Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveGeraamde uitgaven en ontvangstenA. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstelB. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen1. Leeswijzer2. BeleidsagendaBeleidsprioriteitenBelangrijkste beleidsmatige mutatiesStrategische Evaluatie Agenda3. BeleidsartikelenBeleidsartikel 1 KennisontwikkelingA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumentenBeleidsartikel 2 Onderzoek, ontwikkeling en innovatie A. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumenten4. BijlagenBijlage 1: Totaaloverzicht NGF-projecten
36 800 L Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds (L) voor het jaar 2026
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2025–2026
GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Figuur 1 Geraamde uitgaven van het Nationaal Groeifonds m.b.t. 2026 (bedragen x € 1 mln). Totaal € 150,2 mln.
De in 2026 geraamde ontvangsten zijn nihil.
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister van Economische Zaken, V.P.G.Karremans
B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN
Het Ministerie van Economische Zaken heeft twee begrotingen:
1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XIII van de Rijksbegroting) en
2. de fondsbegroting van het Nationaal Groeifonds (NGF) (Hoofdstuk L van de Rijksbegroting).
Voor u ligt de begroting van het Nationaal Groeifonds.
1. Leeswijzer
Deze leeswijzer bevat de volgende onderwerpen:
1. Begrotingsstructuur;
2. Groeiparagraaf;
3. Ondergrenzen toelichtingen.
1. Begrotingsstructuur
Beleidsagenda
Dit onderdeel bevat onder «beleidsprioriteiten» het doel van het Nationaal Groeifonds (hierna: NGF) en de belangrijkste prioriteiten voor 2026. Vervolgens worden de belangrijkste beleidsmatige mutaties beschreven. Tot slot wordt de Strategische Evaluatie Agenda uiteengezet.
Beleidsartikelen
In de beleidsartikelen worden de twee pijlers van het NGF beschreven: Kennisontwikkeling (artikel 1) en Onderzoek, ontwikkeling en innovatie (artikel 2).
Per pijler worden de doelstellingen, de verantwoordelijkheden van de Minister(s) en beleidswijzigingen beschreven. Daarnaast is er de huidige financiële stand van de twee artikelen te vinden, voorzien van een toelichting.
De apparaatsuitgaven/-ontvangsten voor de uitvoering van het fonds zijn opgenomen bij het moederdepartement (EZ).
Bijlagen
Tot slot bevat dit begrotingshoofdstuk één bijlage. Het «totaaloverzicht NGF-projecten» (bijlage 1) bevat kasreeksen en een overzicht van de verdeling tussen de verschillende modaliteiten (toekenningen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen) voor álle NGF-projecten.
2. Groeiparagraaf
In het kader van het vereenvoudigen van de begrotingsstukken met betrekking tot de bijlagen, zijn de verdiepingsbijlage (een toelichting op de mutaties ten opzichte van de Eerste suppletoire begroting) en de bijlage moties en toezeggingen vanaf de ontwerpbegroting 2026 komen te vervallen. Voor de overzichtsbijlage Nationaal Groeifonds (bijlage 1 'totaaloverzicht NGF-projecten') geldt vanaf de Ontwerpbegroting 2026 dat deze alleen nog wordt opgenomen in de begroting van het NGF en niet ook nog bij de diverse departementale begrotingen waarop NGF-projecten zijn geraamd.
Hiermee wordt invulling gegeven aan de voorstellen die in de Voorjaarsnota 2025 zijn opgenomen met als doel om alleen bijlagen en overzichten op te nemen waar de Kamer behoefte aan heeft en om informatie niet op verschillende plekken in verschillende stukken aan te bieden.
3. Ondergrenzen toelichtingen
Wat het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen betreft zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1000
5
10
=> 1000
10
20
In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrenzen.
2. Beleidsagenda
Beleidsprioriteiten
Het doel van het Nationaal Groeifonds
Het doel van het Nationaal Groeifonds is het beschikbaar stellen van financiële middelen voor extra investeringen om het duurzaam verdienvermogen van Nederland te vergroten. Met «duurzaam verdienvermogen» wordt bedoeld: het bruto binnenlands product (de totale toegevoegde waarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten) dat Nederland op de lange termijn op structurele basis kan genereren, met oog voor een economische, sociale en milieuvriendelijke duurzame toekomst voor de aarde en voor huidige en toekomstige generaties. Daarbij wordt uitgegaan van een tijdshorizon van twintig tot dertig jaar. De investeringen moeten betrekking hebben op (1) kennisontwikkeling of (2) onderzoek, ontwikkeling en innovatie.
Het Nationaal Groeifonds investeert in 50 grootschalige projecten die bijdragen aan het duurzaam verdienvermogen van Nederland. Het betreft onder meer projecten op het gebied van groene waterstof, de verduurzaming van de landbouw, het bestrijden van laaggeletterdheid en sleuteltechnologieën als quantum en kunstmatige intelligentie. Daarmee is een bedrag van € 11,2 mld gemoeid.
De huidige verdeling van de middelen van het Nationaal Groeifonds is weergegeven in tabel 1.
Tabel 1 Verdeling NGF-budget (bedragen x € 1 mln)
Initieel budget
20.000,0
Departementale route
Toegekend
‒ 7.208,6
Voorwaardelijk toegekend
‒ 2.199,0
Gereserveerd
‒ 1.459,0
Subsidieroute
Toegekend
‒ 143,4
Apparaatskosten
‒ 68,5
Overige mutaties
Loon- en prijsbijstelling 2022
697,1
Loon- en prijsbijstelling 2023
908,7
Loon- en prijsbijstelling 2024
890,6
Loon- en prijsbijstelling 2025
21,8
Terugboeking naar NGF 2024
1,6
Verlaging Voorjaarsnota 2022
‒ 660,0
Verlaging APB 2023
‒ 381,0
Verlaging Voorjaarsnota 2023
‒ 451,4
Verlaging Miljoenennota 2024
‒ 115,0
Verlaging amendement Belastingplan 2024
‒ 1.212,0
Verlaging Voorjaarsnota 2024
‒ 1.279,0
Verlaging Hoofdlijnenakkoord 2025
‒ 6.829,9
Overheveling project Rail Gent-Terneuzen naar Mobiliteitsfonds
‒ 103,3
Overheveling/afboeking NGF ACS/BES
‒ 130,0
Overheveling IPCEI AST
‒ 200,0
Nog beschikbaar
79,8
Er heeft een aantal wijzigingen plaatsgevonden in deze verdeling ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2025. Zo zijn zes omzettingen verwerkt die volgen uit de Kamerbrief over aanvullende advisering over zes projecten uit de tweede en derde indieningsronde (Kamerstuk 36 600, L, nr. 22). Daarnaast hebben er twee overhevelingen plaatsgevonden naar het Ministerie van Economische Zaken.
Uitvoering projecten eerste, tweede en derde ronde
Er is in totaal over 50 projecten positief besloten in de drie indieningsrondes van het fonds. Het betreft grote, meerjarige programma’s met een gemiddelde looptijd van 5 tot 10 jaar. Het beheer van deze NGF-projecten staat centraal in 2026. Vanuit fondsbeheer zal er waar nodig, op basis van advies van de Adviescommissie Nationaal Groeifonds, aanvullende besluitvorming over deze projecten plaatsvinden in 2026. Daarnaast zullen projecten ondersteund worden met kennis en expertise ten behoeve van een optimale uitvoering.
Belangrijkste beleidsmatige mutaties
Totaaloverzicht belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar
Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
Art.
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031-2034
Stand ontwerpbegroting 2025 (inclusief NvW en amendementen)
393.158
733.509
617.167
913.405
949.684
563.322
707.907
Belangrijkste mutaties
Eerste suppletoire begroting 2025
NGF - project Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden bijdrage OCW
1
‒ 14.300
‒ 14.300
‒ 14.300
NGF - project PhotonDelta bijdrage EZ
2
‒ 5.380
‒ 10.760
‒ 21.520
‒ 16.140
NGF - project GroenvermogenII bijdrage KGG
2
‒ 105.000
NGF - project Luchtvaart in Transitie bijdrage I&W
2
‒ 6.100
‒ 5.400
‒ 22.800
Loon- en prijsbijstelling
2
590
1.395
2.886
3.839
668
5.188
7.213
Eindejaarsmarge
2
70.758
Kasschuiven
1+2
‒ 327.695
‒ 221.353
289.265
394.788
‒ 522.842
206.927
180.910
Overige mutaties
1+2
‒ 6.031
Mutaties ontwerpbegroting 2026
NGF - project Npuls OCW
1
‒ 40.000
‒ 80.000
‒ 80.000
‒ 44.700
NGF - project Ontwikkelkracht OCW
1
‒ 29.064
‒ 33.260
‒ 19.676
NGF - project Dutch VWS
1
‒ 33.000
‒ 1.000
NGF - project PhotonDeltaNL EZ
2
‒ 80.608
‒ 20.192
NGF - project Biotech Booster OCW
2
‒ 28.836
‒ 28.951
‒ 30.098
‒ 32.411
‒ 33.589
‒ 42.515
NGF - project Oncode Accelerator EZ
2
‒ 22.000
‒ 52.000
‒ 35.000
‒ 14.000
NGF - project SolarNL KGG
2
‒ 50.000
‒ 59.000
‒ 41.000
‒ 27.000
‒ 68.000
‒ 32.000
O&O&I onverdeeld departementale route
2
50.000
59.000
41.000
27.000
68.000
32.000
IPCEI Advanced Semiconductor Technologies
2
‒ 39.000
‒ 48.000
‒ 30.000
‒ 16.000
‒ 57.000
‒ 10.000
Kasschuiven
1+2
‒ 52.000
12.000
25.000
15.000
Overige mutaties
2
‒ 8.391
Stand ontwerpbegroting 2026
0
150.192
599.295
1.126.118
335.399
684.848
843.515
Toelichting
Eerste suppletoire begroting
Omzettingen 1e suppletoire begroting
Vier omzettingen worden door middel van deze 1e suppletoire begroting verwerkt:
– de omzetting voor het project PhotonDelta werd geadviseerd in de Kamerbrief over aanvullende advisering over Nationaal Groeifonds project PhotonDelta (Kamerstuk 36 600 L, nr. 5);
– de overige omzettingen werden geadviseerd in de Kamerbrief over aanvullende advisering Nationaal Groeifondsprojecten voorjaar 2025 (Kamerstuk 36 600 L, nr. 7).
Project LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (OCW)
Voor dit project uit de tweede ronde is de voorwaardelijke toekenning van € 42,9 mln omgezet in een definitieve toekenning. Alle middelen voor dit project, in totaal € 50,5 mln, zijn nu definitief toegekend.
Project PhotonDelta (EZ)
Voor dit project uit de tweede ronde is € 53,8 mln van de voorwaardelijke toegekende middelen omgezet in een definitieve toekenning. Hierdoor is nu € 320,4 mln definitief toegekend en blijft € 150,8 mln voorwaardelijk toegekend.
Project GroenvermogenNL (KGG)
Voor dit project uit de eerste en tweede ronde is € 105,0 mln aan voorwaardelijk toegekende middelen omgezet in een toekenning. In totaal is aan dit project nu € 646,0 mln definitief toegekend. De voorwaardelijk toegekende middelen bedragen nog € 192,0 mln.
Project Luchtvaart in Transitie (I&W)
Voor dit project uit de tweede ronde is € 34,3 mln aan voorwaardelijk toegekende middelen omgezet in een defintieve toekenning. Hiermee is nu € 371,5 mln definitief toegekend. Er resteert € 11,4 mln aan voorwaardelijke middelen. € 0,5 mln vloeit naar de onverdeelde middelen van het Nationaal Groeifonds.
Loon- en prijsbijstelling
De tranche 2025 van de loon- en prijsbijstelling wordt toegevoegd aan de begroting van het Nationaal Groeifonds, nadat een deel hiervan voorafgaand is ingezet voor generale problematiek.
Kasschuiven
Op basis van een herziening van de momenten waarop omzettingen van voorwaardelijke toekenningen en reserveringen worden verwacht zijn sommige middelen hiervoor verschoven naar andere jaren. Dat resulteert in deze som van kasschuiven.
Mutaties Ontwerpbegroting 2026
Omzettingen
Zes omzettingen worden in deze begroting verwerkt. Deze volgen uit de Kamerbrief over aanvullende advisering over zes projecten uit de tweede en derde indieningsronde (Kamerstuk 36 600, L, nr. 22).
Project Npuls (OCW)
Dit project uit de tweede ronde had een voorwaardelijke toekenning van € 420,0 mln. Deze wordt gedeeltelijk omgezet in een toekenning van € 244,7 mln. Het restant blijft voorwaardelijk toegekend. In totaal is nu € 384,7 mln aan dit project toegekend. De voorwaardelijk toegekende middelen bedragen nu € 175,3 mln.
Project Ontwikkelkracht (OCW)
Dit project uit de tweede ronde had een voorwaardelijke toekenning van€ 231,2 mln. Deze wordt gedeeltelijk omgezet in een toekenning van € 82,0 mln. Het restant blijft voorwaardelijk toegekend. In totaal is nu € 183,2 mln toegekend aan dit project. De voorwaardelijk toegekende middelen bedragen nu € 149,2 mln.
Project Dutch (VWS)
Dit project uit de derde ronde had een voorwaardelijke toekenning van € 84,0 mln. Hiervan wordt € 34,0 mln omgezet in een toekenning. Het restant blijft voorwaardelijk toegekend. In totaal is nu € 82,0 mln toegekend aan dit project. De voorwaardelijk toegekende middelen bedragen nu € 50,0 mln.
Project PhotonDeltaNL (EZ)
Dit project uit de tweede ronde had een voorwaardelijke toekenning van€ 204,6 mln. Daarvan is op basis van een tweetal omzettingsverzoeken en positieve adviezen van de adviescommissie inmiddels € 320,4 mln definitief toegekend. Van de resterende voorwaardelijk toegekende bedrag van € 150,8 wordt € 100,8 mln definitief toegekend. In totaal is nu € 421,2 mln toegekend aan dit project. De voorwaardelijk toegekende middelen bedragen nu € 50,0 mln.
Project Biotech Booster (OCW)
Dit project uit de tweede ronde had een voorwaardelijke toekenning van€ 196,4 mln. Deze wordt geheel omgezet in een toekenning. Alle middelen zijn nu toegekend. Dit bedraagt € 246,0 mln.
Project Oncode Accelerator (EZ)
Dit project uit de tweede ronde had een voorwaardelijke toekenning van€ 164,0 mln. Deze wordt gedeeltelijk omgezet in een toekenning van € 123,0 mln. Het restant blijft voorwaardelijk toegekend. In totaal is nu € 284,0 mln toegekend aan dit project. De voorwaardelijk toegekende middelen bedragen nu € 41,0 mln.
SolarNL (KGG)
De adviescommissie heeft naar aanleiding van het omzettingsverzoek van SolarNL negatief geadviseerd over het omzetten van deze voorwaardelijk toegekende NGF-middelen. Op basis van breed en diepgaand expertonderzoek heeft de adviescommissie geconstateerd dat de factoren die SolarNL tot een succes zouden moeten maken en een pv-ecosysteem met toekomstig verdienvermogen voor Nederland zouden moeten veiligstellen, helaas niet of slechts ten dele aanwezig zijn. Daarmee lijkt het opzetten van een nieuwe zon-pv-sector in Nederland met ook grootschalige productie niet langer realistisch en adviseerde de adviescommissie om de voorwaardelijke toegekende NGF-bijdrage hiervoor niet meer te behouden. Het Kabinet heeft besloten om het advies van de adviescommissie over te nemen en de voorwaardelijk toegekende middelen voor de tweede en derde fase ten hoogte van € 277 mln niet langer te behouden voor SolarNL. Deze middelen zijn overgeheveld van de voorwaardelijke toekenning op artikel 2 naar onverdeeld op het NGF.
O&O&I onverdeeld departementale route
De vrijval van voorwaardelijk toegekende middelen voor SolarNL wordt toegevoegd aan de onverdeelde middelen voor de departementale route van artikel 2. Het Kabinet heeft besloten een deel van deze middelen in te zetten voor deelname aan de IPCEI Advanced Semiconductor Technologies (IPCEI-AST, zie volgende paragraaf).
IPCEI Advanced Semiconductor Technologies
Na overleg met de adviescommissie NGF heeft het Kabinet besloten om € 200 mln uit het NGF in te zetten ten behoeve van de deelname van Nederland aan de IPCEI Advanced Semiconductor Technologies (IPCEI-AST). De middelen hiervoor worden vanuit O&O&I onverdeeld departementale route overgeheveld naar de EZ-begroting. De IPCEI-AST heeft als doel om de Europese positie in de wereldwijde halfgeleiderindustrie te versterken door middel van innovatie en schaalvergroting. Daarmee worden de middelen besteed aan doelen die in het verlengde liggen van het Nationaal Groeifonds: het versterken van het duurzaam verdienvermogen door middel van investeringen in kennisontwikkeling en onderzoek, ontwikkeling en innovatie.
Kasschuiven
Op basis van een herziening van de momenten waarop omzettingen van voorwaardelijke toekenningen en reserveringen worden verwacht zijn de middelen voor de NGF-projecten Opschaling publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs en GroenvermogenNL verschoven naar andere jaren. Dat resulteert in deze som van kasschuiven.
Overige mutaties
Dit betreft onder andere de overheveling naar de begroting van het Ministerie van Economische Zaken voor de uitvoeringskosten van het RVO met betrekking tot het Nationaal Groeifonds.
Strategische Evaluatie Agenda
In tabel 3 staan de evaluaties van het Nationaal Groeifonds weergegeven. De geplande evaluaties van individuele projecten staan vermeld in de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) van de departementen die deze projecten uitvoeren.
Tabel 3 Strategische Evaluatie Agenda
Thema
Type onderzoek
Afronding
Status
Toelichting onderzoek
Begrotingshoofdstuk
Nationaal Groeifonds
periodieke rapportage
2031
te starten
Dit is de eerste periodieke rapportage van het Nationaal Groeifonds als geheel. Input hiervoor zijn onder andere de eerdere evaluaties van de governance en van het uitoefenen van de taken van de adviescommissie en de evaluatierapportages van toegekende (afgeronde) projecten. De geplande evaluaties van de toegekende projecten staan op de SEA's/evaluatieplanningen van de verantwoordelijk departementen.
L
Nationaal Groeifonds
synthese/ex-durante
2026
te starten
Dit is de eerste evaluatie van het Nationaal Groeifonds als geheel. Input hiervoor zijn onder andere de eerdere evaluaties van de governance en van het uitoefenen van de taken van de adviescommissie en de monitorings- en evaluatierapportages van toegekende projecten. De geplande evaluaties van de toegekende projecten staan op de SEA's/evaluatieplanningen van de verantwoordelijk departementen. Er is geen toegekend project met een einddatum in of voor 2026. Daarom zal de eerste evaluatie gebruik maken van jaarlijkse projectmonitoringsrapportages en de informatie die daarbij uitgevraagd wordt.
L
Nationaal Groeifonds
ex-durante
2024
afgerond
Dit evaluatieonderzoek is een vereiste vanuit de Europese Commissie in verband met staatssteun (Kamerstuk 36600 L, nr. B). In dit onderzoek is inzicht gegeven in de subsidieverleningen die vanuit het NGF zijn verstrekt (welke activiteiten, hoogte subsidiebedrag, begunstigden, verplichtingen etc.) en uitspraak gedaan over mogelijke kansrijke technieken voor vervolgevaluaties. Het betreft geen onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid van de verstrekte subsidies.
L
Nationaal Groeifonds
ex-durante
2023
afgerond
In de Kamerbrief Nationaal Groeifonds van 7 september 2020 (Kamerstuk 35 300, nr. 83) is toegezegd dat na twee jaar een tussentijdse evaluatie zal plaatsvinden met bijzondere aandacht voor de governance van het NGF.
L
Uitoefening van taken van de commissie
ex-durante
2023
afgerond
In het Instellingsbesluit, artikel 10 is toegezegd dat de adviescommissie binnen drie jaar na haar instelling een evaluatieverslag over de uitoefening van haar taken aan de ministers stuurt.
L
3. Beleidsartikelen
Beleidsartikel 1 Kennisontwikkeling
A. Algemene doelstelling
De pijler kennisontwikkeling gaat over kansen voor het investeren in onderwijs en het leren van vaardigheden. Het doel van deze pijler is het verdienvermogen van Nederland versterken door middel van investeringen in kennisontwikkeling. Investeren in menselijk kapitaal leidt tot economische groei. Daarnaast vormen investeringen in kennisontwikkeling, oftewel menselijk kapitaal, een voorbereiding op een toekomst die zich nog lastig laat voorspellen.
Deze investeringen versterken het verdienvermogen via verschillende wegen. Ten eerste zal het beschikken over relevante kennis en vaardigheden de arbeidsproductiviteit in Nederland direct verhogen. Personeel dat beschikt over de juiste kennis en vaardigheden zal de kwaliteit van werk vergroten. Daarnaast is er een dynamisch effect. Menselijk kapitaal vergroot het aanpassingsvermogen van een economie. Hierdoor kan flexibel worden ingespeeld op de economie van morgen en de vaardigheden die de economie dan van ons vraagt. Dat begint bij bouwen aan ijzersterk primair, voortgezet, middelbaar en hoger onderwijs. Daar wordt een sterke en bestendige basis voor Nederland gelegd. Belangrijk is bovendien dat we ook na de schoolcarrière en collegebanken blijven leren. Scholing en omscholing tijdens de loopbaan moet veel gebruikelijker worden dan ze nu zijn. Met een investeringsimpuls in menselijk kapitaal kan op deze terreinen een sprong worden gemaakt. Dit betreft éénmalige investeringsprojecten die bijdragen aan het verdienvermogen op de lange termijn, en dus geen reguliere of structurele uitgaven.
Investeringen in menselijk kapitaal leveren tevens een bijdrage aan onze brede welvaart, bijvoorbeeld aan de dimensies gezondheid en sociale participatie. Andersom geldt hetzelfde: investeren in het verminderen van de kansenongelijkheid in het onderwijs levert een bijdrage aan de opbouw van menselijk kapitaal en de arbeidsproductiviteit.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor de begroting van het Nationaal Groeifonds. De Minister van Financiën en de Minister van Economische Zaken treden gezamenlijk op als fondsbeheerders van het Nationaal Groeifonds. De nadruk voor de fondsbeheerders ligt op het beheer van de portefeuille van de 50 NGF-projecten.
De adviescommissie brengt advies uit over onder meer de eventuele omzetting van resterende voorwaardelijke toekenningen en reserveringen of significante wijzigingen binnen lopende projecten.
De adviescommissie brengt dan advies uit aan de fondsbeheerders. Na ontvangst van het advies zal door hen al dan niet worden overgegaan tot toekenning van middelen. Vervolgens vindt in de Ministerraad, naar aanleiding van het advies van de adviescommissie, besluitvorming plaats over de benodigde budgetoverhevelingen. De Minister van Economische Zaken draagt er vervolgens zorg voor dat de financiële middelen vanuit het fonds via een overboeking naar de betreffende departementale begroting beschikbaar komen.
Adviezen van de adviescommissie worden openbaar gemaakt.
C. Beleidswijzigingen
Er zijn geen beleidswijzigingen doorgevoerd.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verplichtingen
0
0
903.171
207.307
256.553
173.524
0
Uitgaven
0
0
15.182
271.966
517.572
125.949
297.632
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
15.182
271.966
517.572
125.949
297.632
NGF - project Digitaliseringsimpuls onderwijs Nl bijdrage OCW
35.300
80.000
NGF - project Impuls Open Leermateriaal bijdrageOCW
3.862
11.906
11.443
6.491
4.303
NGF - project Ontwikkelkracht bijdrage OCW
16.792
39.316
45.080
NGF - project Nationale LLO Katalysator bijdrage OCW
112.500
112.500
NGF - project Opschaling publiek private samenwerking in het beroepsonderwijs bijdrage EZ
11.320
15.820
13.820
16.440
NGF - project Nationale Aanpak Professionalisering van Leraren bijdrage OCW
3.221
83.296
NGF - project DUTCH bijdrage VWS
29.000
21.000
NGF - project Meer Uren Werkt! bijdrage SZW
45.000
NGF - project Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting OCW
6.124
21.905
157.945
NGF - project Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC) bijdrage OCW
49.600
48.100
NGF - project Tech kwadraat OCW
49.285
156.506
NGF - project Nationaal Onderwijs Lab bijdrage EZ
634
2.991
6.497
10.304
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
Budgetflexibiliteit
Tabel 5 Geschatte budgetflexibiliteit
2026
juridisch verplicht
100%
bestuurlijk gebonden
0%
beleidsmatig gereserveerd
0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden
0%
De kasmiddelen voor voorwaardelijk toegekende projecten zijn in tabel 4 weergegeven onder 'bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken'. In totaal is in 2026 € 15,2 mln geraamd voor twee projecten. Deze middelen zijn juridisch verplicht. Dit is 100% van het uitgavenbudget in 2026.
Meerjarenoverzicht Kennisontwikkeling
Tabel 6 Meerjarenoverzicht Kennisontwikkeling (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031-2034
Totaal
Verplichtingen Kennisontwikkeling
903.171
207.307
256.553
173.524
0
0
1.540.555
Uitgaven Kennisontwikkeling
15.182
271.966
517.572
125.949
297.632
312.254
1.540.555
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Verplichtingen
Er is in 2026 verplichtingenruimte voor voorwaardelijke toekenningen en eventuele omzettingen van reserveringen.
Uitgaven
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Hier staat het kasbudget weergegeven voor voorwaardelijke toekenningen voor projecten.
Npuls (OCW)
Aan het project Npuls uit de tweede ronde is € 175,3 mln voorwaardelijk toegekend. Eerder werd al € 384,7 mln toegekend.
Npuls (ingediend als Digitaliseringsimpuls NL) is het samenwerkingsprogramma van het (publieke) mbo-, hbo- en wo-onderwijs in Nederland en SURF, de IT-coöperatie van de universiteiten. Door het programma kunnen zij via digitaliseringsinitiatieven werken aan:
– het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs;
– het vergroten van de wendbaarheid en toegankelijkheid van het onderwijs(aanbod); en
– het verbeteren van de digitale vaardigheden van lerenden en docenten.
Impuls Open Leermateriaal (OCW)
Aan het project Impuls Open Leermateriaal uit de tweede ronde is € 38,0 mln voorwaardelijk toegekend. Eerder werd al € 40,0 mln toegekend.
Het project Impuls Open Leermateriaal (IOL) heeft als belangrijkste doel het bereiken van een doorbraak in het gebruiken, delen en maken van open leermateriaal in het primair, gespecialiseerd en voortgezet onderwijs om daarmee de kwaliteit van het onderwijs te versterken en het beroep van de leraar aantrekkelijker te maken. Door leraren meer mogelijkheden en regie te geven om ook open leermateriaal in te zetten, krijgen zij meer grip op het curriculum. Zo kunnen zij bewuste en passende keuzes maken voor leermateriaal dat aansluit bij de schoolcontext, de leerlingpopulatie en de behoeften en talenten van leerlingen.
Ontwikkelkracht (OCW)
Aan het project Ontwikkelkracht uit de tweede ronde is € 149,2 mln voorwaardelijk toegekend. Eerder werd al € 183,2 mln toegekend.
Het programma Ontwikkelkracht investeert in het lerend vermogen van het onderwijs door te bouwen aan een stevige kennisinfrastructuur voor het funderend onderwijs.
De wisselwerking tussen onderwijspraktijk en onderwijsonderzoek staat in dit programma centraal. Inzichten vanuit de wetenschap krijgen een plek in het klaslokaal. En tegelijkertijd krijgen inzichten en vraagstukken vanuit het klaslokaal een plek in het onderzoek. Met deze aanpak realiseert het een blijvende impact. Ontwikkelkracht werkt aan de hand van 4 pijlers:
– het versterken van de onderzoeks- en verbetercultuur op scholen;
– het toegankelijk en op een plek samenbrengen van kennis uit onderzoek;
– de ontwikkeling van effectieve interventies in co-creatielabs; en
– het programma ondersteunt scholen die een evidence-informed werkwijze succesvol toepassen, om hun kennis/ kunde als expertschool met andere scholen te delen.
Onderwijsprofessionals en wetenschappers staan aan het roer om te zorgen voor meer evidence-informed werken in het onderwijs. Het doel is om een impuls te geven aan de onderwijskwaliteit in het funderend onderwijs.
Nationale LLO Katalysator (OCW)
Aan het project Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO) Katalysator uit de tweede ronde is € 225,0 mln voorwaardelijk toegekend. Eerder werd al € 167,0 mln toegekend.
Het doel van de LLO Katalysator is werkende onderwijs- en leermechanismen te vinden om organisaties en professionals continu te laten aansluiten op een snel veranderende samenleving en arbeidsmarkt. De LLO-Katalysator wil daarmee een impuls geven aan leven lang ontwikkelen (LLO) en het verhogen van de arbeidsproductiviteit.
De LLO Katalysator hanteert een gefaseerde, lerende aanpak aan de hand van economische en maatschappelijke transities. Daarbij maken de uitvoerders gebruik van bestaande netwerken. Er wordt kleinschalig en regionaal begonnen, vervolgens wordt waar mogelijk landelijk opgeschaald. Het project start met een focus op de energie- en grondstoffentransitie en werkt op dat vlak aan ontwerpen, valideren en implementeren van mechanismen waar de arbeidsmarkt bij gebaat is. Publieke en private onderwijsinstellingen doen dit in nauwe samenwerking met werkgevers, met name in het mkb.
Opschaling publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs (EZ)
Aan het project Opschaling publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs uit de tweede ronde is € 57,4 mln voorwaardelijk toegekend. Eerder werd al € 152,6 mln toegekend.
Doel van het project is succesvolle samenwerkingen te creëren tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven, zodat deze partijen hun netwerken en activiteiten vergroten. Deze publiek-private samenwerkingen (pps’en) zorgen ervoor dat de snel veranderende vraag naar arbeidskrachten wordt geïntegreerd in het onderwijs. Daarnaast zorgen de pps’en ervoor dat de groene en digitale transities beter wordt verankerd in het onderwijs. Op deze wijze moeten er nieuwe combinaties ontstaan van leren, werken en innoveren.
Opschaling van de publiek-private samenwerkingen geeft een impuls aan het beter opleiden van jongeren. Met de juiste skills voorzien zij in de vraag van het regionale mkb, en zijn zij blijvend inzetbaar. Dit versterkt de innovatiekracht van het mkb.
Nationale Aanpak Professionalisering Leraren (OCW)
Aan dit project is € 73,1 mln toegekend. Daarnaast is € 86,5 mln voorwaardelijk toegekend.
Het voorstel wil de professionele ontwikkeling van leraren verbeteren na hun initiële opleiding. Daarmee wordt beoogd om de onderwijskwaliteit van leraren en daarmee de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Daarnaast kan het bijdragen aan de aantrekkelijkheid van het beroep en daarmee aan het bestrijden van lerarentekorten.
Het voorstel bestaat uit 4 pijlers:
1. Het creëren van ontwikkelpaden.
2. Het opzetten van een digitaal platform.
3. A) Co-creatielabs in onderwijsregio’s om professionaliseringstrajecten te ontwikkelen; en B) Tegemoetkoming in kosten voor deelname van leraren aan professionaliseringsaanbod.
4. Kwaliteitsborging en kwaliteitszorgsysteem.
DUTCH (VWS)
Aan dit project is inmiddels € 82,0 mln toegekend. Daarnaast is € 50,0 mln voorwaardelijk toegekend.
Doordat de zorgvraag stijgt en de personeelskrapte steeds verder toeneemt, wordt er in 2030 een tekort aan (peri)operatieve capaciteit van 20% verwacht. Er is voldoende animo om aan een opleiding te beginnen, maar er is te weinig capaciteit om personeel op te leiden. Een disruptieve, gezamenlijke transformatie van zorgopleidingen in Nederland is nodig om de uitstroom te verkleinen, de instroom (en opleidingscapaciteit) te vergroten en voldoende bij- en nascholing te kunnen bieden in het kader van deskundigheidsbevordering en loopbaanontwikkeling.
Digital United Training Concepts for Healthcare (DUTCH) wil dit mogelijk maken door oplossingen te ontwikkelen om een deel van de huidige praktijkuren in de opleidingen tot operatieassistent, anesthesiemedewerker en radiodiagnostisch laborant aan te bieden door fysieke en virtuele simulatie. Met digitalisering, virtualisatie en simulatie kan effectiever en met grotere capaciteit worden opgeleid en bijgeschoold.
DUTCH is een collectief van Universitair Medische Centra (umc’s), opleidingsinstellingen, topklinische en algemene ziekenhuizen, (technische) universiteiten en publieke en private partijen binnen Educational Technology (EdTech) en Medical Technology (MedTech).
Meer uren werkt! (SZW)
Aan dit project is € 30,0 mln toegekend. Daarnaast is er € 45,0 mln voorwaardelijk toegekend.
De beoogde economische en maatschappelijke impact van het project voor Nederland is:
– een structureel hoger bbp doordat onbenut arbeidspotentieel wordt benut;
– betere kwaliteit in maatschappelijke sectoren doordat gericht wordt ingezet op de grootste tekortsectoren (onderwijs, zorg en kinderopvang); en
– meer economisch zelfstandige burgers doordat deeltijders vooruitgaan op koopkracht en daardoor ook een verwacht lagere druk op de sociale voorzieningen.
Meer concreet wordt beoogd het volgende te bereiken:
– ongeveer € 90 mln extra gewerkte uren per jaar;
– na 10 jaar 19% van de deeltijders in contact gekomen met het programma;
– 11,3% van de werkzame beroepsbevolking die nu tussen de 12 en 36 uur per week werkt, gaat meer uren werken. Dit is de groep die nu al meer uren zou willen werken. Het programma neemt voor hen de drempels weg om deze wens daadwerkelijk te realiseren; en
– een nieuwe deeltijdcultuur waarin meer uren worden gewerkt, en mede daardoor een verhoging van de kwaliteit van maatschappelijke dienstverlening.
Innovatieprogramma onderwijshuisvesting (OCW)
Aan dit project is € 124,2 mln toegekend. Daarnaast is er € 359,5 mln voorwaardelijk toegekend.
Het Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting heeft een lerende aanpak, en richt zich op de vraag hoe sneller en kostenefficiënter kwalitatief betere schoolgebouwen kunnen worden gerealiseerd.
Er worden gestandaardiseerde producten, procedures, en werkprocessen ontwikkeld, die toepasbaar zijn voor projecten in het gehele funderend onderwijs. Kennis wordt opgedaan in leerlabs, waar schoolgebouwen worden gebouwd of gerenoveerd.
In deze leerlabs werken scholen, gemeenten, en de markt nauw samen. Via een kennisinfrastructuur wordt de kennis en ervaring landelijk en open toegankelijk gemaakt. Het innovatieprogramma geeft hiermee een impuls aan de benodigde aanpak van verouderde schoolgebouwen en draagt bij aan kwalitatief betere onderwijshuisvesting en daarmee aan de kwaliteit van het onderwijs. Inclusieve, gezonde en duurzame scholen bevorderen daarnaast de kansengelijkheid, arbeidsproductiviteit en klimaatdoelstellingen.
Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC) (OCW)
Aan dit project is € 102,3 mln toegekend. Daarnaast is € 97,7 mln voorwaardelijk toegekend.
Het voorstel richt zich op het versterken van de bedrijfstak gericht op Immersive Experiences (IX). IX beoogt de gebruiker onder te dompelen in een alternatieve, meer of minder digitale realiteit.
Daarbij worden technieken gebruikt als Augmented Reality en Virtual Reality.
Doel van het voorstel is om knelpunten te adresseren die de (internationale) positie van IX-industrie in Nederland bedreigen: een tekort aan toepasbare kennis en methoden, een tekort aan menselijk kapitaal en een gefragmenteerd ecosysteem.
Daartoe bevat het voorstel een aantal actielijnen:
– Kennis en methoden: onderzoekstrajecten gericht op het creëren van nieuwe toepasbare kennis rond IX;
– Human capital: het bijscholen van bestaande professionals en het opleiden van nieuwe professionals;
– Ecosysteem en faciliteiten gericht op onderzoek, onderwijs, training en experimenteren;
– Innovatie- en demonstratieprojecten op het gebied van IX.
Techkwadraat (OCW)
Aan dit project is € 145,8 mln toegekend. Daarnaast is € 205,8 mln voorwaardelijk toegekend.
Er is een groot tekort aan talent op het gebied van bètatechniek op de arbeidsmarkt. Het voorstel Techkwadraat (voorheen: Investeren in het talent van de toekomst) heeft als doel om alle kinderen en jongeren in de leeftijdsfase van het primair en voortgezet onderwijs in aanraking te laten komen met de kansen van (natuur) wetenschap, techniek, technologie en ICT. Hiermee krijgt elke leerling een kans om talenten te ontplooien en om volwaardig deel te nemen aan onze maatschappij, die in alle facetten steeds meer technologisch en digitaal wordt.
Het programma zet via drie programmalijnen in op 1) sterke regionale samenwerkingsverbanden, 2) beroepsontwikkeling van onderwijspersoneel 3) onderwijsontwikkeling via integratie van technologie in andere vakken en up-to-date faciliteiten, 4) positief imago en beeldvorming, en 5) lerend vermogen (kennisontwikkeling en -deling.
Nationaal Onderwijslab AI (EZ)
Aan dit project is € 91,5 mln toegekend. Daarnaast is € 51,1 mln voorwaardelijk toegekend.
Het Nationaal Onderwijslab AI (NOLAI) stimuleert de verantwoorde inzet van kunstmatige intelligentie (AI) in het onderwijs. Het programma richt zich op innovatie, onderzoek en opschaling van AI-oplossingen die het leren en lesgeven verbeteren.
Het programma heeft 2 doelen:
– het ontwikkelen van digitale intelligente onderwijsinnovaties, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van het primair en voortgezet onderwijs; en
– het inzichtelijk maken van de pedagogische, maatschappelijke en sociale gevolgen van digitale onderwijsinnovaties.
Het lab ontwikkelt prototypes voor concrete AI-toepassingen in het onderwijs. Zowel om het leerproces zelf te ondersteunen, als om leerkrachten te ondersteunen in hun werkzaamheden.
Het project draagt bij aan het duurzaam verdienvermogen van Nederland door de kwaliteit en doelmatigheid van het funderend onderwijs te verbeteren.
Beleidsartikel 2 Onderzoek, ontwikkeling en innovatie
A. Algemene doelstelling
De pijler onderzoek, ontwikkeling en innovatie draait om de kansen voor het duurzame verdienvermogen. Het doel is om te investeren in onderzoek, ontwikkeling en innovatie met het oog op productiviteitsgroei. Denk hierbij aan fundamenteel onderzoek en doorontwikkeling van nieuwe technologieën of ideeën. Het Nationaal Groeifonds kan deze kansen samen met initiatiefnemers verzilveren.
Het fonds zet hiermee in op het versterken van de Nederlandse positie binnen onderzoek, ontwikkeling en innovatie als aanjager van productiviteitsgroei. De verwachting is dat investeringen op dit terrein het meeste opleveren bij samenwerking van overheid, bedrijfsleven en wetenschap. Nederland is daar al sterk in. Dit blijkt uit de Nederlandse koppositie op het gebied van landbouw, voedselinnovatie en water. Het Nationaal Groeifonds bouwt deze kracht verder uit door bestaande onderzoeks- en innovatie-ecosystemen te versterken en nieuwe veelbelovende ecosystemen op te bouwen.
Dit betekent dat tegelijkertijd wordt ingezet op onderzoek en ontwikkeling en onderzoeksinfrastructuren als op startups en scale-ups, regelgeving en menselijk kapitaal. Investeringen in de economie van de toekomst, bijvoorbeeld op het gebied van kunstmatige intelligentie, robotica en duurzaamheidstechnologie, kunnen een sleutel zijn voor toekomstige innovatie. Ook fundamenteel onderzoek valt binnen deze pijler.
Investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie dragen niet alleen bij aan productiviteitsgroei, maar leveren tevens een bijdrage aan onze brede welvaart. Onderzoek, ontwikkeling en innovatie op gebieden zoals duurzaamheid en gezondheidszorg verbeteren de kwaliteit van leven, zowel voor huidige als toekomstige generaties.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De rol en verantwoordelijkheid van de Minister is beschreven in beleidsartikel 1 van het Nationaal Groeifonds en is ook van toepassing op beleidsartikel 2.
C. Beleidswijzigingen
Na overleg met de adviescommissie NGF heeft het Kabinet besloten om € 200 mln middelen uit het NGF in te zetten ten behoeve van de deelname van Nederland aan de IPCEI Advanced Semiconductor Technologies (IPCEI-AST). De middelen worden overgeheveld naar de EZ-begroting. De IPCEI-AST heeft als doel om de Europese positie in de wereldwijde halfgeleiderindustrie te versterken door middel van innovatie en schaalvergroting. Daarmee worden de middelen besteed aan doelen die in het verlengde liggen van het Nationaal Groeifonds: het versterken van het duurzaam verdienvermogen door middel van investeringen in kennisontwikkeling en onderzoek, ontwikkeling en innovatie.
Het project SolarNL zet in op de creatie van een Nederlands ecosysteem voor de ontwikkeling en industrialisatie van nieuwe duurzame technologieën voor energie uit zonlicht (zon-pv). In de 2023 is aan het project SolarNL € 135 mln toegekend voor de eerste fase en € 277 mln voorwaardelijk toegekend voor de tweede en derde fase Kamerstuk 36 200, nr. 11.
Dit voorjaar is een verzoek ingediend om voor de tweede fase € 110,7 mln van het voorwaardelijke toegekende deel om te zetten naar een definitieve toekenning. De adviescommissie heeft naar aanleiding van het omzettingsverzoek negatief geadviseerd over het omzetten van deze voorwaardelijk toegekende NGF-middelen Kamerstuk 36 600-L, nr. 22. Op basis van breed en diepgaand expertonderzoek heeft de adviescommissie geconstateerd dat de factoren die SolarNL tot een succes zouden moeten maken en een pv-ecosysteem met toekomstig verdienvermogen voor Nederland zouden moeten veiligstellen, helaas niet of slechts ten dele aanwezig zijn. Daarmee lijkt het opzetten van een nieuwe zon-pv-sector in Nederland met ook grootschalige productie niet langer realistisch en adviseerde de adviescommissie om de voorwaardelijke toegekende NGF-bijdrage hiervoor niet meer te behouden.
Het Kabinet heeft besloten om het advies van de adviescommissie over te nemen en de voorwaardelijk toegekende middelen voor de tweede en derde fase ten hoogte van € 277 mln niet langer te behouden voor SolarNL. De komende maanden zal in overleg met de betrokkenen bezien wat de gevolgen zijn van het vervallen van de middelen voor de tweede en derde fase voor SolarNL.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verplichtingen
104.529
0
1.085.738
863.517
209.557
0
8.000
Uitgaven
20.924
0
135.010
327.329
608.546
209.450
387.216
Subsidies (regelingen)
20.924
0
0
0
0
0
0
Toegekende subsidie projecten
20.924
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
0
0
135.010
327.329
608.546
209.450
387.216
NGF - project Circulair Plastics NL bijdrage KGG
13.376
13.318
10.484
8.719
NGF - project PhotonDelta bijdrage EZ
12.198
37.771
NGF - project CropXR bijdrage LVVN
4.236
4.172
4.465
4.395
NGF - project Oncode-PACT bijdrage EZ
21.000
20.000
NGF - project GroenvermogenII bijdrage KGG
49.000
78.000
65.000
NGF - project Luchtvaart in Transitie bijdrage I&W
6.700
4.700
NGF - project NL2120 bijdrage I&W
8.000
NGF - project Toekomstbestendige leefomgeving bijdrage BZK
10.000
15.000
15.000
NGF - project Holomicrobioom LVVN
140.028
NGF - project CPBT LVVN
69.529
O&O&I onverdeeld departementale route
76.010
197.819
259.028
173.501
346.102
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
Budgetflexibiliteit
Tabel 8 Geschatte budgetflexibiliteit
2026
juridisch verplicht
44%
bestuurlijk gebonden
0%
beleidsmatig gereserveerd
56%
nog niet ingevuld/ vrij te besteden
0%
De kasmiddelen voor voorwaardelijk toegekende projecten zijn in tabel 7 weergegeven onder 'bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken'. In totaal is in 2026 € 59,0 mln geraamd voor 2 projecten. Deze middelen zijn juridisch verplicht. Dit is 44% van het uitgavenbudget in 2026.
De onverdeelde middelen (€ 76 mln; 56% van het uitgavenbudget voor 2026) zijn beleidsmatig gereserveerd. Ze zijn bestemd voor de eventuele omzetting van de nog resterende reserveringen.
Meerjarenoverzicht Ontwikkeling, Onderzoek en Innovatie
Tabel 9 Meerjarenoverzicht Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031-2034
Totaal
Verplichtingen O&O&I
104.529
0
1.085.738
863.517
209.557
0
8.000
32.000
2.198.812
Uitgaven O&O&I
20.924
0
135.010
327.329
608.546
209.450
387.216
531.261
2.198.812
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Verplichtingen
Er is in 2026 verplichtingenruimte voor voorwaardelijke toekenningen en eventuele omzettingen van reserveringen.
Uitgaven
Subsidies
Toegekende subsidieprojecten
De twee projecten die in de derde ronde een bijdrage toegekend hebben gekregen via de subsidieroute zijn om administratieve redenen overgeheveld naar artikel 1 van de EZ-begroting, waar deze projecten beheerd worden.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Hier staat het kasbudget weergegeven voor voorwaardelijke toekenningen voor projecten. Onderaan dit onderdeel van tabel 7 is het kasbudget weergegeven voor de eventuele omzetting van de nog resterende reserveringen ('Onderzoek, ontwikkeling en innovatie onverdeeld departementale route').
Circular Plastics NL (KGG)
Aan dit project is € 167,0 mln toegekend. Daarnaast is € 53,0 mln voorwaardelijke toegekend.
Circular Plastics NL (CPNL) werkt samen met meer dan 100 partijen met als doel om de Nederlandse kunststofketens circulair te maken. CPNL wil met subsidies de transitie versnellen en investeren in kennis, technologie, samenwerking en opschaling. Zo draagt CPNL bij aan het verminderen van de milieu-impact van plastics en het versterken van het verdienvermogen van Nederland.
CPNL ontwikkelt verschillende programma’s om voor materiaal- en procesinnovaties binnen circulaire plastics te zorgen. De 8 innovatieprogramma's van CPNL zijn:
1. Systeemintegratie & ontwerp: Ontwikkeling van een nationaal netwerk voor circulaire plastics om plastics beter herbruikbaar en duurzamer te maken.
2. Karakteriseren, sorteren & wassen: Verbeteren van sorteerefficiëntie en recyclaatkwaliteit.
3. Mechanische recycling van polyolefine verpakkingen: Verbetering van technieken voor hoogwaardige recycling van polyolefine verpakkingen.
4. Recycling van op styreen gebaseerde materialen: Verbeteren van kwaliteit van door dissolutie gerecyclede styreengebaseerde materialen.
5. Chemische depolymerisatie: Verbeteren van chemische depolymerisatietechnieken.
6. Thermochemische recycling: Verbeteren van technieken om moeilijk te recyclen plastics te kunnen recyclen.
7. Wetenschappelijk onderzoek: Ontwikkeling van nieuwe kennis en technologieën.
8. Brightlands Circular Space: Innovatiehub voor academische en bedrijfsmatige innovatie en de bijbehorende commerciële opschaling.
PhotonDelta (EZ)
Aan het project PhotonDelta is € 50,0 mln voorwaardelijk toegekend. Eerder werd al € 421,2 mln toegekend.
PhotonDelta is het nationale ecosysteem voor geïntegreerde fotonische chiptechnologie. Het NGF-programma PhotonDelta ondersteunt de ontwikkeling van een complete waardeketen, van ontwerp en ontwikkeling tot productie, verpakking en toepassing. Het programma creëert innovatieve oplossingen die bijdragen aan een duurzamere en technologisch vooruitstrevende wereld. PhotonDelta versnelt de ontwikkeling van deze sector in Nederland en Europa. Dit gebeurt onder andere door het opschalen van productiecapaciteit, het stimuleren van internationalisering, het aantrekken en opleiden van talent, en het openen van nieuwe markten en toepassingsgebieden.
De verwachting is dat geïntegreerde fotonica in de nabije toekomst een sleutelrol spelen in geavanceerde toepassingen op het gebied van communicatie, computing en sensing. Dankzij deze technologie kan Europa bouwen aan strategische autonomie op het gebied van halfgeleiders, terwijl tegelijkertijd wordt bijgedragen aan het realiseren van de Sustainable Development Goals. Door bedrijven te ondersteunen bij het overwinnen van knelpunten en relevante partijen met elkaar te verbinden, werkt PhotonDelta actief aan een toekomstbestendig ecosysteem voor fotonische chiptechnologie.
CropXR (LVVN)
Aan het project CropXR is € 21,5 mln voorwaardelijk toegekend. Eerder werd al € 20,8 mln toegekend.
CropXR ontwikkelt innovatieve veredelingsmethoden door plantenbiologie te combineren met data, modellen en kunstmatige intelligentie (AI). Het doel van het project is het voorspellen van weerbaarheidseigenschappen. Hierdoor kunnen gewassen sneller en efficiënter worden aangepast aan de veranderende klimaatomstandigheden en wordt de afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen verminderd.
De fundamentele kennis over weerbaarheid wordt verkregen via Arabidopsis, een veelgebruikt modelorganisme in plantenonderzoek. Met behulp van data-analyse, simulatiemodellen en AI wordt deze kennis vertaald naar praktische toepassingen voor gewassen zoals kool, tomaten, aardappels, uien, sla en chrysanten.
Binnen CropXR werken 4 universiteiten, diverse hoger onderwijsinstellingen en meer dan 20 bedrijven samen in een virtueel instituut. Dit samenwerkingsverband versterkt de ontwikkeling van extra-weerbare (eXtra-Resilient) gewassen en draagt bij aan een duurzame en toekomstbestendige landbouw. Het initiatief is ingediend door het Ministerie van LVVN (voorheen LNV) en vormt een belangrijke stap in de vergroening en innovatie van de agrarische sector.
Oncode Accelerator (EZ)
Aan het project Oncode-PACT is € 41,0 mln voorwaardelijk toegekend. Eerder werd al € 284,0 mln toegekend.
Kanker is een groot maatschappelijk probleem. Er wordt veel onderzoek naar gedaan en Nederland behoort hierin internationaal tot de koplopers. Toch blijven innovatieve ideeën op het gebied van kankeronderzoek te vaak hangen in de preklinische ontwikkelfase. Oncode Accelerator richt zich op het versnellen en verbeteren van de ontwikkeling van kankermedicatie, door innovatieve preklinische modellen en methoden beschikbaar te maken voor onderzoekers en bedrijven. Door een nationale infrastructuur op te bouwen voor doelgerichte medicijnontwikkeling, helpt het programma om veelbelovende onderzoeksresultaten sneller om te zetten in effectieve behandelingen voor specifieke patiëntgroepen. Dit versterkt zowel de levenskwaliteit van kankerpatiënten als het verdienvermogen van Nederland.
GroenvermogenNL (KGG)
De eerdere projecten Groenvermogen van de Nederlandse economie en Groenvermogen II zijn samengevoegd tot één project, namelijk GroenvermogenNL. Hieraan is in totaal € 646,0 mln toegekend en € 192,0 mln voorwaardelijk toegekend.
GroenvermogenNL richt zich op de versnelling van een goed werkende markt voor industrieel gebruik van groene waterstof en de totstandkoming van een waterstofmaakindustrie in Nederland. Het project spitst zich toe op onderzoek en innovatie, kostenreductie en opschaling van groene waterstoftoepassingen én opbouw van human capital.
Het doel van Groenvermogen I is om toepassingen van groene waterstof bij de chemie, transport en zware industrie versneld mogelijk te maken door innovatie en kostenvermindering. Groenvermogen II maakt opschaling van de productie van groene waterstof mogelijk door het realiseren van elektrolysefaciliteiten. Ook stimuleert het project innovatie in verschillende industriële ketens zoals chemie, vliegtuigbrandstoffen, staal en ammonia. Opschaling in specifieke ketens en daarmee de creatie van een thuismarkt biedt ook kansen voor de Nederlandse maakindustrie.
Luchtvaart in Transitie (I&W)
Aan het project Luchtvaart in Transitie is € 371,5 mln toegekend en € 11,4 mln voorwaardelijk toegekend.
Luchtvaart in Transitie (LiT) beoogt Nederland te positioneren als één van de duurzaamheidspioniers in Europa bij het versneld verduurzamen van de luchtvaart, om zo een koploperpositie te verwerven op geselecteerde innovaties zoals lichtgewicht materialen en waterstof aandrijfsystemen. Nederlandse bedrijven krijgen of behouden zo een (betere) plek in de ontwikkelketen van vliegtuigbouwers en kunnen hun producten en innovaties internationaal vermarkten.
Luchtvaart in Transitie richt zich op het verduurzamen van de luchtvaartsector, met Nederland in een voorloper rol, met als einddoel een klimaatneutrale luchtvaart vanaf 2050. Het neemt knelpunten weg, zoals grote risicovolle schaalsprongen in technologie voor toepassing van waterstof als energiedrager. Daarnaast richt het project zich op doorbraaktechnologieën voor ultra-efficiënte vliegtuigontwikkeling, samen met het bijbehorend onderzoek op lange termijn en aangrenzende activiteiten.
NL2120 (I&W)
Aan het project NL2120 is € 40,0 mln voorwaardelijk toegekend. Eerder werd al € 70,0 mln toegekend.
NL2120 investeert in onderzoek naar nature-based solutions (NbS) om klimaateffecten op te vangen, biodiversiteit te herstellen en tegelijkertijd het productievermogen en de brede welvaart te versterken. Door natuurlijke processen in te zetten, bieden NbS innovatieve oplossingen voor milieuproblemen zoals wateroverlast, hittestress, bodemdaling, kusterosie, verzwakte landbouwgronden, droogte en overstromingen. Voorbeelden hiervan zijn de Zandmotor en Ruimte voor de Rivier, waar natuurlijke krachten worden benut om duurzame en klimaatbestendige landschappen te creëren.
NL2120 combineert een nationaal kennisprogramma met praktijkervaring uit lopende gebiedsprojecten in verschillende landschapstypen. Dit betekent dat onderzoek naar de opschaling van NbS hand in hand gaat met implementatie in de praktijk, waardoor kennis direct toepasbaar wordt. De kennis wordt daarnaast gebruikt om de internationale concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven te versterken.
Door deze gecombineerde aanpak werkt NL2120 mee aan een toekomstbestendig Nederland, waarin natuurlijke oplossingen bijdragen aan zowel ecologische als economische veerkracht. Dit programma vormt een belangrijke stap in de transitie naar duurzamer water- en landschapsbeheer, waarbij natuur en mens in balans blijven.
Toekomstbestendige Leefomgeving (BZK)
Aan het project Toekomstbestendige Leefomgeving is € 40,0 mln voorwaardelijk toegekend. Eerder werd al € 60,0 mln toegekend.
Het project Toekomstbestendige Leefomgeving geeft via schaalbare innovaties een impuls aan de sector, zodat de nodige versnelling, opschaling en productiviteitsverhoging plaatsvindt.
Het programma is een samenwerking tussen meer dan 100 marktpartijen, kennisinstellingen en overheden in de ontwerp-, bouw- en technieksector. Deze deelnemers werken samen in 3 samenhangende consortia: ecosysteem, gebouwen en infra.
Het project richt zich meer specifiek op het:
– (door)ontwikkelen van circulair en biobased bouwen;
– datagedreven beheren en onderhouden van de fysieke infrastructuur;
– opschalen van industrialisatie in de sector, om productiviteit te verhogen en faalkosten te verkleinen;
– versterken van het innovatie-ecosysteem door in te zetten op nieuwe aanpakken rondom leren, samenwerken en structureel innoveren.
Holomicrobioom (LVVN)
Aan dit project is € 60,0 mln toegekend. Daarnaast is € 140,0 mln voorwaardelijk toegekend.
Met de oprichting van het Holomicrobioom Instituut (HMB) ontstaat een publiek-privaat samenwerkingsverband dat het groeiende microbioom-onderzoek in Nederland zal bundelen. Het instituut richt zich op het in kaart brengen van interacties binnen en tussen microbiomen in domeinen die tot nu toe grotendeels los van elkaar opereren: mens, dier, plant, bodem en water.
Met deze brede aanpak richt het nieuwe instituut zich op een volledig ‘holomicrobioom’: het microbioom van het Nederlandse voedselsysteem. Dit systeem omvat alles van akkers, afvalwater en gewassen tot landbouwhuisdieren, voedsel, consumenten en patiënten.
Door microbiomen beter te modelleren kunnen innovaties sneller worden ontwikkeld en geoptimaliseerd. Dit bevordert bedrijvigheid op het gebied van diagnostiek, detectie en risicobeheer. Concreet kan dit bijvoorbeeld bijdragen aan een vermindering van milieuschade door efficiëntere recycling van dierlijke mest en microbiële bemesting van gewassen.
Bovendien kan het de zorgkosten verlagen door de ontwikkeling van voedingsmiddelen die de weerstand verbeteren en door nieuwe methoden om chronische ziekten te voorkomen, op te sporen en te behandelen.
Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT) (LVVN)
Aan dit project is € 55,0 mln toegekend. Daarnaast is € 69,5 mln voorwaardelijk toegekend.
Het CPBT-project verbetert en versnelt de vertaling van biomedische kennis naar nieuwe geneesmiddelen, medische technologie en voedingsmiddelen. Het project maakt daarbij gebruik van de nieuwste technologieën (zoals lab-on-a-chip, organoïden, weefsel- en orgaanchips) en faciliteiten om bestaande technologieën te valideren en nieuwe modellen te ontwikkelen. Het project doet dat zoveel mogelijk zonder dierproeven. Het nationale centrum op het Utrecht Science Park brengt academici en bedrijven samen en richt zich op vier relevante ziektebeelden: ALS, cystische fibrose, astma en COPD, reuma en artritis.
4. Bijlagen
Bijlage 1: Totaaloverzicht NGF-projecten
Toekenningen en voorwaardelijke toekenningen
Tabel 10 biedt een overzicht van alle geraamde jaarlijkse kasuitgaven per NGF-project. Er is een onderscheid gemaakt tussen definitieve toekenningen en voorwaardelijke toekenningen.
Tabel 10 Geraamde jaarlijkse kasuitgaven per NGF-project (bedragen x € 1 mln)
Artikel
Ronde
Project
Departement
Totaal
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
Definitieve toekenningen
1
1
Leeroverzicht & Skills
OCW
28,5
3,4
6,1
7,0
8,2
3,8
SZW
16,2
2,7
3,9
3,7
5,8
1
1
Nationaal Onderwijslab
EZ
91,5
5,5
6,5
0,0
10,5
12,0
6,7
3,6
14,6
32,1
1
2
Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden
OCW
50,5
0,2
1,5
3,3
2,8
19,7
18,9
4,1
1
2
Digitaal Onderwijs Goed Geregeld
OCW
34,3
0,0
2,5
4,4
7,5
4,1
3,1
3,1
3,1
3,1
3,4
1
2
Npuls
OCW
384,7
1,4
14,9
48,7
50,4
103,2
106,1
60,0
1
2
Impuls Open Leermateriaal
OCW
40,0
1,6
6,2
8,0
11,2
12,2
0,8
1
2
Nationale LLO Katalysator
OCW
167,0
0,9
3,8
35,4
92,7
24,7
6,0
2,9
0,6
1
2
Ontwikkelkracht
OCW
183,2
0,2
7,7
22,6
34,2
38,5
42,0
38,0
1
2
Opschaling publiek private samenwerking in het beroepsonderwijs
EZ
152,6
39,9
33,4
31,1
31,6
3
3
3
7,6
1
3
Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC)
OCW
102,3
0,7
10,3
37,3
45,4
4,8
3,1
0,7
1
3
DUTCH
VWS
82,0
7,3
24,4
37,2
7,7
2,7
2,7
1
3
Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting
OCW
124,2
1,2
9,9
40,7
34,1
38,3
1
3
Techkwadraat
OCW
145,8
1,7
48,3
47,9
47,9
1
3
Meer Uren Werkt!
SZW
30,0
0,9
5,6
5,2
5,2
5,5
7,7
1
3
Nationale Aanpak Professionalisering Leraren
OCW
73,1
1,5
6,9
32,2
32,5
2
1
AiNed
EZ
189,0
5,7
10,5
17,0
19,8
32,0
36,7
28,5
26,4
12,4
2
1
Health-RI
EZ
69,0
10,0
12,0
11,6
11,0
11,4
13,0
2
1
QuantumDeltaNL
EZ
614,9
45,9
82,5
83,8
75,9
66,6
64,1
71,2
61,5
63,5
2
1
RegMed XB
EZ
56,3
9,4
15,5
12,1
6,3
4,4
2,3
0,9
1,6
3,8
2
2
Biotech Booster
OCW
246,0
1,1
1,7
15,8
18,0
37,5
32,0
31,3
32,4
33,6
36,9
3,7
2
2
2
Cellulaire agricultuur
LVVN
60,0
1,9
12,0
18,6
10,0
5,7
4,3
7,5
2
2
Circular Plastics NL
KGG
167,0
9,8
28,9
18,6
21,2
27,7
19,3
41,4
2
2
CropXR
LVVN
20,8
0,7
2,7
2,7
4,9
5,2
2,4
2,2
2
2
De revolutie van zelfdenkende moleculaire systemen
OCW
96,9
4,5
14,9
15,9
15,2
17,4
11,9
10,2
6,9
2
2
Digitale Infrastructuur en Logistiek
I&W
51,1
0,6
8,2
12,5
12,2
10,0
7,6
2
2
Dutch Metropolitan Innovations
I&W
78,3
1,9
10,6
24,6
16,2
16,2
7,5
1,3
BZK
6,7
0,6
1,4
1,9
1,3
1,1
0,5
2
2
Einstein Telescope
OCW
42,0
18,8
23,0
0,2
2
2
Groeiplan Watertechnologie
I&W
135,0
5,7
8,8
29,3
15,4
8,9
19,0
10,4
10,0
10,6
8,6
8,3
2
1 en 2
GroenvermogenNL
KGG
646,0
11,9
32,6
50,0
157,3
124,1
165,0
55,0
30,0
20,0
2
2
Luchtvaart in Transitie1
I&W
371,5
39,3
46,6
55,5
87,0
62,9
42,9
12,6
24,7
2
2
Nieuwe Warmte Nu!
KGG
200,0
10,9
17,5
14,1
42,1
42,5
29,2
13,2
30,5
2
2
NL2120, het groene verdienvermogen van Nederland2
I&W | LVVN
70,0
11,1
13,5
16,8
12,7
10,1
4,1
0,4
2
2
NXTGEN HIGHTECH
EZ
450,0
135,2
47,0
71,2
43,4
44,0
30,5
18,8
59,9
2
2
Oncode Accelerator
EZ
284,0
3,9
45,1
53,3
58,6
22,1
52,0
35,0
14,0
2
2
PharmaNL
VWS
79,0
11,6
23,3
4,2
10,8
15,3
6,9
3,0
2,1
1,8
2
2
Photondelta
EZ
421,2
105,3
35,7
57,6
116,9
56,8
37,0
6,2
5,7
2
2
Toekomstbestendige leefomgeving
BZK
60,0
9,8
22,3
22,9
5,0
2
2
Werklandschappen van de toekomst
BZK
26,2
1,9
3,9
6,9
7,0
6,5
2
2
Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch
I&W
50,2
9,5
9,9
19,7
7,4
3,7
2
3
6G Future Network Services
EZ
61,0
24,1
27,1
9,8
2
3
BioBased Circular
KGG
102,0
3,0
24,0
49,9
10,1
7,5
6,0
1,5
2
3
SolarNL
KGG
135,0
20,9
22,8
21,4
18,4
15,2
9,0
27,3
2
3
CPBT
LVVN
55,0
0,2
10,5
10,8
12,3
12,9
8,3
2
3
Holomicrobioom
LVVN
60,0
0,1
4,4
14,0
14,0
14,2
13,3
2
3
Maritiem Masterplan
I&W
210,0
1,5
27,0
43,9
30,4
25,8
27,0
54,4
2
3
Material Independence & Circular Batteries
EZ
157,9
33,8
29,1
32,2
37,0
16,9
8,9
2
3
POLARIS
DEF
101,7
21,6
13,7
15,0
51,5
2
3
Re-Ge-NL
LVVN
129,0
3,5
17,2
18,1
18,1
18,1
18,0
36,0
Totaal
7.208,6
Voorwaardelijke toekenningen
1
1
Nationaal Onderwijslab
EZ
51,1
0,6
3,0
6,5
10,3
11,7
9,0
5,5
4,4
1
2
Npuls
OCW
175,3
35,3
80,0
60,0
1
2
Impuls Open Leermateriaal
OCW
38,0
3,9
11,9
11,4
6,5
4,3
1
2
Nationale LLO Katalysator
OCW
225,0
112,5
112,5
1
2
Ontwikkelkracht
OCW
149,2
16,8
39,3
45,1
48,0
1
2
Opschaling publiek private samenwerking in het beroepsonderwijs
EZ
57,4
26,3
25,8
3,8
1,4
1
3
Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC)
OCW
97,7
49,6
48,1
1
3
DUTCH
VWS
50,0
29,0
21,0
1
3
Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting
OCW
359,5
6,1
21,9
157,9
173,5
1
3
Techkwadraat
OCW
205,8
49,3
156,5
1
3
Meer Uren Werkt!
SZW
45,0
45,0
1
3
Nationale Aanpak Professionalisering Leraren
OCW
86,5
3,2
83,3
2
2
Circular Plastics NL
KGG
53,0
13,4
13,3
10,5
8,7
7,1
2
2
CropXR
LVVN
21,5
4,2
4,2
4,5
4,4
4,3
2
1 en 2
GroenvermogenNL
KGG
192,0
86,0
56,0
50,0
2
2
Luchtvaart in Transitie
I&W
11,4
6,7
4,7
2
2
NL2120, het groene verdienvermogen van Nederland
I&W | LVVN
40,0
8,0
8,0
8,0
8,0
8,0
2
2
Oncode Accelerator
EZ
41,0
21,0
20,0
2
2
Photondelta
EZ
50,0
12,2
37,8
2
2
Toekomstbestendige leefomgeving
BZK
40,0
10,0
15,0
15,0
2
3
CPBT
LVVN
69,5
69,5
2
3
Holomicrobioom
LVVN
140,0
140,0
Totaal
2.199,0
X Noot
1
de realisaties in 2023 en 2024 zijn handmatig gecorrigeerd.
X Noot
2
Aan dit project is € 70 mln toegekend, terwijl de kasreeks optelt tot € 68,6 mln. Een deel van dit project wordt bekostigd door middel van een specifieke uitkering (SPUK). Naar aanleiding van het hoofdlijnenakkoord is hier een korting op toegepast. Dit strookt echter niet met het gegeven dat de projecten uit de eerste, tweede en derde ronde ongemoeid gelaten zullen worden. Er wordt naar een alternatief gezocht.
Verhouding modaliteiten per NGF-project
In tabel 11 staat weergegeven wat de verhouding van modaliteiten per NGF-project is, ofwel hoeveel per project gereserveerd, voorwaardelijk toegekend en definitief toegekend is.
Tabel 11 Verhouding modaliteiten per NGF-project (bedragen x € 1 mln)
Artikel
Ronde
Project
Departement
Gereserveerd
Voorw. toegekend
Toegekend
1
1
Leeroverzicht & Skills
OCW
28,5
SZW
16,2
1
1
Nationaal Onderwijslab AI
EZ
51,1
91,5
1
2
Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden
OCW
50,5
1
2
Digitaal Onderwijs Goed Geregeld
OCW
34,3
1
2
Impuls Open Leermateriaal
OCW
38,0
40,0
1
2
Nationale LLO Katalysator
OCW
225,0
167,0
1
2
Npuls
OCW
175,3
384,7
1
2
Ontwikkelkracht
OCW
149,2
183,2
1
2
Opschaling publiek private samenwerking in het beroepsonderwijs
EZ
57,4
152,6
1
3
Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC)
OCW
97,7
102,3
1
3
DUTCH
VWS
50,0
82,0
1
3
Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting
OCW
359,5
124,2
1
3
Techkwadraat
OCW
205,8
145,8
1
3
Meer Uren Werkt!
SZW
45,0
30,0
1
3
Nationale Aanpak Professionalisering Leraren
OCW
86,5
73,1
2
1
AiNed
EZ
189,0
2
1
Health-RI
EZ
69,0
2
1
QuantumDeltaNL
EZ
614,9
2
1
RegMed XB
EZ
56,3
2
2
Biotech Booster
OCW
246,0
2
2
Cellulaire agricultuur
LVVN
60,0
2
2
Circular Plastics NL
KGG
53,0
167,0
2
2
CropXR
LVVN
21,5
20,8
2
2
De revolutie van zelfdenkende moleculaire systemen
OCW
96,9
2
2
Digitale Infrastructuur en Logistiek
I&W
51,1
2
2
Dutch Metropolitan Innovations
I&W
78,3
BZK
6,7
2
2
Einstein Telescope
OCW
870,0
42,0
2
2
Groeiplan Watertechnologie
I&W
135,0
2
1 en 2
GroenvermogenNL
KGG
192,0
646,0
2
2
Luchtvaart in Transitie
I&W
11,4
371,5
2
2
Nieuwe Warmte Nu!
KGG
200,0
2
2
NL2120, het groene verdienvermogen van Nederland
I&W
40,0
70,0
2
2
NXTGEN HIGHTECH
EZ
450,0
2
2
Oncode Accelerator
EZ
41,0
284,0
2
2
PharmaNL
VWS
79,0
2
2
PhotonDelta
EZ
50,0
421,2
2
2
Toekomstbestendige leefomgeving
BZK
40,0
60,0
2
2
Werklandschappen van de toekomst
BZK
26,2
2
2
Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch
I&W
50,2
2
3
6G Future Network Services
EZ
142,0
61,0
2
3
Biobased Circular
KGG
236,0
102,0
2
3
SolarNL
KGG
135,0
2
3
CPBT
LVVN
69,5
55,0
2
3
Holomicrobioom
LVVN
140,0
60,0
2
3
Maritiem Masterplan
I&W
210,0
2
3
Material Independence & Circular Batteries
EZ
134,0
157,9
2
3
POLARIS
DEF
101,7
2
3
Re-Ge-NL
LVVN
129,0
Totaal
1.382,0
2.199,0
7.208,6
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.