361
2474322
2494304
3.11
Verwerving
2511305
1277709
960040
1110284
1239400
1896178
1792144
972479
1270072
1120086
Opdrachten
2511305
1277709
960040
1110284
1239400
1896178
1792144
972479
1270072
1120086
Verwerving: voorbereidingsfase
1161532
559988
507636
604129
724856
1418155
1212946
598284
793863
720598
Verwerving: onderzoeksfase
19182
19179
19176
19172
19169
19172
19169
19170
19166
19166
Verwerving: realisatie
1330591
698542
433228
486983
495375
458851
560029
355025
457043
380322
3.12
Instandhouding
438732
438822
438386
438904
440227
441536
441851
443147
437588
437575
Opdrachten
438732
438822
438386
438904
440227
441536
441851
443147
437588
437575
Instandhouding Materieel
438732
438822
438386
438904
440227
441536
441851
443147
437588
437575
3.16
Over-/ onderprogrammering
‒ 400492
259457
408304
592832
589129
732001
642379
504235
769162
939143
Fonds
‒ 400492
259457
408304
592832
589129
732001
642379
504235
769162
939143
Fonds
‒ 400492
259457
408304
592832
589129
732001
642379
504235
769162
939143
Ontvangsten
‒ 2500
‒ 2500
‒ 2500
‒ 2500
‒ 2500
‒ 2500
‒ 2500
‒ 2500
‒ 2500
‒ 2500
Tabel 5 Geschatte budgetflexibiliteit
juridisch verplicht
66,6%
bestuurlijk gebonden
0%
beleidsmatig gereserveerd
33,4%
nog niet ingevuld/vrij te besteden
0%
E. Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
De geraamde verplichtingen op artikel 3 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.
Uitgaven
Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 39,2% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 60,8% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting wordt voorbereid.
Verwerving landmaterieel
Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving van landmaterieel. Projecten boven de mandateringsgrens van € 250 miljoen volgen het DMP-proces. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt waarna een A-brief volgt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de land projecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit (commercieel) vertrouwelijke informatie is.
Figuur 4 Land materieel
De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk 27 830, nr. 465). Het contract voor de Leopard-2A8 is in mei 2025 getekend. De reeks is openbaar gemaakt.
Instandhouding landmaterieel
De instandhouding van het landmaterieel omvat de ramingen voor de uitgaven die het operationeel houden van de (wapen-)systemen met zich meebrengt. Deze worden vooral door het Materieel Logistiek Commando gedaan. Het betreft zowel de uitbesteding van instandhoudingswerk als de aanschaf van materieel ten behoeve van de logistieke keten voor reservedelen. Dat geldt zowel voor de grondgebonden A-, B-, en C-Systemen als voor overige assortimenten, zoals onder andere tenten, werken op hoogte, fysieke inzetbaarheid, geografisch kaartmateriaal, gereedschap en werkplaatsuitrusting.
Over-/onderprogrammering landmaterieel
In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.
In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.
Ontvangsten land materieel
De ontvangsten bestaan uit de verkoopopbrengsten van materieel en overige ontvangsten. Dit betreft onder andere ontvangsten voortkomend uit verkoop van reservedelen aan NAVO-partners. Ook de ontvangsten die voortkomen uit retour ontvangen BTW worden op dit artikel verantwoord.
3.4 Artikel 4: Lucht materieel
A. Algemene Doelstelling
Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven van het luchtmaterieel en het instandhouden van materieel door CLRS. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. De instandhouding is gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 4 (Koninklijke Luchtmacht) van de Begroting Hoofdstuk X. Ook vallen de over-/ onderprogrammering en de ontvangsten van lucht materieel onder dit artikel.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf van luchtmaterieel en het instandhouden van materieel uitgevoerd door de luchtmacht.
C. Beleidswijzigingen
In het luchtdomein stromen de komende jaren stromen veel nieuwe systemen in. Om de effectiviteit van het luchtoptreden te versterken investeert Defensie in de bewapening en de communicatie- en zelfverdedigingssystemen van de vliegtuigen en helikopters. Ter versterking van de lucht- en raketverdediging investeert Defensie in de bewapening van de F-35. Ook worden de helikopters uitgerust met zelfbeschermingssystemen om effectiever en veiliger op te kunnen treden in het hoogste geweldspectrum. Om haar personeel voor te bereiden voor dergelijke operaties investeert Defensie in verschillende moderne mogelijkheden voor training en simulatie.
Op 1 juni 2025 is de 25e voortgangsrapportage (VGR) programma Verwerving F-35 naar uw Kamer verstuurd. Dit was de laatste voortgangsrapportage van het programma. Over de voortgang van dit programma wordt uw Kamer verder geïnformeerd met het Defensie Projectenoverzicht (DPO). De bestaande drie F-35-squadrons worden sterker door deze uit te breiden met extra toestellen. De verwerving van deze toestellen en bijbehorende middelen gebeurt door uitbreiding van het bestaande project Verwerving F-35. De daadwerkelijke aanschaf gebeurt via het Joint Program Office F-35 in de VS. Defensie verwacht deze aanschaf in 2025 via het JPO te kunnen verplichten.
Met het DPO geeft Defensie uw Kamer jaarlijks integraal inzicht in de lopende DMP-projecten. Een overzicht van de lopende projecten is met uw Kamer gedeeld in het meest recente DPO (Kamerstuk 27 830, nr. 465).
D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 4 Lucht materieel (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
4.293.779
3.933.807
1.767.243
2.406.480
2.445.366
1.895.095
2.307.760
Uitgaven
1.945.746
2.057.501
2.605.685
2.976.398
2.916.029
2.340.361
2.329.918
4.11
Verwerving
1.441.979
2.058.053
2.611.925
3.313.343
3.217.259
2.359.089
2.291.212
Opdrachten
1.441.979
2.058.053
2.611.925
3.313.343
3.217.259
2.359.089
2.291.212
Verwerving: voorbereidingsfase
0
17.004
295.678
647.119
580.326
381.506
411.949
Verwerving: realisatie
1.441.979
2.041.049
2.316.247
2.666.224
2.636.933
1.977.583
1.879.263
4.12
Instandhouding
503.767
709.420
634.938
675.926
664.582
661.416
665.175
Opdrachten
503.767
709.420
634.938
675.926
664.582
661.416
665.175
Instandhouding Materieel
503.767
709.420
634.938
675.926
664.582
661.416
665.175
4.16
Over-/ onderprogrammering
0
‒ 709.972
‒ 641.178
‒ 1.012.871
‒ 965.812
‒ 680.144
‒ 626.469
Fonds
0
‒ 709.972
‒ 641.178
‒ 1.012.871
‒ 965.812
‒ 680.144
‒ 626.469
Fonds
0
‒ 709.972
‒ 641.178
‒ 1.012.871
‒ 965.812
‒ 680.144
‒ 626.469
Ontvangsten
10.589
12.080
9.840
11.480
13.369
13.469
14.140
Artikel 4 Lucht materieel (bedragen x € 1.000)
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
2040
Art.
Verplichtingen
1.677.141
1.563.222
1.577.950
1.527.712
1.462.791
1.540.124
1.575.155
2.053.913
1.514.944
2.002.983
Uitgaven
1.913.192
2.082.757
2.174.648
2.141.038
2.005.796
2.140.996
2.149.436
2.354.555
2.519.013
2.528.093
4.11
Verwerving
1.406.104
1.196.069
1.073.405
931.860
864.237
1.001.027
1.059.655
1.166.619
1.148.023
1.378.307
Opdrachten
1.406.104
1.196.069
1.073.405
931.860
864.237
1.001.027
1.059.655
1.166.619
1.148.023
1.378.307
Verwerving: voorbereidingsfase
399.469
396.567
330.554
412.706
341.722
448.480
516.136
600.909
361.102
351.434
Verwerving: realisatie
1.006.635
799.502
742.851
519.154
522.515
552.547
543.519
565.710
786.921
1.026.873
4.12
Instandhouding
642.235
632.211
626.741
625.406
625.602
627.639
609.735
586.523
597.678
597.678
Opdrachten
642.235
632.211
626.741
625.406
625.602
627.639
609.735
586.523
597.678
597.678
Instandhouding Materieel
642.235
632.211
626.741
625.406
625.602
627.639
609.735
586.523
597.678
597.678
4.16
Over-/ onderprogrammering
‒ 127.378
262.484
475.402
584.772
516.957
513.330
481.046
602.413
774.312
553.108
Fonds
‒ 127.378
262.484
475.402
584.772
516.957
513.330
481.046
602.413
774.312
553.108
Fonds
‒ 127.378
262.484
475.402
584.772
516.957
513.330
481.046
602.413
774.312
553.108
Ontvangsten
‒ 7.769
‒ 8.007
‒ 900
‒ 1.000
‒ 1.000
‒ 1.000
‒ 1.000
‒ 1.000
‒ 1.000
‒ 1.000
Tabel 6 Geschatte budgetflexibiliteit
juridisch verplicht
60,9%
bestuurlijk gebonden
0%
beleidsmatig gereserveerd
39,1%
nog niet ingevuld/vrij te besteden
0%
E. Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
De geraamde verplichtingen op artikel 4 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.
Uitgaven
Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 45,4% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 54,6% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting wordt voorbereid.
Verwerving lucht materieel
Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving van lucht materieel. Projecten boven de mandateringsgrens van € 250 miljoen volgen het DMP-proces. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt waarna een A-brief volgt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de luchtprojecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit (commercieel) vertrouwelijke informatie is.
Figuur 5 Lucht materieel
De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk 27 830, nr. 465). Het projectbudget van het project «Vervanging tactische luchttransport capaciteit» is geactualiseerd. In juni 2025 heeft Defensie de eerste van vier Synthethic Aperture Radar (SAR) satellieten gelanceerd. Het projectbudget van het project «Opbouw Operationele Satelliet Capaciteit» is daarom verhoogd.
Instandhouding lucht materieel
De geraamde uitgaven voor instandhouding van lucht materieel betreffen de instandhoudingsuitgaven van de luchtmacht. In de instandhoudingsfase wordt het wapensysteem door de luchtmacht in gebruik genomen en in stand gehouden tot en met het einde van de levensduur van het wapensysteem. Naast de (vliegende) hoofdwapensystemen is de luchtmacht ook integraal verantwoordelijk voor gebruik en instandhouding van alle Land- en Grondgebonden wapen- en missie ondersteunend lucht materieel. Het betreft onder andere de instandhoudingsuitgaven voor de jachtvliegtuigen, de gevechts- en transporthelikopters, MQ-9's en C-130's.
Over-/onderprogrammering lucht materieel
In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.
In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.
Ontvangsten lucht materieel
De geraamde ontvangsten bestaan voornamelijk uit de ontvangsten voor het testen van F-35 motoren in de F-135 Auxiliary Power Unit (APU) testcel in Woensdrecht. Ook wordt voor de verkoop van nieuwe F-35 toestellen door de Verenigde Staten, recoupment ontvangen. Dit omdat Nederland bijgedragen heeft aan de ontwikkeling van de F-35.
3.5 Artikel 5: Infrastructuur en Vastgoed
A. Doelstelling
Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven en instandhouden van alle infrastructuur en vastgoed van Defensie. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. De instandhouding is gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten, zoals beschreven in beleidsartikel 8 (Defensie Ondersteuningscommando) van de Begroting Hoofdstuk X. Ook vallen over-/ onderprogrammering en de ontvangsten van infrastructuur en vastgoed onder dit artikel. Naast de infrastructuur en vastgoed van Defensie wordt ook NAVO-vastgoed in Nederland begroot binnen dit artikel.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en instandhouding van infrastructuur en vastgoed van Defensie en de afstoting van overtollige infrastructuur en vastgoed. Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is de opdrachtnemer voor het uitvoeren van de door Defensie uitgegeven opdrachten.
C. Beleidswijzigingen
De gewijzigde geopolitieke situatie maakt dat het tijdig concentreren, verduurzamen en vernieuwen van het vastgoed nog belangrijker is geworden. Immers de huidige behoefte aan meer militairen, meer materieel en meer activiteiten betekent dat het vastgoed, één van de randvoorwaarden, op orde moet zijn. Echter bovengenoemde geopolitieke situatie en de huidige staat van het vastgoed van Defensie zorgen ervoor dat de vastgoedbehoefte de komende jaren groter is dan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) op dit moment kan realiseren. Om de benodigde versnelling te realiseren, werken Defensie en het RVB daarom met marktpartijen aan een nieuwe vorm van (langdurige) samenwerking. Deze is gericht op het vroegtijdiger inschakelen van de expertise en de capaciteit van de markt voor de opgave als geheel in plaats van per project. Op deze wijze pakt Defensie de belangrijkste vastgoedprojecten voor een versnelde inzetbaarheid van de krijgsmacht met voorrang op. Hierbij wordt ingezet op zoveel mogelijk gestandaardiseerde oplossingen, waarbij als eerste concrete toepassing de standaardisatie van legeringsgebouwen is uitgewerkt. Bij deze ontwikkeling hoort industrieel bouwen van gebouwen, wat zorgt voor snellere realisatie op locatie omdat de productie in de fabriek en de voorbereiding op locatie kunnen worden losgekoppeld. De ingebruikname van de eerste nieuwe legeringsgebouwen die op basis hiervan worden gerealiseerd, is voorzien in het najaar van 2026. Uw Kamer is hierover eerder geïnformeerd (Kamerstuk 36 592, nr. 13).
Over het concentreren, het verduurzamen en het vernieuwen van het vastgoed van Defensie, de uitvoering van bovengenoemde opgaven en de voortgang van lopende vastgoedprojecten wordt uw Kamer geïnformeerd via de Stand van Defensie en/of via een verzamelbrief. Uw Kamer is reeds geïnformeerd over het project ‘Revitaliseren Johannes Postkazerne in Havelte’ (Kamerstuk 36 124, nr. 37 ) en het project ‘Revitalisering vliegbasis Woensdrecht’ (Kamerstuk 27 830, nr. 421). Op dit moment wordt gewerkt aan de voorbereidingen voor een nieuwe, moderne en duurzame kazerne voor het Korps Commandotroepen in Roosendaal. Daarnaast zijn de voorbereidingen in volle gang voor het landelijk vernieuwen van onderkomens voor legering en de nieuwbouw voor het Air Mobility Command op vliegbasis Eindhoven.
D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 5 Infrastructuur en vastgoed (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
1.152.387
979.035
1.851.029
2.254.525
2.597.573
2.244.082
1.556.255
Uitgaven
1.075.384
1.373.217
1.527.840
1.771.435
1.977.403
1.727.603
1.283.605
5.11
Verwerving
476.359
983.417
1.401.019
1.851.325
2.097.763
1.686.412
1.080.487
Opdrachten
476.359
983.417
1.401.019
1.851.325
2.097.763
1.686.412
1.080.487
Verwerving: voorbereidingsfase
0
97.868
154.542
400.189
693.826
527.119
400.364
Verwerving: realisatie
476.359
885.549
1.246.477
1.451.136
1.403.937
1.159.293
680.123
5.12
Instandhouding
599.025
638.556
552.871
553.346
561.573
565.273
562.989
Opdrachten
599.025
638.556
552.871
553.346
561.573
565.273
562.989
Instandhouding Infrastructuur
599.025
638.556
552.871
553.346
561.573
565.273
562.989
5.16
Over-/ onderprogrammering
0
‒ 248.756
‒ 426.050
‒ 633.236
‒ 681.933
‒ 524.082
‒ 359.871
Fonds
0
‒ 248.756
‒ 426.050
‒ 633.236
‒ 681.933
‒ 524.082
‒ 359.871
Fonds
0
‒ 248.756
‒ 426.050
‒ 633.236
‒ 681.933
‒ 524.082
‒ 359.871
Ontvangsten
24.578
23.770
20.270
20.270
20.270
20.270
20.270
Artikel 5 Infrastructuur en vastgoed (bedragen x € 1.000)
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
2040
Art.
Verplichtingen
1.732.332
1.213.341
1.167.175
1.102.500
986.912
1.224.404
1.043.355
1.067.136
1.055.695
1.586.162
Uitgaven
1.648.486
1.416.613
1.520.488
1.528.344
1.344.387
1.575.735
1.313.585
1.355.174
1.426.270
1.427.894
5.11
Verwerving
1.252.296
713.313
658.534
596.994
483.432
689.297
508.398
495.231
480.146
525.976
Opdrachten
1.252.296
713.313
658.534
596.994
483.432
689.297
508.398
495.231
480.146
525.976
Verwerving: realisatie
685.567
497.279
450.740
443.066
406.922
439.451
309.874
329.203
316.073
310.402
Verwerving: voorbereidingsfase
566.729
216.034
207.794
153.928
76.510
249.846
198.524
166.028
164.073
215.574
5.12
Instandhouding
560.549
563.995
564.454
546.658
546.786
543.591
543.350
542.946
535.002
534.801
Opdrachten
560.549
563.995
564.454
546.658
546.786
543.591
543.350
542.946
535.002
534.801
Instandhouding Infrastructuur
560.549
563.995
564.454
546.658
546.786
543.591
543.350
542.946
535.002
534.801
5.16
Over-/ onderprogrammering
‒ 144.089
159.575
317.770
404.962
334.439
363.117
282.107
337.267
431.392
387.387
Fonds
‒ 144.089
159.575
317.770
404.962
334.439
363.117
282.107
337.267
431.392
387.387
Fonds
‒ 144.089
159.575
317.770
404.962
334.439
363.117
282.107
337.267
431.392
387.387
Ontvangsten
‒ 20.270
‒ 20.270
‒ 20.270
‒ 20.270
‒ 20.270
‒ 20.270
‒ 20.270
‒ 20.270
‒ 20.270
‒ 20.270
Tabel 7 Geschatte budgetflexibiliteit
juridisch verplicht
32,9%
bestuurlijk gebonden
0%
beleidsmatig gereserveerd
67,1%
nog niet ingevuld/vrij te besteden
0%
E. Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
De geraamde verplichtingen op artikel 5 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.
Uitgaven
Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2026 gaat het naar verwachting om 28,4% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 71,6% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting wordt voorbereid.
Verwerving infrastructuur en vastgoed
Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving en afstoting van Infrastructuur en vastgoed. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van een aantal infrastructuur en vastgoed projecten boven de € 50 miljoen dat zich in de realisatiefase bevindt. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit commercieel vertrouwelijke informatie is.
Figuur 6 Vastgoed
De toelichtingen op de reeds bestaande projecten zijn te lezen in de Stand van Defensie en/of verzamelbrieven die met uw Kamer zijn gedeeld. Het kasritme van de middelen die voor 2025 aan de begroting zijn toegevoegd, past echter niet bij het absorptievermogen van onder andere het Rijksvastgoedbedrijf. Een deel van dit budget zal daarom worden doorgeschoven naar 2026 of latere jaren.
Instandhouding infrastructuur en vastgoed
De geraamde uitgaven dienen voor de instandhouding van het vastgoed en de infrastructuur van Defensie. De omvang van de vastgoedportefeuille van Defensie is bijna 6 miljoen m2 bebouwd vloeroppervlak verdeeld circa 447 locaties in binnen- en buitenland. De portefeuille omvat circa 11.000 gebouwen. Daarnaast bezit Defensie circa 342 miljoen m2 terrein, waarvan circa 260 miljoen m2 aan oefen- en schietterreinen. Defensie gebruikt bovendien ook indirect ruimte: geluidsruimte om te kunnen vliegen en veiligheidszones rondom bijvoorbeeld munitieopslag.
Over-/onderprogrammering infrastructuur en vastgoed
In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.
In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.
Ontvangsten
De verkoopopbrengsten infrastructuur en vastgoed hebben betrekking op de opbrengsten van de af te stoten objecten. Het overtollig vastgoed wordt in vrijwel alle gevallen eerst op basis van het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) door het RVB ingekocht. Incidenteel vinden nog verkopen onder de oude werkwijze plaats.
3.6 Artikel 6: IT
A. Algemene doelstelling
Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven en instandhouden van de IT van Defensie. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. Ook vallen over-/ onderprogrammering en de ontvangsten van IT onder dit artikel.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en instandhouding van IT materieel binnen Defensie en de afstoting van overtollig IT-materieel.
C. Beleidswijzigingen
De afgelopen jaren is de veiligheidssituatie in Europa verder verslechterd en verschuift de focus voor Defensie steeds meer naar de verdediging van het Koninkrijk en NAVO-grondgebied tegen een technologisch hoogwaardige tegenstander. Defensie moet klaar zijn voor het gevecht van de toekomst en past zich aan aan veranderende dreigingen en conflictvoering. Het realiseren van die ambitie vereist dat Defensie digitale technologie sneller dan de tegenstander weet om te zetten in gevechtskracht. Met de totstandkoming van de Digitale Transformatie Strategie (DTS) zet Defensie zich in 2026 verder in voor veranderingen die nodig zijn als gevolg van digitalisatie van de samenleving in brede zin en het militaire domein specifiek. Daarbij ligt de focus op vijf speerpunten: (1) communicatie & digitale samenwerking, (2) digitaal fundament, (3) data, AI en autonomie, (4) elektromagnetisch spectrum, cyber en redundantie en (5) digitaal aanpassingsvermogen. Het zwaartepunt van de DTS ligt bij het vergroten van de gevechtskracht, waarbij wordt gesteld dat Defensiebrede processen als HR en logistiek daar eveneens een cruciale bijdrage aan leveren.
D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 6 IT (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
1.534.005
1.773.764
2.060.342
1.982.230
1.783.034
1.837.030
1.907.061
Uitgaven
1.168.440
1.662.254
1.909.575
1.633.493
1.441.112
1.377.294
1.436.421
6.11
Verwerving
579.324
1.003.025
1.865.495
1.651.532
1.364.802
1.236.849
1.285.308
Opdrachten
579.324
1.003.025
1.865.495
1.651.532
1.364.802
1.236.849
1.285.308
Verwerving: voorbereidingsfase
0
7.913
709.375
747.407
838.034
882.715
1.014.662
Verwerving: realisatie
579.324
995.112
1.156.120
904.125
526.768
354.134
270.646
6.12
Instandhouding
589.116
727.854
630.277
621.724
629.275
611.680
607.318
Opdrachten
589.116
727.854
630.277
621.724
629.275
611.680
607.318
Instandhouding IT
589.116
727.854
630.277
621.724
629.275
611.680
607.318
6.16
Over-/ onderprogrammering
0
‒ 68.625
‒ 586.197
‒ 639.763
‒ 552.965
‒ 471.235
‒ 456.205
Fonds
0
‒ 68.625
‒ 586.197
‒ 639.763
‒ 552.965
‒ 471.235
‒ 456.205
Fonds
0
‒ 68.625
‒ 586.197
‒ 639.763
‒ 552.965
‒ 471.235
‒ 456.205
Ontvangsten
16.222
16.769
16.769
16.769
16.769
16.769
16.769
Artikel 6 IT (bedragen x € 1.000)
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
2040
Art.
Verplichtingen
1.671.454
1.587.102
1.373.457
1.354.474
1.231.396
1.309.452
1.230.205
1.285.177
1.242.220
1.734.164
Uitgaven
1.522.794
1.737.236
1.674.934
1.787.021
1.571.281
1.618.466
1.499.474
1.649.671
1.766.418
1.923.105
6.11
Verwerving
1.110.423
997.597
778.293
754.161
633.715
697.748
627.585
691.393
684.781
1.133.411
Opdrachten
1.110.423
997.597
778.293
754.161
633.715
697.748
627.585
691.393
684.781
1.133.411
Verwerving: realisatie
339.898
159.447
156.607
169.025
154.933
163.250
140.283
139.449
141.818
150.086
Verwerving: voorbereidingsfase
770.525
838.150
621.686
585.136
478.782
534.498
487.302
551.944
542.963
983.325
6.12
Instandhouding
608.284
601.465
600.800
612.371
600.165
600.883
604.142
601.389
599.730
604.320
Opdrachten
608.284
601.465
600.800
612.371
600.165
600.883
604.142
601.389
599.730
604.320
Instandhouding IT
608.284
601.465
600.800
612.371
600.165
600.883
604.142
601.389
599.730
604.320
6.16
Over-/ onderprogrammering
‒ 179.144
154.943
312.610
437.258
354.170
336.604
284.516
373.510
498.528
201.995
Fonds
‒ 179.144
154.943
312.610
437.258
354.170
336.604
284.516
373.510
498.528
201.995
Fonds
‒ 179.144
154.943
312.610
437.258
354.170
336.604
284.516
373.510
498.528
201.995
Ontvangsten
‒ 16.769
‒ 16.769
‒ 16.769
‒ 16.769
‒ 16.769
‒ 16.769
‒ 16.769
‒ 16.621
‒ 16.621
‒ 16.621
Tabel 8 Geschatte budgetflexibiliteit
juridisch verplicht
43,9%
bestuurlijk gebonden
0%
beleidsmatig gereserveerd
56,1%
nog niet ingevuld/vrij te besteden
0%
E. Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
De geraamde verplichtingen op artikel 6 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.
Uitgaven
Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 25,8% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 74,2% van dit artikel, is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting wordt voorbereid.
Verwerving IT
Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving en afstoting van IT. Projecten boven de mandateringsgrens van € 250 miljoen volgen het DMP-proces. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt waarna een A-brief volgt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de IT-projecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit commercieel vertrouwelijke informatie is.
Figuur 7 IT
De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk 27 830, nr. 465).
Instandhouding IT
De geraamde uitgaven dienen voor instandhouding van de IT van Defensie. Informatie sneller en slimmer verkrijgen, verwerken en verspreiden, om zo gericht te sturen en succesvol te kunnen zijn in moderne conflicten en crises vormt de kern van informatiegestuurd optreden. Met de Defensienota wordt een aantal gerichte maatregelen van moderne IT toegepast. Dit draagt bij aan een hogere materiële gereedheid, compliance en veiligheid en zicht voor snellere en betere besluitvorming. Deze uitgaven volgen de personele groei, want ze maken onderdeel uit van de personele uitrusting. COMMIT wordt gecompenseerd voor de meerkosten voor IT die voortkomen uit de personele groei van de Defensieorganisatie.
Over-/en onderprogrammering IT
In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.
In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.
Ontvangsten
Dit zijn de ontvangsten die rechtstreeks gerelateerd zijn aan IT, bijvoorbeeld als het Joint Informatievoorziening Commando (JIVC) van Defensie diensten levert aan derden.
3.8 Artikel 8: Overige uitgaven en ontvangsten
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 8: Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
Artikel 8: Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)
2031
2032
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
2040
Art.
Verplichtingen
737.000
780.646
737.000
960.606
1.889.216
1.199.701
1.730.066
1.757.024
1.815.278
1.889.751
Uitgaven
737.000
780.646
737.000
960.606
1.889.216
1.199.701
1.730.066
1.757.024
1.815.278
1.698.342
8.18
Nader te wijzen uitgaven
737.000
780.646
737.000
960.606
1.889.216
1.199.701
1.730.066
1.757.024
1.815.278
1.698.342
Fonds
737.000
780.646
737.000
960.606
1.889.216
1.199.701
1.730.066
1.757.024
1.815.278
1.698.342
Fonds
737.000
780.646
737.000
960.606
1.889.216
1.199.701
1.730.066
1.757.024
1.815.278
1.698.342
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Op dit artikel worden de overige uitgaven en ontvangsten opgenomen. Het betreft uitgaven en/of ontvangsten die op een later moment toegedeeld moeten worden aan de beleidsartikelen van het DMF. Een voorbeeld hiervan is de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling, die nog moet worden verdeeld over de afzonderlijke artikelen; dit budget wordt tussentijds aangehouden op dit artikel.
4. BIJLAGEN
4.1 Bijlage instandhouding vastgoed
In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van het vastgoed van Defensie.
1. Instandhouding van het vastgoed
Scope van instandhouding
Onder instandhouding vallen alle activiteiten op het vlak van het onderhouden van het vastgoed in eigendom, de huur van vastgoed en de inrichting van ruimten. Daarnaast vallen ook de Commandanten Voorzieningen (COVO) voor kleine aanpassingen binnen de scope, net als adviesuren van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Aanpassingen aan nieuwe wetgeving en verduurzaming van vastgoed vallen onder investeringen, tenzij deze bij onderhoud gelijk mee te nemen zijn. Door de ruimere definitie van instandhouding is de budgetreeks in onderstaande tabel groter dan die opgenomen in het strategisch vastgoedplan.
Aanpak instandhouding
Voor het onderhoud van het vastgoed wordt onderscheid gemaakt tussen planbaar en niet-planbaar onderhoud. Planbaar onderhoud (PO) wordt gepland op basis van inspecties die worden verzorgd door het RVB. Niet-planbaar onderhoud (NPO) vindt plaats op moment dat storingen optreden. Periodiek worden gebouwen geïnspecteerd om de staat van het vastgoed vast te stellen. Het streven is om gemiddeld genomen een gebouw een keer in de zes jaar te inspecteren. Op dit moment wordt bij het RVB een onderhoudsmanagementsysteem (OMS) geïmplementeerd waardoor frequenter, near realtime inzicht gaat ontstaan in de staat van het vastgoed.
De bevindingen uit de inspecties worden afgezet ten opzichte van het gevraagde kwaliteitsniveau en worden daarna via het Meerjarig Onderhoudsplan (MJOP) geprioriteerd en afgestemd met de Defensieonderdelen. Hierbij wordt gekeken naar criteria zoals veiligheid, wettelijke verplichting en operationele noodzaak. NPO betreft de herstelwerkzaamheden en reparaties die niet zijn voorzien en niet kunnen wachten om opgenomen te worden in het MJOP. Ook het opheffen van mankementen naar aanleiding van keuringen wordt vanuit het NPO betaald. Voor een gezonde portefeuille zou een verhouding tussen PO en NPO van 80 / 20 verwacht worden. In werkelijkheid is door de achterstanden in onderhoud die verhouding 38/ 62.
Binnen instandhouding kan onderscheid gemaakt worden in de volgende activiteiten die het RVB voor Defensie uitvoert:
– Instandhouding Gebouwen
– Instandhouding Start & Rolbanen
– Instandhouding ECT (ondergrondse infra, wegen, havens)
– Instandhouding Schietbanen
– Cyclisch Terrein Technisch onderhoud (bos- en groenvoorziening)
– Vastgoedinformatie
– Juridisch- en omgevingsbeheer
– Keuringen
Instandhouding van Beveiligingssystemen wordt op dit moment door RVB uitgevoerd, maar gaat met de implementatie van DBBS over naar Defensie. Ook de instandhouding van vastgoed buiten Nederland voert Defensie zelf uit, net als de storingen via de Servicedienst Vastgoed Defensie.
Het huidige vastgoed is, ondanks de extra inspanningen in de voorgaande kabinetsperiodes vaak verouderd, niet duurzaam, slecht onderhouden en duur. Defensie wil modern vastgoed dat optimaal bijdraagt aan de gereedstelling en inzet van de krijgsmacht en heeft daarom behoefte aan kazernes die aantrekkelijk zijn om in te werken en wonen, die duurzaam en betaalbaar zijn en op logische plekken staan in Nederland. Om de vastgoedportefeuille in balans te krijgen zijn ingrijpende keuzes nodig. In de kamerbrief ‘Strategisch Vastgoedplan 2022’ (Kamerstukken II, 2022/23, 36124, nr. 12) zijn de kaders, doelstellingen en aanpak voor het Defensievastgoed nader toegelicht.
Met het RVB worden in een jaaropdracht afspraken gemaakt over de te leveren prestaties en de hiervoor beschikbare middelen. Het RVB is verantwoordelijk voor de uitvoering van de daarbij horende beheer- en onderhoudsregimes. De prestaties van vastgoed en infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de prestaties.
Kengetallen
Defensie heeft met het RVB een afspraak gemaakt over de hoeveelheid te beheren vastgoed en om tenminste 90 procent van de wettelijke keuringen voor installaties tijdig goedgekeurd te hebben. Defensie is met het RVB in overleg over het verbeteren van de informatievoorziening, rapportagesystematiek en meetindicatoren, zoals hersteltijd storingen, projecttevredenheid, inspecties en doelmatigheid. Mede als gevolg van de voortgang op dit onderwerp is de ernstige onvolkomenheid van de Algemene Rekenkamer voor vastgoedbeheer afgeschaald naar een onvolkomenheid (Kamerstuk 36360-X-2).
Tabel 9 Kengetallen per 01-01-2025
Kengetal
Indicator
Hoeveelheid
Bruto Vloer Oppervlakte (x 1.000)
Aantal m2 kantoren, lesgebouwen, restaurants en recreatie
2.018
Aantal m2 legering
830
Aantal m2 magazijnen, stallingen en bunkers
1.808
Aantal m2 werkplaatsen, installaties en facilitair
1.045
Aantal m2 overige gebouwen
293
Aantal m2 totaal
5.996
Keuringen
% installaties
91%
2. Budgettaire aspecten
In de Kamerbrief ‘Strategisch Vastgoedplan 2022’ (Kamerstukken II, 2022/23, 36124, nr. 12) die in december 2022 met de Kamer is gedeeld, worden de kaders en doelstellingen van het Strategisch Vastgoedplan uiteengezet. Doel is om een vastgoedportefeuille te realiseren die de taakuitvoering optimaal ondersteunt en toekomstbestendig is. Om de transformatie van het vastgoed te kunnen realiseren, is in de Defensienota 2022 het budget voor vastgoed structureel verhoogd. Het geld hiervoor is met de afgelopen eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de DMF-begroting.
Tabel 10 Behoefte en budget
Artikelonderdeel
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
DMF 5.2
Instandhouding
Behoefte/raming
426.131
462.018
500.956
501.762
499.838
499.526
499.728
489.410
500.000
Budget
426.131
462.018
415.256
420.463
423.938
427.326
431.128
428.210
428.380
Potentieledisbalans
0
0
‒ 85.700
‒ 81.300
‒ 75.900
‒ 72.200
‒ 68.600
‒ 61.200
‒ 71.620
Artikelonderdeel
2033
2034
2035
2036
2037
2038
2039
2040
DMF 5.2
Instandhouding
Behoefte/raming
500.000
500.000
500.000
500.000
500.000
500.000
500.000
500.000
Budget
429.274
415.338
415.338
415.475
415.474
415.247
413.766
413.766
Potentieledisbalans
‒ 70.726
‒ 84.662
‒ 84.662
‒ 84.525
‒ 84.526
‒ 84.753
‒ 86.234
‒ 86.234
3. Overig
Defensie heeft een aantal instandhoudingsprogramma’s opgenomen in de investeringen, met name op het gebied van Keukens en Legering. Het betreft vervangingsinvesteringen en zijn daarom geen onderdeel van het instandhoudingsbudget, maar dragen wel gericht bij aan het wegwerken van achterstanden en het verbeteren van het leefklimaat.
4.2 Bijlage afkortingen
Tabel 11 Afkortingen
Afkorting
Omschrijving
AGW
Assortimentsgewijs werken
AWR
Afwijkingsrapportage
BTW
Belasting Toegevoegde Waarde
C-130
transportvliegtuig
CEMA
Cyber Electromagnetic Activities
CLAS
Commando Landstrijdkrachten
CLSK
Commando Luchtstrijdkrachten
CODEMA
Commissie Ontwikkeling Defensie Materieel
CODEMO
Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling
COMMIT
Commando Materieel en IT
COTS/MOTS
Commercial/Military Off The Shelf
COVO
Commandanten Voorzieningen
C-RAM
Counter Rockters, Artillery & Mortars
CSS
Combat Support Ship
CV-90
Infanterie Gevechtsvoertuig
CZSK
Commando ZeeStrijdKrachten
DBBS
Defensie Bewaking- en Beveiligingssysteem
DLP
Defensie Lifecycle Plan
DMF
DefensieMaterieelbegrotingsFonds
DMI
Directie Materiele Instandhouding
DMP
Defensie Materieel Proces
DmunB
Defensie Munitiebedrijf
DOKS
Defensie Operationeel Kledingsysteem
DOSCO
Defensie OndersteuningsCommando
DPO
Defensieprojectenoverzicht
DVOW
Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen
EDA
European Defence Agency
EDF
Europees Defensie Fonds
ELOT
End Life of Type
EOV
Elektronische Oorlogsvoering
EU
Europese Unie
EZK
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
F-16
Jachtvliegtuig
F-35
Vijfde generatie jachtvliegtuig
FIN
Ministerie van Financiën
FMS
Foreign Military Sales
FOXTROT
Draadloze IT infrastructuur en command- en controlsystemen
FTP
Fast Track Procurement
GPW
Groot Pantserwielvoertuig
GrIT
Grensverleggende Informatie Technologie
HR
Human Resources
IBO
Interdepartementaal Beleidsonderzoek
IGO
Informatie Gestuurd Optreden
IGV
Infanterie Gevechtsvoertuig
IP
Instandhoudingsprogramma
IT
Informatietechnologie (incl communicatie)
JenV
Ministerie van Justitie en Veiligheid
JIVC
Joint Informatievoorzieningscommando
JSS
Joint Support Ship
KMar
Koninklijke Marechaussee
KORV
Kader Overname Rijksvastgoed
KPU
Kleding en Persoonlijke Uitrusting
LCF
Luchtverdedigings- en Commandofregatten
LPD
Landing Platform Dock
MALE UAV
Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle
MARIN
Maritime Research Institute Netherlands
MILSATCOM
Militaire Satelliet Communicatie
MJOP
Meerjarig Onderhoudsplan
MKB
Midden- en KleinBedrijf
MLU
Midlife Update
MMR
Multi MIssie Radar
MQ-9
Male UAV
MRAD
Medium Range Air Defence
NATO
North Atlantic Treaty Organization
NAVO
Noord Atlantische VerdragsOrganisatie
NH-90
Helikopter
NLR
Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum
NPO
Niet-planbaar onderhoud
OMS
Onderhoudsmanagementsysteem
OPV
Oceangoing Patrol Vessel
PO
Planbaar onderhoud
RVB
Rijksvastgoedbedrijf
SHORAD).
Short Range Air Defence
SKIA
Strategische Kennis en Innovatie Agenda
SVP
Strategisch Vastgoedplan
TNO
Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek
UAV
Unmanned Aerial Vehicle
US
United States
VOSS
Verbeterd Operationeel Systeem Soldaat
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.