Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveGeraamde uitgaven en ontvangstenA. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstelB. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen1. Leeswijzer2. Beleidsagenda2.1 Beleidsprioriteiten2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties2.3 Openbaarheidsparagraaf2.4 Planning Strategische Evaluatie Agenda2.5 Overzicht risicoregelingen3. Beleidsartikelen3.1 Artikel 1 Versterkte internationale rechtsordeA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumenten3.2 Artikel 2 Veiligheid en stabiliteitA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumenten3.3 Artikel 3 Effectieve Europese samenwerkingA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumenten3.4 Artikel 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waardenA. Algemene doelstellingB. Rol en verantwoordelijkheidC. BeleidswijzigingenD. Budgettaire gevolgen van beleidE. Toelichting op de financiële instrumenten4. Niet-beleidsartikelen4.1 Artikel 5 Geheim4.2 Artikel 6 Nog overdeeld (HGIS)4.3 Artikel 7 Apparaat5. BijlagenBijlage 1: SubsidieoverzichtBijlage 2: Evaluatie- en overig onderzoek
36 800 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2026
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2025–2026
GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 16.638,1
Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 4.729.1
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister van Buitenlandse ZakenD.M.van Weel
B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN
1. Leeswijzer
Deze leeswijzer gaat in op de opbouw van de beleidsagenda, de beleidsartikelen en de overige onderdelen van de begroting.
AlgemeenBuitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa en in het Caribisch gebied (zowel de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, alsmede de autonome Landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten). Waar deze begroting spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap, ontwikkelingssamenwerking, NAVO-lidmaatschap en Nederlandse beleidsuitvoering.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is een Koninkrijksministerie en de Minister is een Koninkrijksminister. Dat betekent dat niet alleen de belangen van Nederland behartigd dienen te worden, maar ook van de Caribische delen van het Koninkrijk. Het is dan ook de inzet van Buitenlandse Zaken, inclusief het postennet, om de belangen van alle delen van het Koninkrijk op het gebied van buitenlandse betrekkingen zo optimaal mogelijk te incorporeren in het bredere buitenlandbeleid van het Koninkrijk.
BeleidsartikelenIn de beleidsartikelen staan de volgende onderdelen per begrotingsartikel verder uitgewerkt:
A: Algemene doelstellingElk beleidsartikel begint met de algemene doelstelling (titel van het beleidsartikel) met een korte toelichting.
B: Rol en verantwoordelijkheidDe rol en de verantwoordelijkheid van de Minister wordt beschreven aan de hand van de volgende categorieën: stimuleren, financieren, regisseren en uitvoeren.
Volgens het uitgangspunt van verantwoord begroten zijn er alleen kwantitatieve indicatoren bij resultaatverantwoordelijkheid. Een indicator onderbouwt de resultaatverantwoordelijkheid van de Minister voor een deel van de consulaire dienstverlening (beleidsartikel 4). Op de overige beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken heeft de Minister een stimulerende of financierende rol, en in sommige gevallen een regisserende rol. De mogelijkheden voor kwantitatieve effectmeting voor de meeste beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken zijn dan ook beperkt. Kenmerkend is de internationale context waarin veel spelers en factoren de doelbereiking beïnvloeden. Vaak is er een gezamenlijke inspanning waarbij het weinig zinvol is (een deel van) de resultaten toe te rekenen aan Nederland, dat een deel van de input heeft verzorgd. Kwaliteitsbewaking van de beleidsuitvoering vindt plaats door middel van periodieke beleidsdoorlichtingen.
C: BeleidswijzigingenDit is een overzicht van belangrijke wijzigingen als gevolg van nieuw regeringsbeleid, evaluatie of voortschrijdend inzicht. Daar waar sprake is van beleidswijzigingen die in beleidsnotities zijn verschenen, is verwezen naar de betreffende notitie met het Kamerstuk.
D1: Budgettaire gevolgen van beleidIn het kader van «verantwoord begroten» presenteren departementen de financiële inzet op instrumentniveau. Het aantal activiteiten en het aantal financiële instrumenten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken inclusief het postennet is aanzienlijk. In sommige gevallen zijn de instrumenten nog niet bekend, omdat de programma’s na het verschijnen van de begroting starten en dan duidelijk wordt hoe financiering plaatsvindt. Voor deze onderdelen is het verwachte instrument gekozen. Daarnaast geldt voor de gehele BZ-begroting dat er niet gestuurd wordt op instrumenten maar op te bereiken resultaten. Dit kan betekenen dat de gebruikte instrumenten (subsidies, bijdragen etc.) voor hetzelfde instrumentonderdeel van jaar tot jaar kunnen verschillen. Dit is bij een aantal artikelen zichtbaar. Tevens betekent dit ook dat voor hetzelfde instrumentonderdeel meerdere instrumenten mogelijk zijn.
Per beleidsartikel is een tabel budgettaire gevolgen van beleid opgenomen. Na deze tabellen wordt een toelichting op de mutaties gegeven. Hierbij worden per artikel de mutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in onderstaande staffel conform de Rijksbegrotingsvoorschriften toegelicht. De wijzigingen van de verplichtingen worden alleen toegelicht wanneer ze groter zijn dan 10% ten opzichte van de stand in de 1e suppletoire begroting op artikelniveau.
Tabel: Ondergrenzen conform Rijksbegrotingsvoorschriften
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1000
5
10
=> 1000
10
20
D2: BudgetflexibiliteitConform de rijksbrede begrotingsvoorschriften is per begrotingsartikel aangegeven welk percentage van de programmauitgaven juridisch is vastgelegd, welk percentage bestuurlijk is gebonden, het percentage dat beleidsmatig is gereserveerd almede het percentage dat nog niet is ingevuld/vrij te besteden. De peildatum hiervoor is 1 januari 2026. Daarnaast wordt het onderdeel juridisch verplicht op het niveau van Financieel Instrument toegelicht.
E: Toelichting op de financiële instrumentenDeze toelichting geeft per artikelonderdeel inzicht in de financiële instrumenten, zoals in de tabel onder D zijn opgenomen.
Overige onderdelen van de begrotingNa de vier beleidsartikelen volgen de drie niet-beleidsartikelen en het verdiepingshoofdstuk. De niet-beleidsartikelen zijn artikel 5, «geheim», artikel 6 «nog onverdeeld» waarin de reserveringen voor loon- en prijsindexatie binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) staat opgenomen en artikel 7 «apparaat» waarin een splitsing is aangebracht tussen personele- en materiële uitgaven. Ten slotte volgen vier bijlagen: (1) het verdiepingshoofdstuk (2) de lijst met moties en toezeggingen aan de Kamer, (3) het subsidieoverzicht (4) en de Strategische Evaluatie Agenda.
De relatie met de HGIS-notaSamen met de departementale begrotingen wordt ook de HGIS-nota aan de Staten-Generaal gepresenteerd. Deze omvat naast de HGIS uitgaven en ontvangsten van Buitenlandse Zaken ook buitenlanduitgaven en ontvangsten van de andere Ministeries. Deze bundeling bevordert de samenhang en samenwerking die voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid van belang zijn. De nota over de HGIS bevat een overzicht van de belangrijkste programma’s en uitgaven voor het buitenlandbeleid, waaronder een overzicht van de begrotingsontwikkelingen binnen de HGIS en bijlagen die alle buitenlanduitgaven overzichtelijk presenteren, zoals een totaaloverzicht van de buitenlanduitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) kwalificeren.
Motie Schouw
In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. De landenspecifieke aanbevelingen voor 2026 hebben geen gevolgen voor de departementale begroting van Buitenlandse Zaken.
Groeiparagraaf
Het kabinet werkt aan verbetering, modernisering en vereenvoudiging van het begrotings- en verantwoordingsproces en de financiële informatievoorziening. In de Voorjaarsnota (Kamerstukken II 2024/25, 36 725, nr. 1) is dit nader toegelicht. Een van de stappen die in dit kader gezet worden, is om informatie niet op verschillende plekken meer aan te bieden. Om deze reden zijn de verdiepingsbijlage en het overzicht moties en toezeggingen geen onderdeel meer van de begroting 2026.
2. Beleidsagenda
2.1 Beleidsprioriteiten
Wereld in transitie
De wereld bevindt zich op een geopolitiek kantelmoment, gekenmerkt door nieuwe coalities, opkomende middenmachten, een assertiever China, een agressieve machtspolitiek van Rusland en een veranderende houding van de Verenigde Staten. Multilaterale afspraken en regels verliezen aan kracht, terwijl het Westen niet meer vanzelfsprekend de boventoon voert. Door deze nieuwe machtsstructuren en patronen zijn ook vrijhandel, markttoegang en open aanvoerlijnen geen vanzelfsprekendheden meer. Dit vereist een sterk en realistisch buitenlandbeleid, om de belangen van Nederland, inclusief de Caribische delen van het Koninkrijk1 te borgen.
Daarom voert dit kabinet een buitenlandbeleid dat Nederland en de Nederlanders dient, onze vrijheden verdedigt en onze waarden niet uit het oog verliest. Dit vergt dat wij onze positie in deze geopolitiek en onze veiligheid centraal stellen.
Als gevolg van deze geopolitieke ontwikkelingen, moeten Nederland en Europa zich sterker inzetten voor de eigen veiligheid, en een grote verantwoordelijkheid nemen voor de stabiliteit in en rondom Europa. Voor de eigen veiligheid zet Nederland de steun aan Oekraïne, militair en niet-militair, onverminderd voort. Ook is Nederland voorstander van blijvende druk op Rusland, een versterkt NAVO-bondgenootschap, investeringen in Europese defensie en nauwere samenwerking met gelijkgestemde Europese landen. De Verenigde Staten blijft een cruciale partner en bondgenoot, waardoor het in Nederlands belang is en blijft om in de trans-Atlantische band te investeren. Dat betekent onder meer een serieuze verhoging van de uitgaven ten behoeve van onze eigen veiligheid.
Een sterk Europa vraagt om een volwassen Unie die haar geopolitieke en economische rol volwaardig vervult. Onze welvaart vereist veiligheid, en omgekeerd is een innovatieve en veerkrachtige economie essentieel om die veiligheid te waarborgen. Nederland zet zich binnen de EU actief in voor prioriteiten die daaraan bijdragen, zoals migratie, het landbouwbeleid en de EU-begroting. In aanloop naar het EU-voorzitterschap in 2029 draagt Nederland bij aan een Unie die daadkrachtig en toekomstbestendig is.
Het behartigen van de belangen van het Koninkrijk in een wereld waarin veiligheid en welvaart onder druk staan vraagt om slagvaardige diplomatie. In de huidige geopolitieke en geo-economische context betekent dat er steeds vaker een afweging gemaakt moet worden tussen waarden, welvaart en weerbaarheid. Een toekomstbestendige diplomatie vraagt het ministerie scherper te kiezen om op te komen voor het Nederlands belang. Door het Hoofdlijnenakkoord van kabinet-Schoof is bepaald dat er een taakstelling nodig is. De taakstelling, waarbij bezuinigd moet worden op zowel de apparaatskosten als (non-ODA) programmamiddelen, legt extra druk op deze opdracht en vraagt om keuzes. Dat heeft gevolgen voor het postennet: sommige posten zullen sluiten, anderen krimpen. Dat doet pijn, maar het is nodig om met minder middelen effectief te blijven in een kantelende wereldorde.
Artikelsgewijze inzet
Veiligheid: vrede, veiligheid en defensie
Afschrikking, verdediging en strategische stabiliteit
De NAVO is de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Een sterke collectieve afschrikking en verdediging, zoals door de bondgenoten verankerd in het NAVO-verdrag, is noodzakelijk in het licht van de huidige geopolitieke dreigingen. Nederland én Europa zetten sterker in op de eigen veiligheid. De Europese Unie dient hier een belangrijke ondersteunende rol in te spelen.
Het kabinet blijft zich inzetten voor een effectief Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) - waaronder door het verbeteren van de coherentie van het EU-buitenlandbeleid - en de versterking van de Europese veiligheid en defensiecapaciteiten via actief EU beleid. In het bijzonder heeft de EU een belangrijke rol in het versterken van de verdedigings- en afschrikkingscapaciteit van lidstaten en de NAVO, voornamelijk door actief defensie-industriebeleid en het versterken van maatschappelijke weerbaarheid. Nederland werkt in de Joint Expeditionary Force (JEF) samen met gelijkgezinde partners op gebied van onder meer civiel-militaire samenwerking, trainingen, militaire oefeningen, operaties en crisismanagement. De JEF biedt een platform voor kennisdeling, afschrikking en coalitievorming en discussie over defensie en veiligheidsonderwerpen. Het kabinet continueert de inzet op strategische stabiliteit in Europa, mede in het licht van de zorgelijke Russische nucleaire retoriek en de toename van het Chinese kernwapenarsenaal.2 Het Non-Proliferatieverdrag3 (NPV), waarvan de toetsingsconferentie in 2026 plaatsvindt, blijft de steunpilaar van het wapenbeheersing en non-proliferatiebeleid.
Nationale veiligheid en weerbaarheid
De Rijksbrede Veiligheidsstrategie4 vormt het kader voor de versterking van onze nationale veiligheid. Focus ligt op het verhogen van de weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen. Gezien de internationale aard van de actuele dreigingen, is het van belang ook in internationaal verband te werken aan de gezamenlijke weerbaarheid5, in eerste instantie via het versterken van de Europese samenwerking op het tegengaan van hybride dreigingen. Dit doet BZ onder meer via de Internationale Cyberstrategie6. maar ook door in internationaal verband samen te werken ter bescherming van onderzeese en digitale infrastructuren.
Maritieme Veiligheid krijgt daarbij bijzondere aandacht – niet alleen in de Noordzee en de daarmee samenhangende economische belangen van internationale vrijhandel en veiligheid – maar ook met het oog op Nederlandse belangen wereldwijd. Denk aan de belangen in de Oost- en Baltische zee, in het Midden-Oosten, de Indo-Pacifische regio en het Caribisch gebied.
Technologische ontwikkelingen, zoals op het gebied van AI, vormen in toenemende mate een uitdaging voor de nationale veiligheid. Nederland blijft inzetten op intensievere samenwerking met Europese partners ter versterking van de Europese tech-infrastructuur en pleit bij bedrijven en organisaties voor het belang van veiligheid en mensenrechten in de ontwikkeling van technische standaarden voor digitale technologieën.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken blijft werken aan het tegengaan van desinformatie, manipulatieve deepfakes en online buitenlandse inmenging en richt zich daarbij op het herkennen en beperken van desinformatie, zonder daarbij de vrijheid van meningsuiting aan te tasten. Met gelijkgezinde landen werkt Nederland aan het bevorderen en bestendigen van informatie-integriteit.
Missies en operaties
Ook conflicten en oorlogen verder buiten het NAVO-verdragsgebied kunnen onze veiligheid en welvaart en die van onze bondgenoten bedreigen. Daarom blijft het kabinet in ieder geval inzetten op bijdragen aan missies en operaties met militair, civiel en politieel personeel in: i) Europa (Westelijke Balkan, Moldavië en Zuidelijke Kaukasus); ii) het Midden-Oosten; iii) de Rode Zee-regio; iv) de Indo-Pacific; v) West-Afrika; en vi) kleinschalige missiebijdragen. Ook is het mogelijk dat Nederland om ondersteuning aan Oekraïne wordt gevraagd na een bestand.
Contraterrorisme
Terrorisme is niet weg en kent geen grenzen. Zo blijft het jihadisme en andere vormen van de radicale Islam de grootste terrorismedreiging7; dragen online ontwikkelingen bij aan snelle radicalisering van jongeren; winnen jihadistische groeperingen terrein in Afrika; blijft Islamitische Staat (IS) aanwezig en onvoorspelbaar en zijn ook de ontwikkelingen in het Midden-Oosten reden voor nauwlettende monitoring op gebied van contraterrorisme.
Het kabinet is evenwel genoodzaakt scherpe keuzes te maken in de inzet tegen terrorisme en blijft daarbij de onmiskenbare link met nationale veiligheid zwaar meewegen. De kennisfunctie op het gebied van internationaal terrorisme van BZ wordt strategischer ingezet. Zo draagt Nederland het co-voorzitterschap van de Terrorist Travel Working Group van de Anti Isis Coalitie (AIC), samen met de Verenigde Staten, Turkije, Koeweit en Interpol. Het kabinet blijft daarnaast inzetten in den brede op een versterkte rol in internationale (multilaterale) allianties, via de EU, de AIC, het Global Counter Terrorism Forum (GCTF) en de VN.
Europese samenwerking
In een wereld gekenmerkt door geopolitieke instabiliteit en onzekerheid heeft Nederland baat bij een krachtige en weerbare Unie, als mede-behartiger van onze belangen. Samen staan we immers sterker. Samen kunnen we onze eigen normen en waarden beter beschermen, onze economie en landbouwsector meer laten floreren en onze veiligheid en democratische rechtsstaat effectiever versterken.
Unie voorbereiden op de toekomst
Een goed functionerende EU is niet mogelijk zonder een toekomstbestendige Europese begroting. Hier zijn scherpe keuzes voor nodig: de begroting moet zich primair richten op beleidsterreinen met de meeste EU-toegevoegde waarde. De Europese begroting dient daarnaast effectiever ingericht te worden door middel van versimpeling en meer flexibiliteit. Het kabinet blijft zich inzetten op een verantwoorde omvang van het volgend MFK, leidend tot een Nederlandse afdracht die in lijn is met de besparingsopgave uit het Hoofdlijnenakkoord.
Naast een toekomstbestendige begroting is het belangrijk dat de Unie zich gedegen voorbereidt op toekomstige uitbreiding. Het kabinet vindt het belangrijk dat de gevolgen van uitbreiding voor de Unie in kaart worden gebracht op het gebied van waarden, beleid, begroting en bestuur.
Het kabinet staat zeer kritisch tegenover EU-uitbreiding en houdt streng vast aan de eisen voor lidmaatschap, inclusief de Kopenhagen-criteria. Hervormingen op het gebied van goed bestuur, transparantie en de rechtsstaat zijn essentieel, net als adequate implementatie van het EU-acquis en aansluiting bij het EU-GBVB. Dit is mede van belang om de integriteit van de interne markt van de EU te borgen.
Duurzame welvaart en concurrentievermogen
Het kabinet zal zich blijven richten op verdere verdieping van de interne markt, als fundament van ons concurrentievermogen. Hierbij wordt ingezet op het tegengaan van onnodige regeldruk voor burgers en bedrijven, een gelijk speelveld, een circulaire en weerbare economie, met aandacht voor digitalisering en sleuteltechnologieën zoals semicon en AI, en op onderzoek en innovatie als katalysator voor productiviteit en welvaart.
Migratie
Het kabinet blijft zich in Europees verband inzetten voor een strikt asielbeleid, het versterken van buitengrenzen en brede Europese partnerschappen met derde landen om irreguliere migratie te beperken en terugkeer te bevorderen, met inachtneming van internationaal en Europees recht. Ook wordt opvang van vluchtelingen in de regio nagestreefd. Ook blijft het kabinet zich inzetten voor de implementatie van het Asiel- en Migratiepact en het verbeteren van terugkeer, o.a. door een ambitieuze inzet op de herziening van Europese terugkeerwetgeving, en innovatieve partnerschappen met derde landen, waaronder terugkeerhubs.
Onze levenskwaliteit in stand houden: voedselzekerheid, water en natuur
Het kabinet blijft met voorrang inzetten op de dossiers mest, pulsvisserij en de herijking van Natura 2000-gebieden. Om voedselzekerheid en internationale handel op het terrein van de landbouw op de lange termijn te borgen, blijft het kabinet ook inzetten op een strategische Europese handelspolitiek. Deze draagt bij aan een gelijk speelveld en het verminderen van risicovolle strategische afhankelijkheden.
Onze democratie beschermen en waarden hoog houden
Het kabinet vindt het van belang dat het beschikbare EU-rechtsstaatinstrumentarium zo volledig mogelijk wordt ingezet voor eerbiediging van de rechtsstaat en de andere fundamentele waarden in EU-lidstaten. Verder blijft het kabinet nadenken over manieren om het huidige EU-rechtsstaatinstrumentarium te versterken en te vereenvoudigen.
Sancties
Als onderdeel van een brede Europese aanpak van bedreigingen voor de internationale stabiliteit en rechtsorde waarop onze veiligheid, vrijheid en welvaart gebaseerd zijn, heeft Nederland een voortrekkersrol binnen de EU in de ontwikkeling van sancties. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om maatregelen die de Russische oorlogscapaciteit inperken, waarmee gevolgen worden verbonden aan mensenrechtenschendingen, en tegengaan van omzeiling via derde landen in samenwerking met internationale partners. Om de EU-brede naleving van sancties te versterken, zet Nederland in op uitvoering van het Nederlandse non-paper 8over dit thema, dat is gepresenteerd tijdens de sanctieconferentie in januari 2025. Nationaal krijgt de modernisering van het sanctiestelsel vorm middels het Wetsvoorstel Internationale Sanctiemaatregelen9 en de oprichting van het Centraal Meldpunt Sancties binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken. In het kader van de voorjaarsnota maakte het kabinet structureel 36,5 miljoen euro vrij voor de instandhouding en verdere versterking van sanctienaleving in Nederland10. De structurele middelen zijn bedoeld voor departementen, handhaving en toezicht.
Specifieke landen/regio’s
Terwijl politieke rivaliteit toeneemt, verplaatst het geopolitieke machtscentrum zich steeds verder oost- en zuidwaarts. Wij leven in een veranderende wereld die vraagt om diversificatie van partnerschappen en het verminderen van strategische afhankelijkheden. Nederland zal assertiever opkomen voor onze belangen en waarden en gericht inzetten op het aangaan van brede partnerschappen met opkomende landen waarmee Nederland geopolitieke en economische belangen deelt11.
Alle belangen die Nederland ten aanzien van een land heeft, alsmede de wensen en verwachtingen van het land ten aanzien van Nederland, worden in brede samenhang bezien en afgewogen. Het kabinet zal waar nodig scherpe keuzes blijven maken. Ook in EU-verband zal Nederland pleiten voor een betere afweging van economische en veiligheidsbelangen en een strategische inzet van Europese instrumenten. Daarbij blijft het kabinet de verdere ontwikkeling en implementatie van Global Gateway12 steunen om het aanbod van de EU aan partnerlanden te versterken door de kracht van diplomatie, handel en ontwikkelingshulp te bundelen. Tegelijkertijd blijft ook de brede samenwerking met de VS als partner en bondgenoot, cruciaal voor onze welvaart en veiligheid.
Bilaterale relaties binnen de EU
Goede Europese samenwerking is van belang in een wereld onder toenemende geopolitieke spanning. Draagvlak voor Nederlandse belangen wordt immers in belangrijke mate in Europese hoofdsteden gecreëerd. Nederland koestert de relaties met haar buren, te weten onze Benelux-partners, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Ook blijft Nederland stevig inzetten op een samenwerking met Polen, de landen in de Noordse en Baltische regio en Italië. Nederland zet bovendien in op bredere coalitievorming in Europees verband en effectief multilateralisme.
Steun aan Oekraïne
Al ruim drie jaar voert Rusland een agressieoorlog tegen Oekraïne. Niet alleen het lot van Oekraïne staat op het spel, ook dat van Nederland, Europa en de Europese veiligheid. Nederland blijft Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel actief en onverminderd steunen in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zo lang als dat nodig is. Mede door de gewijzigde inzet van de Verenigde Staten is de geopolitieke dynamiek veranderd. Dat vraagt meer van Nederland en bondgenoten, onder andere in het kader van de EU, de NAVO en nieuwe verbanden zoals de Coalition of the Willing. Europese steun is opgevoerd om Oekraïne in een zo sterk mogelijke positie te brengen, waardoor Oekraïne een flexibele positie heeft tijdens mogelijke onderhandelingen of een mogelijk bestand. Binnen de EU heeft Nederland het voorstel van EU-Hoge Vertegenwoordiger Kallas voor militaire hulp gesteund. Tegelijkertijd wordt de druk op Rusland opgevoerd en blijft Nederland werken aan aanvullende sancties.
Het kabinet blijft zich inspannen om Oekraïne financieel op de been te houden door middel van macro-financiële steun, herstel van kritieke infrastructuur en wederopbouw, zoals de energie-infrastructuur. Nederland zal inzet van het bedrijfsleven blijven aanjagen en faciliteren, humanitaire hulp verstrekken en bijdragen aan het bewerkstelligen van accountability (rekenschap).13 Zo is Nederland coördinator van inspanningen om gerechtigheid voor Oekraïne te bewerkstelligen, en levert Nederland daarnaast een substantiële bijdrage aan capaciteitsopbouw in Oekraïne zelf voor het opsporen, vervolgen en berechten van internationale misdrijven. Nederland zit in de kerngroep van landen die hebben onderhandeld over een agressietribunaal en leidt de onderhandelingen voor een claimscommissie voor schade als gevolg van de Russische internationale misdrijven. Voor beide toekomstige instellingen heeft Nederland - onder voorwaarden - gastlandschap aangeboden.
Oostelijke nabuurregio
Nederland continueert de steun voor hervormingen op het gebied van stabiliteit, democratie en rechtsstaat in nabijheid van de EU, inclusief Oekraïne, Moldavië en Armenië en de Westelijke Balkan. Het kabinet wil via o.a. het Oostelijk Partnerschap inzetten op versterking van de dialoog en samenwerking op het gebied van economie, digitalisering en handel. Ook steunt het kabinet samenwerking bij de aanleg van energie-infrastructuurprojecten, waardoor de Europese energie afhankelijk van Rusland kleiner wordt.
In Turkije volgt Nederland kritisch de interne ontwikkelingen rondom de rechtsstaat en mensenrechten. Tegelijkertijd blijft Turkije een belangrijke strategische samenwerkingspartner voor Nederland en de EU op terreinen als veiligheid, migratie en economie.
Zuidelijke nabuurregio en Midden-Oosten
Ook de zuidelijke nabuurregio van Europa (waaronder Noord-Afrika) is van strategisch belang voor Nederland en de EU, met name op het gebied van stabiliteit en veiligheid, migratiebeheer, economische samenwerking en handel en investeringen. Net als veel andere Europese lidstaten is Nederland actief betrokken bij de regio en verwelkomt het kabinet de gezamenlijke inspanning van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de Commissie bij de ontwikkeling van het New Pact for the Mediterranean (een nieuw EU-beleidskader voor het Zuidelijk Nabuurschap).
De situatie in Syrië blijft ook na de val van het Assad-regime volatiel. Nederland blijft zich inzetten voor een inclusieve politieke transitie en duurzame stabiliteit in Syrië, wat ten goede komt aan de Nederlandse belangen op het gebied van migratie en veiligheid.
Daarnaast blijft Nederland inzetten op een hernieuwd staakt-het-vuren in de Gazastrook en een duurzaam einde van het geweld. Dit is belangrijk met het oog op de verslechterende humanitaire situatie, voor de vrijlating van de gijzelaars en ten behoeve van de wederopbouw van de Gazastrook. Nederland blijft ten aanzien van het Israëlisch-Palestijns conflict streven naar een duurzame oplossing die door beide partijen wordt gedragen, waarbij het uitgangspunt de twee-staten-oplossing blijft.
Tot slot houdt Nederland zorgen over Iran, zowel de rol die Iran in de regio speelt, de militaire samenwerking met Rusland en voor wat betreft het nucleaire dossier. Nederland blijft de inspanningen voor een nieuwe nucleaire deal met Iran steunen, met name de inspanningen van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland.
Indo-Pacific
Nederland blijft inzetten op intensivering van de samenwerking met landen in de Indo-Pacific regio in het algemeen en in het bijzonder met India en Indonesië. Daarmee behartigt Nederland tegelijkertijd Nederlandse en Europese strategische en economische belangen, waaronder duurzame handel, veiligheid en stabiliteit, maritieme veiligheid en een internationale orde gebaseerd op regels en recht.
Op veiligheidsgebied blijft Nederland inzetten op intensivering van de samenwerking van de NAVO met de Indo-Pacific 4 (Japan, Zuid-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland), gelet op de directe link tussen de veiligheidssituatie in Europa en in de Indo-Pacific.
De relatie met China vraagt om een gebalanceerde aanpak in samenwerking met partners binnen en buiten Europa. Daarbij ligt de nadruk op het beschermen van Nederlandse belangen en (economische) veiligheid. China blijft tegelijkertijd een belangrijke partner voor het innovatie-en verdienvermogen van Nederland en in de aanpak van wereldwijde uitdagingen zoals klimaatverandering, volksgezondheid en voedselzekerheid.14
Voortgang Afrikastrategie
De Nederlandse Afrikastrategie 2023-203215 zet in op de wederzijdse belangen tussen Nederland en de landen van het Afrikaanse continent. Veranderende geopolitieke verhoudingen vergroten het belang van samenwerking met landen in de Hoorn van Afrika, de Sahel en West-Afrika, met een nadruk op respectievelijk het Nederlandse veiligheidsbelang; stabiliteit en het tegengaan van irreguliere migratie; en handels- en economische betrekkingen.
Waarden, mensenrechten en internationale rechtsorde
Internationale rechtsorde
Een sterke internationale rechtsorde is van cruciaal belang voor de bescherming van de Nederlandse weerbaarheid, welvaart en waarden. Nederland zet zich in, als onderdeel van het brede buitenlandbeleid en vanuit zijn grondwettelijke taak (art. 90), voor de handhaving van fundamentele internationale rechtsnormen door het ter verantwoording roepen van staten en individuen voor de meest ernstige schendingen van het internationaal recht. Tegelijkertijd stelt Nederland ook realistische prioriteiten met oog voor het Nederlandse belang, een Nederlandse meerwaarde en een handelingsperspectief met tastbare vooruitgang.
Nederland benut hiervoor onder meer zijn lidmaatschap van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (VN) voor de periode 2024-2026, de Raad van Europa en de Peace Building Commission.
Nederland heeft een sterke reputatie en een belangrijke verantwoordelijkheid als gastland en verdragspartij van de internationaalrechtelijke instellingen die in Den Haag gevestigd zijn, waaronder het Internationaal Strafhof. Mede daarom hecht het kabinet aan opsporing (waaronder bewijsvergaring), vervolging en berechting van misdrijven gepleegd door Da’esh. Ook de Nederlandse voortrekkersrol op accountability voor de internationale misdrijven begaan tegen Oekraïne in de context van Ruslands illegale, grootschalige oorlog valt hieronder.
Het kabinet doet er samen met andere getroffen landen alles aan om waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap te bewerkstelligen voor het neerhalen van vlucht MH17, onder meer door zich er voor in te blijven zetten dat de daders en andere verantwoordelijken hun straf en aansprakelijkheid niet ontlopen evenals door de opvolging van het besluit van de Raad van de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie (ICAO) inzake de vlucht MH17-procedure en van de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de statenklacht van Nederland tegen de Russische Federatie.
Mensenrechten
Binnen het mensenrechtenbeleid houdt het kabinet vast aan de bestaande prioriteiten uit de beleidsnota Mensenrechten, Democratie en Internationale Rechtsorde. Daarnaast moet het kabinet scherpere keuzes maken, met meer oog voor ons concrete handelingsperspectief, de geopolitieke context, en de integrale afweging met onze andere belangen. Mede in het licht van de bezuinigingen op programmabudgetten en in opvolging van de recente IOB-evaluatie van het Nederlandse mensenrechtenbeleid16 kiest het kabinet voor een sterkere concentratie van het Mensenrechtenfonds op een beperkter aantal prioriteitslanden, om de impact van het mensenrechtenbeleid te behouden in de landen waar Nederland aantoonbaar verschil kan maken.
Multilaterale samenwerking
Het kabinet steunt de uitgangspunten om de VN efficiënter te maken, mandaten tegen het licht te houden en met structurele hervormingen17 de VN fit-for-purpose te houden. Anderzijds ziet het kabinet ook de enorme druk die op het VN-systeem is gezet door zowel financiële beperkingen als druk op gezamenlijke taal en (mensenrechten)normen ingegeven door geopolitieke belangen (the battle of narratives). Hervormingen moeten wat dit kabinet betreft dan ook gericht zijn op het versterken van de fundamentele beginselen van de VN en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.18
Nederland Wereldwijd & Consulair
Consulaire dienstverlening
Naar aanleiding van de motie Van der Burg en Piri (kst-21501-02-3000) zullen de preventieve handelingsopties ten aanzien van gijzeldiplomatie worden onderzocht, waaronder via het reisadvies en een bredere consulaire communicatieaanpak. De samenwerking met gespecialiseerde partners in de begeleiding van gedetineerden in het buitenland wordt vormgegeven in een nieuw subsidiebeleidskader 2026-2030 en gericht op het bevorderen van welzijn, adequate rechtsgang en resocialisatie van de gedetineerden. Het jaarlijkse budget wordt ingezet met een accent op de activiteiten resocialisatie en aanvullend juridische ondersteuning.
Het hoge aantal paspoortaanvragen (‘paspoortpiek’) zal tot eind 2028 duren. De in 2025 genomen maatregelen blijven dan ook in 2026 van kracht. Daarnaast wordt samen met BZK bezien hoe het reisdocumentenproces zo betrouwbaar en efficiënt mogelijk ingericht kan worden om fraude tegen te gaan, alsmede de Nederlandse burger in het buitenland goede consulaire dienstverlening te bieden. Om consulaire bescherming te bieden aan niet-vertegenwoordigde EU-burgers wordt de afgifte van het EU-noodreisdocument in 2026 zo veel mogelijk gedigitaliseerd, overeenkomstig de geldende wet- en regelgeving.
Al enkele jaren volgen crisissituaties elkaar in hoog tempo op. Na beëindiging van de crisis vindt standaard een (interne) evaluatie plaats. Mede op basis van de aanbevelingen uit die evaluaties is geïnvesteerd in de versterking van de crisisparaatheid van het ministerie en het postennet, waarbij de eigen verantwoordelijkheid van burgers leidend blijft.
In 2024 steeg het aantal KVV Schengen visumaanvragen verder door naar 728.600. Dat is, hoewel minder hoog dan aanvankelijk voorzien, een stijging van zo’n 9% t.o.v. het voorgaande jaar. Het nieuw geïmplementeerde visumverwerkingssysteem Kairos 3 zal naar verwachting in de loop van 2025 zijn uitgerold, waarna een doorontwikkeltraject volgt. Een belangrijk deel van de doorontwikkeling zal gefinancierd worden vanuit beschikbare EU-fondsen.
Cultuur
Kunst en cultuur geven betekenis en vorm aan onze relaties: ze zorgen voor onderlinge verbondenheid en geven een positieve impuls aan de bilaterale relatie. Met het vierjarig kader internationaal cultuurbeleid (ICB 2025-2028) wordt deze verbinding met name gezocht in de relaties met Europese landen, en handelsbevordering voor de creatieve industrie, en een aantal voor Nederland belangrijke landen in de rest van de wereld.
Culturele samenwerking ondersteunt ook de andere prioriteiten van buitenlandbeleid, zoals inzet op het beschermen van identiteit en culturele objecten in gewapend conflict; het stabiliseren van beschadigd erfgoed en training van professionals om cultuurobjecten te beschermen; en museale samenwerking met herkomstlanden van cultuurgoederen uit een koloniale context.
Postennet
Het postennet van BZ is er voor alle inwoners van het Koninkrijk en de meer dan één miljoen Nederlanders in het buitenland. Nederlandse burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties moeten erop kunnen rekenen dat Nederland internationaal hun belangen behartigt. Een adequaat postennet is hiervoor essentieel.
Een adequaat postennet betekent dat Nederland posten heeft op plekken waar Nederland beschikt over handelingsperspectief: Nederland moet daar aanwezig zijn, waar Nederland effectief kan opkomen voor de Nederlandse belangen in een veranderende internationale en nationale context.
Op basis van een weging van een combinatie van belangen, handelingsperspectief en kosten, heeft Nederland besloten vijf ambassades en twee consulaten-generaal te sluiten: in Bujumbura (Burundi), Havana (Cuba), Juba (Zuid-Soedan), Tripoli (Libië), Yangon (Myanmar), Consulaat-Generaal Antwerpen en Consulaat-Generaal Rio de Janeiro.19 Op een later moment wordt de besluitvorming over de sluiting van nog vier posten verder ingevuld. Bij dit besluit worden de geopolitieke en economische ontwikkelingen meegewogen.
Onderdeel van de bezuinigingen is ook het af- en opschalen van posten als gevolg van nieuwe beleidskeuzes. Naast de geografische prioriteiten van het regio- en landenbeleid gaat het bijvoorbeeld om wijzigingen van prioriteiten op het terrein van ontwikkelingshulp en de herbezinning en bezuiniging op de non-ODA budgetten en het zoeken naar synergie op rijksbrede beleidsterreinen, bijvoorbeeld binnen het economische en het veiligheidsdomein.
Zowel bij het sluiten, alsook het afschalen van capaciteit op posten raakt dit direct de medewerkers ter plaatste. Een zorgvuldige afstemming met de medezeggenschap is dan ook een voorwaarde om het komend jaar deze taakstelling in te vullen.
2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties
Tabel 1 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
artikel
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Stand begroting 2025 (inclusief NvW)
12 254 727
15 668 868
15 191 073
16 455 571
16 936 374
Belangrijkste mutaties
1. Gastlandbeleid internationale organisaties
1.3
3 372
3 410
‒ 3 372
‒ 3 410
2. Afdrachten aan de Europese Unie
3.1
239 150
‒ 885 140
104 539
290 891
281 735
279 659
3. Invoerrechten Europese Unie
3.6
118 461
62 535
60 525
63 654
66 161
89 976
4. Overige mutaties
div.
‒ 35 247
7 196
72 773
4 321
2 472
4 419
Belangrijkste mutaties reeds toegelicht in de Eerste Suppletoire begroting BZ 2025
1. Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
2.4
‒ 35 230
‒ 10 000
‒ 10 000
‒ 10 000
‒ 10 000
‒ 10 000
2. Oekraïne
2.6
85 000
35 000
3. Afdrachten aan de Europese Unie
3.1
216 571
1 121 656
425 876
744 393
763 791
785 904
4. Invoerrechten aan de Europese Unie
3.6
463 204
590 000
621 000
665 000
691 000
752 571
5. Apparaat; personeel (LPB)
7.1.13
16 822
18 921
19 127
19 249
19 354
19 568
6. Apparaat; materieel (huisvesting)
7.1.14
52 079
57 982
52 887
52 887
47 887
47 887
7. Overige mutaties
div.
17 503
‒ 22 772
50 986
6 350
4 412
‒ 10 270
8. Extrapolatie
17 370 651
Stand ontwerpbegroting 2026
13 396 412
16 647 656
16 588 786
18 292 316
18 799 814
19 326 955
Toelichting
Artikelonderdeel 1.3Doordat de kosten van het noodzakelijke onderhoud van het Vredespaleis de komende jaren hoger zijn dan initieel was geraamd zijn er budget tekorten in 2025 t/m 2028. Om het tekort in 2025 en 2026 op te lossen is er een kasschuif vanuit de eigen begroting gemaakt vanuit 2029 en 2030.
Artikelonderdeel 2.4Het budget voor inzet van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) voor de beveiliging van personeel van een aantal hoog-risicoposten wordt overgeheveld naar het ministerie van Defensie. Daarnaast wordt het budget voor crisisbeheersingsoperaties structureel verlaagd met EUR 10 miljoen zoals is toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2025.
Artikelonderdeel 2.6Het budget voor Oekraïne stijgt in 2025 en 2026 als gevolg van aanvullende bijdragen aan het Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) trust fund van de NAVO en uitgaven voor het versterken van de cyberweerbaarheid van Oekraïne, vanuit de door het kabinet beschikbaar gestelde additionele middelen voor steun aan Oekraïne zoals is toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2025.
Artikelonderdeel 3.1In de eerste suppletoire begroting zijn de bni-afdrachten bijgesteld als gevolg van verschillende mutaties, waaronder opwaartse bijstellingen als gevolg van de nacalculatie plastic en een doorrekening van de nacalculatie en economische ontwikkelingen. Omdat deze mutaties reeds zijn verwerkt in de eerste suppletoire begroting 2025 worden deze hier niet uitgebreider toegelicht. Het vervolg van deze toelichting richt zich op de mutaties die na de eerste suppletoire begroting hebben plaatsgevonden.
Technische aanpassingen
Ieder jaar doet de Commissie, conform artikel 4 van de MFK-verordening, een aantal technische aanpassingen aan het MFK die gevolgen hebben voor de MFK-plafonds en de inzet van speciale instrumenten.
De raming van de Nederlandse EU-afdrachten is in de regel gebaseerd op het MFK-betalingenplafond en de maximale inzet van de speciale instrumenten bij het MFK. In het voorstel voor de EU-jaarbegroting voor 2026 wordt net als 2025 het verwachte betalingenniveau onder het MFK-betalingenplafond voorgesteld. Om een realistisch beeld te schetsen van de te verwachten Nederlandse afdracht aan de Unie wordt de raming hierop aangepast. Dit leidt vooruitlopend op het uiteindelijke akkoord over de EU-begroting voor 2026 tot een lagere Nederlandse raming van EUR 0,9 miljard euro in 2026.
Ook worden in de technische aanpassing de speciale instrumenten en de boete-opbrengsten geactualiseerd. Deze aanpassing heeft een opwaarts effect op de raming van de Nederlandse bni-afdracht van EUR 29 miljoen in 2025 en een neerwaarts effect van EUR 57 miljoen in 2026 en EUR 71 miljoen in 2027.
Ten slotte vindt een kasschuif plaats voor de Oekraïne reserve van EUR 58 miljoen vanuit 2025 naar 2027.
DAB 2 2025 (lenteraming)
In de DAB2 2025 actualiseert de Commissie de begroting onder meer op basis van de meest recente economische ramingen voor de eigen middelen, op basis van de Lenteraming en de cijfers die zijn vastgesteld in het Advisory Committee on Own Resources (ACOR). Dit heeft een effect op de raming van de invoerrechten en de plastic-, btw- en bni-afdracht.
De raming van de Nederlandse bni-afdracht stijgt met EUR 126 miljoen in 2025 en EUR 164 miljoen in 2026. Het Nederlandse bni-aandeel wordt geraamd op 6,4%. Dit leidt tot een stijging van de bni-afdracht. Als gevolg van ACOR liggen de Nederlandse grondslagen voor de btw- en plastic-afdracht lager dan eerder verwacht, wat leidt tot een neerwaartse bijstelling. Ook op EU-niveau liggen de grondslagen voor btw en plastic lager, dit leidt tot een hogere bni-afdracht. De Commissie raamt ook lagere invoerrechten als gevolg van ontwikkelingen in de handel. Dit leidt tot een stijging in de bni-afdracht omdat de bni-afdracht de sluitpost van de Europese begroting is.
In de DAB2 2025 actualiseert de Commissie ook de verwachte Nederlandse VK-bijdrage uit hoofde van het Terugtrekkingsakkoord en de overige ontvangsten (boete-inkomsten). Deze bijdrage valt voor 2025 lager uit dan waar in de raming van de Nederlandse EU-afdrachten rekening mee werd gehouden. Dit leidt tot een hogere bni-afdracht (EUR 1,6 miljoen in 2025).
Actualisatie rentekosten van NextGenerationEU (NGEU) vanaf 2028 Vanaf 2028 zijn de aflossingen en rentebetalingen van het coronaherstelfonds NGEU opgenomen in de raming van de Nederlandse EU-afdrachten op artikelonderdeel 3.1 van de begroting van Buitenlandse Zaken. Bij de Ontwerpbegroting 2026 wordt de raming geactualiseerd op basis van de laatste rentestanden en de uitgifte van leningen door de Europese Commissie. De rente is in de afgelopen periode gestegen. De actualisatie van de rente in de raming leidt tot een opwaartse bijstelling van de bni-afdracht met EUR 171 miljoen in 2028, EUR 159 miljoen in 2029 en EUR 154 miljoen in 2030.
Verwerking Europese ontwerpbegroting 2026
De Commissie actualiseert in de jaarbegroting voor 2026 ook de cijfers voor de bni-kortingen die Nederland en enkele andere lidstaten ontvangen op de bni-afdracht op basis van de meest recente deflator voor het bbp, zoals vastgelegd in het Eigenmiddelenbesluit. Dit leidt tot een verlaging van de raming van de bni-afdracht van circa EUR 16 miljoen per jaar van 2026 t/m 2030.
Artikelonderdeel 3.6Als gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op basis van de cijfers uit het Centraal Economisch Plan (CEP) 2025 (EUR 463 miljoen, zie eerste suppletoire begroting 2025) en de MEV-cijfers (EUR 108 miljoen) is de raming voor de EU-invoerrechten met EUR 571 miljoen naar boven bijgesteld voor 2025. Deze bijstelling heeft ook een meerjarig effect dat verwerkt is in de begroting.
Daarnaast zijn er nabetalingen gedaan over de Traditionele Eigen Middelen (TEM). Dit leidt tot een opwaartse bijstelling van de raming met EUR 10,4 miljoen in 2025.
Artikelonderdeel 7.1Zoals vermeld in de eerste suppletoire begroting 2025 betreft de bijstelling van het budget voor personele uitgaven voornamelijk de loon- en prijsontwikkeling. De taakstelling op loon- en prijsontwikkeling heeft de bijstelling aanzienlijk verkleind.
Artikelonderdeel 7.1 Apparaat: materieel (huisvesting)De ontvangsten uit een grote verkoop worden gedesaldeerd en via een kasschuif meerjarig ingezet voor de verhoging van het investeringsbudget voor huisvesting, zoals is toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2025.
Betreffende de mutaties in de huisvestingsinvesteringen zal nog een CW 3.1 brief naar de kamer worden gestuurd.
Als gevolg van de herschikking van enkele budgetten heeft er een verschuiving plaatsgevonden van materieel naar personele uitgaven. Dit betreffen voornamelijk uitgaven voor bedrijfsvoering.
Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
artikel
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Stand begroting 2025 (inclusief NvW)
3 653 619
2 822 194
1 233 245
1 266 053
1 302 759
Belangrijkste mutaties
1) Diverse ontvangsten EU
3.10
63 788
15 634
15 131
15 913
16 540
22 494
Belangrijkste mutaties reeds toegelicht in de Eerste Suppletoire begroting BZ 2025
1) Diverse ontvangsten EU
3.10
115 791
147 500
155 250
166 250
172 750
188 143
2) Europees herstelfonds
3.11
‒ 1 176 766
1 294 204
3) Diverse ontvangsten apparaat
‒ 88 900
452 500
100
100
12 100
700
4) Overige mutaties
div.
3 484
‒ 316
‒ 316
‒ 316
‒ 316
‒ 316
5) Extrapolatie
1 329 616
Stand ontwerpbegroting 2026
2 571 016
4 731 716
1 403 410
1 448 000
1 503 833
1 540 637
Toelichting
Artikelonderdeel 3.10Als gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op basis van de CEP-cijfers (EUR 116 miljoen in 2025, zie eerste suppletoire begroting 2025) en de MEV-cijfers (EUR 27 miljoen in 2025) stijgt de perceptiekostenvergoeding en daarmee de ontvangsten. De bijstelling van de raming heeft ook een meerjarig effect dat verwerkt is in de begroting.
Daarnaast krijgt Nederland EUR 34,2 miljoen terug als gevolg van de verrekening van het onder voorbehoud betaalde voorschot op invoerrechten van de Lage Waarde Textiel en Schoenen casus. Ook heeft Nederland op nog twee kleinere casussen ongeveer EUR 0,2 miljoen terugontvangen. Deze bedragen worden in mindering gebracht op de maandelijkse afdrachten.
Artikelonderdeel 3.11Zoals toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2025 vindt er een technische bijstelling plaats van het totaal aan ontvangsten van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) voor 2024, 2025 en 2026. Daarnaast heeft er een kasschuif plaatsgevonden van 2025 naar 2026.
Diverse ontvangsten apparaatIn 2026 staat een grote verkoop gepland. Naar aanleiding hiervan wordt de ontvangstenraming in 2025 en 2026 bijgesteld.
2.3 Openbaarheidsparagraaf
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkt aan structurele verbetering van de informatiehuishouding en grotere transparantie van overheidsinformatie richting burger en parlement.Mede in het kader van het rijksbrede programma Open op Orde (2021) heeft BZ het verbeteren van de informatiehuishouding opgepakt, middels het programma Verbetering informatiehuishouding (IHH) BZ.De programma-activiteiten worden uitgevoerd binnen vier actielijnen:
Versterking professionele IHH-ondersteuningIn 2023 is een team van Functionarissen IHH gestart, dat – naast de bestaande ondersteuning door de Directie Informatievoorziening en Digitale Innovatie (IDI) – directies en posten op tactisch niveau adviseert en ondersteunt. Dit team is inmiddels uitgebreid tot 12 medewerkers, en wordt in de aanloop 2025 uitgebreid tot het gewenste/benodigde aantal van 16. Extra aandacht wordt daarbij gegeven aan het gewenste kennis- en ervaringsniveau om de BZ-organisatie als relatief nieuw team te kunnen ondersteunen.
Onder controle brengen informatiestromen en -processenMomenteel worden beleid en beleidskaders geformuleerd op het gebied van IHH-beleid (IDI-S&P) en de BZ-specifieke visie op openbaarmaking (Directie Open Overheid, DOO). Deze worden in 2025 geïmplementeerd en bevestigen o.a. de noodzaak voor compliance van de trajecten e-mail- en chatarchivering, en voor actieve openbaarmaking.Voor e-mail- en chatarchivering lopen rijksbrede trajecten, waarop BZ is aangesloten. De nog op te leveren resultaten zullen binnen de BZ-organisatie worden geïmplementeerd. Voor openbaarmaking geldt dat minimaal de verplichte informatiecategorieën actief openbaar worden gemaakt en ontsloten via de rijksbrede verwijsindex, aangevuld met de overige informatie die conform de BZ-visie wordt gepubliceerd.
Verbetering informatiesystemenDe nieuwe SharePoint-omgeving is/wordt inmiddels stapsgewijs beschikbaar gesteld (verwachte einddatum: Q4 2024) als basis voor de informatiehuishouding van BZ, met daarin de mogelijkheid voor automatische archivering.Daarnaast gaat het project Kwaliteitsverbetering IHH langs alle organisatieonderdelen met een integrale campagne, gericht op verbetering van omgang met informatie en informatiesystemen, en de benodigde gedragsverandering bij BZ-medewerkers. De uitvoering van dit project is begin 2024 gestart en loopt naar verwachting tot 2026, waarna het overgaat naar de lijnorganisatie. Het is de bedoeling om daarna een permanente, actieve campagne (rondgang directies/posten) te voeren om op dit onderwerp duurzame vooruitgang te boeken.
Verbetering governance en doelmonitoringMomenteel wordt een kwaliteitsmanagementsysteem ontwikkeld om zicht te houden op de bereikte en gewenste verbeteringen op IHH-gebied. Hierbij wordt minder gedacht aan een ICT-systeem, maar aan een geheel van procedures en afspraken; te denken valt aan meer gewicht van IHH in de onboarding en in de P-gesprekken. Ook het BZ-management als geheel zal meer aandacht aan dit onderwerp moeten geven om de kwaliteit te borgen.
2.4 Planning Strategische Evaluatie Agenda
Tabel 3 Planning Strategische Evaluatie Agenda
Planning Strategische Evaluatie-agenda
Thema/Periodieke rapportage
Eerstvolgende Periodieke rapportage
Begrotingsartikelen
1
2
3
4
Versterkte internationale rechtsorde
uiterlijk 2031
x
Veiligheid en stabiliteit
uiterlijk 2031
x
Effectieve Europese Samenwerking
uiterlijk 2031
x
Consulaire dienstverlening en uitdragen nederlandse waarden
2028
x
Voor het meest recente overzicht van de realisatie van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link: Status beleidsdoorlichtingen. Voor een verdere onderbouwing van de strategische evaluatie agenda zie «Bijlage 6: Strategische Evaluatie Agenda»
2.5 Overzicht risicoregelingen
Tabel 4 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)
Artikel
Omschrijving
Uitstaande garanties 2024
Geraamd te verlenen 2025
Geraamd te vervallen 2025
Uitstaande garanties 2025
Geraamd te verlenen 2026
Geraamd te vervallen 2026
Uitstaande garanties 2026
Garantie-plafond (jaarlijks)
Totaal plafond
3 Effectieve Europese Samenwerking
Raad van Europa
287.446
0
0
287.446
0
0
287.446
0
287.446
Totaal
287.446
0
0
287.446
0
0
287.446
0
287.446
Tabel 5 Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties (bedragen x € 1.000)
Artikel
Omschrijving
Uitgaven 2024
Ontvangsten 2024
Stand risico voorziening 2024
Saldo 2024
Uitgaven 2025
Ontvangsten 2025
Stand risico voorziening 2025*
Saldo 2025
Uitgaven 2026
Ontvangsten 2026
Stand risico voorziening 2026*
Saldo 2026
3 Effectieve Europese Samenwerking
Raad van Europa
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
3. Beleidsartikelen
3.1 Artikel 1 Versterkte internationale rechtsorde
A. Algemene doelstelling
Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde inclusief gastlandbeleid, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.
Een sterke internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen en organisaties met een breed draagvlak, naleving en waar nodig aanvulling van de internationale wet en regelgeving en voortdurende inzet tegen straffeloosheid voor de meest grove mensenrechtenschendingen en het voorkomen van deze schendingen. Omdat de mensenrechten het best worden gewaarborgd in goed functionerende democratieën, zet Nederland zich in om het krimpen van de democratische ruimte wereldwijd tegen te gaan. De positie van Nederland als gastland voor Internationale Organisaties (IO’s) en diplomatieke missies, in het bijzonder organisaties met een mandaat op het gebied van vrede en recht, biedt een goed uitgangspunt voor de bevordering van de ontwikkeling van internationale rechtsorde. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensenrechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Binnen het mensenrechtenbeleid hanteert het kabinet de volgende prioriteiten: gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, gelijke rechten voor LHBTIQ+-personen, vrijheid van religie en levensovertuiging, vrijheid van meningsuiting online en offline en bescherming van mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke ruimte.
De Minister is verantwoordelijk voor:
Stimuleren
– Van een effectief stelsel van internationale organisaties, inclusief financiële bijdrage, om een stabiele internationale omgeving te scheppen en de internationale rechtsorde te versterken;
– Van naleving van internationale wet en regelgeving, en het waar nodig aanvullen van deze wet en regelgeving;
– Van het tegengaan van straffeloosheid voor de meest grove mensenrechtenschendingen en het voorkomen van deze schendingen;
– Van het tegengaan van de krimpende democratische ruimte;
– Van een betere mensenrechtensituatie mede door het financieren en uitvoeren van projecten via bilaterale en multilaterale kanalen ter bevordering van prioritaire mensenrechtenthema’s;
– Van de internationaal toonaangevende positie van Nederland als gastland voor IO’s door het bijdragen aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor IO’s alsmede voor het gastlandbeleid ten aanzien van in Nederland gevestigde diplomatieke missies.
Regisseren
– Interdepartementale coördinatie ten behoeve van een coherente en consistente Nederlandse inzet in internationale organisaties ter bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten;
– Waarborgen van nauwe rijksbrede samenwerking bij de uitvoering van gastlandbeleid, inclusief de uitvoering van zetelverdragen; waarborgen van eenduidige en heldere communicatie vanuit de Rijksoverheid met IO’s en diplomatieke missies.
Financieren
– Bijdragen ten behoeve van goed functionerende internationale instellingen;
– Bijdragen ter bescherming en bevordering van mensenrechten;
– Bijdragen ten behoeve van goed functioneren van in Nederland gevestigde IO’s en diplomatieke missies en aan de internationale zichtbaarheid van Nederland als gastland van IO’s.
C. Beleidswijzigingen
Mede door de bezuinigingen op programmamiddelen wordt het Mensenrechtenfonds vanaf 2026 beschikbaar gesteld voor een beperkter aantal landen, waardoor er per land een significant budget beschikbaar blijft voor het steunen van lokale mensenrechtenorganisaties, langs de lijnen van de beleidsprioriteiten van het de beleidsnota Mensenrechten, Democratie en Internationale Rechtsorde.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid art.1 Versterkte internationale rechtsorde (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
100.729
131.937
103.583
131.873
106.304
125.194
104.456
Uitgaven
148.688
128.491
127.627
117.763
112.236
112.042
112.004
1.1
Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak
61.587
59.613
59.613
59.121
58.845
58.894
58.894
Subsidies (regelingen)
2.972
1.550
1.550
1.058
782
831
831
Internationaal recht
1.479
1.550
1.550
1.058
782
831
831
Accountability Oekraïne
1.493
0
0
0
0
0
0
Opdrachten
1.518
0
0
0
0
0
0
Internationaal recht
1.518
0
0
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
57.097
58.063
58.063
58.063
58.063
58.063
58.063
Verenigde Naties
40.134
40.150
40.150
40.150
40.150
40.150
40.150
OESO
2.513
9.673
9.673
9.673
9.673
9.673
9.673
Internationaal Strafhof
5.479
5.240
5.240
5.240
5.240
5.240
5.240
Internationaal recht
2.218
3.000
3.000
3.000
3.000
3.000
3.000
Accountability Oekraïne
6.753
0
0
0
0
0
0
1.2
Bescherming en bevordering van mensenrechten
67.968
51.911
51.463
45.501
43.166
46.295
46.295
Subsidies (regelingen)
22.100
16.722
17.937
11.829
9.823
10.521
10.521
Mensenrechtenfonds
22.100
16.722
17.937
11.829
9.823
10.521
10.521
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
45.868
35.189
33.526
33.672
33.343
35.774
35.774
Mensenrechtenfonds
36.194
27.689
26.026
26.600
27.071
29.364
29.364
Mensenrechten multilateraal
9.674
7.500
7.500
7.072
6.272
6.410
6.410
1.3
Gastandbeleid internationale organisaties
19.133
16.967
16.551
13.141
10.225
6.853
6.815
Subsidies (regelingen)
7.291
15.052
15.276
11.866
8.950
5.578
5.540
Carnegiestichting
7.291
7.130
7.316
7.316
4.400
4.400
4.400
Vredespaleis
0
7.922
7.960
4.550
4.550
1.178
1.140
Bijdrage aan agentschappen
10.005
0
0
0
0
0
0
Vredespaleis
10.005
0
0
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
1.837
1.915
1.275
1.275
1.275
1.275
1.275
Internationaal Strafhof
772
725
725
725
725
725
725
Nederland Gastland
1.065
1.190
550
550
550
550
550
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
Tabel 7 Uitsplitsing ontvangsten voor beleid art.1 Versterkte internationale rechtsorde (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
Budgetflexibiliteit
Tabel 8 Budgetflexibiliteit art. 1 Versterkte internationale rechtsorde
Geschatte budgetflexibiliteit
2026
Juridisch verplicht
94%
Bestuurlijk gebonden
0%
Beleidsmatig gereserveerd
6%
Nog niet ingevuld / vrij te besteden
0%
De uitgaven voor het artikelonderdeel «goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak» zijn grotendeels vastgelegd aangezien de bijdragen aan internationale organisaties (verdragscontributies) juridisch verplicht zijn. Subsidies aan initiatieven in het kader van internationaal recht zijn voor het merendeel beleidsmatig gereserveerd. De programma’s van het artikelonderdeel «bescherming en bevordering van mensenrechten» kennen een juridisch verplicht percentage van 91%. Door de in 2022 afgeronde subsidietender voor 5 jaar voor het centrale Mensenrechten Fonds zijn de uitgaven voor een groot deel juridisch vastgelegd. Daarnaast zijn door de posten veelal meerjarige verplichtingen aangegaan. Ook de bijdrage aan het Kantoor van de Hoge Commissaris van de Mensenrechten (OHCHR) is meerjarig vastgelegd.
Voor het artikelonderdeel «gastlandbeleid internationale organisaties» is 100% van het geraamde budget juridisch verplicht. Het betreft met name de gastlanduitgaven voor de huisvesting van het Permanente Hof van Arbitrage, het Internationaal Gerechtshof in het Vredespaleis (waarvan de Carnegie Stichting eigenaar en beheerder is) en van de gastlanduitgaven voor het Internationaal Strafhof (ICC), de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) en de Hoge Commissaris inzake Nationale Minderheden (HCNM).
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Artikelonderdeel 1.1: Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak
– Verplichte bijdragen (verdragscontributies) aan de VN waarin de afdrachten aan het Restmechanisme voor Internationale Strafhoven (MICT) zijn inbegrepen.
– Bijdragen aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en het Internationaal Strafhof (ICC) en andere hoven en tribunalen.
– Bijdragen en subsidies voor diverse initiatieven gericht op draagvlakversterking voor het Internationaal Strafhof, de strijd tegen straffeloosheid en ter bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.
Artikelonderdeel 1.2: Bescherming en bevordering van mensenrechten
– Mensenrechtenfonds: inzet van het mensenrechtenfonds ter ondersteuning van de volgende prioritaire thema’s: gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgender, intersekse en queer personen (LHBTIQ+), vrijheid van religie en levensovertuiging , bescherming van vrijheid van meningsuiting online en offline, en bescherming van mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke ruimte + accountability. Er is een verdeling tussen de financiële instrumenten subsidies en bijdragen aan (inter)nationale organisaties. Subsidies zijn bedoeld voor inzet van het mensenrechtenfonds binnen Europa en bijdragen aan (inter)nationale organisaties zijn bedoeld voor inzet van het mensenrechtenfonds buiten Europa.
– Mensenrechten multilateraal: bijdragen aan internationale organisaties ten behoeve van verdere bescherming en bevordering van mensenrechten, met name de jaarlijkse bijdrage aan de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) van de VN waarbij tevens specifiek wordt ingezet op de ondersteuning van de speciale procedures en verdragscomités, vrijheid van religie en levensovertuiging en accountability.
Artikelonderdeel 1.3: Gastlandbeleid internationale organisaties
– Bijdrage aan huisvesting van Internationale Organisaties (IO’s) zoals het Internationaal Strafhof, het Internationaal Gerechtshof en het Permanente Hof van Arbitrage.
– Bijdragen aan campagnes en lobby-activiteiten bij acquisitie van IO’s.
– Bijdragen aan bijeenkomsten van in Nederland gevestigde IO’s en aan bezoeken van hoge functionarissen, voor zover die de internationale zichtbaarheid van Nederland als gastland van IO’s bevorderen.
– Financiering van activiteiten met als doel dat de in Nederland gevestigde IO’s en diplomatieke missies goed kunnen functioneren binnen de kaders van de Weense verdragen en zetelovereenkomsten, alsmede de toepasselijke Nederlandse wet- en regelgeving.
– Bijdrage aan het meerjaren onderhoudsplan voor het Vredespaleis en de asbest verwijdering binnen het Vredespaleis.
3.2 Artikel 2 Veiligheid en stabiliteit
A. Algemene doelstelling
Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking, bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral aan de randen en in de brede nabuurregio van Europa, en steun aan Oekraïne. Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland blootstaat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, ongewenste buitenlandse inmenging door statelijke actoren, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De basis voor de inzet van het kabinet op nationale veiligheid ligt besloten in de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden (Veiligheidsstrategie). Hierin worden de strategische doelstellingen voor de periode van 2023 tot 2029 uiteengezet. De Veiligheidsstrategie combineert de interne en externe dimensie van veiligheid. De Minister van Buitenlandse Zaken geeft invulling aan de internationale dimensie van de Veiligheidsstrategie.
De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:
StimulerenBevorderen en bewaken van de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in bilateraal en multilateraal verband gericht op grotere veiligheid en duurzame stabiliteit, onder andere door:
– Nederlandse bijdragen in het kader van de EU, de VN, de NAVO en de OVSE;
– Deelname aan ad hoc coalities zoals het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) en de Friends of the CTBT (Alomvattend Kernstopverdrag);
– Een vooraanstaande rol te spelen op het gebied van de versterking van het internationaalrechtelijk en normatief kader betreffende cyberspace door middel van activiteiten gericht op zowel capaciteitsopbouw als op internationale consultatie;
– De Nederlandse actieve rol binnen het Global Counter Terrorist Forum en de Global Coalition to Counter/Defeat ISIS;
– Preventie aan de bron, door in risicolanden samenwerking te zoeken om de dreiging van radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme te verminderen;
– Grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via het Nederlandse humanitair ontmijnen en cluster munitie programma;
– Actieve betrokkenheid bij de rijksbrede aanpak van grensoverschrijdende en ondermijnende criminaliteit;
– De veiligheidsbehoeftes van de bevolking centraal te stellen o.a. door conflictpreventie-benadering, en het benadrukken van accountability en good governance via Security Sector Reform (SSR) programma’s;
– Deelname aan (crisisbeheersings)operaties en capaciteitsopbouwmissies in multilateraal verband en inzet voor verbetering van de effectiviteit van deze missies en operaties;
– Het versterken van bestaande coalities (incl. EU, NAVO) en bouwen aan nieuwe internationale coalities om de economische veiligheid van Nederland te versterken;
– Internationaal een voorttrekkersrol te vervullen door steun aan Oekraïne op politiek, militair, financieel en humanitair gebied.
Regisseren
– Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in (crisisbeheersings)operaties conform het Toetsingskader 2014, in nauwe afstemming met de Minister van Defensie, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en de Minister van Justitie & Veiligheid;
– De toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de Ministers van Financiën en Justitie & Veiligheid;
– In het kader van een zorgvuldig en transparant wapenexportbeleid draagt de Minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de buitenlandpolitieke toetsing van Nederlandse vergunningaanvragen voor wapenexporten. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp is eindverantwoordelijk voor het afgeven van de wapenexportvergunningen.
Financieren
– Bijdragen aan goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, waaronder aan de NAVO;
– Bijdragen ter bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit, waaronder aan het International Centre for Counter-Terrorism, het Global Counter Terrorism Forum en de Regionale Veiligheidscoördinatoren binnen het BZ-postennet;
– Bijdragen ter bevordering van ontwapening en wapenbeheersing en bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, waaronder aan het IAEA en de OPCW;
– Bijdragen ter bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband vanuit het Budget Internationale Veiligheid, in samenspraak met de Minister van Defensie, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor BHO, waaronder bijdragen aan missies en operaties van de VN, de EU, de NAVO en de OVSE en flankerende activiteiten gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds;
– Bijdragen ter bevordering van transitie in prioritaire gebieden, met name in de ring rond Europa via het in 2016 ingestelde Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP). Het NFRP bestaat uit het programma voor Maatschappelijke Transformatie (Matra), gericht op (Zuid)Oost-Europa, en het Shiraka-programma, gericht op de Arabische regio. Ook vanuit het Stabiliteitsfonds worden programma’s in een aantal landen in deze regio’s gefinancierd;
– Bijdragen aan normstelling en internationaal recht, bevordering van mensenrechten en capaciteitsopbouw in cyber space;
– Bijdrage aan de fysieke veiligheid van mensen via meerjarig humanitair ontmijnen en clustermunitie programma;
– Bijdragen aan Security Sector Reform (SSR) programma’s ter bevordering van effectiviteit, legitimiteit, oversight en accountability van veiligheidsactoren vanuit het Stabiliteitsfonds;
– Bijdragen aan (NGO/ATT) programma’s, die regulering en transparantie van de internationale wapenhandel bevorderen;
– Steun aan Oekraïne via verschillende kanalen.
C. Beleidswijzigingen
Op dit artikel zijn geen beleidswijzigingen.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid art.2 Veiligheid en stabiliteit (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
280.009
333.827
305.141
292.016
248.946
266.781
263.781
Uitgaven
274.215
372.747
339.812
322.635
260.073
265.907
265.795
2.1
Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid
37.518
63.100
26.960
27.755
26.756
26.470
26.358
Subsidies (regelingen)
586
964
874
874
874
470
358
Atlantische Commissie
586
964
874
874
874
470
358
Opdrachten
13.592
38.900
0
0
0
0
0
NAVO-top Nederland 2025
13.592
38.900
0
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
23.340
23.236
26.086
26.881
25.882
26.000
26.000
NAVO
14.224
15.593
18.500
21.050
23.350
23.350
23.350
WEU
829
830
845
860
875
890
890
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid
2.507
2.428
2.700
1.497
1.065
1.131
1.131
Veiligheidsfonds
5.780
4.385
4.041
3.474
592
629
629
2.2
Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme
18.095
7.431
6.074
7.531
5.304
5.636
5.636
Subsidies (regelingen)
11.462
5.779
4.374
6.131
4.004
4.236
4.236
Anti-terrorisme instituut
629
500
551
306
217
231
231
Contra-terrorisme
5.415
1.997
1.640
4.194
2.793
2.898
2.898
Cyber security
3.382
3.032
2.183
1.631
994
1.107
1.107
Global Forum on Cyber Expertise
2.036
250
0
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
6.633
1.652
1.700
1.400
1.300
1.400
1.400
Contra-terrorisme
2.733
180
380
480
480
580
580
Cyber security
3.900
1.472
1.320
920
820
820
820
2.3
Wapenbeheersing
13.018
11.775
11.699
11.699
11.699
11.699
11.699
Opdrachten
1.898
623
547
547
547
547
547
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties
1.129
547
547
547
547
547
547
Conferentie REAIM en follow up
769
76
0
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
11.120
11.152
11.152
11.152
11.152
11.152
11.152
IAEA
7.556
7.592
7.592
7.592
7.592
7.592
7.592
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties
1.743
1.560
1.560
1.560
1.560
1.560
1.560
CTBTO
1.821
2.000
2.000
2.000
2.000
2.000
2.000
2.4
Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
172.441
153.319
174.848
173.106
173.397
178.177
178.177
Subsidies (regelingen)
25.996
28.353
28.353
27.285
26.688
26.792
26.792
Nederland Helsinki Comité
26
28
28
16
11
12
12
Stabiliteitsfonds
22.848
25.000
25.000
25.000
25.000
25.000
25.000
Training buitenlandse diplomaten
3.122
3.325
3.325
2.269
1.677
1.780
1.780
Opdrachten
1.895
4.083
0
0
0
0
0
Makandra
1.895
4.083
0
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
220
162
0
0
0
0
0
Makandra
220
162
0
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
144.330
119.607
116.743
116.790
119.115
123.688
123.688
OVSE
5.426
6.250
6.000
6.000
6.000
6.000
6.000
Stabiliteitsfonds
70.383
40.173
38.701
32.960
31.904
36.467
36.467
VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties
67.774
72.553
71.767
77.642
81.073
81.073
81.073
Tegengaan internationale georganiseerde criminaliteit
747
631
275
188
138
148
148
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
0
0
25.230
25.230
25.230
25.230
25.230
Inzet hoog-risico posten
0
0
25.230
25.230
25.230
25.230
25.230
Nog te verdelen
0
1.114
4.522
3.801
2.364
2.467
2.467
Nog te verdelen
0
1.114
4.522
3.801
2.364
2.467
2.467
2.5
Bevordering van transitie in prioritaire gebieden
33.143
29.622
27.231
18.644
14.917
15.925
15.925
Subsidies (regelingen)
18.432
17.042
16.541
8.154
5.587
6.806
6.806
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen MATRA
16.069
13.040
10.348
6.985
5.587
6.112
6.112
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka
2.363
4.002
6.193
1.169
0
694
694
Opdrachten
5.752
4.305
2.143
2.130
1.040
956
956
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka
5.752
4.305
2.143
2.130
1.040
956
956
Bijdrage aan agentschappen
665
1.055
611
624
554
427
427
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka
391
681
257
257
257
257
257
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen MATRA
274
374
354
367
297
170
170
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
8.294
7.220
7.936
7.736
7.736
7.736
7.736
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka
8.294
7.220
7.936
7.736
7.736
7.736
7.736
2.6
Oekraine (V)
0
107.500
93.000
83.900
28.000
28.000
28.000
Subsidies (regelingen)
0
2.064
12.500
56.400
500
500
500
Nederland gastlandzaken t.b.v. Oekraine
0
1.000
10.500
56.400
500
500
500
Accountability Oekraïne
0
1.064
0
0
0
0
0
Bescherming en herstel van cultureel erfgoed
0
0
2.000
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
0
105.436
80.500
27.500
27.500
27.500
27.500
Accountability Oekraine
0
10.436
32.500
27.500
27.500
27.500
27.500
Humanitaire ontmijning
0
10.000
10.000
0
0
0
0
NAVO Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) TF
0
75.000
25.000
0
0
0
0
Versterken cyberweerbaarheid Oekraïne
0
10.000
10.000
0
0
0
0
Democratie en rechtstaat
0
0
3.000
0
0
0
0
Nog te verdelen
0
0
0
0
0
0
0
Ontvangsten
12.273
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
Tabel 10 Uitsplitsing ontvangsten voor beleid art. 2 Veiligheid en stabiliteit (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Ontvangsten
12.273
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
2.40
Restituties programma's
12.273
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
Restituties programma's
12.273
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
Restituties programma's
12.273
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
Budgetflexibiliteit
Tabel 11 Budgetflexibiliteit art. 2 Veiligheid en stabiliteit
Geschatte budgetflexibiliteit
2026
Juridisch verplicht
67%
Bestuurlijk gebonden
1%
Beleidsmatig gereserveerd
27%
Nog niet ingevuld / vrij te besteden
5%
Bij het artikelonderdeel «Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid» is 92% van de uitgaven juridisch verplicht. De bijdragen aan de NAVO en de West-Europese Unie (WEU) zijn volledig juridisch verplicht. De uitgaven voor de Atlantische Commissie, het Veiligheidsfonds en het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) zijn grotendeels juridisch verplicht waarbij het overige gedeelte beleidsmatig gereserveerd is. Binnen het artikel «Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme» is het budget voor contra-terrorisme volledig juridisch verplicht en het budget voor cyberveiligheid voor 98%. Het artikelonderdeel «Wapenbeheersing» is volledig juridisch verplicht. Het betreft verdragsrechtelijke contributies en een kleine variabiliteit. Binnen het artikelonderdeel «Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband» is het Stabiliteitsfonds voor 61% juridisch verplicht. Dit betreft voor de subsidies voornamelijk de toekenningen uit hoofde van het subsidiebeleidskader Mine Action en Clustermunitie Programma III 2025–2030. Voor de bijdragen betreft het onder meer projectaanvragen die zijn ingediend vanuit de posten en directies bij het stabiliteitsfonds. Verdragscontributies aan de VN-crisisbeheersingsoperaties (vredesmissies) en beveiliging hoogrisico posten zijn volledig juridisch verplicht. Op het artikelonderdeel «Bevordering van transitie in prioritaire gebieden» zijn de voorziene uitgaven voor de programma's Matra en Shiraka voor 28% juridisch verplicht en zullen in de loop van het jaar verder worden ingevuld. Binnen het artikelonderdeel «Oekraïne» is 43% van de uitgaven juridisch verplicht . Het overige gedeelte van de uitgaven binnen dit artikelonderdeel is beleidsmatig gereserveerd.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Artikelonderdeel 2.1: Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid
– Jaarlijkse verplichte bijdrage aan de NAVO.
– Jaarlijkse bijdrage aan het EU-Satellietcentrum en het Institute for Security Studies ten behoeve van de financiële verplichtingen (uitkering pensioengelden ex-WEU personeel) van de in juli 2011 opgeheven West Europese Unie (WEU).
– Jaarlijkse subsidie aan de Atlantische Commissie, ter ondersteuning van het draagvlak in Nederland voor collectieve veiligheid in het kader van de NAVO, mede in aanloop naar de NAVO-top in 2025 en het bevorderen van het maatschappelijk debat over de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid.
– Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) voor kleinschalige activiteiten met een katalyserende werking die het Nederlandse veiligheidsbeleid verder brengen, waaronder op het tegengaan van hybride dreigingen, bevorderen van economische veiligheid, en internationale weerbaarheid.
– Veiligheidsfonds, voor activiteiten met een aanjagende werking die het Nederlandse veiligheidsbeleid ondersteunen. Geoormerkte bijdragen via trustfunds in vooral non-ODA landen en bijv. lidmaatschappen van Centres of Excellence, dienen om NL belangen te waarborgen en waarden te versterken.
Artikelonderdeel 2.2: Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme
– Jaarlijkse subsidie aan het in Den Haag gevestigde onafhankelijke International Centre for Counter-Terrorism (ICCT).
– Nederlandse inspanningen in multilateraal verband, onder andere als lid van het Global Counterterrorism Forum en de Global Coalition against ISIS.
– Projecten ondersteund door het diplomatieke contraterrorisme netwerk van regionale veiligheidscoördinatoren, gericht op capaciteitsopbouw, preventie en aanpak van radicalisering en gewelddadig extremisme in voor Nederland prioritaire regio’s.
– Organisatie van de jaarlijkse ministeriële bijeenkomst van de Global Coalition to Counter ISIS (Anti-ISIS Coalitie) .
– Jaarlijkse subsidie aan het in Den Haag gevestigde onafhankelijke Global Forum on Cyber Expertise (GFCE) voor capaciteitsopbouw op het gebied van cyber security, cyber crime, data protectie en e-governance.
– Ondersteuning van kleinschalige initiatieven in derde landen gericht op vergroting cybersecurity en cyberweerbaarheid.
– Het bevorderen van een normatief internationaal kader voor cyberactiviteiten.
– Uitvoeringscontract met RVO om de impact van de Nederlandse beleidsprioriteiten op het gebied van cyber capaciteitsopbouw te vergroten middels Europese uitvoeringsinstrumenten, met name op het Afrikaans continent en in de Indo-Pacific regio (beiden prioriteitsregio’s van de Internationale Cyberstrategie 2023 ‒ 2028).
Artikelonderdeel 2.3: Wapenbeheersing
– Jaarlijkse bijdragen aan het IAEA, de OPCW en de CTBTO.
– Ondersteuning van kleinschalige initiatieven gericht op uitvoering van het Biologische en Toxische Wapens Verdrag (BTWC), Non-Proliferatie Verdrag (NPV) en de Ottawa Conventie
– Jaarlijkse bijdrage, via PV OPCW, aan TNO om met name de unieke status van OPCW ‘Designated Lab’ voor biomedische monsters e.a. te behouden.
Artikelonderdeel 2.4: Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
– Jaarlijkse bijdrage aan de OVSE en OVSE Open Skies Consultative Commission
– Verdragscontributies aan de VN-crisisbeheersingsoperaties (vredesmissies).
– Bijdragen uit het Stabiliteitsfonds op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkelingshulp in landen in conflictsituaties. Het fonds richt zich specifiek op regio’s waar stabiliteit voor Nederland van groot belang is, zoals aan de randen van Europa.
– Daarnaast worden een aantal lopende activiteiten uit het fonds gefinancierd, zoals training voor Afrikaanse peacekeepers (GPOI) en bijdragen aan de VN op specifieke thema’s.
– Het Makandra-programma is naar aanleiding van het amendement van het lid Sjoerdsma c.s., het amendement van het lid Van Helvert c.s. en een hoogambtelijke interdepartementale missie gestart (zoals geïntroduceerd in Kamerstuk 20 361, nr. 194 ). Dit programma is gericht op technische assistentie aan Suriname met als doel het versterken van de rechtsstaat, het verbeteren van goed bestuur en het ondersteunen van de Surinaamse overheid en overheids-agentschappen bij het opstellen van de juiste kaders en randvoorwaarden voor duurzame ontwikkeling en economische groei. In 2023 werd het budget voor het programma (2021-2025) verhoogd van in totaal EUR 6 naar EUR 10 miljoen (Kamerstuk 20 316, nr. 205). Het programma loopt in 2025 af.
– Er is structureel EUR 25 miljoen beschikbaar voor de beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden met een hoog-risicoprofiel. Deze taken worden grotendeels uitgevoerd door Defensie. Daarom worden deze middelen jaarlijks overgeheveld naar de Defensiebegroting.
– Bijdragen ten behoeve van de trainingen van buitenlandse diplomaten in Nederland.
Artikelonderdeel 2.5: Bevordering van transitie in prioritaire gebieden
– Het Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP) wordt gebruikt om organisaties en mensen te ondersteunen bij het verbeteren en versterken van democratische processen, institutionele capaciteit en de rechtsstaat. Het NFRP bestaat uit het Matraprogramma (Matra: maatschappelijke transformatie) gericht op het Oostelijk Partnerschap en Pre-accessie regio (de Westelijke Balkan en Turkije) en het Shirakaprogramma, gericht op het Midden-Oosten en Noord-Afrika, elk met eigen beleidsaccenten.
Artikelonderdeel 2.6: Oekraïne
– Onder dit artikelonderdeel worden de budgetten voor steun aan Oekraïne gebundeld. Hieronder vallen onder andere de thema’s accountability en gastlandschap, niet-militaire veiligheidssteun en humanitair ontmijnen.
– Onderdeel hiervan zijn bijdragen aan het NAVO Ukraine Comprehensive Assistance Package Trust Fund (UCAPTF). Hiermee wordt urgente non-letale steun aan Oekraïne gefinancierd en projecten die bijdragen aan de capaciteitsopbouw van de Oekraïense veiligheids- en defensiesector. Ook worden bijdragen op het gebied van het vergroten van cyberweerbaarheid in Oekraïne gecontinueerd.
– Bijdragen voor accountability Oekraïne worden aangewend voor het ondersteunen van Oekraïne bij het nationaal opsporen, vervolgen en berechten van internationale misdrijven, via gespecialiseerde internationale partnerorganisaties. Tevens wordt de financiering ingezet voor het faciliteren van internationale coördinatie en ondersteunen van bestaande en nieuw op te richten internationale justitiemechanismes.
– Daarnaast wordt bijgedragen aan het behoud van identiteitsbepalende cultuur in Oekraïne en worden middelen vrijgemaakt om via de Nederlandse ambassade in Kyiv een aantal projecten van het maatschappelijk middenveld in Oekraïne te ondersteunen op de prioritaire hervormingsthema’s democratie, rechtstaat, goed bestuur, anti-corruptie en pers(vrijheid).
3.3 Artikel 3 Effectieve Europese samenwerking
A. Algemene doelstelling
De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om bij te dragen aan een slagvaardige, economisch sterke, weerbare en concurrerende Unie, want Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Nederland zal hiertoe nauw samenwerken met internationale partners. Door consequent en constructief-kritisch optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Binnen de Europese Unie wordt ingezet op drie dwarsdoorsnijdende thema’s voor het versterken van de Unie tot een sterke Unie van sterke lidstaten: rechtsstatelijkheid en goed bestuur, opwaartse sociale en economische convergentie en de Unie als geopolitieke speler. Daarbij zullen de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, de groene en digitale transities, het versterken van de open strategische autonomie, de Europese migratieproblematiek, de voorbereiding op een toekomstige uitbreiding van de Unie en de (aanloop naar) onderhandelingen over een nieuw meerjarig financieel kader de aandacht vragen. Tot slot zet Nederland zich in voor een slagvaardig gemeenschappelijk buitenland- en veiligheidsbeleid (GBVB) en gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB).
De jaarlijkse Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.
De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:
Regisseren
– Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers;
– Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties;
– Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen en het geopolitieke handelingsvermogen van de Unie inclusief de reactie op de oorlog in Oekraïne, uitbreiding van de EU, uittreding uit de EU, regio’s en ontwikkelingslanden;
– De gedachtevorming over de institutionele structuur van de EU;
– Informatievoorziening over EU-besluitvorming aan het parlement;
– Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen teneinde het draagvlak voor de Nederlandse ideeën en standpunten over Europees beleid te vergroten en een Europese waardengemeenschap te bevorderen.
Financieren
– Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF);
– Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa;
– Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 27, waaronder aan de Benelux;
– Bijdragen aan de Europese Vredesfaciliteit (European Peace Facility, EPF) voor de financiering van EU-bijdragen aan vredesoperaties en militaire capaciteitsopbouw in derde landen.
C. Beleidswijzigingen
Op dit artikel zijn geen beleidswijzigingen.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 Effectieve Europese samenwerking (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
10.030.362
11.492.265
14.818.259
14.821.129
16.785.999
17.269.466
17.769.098
Uitgaven
9.691.789
11.763.695
15.053.809
15.004.069
16.827.175
17.310.652
17.810.284
3.1
Afdrachten aan de Europese Unie
5.264.608
6.744.332
9.795.556
9.598.548
11.370.289
11.675.176
11.981.919
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
5.264.608
6.744.332
9.795.556
9.598.548
11.370.289
11.675.176
11.981.919
BNI-afdrachten
3.561.867
5.009.030
8.019.591
7.778.157
9.504.193
9.762.740
10.022.750
BTW-afdrachten
1.467.433
1.499.293
1.563.347
1.608.685
1.655.300
1.702.544
1.750.178
Plastic-grondslag
235.308
236.009
212.618
211.706
210.796
209.892
208.991
3.2
Europees Ontwikkelingsfonds
71.245
38.644
33.500
41.000
41.000
41.000
41.000
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
71.245
38.644
33.500
41.000
41.000
41.000
41.000
Europees Ontwikkelingsfonds
71.245
38.644
33.500
41.000
41.000
41.000
41.000
3.3
Een hechtere Europese waardengemeenschap
21.435
23.984
23.984
16.723
16.723
16.723
16.723
Garanties
1
0
0
0
0
0
0
Garantie Raad van Europa (CEB)
1
0
0
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
21.434
23.984
23.984
16.723
16.723
16.723
16.723
Raad van Europa
14.173
16.723
16.723
16.723
16.723
16.723
16.723
Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbank
7.261
7.261
7.261
0
0
0
0
3.4
Versterkte Nederlandse positie in de Unie
5.275
7.023
7.023
10.829
10.767
10.850
10.924
Subsidies (regelingen)
1
348
348
238
176
186
186
EIPA
1
348
348
238
176
186
186
Opdrachten
227
1.625
1.625
5.541
5.541
5.614
5.688
Europa College beurzenprogramma
0
190
190
0
0
0
0
EU-sanctiebeleid
227
1.435
1.435
5.541
5.541
5.614
5.688
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
5.047
5.050
5.050
5.050
5.050
5.050
5.050
Benelux bijdrage
5.047
5.050
5.050
5.050
5.050
5.050
5.050
3.5
Europese Vredesfaciliteit
116.013
267.046
239.210
190.444
48.742
48.742
48.742
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
116.013
267.046
239.210
190.444
48.742
48.742
48.742
Europese Vredesfaciliteit
116.013
267.046
239.210
190.444
48.742
48.742
48.742
3.6
Invoerrechten aan de Europese Unie
4.213.213
4.682.666
4.954.536
5.146.525
5.339.654
5.518.161
5.710.976
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
4.213.213
4.682.666
4.954.536
5.146.525
5.339.654
5.518.161
5.710.976
Invoerrechten
4.213.213
4.682.666
4.954.536
5.146.525
5.339.654
5.518.161
5.710.976
Ontvangsten
3.567.077
2.390.180
4.162.431
1.286.881
1.335.163
1.379.790
1.427.994
Tabel 13 Uitsplitsing ontvangsten voor beleid art. 3 Effectieve Europese samenwerking (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Ontvangsten
3.567.077
2.390.180
4.162.431
1.286.881
1.335.163
1.379.790
1.427.994
3.10
Diverse ontvangsten EU
2.234.131
1.204.829
1.238.635
1.286.631
1.334.913
1.379.540
1.427.744
Diverse ontvangsten EU
2.234.131
1.204.829
1.238.635
1.286.631
1.334.913
1.379.540
1.427.744
Invoerrechten
1.060.979
1.170.371
1.238.635
1.286.631
1.334.913
1.379.540
1.427.744
Overige ontvangsten EU
1.173.152
34.458
0
0
0
0
0
3.11
Europees herstelfonds
1.332.777
1.185.101
2.923.546
0
0
0
0
Europees herstelfonds
1.332.777
1.185.101
2.923.546
0
0
0
0
Europees herstelfonds
1.332.777
1.185.101
2.923.546
0
0
0
0
3.30
Restitutie Raad van Europa
169
250
250
250
250
250
250
Restitutie Raad van Europa
169
250
250
250
250
250
250
Restitutie Raad van Europa
169
250
250
250
250
250
250
Budgetflexibiliteit
Tabel 14 Budgetflexibiliteit art 3. Effectieve Europese samenwerking
Geschatte budgetflexibiliteit
2026
Juridisch verplicht
100%
Bestuurlijk gebonden
0%
Beleidsmatig gereserveerd
0%
Nog niet ingevuld / vrij te besteden
0%
De uitgaven op dit artikel zijn (nagenoeg) volledig juridisch verplicht. De belangrijkste uitgaven betreffen de afdrachten en invoerrechten aan de EU, de Nederlandse bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) en bijdragen aan de Benelux, de Raad van Europa en de Council of Europe Development Bank.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Artikelonderdeel 3.1: Nationale Afdrachten aan de Europese Unie
De EU-begroting wordt, onverminderd andere ontvangsten, volledig gefinancierd uit de invoerrechten (ook wel de traditionele eigen middelen genoemd) en drie type nationale afdrachten. De nationale afdrachten aan de EU-begroting zijn onderverdeeld in de bni-, btw- en plastic-afdracht. Dit is vastgelegd in het Eigenmiddelenbesluit (EMB)20. In het EMB is ook de bruto-korting op de bni-afdracht opgenomen en de zogenoemde perceptiekostenvergoeding – dit is de vergoeding voor de kosten aan de lidstaten voor het innen van de invoerrechten.
Het uitgangspunt voor de vaststelling van de raming van de Nederlandse afdrachten aan de EU-begroting is de omvang van het jaarlijkse uitgavenplafond uit het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 (MFK) plus de maximale inzet van de speciale instrumenten die boven dit plafond worden gefinancierd21. De nationale afdrachten op basis van bni, btw en niet-gerecycled plasticafval zijn opgenomen op artikel 3.1, de invoerrechten die door de Nederlandse douane worden geïnd op artikel 3.6 en de perceptiekostenvergoeding op artikel 3.10.
Om wel een integraal beeld te geven van alle geldstromen richting de EU-begroting is hieronder een extracomptabele tabel opgenomen met een totaaloverzicht van: - Artikel 3.1: Nationale afdrachten aan de Europese Unie (bni, btw en plastic-afdrachten); - Artikel 3.6: Traditionele eigen middelen (TEM; invoerrechten); - Artikel 3.10: Perceptiekostenvergoeding - Artikel 9 Begroting Financiën: Vertragingsrente betaald aan de Europese Commissie.
Tabel 15 Extracomptabel overzicht van nationale afdrachten, invoerrechten en ontvangsten EU-begroting
Begroting
Artikel
Nederland
2026
2027
2028
2029
2030
V (BZ)
3.1
Nationale afdrachten
9.796
9.599
11.370
11.675
11.982
Bni-afdracht
8.020
7.778
9.504
9.763
10.023
Btw-afdracht
1.563
1.609
1.655
1.703
1.750
Plastic
213
212
211
210
209
V (BZ)
3.6
Invoerrechten
4.955
5.147
5.340
5.518
5.711
V (BZ)
3.10
Ontvangsten EU
1.239
1.287
1.335
1.380
1.428
Perceptiekostenvergoeding
1.236
1.284
1.332
1.377
1.421
Overige ontvangsten EU
0
0
0
0
0
IX (FIN)
9.44.2
Vertragingsrente
0
0
0
0
0
Totaal
13.512
13.459
15.375
15.813
16.265
De omvang van de Nederlandse afdrachten aan de EU komt als volgt tot stand: - Alle invoerrechten die door de lidstaten worden geheven op producten die afkomstig zijn van landen buiten de EU, worden na aftrek van de vergoeding voor de inningskosten (25%) afgedragen aan de EU (zie verder art. 3.6). - De btw-afdracht bedraagt een uniform heffingspercentage van 0,3% op de geharmoniseerde btw-grondslag van alle EU-lidstaten. - Een afdracht op basis van een grondslag voor niet-gerecycled plasticafval. Voor deze grondslag geldt een tarief van 0,80 eurocent per kilogram niet-gerecycled plasticafval. - De bni-afdracht is het sluitstuk van de financiering van de EU-begroting.
Het deel van de EU-begroting dat niet gefinancierd kan worden door de overige inkomsten, de invoerrechten, de btw-afdracht en de afdracht op basis van niet-gerecycled plasticafval wordt gefinancierd door de bni-afdracht (bni = bruto nationaal inkomen) van de lidstaten. De totale bni-afdracht van de lidstaten wordt bepaald door de bovengenoemde inkomsten in mindering te brengen op het totaal aan benodigde middelen voor de EU-begroting. Het aandeel van een lidstaat hierin wordt vervolgens bepaald op basis van het eigen bni ten opzichte van het bni van de EU als geheel. Nederland ontvangt op haar bni-afdracht tot en met 2027 een jaarlijkse bruto lumpsum korting van EUR 1.921 miljoen (prijzen 2020).
De uiteindelijke hoogtes van de nationale afdrachten en de invoerrechten kunnen afwijken van eerdere verwachtingen. Derhalve kunnen er verschuivingen optreden tussen de verschillende afdrachten en tussen de lidstaten. De grondslagen worden aangepast bij de aanvullende EU-begroting n.a.v. de Lenteraming die normaliter in juli gepubliceerd wordt en achteraf gecorrigeerd bij de nacalculatie die normaliter eind januari gepubliceerd wordt. Het huidige MFK loopt tot en met 2027.
Daarnaast hebben de verwerking van het jaarlijkse surplus van de EU-begroting en de jaarlijkse technische aanpassing effect op de raming van de Nederlandse afdrachten. Bij het surplus (publicatie normaliter medio april) worden onbenutte middelen uit het voorgaande EU-begrotingsjaar verwerkt in het lopende begrotingsjaar. Bij de jaarlijkse technische aanpassing (publicatie normaliter juni) worden, conform artikel 4 van de MFK-verordening, de MFK-plafonds op een aantal punten aangepast. Ten eerste wordt jaarlijks een bedrag gelijk aan de opbrengsten uit mededingingsboetes van twee jaar geleden toegevoegd aan de Europese begroting en de uitgavenplafonds. Deze afspraak is in 2021 meerjarig verwerkt in de raming van de EU-afdrachten. Afhankelijk van de daadwerkelijke boete-opbrengsten wordt de raming van de Nederlandse afdrachten hier op aangepast. Ten tweede wordt bij de technische aanpassing het enkelvoudige marge-instrument (Single Margin Instrument; SMI) geactualiseerd. Met dit instrument kunnen onbenutte middelen onder het MFK-plafond uit het vorige begrotingsjaar worden toegevoegd aan de plafonds voor de resterende MFK-jaren. Het gaat hierbij dus niet om extra EU-middelen maar een verschuiving van afdrachten over de jaren. Ten derde worden bij de technische aanpassing voor een aantal van de speciale instrumenten onbenutte middelen uit het voorgaande begrotingsjaar overgeheveld naar het lopende begrotingsjaar, wat ook tot een verschuiving van de afdrachten over de jaren zorgt.
De Kamer zal op bovengenoemde momenten en wanneer nog meer van toepassing, zoals gebruikelijk hierover worden geïnformeerd evenals op het moment van verwerking in de nationale begroting.
Zoals toegelicht bij de Ontwerpbegroting 2021 maakt het herstelinstrument «NextGenerationEU’’ (NGEU) onderdeel uit van de afspraken over het huidige MFK. Het budgettaire effect van het subsidiedeel van NGEU (EUR 390 miljard in prijzen 2018) – dit wil zeggen de terug- en rentebetalingen van het herstelinstrument - zijn meegenomen in de raming van de Nederlandse bni-afdracht vanaf 2028. Voor het leningen onderdeel van NGEU (EUR 360 miljard in prijzen 2018) is een garantieverplichting opgenomen onder artikel 4 van de begroting van het ministerie van Financiën.
Artikelonderdeel 3.2: Europees Ontwikkelingsfonds
– Bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Dit is het instrument waarmee de Europese Unie de ontwikkelingssamenwerking met landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) en de Landen en Gebieden Overzee (LGO) uitvoerde tot 2021. Het grootste deel van het EOF was bestemd voor de financiering van de steun aan nationale, regionale en lokale projecten en programma’s gericht op de economische en sociale ontwikkeling van die gebieden. Met ingang van 2021 wordt de steun aan landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan gefinancierd uit het instrument voor het Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) dat onder de EU-begroting valt. Voor de financiering van programma’s in LGO is met ingang van 2021 een apart budget voorzien onder de EU-begroting. De aflopende bijdragen aan het EOF in 2022 en de jaren daarna betreffen betalingen op reeds aangegane verplichtingen vanuit het 10e en 11e EOF.
Artikelonderdeel 3.3: Een hechtere Europese waardengemeenschap
– Raad van Europa: Nederland beschouwt de Raad van Europa als een belangrijke hoeder van mensenrechten, democratie en rechtsstaat in heel Europa. Ook wil Nederland bijdragen aan het versterken van de effectiviteit van het toezichtsysteem van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en aan een zorgvuldig voorbereide toetreding van de EU tot het EVRM. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Straatsburg speelt daarbij een centrale rol door goede betrekkingen en, indien opportuun, regelmatig overleg met het secretariaat van de Raad van Europa, permanente vertegenwoordigingen van andere lidstaten en met de Nederlandse delegatie in de Parlementaire Assemblee (PACE) van de Raad van Europa.
– Bank van de Raad van Europa (Council of Europe Bank – CEB): De Bank van de Raad van Europa is actief in de landen van de Raad. De CEB was een van de eerste multilaterale ontwikkelingsbanken die garanties en leningen uitgaf voor ondersteuning en integratie van ontheemde Oekraïners in buurlanden als gevolg van de Russische oorlog. Door deze respons en de wens om in Oekraïne zelf actief te worden met investeringen voor vluchtelingen, scholing en gezondheidszorg, stond het kapitaal van de CEB onder druk en is in december 2022 een kapitaalverhoging van EUR 4,25 miljard overeengekomen. Met de goedkeuring van de kapitaalverhoging is Oekraïne op 15 juni 2023 lid en operatieland geworden van de bank.
– Nederland is begonnen met de inbetaling van deze kapitaalverhoging. De Nederlandse bijdrage aan het inbetaalde kapitaal bedraagt EUR 43,6 miljoen. De helft van dit bedrag is toe te schrijven aan de op te starten activiteiten in Oekraïne en wordt gedekt uit de zogenaamde Oekraïneregeling, overmaking heeft in 2023 plaatsgevonden. De andere helft dient voor de ondersteuning van lopende activiteiten elders en wordt tot en met 2026 in tranches uit de BZ-begroting betaald.
Artikelonderdeel 3.4: Versterkte Nederlandse positie in de unie
– Jaarlijkse bijdrage aan de Benelux Unie. De Benelux Unie dient twee doelen: het vervullen van een voortrekkersrol binnen de Europese Unie en grensoverschrijdende samenwerking, vooral op het gebied van economie, duurzame ontwikkeling en justitie/binnenlandse zaken. Daarnaast werkt Nederland in Benelux-verband ook samen op buitenlandspolitiek terrein.
– Subsidie aan European Institute for Public Administration (EIPA). Het EIPA heeft als doel het ontwikkelen van de capaciteiten van ambtenaren in het omgaan met EU-aangelegenheden.
– Europa College beurzenprogramma: vanuit dit programma worden beurzen verstrekt aan Nederlandse studenten die studeren aan het Europacollege. De afgegeven beschikking is voor de jaren 2023-2027.
– EU-sanctiebeleid: dit programma geeft invulling aan amendement 35924-V14 van dhr. Sjoerdsma inzake het vergroten van de sanctiecapaciteit. In de voorjaarsbesluitvorming 2025 is structureel EUR 36,5 miljoen vrijgemaakt voor de instandhouding en verdere versterking van de sanctienaleving in Nederland.
Artikelonderdeel 3.5: Europese Vredesfaciliteit
– Bijdrage aan de Europese Vredesfaciliteit (EPF) voor de financiering van de gemeenschappelijke kosten van EU-missies en operaties, EU-bijdragen aan vredesoperaties en militaire capaciteitsopbouw in derde landen. De faciliteit dient ter versterking van het EU extern optreden en, conform de Nederlandse inzet, een bijdrage te leveren aan een meer geïntegreerde benadering van conflicten en crises binnen het EU-buitenlandbeleid.
Artikelonderdeel 3.6: Invoerrechten
– Alle invoerrechten die door de lidstaten worden geheven op producten die afkomstig zijn van landen buiten de EU, worden na aftrek van de vergoeding voor de inningskosten (25%) afgedragen aan de EU. Deze invoerrechten worden ook wel de Traditionele Eigen Middelen (TEM) genoemd en zijn onlosmakelijk verbonden met de douane-unie. Bij de invoerrechten treedt er gedurende het jaar onbedoeld een saldo-effect op, omdat aan de inkomsten- en uitgavenkant van de Rijksbegroting een andere raming wordt gebruikt, respectievelijk de raming van het Ministerie van Financiën en de raming van de Europese Commissie. Er wordt drie keer per jaar een actualisatie geboekt op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding om te corrigeren voor dit saldo-effect.
Artikelonderdeel 3.10: Diverse ontvangsten EU
– De ontvangsten onder dit beleidsartikel betreffen de zogenaamde perceptiekostenvergoeding die Nederland ontvangt voor de kosten die gemaakt worden bij de inning van de douanerechten. De perceptiekostenvergoeding is 25% van de geïnde douanerechten. Deze ontvangsten zijn begrotingstechnisch niet gekoppeld aan de begroting van de Nederlandse Douane.
Artikelonderdeel 3.11: Europees herstelfonds
– Nederland kan aanspraak maken op ca. EUR 5,4 miljard vanuit de Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) inclusief RePowerEU. De middelen vanuit de faciliteit komen als ontvangsten binnen via artikelonderdeel 3.11 Europees Herstelfonds. De middelen worden uitgekeerd bij betalingsverzoeken waarbij aangetoond moet worden dat er voldoende voortgang is geboekt op de in het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan vastgelegde mijlpalen en doelstellingen. Het niet behalen van mijlpalen en doelstellingen zou kunnen leiden tot budgettaire tegenvallers die binnen de vastgelegde uitgavenplafonds gedekt moeten worden.
3.4 Artikel 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden
A. Algemene doelstelling
Het verlenen van goede consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland, het verstrekken van publieksinformatie over consulaire en andere diensten van de Rijksoverheid aan Nederlanders in het buitenland en niet-Nederlanders die gebruik willen maken van de diensten van de Nederlandse overheid, consulaire crisisbeheersing en paraatheid. Daarnaast levert het kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is het verantwoordelijk voor de verlening van visa kort verblijf (kvv) en de afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (mvv).
Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van geïntegreerd buitenlandbeleid, zoals het mensenrechtenbeleid en veiligheidsbeleid.De strategische inzet van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ heeft als doel begrip en draagvlak te vergroten voor het geïntegreerde buitenlandbeleid (HGIS) en het eenduidig versterken van de beeldvorming over Nederland bij buitenlandse doelgroepen via de publieke band. De aanpak verstevigt het netwerk van beleidsbeïnvloeders die kunnen sturen op de besluitvorming op voor Nederland relevante beleidsterreinen.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:
Consulaire dienstverlening
Uitvoeren
– Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden;
– Afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (mvv’s) op de posten;
– Afname van inburgeringsexamens buitenland;
– Orange Carpet-beleid, ter bevordering van het Nederlandse bedrijfsleven;
– Bijstand aan Nederlanders in nood in het buitenland;
– Begeleiding van Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zijn;
– Verstrekken van publieksinformatie over consulaire en andere diensten van de Rijksoverheid aan Nederlanders in het buitenland en niet-Nederlanders die gebruik willen maken van de diensten van de Nederlandse overheid;
– Uitbrengen van reisadviezen;
– Consulaire crisisbeheersing en -paraatheid;
– Afgifte van Nederlandse reisdocumenten in het buitenland en van diplomatieke en dienstpaspoorten;
– Afgifte van consulaire verklaringen en legalisaties.
Indicator als uitvoeringsverantwoordelijke: Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden
Doorlooptijden visumaanvragen: percentage visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen wordt afgehandeld. De streefwaarde hiervoor is 85%.
De norm voor de doorlooptijd van visumaanvragen (Schengen) bedraagt 15 dagen conform de EU Visumcode (in werking getreden per 2-2-2020). Deze periode kan in bijzondere gevallen worden verlengd tot 45 dagen.
Groeiende aantallen visumaanvragen brengen uitdagingen met zich mee, o.a. in de vorm van oplopende wacht- en behandeltijden voor een visumaanvraag. Het Ministerie handelt hierin proactief door de wachttijden nauwgezet te monitoren en zich in te zetten om deze binnen de norm te houden. In 2023 is de streefwaarde niet gehaald vanwege een grote storing in de systemen aan het eind van het eerste kwartaal. Dat heeft het hele jaar negatief doorgewerkt.
NB: De doorlooptijd is het aantal dagen vanaf de ontvankelijkheidsverklaring van de ingediende visumaanvraag tot aan het moment van bekendmaken of uitreiken van de beslissing op de aanvraag.
Regisseren
– Europees visum- en migratiebeleid en Caraïbisch visumbeleid;
– Bilaterale dimensie van visum- en migratiebeleid.
Nederlandse cultuur
De uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid (ICB) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken (bij wie ook de coördinatie ligt), de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Het beleidskader voor het ICB wordt steeds voor een periode van vier jaar vastgesteld (beleidskader Internationaal Cultuurbeleid 2025–2028).
Stimuleren
– Promotie van Nederlandse kunst en cultuur in het buitenland en identificatie van internationale kansen en ontwikkelingen voor de Nederlandse culturele sector en creatieve industrie;
– Behoud, beheer en ontsluiting van gedeeld cultureel erfgoed.
Regisseren
– Beleidsvorming en uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid;
– Afstemming met culturele fondsen en ondersteunende instellingen over internationale activiteiten;
– Ondersteuning van het buitenlandpolitieke en economische beleid door cultuur in te zetten, bijvoorbeeld als instrument in de dialoog over mensenrechten.
Financieren
– Ondersteuning van culturele fondsen, instellingen en activiteiten binnen het beleidskader Internationaal Cultuurbeleid (2025–2028);
– Nederlands-Vlaamse samenwerking (via ondersteuning van Huis DeBuren in Brussel);
– Bezoekersprogramma’s;
– Subsidieregeling voor programma’s gericht op jeugd en sociale innovatie in de ring van landen grenzend aan de EU.
Publieksdiplomatie
De inzet op het gebied van publieksdiplomatie valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken.
Stimuleren
Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en de communicatieafdeling in Den Haag om de beeldvorming over Nederland in het buitenland eenduidig te versterken en het netwerk van beïnvloeders te verstevigen;
– Inkomende en uitgaande buitenlandse bezoekersprogramma’s.
Regisseren
– Ondersteuning van het buitenlandpolitieke en economische beleid door strategische inzet publieksdiplomatie, bijvoorbeeld tijdige inzet van een instrument ter bevordering van de dialoog over persvrijheid of gendergelijkheid;
– Ondersteuning communicatie tijdens belanghebbenden conferenties en inzet tijdens crises;
– Ondersteuning programma’s gericht op agendering en bevordering van de Sustainable Development Goals (SDGs).
Financieren
– Gedelegeerde activiteiten publieksdiplomatie door Nederlandse posten.
C. Beleidswijzigingen
Op dit artikel zijn geen beleidswijzigingen.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
64.052
50.881
56.007
37.092
43.330
32.086
32.079
Uitgaven
72.687
52.856
58.194
39.771
35.412
34.492
34.485
4.1
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland
15.765
13.594
9.905
9.162
8.923
8.923
8.923
Subsidies (regelingen)
2.113
1.550
1.560
1.560
1.560
1.560
1.560
Gedetineerdenbegeleiding
2.113
1.550
1.560
1.560
1.560
1.560
1.560
Inkomensoverdrachten
233
540
540
540
540
540
540
Gedetineerdenbegeleiding
233
540
540
540
540
540
540
Opdrachten
13.419
11.504
7.805
7.062
6.823
6.823
6.823
Consulaire bijstand
83
384
409
409
409
409
409
Reisdocumenten en verkiezingen
5.084
4.629
5.332
5.339
5.350
5.350
5.350
Consulaire opleidingen
230
400
400
400
400
400
400
Consulaire informatiesystemen
8.022
6.091
1.664
914
664
664
664
4.2
Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren
22.064
11.918
9.918
10.590
10.590
10.590
10.590
Opdrachten
20.446
10.218
8.218
8.890
8.890
8.890
8.890
Ambtsberichtenonderzoek
99
150
150
150
150
150
150
Visumverlening
2.540
1.850
2.858
2.858
2.858
2.858
2.858
Legalisatie en verificatie
40
80
80
80
80
80
80
Consulaire informatiesystemen
17.767
8.138
5.130
5.802
5.802
5.802
5.802
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
1.618
1.700
1.700
1.700
1.700
1.700
1.700
Bijdragen asiel en migratie
1.618
1.700
1.700
1.700
1.700
1.700
1.700
4.3
Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur
8.908
6.069
6.785
4.632
3.424
3.632
3.632
Subsidies (regelingen)
4.791
3.002
4.567
4.602
3.394
3.632
3.632
Internationaal cultuurbeleid
4.791
3.002
4.567
4.602
3.394
3.632
3.632
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
4.117
3.067
2.218
30
30
0
0
Internationaal cultuurbeleid
4.117
3.067
2.218
30
30
0
0
4.4
Uitdragen Nederlandse waarden en belangen
25.950
21.275
31.586
15.387
12.475
11.347
11.340
Subsidies (regelingen)
8.279
5.833
17.615
4.981
3.922
4.053
4.053
Instituut Clingendael
688
250
1.603
1.381
1.399
1.395
1.395
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid
4.818
3.045
2.970
2.027
1.499
1.590
1.590
Internationale manifestaties en diverse bijdragen
20
71
71
49
38
39
39
Publieksdiplomatie
2.270
2.147
2.477
1.292
879
974
974
Onderzoeksprogramma
311
100
100
68
51
55
55
Academische Leerstoel Anton de Kom
172
220
280
164
56
0
0
Opvolging excuses Slavernijverleden
0
0
10.114
0
0
0
0
Opdrachten
14.193
13.264
11.070
8.584
7.009
5.742
5.735
Adviesraad Internationale Vraagstukken
605
628
586
583
575
575
575
Instituut Clingendael
4.484
2.250
1.000
682
505
535
535
Bezoeken VIPS en uitgaven CD en Internationale organisaties
1.012
1.000
1.000
682
505
535
535
Algemene voorlichting
1.144
2.790
2.783
1.898
1.379
1.473
1.466
Koninklijk Huis ¿ inkomende en uitgaande bezoeken, officiële ontvangsten
2.677
2.500
2.500
2.500
2.500
2.500
2.500
Onderzoeksprogramma
2.885
3.921
3.011
2.031
1.545
124
124
Kennisplatform Oost-Europa
1.380
175
190
208
0
0
0
Conferenties uitdragen Nederlandse waarden en belangen
6
0
0
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
598
400
1.400
400
400
400
400
Algemene voorlichting
598
0
0
0
0
0
0
Verkeersnotificaties
0
400
400
400
400
400
400
Opvolging excuses Slavernijverleden
0
0
1.000
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
2.880
1.778
1.501
1.422
1.144
1.152
1.152
Europese bewustwording
0
250
250
171
126
134
134
Publieksdiplomatie
2.880
1.528
1.251
1.251
1.018
1.018
1.018
Ontvangsten
94.724
91.465
87.214
86.858
83.166
82.372
82.372
Tabel 17 Uitsplitsing ontvangsten voor beleid art. 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Ontvangsten
94.724
91.465
87.214
86.858
83.166
82.372
82.372
4.10
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland
20.525
20.500
19.500
19.500
19.500
19.500
19.500
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland
20.525
20.500
19.500
19.500
19.500
19.500
19.500
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland
20.525
20.500
19.500
19.500
19.500
19.500
19.500
4.20
Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen
72.348
70.765
67.514
67.158
63.466
62.672
62.672
Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen
72.348
70.765
67.514
67.158
63.466
62.672
62.672
Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen
72.348
70.765
67.514
67.158
63.466
62.672
62.672
4.40
Doorberekening Defensie diversen
1.500
0
0
0
0
0
0
Doorberekening Defensie diversen
1.500
0
0
0
0
0
0
Doorberekening Defensie diversen
1.500
0
0
0
0
0
0
4.41
Ontvangsten verkeersnotificaties
351
200
200
200
200
200
200
Ontvangsten verkeersnotificaties
351
200
200
200
200
200
200
Ontvangsten verkeersnotificaties
351
200
200
200
200
200
200
Budgetflexibiliteit
Tabel 18 Budgetflexibiliteit art 4. Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden
Geschatte budgetflexibiliteit
2026
Juridisch verplicht
49%
Bestuurlijk gebonden
23%
Beleidsmatig gereserveerd
26%
Nog niet ingevuld / vrij te besteden
2%
Binnen het artikelonderdeel «Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland» is 93% juridisch verplicht. De subsidies voor gedetineerdenbegeleiding, de opdracht voor reisdocumenten en verkiezingen, en de opdracht voor consulaire informatiesystemen zijn volledig juridisch verplicht. De inkoop van de te verstrekken reisdocumenten en de geplande uitgaven voor het samen met (keten-)partners reguleren van het personenverkeer zijn voor het merendeel juridisch verplicht en worden aan de hand van de afgifte van paspoorten en visa bepaald. Hiervoor worden gedurende het begrotingsjaar verplichtingen aangegaan. Voor het artikelonderdeel van internationaal cultuurbeleid zijn de uitgaven voor de specifieke landenprogramma’s en de cultuurmanifestaties voo 14% juridisch verplicht en de rest beleidsmatig gereserveerd in het kader van het 2025-2028 beleidskader.
Binnen het artikelonderdeel «Uitdragen Nederlandse waarden en belangen» is 21% juridisch verplicht. De budgetten voor Clingendael zijn voor ruim de helft juridich verplicht en verder volledig bestuurlijk gebonden. De budgetten voor publieksdiplomatie worden ingezet voor activiteiten op het gebied van de positionering van Nederland in het buitenland, landenprogramma’s ter ondersteuning van de beleidsdoelstellingen, bezoeken van beïnvloeders en journalisten en uitgaven voor programma’s met in Nederland gevestigde partners zoals internationale organisaties. Deze zijn volledig beleidsmatig gereserveerd, evenals de bijdragen aan internationale organisaties voor Europese bewustwording. De uitgaven voor algemene voorlichting zijn voornamelijk beleidsmatig gereserveerd. De academische leerstoelgroep Anton de Kom is volledig juridisch verplicht. De uitgaven voor Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid zijn voor 21% juridisch verplicht en richten zich op lange termijn beleidsdoelstellingen en activiteiten gerelateerd aan actuele ontwikkelingen, met als doel om bepaalde landenrelaties te intensiveren in het kader van verstrekt engagement. De budgetten voor de onderzoeksprogramma's zijn 75% juridisch vastgelegd, de rest is beleidsmatig gereserveerd. De verplichtingen betreffen subsidies voor Progress en opdrachten voor het China Kennisnetwerk en het Oost-Europa/Rusland Kennisplatform. Ook de verkeersnotificaties zijn 100% juridisch verplicht. De uitgaven ten behoeve van het gastlandschap van Nederland, waaronder die van het Koninklijk Huis, VIP bezoeken en het corps diplomatique zijn volledig bestuurlijk gebonden en worden in de loop van 2026 ingevuld.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Artikelonderdeel 4.1: Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland
– Verlenen van consulaire bijstand aan Nederlanders in nood.
– (Stille) diplomatie met oog op eerlijke rechtsgang voor Nederlandse gedetineerden.
– Verstrekken van reisadviezen.
– Bijstaan van Nederlanders in geval van crises; en als dat noodzakelijk en mogelijk is, repatriëringen/evacuaties organiseren, al dan niet in samenwerking met andere partijen.
– Verstrekken van reisdocumenten en opmaken van consulaire akten en verklaringen.
– Adviseren en ondersteunen van Nederlandse gedetineerden door gedifferentieerde bezoekfrequentie, in bepaalde landen maandelijkse giften aan gedetineerden, en subsidies ten behoeve van resocialisatie, extra zorg en juridisch advies.
– Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen.
– Organiseren van opleidingen gericht op optimalisatie van consulaire werkprocessen.
– Informeren van Nederlanders in het buitenland en mensen die naar Nederland willen komen via Nederland WereldWijd.
Artikelonderdeel 4.2: Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren
– Behandelen van aanvragen voor visa kort verblijf en het beleid op dit terrein.
– Inname van aanvragen voor machtiging tot voorlopig verblijf (MVV).
– Afnemen van inburgeringsexamens.
– Verrichten van legalisaties en uitvoeren van verificatieonderzoeken.
– Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen.
– Op verzoek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid worden algemene en individuele ambtsberichten opgesteld, waarop zij het toelatings- en terugkeerbeleid baseren.
– Diplomatie voor het bemiddelen bij terugkeer van vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf.
– Samenwerking met instanties in en buiten Nederland, de EU en internationale organisaties.
– In het kader van versterkte Europese samenwerking maken van afspraken over wederzijdse visumvertegenwoordiging.
– Voor het beschermen van de mensenrechten van migranten, het voorkomen van irreguliere migratie, het tegengaan van mensensmokkel en -handel en het bevorderen van terugkeer en herintegratie is Nederland actief in onder meer de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
Artikelonderdeel 4.3: Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur
– Subsidieverlening via de posten aan Nederlandse cultuurmakers.
– Subsidieverlening aan (Nederlandse) culturele instellingen ten behoeve van activiteiten en (bezoekers)programma’s.
Artikelonderdeel 4.4: Uitdragen Nederlandse waarden en belangen
– Via publieksdiplomatie verstevigt Buitenlandse Zaken het netwerk van beleidsbeïnvloeders die de besluitvorming op voor Nederland relevante beleidsterreinen kunnen beïnvloeden. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de media, het maatschappelijk middenveld en persoonlijke contacten via bijeenkomsten en andere activiteiten. Daarbij worden online kanalen ingezet voor engagement, zoals de website Netherlands and You, het NL platform, Facebook, X en Instagram.
– De strategische inzet van Publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ versterkt de reputatie van Nederland bij een buitenlands publiek en daarmee de politieke- en economische positie. Zo waarborgen we de Nederlandse belangen en kunnen we ons waardenstelsel uitdragen.
– Met de bijdrage aan publieksdiplomatie kunnen Nederlandse ambassades activiteiten ondersteunen of opstarten op het gebied van strategische beleidscommunicatie en beeldvorming over Nederland.
– Subsidie ten behoeve van Instituut Clingendael voor trilateraal onderzoeksprogramma met Defensie en Justitie en Veiligheid. Daarnaast ook een opdracht ter ondersteuning van het China Kennisnetwerk en het Oost-Europa/Rusland Kennisplatform.
– Vanuit het Programma Ondersteuning Buitenland Beleid (POBB) worden activiteiten gefinancierd die aansluiten bij de doelstellingen van het Nederlands buitenlandbeleid met het oog op het verbeteren van bilaterale relaties in de veranderende geopolitieke context. Het gaat om activiteiten die katalyserend zijn; dit kan variëren van kleinschalige projecten gericht op het creëren van goodwill in scharnierlanden tot inzet op onderwerpen die thematisch prioritair zijn voor Nederland.
– Voor bezoeken, ontvangsten en overige uitgaven hoogwaardigheidsbekleders, Corps Diplomatique en internationale organisaties wordt EUR 1 miljoen gereserveerd.
– Voor uitgaven ten behoeve van staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken van het Koninklijk Huis wordt EUR 2,5 miljoen gereserveerd.
– Opdrachtverlening aan CJIB voor verkeersnotificaties (vrijwillige bijdrage) na overtredingen buitenlandse diplomaten in Nederland.
– De Adviesraad Internationale Vraagstukken adviseert gevraagd en ongevraagd over internationale vraagstukken. Dit betreft met name: Europese samenwerking, mensenrechten, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking en veiligheidsbeleid.
– De leerstoel Anton de Kom is ingesteld bij de Vrije Universiteit Amsterdam. De leerstoel is gericht op de historische verwerking van het Nederlandse koloniale en slavernijverleden, en hoe dit doorwerkt in het heden, in lijn met het gedachtengoed van Anton de Kom.
– Het kabinet zet in op kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden. In dialoog met nazaten en betrokken gemeenschappen in Suriname, het Caribisch deel van het Koninkrijk en Nederland zullen de beschikbaar gestelde middelen worden ingezet.
Ontvangsten
– De ontvangsten onder dit artikel bestaan hoofdzakelijk uit leges voor de afgifte van reisdocumenten, visa en de legalisatie van documenten. Een deel van de consulaire ontvangsten wordt ingezet om een bijdrage te leveren aan de kosten van het consulaire werkproces.
– Ontvangsten voor verkeersnotificaties, vrijwillige bijdragen van buitenlandse diplomaten in Nederland.
4. Niet-beleidsartikelen
4.1 Artikel 5 Geheim
A. Budgettaire gevolgen
Tabel 19 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art. 5 Geheim (bedragen x € 1.000)
Algemeen
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
Uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
Programma-uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
Financieel instrument yyy
0
0
0
0
0
0
0
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
Op dit artikel worden geheime uitgaven, verplichtingen en ontvangsten verantwoord.
4.2 Artikel 6 Nog overdeeld (HGIS)
A. Budgettaire gevolgen
Tabel 20 Budgettaire gevolgen artikel 6 Nog onverdeeld HGIS (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Art.
Verplichtingen
0
11.002
9.326
78.761
62.986
98.981
134.540
Uitgaven
0
11.002
9.326
78.761
62.986
98.981
134.540
6.1
Nog onverdeeld (HGIS)
0
11.002
9.326
78.761
62.986
98.981
134.540
Nog onverdeeld (HGIS)
0
11.002
9.326
78.761
62.986
98.981
134.540
Nog onverdeeld (HGIS)
0
11.002
9.326
78.761
62.986
98.981
134.540
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
B. Toelichting op de financiële instrumenten
Op dit artikel worden uitgaven verantwoord die samenhangen met de HGIS-indexering en HGIS-besluitvorming bij Voorjaarsnota. Op basis van de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (BBP) wordt het HGIS non-ODA budget geïndexeerd. De indexatie wordt verwerkt op dit artikel. Het geraamde budget op dit artikel is met name bedoeld voor het uitkeren van loon- en prijsbijstelling binnen de HGIS en voor incidentele initiatieven of tegenvallers binnen de HGIS.
4.3 Artikel 7 Apparaat
A. Personele en materiële uitgaven
Dit artikel betreft de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere Ministeries. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.
Personeel:De uitgaven voor eigen personeel vallen uiteen in de volgende categorieën: (1) Uitgaven voor het ambtelijk personeel; dit betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement (met uitzondering van de secretaris-generaal, plaatsvervangend secretaris-generaal en directeuren-generaals), de beleidsdirecties en de ondersteunende diensten; (2) Uitgaven voor het uitgezonden personeel op de ambassades (zoals salaris, vergoedingen en dienstreizen); (3) Uitgaven voor het lokaal aangenomen personeel op de buitenlandse vertegenwoordigingen van Nederland.
Materieel:De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor: (1) Huisvesting zoals huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het kantoor in Den Haag, klein onderhoud en bouwkundige projecten; (2) Beveiligingsmaatregelen; (3) ICT-uitgaven zoals automatisering en communicatiemiddelen, en (4) Bedrijfsvoeringsuitgaven. Specifiek wordt van de materiële uitgaven aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op ICT-uitgaven en hoeveel van de uitgaven via een Rijksbrede shared service organisatie (SSO) worden verricht. De ICT-uitgaven die door een SSO worden verricht staan opgenomen onder de categorie «bijdragen aan SSO’s».
A. Budgettaire gevolgen
Tabel 21 Budgettaire gevolgen artikel 7 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Verplichtingen
1.120.899
1.067.621
1.058.888
1.025.787
994.434
977.740
969.847
Uitgaven
1.108.070
1.067.621
1.058.888
1.025.787
994.434
977.740
969.847
7.1.13
Personele uitgaven
752.236
740.309
733.480
725.346
714.356
708.203
696.256
7.1.13.1
Eigen personeel
590.859
590.997
590.799
581.971
570.689
559.193
547.935
7.1.13.2
Inhuur externen
64.294
60.000
59.184
60.000
60.000
60.000
60.000
7.1.13.3
Overige personele uitgaven
97.083
89.312
83.497
83.375
83.667
89.010
88.321
7.1.14
Materiële uitgaven
355.834
327.312
325.408
300.441
280.078
269.537
273.591
7.1.14.1
ICT
72.522
72.807
79.135
77.440
75.149
72.816
72.364
7.1.14.2
Bijdrage aan SSO's
69.119
64.661
63.961
63.961
63.961
63.961
63.961
7.1.14.3
Overige materiële uitgaven
214.193
189.844
182.312
159.040
140.968
132.760
137.266
Ontvangsten
36.012
88.371
481.071
28.671
28.671
40.671
29.271
7.10
Diverse ontvangsten
36.429
88.371
481.071
28.671
28.671
40.671
29.271
7.11
Koersverschillen
‒ 417
0
0
0
0
0
0
B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft geen baten-lastendienst of ZBO.
C. Verdeling apparaatsuitgaven naar beleid
De Minister van Financiën heeft de Kamer, in het kader van ‘verantwoord begroten’, toegezegd de apparaatsuitgaven indicatief te verdelen over de beleidsartikelen. Omdat de apparaatsuitgaven niet specifiek toe te rekenen zijn aan beleidsartikelen, kiest het ministerie van Buitenlandse Zaken voor een splitsing naar uitgaven op het kerndepartement en op de posten. Daarbij geldt ook dat voor sommige onderdelen, zoals met name ICT-uitgaven, de exacte verdeling niet te geven is. Het ministerie - bestaande uit kerndepartement in Den Haag en een postennet wereldwijd - werkt als één geheel.
Tabel 22 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven (bedragen x € 1.000)
2026
2027
2028
2029
2030
BZ Kerndepartement
360.134
344.524
329.791
326.083
325.651
BZ Postennet
698.754
681.263
664.644
651.657
644.196
Totaal
1.058.888
1.025.787
994.434
977.740
969.847
66% (meerjarig) van begrotingsartikel apparaat is uitvoering waarbij het postennet 80% uitvoerend van aard is en het kerndepartement 38%. Op het kerndepartement vindt onder andere dienstverlening aan burgers plaats zoals reisadviezen, legalisatie en verificatie van documenten. Ten behoeve van het beoordelen van visumverlening en paspoortenuitgifte wordt vanuit het departement ondersteuning geboden in de vorm van consulaire informatiesystemen en personele inzet.
Figuur 3 Verdeling apparaatsuitgaven Kerndepartement EUR 360 miljoen
D. Actuele ontwikkelingen
Informatiebeveiliging en Privacy
Informatie- en toegangsbeveiliging is van cruciaal belang voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit belang wordt door de toename van cyberdreigingen wereldwijd sterk uitgedaagd. Op basis van voorgeschreven normenkaders vanuit Rijk, EU en NAVO worden beveiligingsmaatregelen getroffen die gericht zijn op techniek, gebouw, organisatie én medewerkers. Tevens wordt controle en governance hierop versterkt. BZ zet zich blijvend in om duurzaam en vertrouwelijk om te gaan met (persoons)gegevens. Verder zet BZ ook in op een stijgend volwassenheidsniveau en normenkader op privacy en informatiebeveiliging.
Informatiehuishouding
In vervolg op de kabinetsreactie op het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie kinderopvangtoeslag werkt BZ aan een actieplan voor de verbetering van de informatiehuishouding (IHH). In 2023 is het actieplan geactualiseerd, is het uitvoeringsprogramma in uitvoering gebracht en het team kwaliteitsverbetering IHH ingericht. De Directie Informatievoorziening en Digitale Innovatie (IDI) ontplooit daarmee initiatieven om de directies en posten actief te ondersteunen bij de verbetering van hun informatiehuishouding.
Voor de informatievoorziening van BZ is SSC/ICT een belangrijke dienstverlener. BZ heeft moeten vaststellen dat de specifieke behoeften van BZ niet goed kunnen worden ingevuld in een shared service achtige setting, zoals die door SSC/ICT wordt geboden. Daarom heeft BZ in 2023 besloten om de huidige inrichting van de IT-dienstverlening te gaan heroverwegen. Dit proces is in 2024 gestart en zal in 2025 worden voortgezet.
Doorontwikkeling digitalisering
In 2023 is de digitaliseringsvisie van het Ministerie vernieuwd. Deze nieuwe digitaliseringsvisie 2030 en de daaruit voortvloeiende strategie voor 2025 zetten de koers op het gebied van informatievoorziening en digitalisering van het departement en is daarmee het kader voor alle BZ-projecten met een data- en informatiecomponent, experimenten en innovaties met digitale technologie en digitaliseringsactiviteiten van BZ. Om de in de visie geformuleerde doelstellingen te realiseren worden in 2025 meerdere activiteiten uitgevoerd en voortgezet.
Toekomstige unilocatie Ministerie van BZ
Onder aansturing vanuit het Ministerie van BZK zijn de masterplannen voor Rijkskantoorhuisvesting uitgewerkt. In interdepartementaal verband is in juni 2024 een besluit genomen over de unilocatie voor het Ministerie van BZ. Voor BZ betekent dit dat dit Ministerie naar verwachting in 2032 naar de Hoftoren (Rijnstraat 50) zal verhuizen.
Huisvesting
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de afspraak met het Ministerie van Financiën gemaakt dat BZ ontvangsten uit verkoop van vastgoed (uitsluitend) mogen worden ingezet voor de investeringen in vastgoed ten behoeve van een aantal specifieke vastgoedprojecten. In 2025 zijn er afspraken gemaakt over de invulling van deze zogenaamde middelenafspraak tot en met 2030. Een onderdeel van deze afspraak is het betrekken van Financiën bij de ontwikkelingen binnen de huisvestingsportefeuille. Op basis van deze informatie kan Buitenlandse Zaken, mits inpasbaar in het rijksbrede beeld, tijdens de geëigende begrotingsmomenten een verzoek indienen om middelen te schuiven tussen de jaren om daarmee de doelmatigheid van de investeringen te bevorderen. Conform de nieuwe afspraak worden de investerings-, onderhouds- en exploitatiebudgetten in de begroting 2026 inzichtelijk gemaakt.
Tabel 23 Huisvesting
Budgetten x 1.000
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Investeringen
62.967
74.750
66.938
65.000
60.000
60.000
Onderhoud- en exploitatie
140.751
140.604
139.324
137.997
136.667
136.620
Huisvesting totaal
214.718
215.354
206.262
202.997
196.667
196.620
5. Bijlagen
Bijlage 1: Subsidieoverzicht
Tabel 24 Subsidies (bedragen x 1.000 euro)
Art
Naam subsidieregeling (met hyperlink naar vindplaats)
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Laatste evaluatie
Volgende evaluatie (jaartal)
Einddatum subsidie (regeling jaartal)
1.1
Subsidieregeling BZ 2006: Internationaal recht
1.479
1.550
1.550
1.550
1.550
1.550
1.550
2022
2027
2027
1.1
Subsidieregeling BZ 2006: Accountability Oekraine
1.493
0
0
0
0
0
0
2022
2027
2027
1.2
Subsidieregeling BZ 2006 Mensenrechten Fonds
22.100
16.722
17.937
11.920
9.312
9.561
9.561
2022
2027
2027
1.3
Subsidieregeling BZ 2006: Carnegiestichting
7.291
11.680
11.866
11.866
8.950
8.950
8.950
2022
2027
2027
2.1
Subsidieregeling BZ 2006: Atlantische Commissie
586
964
874
874
874
470
358
2022
2027
2027
2.2
Subsidieregeling BZ 2006: Anti-terrorisme instituut
629
500
551
306
217
231
231
2022
2027
2027
2.2
Subsidieregeling BZ 2006: Contra-terrorisme
5.415
1.997
1.640
4.194
2.793
2.898
2.898
2022
2027
2027
2.2
Subsidieregeling BZ 2006: Cyber security
3.382
3.032
2.183
1.631
994
1.107
1.107
2022
2027
2027
2.2
Subsidieregeling BZ 2006: Global Forum on Cyber Expertise
2.036
250
0
0
0
0
0
2022
2027
2027
2.4
Subsidieregeling BZ 2006: Nederland Helsinki Comite
26
28
28
16
11
12
12
2022
2027
2027
2.4
Subsidieregeling BZ 2006 Stabiliteitsfonds
22.848
25.000
25.000
25.000
25.000
25.000
25.000
2022
2027
2027
2.4
Subsidieregeling BZ 2006: Training buitenlandse diplomaten
3.122
3.325
3.325
3.325
1.326
1.408
1.408
2022
2027
2027
2.5
Subsidieregeling 2006 : MATRA
16.069
13.040
10.348
7.055
6.311
6.939
6.939
2022
2027
2027
2.5
Subsidieregeling 2006: Shiraka
2.363
4.002
6.193
1.169
0
694
694
2022
2027
2027
2.6
Subsidieregeling BZ 2006: Nederland gastlandzaken t.b.v. Oekraine
0
33900
33500
500
500
500
500
2022
2027
2027
2.6
Subsidieregeling BZ 2006: Accountability Oekraine
0
1064
0
0
0
0
0
2022
2027
2027
3.4
Subsidieregeling BZ 2006: EIPA
1
348
348
193
137
146
146
2022
2027
2027
4.1
Subsidieregeling BZ 2006: Gedetineerdenbegeleiding
2.113
1.550
1.560
1.560
1.560
1.560
1.560
2022
2027
2027
4.3
Subsidieregeling BZ 2006: Internationaal cultuurbeleid
4.791
3.002
4.567
4.520
2.998
3.681
3.681
2022
2027
2027
4.4
Subsidieregeling BZ 2006: Instituut Clingendael
688
250
1.603
1.114
778
830
830
2022
2027
2027
4.4
Subsidieregeling BZ 2006: Programma Ondersteuning Buitenlandse Beleid
4.818
3.045
2.970
1.677
1.182
1.257
1.257
2022
2027
2027
4.4
Subsidieregeling BZ 2006: Internationale manifestaties en diverse bijdragen
20
71
71
71
71
71
71
2022
2027
2027
4.4
Subsidieregeling BZ 2006: Publieksdiplomatie
2.270
2.147
2.477
1.330
957
934
934
2022
2027
2027
4.4
Subsidieregeling BZ 2006: Onderzoeksprogramma
311
100
100
100
100
100
100
2022
2027
2027
4.4
Subsidiergeling BZ 2006: Academische Leerstoel Anton de Kom
172
220
280
164
56
0
0
2022
2027
2027
4.4
Subsidieregeling BZ 2006: Opvolging excuses Slavernijverleden
0
114
0
0
0
0
0
2022
2027
2027
Totaal Subsidieregelingen
104.023
127.901
128.971
80.135
65.677
67.899
67.787
Bijlage 2: Evaluatie- en overig onderzoek
Tabel 25 Uitwerking Strategische Evaluatieagenda
Model 1.44 - Bijlage: Uitwerking Strategische Evaluatieagenda
Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Thema Versterkte internationale rechtsorde
Alle subthema's
Titel onderzoek
Type onderzoek
Afronding
Status
Toelichting onderzoek
Begrotingsartikel(en)
Periodieke rapportage
Periodieke rapportage
uiterlijk 2031
te starten
Periodieke rapportage
1.1, 1.2, 1.3,
Subthema Mondiaal multilateralisme
Titel onderzoek
Type onderzoek
Afronding
Toelichting onderzoek
Begrotingsartikel(en)
Mid term review Mondiaal Multilateralisme
mid term review
2025
lopend
Mid term review Mondiaal Multilateralisme Beleid
1.1
Subthema Mensenrechten
Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Thema Veiligheid en stabiliteit
Alle subthema's
Titel onderzoek
Type onderzoek
Afronding
Toelichting onderzoek
Begrotingsartikel(en)
Periodieke rapportage
Periodieke rapportage
uiterlijk 2031
te starten
Periodieke rapportage
2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5
Subthema Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme
Titel onderzoek
Type onderzoek
Afronding
Toelichting onderzoek
Begrotingsartikel(en)
Beleidsevaluatie cyberveiligheid
beleidsevaluatie
2027
te starten
Nederlandse inzet op het gebied van cyberveiligheid
2.2
Subthema Wapenbeheersing
Titel onderzoek
Type onderzoek
Afronding
Toelichting onderzoek
Begrotingsartikel(en)
Beleidsevaluatie wapenbeheersing
beleidsevaluatie
2028
te starten
Nederlandse inzet wapenbeheersing
2.3
Beleidsevaluatie NL samenwerking op nieuwe technologieën
beleidsevaluatie
2027
te starten
Nederlandse inzet op internationale samenwerking op het gebied van nieuwe technologieën (AI, Quantum, Space, etc)
2.3
Beleidsevaluatie wapenexport
beleidsevaluatie
2027
te starten
Evaluatie wapenexportbeleid
2.3
Subthema inzet missies
Titel onderzoek
Type onderzoek
Afronding
Toelichting onderzoek
Begrotingsartikel(en)
Evaluatie missie Irak
evaluatie
ntb
te starten
Nederlandse inzet in Irak
2
Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Thema Effectieve Europese Samenwerking
Alle subthema's
Titel onderzoek
Type onderzoek
Afronding
Toelichting onderzoek
Begrotingsartikel(en)
Periodieke Rapportage
Periodieke rapportage
uiterlijk 2031
te starten
Periodieke rapportage
3.1, 3.2, 3.3, 3.4 (met focus op art. 3.3, hechtere Europese waardengemeenschap
Subthema Een hechtere Europese waardengemeenschap
Titel onderzoek
Type onderzoek
Afronding
Toelichting onderzoek
Begrotingsartikel(en)
Evaluatie Raad van Europa
evaluatie
2028
te starten
Nederlandse inzet Raad van Europa (incl NL voorzitterschap)
3.3
Subthema Europese Vredesfaciliteit
Titel onderzoek
Type onderzoek
Afronding
Toelichting onderzoek
Begrotingsartikel(en)
Evaluatie Europese Vredesfaciliteit
evaluatie
ntb
te starten
Beleidsevaluatie Nederlandse inzet bij Europese Vredesfaciliteit
3.5
Uitwerking Strategische Evaluatieagenda Thema Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden
Alle subthema's
Titel onderzoek
Type onderzoek
Afronding
Toelichting onderzoek
Begrotingsartikel(en)
Periodieke Rapportage
Periodieke rapportage
2028
te starten
Periodieke rapportage Consulaire dienstverlening
4.1, 4.2
Subthema Consulaire Dienstverlening
Titel onderzoek
Type onderzoek
Afronding
Toelichting onderzoek
Begrotingsartikel(en)
Beleidsevaluatie naar aansluiting dienstverlening op consulair maatschappelijke hulpvragen
beleidsevaluatie
2026
te starten
Beleidsevaluatie naar aansluiting dienstverlening op consulair maatschappelijke hulpvragen
4.1
Beleidsevaluatie crisissituaties
beleidsevaluatie
2027
te starten
Beleidsevaluatie crisissituaties
4.1
Subthema Opdrachten
Titel onderzoek
Type onderzoek
Afronding
Toelichting onderzoek
Begrotingsartikel(en)
China strategie
beleidsevaluatie
2026
te starten
Beleidsevaluatie China-strategie (deel)
4.4
UitwerkingBij het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn beleidsdirecties zelf verantwoordelijk voor het (laten) uitvoeren van regulier ex ante onderzoek, mid-term reviews en methodologisch minder complexe ex post evaluaties. Ex ante onderzoek betreft in de regel kleinere voorbereidende onderzoeksanalyses, die in beperkte mate ver vooruit gepland kunnen worden. Het gaat niet om grote aanbestede studies en rapporten voor het parlement. Directies laten ook regelmatig mid-term reviews en ex durante studies uitvoeren in de vorm van reguliere rapportages aan het parlement, zoals de Staat van het Consulaire en de Voortgangsbrief Gemeenschappelijke Buitenland- en Veiligheidsstrategie.
De directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) is bij Buitenlandse Zaken verantwoordelijk voor het verrichten van de Periodieke Rapportages (PR); IOB voert ook methodologisch complexe ex post evaluaties en omvangrijke synthesestudies uit. Beleidsdirecties en IOB overleggen welke strategische vragen daarbij relevant zijn in aanvulling op de voorwaarden waaraan de PR moet voldoen. Uitgangspunt is (1) optimaal eigenaarschap bij de directies van de onderbouwing van en verantwoording over het eigen beleid en tegelijkertijd (2) borging van de onafhankelijke werkwijze en inhoudelijke oordeelsvorming van IOB tijdens het onderzoek. Zowel tijdens de voorbereiding als de uitvoering van het evaluatieonderzoek is er op belangrijke momenten interactie met relevante betrokken partijen. De centrale vraagstelling en de Terms of Reference en in een latere fase de conceptteksten van het rapport worden besproken in een specifiek voor elke evaluatie samen te stellen referentiegroep. Die bestaat uit vertegenwoordigers van de betrokken (beleids-)directies alsmede externe onafhankelijke deskundigen, veelal wetenschappers. Steeds vaker wordt een bredere groep stakeholders geconsulteerd en bij het evaluatieproces betrokken.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft verschillende manieren om in haar inzicht- en kennisbehoeften te voldoen. Naast de evaluaties door IOB en de directies zelf, wordt er regelmatig nauw samengewerkt met externe kennisinstellingen om beleidsonderzoek uit laten voeren. Voor deze meerjarige onderzoeksprogramma’s wordt direct samengewerkt met universiteiten en denktanks, zoals Clingendael en Wageningen University & Research, maar ook indirect, via NWO en zogenaamde kennisplatforms. Daarnaast zijn er de aan het Ministerie gekoppelde adviesraden, te weten de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV). De Eerste en Tweede Kamer worden separaat ingelicht over de (meerjarige) werkprogramma’s van deze adviesraden.
Thema: Versterkte internationale rechtsorde (SDG 16, 17)
Beschrijving beleidsthema
De algemene doelstelling voor dit thema is het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde, inclusief gastlandbeleid, met een blijvende inzet op mensenrechten als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid. Een sterke internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen en organisaties met een breed draagvlak, naleving en waar nodig aanvulling van de internationale wet- en regelgeving en voortdurende inzet tegen straffeloosheid voor mensenrechtenschendingen en het voorkomen van deze schendingen. Omdat de mensenrechten het best worden gewaarborgd in goed functionerende democratieën, zet Nederland zich in om het krimpen van de democratische ruimte wereldwijd tegen te gaan. De bevordering van mensenrechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid. De positie van Nederland als gastland voor Internationale Organisaties (IO’s) en diplomatieke missies, in het bijzonder organisaties met een mandaat op het gebied van vrede en recht, biedt een goed uitgangspunt voor de bevordering van de ontwikkeling van internationale rechtsorde. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten.
Het beleidsthema is ingedeeld in drie subthema’s die elk samenvallen met een begrotingsdoelstelling: goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak (art 1.1); bescherming en bevordering van mensenrechten (art 1.2); en gastlandbeleid internationale organisaties (art 1.3).
Het beleid voor het subthema goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak is vastgelegd in de beleidsnota ‘Beleidskader Mondiaal Multilateralisme: Positionering van het Koninkrijk in een veranderende Multilaterale Wereldorde' en voor het subthema bescherming en bevordering van mensenrechten in de beleidsnota ’Mensenrechten, Democratie en Internationale Rechtsorde’.
Toelichting inzichtbehoefte en onderzoeksagenda:
PR en onderliggende evaluaties van het begrotingsartikel zijn recent afgerond. Geen nieuwe inzichtbehoeften voor 2026.
Toelichting inzichtbehoefte voor middellange termijn
De hierboven genoemde beleidsnota’s zijn richtinggevend voor de planning van evaluaties als onderdeel van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) 2024-2027, de evaluaties dienen om onder meer de doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering hiervan te beoordelen, en voor aanbevelingen voor de verdere implementatie van deze beleidsinstrumenten, die bovendien meegenomen kunnen worden in de ontwikkeling van nieuwe beleidsinstrumenten voor een nieuwe kabinetsperiode.
Voor de beleidsnota ‘Mondiaal Multilateralisme’ zal eind 2025 een evaluatie starten waarbij zal worden gekeken of de inzet dient te worden bijgesteld op basis van nieuwe ontwikkelingen, inzichten en ervaringen. Dit zal een mid-term review (MTR) betreffen.
Thema: Veiligheid en stabiliteit (SDG 4,10,16)
Beschrijving beleidsthema
Het belang van het thema Veiligheid en stabiliteit is sterk toegenomen en staat in het teken van geopolitieke concurrentie tussen meer westers georiënteerde landen enerzijds en Rusland en China anderzijds. Deze concurrentie was al langer zichtbaar maar is sinds de Russische oorlog in Oekraïne in een sterke stroomversnelling geraakt en heeft het veiligheidsbeeld fundamenteel veranderd. Veiligheid is nationaal opnieuw een centraal beleidsthema incl. nieuwe beleidskeuzes, met bijbehorende strategische beleidsevaluaties die terugkijken maar vooral lijnen kunnen doortrekken naar de toekomst.
Daarom is gekozen voor een bredere inzet op beleidsevaluaties op nieuwe thema’s zoals nieuwe technologieën. Daarbij dient opgemerkt te worden dat er ook een wens ligt om deze evaluaties breder in te zetten dan op BZ-inzet alleen. Juist op deze thema’s zijn andere departementen actief en soms leidend voor deelaspecten. Ook is er behoefte aan evaluatie van de bestuurlijke inbedding, coördinatie en besluitvorming van het thema veiligheid, van de inzet op respons op dreigingen en bijvoorbeeld nieuwe technologieën.
Subthema goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid
Nederland investeert sinds 2021 fors meer in haar eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, zowel in bestaande allianties als in militaire capaciteiten die agressie kunnen afschrikken en desnoods beantwoorden. De NAVO blijft de hoeksteen van de verdediging van Nederlanders en ons grondgebied. Daarnaast manifesteert de EU zich steeds meer als een geopolitieke actor op het gebied van veiligheid, gebruik makend van haar economische gewicht en daarbij behorende machtsmiddelen waaronder sancties en inzet op economische veiligheid. In de respons op de Oekraïne crisis zijn NAVO en EU verenigd en in hoge mate complementair. Versterkte militaire aanwezigheid en inzet aan de oostflank van het NAVO-verdragsgebied leggen fors beslag op de beschikbare middelen van Defensie hetgeen impact heeft op inzetmogelijkheden elders in de wereld (zie ook verder onder subthema bevordering veiligheid en rechtsorde).
In het cyber domein heeft Nederland internationaal een sterke positie op o.a. normstelling, capaciteitsopbouw en mensenrechten. De aandacht verschuift daarbij deels naar een effectieve respons op inbreuken op Nederlandse cyberbelangen, zowel reactief als proactief. Nederland zal een voortrekkersrol blijven zoeken op deze terreinen.
Subthema Defensie-industrie en wapenexportbeleid
Nederland zet in op het versterken van het vermogen van Nederland en Europa om de eigen defensie-industrie te versterken en daarmee minder afhankelijk te zijn van andere landen voor verwerving van militaire capaciteiten en munitie. Het wapenexportbeleid speelt daarbij een rol omdat het vermogen van de industrie om te exporteren naar derde landen relevant is voor de concurrentiepositie en innovatie-vermogen. Nederland blijft daarbij scherp letten op het voorkomen dat wapens onbedoeld terecht komen in conflictgebieden of gebruikt worden voor mensenrechtenschendingen.
Subthema bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme
In het veiligheidsbeleid staat terrorisme minder centraal, maar het blijft zich manifesteren op Europees en Nederlands grondgebied. Nederland richt zich op het onderhouden en versterken van internationale samenwerking bij bestrijding van uitingsvormen en grondoorzaken van terrorisme. Daarnaast blijven de financiering van terrorisme en Foreign Terrorist Fighters relevant. De uitdaging bestaat uit het aanpassen van de inzet aan de veranderde prioriteitstelling en het handhaven van de noodzakelijke inzet t.a.v. regionale brandhaarden en het zoveel mogelijk onderhouden van de zo succesvolle internationale samenwerkingsstructuur, met behoud van de inzet van financiële middelen t.b.v. terrorismebestrijding.
Nederland zet zich voorts in op CT-beleid met bijzondere aandacht voor mensenrechten en het maatschappelijk middenveld, naast effectieve terrorisme sancties. BZ speelt een lichte coördinerende rol met betrekking tot de Nederlandse inspanningen om grensoverschrijdende criminaliteit effectief aan te pakken. Hoewel internationale criminaliteit, waaronder drugscriminaliteit, een substantieel veiligheidsprobleem vormt, ligt het handelingsperspectief met name bij andere ministeries.
Subthema Wapenbeheersing
Nederland bevordert een gebalanceerde aanpak van nucleaire ontwapening, wapenbeheersing en non-proliferatie, met als uiteindelijk doel een wereld zonder kernwapens. Ook onder de huidige geopolitieke verhoudingen ziet Nederland het als een plicht om in te blijven zetten op het maken, verbeteren én afdwingen van internationale afspraken, ook op het gebied van politiek-juridische kaders over bezit, gebruik en verspreiding van conventionele en massavernietigingswapens.
Illegale wapenhandel in met name kleine en lichte wapens is een groeiend mondiaal probleem. Zo worden ze gebruikt bij terroristische aanslagen binnen en buiten Europa en verergeren ze gewapende conflicten. Nederland zet zich in voor betere toepassing en vernieuwing van de internationaal-rechtelijke en politieke kaders. De ontwikkelingen op het gebied van synthetische biologie, kunstmatige intelligentie en de toename van autonomie in wapensystemen vragen om een kritische houding en een doorlopend internationaal debat.
Nederland zet daarnaast in op internationale normstelling en samenwerking op het gebied van nieuwe technologieën, met name daar waar ze het militaire domein raken. Nederland heeft laten zien dat ze het debat een impuls kan geven en politiek draagvlak voor normering kan genereren, zoals bleek uit de succesvolle REAIM-conferentie over gebruik van AI in het militaire domein. Nederland heeft de ambitie om ook op andere nieuwe technologieën een dergelijke rol te pakken.
Subthema bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
Door de druk op de internationale rechtsorde en de instabiliteit in de regio’s rondom Europa investeert het kabinet in vredesmissies en (crisisbeheersings-)operaties, als vorm van vooruitgeschoven verdediging. Het stimuleren van veiligheid en stabiliteit in regio’s zoals de Balkan, de Sahel en het Midden-Oosten is in het veiligheidsbelang van Europa. Waar mogelijk maakt de inzet van de krijgsmacht deel uit van een geïntegreerde aanpak. De geleerde lessen van recente missies, waaronder die in Afghanistan en de Sahel, worden toegepast in het vormgeven van nieuwe missies. De toegenomen inzet van de krijgsmacht op hoofdtaak 1 leidt ertoe dat er minder capaciteiten beschikbaar zijn voor inzet op hoofdtaak 2. Niettemin blijft Nederland, binnen de mogelijkheden, inzetten op deelname aan missies in de genoemde gebieden, waaronder in de komende tijd in EUFOR Althea in de Balkan, bij NMI Irak en op kleinere schaal bij diverse inzet in de Sahel.
Subthema bevordering van transitie in prioritaire gebieden
Nederland zet middels het Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP) in op duurzame vergroting van maatschappelijke veerkracht en stabiliteit in de ring rond Europa. Het NFRP bestaat uit het Matra-programma voor de landen van het Oostelijk Partnerschap (OP) en de pre-accessieregio en het Shiraka-programma dat zich richt op landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Met behulp van Matra-financiering wordt ingezet op rechtsstaatsontwikkeling, goed bestuur en democratisering in de landen van het OP en de EU pre-accessieregio. De activiteiten komen tot stand in nauwe samenwerking met Nederlandse ngo’s, het maatschappelijk middenveld en overheden in de doellanden. De inzet met Shiraka financiering in landen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika heeft naast rechtsstaatsontwikkeling, goed bestuur en democratisering ook betrekking op het scheppen van voorwaarden voor economische ontwikkeling, met name gericht op werkgelegenheid en het bieden van perspectief aan jongeren. Met het NFRP Shiraka-programma worden activiteiten ondersteund die zich richten op versterking van overheden, waaronder korte opleidingen voor ambtenaren en ondersteuning van maatschappelijke initiatieven. Nederland ondersteunt met bovengenoemde programma’s de veranderende relatie tussen burger en overheid in de voor Nederland prioritaire regio rondom de Europese Unie, waarbij overheden meer verantwoording afleggen en burgers meer betrokken worden bij het bestuur.
Toelichting inzichtbehoefte en onderzoeksagenda Veiligheid en Stabiliteit
De onderzoeksagenda wordt gevuld met een aantal beleidsevaluaties op de relevante hoofdthema’s van het veiligheidsbeleid.
Daarnaast bestaat er voor missies die onder artikel 100 worden uitgevoerd een evaluatieverplichting per missie, soms aangevuld met aanvullende evaluaties van bredere effecten van opvolgende missies (vgl Afghanistan). Deze evaluaties zijn deels nog niet concreet te voorzien omdat ze voortvloeien uit toekomstige inzet. De resultaten van deze evaluaties, evenals lopende, nog niet gefinaliseerde evaluaties, vormen input voor de algehele beleidsevaluatie. Hierna volgt een korte beschrijving van de voorgestelde onderzoeken.
Beleidsevaluatie cyber
Cyberbeleid is vrij recent geëvalueerd waarbij belangrijke aanbevelingen werden geformuleerd die in de nieuwe cyberstrategie zijn verwerkt. In de toekomst is er behoefte aan nieuw onderzoek naar de effectiviteit, prioriteitstelling en keuzes van de nieuwe cyberstrategie, waaronder van de versterkte inzet op actieve respons op cyber-aanvallen en -inbreuken.
Evaluatie van missies
Evaluaties reeds voorzien als onderdeel van Artikel 100 missies, zowel voor lopende als toekomstige missies, waaronder de inzet in Irak.
Beleidsevaluatie Nederlandse inzet wapenbeheersing
Nederland is een zeer actieve speler in het domein van wapenbeheersing/ ontwapening/non-proliferatie en probeert met initiatieven en in verschillende innovatieve coalities invloed uit te oefenen. Tegelijk is de internationale context lastig en is het de verwachting dat de scope voor vooruitgang van internationale samenwerking beperkt zal zijn. In dat licht is het wenselijk om inzicht te verkrijgen in de effectiviteit van de Nederlandse inzet en vooruit te kijken naar de toekomstige inzet. Nieuwe technologieën en de ontwikkeling van samenwerking op nieuwe terreinen zou daarbij speciale aandacht moeten krijgen, eventueel in een apart onderzoek.
Evaluatie Nederlandse inzet op internationale samenwerking op het gebied van nieuwe technologieën (AI, Quantum, Space, etc)
Evaluatie Nederlands Wapenexport
Er is behoefte aan onderzoek naar nieuwe keuzes in het wapenexportbeleid, de effectiviteit van internationale samenwerking en de gevolgen voor de defensie-industrie.
Thema: Effectieve Europese samenwerking (alle SDG’s)
Beschrijving beleidsthema
De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces en in de bilaterale relaties met Europese partners is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.
Toelichting inzichtbehoefte en onderzoeksagenda
Begin 2025 is de meest recente Periodieke Rapportage Effectieve Europese Samenwerking opgeleverd. De Periodieke Rapportage richtte zich op de Nederlandse inzet in de Europese Unie.
Nederland is van mei t/m november 2027 voorzitter van het Comité van Ministers van de Raad van Europa (RvE). De RvE-evaluatie wordt over het voorzitterschap heen getild en zal direct erna worden gestart. De evaluatie biedt een goede mogelijkheid om de resultaten van het voorzitterschap te betrekken bij de bredere evaluatie t.a.v. de Raad van Europa. Oplevering verwacht rond 2028.
Europese Vredesfaciliteit zal op termijn worden geëvalueerd of meegenomen in een geografische/thematische evaluatie (zoals Oekraine).
In de komende jaren worden nieuwe inzichtbehoeften geformuleerd, op basis van de bevindingen van de periodieke rapportage en/of andere genoemde kennisvragen. Deze worden uitgewerkt in een daaropvolgende SEA en onderzoeksagenda.
Thema: Consulaire dienstverlening en uitdragen van Nederlandse waarden (SDG 16)
Beschrijving beleidsthema
Het beleidsthema is ingedeeld in twee subthema’s die elk samenvallen met een indeling in begrotingsdoelstellingen: consulaire dienstverlening (art 4.1 en 4.2) en internationaal cultuurbeleid (art 4.3).
De algemene doelstelling van consulaire dienstverlening is het verlenen van goede consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland. Daarnaast levert het Kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is het verantwoordelijk voor de visumverlening kort verblijf.
Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van geïntegreerd buitenlandbeleid, zoals het mensenrechtenbeleid en veiligheidsbeleid.
Toelichting inzichtbehoefte en onderzoeksagenda per subthema
Subthema consulaire dienstverlening
Er is behoefte aan een analyse van het consulair maatschappelijke beleid en dan met name rond de afgelopen jaren veelvuldig voorgekomen consulaire dienstverlening bij crises wereldwijd. Verwachting is dat het aantal crises de komende jaren niet zal afnemen en hoge eisen blijft stellen aan de uitvoering, zoals we de afgelopen jaren al hebben kunnen waarnemen. Bijstand aan Nederlandse burgers in nood is een kerntaak van het ministerie en elke crisis laat zien dat juist op die momenten de Nederlandse burger op snelle en adequate consulaire bijstand rekent. Ook de pers en politiek verdiepen zich dan meer in de consulaire dienstverlening, waardoor deze zich onder de hoge druk die een crisis met zich meebrengt, oplossingsgericht en snel moet inrichten. Een spanningsveld tussen de verwachtingen van de Nederlandse burger, de mogelijkheden van de Nederlandse overheid en de eigen verantwoordelijkheid van deze burger in het buitenland om goed voorbereid en geïnformeerd vanuit Nederland naar het buitenland te gaan, laat zich goed onderzoeken. Hierbij kunnen alle aspecten aan bod komen, zeker aangezien de afgelopen crises zijn geëvalueerd en lessen zijn geleerd, o.a.:
• Beleid en beleidskaders t.a.v. consulaire dienstverlening in crisissituaties;
• Bijbehorende informatiesystemen waaronder crisisregistratie-applicatie en informatieservice ;
• Voorbereidende werkzaamheden rond consulaire dienstverlening bij crises o.a. via opleiden/trainen/oefenen en consulair crisisplan posten;
• Samenwerking waaronder strategischere samenwerking met likeminded landen en interdepartementale afstemming;
• Handboeken en instructies.
Subthema internationaal cultuurbeleid
De evaluatie internationaal cultuurbeleid 2017-2020 is in 2022 afgerond en aan de Tweede Kamer gezonden. Er is op dit moment geen nadere inzichtbehoefte op dit subthema.
Thema: Feministisch Buitenlandbeleid (FBB) – overstijgend thema, alle SDG’s
Op 13 mei 2022 kondigde het kabinet aan een feministisch buitenlandbeleid te voeren (Kamerstuk 34952-162). De uitwerking ervan werd op 8 november 2022 aan het parlement gestuurd (Kamerstuk 34952-182). In 2023 is besloten het FBB toe te voegen aan de Strategische Evaluatie Agenda. Vanwege het besluit van de minister van Buitenlandse Zaken het feministisch buitenlandbeleid niet te continueren (Kamerstuk 36180-223), is besloten af te zien van verdere evaluatie.
Overig onderzoek
Met een evaluatie van de China-strategie (Kamerstuk 35207, nr. 1) wordt naar verwachting binnenkort gestart en zal in 2026 worden afgerond.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.