Stenogram : Oorlogen in Democratische Republiek Congo en Sudan
36 Oorlogen in Democratische Republiek Congo en Sudan
Vergaderjaar 2024-2025
Vergaderingnummer 88
Te raadplegen sinds
2025-07-22Inhoudsopgave
Gerelateerde informatie
Toon alle stukken over dossier29237Toon alle items in vergaderingHandelingen TK 2024-2025, 88
Oorlogen in Democratische Republiek Congo en Sudan
Aan de orde is het tweeminutendebat Oorlogen in Democratische Republiek Congo en Sudan (CD d.d. 25/03).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Oorlogen in Democratische Republiek Congo en Sudan. Ik heet de minister van harte welkom. Fijn dat u er bent. We hebben zeven sprekers van de zijde van de Kamer. Als eerste is het woord aan de heer Bamenga van D66.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat sinds januari 2025 nieuwe offensieven zijn uitgevoerd door de gewapende groepering M23, die met steun van Rwanda feitelijk delen van Oost-Congo bezet houdt, wat leidt tot ernstige mensenrechtenschendingen, massale ontheemding en ondermijning van regionale stabiliteit;
verzoekt de regering om zich in Europees en bilateraal verband krachtig uit te spreken tegen de feitelijke annexatie van Congolees grondgebied door Rwanda, dit aan te kaarten in internationale fora zoals de VN-Mensenrechtenraad en de Afrikaanse Unie, zich in te zetten voor sancties of herziening van samenwerking zolang deze bezetting en mensenrechtenschendingen voortduren, en de Kamer voor de volgende Raad Buitenlandse Zaken te informeren over het ingenomen standpunt en voorgenomen acties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Dobbe en Ceder.
Zij krijgt nr. 210 (29237).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de escalatie in Congo door rebellengroep M23 de afgelopen maanden heeft geleid tot meer dan 7.000 doden en meer dan 450.000 mensen zonder onderdak;
overwegende dat de rebellengroep M23 in Oost-Congo militaire, logistieke en financiële steun ontvangt van het Rwandese leger en dat het Rwandese leger financiering ontvangt vanuit de Europese Vredesfaciliteit;
verzoekt de regering zich binnen de Europese Unie actief in te zetten voor het per direct beëindigen van alle Europese steun aan het Rwandese leger, en hierover zo snel mogelijk te rapporteren aan de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Dobbe en Ceder.
Zij krijgt nr. 211 (29237).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het conflict in Sudan heeft geleid tot de grootste humanitaire crisis ter wereld, met bijna 30,4 miljoen mensen die dringend humanitaire hulp nodig hebben;
verzoekt de regering actief te pleiten bij de Sudanese autoriteiten voor veilige en onbelemmerde humanitaire corridors, met specifieke aandacht voor de bescherming van burgers en lokale hulpverleners, en binnen de VN en OCHA te pleiten voor het documenteren van aanvallen op lokale vrijwillige hulpverleners als aanvallen op humanitaire werkers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Hirsch, De Korte, Dobbe en Ceder.
Zij krijgt nr. 212 (29237).
De heer Bamenga (D66):
Tot slot zou ik graag de minister willen verzoeken om de Kamer te informeren over de vrijeruimtemiddelen die beschikbaar zijn voor humanitaire hulp, zodat we weten of we deze middelen inderdaad kunnen inzetten voor bijvoorbeeld de oorlogen in Sudan en Congo.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bamenga. Het woord is aan mevrouw Dobbe, Socialistische Partij.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de oorlogen in Sudan en Congo breed melding wordt gemaakt van oorlogsmisdaden;
overwegende dat Nederland de verplichting heeft bij te dragen aan de vervolging van oorlogsmisdadigers wereldwijd;
verzoekt de regering de voortzetting van de fact-finding mission in Sudan te garanderen;
verzoekt de regering zich eveneens in te zetten voor een fact-finding mission voor de oorlog in de Democratische Republiek Congo;
verzoekt de regering zich daarbij in het bijzonder in te zetten voor rechtvaardigheid voor slachtoffers van seksueel geweld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Bamenga en Hirsch.
Zij krijgt nr. 213 (29237).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Sudan en Congo nog steeds oorlogen woeden met onvoorstelbaar humanitair leed tot gevolg;
overwegende dat Nederland een verantwoordelijkheid heeft om de levering van humanitaire hulp te ondersteunen en te bevorderen, maar dat er problemen zijn met onder andere toegang en veiligheid;
verzoekt de regering met humanitaire organisaties die actief zijn in Sudan en Congo in gesprek te gaan over hoe humanitaire hulp in die landen effectief ondersteund kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Bamenga en Hirsch.
Zij krijgt nr. 214 (29237).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat momenteel een gruwelijke oorlog plaatsvindt in de Democratische Republiek Congo;
constaterende dat Rwanda de belangrijkste oorzaak voor deze oorlog is door de steun aan de M23-rebellenbeweging;
overwegende dat het opschorten van het zogenaamde memorandum of understanding tussen de EU en Rwanda een krachtig politiek signaal richting Rwanda zou zijn;
verzoekt de regering zich in EU-verband in te zetten voor opschorting van het MoU met Rwanda,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Van Baarle, Bamenga en Hirsch.
Zij krijgt nr. 215 (29237).
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik denk dat het heel goed is geweest dat we eindelijk een debat hebben gevoerd over Sudan en Congo. Die oorlogen zijn verschrikkelijk en gaan tot op de dag van vandaag nog steeds door. Ik heb daarover nog één vraag aan de minister. De mensen die ons hierover hebben benaderd, vragen waar de wapens vandaan komen die daar worden gebruikt om die gruwelijke oorlogen uit te voeren. Mijn vraag is: hoe gaat deze minister garanderen dat er geen wapens vanuit of via Nederland, en ook niet via andere landen, terechtkomen in Sudan en Congo?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dobbe. Het woord is aan de heer Ceder, ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een paar moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat duurzame vrede in de Democratische Republiek Congo alleen gevonden kan worden door het betrekken van alle actoren in het vredesproces, zowel statelijke als niet-statelijke;
overwegende dat niet-statelijke actoren zoals maatschappelijke organisaties en kerken hierbij van groot belang zijn, juist vanwege hun verbondenheid met het lokale niveau;
verzoekt de regering om in EU-verband te werken aan een diplomatieke inzet voor een inclusief vredesproces voor de regio waarbij zowel statelijke als niet-statelijke actoren betrokken worden aan de onderhandelingstafel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Bamenga.
Zij krijgt nr. 216 (29237).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Internationale Wielerunie (ICU) vooralsnog vasthoudt aan de organisatie van het WK wielrennen in Rwanda dit najaar;
overwegende dat Rwanda een grote rol speelt bij het conflict in Oost-Congo en dat het land het dan niet verdient om een dergelijk internationaal evenement te organiseren;
verzoekt de regering om, zolang er geen adequate stappen worden gezet door Rwanda om de feitelijke annexatie van Congolees grondgebied door Rwanda, inclusief het vestigen van parallel bestuur in bezette gebieden, terug te draaien, in internationaal verband te pleiten voor het verplaatsen van het WK en, zolang het evenement nog in Rwanda gepland staat, in afstemming met de KNWU af te zien van Nederlandse deelname en daarvoor internationaal medestanders te zoeken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 217 (29237).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Tot slot, voorzitter, ten aanzien van Sudan.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door heel Sudan de noden ontzettend hoog zijn, waardoor in totaal bijna twee derde van de bevolking humanitaire hulp nodig heeft;
constaterende dat Sudan op dit moment nog steeds is opgedeeld in twee delen, waarbij het ene deel gecontroleerd wordt door de SAF en het andere deel door de RSF;
constaterende dat registratie als humanitaire organisatie aan de ene kant nu leidt tot risico tot obstructie aan de andere kant voor het verlenen van toegang, waardoor mensen in nood niet voldoende bereikt kunnen worden;
spreekt uit dat in Sudan de grootste humanitaire crisis in de wereld plaatsvindt en de bevolking onverkort steun en aandacht van parlement en kabinet verdient;
verzoekt de regering zich in EU-verband in te zetten voor een onverminderde en gelijke toegang voor humanitaire organisaties in de beide hoofdregio's in Sudan, en daarbij te benadrukken dat humanitaire toegang een basisrecht is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Boswijk.
Zij krijgt nr. 218 (29237).
Dank u wel, meneer Ceder. Het woord is aan mevrouw Hirsch, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er sprake is van seksueel geweld op afschuwelijke schaal bij de conflicten in Sudan en de Democratische Republiek Congo;
overwegende dat Nederland gastland is van het Internationaal Strafhof;
verzoekt het kabinet om het Internationaal Strafhof de nodige assistentie te bieden voor het onderzoeken en vervolgen van de daders van seksueel geweld in Sudan en Congo, en zich maximaal in te spannen voor internationale waarheidsvinding en Europese sanctionering van daders,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch en Bamenga.
Zij krijgt nr. 219 (29237).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een aanzienlijk deel van de grondstoffen die Europa koopt uit Rwanda en Uganda, in werkelijkheid uit Congo afkomstig is;
verzoekt de regering in te zetten op een Europese aanpak van illegale export van grondstoffen uit Congo door aanscherping van de EU-due-diligenceverplichtingen rond 3TG-metalen, door Rwanda en Uganda op te nemen op de lijst van hoogrisicolanden, en samen met de Congolese overheid te komen tot internationaal toezicht op de handelsketens,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Hirsch.
Zij krijgt nr. 220 (29237).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat goudwinning in Sudan de oorlogskas van strijdende partijen spekt en daarmee het conflict in stand houdt;
constaterende dat conflictgoud via omwegen ook op de Europese en Nederlandse markt terechtkomt;
constaterende dat de minister niet kon uitsluiten dat Nederlandse banken of bedrijven betrokken zijn;
verzoekt het kabinet onderzoek te doen naar directe en indirecte links van Nederlandse bedrijven en banken met conflictgoud,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch en Dobbe.
Zij krijgt nr. 221 (29237).
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Boswijk van het Christen Democratisch Appèl. O, hij ziet af van zijn spreektijd. Dan is het woord aan de heer Van Baarle, DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter. Ik heb een aantal moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat miljoenen mensen in Sudan lijden onder voedselonzekerheid, een instortend zorgsysteem en het uitbreken van ziektes;
overwegende dat lokale initiatieven, zoals de zogeheten Emergency Response Rooms (ERR's), cruciaal zijn voor het bieden van humanitaire hulp aan de bevolking in Sudan;
verzoekt de regering zich ervoor in te spannen om de financiële, technische en logistieke ondersteuning voor de Emergency Response Rooms in Sudan te vergroten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 222 (29237).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er sterke aanwijzingen zijn, bevestigd door onder meer Human Rights Watch, dat de Rapid Support Forces (RSF) zich schuldig maken aan genocide en etnische zuivering in Sudan;
overwegende dat misdaden tegen de menselijkheid niet onbestraft mogen blijven;
constaterende dat Human Rights Watch in zijn rapport aanwijzingen ziet dat leden van de etnische groep Masalit doelgericht slachtoffer zijn geworden van geweld;
overwegende dat de Verenigde Staten inmiddels officieel hebben vastgesteld dat de RSF zich schuldig maken aan genocide;
verzoekt de regering om in EU-verband te pleiten voor het instellen van een onafhankelijk internationaal onderzoek naar genocide en etnische zuivering gepleegd door de RSF,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 223 (29237).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de humanitaire situatie in Sudan blijft verslechteren en miljoenen mensen afhankelijk zijn van noodhulp;
overwegende dat toegang tot humanitaire hulp en een staakt-het-vuren cruciaal zijn om levens te redden;
verzoekt de regering om in alle EU-Raden waar Afrika of humanitaire hulp op de agenda staat, consequent te pleiten voor humanitaire hulp aan Sudan en een staakt-het-vuren, zolang de situatie daarom vraagt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 224 (29237).
De heer Van Baarle (DENK):
Tot slot, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Rwanda de M23-rebellen in Oost-Congo steunt;
verzoekt de regering de relaties via Invest International, FMO en RVO met Rwanda op te schorten zolang Rwanda de M23-rebellen blijft steunen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 225 (29237).
De heer Van Baarle (DENK):
De laatste motie heb ik net met de hand geschreven; excuses voor mijn hiërogliefenschrift.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat gaan we ontcijferen, meneer Van Baarle. Tot slot spreekt van de zijde van de Kamer mevrouw De Korte van Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw De Korte (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Het is goed dat we een commissiedebat hebben gehad over Congo en Sudan, want er is een enorme humanitaire ramp gaande. Er zijn enorme conflicten. We geven ontzettend veel humanitaire hulp aan Congo en Sudan. We vinden ook dat humanitaire hulp beschermd moet worden. Daarvoor heeft D66 een motie ingediend, die wij mede hebben ingediend. Er gaat dus veel geld naar humanitaire hulp. Er komt migratie uit voort. We hebben nu ook veel Defensie-uitgaven. Maar eigenlijk heeft het steeds een oorzaak in conflicten. Die leveren hoge kosten en menselijk leed op. We vinden eigenlijk, als Nieuw Sociaal Contract, dat we meer aan mediation moeten doen. Waarom laten we het over aan de VS, Qatar en Saudi-Arabië? Waar blijven Europa en Nederland bij de beheersing van deze conflicten? Daarom hebben wij hiervoor een motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er wereldwijd veel conflicten plaatsvinden, maar zowel Nederland als de EU en de VN geen significante rol meer spelen op het gebied van conflictbemiddeling;
constaterende dat er een luide roep is voor een drastische verhoging van defensie-uitgaven in de EU, maar niet een duidelijke ambitie voor conflict mediation;
overwegende dat de redenen voor migratie en de vraag om meer humanitaire hulp en meer defensie-uitgaven vaak hun oorsprong hebben in conflicten binnen en tussen landen;
overwegende dat Den Haag al een Vredespaleis heeft met het Internationaal Gerechtshof en het Permanent Hof van Arbitrage, maar dat de inzet van deze hoven voor mediation om vrede tussen landen te bewerkstelligen beperkt is;
verzoekt de regering om met de EU meer ambitie te tonen bij mediation in conflicten binnen en tussen landen, ter bevordering van de vrede, en met de EU te onderzoeken hoe het Permanent Hof van Arbitrage hierin een rol kan spelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Korte en Bamenga.
Zij krijgt nr. 226 (29237).
Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Boswijk — één interruptie.
De heer Boswijk (CDA):
Het CDA staat bekend als een partij die van tradities houdt. Ik wil toch mijn waardering uitspreken richting collega De Korte, omdat zij ook een traditie hooghoudt. Dat is een traditie van haar verre voorganger collega Zeedijk, later overgenomen door de heer Kahraman, namelijk een fantastisch pleidooi vanuit NSC over het belang van niet alleen investeren in defensie — overigens vind ik het heel goed dat we dat doen — maar ook investeren in soft power, zodat je eigenlijk investeert in de preventie van oorlog en conflicten. Ik hoor nu weer een pleidooi, maar het vervelende van de traditie is dat het bij NSC altijd bij woorden blijft en dat we keer op keer op keer bezuinigingen zien als resultaat. Dus wat gaat NSC anders doen dan wat de collega's in het verleden hebben laten zien? Komen er, naast deze mooie woorden, ook nog daden, namelijk gewoon centen?
Mevrouw De Korte (NSC):
De Voorjaarsnota is net gekomen. Er is weer een bni-koppeling gekomen. Daar hebben we heel hard voor gevochten. Dat vinden we belangrijk. Er is dus meer geld gekomen. Natuurlijk willen we met z'n allen meer geld voor humanitaire hulp. Maar u weet ook: de Defensie-uitgaven worden groter. Nu pleiten we echt voor meer mediation. Want wat zou dat schelen in de hoeveelheid geld die we uitgeven? Dat is dus echt preventie van humanitaire hulp en conflicten.
Mevrouw Dobbe (SP):
De SP is altijd voor mediation — of noem het "onderhandelen" — om ervoor te zorgen dat gewelddadige conflicten en het bloedvergieten stoppen. Het is wel bijzonder dat NSC hier een heel ander standpunt aanhangt dan ze heel lang hebben gedaan met betrekking tot de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, waar onderhandelen niet mogelijk bleek. Ik vroeg me af: hoe verhoudt deze motie zich nu tot de bezuinigingen op de diplomatieke posten van dit kabinet? Die zijn fors. Diplomatie, de soft power waar de heer Boswijk het net over had, is ook nodig om ervoor te zorgen dat conflicten niet escaleren et cetera.
Mevrouw De Korte (NSC):
Dit gaat over andere dingen dan waar we het nu over hebben. Maar inderdaad, er zijn bezuinigingen, ook op diplomatieke posten. Ook dat zijn keuzes die gemaakt moeten worden als je met elkaar regeert en met elkaar keuzes moet maken over de verdeling van het geld. We proberen dat te minimaliseren. Het zit bij Buitenlandse Zaken, dus het hoort eigenlijk niet bij dit debat van Buitenlandse Handel. Maar ook wij proberen de schade zo klein mogelijk te houden met elkaar.
De heer Van Baarle (DENK):
Mevrouw Zeedijk dient een motie in om …
Mevrouw De Korte (NSC):
De Korte.
De heer Van Baarle (DENK):
O, excuus. Ik loop nog een beetje achter, lijkt het. Mevrouw De Korte dient een motie in om de Nederlandse regering te vragen te kijken naar de vraag hoe je meer ambitie kunt tonen. Er wordt niet bezuinigd op het postennetwerk. Over de bezuiniging op ontwikkelingshulp zeggen heel veel organisaties dat je er op die manier ook voor zorgt dat je invloed beperkt wordt. NSC laat met dit regeringsbeleid dus zien dat het eigenlijk twee gezichten heeft. Aan de ene kant wordt hier een motie ingediend en aan de andere wordt er juist bezuinigd op de invloed om die ambitie te hebben. Dat kan toch niet naast elkaar bestaan, vraag ik.
Mevrouw De Korte (NSC):
Wij vinden dat er nog steeds heel veel geld overblijft voor ontwikkelingshulp. Daar hebben we ook voor gestreden. We hebben gestreden voor de bni-koppeling. Die is weer terug. Dat wil zeggen dat we nog steeds heel veel aan ontwikkelingshulp kunnen doen. Er wordt zeker ten aanzien van ontwikkelingshulp, directe humanitaire hulp, niet bezuinigd. Dus daar kunnen we het bij de Voorjaarsnota nog eens even met elkaar over hebben.
Voorzitter. Ik moest nog de naam van de mede-indiener noemen. Dat is de heer Bamenga.
De voorzitter:
Akkoord. Dan noteren we dat. Ik schors tien minuten, tot 19.45 uur. Dan is de beantwoording van de zijde van het kabinet.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Het woord is aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp voor de appreciatie van de moties en de beantwoording van de vragen.
Minister Klever:
Voorzitter, dank u wel. Ik begin met de vragen. De heer Bamenga vraagt of ik de Tweede Kamer kan informeren over de vrije ruimte van humanitaire middelen. Ik kan de heer Bamenga toezeggen dat ik dit punt zal meenemen in de beantwoording van de vragen over de eerste suppletoire begroting. Dat komt dan binnenkort naar uw Kamer. Dat kan ik u dus toezeggen.
Mevrouw Dobbe vroeg waar de wapens in de conflicten in DRC en Sudan vandaan komen. Zij vroeg: hoe kunt u ervoor zorgen dat er geen wapens vanuit Nederland of via Nederland in Sudan en DRC komen? Het is inderdaad zorgelijk dat daar wapens terechtkomen. Die zorgen deelt het kabinet. Nederland bespreekt die zorgwekkende situatie met regionale partners, en benadrukt de noodzaak van een einde aan het conflict en het belang van naleving van het VN-wapenembargo in Darfur. Nederland heeft tijdens de RBZ van afgelopen november ook de aandacht van de lidstaten gevraagd voor het risico op omleiding van wapens naar Sudan.
Voorzitter. Dan kom ik bij de moties.
De voorzitter:
Ik zie één vervolgvraag van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
De minister zegt: ik bespreek het met regionale partners. Welke regionale partners zijn dat? Zijn dat ook de regionale partners van Nederland naar wie wij wapens exporteren, bijvoorbeeld Frankrijk, waarvan ook wapens worden gevonden in Sudan?
Minister Klever:
Ja, we bespreken dat met partners in Europa en met partners in de regio.
De voorzitter:
We gaan naar de moties. De motie op stuk nr. 210.
Minister Klever:
De motie van de heer Bamenga op stuk nr. 210 over ons uitspreken tegen annexatie is overbodig, want we hebben ons al uitgesproken. We hebben ons daar ook na het debat nog tegen uitgesproken.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 210 is overbodig. Dan de motie op stuk nr. 211.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 211 is van Bamenga, Dobbe en Ceder, en gaat over EU-steun aan het Rwandese leger. Die motie is overbodig. Het opschorten van de EU-steun aan het Rwandese leger is en wordt al besproken in de EU, ook na dit debat.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 211 is overbodig. Dan de motie op stuk nr. 212.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 212 ging over actief pleiten voor veilige en onbelemmerde corridors. Dat eerste deel, over actief pleiten voor onbelemmerde toegang, is overbodig, want dat doen we als Nederland en EU al. Het tweede deel moet ik ontraden, want humanitaire VN-organisaties zoals het OCHA kúnnen geen fact-finding doen, omdat ze neutraal en onafhankelijk zijn. Daarom moet ik de motie ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 212 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 213. O, ik zie één vervolgvraag van de heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Ik heb één vervolgvraag voor twee moties, als dat kan. Over de motie op stuk nr. 210 geeft de minister aan dat we ons al uitspreken tegen feitelijke annexatie. Maar volgens mij geeft de motie ook aan dat wij ons ervoor moeten inzetten, hetzij via sancties hetzij via herziening van allerlei afspraken die er zijn, dat die mensenrechtenschendingen niet voortduren. Daar heb ik de minister niet over gehoord, dus daar hoor ik de minister graag over.
Minister Klever:
Het kabinet zet zich binnen de EU ook al in om ervoor te zorgen dat er geen steun wordt verleend aan het Rwandese leger. Onze missie in Cabo Delgado in Mozambique verricht daar ook goed werk in. Dat heeft mijn collega, de minister van Buitenlandse Zaken, ook tijdens Kamervragen al aan uw Kamer aangegeven. In EU-verband is er geen meerderheid om de steun verder stop te zetten.
De voorzitter:
Dan gaan we naar ... O, de heer Bamenga heeft nog een vraag.
De heer Bamenga (D66):
Ik vind dit in ieder geval onvoldoende, dus ik zal de motie gewoon handhaven.
Over de motie op stuk nr. 211 zegt de minister dat dat reeds wordt besproken, maar volgens mij is dat niet het geval. Wij verzoeken hier gewoon heel duidelijk om in Europees verband actief op zoek te gaan naar steun. Ik had eerder al begrepen dat Nederland juist vooropliep in het zich uitspreken tegen de mensenrechtenschendingen. Ik zou dus graag willen dat Nederland dat blijft doen en dat wij daar als Kamer over gerapporteerd blijven worden.
De voorzitter:
Tot slot over deze moties.
Minister Klever:
Dat is precies wat we doen. We zetten ons er in EU-verband voor in. Mijn collega van Buitenlandse Zaken doet dat ook continu. Op dit moment is er in de EU verder geen meerderheid voor, maar we blijven ons daarvoor inzetten. Daarom is die motie overbodig. Naar aanleiding van het debat hebben we ons daar ook voor ingezet.
De voorzitter:
We gaan naar de motie op stuk nr. 213.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 213 gaat over het garanderen van de voortzetting van de fact-finding mission. Die motie moet ik ontraden. De fact-finding mission in Sudan vinden we belangrijk. Die wordt ook elk jaar verlengd door de Mensenrechtenraad. Nederland zet zich ook actief in voor deze verlenging, maar kan die niet garanderen. Dat is net een stapje te ver. Daarom moet ik deze motie ontraden.
De voorzitter:
Ik zie toch nog een interruptie op deze motie.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, want er staat nog meer in de motie, namelijk "zich eveneens in te zetten voor een fact-finding mission voor de oorlog in de Democratische Republiek Congo" en "zich daarbij in het bijzonder in te zetten voor rechtvaardigheid voor slachtoffers van seksueel geweld". Kan de minister daarop ingaan?
Minister Klever:
Nederland steunde op 7 februari de speciale zitting van de VN-Mensenrechtenraad over Congo, waarbij een tweetrapsonderzoeksmechanisme werd opgezet voor onderzoek naar schendingen. Het VN-kantoor voor de mensenrechten zal onmiddellijk van start gaan met dit onderzoek, gevolgd door een aanvullend onderzoek door een onafhankelijke fact-finding mission. Dus dat doen we al. Dit was toch de vraag?
Mevrouw Dobbe (SP):
Er staan drie zinnen in de motie die beginnen met "verzoekt". De eerste gaat over de fact-finding mission in Sudan, de tweede gaat over een fact-finding mission in de Democratische Republiek Congo en de derde vraagt om daarbij specifiek de rechtvaardigheid voor slachtoffers van seksueel geweld te betrekken.
Minister Klever:
Nederland zet zich ervoor in, maar de motie zegt ook "te garanderen". We zetten ons ervoor in, we pleiten voor die fact-finding missions, maar uiteindelijk kunnen we het natuurlijk niet garanderen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 213: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 214.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 214 vraagt om in gesprek te gaan met humanitaire organisaties. We zijn altijd in gesprek met humanitaire organisaties. Dat mag u ook van ons verwachten. Daarom is deze motie overbodig.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 214 is overbodig. Dan de motie op stuk nr. 215.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 215 van mevrouw Dobbe over opschorting van de MoU, kan ik oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 215: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 216.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 216 van de heer Ceder over de diplomatieke inzet van het kabinet kan ik oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 216: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 217.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 217 van de heer Ceder over het WK wielrennen moet ik ontraden, onder verwijzing naar het debat.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 217: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 218.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 218 over ongehinderde humanitaire toegang. Ook hierover hebben we het in het debat al uitgebreid gehad. Dat hebben we ook al toegezegd. Dus die motie is overbodig.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 218 is overbodig. Dan de motie op stuk nr. 219.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 219 over het doen van onderzoek naar seksueel geweld in Congo en Sudan is staand beleid. Dat doen wij. Daarom is de motie overbodig.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 219 is overbodig. De motie op stuk nr. 220.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 220 is van mevrouw Hirsch en gaat over het aanpakken van de illegale export van grondstoffen. Als ik 'm als volgt mag uitleggen, kan ik 'm oordeel Kamer geven. Maar het is wel belangrijk dat ik 'm dan als volgt mag uitleggen. We kunnen de zorgen over illegale grondstoffenhandel uit Congo via andere landen aankaarten voor het volgende moment dat de lijst onder de loep genomen moet worden door de Commissie. Als ik de motie zo mag interpreteren, kan ik 'm oordeel Kamer geven. Zo niet, dan moet ik 'm ontraden.
De voorzitter:
Het gaat om de motie op stuk nr. 220.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Mag ik nog even terugkomen op de motie op stuk nr. 219? Ik was niet snel genoeg.
De voorzitter:
Ja, maar misschien is het goed als we eerst de motie op stuk nr. 220 doen. Dat gaat om de interpretatie van de minister.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ja, dan is even de vraag die ik aan de minister heb, wanneer dat is, want als dat over … Weet u wanneer die lijst weer besproken wordt?
Minister Klever:
Er zijn standaardmomenten waarop die lijst weer besproken wordt. Ik kan u op dit moment niet zeggen wanneer dat is; dat weet ik niet.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Mag ik de minister dan vragen om me daar nog over te informeren en dat ik dan besluit?
Minister Klever:
Ja. Met deze uitleg kan ik 'm dan …
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ja, want als het nog vijf jaar is, dan is het misschien …
De voorzitter:
Ja.
Minister Klever:
Nee, dat snap ik heel goed. Dat is prima. Dan laat ik dat nog weten.
De voorzitter:
Wat betreft de motie op stuk nr. 220 komt er nog een bericht over de timing. Dan over de motie op stuk nr. 219.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Over de motie op stuk nr. 219 zegt de minister dat zij zich inzet voor het onderzoeken. Maar er staat nog een tweede zin in de motie, die verzoekt de regering ook zich maximaal in te spannen voor de Europese sanctionering van daders. Kan de minister aangeven of dat ook gebeurt en het daarom overbodig is of dat Nederland dat nog niet doet?
Minister Klever:
Het kabinet zet zich ervoor in. Dat doen wij. Wij steunen het Internationaal Strafhof hierin. We werken met de fact-finding mission. We steunen ook met 2 miljoen het OHCHR-landenkantoor Sudan voor de registratie en documentatie van mensenrechtenschendingen. En we hebben een voortrekkersrol bij de sanctiepakketten gericht op verantwoordelijken voor seksueel geweld. Dus op alle mogelijke manieren zetten we ons hier al voor in.
De voorzitter:
We gaan naar de motie op stuk nr. 221.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 221 van mevrouw Hirsch over conflictgoud moet ik ontraden onder verwijzing naar het debat.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 221 is ontraden.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Die snap ik niet helemaal. In het debat is het even langsgekomen. Daarin hebben we het inderdaad uitgebreid gehad over de al bestaande regels met betrekking tot het niet-gebruiken van conflictmineralen, waaronder goud uit Sudan. Op mijn rechtstreeks aan de minister gestelde vraag of zij überhaupt bekend is met wat het Nederlandse bedrijfsleven en de banken daarmee doen, of zij weet of die met dat goud in aanraking komen of er gebruik van maken, zei zij dat zij daar geen informatie over had. Het enige wat ik vraag in deze motie is of zij bereid is dat te onderzoeken. Het is dus inderdaad aan bod gekomen, maar ik heb haar toen niet bevraagd op de bereidheid om dat te onderzoeken. Dat doet deze motie wel. Ik snap dus niet helemaal waarom de motie op basis daarvan ontraden wordt.
Minister Klever:
Er is een conflictmineralenverordening. Daarmee bestaat er Europese regelgeving die bedrijven verplicht gepaste zorgvuldigheid toe te passen op handel in conflictmineralen, waaronder goud. Die conflictmineralenverordening verplicht bedrijven ook onderzoek te doen naar hun toeleveringsketen, zoals het land van oorsprong. Daarnaast hebben we in Nederland de Inspectie Leefomgeving en Transport aangewezen als toezichthouder op deze wetgeving. Het is aan de onafhankelijke toezichthouder om al dan niet onderzoek te doen naar schendingen van die verordening.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Dobbe staan, maar we hebben nog best een aantal debatten te gaan. Ja, ik hoor u zeggen dat u mede-indiener bent, maar mevrouw Hirsch heeft volgens mij de indiening voldoende verdedigd. Daarmee gaan we naar de appreciatie van de motie op stuk nr. 222.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 222 van Van Baarle gaat over de ondersteuning van de Emergency Response Rooms in Sudan. Onze partners ondersteunen deze Emergency Response Rooms al, dus deze motie is overbodig.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 222 is overbodig. De motie op stuk nr. 223.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 223 van Van Baarle gaat over onderzoek naar genocide. Die is overbodig. Oorlogsmisdaden onderzoeken is reeds onderdeel van het mandaat van het ICC voor Sudan voor wat betreft Darfur sinds 2002. Ook de fact-finding mission kijkt hiernaar.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 223 is overbodig. De motie op stuk nr. 224.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 224 is overbodig. Dat doen wij in alle EU-Raden over humanitaire hulp aan Sudan. Die is dus overbodig.
De voorzitter:
Dan hebben we nog een motie van de heer Van Baarle, handgeschreven nog wel, de motie op stuk nr. 225.
Minister Klever:
Die gaat over het stopzetten van relaties. Die moet ik ontraden. Nederland heeft maatregelen getroffen op het gebied van bilaterale hulp en handel die raken aan de organisaties die de heer Van Baarle in zijn motie noemt. Die maatregelen zijn ook aan Rwanda kenbaar gemaakt. Momenteel worden programma's van FMO en Invest-NL onderworpen aan een review.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 225 is ontraden. Tot slot de motie op stuk nr. 226 van mevrouw De Korte.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 226. Ik deel de visie van mevrouw De Korte dat bemiddelen in conflicten ervoor kan zorgen dat er minder conflicten zijn en er minder humanitaire hulp nodig is. Zoals toegezegd in het commissiedebat van 25 maart, stuur ik voor het zomerreces een brief aan de Kamer over het Nederlandse ambitieniveau en de inzet op het gebied van conflictbemiddeling. Ik kan daar nu niet op vooruitlopen, dus deze motie is ontijdig.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 226 is ontijdig. Meneer Van Baarle wil nog iets zeggen over zijn motie.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik constateer dat deze minister in dit debat wel heel erg veel moties van de oppositie wegtikt als overbodig. Bij de motie op stuk nr. 222 geeft de minister aan dat we de Emergency Response Rooms al steunen. Ja, dat weet ik, maar ik vraag om die inspanningen te vergroten. Bij een andere motie zegt de minister: ja, als Sudan op de agenda staat, hebben we het over Sudan. Maar ik vraag om het in alle EU-Raden waar Afrika of humanitaire hulp op de agenda staat, over Sudan te hebben. Me dunkt dat ze dan niet allemaal overbodig zijn. Ik zou de minister toch willen vragen iets welwillender naar de moties te kijken in plaats van ze allemaal heel kortaf als overbodig af te doen, terwijl heel veel Kamerleden met de beste intenties moties indienen om het beleid aan te passen.
Minister Klever:
We hebben hier een uitgebreid commissiedebat over gehad. Er zijn heel veel zaken die de Kamer mij vraagt en die ik al doe. Daar hebben we in het debat ook al over gewisseld. Dus wat betreft die moties: ik verklaar ze alleen overbodig als het gewoon al beleid is dat we doen. De Emergency Response Rooms in Sudan steunen we al, bijvoorbeeld via het Sudan Humanitarian Fund en via de VN-organisaties; we doen dat dus allemaal al. De andere vraag ging over het pleiten voor hulp aan Sudan in EU-Raden; dat doen we ook. Dat doen we in alle EU-Raden. Wat de heer Van Baarle mij vraagt, doen we al. Dan moet ik de motie overbodig verklaren.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk nog even naar mevrouw De Korte. Haar motie heeft het oordeel ontijdig gekregen. Brengt u de motie nog wel in stemming volgende week of bent u bereid om 'm aan te houden?
Mevrouw De Korte (NSC):
Ik wil de motie toch in stemming brengen. We geven in de motie de aanbeveling om het Hof van Arbitrage daarin mee te nemen. We hopen sowieso dat de minister dit in haar brief meeneemt. We willen 'm gewoon in stemming brengen.
De voorzitter:
Dan noteren we dat. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.