Stenogram : Politie
9 Politie
Vergaderjaar 2024-2025
Vergaderingnummer 89
Te raadplegen sinds
2025-07-22Inhoudsopgave
Gerelateerde informatie
Toon alle stukken over dossier29628Toon alle items in vergaderingHandelingen TK 2024-2025, 89
Politie
Aan de orde is het tweeminutendebat Politie (CD d.d. 16/04).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Politie, waarvan het commissiedebat heeft plaatsgevonden op 16 april. Ik heet de minister van Justitie en Veiligheid, de heer Van Weel, van harte welkom. Mevrouw Mutluer namens GroenLinks-Partij van de Arbeid is de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Ik geef haar het woord.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Mijn dank is groot, voorzitter. Ik heb een tweetal voorstellen. Het eerste voorstel heeft betrekking op coldcasezaken. Zoals u weet hebben wij daar ontzettend veel aandacht voor gevraagd.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de minister voornemens is om politiegegevens die zijn vergaard ten behoeve van de dagelijkse politietaak na vijf jaar te verwijderen;
overwegende dat onder deze gegevens ook informatie kan vallen die in de toekomst van doorslaggevend belang kan zijn voor het oplossen van cold cases;
van mening dat een nieuw evenwicht nodig is tussen de bescherming van privacy enerzijds en het belang van waarheidsvinding en gerechtigheid in ernstige strafzaken anderzijds;
verzoekt de regering te onderzoeken of in de Wet politiegegevens ruimte kan worden gecreëerd om informatie die mogelijk relevant is voor het oplossen van cold cases uit de te vernietigen gegevens te filteren en te bewaren;
verzoekt de regering tevens te onderzoeken of eventueel het gebruik van een beveiligde gegevenskluis die beperkt toegankelijk is dan wel waarbij toestemming van de rechter-commissaris nodig is tot de mogelijkheden behoort,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.
Zij krijgt nr. 1258 (29628).
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ook heb ik een voorstel naar aanleiding van de vele berichten die wij hoorden over nepagenten die mensen beroven.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat tientallen keren per dag nepagenten proberen slachtoffers in hun eigen huis op te lichten;
van mening dat het onder valse voorwendselen en/of valse identiteit oplichten van mensen in hun eigen woning een grote impact op de slachtoffers maakt;
van mening dat het oplichten van mensen in hun eigen woning gezien moet worden als een woningoverval zonder geweld;
verzoekt de regering om bij oplichting het wettelijk strafmaximum te verhogen in het geval het feit plaatsvindt in de eigen woning, waarbij het plegen van het feit door meerdere personen extra strafverzwarend wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Boswijk.
Zij krijgt nr. 1259 (29628).
Eén interruptie van mevrouw Michon-Derkzen.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Over de eerste motie van mevrouw Mutluer. We zitten hier op dinsdag altijd uren vellen vol moties weg te stemmen. In het debat heeft de minister gezegd: geef mij tot de zomer; ik ga een ultieme poging doen om die gegevens niet te vernietigen. Dat vond ik een stevige uitspraak. Daar gaan we hem ook aan houden. Wat voegt deze motie van mevrouw Mutluer toe in dat licht? We kunnen toch beter even wachten op de uitkomst van de minister en dan weer met elkaar aan de gang gaan.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik was blij toen de minister aangaf dat hij een ultieme poging zou ondernemen om te kijken hoe we die informatie ten behoeve van de coldcasezaken kunnen bewaren, ook al moet je wel iets met de opmerkingen van de Raad van State. Met deze motie heb ik getracht om een aantal suggesties mee te geven die ik vanuit de praktijk heb gehoord tijdens de Cold Case dag in de afgelopen weken. Die heb ik in een motie gegoten. Ik hoop dat de minister die als zetje in de rug ziet en dat het voorbeelden zijn die hij kan meenemen in dat onderzoek.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan naar de heer Diederik van Dijk, SGP.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Tijdens het commissiedebat hebben we het onder meer gehad over de nieuwe ambtseed bij de politie, die wel een heel onbepaalde formulering heeft gekregen. In dat licht de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de politie de klassieke eedformule volledig heeft losgelaten en ruimte biedt voor een onbepaalde, nader in te vullen formulering;
overwegende dat als voorwaarde voor de nieuwe ambtseed bij de politie gold dat deze moest aansluiten bij de regeling voor het Rijk en Defensie;
overwegende dat de regelingen voor het Rijk en Defensie uitgaan van de klassieke eedformule en dat de regeling voor Defensie ruimte biedt voor alternatieve formuleringen die uitdrukking geven aan de overtuiging van de ambtenaar;
verzoekt de regering om de regeling van de eedformule bij de politie gelijk te schakelen aan die van Defensie zodat voldaan wordt aan de gestelde voorwaarde,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 1260 (29628).
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Daarnaast is er tijdens het debat uitvoerig gesproken over het organiseren van islamitische iftars door de politie. Dat vinden wij niet gewenst. De motie daarover dien ik mede namens collega Eerdmans in.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Gedragscode lifestyle-neutraliteit van de politie voorschrijft dat de politie zich zichtbaar neutraal opstelt;
overwegende dat er door sommige politie-eenheden iftars worden georganiseerd of gefaciliteerd in het kader van "verbinding met de wijk" of "diversiteit", hoewel deze bijeenkomsten in de kern religieus van aard zijn;
overwegende dat het organiseren van dergelijke bijeenkomsten schuurt met het principe van lifestyleneutraliteit, wat afbreuk kan doen aan het vertrouwen in de onpartijdigheid van de politie;
verzoekt de regering erop toe te zien dat de politie zich in lijn met haar eigen gedragscode onthoudt van het organiseren of actief faciliteren van bijeenkomsten zoals iftars, wanneer dit gebeurt in ambtelijke hoedanigheid of onder verantwoordelijkheid van het korps,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Diederik van Dijk en Eerdmans.
Zij krijgt nr. 1261 (29628).
De heer El Abassi (DENK):
We hebben het daar in het debat inderdaad al over gehad. Ik zou de heer Van Dijk willen vragen: gaat het alleen om iftars of gaat het om alle religieuze bijeenkomsten? Want de politie organiseert ook andere religieuze bijeenkomsten. Daar heb ik de heer Van Dijk al mee geconfronteerd. Als ik de heer Van Dijk goed begrijp, geldt dat voor alle religieuze bijeenkomsten. Dat is niet wat hij voorstelt in de motie.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
De heer El Abassi heeft goed geluisterd naar de formulering in de motie. Wij richten ons hier inderdaad op iftars om de hele simpele reden dat dit het enige is wat zich nu voordoet. Het gebeurt niet — dat heeft de heer El Abassi ook niet kunnen aantonen — dat er door de politie kerkdiensten of dergelijke worden georganiseerd, waar een dominee bij wordt geroepen of het evangelie wordt gedeeld. Dit gebeurt alleen bij iftars en daarom ziet deze motie alleen op dit soort bijeenkomsten.
De voorzitter:
Dank. Het woord is aan de heer Van Nispen van de SP.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er financiële tegenvallers zijn bij de politie en in de politiebegroting van 2026 scherpe keuzes gemaakt zullen gaan worden;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat eventuele bezuinigingen niet ten koste gaan van het personeel, niet leiden tot minder inzetbaarheid, zichtbaarheid, hogere werkdruk, minder collega's of veiligheid van politiemensen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 1262 (29628).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de forensische geneeskunde te maken heeft met vergrijzing, te weinig jonge aanwas en een aanbesteding, waardoor een van de drie pijlers van het vak, de arrestantenzorg, wegvalt en waardoor de toekomst van de beroepsgroep, inclusief de andere twee pijlers, lijkschouw en zedenonderzoeken, op het spel staat;
spreekt uit dat dit een cruciaal beroep is voor de strafrechtketen en de rechtsstaat en het een overheidsverantwoordelijkheid is om de voorwaarden te scheppen voor voldoende forensisch artsen voor de toekomst;
verzoekt de regering in samenspraak met de politie te verkennen hoe de beroepsgroep forensische geneeskunde behouden blijft;
verzoekt de regering geen onomkeerbare beslissingen te (laten) nemen voordat het onderzoek naar de kwaliteit van arrestantenzorg van Nivel is afgerond;
verzoekt de regering te bezien wat de (juridische) (on)mogelijkheden zijn om de arrestantenzorg weer te beleggen bij de forensische geneeskunde,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Mutluer.
Zij krijgt nr. 1263 (29628).
Dank u wel. Mevrouw Michon-Derkzen van de VVD.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank, voorzitter. We kwamen in het commissiedebat Politie te spreken over iftars en de aanwezigheid van de politie daarbij. Daarover heb ik een eigen motie gemaakt. Ik heb ook heel goed naar de motie van de heer Van Dijk geluisterd, maar het luistert nauw. Daarom handhaaf ik graag mijn eigen tekst. Ik vind eigenlijk dat we hier met elkaar tot dezelfde moties moeten komen, maar ik hecht eraan om in dit geval mijn eigen zorgvuldige woorden hierin te kiezen. Vandaar de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de maatschappelijke discussie rond de aanwezigheid van agenten in functie op iftars of andere religieuze bijeenkomsten vraagt om helder beleid vanuit de politie;
verzoekt het kabinet in beeld te brengen hoe de lifestyleneutraliteit van de agent in uniform beter geborgd kan worden;
verzoekt het kabinet erop toe te zien dat door de politie wordt afgezien van deelname aan religieuze ceremonies en diensten als deelnemer in uniform;
verzoekt tevens te voorkomen dat sociale evenementen rond religieuze feestdagen worden georganiseerd of als deelnemer worden bezocht door de politie waarbij sprake is van gescheiden ruimtes voor mannen en vrouwen, het uitsluiten van deelname voor bepaalde groepen vanwege geaardheid, geloof of afkomst, of andere zaken die zich niet verhouden tot de vrije en seculiere samenleving,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Michon-Derkzen.
Zij krijgt nr. 1264 (29628).
Een interruptie van de heer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Het is niet de eerste keer dat we zien dat de VVD vooral kijkt naar uiterlijke verschijningsvormen, in plaats van naar hoe iemand daadwerkelijk is. Gaat de VVD straks ook voor een motie stemmen, waarin ik niet kijk naar de uiterlijke verschijningsvormen, maar naar mensen die daadwerkelijk gediscrimineerd hebben, naar mensen die daarnaar gehandeld hebben en veroordeeld zijn? Dat die agenten bijvoorbeeld niet meer welkom zijn bij de politie; zal de VVD daar ook voor stemmen?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
De heer El Abassi geeft wat flarden van een motie die hij van plan is te gaan indienen. Ik ga elke motie zorgvuldig bekijken, ook die van hem. In het algemeen zeg ik: we hebben niet voor niets discriminatie bij wet verboden, en ik hecht er ook aan dat dat verboden is. Daar zult u, of daar zal de heer El Abassi mij altijd op vinden. Ik heb deze motie — en daar begon ik ook mijn inleiding mee — neutraal geformuleerd, omdat ik vind dat de politie juist in uitingsvorm neutraal moet zijn. Het gaat mij niet om welke religie dan ook, maar zij moeten hun werk neutraal doen en daarmee ook in hun uiterlijk neutraal zijn; daarom hebben ze ook een uniform aan.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Mevrouw Michon-Derkzen noemde ook mijn motie. Ik heb goed geluisterd. Als ik het goed begrepen heb, staat in de motie van de VVD ook dat de déélname aan een religieuze bijeenkomst, of iets wat daarop lijkt, ongewenst is. Dat heb ik er zelf bewust buiten gelaten. Ik heb het over het organiseren, het actief faciliteren. Want ik vind het wel van belang dat de politie de verbinding houdt met allerlei groepen. Dus dat men een iftar bezoekt of een paasbijeenkomst of een kerstborrel — of weet ik wat allemaal — vind ik op zich allemaal prima. Maar sluit mevrouw Michon-Derkzen zo'n deelname dus ook uit? Begrijp ik dat uit haar motie?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Als de politie deelneemt aan een dergelijke bijeenkomst, dan doet zij dat in functie als zijnde de wijkagent die met de wijk in gesprek is. Als dat in functie is, is het ook in uniform; bij alle andere vormen van deelname of organisatie kan dat niet in functie zijn. Ik denk dat onze intentie eigenlijk heel dicht bij elkaar ligt, alleen heb ik het willen verbreden tot alle religieuze bijeenkomsten die er kunnen zijn, om het zo breed mogelijk in te steken.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan naar de heer Boswijk van het CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aanvraagproces van geweldsmiddelen voor groene boa's, zoals een wapenstok of een vuurwapen, traag en complex verloopt;
overwegende dat groene boa's in het buitengebied regelmatig te maken krijgen met ernstige dreigingen en zware criminaliteit, terwijl de politie vanwege lange aanrijtijden laat ter plaatse kan zijn;
overwegende dat hierdoor de veiligheid van groene boa's in het geding is en zij zichzelf als vleugellam beschouwen zonder voldoende geweldsmiddelen;
verzoekt de regering om de knelpunten in het aanvraagproces van geweldsmiddelen voor groene boa's in kaart te brengen en op basis daarvan maatregelen te nemen om dit proces te versnellen en te verbeteren, waaronder betere en heldere criteria, kortere doorlooptijden en betere samenwerking tussen betrokken instanties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Mutluer, Diederik van Dijk, Bikker, Van der Werf, Michon-Derkzen en Six Dijkstra.
Zij krijgt nr. 1265 (29628).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aanschaffen van een neppolitie-uniform alleen strafbaar is als het een voorbereidingshandeling is voor een strafbaar feit waar minimaal een gevangenisstraf van acht jaar op is gesteld;
constaterende dat veel delicten waarbij nep-uniformen worden gebruikt, zoals oplichting of babbeltrucs, een lagere maximumgevangenisstraf hebben en dus de aanschaf van nep-uniformen hierbij niet strafbaar is;
overwegende dat de aanschaf en het gebruik van neppe politie-uniformen leidt tot verwarring en gevoelens van onveiligheid in de samenleving en het vertrouwen in de politie ondermijnt;
verzoekt de regering te onderzoeken of een verruiming van de strafbaarheid van de aanschaf en verkoop van neppe politie-uniformen mogelijk is, zodat ook de aanschaf van uniformen ter voorbereiding van misdrijven met een lagere strafmaat, zoals oplichting en identiteitsfraude, strafbaar kan worden gesteld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Diederik van Dijk, Mutluer en Michon-Derkzen.
Zij krijgt nr. 1266 (29628).
Dank u wel, meneer Boswijk. Meneer El Abassi, DENK.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. Zo zie je maar dat het niet gaat om hoe je je werk doet, maar om hoe je eruitziet. Op het moment dat je discrimineert, onherroepelijk veroordeeld bent door de rechter, mag je gewoon bij de politie werken. Maar als je een hoofddoek draagt, een keppeltje, dan ben je niet meer welkom bij de politie. Ik vind dat verschrikkelijk. Het gaat om uiterlijke verschijningsvormen. Ik ga die motie niet indienen. Die heb ik al eerder ingediend en de VVD heeft toen tegengestemd, dus ik ga 'm niet nog een keer indienen.
Ik heb wel wat andere moties. Richting de SGP zou ik willen zeggen dat dit is wat je krijgt: je valt een religie aan en nu wordt je eigen religie aangevallen. Ik zou dat in het vervolg niet meer doen, zeg ik richting de SGP.
Voorzitter. Ik heb een eerste motie. Dat is geen aanval op een religie, maar wel een spreekt-uitmotie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat Nederland een multiculturele samenleving is, dat vieringen zoals de iftar, kerst en Chanoeka daar onderdeel van zijn, en dat de politie hier volwaardig aan mag deelnemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 1267 (29628).
De heer El Abassi (DENK):
Dan mijn tweede motie, want hier moet het over gaan: de boel veilig houden. Er wordt op raadsleden gejaagd, er wordt op burgemeesters gejaagd en we doen helemaal niks; we kijken toe. Ik heb het meerdere keren aangekaart en iedereen is stil, dus ik dien een motie in.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat raadsleden in Montferland, Berlicum, Uden en Best zijn bedreigd, geïntimideerd en belaagd vanwege de komst van asielzoekerscentra;
overwegende dat dit geweld geen opzichzelfstaande incidenten zijn;
overwegende dat dit de lokale democratie ondermijnt en raadsleden in hun vrijheid aantast;
verzoekt de regering deze raadsledenjacht publiekelijk te veroordelen en met spoed te komen met een aanpak die de raadsleden beschermt en dit soort intimidatie in de kiem smoort,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 1268 (29628).
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. Ik heb al aangegeven dat er ook burgemeesters zijn bedreigd. In veertien gemeentes zijn de plannen niet doorgegaan. De plannen worden dus tegengehouden. De politiek wordt daarmee beïnvloed en dat is gewoon levensgevaarlijk.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan staat nu mevrouw Van der Werf van D66 op de sprekerslijst. Eenmaal, andermaal? Dan gaan we naar de heer Eerdmans, JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, voorzitter, zo gaat het. Zo gaat het in de politiek.
Voorzitter. Ik heb een paar puntjes op de i naar aanleiding van het debat.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat iedereen die zonder noodzaak op de snelweg wandelt een boete riskeert van €395;
constaterende dat activisten de snelweg betreden elke keer voordat ze die blokkeren;
verzoekt het kabinet te bevorderen dat het OM en de politie boetes incasseren bij (XR-)activisten zodra zij onze snelwegen betreden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 1269 (29628).
De heer Eerdmans (JA21):
Dank je wel.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij de UvA-rellen in mei 2024 panden werden bezet en er voor ruim 4 miljoen euro aan schade werd aangericht;
constaterende dat de UvA heeft besloten om de schade op veertien demonstranten niet te verhalen, omdat dit volgens de UvA "juridisch waarschijnlijk onhaalbaar" is;
overwegende dat de hele samenleving nu (deels) opdraait voor de kosten en dit totaal onrechtvaardig is;
verzoekt het kabinet alles op alles te zetten om de schade alsnog te verhalen op deze veertien vandalen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Eerdmans, Boswijk, Diederik van Dijk, Michon-Derkzen en Six Dijkstra.
Zij krijgt nr. 1270 (29628).
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. De laatste motie gaat ...
De voorzitter:
Maar niet voordat de heer Boswijk een interruptie pleegt op deze motie.
De heer Boswijk (CDA):
Ik vond die tweede motie een fantastische motie. Ik heb hierover eerder schriftelijke vragen gesteld. Ik zou daar graag onder willen, als dat zou kunnen en als dat mag.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, zeker. Natuurlijk mag dat.
De voorzitter:
Dan gaan we dat registreren.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik nodig andere collega's ook uit om dit te doen, misschien na een kleine leespauze. De heer Van Dijk?
De voorzitter:
Wil de heer Van Dijk ook medeondertekenen? Ja? Zijn er nog anderen? Mevrouw Michon-Derkzen?
De heer Eerdmans (JA21):
Ja? Meneer Aardema ook? Wijen-Nass?
De voorzitter:
Boswijk, Van Dijk en Michon-Derkzen kunnen we meetellen. Zijn er nog anderen? Eenmaal, andermaal? Mevrouw Wijen-Nass? Nee, en mevrouw Mutluer ook niet. Nou, meneer Eerdmans, dat heeft u toch maar weer binnengehaald zo op de woensdagmiddag. Er is consensus.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, dat slepen we binnen. Veel dank, meneer Krul. Dat is van één schaap over de dam enzovoorts. Dan zijn we weer een eindje verder.
Voorzitter. De laatste motie is misschien ook interessant voor de collega's, en zeker voor de heer Krul.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging ...
O, het is de heer Boswijk. Sorry. Maar misschien wil meneer Krul ook wel meedoen!
De heer Boswijk (CDA):
Het maakt niet uit, "mevrouw Zeedijk". Het is prima.
De voorzitter:
U gaat verder met het indienen van uw derde motie.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, laten we dat maar doen, voorzitter. Die gaat volgens mij ook over een thema dat het CDA beroert.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het handelingskader preventief fouilleren is opgenomen dat een derde waarnemer ingeroepen kan worden om etnisch profileren van de politie tegen te gaan;
overwegende dat de derde waarnemer een motie van wantrouwen is aan het adres van de politie;
overwegende dat hierdoor onnodig veel politiecapaciteit nodig is en daarnaast de effectiviteit van preventief fouilleren afneemt;
verzoekt het kabinet de mogelijkheid tot een derde waarnemer uit het handelingskader preventief fouilleren te schrappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 1271 (29628).
De heer Eerdmans (JA21):
Dank je wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan mevrouw Wijen-Nass, als laatste spreker van de zijde van de Kamer in dit tweeminutendebat.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er vorig jaar een pilot over videobellen met de meldkamer is uitgevoerd en dat de resultaten hiervan positief zijn bevonden;
verzoekt de regering om videobellen met alle meldkamers in Nederland mogelijk te maken, en de Kamer hier op korte termijn over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.
Zij krijgt nr. 1272 (29628).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister in de komende vijftien jaar 47 politiebureaus wil sluiten en 35 politieposten wil openen, wat leidt tot een nettoafname van 12 politielocaties;
overwegende dat politieposten minder faciliteiten kennen dan politiebureaus waardoor de kwaliteit en beschikbaarheid van politiedienstverlening afneemt;
overwegende dat deze sluitingen met name in plattelandsgebieden ingrijpende gevolgen hebben, omdat de sluiting van een bureau daar grotere effecten heeft dan in de Randstedelijke gebieden, waar altijd een andere locatie in de buurt is;
verzoekt de regering om zich maximaal in te spannen om te voorkomen dat politiebureaus sluiten in de regio,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.
Zij krijgt nr. 1273 (29628).
U heeft een interruptie van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Niet om flauw te doen, maar we hebben hierover al een aangenomen motie liggen. Die motie is volgens mij door allerlei collega's gesteund, want anders was ie nooit aangenomen. Die motie verzoekt de regering al om geen politiebureaus te sluiten. Die aangenomen motie ligt er al!
Het risico met deze motie is dat mevrouw Wijen-Nass 'm in stemming brengt en de motie het niet haalt. Welk signaal geven we dan af aan de regering? Ik zou ervoor willen waken om een motie in te dienen die al aangenomen is en waar we elke keer weer debatten over hebben. Laten we na afloop van dit debat dus even kijken of u deze motie echt in stemming wilt brengen, want het voegt niets toe aan de aangenomen motie. Die motie ligt er al en de regering moet die gewoon uitvoeren.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ik ken die motie en die is inderdaad aangenomen. Ik heb geprobeerd om het in de motie te verwoorden, maar waar het mij om gaat, is dat we specifiek naar de regio kijken. Ik wil dat ze daar niet sluiten. Laten we het er na het debat nog een keer samen over hebben, maar ik laat 'm voor nu gewoon staan.
De voorzitter:
U continueert uw termijn.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het huidige politiebudgetverdeelsysteem aspecten als beschikbaarheid en bereikbaarheid onvoldoende gewicht krijgen;
constaterende dat de minister bij de ontwikkeling van de nieuwe verdeelsystematiek aangeeft deze aspecten mee te nemen;
overwegende dat het van essentieel belang is dat politiedienstverlening overal in Nederland bereikbaar en beschikbaar is, ook in de regio en plattelandsgebieden;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat beschikbaarheid en bereikbaarheid in het nieuwe verdeelsysteem aantoonbaar zwaarder meewegen dan in het huidige systeem,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.
Zij krijgt nr. 1274 (29628).
Er is nog een interruptie van meneer Van Nispen op deze motie.
De heer Van Nispen (SP):
Het is echt hartverwarmend hoezeer BBB zich druk maakt over de belangen van de regio's. Dat doen wij ook, maar wat mevrouw Wijen-Nass met deze motie gewoon doet, is een eerder aangenomen motie afzwakken. En dat hoef ik gewoon niet te accepteren. Ik wil mevrouw Wijen-Nass echt vragen om het werk van een andere parlementariër niet te ondermijnen als zijn motie is aangenomen. In mijn motie wordt tegen de regering gezegd "geen politiebureaus sluiten" en mevrouw Wijen-Nass komt dan met een afgezwakte motie die dat hele punt eigenlijk onderuithaalt. U wordt bedankt! Wilt u dat alstublieft heroverwegen?
De voorzitter:
Het punt is gemaakt.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dit gaat over de vorige motie, toch, en niet over mijn laatste motie? Ik vraag het maar even, want dan is dat helder. Ik denk dat het wel belangrijk is om te zeggen dat deze interruptie kwam na de motie die ik net heb ingediend.
Ik heb erover gezegd wat ik erover gezegd heb. Ik heb deze motie ingediend met het regiobelang in het achterhoofd, omdat ik met eigen ogen zie hoe belangrijk het is dat er politiecapaciteit dicht in de buurt is. Met het oog daarop is deze motie ingediend en we gaan dadelijk horen wat de minister erover wil zeggen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik vind het toch wel een hele terechte vraag van mijn SP-collega. Is het inderdaad een bewuste poging? Of vindt mevrouw Wijen-Nass bij nader inzien — dat kan — dat die aangenomen motie te fors was? Wordt er nu dus bewust een zwakkere ingediend of is er gewoon sprake van een misverstand? En dan zou ik inderdaad zeggen: houd de motie even aan.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ik ga hier straks even over spreken met de heer Van Nispen. Het is meer bedoeld als een aanvulling. Zoals u het zegt, is het niet bedoeld, want ik heb alleen maar om extra aandacht gevraagd: kijk hier, vooral in de plattelandsgebieden, mee uit, want daar is het extra vervelend als dat zou gebeuren. Zo is de motie bedoeld. Het is zeker niet bedoeld om werk dat al gedaan is af te zwakken. En wie naar mijn inbreng in het commissiedebat heeft geluisterd, weet ook dat dat absoluut niet mijn inzet is.
De heer El Abassi (DENK):
Kan mevrouw Wijen-Nass aangeven wat in de motie nou precies de aanvulling is? Ik zie het juist als een beperking. We gaan van alle gemeentes, naar alleen de regio's. Ik snap dat niet.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ik vraag in deze motie expliciet aandacht voor mijn wens om het vooral niet in de regio's te doen. Dat is wat er staat.
De heer Boswijk (CDA):
Dan concludeer ik dat het niet een aanvulling is maar een afzwakking. Collega Van Nispen gaf net terecht aan dat de vorige motie door deze minister is ontraden. Desondanks is die wel aangenomen door een breed deel van deze Kamer. Deze motie maakt het standpunt van de Kamer eigenlijk zwakker. Ik zou dus nogmaals het appel willen doen om deze motie aan te houden. Ook scheelt dat inderdaad weer een regeltje tijdens de stemmingen aankomende dinsdag.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ja, ik heb gezegd wat ik erover gezegd heb, anders ga ik alleen maar in herhaling vallen.
De voorzitter:
Volgens mij ook.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Goed, dan ga ik nog even mijn termijn afmaken.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er op dit moment gewerkt wordt aan een nieuw politiebudgetverdeelsysteem;
constaterende dat bij het ontwikkelen van de nieuwe verdelingssystematiek de politie, het OM en regioburgemeesters zijn aangesloten, maar dat plattelandsregio's hierin ondervertegenwoordigd zijn;
overwegende dat een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van middelen alleen mogelijk is als alle typen regio's, inclusief plattelandsgebieden, worden meegenomen in de besluitvorming;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat ook plattelandsregio's vertegenwoordigd zijn bij de ontwikkeling van het nieuwe verdeelsysteem, bijvoorbeeld via de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen of de K80,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.
Zij krijgt nr. 1275 (29628).
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van de Kamer. Ik schors voor vijf minuten, tot 15.02 uur.
De vergadering wordt van 14.57 uur tot 15.03 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering voor de termijn van de minister, met daarin de appreciaties van de moties en de beantwoording van vragen. Het woord is aan hem.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter. Er zijn maar liefst achttien moties ingediend, waarvoor dank aan de Kamerleden. Ik zal er dus zo kort mogelijk doorheen gaan. Ik weet dat we hier in de Kamer we nog een lange agenda hebben vandaag.
Ik begin met de motie op stuk nr. 1258 van mevrouw Mutluer, over de cold cases. Die kan ik oordeel Kamer geven. Ik geef daar wel een klein beetje duiding aan door even toe lichten waar ik mee bezig ben in mijn ultieme poging, die heb ik toegezegd in het commissiedebat. Die loopt langs drie sporen. Het eerste is dat ik de korpschef heb verzocht om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de omvang van de te bewaren gegevensset te beperken. Het tweede is dat ik zelf in gesprek ga met de Raad van State over eventuele juridische ruimte binnen de voorlichting die ze hebben gegeven, ook met het oog op een eventuele wijziging van de Wpg. Het derde is dat ik ook in gesprek ga met de korpschef om te kijken waar versterking van de huidige coldcaseaanpak mogelijk is. Ik kan uw verzoeken uit de motie dus bij dezen bij die sporen betrekken. Ik zeg er wel bij dat het een inspanningsverplichting blijft. Ik kan u niet garanderen dat ik kom met iets wat uiteindelijk de toets der wet kan doorstaan.
De voorzitter:
Mevrouw Mutluer kan daarmee leven. Oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 1259.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1259 gaat over nepagenten. Die motie wil ik ontraden. Daarbij wil ik wel toevoegen dat het natuurlijk verwerpelijk is als iemand zich voordoet als agent en mensen spullen afhandig probeert te maken. Zo meteen komt naar nog een motie van de heer Boswijk over, die daar specifiek over gaat. Dan zal ik daar nader op ingaan.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1259 is ontraden. De motie op stuk nr. 1260.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1260 van de heer Diederik van Dijk wil ik ontraden. We sluiten hiermee aan bij de eedsformule voor het burgerpersoneel van Defensie. Het is geen open formulering. We sluiten aan bij de hoofddenominaties: christendom, hindoeïsme, islam en jodendom. We nemen de uitspraak van de Raad van State en de jurisprudentie over bijvoorbeeld pastafarisme in acht. Ik denk dat daarmee de ambtseed volstaat.
De voorzitter:
Een korte interruptie.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Een korte interruptie inderdaad. Het punt is, en daar legt de motie natuurlijk de vinger bij, dat de regeling voor de politie níét aansluit bij die van Defensie, want die gaat uit van de klassieke eedsformule. Daar kun je van afwijken, maar het is wel het uitgangspunt. De nieuwe formule is "puntje puntje puntje", en iedereen kan zijn eigen individuele godje invullen, om het zo maar te zeggen. Dat is toch wezenlijk anders?
Minister Van Weel:
Er ligt wel een verschil. Er zijn bovendien twee ambtseden van Defensie: een voor burgerpersoneel en een voor militair personeel. Wij sluiten ons bij die voor het burgerpersoneel. Die laat wel ruimte, maar die ruimte is niet onbeperkt.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1260 is ontraden. De motie op stuk nr. 1261.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1261 van de heer Diederik van Dijk over de iftars moet ik ontraden, omdat ik vind dat de politie bijeenkomsten moet kunnen organiseren in het teken van betekenisvolle dagen, ongeacht de religie die het betreft. Dat doet de politie om actief in verbinding te staan met de verschillende groepen in de samenleving, bijvoorbeeld door netwerkbijeenkomsten, al dan niet gekoppeld aan feest- en gedenkdagen. Dat geldt ook voor religieuze momenten zoals kerst, Chanoeka en de ramadan. Ik vind het wel van belang dat iemand in uniform zich neutraal opstelt, maar dat kan ook neutraal zijn op een religieuze bijeenkomst. Het is wat mij betreft aan de korpschef om te zorgen dat die scheiding in de praktijk ook wordt gewaarborgd.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Deelnemen aan is één ding. Ik heb al gezegd, ook in een eerdere interruptie: dat is uitstekend in het kader van zoeken naar verbinding, maar een islamitische religieuze bijeenkomst organiseren, nota bene soms op het politiebureau, waarbij ook de buurt wordt uitgenodigd, is toch niet meer te verenigen met de Gedragscode lifestyle-neutraliteit? Het is toch niet aan de politie om dit soort religieuze bijeenkomsten zelfstandig te organiseren?
Minister Van Weel:
Het organiseren dan wel faciliteren van zo'n bijeenkomst, of dat nu voor een kerstviering is of anderszins, vind ik het probleem niet. Stel dat uw vraag is: zou dan een politieagent voor moeten gaan in het gebed? Daar ligt voor mij de grens. Dat kan dus niet in uniform. Dat subtiele onderscheid zit niet in uw motie. Vandaar dat ik 'm moet ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1261 is ontraden. De motie op stuk nr. 1262.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1262 is van de heer Van Nispen en die gaat over eventuele bezuinigingen en dat die niet ten koste kunnen gaan … En dan komt er een hele lijst van ongeveer alle bestanddelen van de politiebegroting. Die is ontijdig. Ik ben er als minister verantwoordelijk voor om met een sluitende begroting te komen op het moment uw Kamer daar recht op heeft, om daarover te discussiëren. Alle keuzes die daarbij gemaakt worden, zal ik zorgvuldig in kaart brengen. Natuurlijk zijn een aantal van de overwegingen die u noemt daarbij voor mij een leidraad, zoals inzetbaarheid, zichtbaarheid en veiligheid van politiemensen en een acceptabele werkdruk. Dat zijn allemaal zaken die ik zeker betrek bij alle keuzes die ik moet maken, maar uiteindelijk wil ik me nu nog niet vastleggen op de specifieke keuzes die ik mogelijk zal moeten maken.
De voorzitter:
Ontijdig vereist eerst de vraag of de heer Van Nispen bereid is om de motie aan te houden. Dat is niet het geval. Daarmee krijgt zij het oordeel "ontijdig". De motie op stuk nr. 1263.
Minister Van Weel:
Dan de motie op stuk nr. 1263 van de heer Van Nispen. Ook over dit onderwerp, forensische geneeskunde en medische arrestantenzorg, hebben we veel gesproken. Daar is ook veel over gesproken voor mijn komst. Al in 2018 is er besloten om de forensische geneeskunde te versterken en dat zijn we ook aan het doen. Daar hoort ook de keuze bij die gemaakt is naar aanleiding van het rapport-Hoes om de medische arrestantenzorg en de forensische zorg te scheiden. Dat is een lang proces geweest. Daar is veel over gezegd. Dat is nu wat mij betreft wat het is. De politie heeft in maart 2025 de voorlopige gunning bekendgemaakt. Die is nog steeds niet definitief, want we wachten nog op de uitspraak in een kortgeding. Die komt half juni. Om daar nu doorheen te gaan en het beleid van die uitbesteding aan te houden dan wel te veranderen, vind ik geen zorgvuldig proces, vandaar dat ik 'm ontraad.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1263 wordt ontraden. De motie op stuk nr. 1264.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1264 is van mevrouw Michon. Die gaat over iftars, wederom. Deze kan ik oordeel Kamer geven. Maar ik geef daar wel een duiding bij, zoals ik die net ook heb gegeven. In het bijwonen van bijeenkomsten van derden zit voor mij het probleem niet. Het organiseren van bijeenkomsten in het teken van betekenisvolle dagen, daar zit voor mij het probleem niet. Dat is echt qua invulling aan de korpschef. Dat zou moeten kunnen. Men kan dus wat mij betreft aanwezig zijn bij betekenisvolle bijeenkomsten, maar vanuit het oogpunt van neutraliteit niet actief deelnemen aan religieuze handelingen. Zo lees ik deze motie van mevrouw Michon. Bijvoorbeeld de oproep tot gebed of het uitspreken van een preek kan dus wat mij betreft niet. Als mevrouw Michon 'm inderdaad zo bedoelt, kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Interrupties doen we alleen op de eigen moties. Anders wordt het heel erg laat. We gaan kijken of mevrouw Michon daarmee kan leven. Ik zie haar knikken. Daarmee krijgt zij oordeel Kamer, met een interpretatie. De motie op stuk nr. 1265.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1265 van de heer Boswijk gaat over de groene boa's, de bewapening daarvan en het vereenvoudigen van het proces. Die geef ik oordeel Kamer. We zijn er al mee bezig.
De voorzitter:
Oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 1266.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1266 gaat over neppolitie-uniformen. Ook die geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
Oordeel Kamer, de motie op stuk nr. 1266. De motie op stuk nr. 1267.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1267 was een spreekt-uitmotie, dus daar heb ik geen mening over.
De voorzitter:
O ja, dat was een spreekt-uitmotie. Geen appreciatie. De motie op stuk nr. 1268.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1268 van de heer El Abassi over raadsledenjacht is overbodig. Ik verafschuw het geweld tegen raadsleden of beïnvloeding van hun uitoefening van een publieke functie ten zeerste. Dat ben ik helemaal met hem eens. Maar er is het Programma Weerbaar Bestuur van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties waarmee de agressie en het geweld tegen bestuurders, onder wie raadsleden, al wordt aangepakt.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1268: overbodig. De motie op stuk nr. 1269.
Minister Van Weel:
De snelweglopers van de heer Eerdmans. Die geef ik oordeel Kamer. Als inspanningsverplichting zeg ik daarbij dat ik 'm wil meenemen bij de motie die hij heeft ingediend over de pilot wasstraat, om te bekijken of dit daar onderdeel van kan zijn.
De voorzitter:
De heer Eerdmans knikt. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 1270.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1270 gaat over het verhalen van de schade op de vernielers door de UvA. Ik ben het er helemaal mee eens dat alles op alles moet worden gezet. Deze motie is echter wat mij betreft overbodig, want er zijn al moties van de leden Boswijk en Six Dijkstra die hierop zien en die ons oproepen om alle inspanningen te plegen om de daders te achterhalen. Dat is namelijk het grote probleem: we weten niet wie het zijn. Dat hangt ook samen met de inspanning van de heer Eerdmans om gezichtsbedekkende kleding te verbieden.
De heer Eerdmans (JA21):
De UvA weigert de schade te verhalen. Er zijn gewoon veertien vandalen in beeld. Acht zijn er al veroordeeld, veertien zijn er in beeld, en de UvA zegt: nee, we spelen eigenlijk voor eigen rechtertje en we besluiten dat niet te verhalen. De samenleving draait dus op voor die 4 miljoen euro schade, die de relschoppers hebben veroorzaakt bij de UvA. Dan kan toch niet? We moeten toch niet accepteren dat de UvA zwicht voor extremisme of vandalisme? Ik wil gewoon dat de minister zegt: ik ga tot het gaatje om te zorgen dat de UvA die relschoppers aanpakt. Want wie doet het anders?
Minister Van Weel:
Ik had al beloofd dat we alle inspanningen verrichten. Mijn berichtgeving is iets genuanceerder dan die de heer Eerdmans heeft. Zoals ik het heb begrepen is het voor de UvA niet mogelijk om concreet de vernielingen te koppelen aan een persoon en dat ze er daarom vanaf zien. Als dat niet zo is, dan zal ik het gesprek daarover aangaan.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1271.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1271 van de heer Eerdmans gaat over de derde waarnemer. Hij refereert aan het handelingskader preventief fouilleren, maar er is geen landelijk handelingskader preventief fouilleren. Ik heb al eerder in het debat gezegd dat ik de derde waarnemer, wat geen wettelijke verplichting is, ook geen goed idee vind. Ik ga niet over landelijke of regionale handelingskaders zoals die worden opgesteld. U refereert denk ik aan de kaders die in de regio Rotterdam worden gehanteerd. Ik wil wel in het LOVP het gesprek aangaan met alle regioburgemeesters om in ieder geval mijn mening daar kenbaar te maken over de derde waarnemer.
De voorzitter:
Hoe luidt de appreciatie van de motie?
Minister Van Weel:
Die motie moet ik ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1271: ontraden. De motie op stuk nr. 1272.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1272 van mevrouw Wijen-Nass gaat over videobellen met de meldkamers. Die motie geef ik oordeel Kamer. Het is een sympathieke motie en we hebben een positieve evaluatie gehad in eerste aanleg.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1272: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 1273.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1273 van mevrouw Wijen-Nass gaat over het sluiten van politiebureaus. Deze motie is overbodig, vanwege de interruptiedebatten die daarover hebben plaatsgevonden. Er is al een motie aangenomen die daartoe strekt, en breder, en we rapporteren daarover in de halfjaarberichten.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1273: overbodig. De motie op stuk nr. 1274.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1274 van mevrouw Wijen-Nass gaat over de verdeelsystematiek. Die moet ik ontraden. Het moet objectief mogelijk zijn. Het is een statistisch proces wat nu wordt doorlopen door een onafhankelijke partij om te komen tot een nieuw voorstel wat daarna in het LOVP met alle regioburgemeesters wordt besproken. Als ik daar nu tussen ga zitten met bepaalde criteria, dan is het geen objectiveerbaar systeem meer en doe ik het proces geen recht.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1274: ontraden. Tot slot de motie op stuk nr. 1275.
Minister Van Weel:
De motie op stuk nr. 1275 van mevrouw Wijen-Nass geef ik oordeel Kamer. Het LOVP is de plek waar we praten over beheer en de taakuitvoering van de politie. Daar zitten al twee burgemeesters van gemeenten met minder dan 100.000 inwoners en de regioburgemeesters nemen dit dus ook mee naar het LOVP. Wat mij betreft zijn ze dus vertegenwoordigd in het LOVP, maar ik kan de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Mevrouw Wijen-Nass, u heeft "oordeel Kamer" gekregen.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dat is heel positief en daar ben ik ook heel blij mee, maar ik hoor de minister zeggen "gemeentes met minder dan 100.000 inwoners". Dat zijn nog steeds hele grote gemeentes, vandaar mijn specifieke oproep om alsjeblieft ook in gesprek te gaan met de vertegenwoordigers van echt kleine gemeentes.
Minister Van Weel:
Ja, maar "minder dan 100.000" wil niet zeggen "meer dan 99.999".
De voorzitter:
Het punt is gemaakt door mevrouw Wijen-Nass.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.