Brief regering : Publicatie CBS Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest tweede kwartaal 2025
33 037 Mestbeleid
Nr. 608
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 augustus 2025
Met deze brief informeer ik de Kamer dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna:
CBS) op 20 augustus 2025 de tweede kwartaalrapportage 2025 over de fosfaat- en stikstofexcretie
door de Nederlandse veestapel1 heeft gepubliceerd.
Ook dit jaar stelt het CBS op mijn verzoek na afloop van ieder kwartaal een berekening
samen van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel.
De tweede kwartaalrapportage 2025 geeft een momentopname van de verwachte fosfaat-
en stikstofexcretie over geheel 2025 op basis van de op 1 juli 2025 beschikbaar gekomen
nieuwe en actuele gegevens over de omvang van de veestapel, de melkproductie per koe
en de beschikbaarheid en samenstelling van krachtvoer en ruwvoer. De voor 2025 verwachte
fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel is weergegeven in tabel
1.
Tabel 1: Momentopname van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse
veestapel over 2025 (in miljoen kg)
Fosfaat
Stikstof
Plafond
2025
1e kw 2025
2e kw 2025
Plafond
2025
1e kw 2025
2e kw 2025
Nationaal
135,0
142,7
140,6
440,0
433,7
428,1
Melkvee
71,8
73,6
73,8
267,8
252,8
252,8
Varkens
27,8
32,3
30,2
70,3
80,1
75,1
Pluimvee1
20,3
20,7
20,4
48,4
48,5
48,1
Overig2
15,1
16,1
16,1
53,5
52,4
52,1
N.B. Door afrondingen kan de som van de cijfers afwijken van het totaal.
X Noot
1
Het sectoraal plafond voor de pluimveehouderij heeft alleen betrekking op de mestproductie
van die diersoorten waarop het stelsel van pluimveerechten van toepassing is, te weten
kippen en kalkoenen.
X Noot
2
Voor «overig» is in de Msw geen sectoraal plafond opgenomen. Het hier vermelde plafond
is de voor «overig» beschikbare mestproductieruimte die is afgeleid van het nationale
plafond en de plafonds voor melkvee, varkens en pluimvee.
Uit tabel 1 blijkt dat het CBS verwacht dat in 2025 de fosfaatexcretie van de Nederlandse
veestapel boven het nationale plafond uitkomt (+4,1%). De totale stikstofexcretie
zal, zo verwacht het CBS, onder het nationale plafond uitkomen (-2,7%). Evenals in
de eerste kwartaalrapportage2 is de onzekerheid in de prognose van het CBS relatief groot. Dit wordt mede veroorzaakt
doordat het CBS zich voor de omvang van de veestapel op verschillende, beschikbare
bronnen baseert. Voor de melkveestapel betreft dat de I&R-gegevens van 1 juli 2025,
voor pluimvee de tellingen van december 2024 en voor varkens en overige diersoorten
de voorlopige Landbouwtelling 2025. Het effect van deelname aan de Lbv en Lbv-plus
komt dan ook beperkt tot uiting in de prognose van het CBS.
Met de melkveesector is in het kader van de stikstofproblematiek afgesproken om op
sectorniveau te streven het ruweiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen te verlagen
en deze in 2025 niet hoger te laten zijn dan 160 gr RE/kg droge stof3. In februari van dit jaar is een convenant opgesteld en ondertekend door partijen
in de zuivelketen. De convenantpartners hebben zich verbonden aan het doel om het
gemiddeld ruweiwitgehalte van het melkveevoerrantsoen te verlagen naar maximaal 160 gr
RE/kg droge stof in 2025 en maximaal 158 gr RE/kg droge stof in 2026. Het CBS monitort
de voortgang op dit voerspoor door aan het einde van ieder kwartaal een prognose te
geven van het ruweiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen. Deze prognose is in tabel
2 weergegeven. Het betreft een eerste indicatie omdat de samenstelling van snijmaïs
en vers gras nog niet bekend is, en van krachtvoer gedeeltelijk. De onzekerheid in
de prognose van het CBS is daardoor relatief groot.
Tabel 2: RE-gehalte in het melkveevoerrantsoen in 2022, 2023, 2024 en het verwachte
RE-gehalte in 2025 (in g/kg droge stof)
2022
2023
2024
1e kw. 2025
2e kw. 2025
Melkveevoerrantsoen
(melk- en kalfkoeien en bijbehorend jongvee)
161
163
161
–
1
156
X Noot
1
Er waren onvoldoende gegevens beschikbaar om een indicatie te kunnen geven
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur