Stenogram : Zzp
31 Zzp
Vergaderjaar 2024-2025
Vergaderingnummer 85
Te raadplegen sinds
2025-07-17Inhoudsopgave
Gerelateerde informatie
Toon alle stukken over dossier31311Toon alle items in vergaderingHandelingen TK 2024-2025, 85
Zzp
Aan de orde is het tweeminutendebat Zzp (CD d.d. 03/04).
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Zzp. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Sociale Zaken en de staatssecretaris van Financiën. Fijn u weer te zien. Ik meen me te herinneren dat de minister van Sociale Zaken hier eerder is geweest vandaag. We hebben zeven sprekers van de zijde van de Kamer. Dit debat hoeft niet heel lang te duren. Ik geef het woord aan de heer Aartsen van de fractie van de VVD, die desondanks ongetwijfeld zijn twee minuten gaat volpraten. Het woord is aan de heer Aartsen.
De heer Aartsen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Op uw verzoek zal ik het snel proberen te doen. Ik heb een tweetal moties over de onrust die er op dit moment is bij zzp'ers en opdrachtgevers. De eerste.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er bij veel opdrachtgevers onrust en onduidelijkheid is over de vraag of zij nog wel zzp'ers kunnen inhuren;
constaterende dat zzp'ers hierdoor onnodig opdrachten en inkomsten verliezen omdat opdrachtgevers het risico niet aandurven door deze onduidelijkheid;
overwegende dat zzp'ers nu nog te vaak categorisch uitgesloten worden door opdrachtgevers uit angst voor handhaving, terwijl dat wettelijk gezien niet nodig is;
verzoekt de regering een overheidscampagne te starten om duidelijk te maken dat werken met zzp'ers gewoon kan en uit te leggen hoe opdrachtgevers dit op een goede manier kunnen doen, zonder bang te zijn voor het risico van naheffingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Aartsen, Vijlbrief en Rikkers-Oosterkamp.
Zij krijgt nr. 283 (31311).
De heer Aartsen (VVD):
De andere motie gaat over de veelgehoorde teksten bij menig opdrachtplatform, over dat het niet mogelijk is om opdrachten als zzp'er uit te voeren, ook bij de overheid, terwijl dat wettelijk gezien niet nodig is.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zowel de rijksoverheid als lagere overheden na 1 januari 2025 opeens zzp'ers op voorhand en categorisch uitsluiten voor opdrachten die de overheid uitzet en daarbij expliciet verwijzen naar het opheffen van het handhavingsmoratorium van de Wet DBA;
overwegende dat de Hoge Raad op 21 februari jongstleden een uitspraak heeft gedaan over dat het begrip "extern ondernemerschap" van een individuele zzp'er gelijkwaardig en volwaardig dient te worden meegewogen, waardoor op voorhand een zzp'er uitsluiten van een opdracht niet strookt met de bestaande jurisprudentie;
verzoekt de regering rijksbreed, op voorhand en categorisch geen zzp'ers meer uit te sluiten bij opdrachten;
verzoekt de regering om er bij lagere overheden ook op aan te dringen dat zij geen zzp'ers op voorhand en categorisch meer uitsluiten bij opdrachten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Aartsen, Vijlbrief en Rikkers-Oosterkamp.
Zij krijgt nr. 284 (31311).
Dank u wel. Mevrouw Saris, NSC.
Mevrouw Saris (NSC):
Voorzitter. Nieuw Sociaal Contract kijkt positief terug op het in april gevoerde commissiedebat. Het is goed om te zien dat de minister en de staatssecretaris daadkracht tonen en stappen zetten om te komen tot echte duidelijkheid voor zzp'ers op de arbeidsmarkt. Jarenlang is er onduidelijkheid geweest over de wetgeving en is de geldende wetgeving niet gehandhaafd. Het is daarom een belangrijke stap dat het handhavingsmoratorium is opgeheven en dat de Belastingdienst na negen jaar weer handhaaft op schijnzelfstandigheid.
Nieuw Sociaal Contract blijft het wel heel bijzonder vinden dat de wet stelselmatig niet werd gehandhaafd. Als gevolg van deze handhaving krijgen werkgevers nu vaker te maken met rechtszaken waarbij een zzp'er claimt toch werknemer te zijn, en in het geval dat zo is, met terugwerkende kracht recht heeft op vakantiedagen, cao-loon, reiskostenvergoeding, ontslagvergoeding, pensioenpremie of ziektedagen. Deze bedragen kunnen oplopen tot tienduizenden euro's. Hoe kijkt de staatssecretaris naar deze ontwikkeling?
Voorzitter. Het is ook goed dat het kabinet stappen zet om het wetsvoorstel Vbar aan te passen naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad, om uiteindelijk te komen tot een duidelijk wettelijk kader dat nodig is voor zzp'ers. Kan de minister nogmaals bevestigen dat hij dit wetsvoorstel nog voor de zomer wil indienen bij de Tweede Kamer en dat de beoogde inwerkingtredingsdatum 1 januari 2026 is? Kan de minister ten slotte nogmaals bevestigen dat de Vbar een mijlpaal uit het HVP-plan is en dat het mislopen van deze mijlpaal kan leiden tot een korting van 600 miljoen op de HVP-gelden?
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan mevrouw Rikkers-Oosterkamp van de BBB.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dank u wel, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat steeds meer pgb-houders en hun zorgverleners te horen krijgen dat zij geen gebruik meer zouden mogen maken van zzp'ers vanwege het risico op schijnzelfstandigheid;
constaterende dat deze onzekerheid leidt tot onnodige onrust en in sommige gevallen zelfs het wegvallen van zorg;
overwegende dat het pgb bedoeld is om mensen regie te geven over hun eigen zorg, en dat deze regie nu onder druk staat door onduidelijke regelgeving en gebrekkige communicatie;
verzoekt de regering om op korte termijn heldere en werkbare richtlijnen op te stellen en openbaar te maken over de inzet van zzp'ers binnen het pgb, en daarbij expliciet te maken wat wél kan, zodat zorg niet onnodig stilvalt;
verzoekt de regering deze informatie nog dit jaar te delen met de Kamer en relevante instanties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rikkers-Oosterkamp.
Zij krijgt nr. 285 (31311).
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Patijn, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil er nogmaals op aandringen, bij de minister met name, om haast te maken met de Vbar. Ik denk dat het belangrijk is dat die wet snel naar de Kamer gestuurd wordt, en ook het liefst voor de zomer al zodanig duidelijk en aangepast is dat we verder kunnen met de behandeling. Ik wil er ook bij de minister op aandringen om nog eens in overleg te treden met de pensioensector, om te bekijken wat er nu precies gaat gebeuren met pensioenregelingen indien zzp'ers een claim leggen bij de pensioenfondsen, zo van: geen premie maar wel recht op een pensioen.
Dan heb ik nog één motie, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een van de redenen dat mensen kiezen om zelfstandige te worden is dat er bij werknemerschap onvoldoende autonomie wordt ervaren, dat er onzekere contracten worden geboden en dat er behoefte is aan betere arbeidsvoorwaarden;
verzoekt de regering met werkgevers in sectoren waar veel mensen werken als zelfstandigen of schijnzelfstandigen in gesprek te gaan om goed werkgeverschap te bevorderen, met specifieke aandacht voor bovenstaande drie punten, en hierover voor de begrotingsbehandeling SZW aan de Kamer te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Patijn.
Zij krijgt nr. 286 (31311).
Dank u wel. De heer Flach van de Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. Het debat dat we op 3 april hebben gevoerd, staat ons nog scherp op het netvlies, denk ik. Het was een goed debat, waarin we zowel van de kant van de Kamer als van het kabinet niet alleen de zorgen die er zijn hebben kunnen delen, maar ook de urgentie die we voelen om met oplossingen te komen. Ik heb het gevoel dat we daarin ook goede stappen zetten. Ik wil me nu graag focussen op de problemen die er specifiek voor zzp'ers in de huisartsenzorg zijn. Daarom heb ik twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat opheffing van het handhavingsmoratorium ertoe heeft geleid dat op bepaalde plekken in de zorg- en welzijnssector grote druk is ontstaan doordat zorgpersoneel niet meer ingezet kon worden;
constaterende dat de regering verwacht dat de voordelen van de opheffing van het handhavingsmoratorium zullen opwegen tegen de situatie van voor 1 januari 2025;
verzoekt de regering de ontwikkelingen nauwgezet te blijven volgen, de Kamer elk kwartaal te informeren over de in- en uitstroom van werkenden in de zorg- en welzijnssector, en indien nodig niet te schromen aanvullende maatregelen te treffen om te voorkomen dat de zorg verder verschraalt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Diederik van Dijk, Rikkers-Oosterkamp en Aartsen.
Zij krijgt nr. 287 (31311).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de opheffing van het handhavingsmoratorium ertoe leidt dat de inzet van zzp-huisartsen in situaties van ziek, piek en uniek, en in de huisartsenspoedpost tijdens avond-, nacht- en weekendzorg (anw-zorg) vrijwel onmogelijk wordt;
constaterende dat de druk op de huisartsenzorg hierdoor sterk wordt verhoogd;
constaterende dat huisartsen wettelijk verplicht zijn om 24/7 zorg te bieden;
van mening zijnde dat behoud van een flexibele schil in de huisartsenzorg noodzakelijk is om de continuïteit en kwaliteit van de huisartsenzorg te kunnen garanderen;
verzoekt de regering om in samenspraak met de beroepsgroep een flexibele schil in de huisartsenzorg te behouden voor ziek, piek en uniek, en in de anw-zorg, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Diederik van Dijk, Rikkers-Oosterkamp en Aartsen.
Zij krijgt nr. 288 (31311).
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Boon van de fractie van de Partij voor de Vrijheid. Het woord is aan hem.
De heer Boon (PVV):
Dank u, voorzitter. Vier dagen geleden konden we in de media lezen dat de aanpak van schijnzelfstandigheid effect heeft. In de kinderopvang is het aantal gewerkte uren door zzp'ers met maar liefst 70% afgenomen. De meeste voormalige zzp'ers zijn inmiddels weer in loondienst. Dat betekent minder schijnconstructies, een eerlijker speelveld voor echte zelfstandigen en meer zekerheid voor de werkenden.
Verder wil ik de minister bedanken voor de toezegging tijdens het commissiedebat dat de Nederlandse Arbeidsinspectie voortaan ook dodelijke arbeidsongevallen van zzp'ers zal gaan onderzoeken. Die toezegging kwam naar aanleiding van een dodelijk arbeidsongeval van 15 februari waarbij Zino Zoutendijk, een zzp'er die als glazenwasser werkte, op tragische wijze om het leven kwam in Den Haag. Onze gedachten zijn bij zijn nabestaanden.
Afsluitend wil ik nogmaals aandacht vragen voor een groeiend probleem. Steeds vaker zien we dat opdrachtgevers het risico op naheffingen en boetes onterecht afwentelen op zzp'ers. Daarom wil de PVV de volgende motie indienen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat opdrachtgevers risico's op naheffingen en boetes onterecht afwentelen op zzp'ers;
verzoekt de regering om in overleg te treden met werkgeversorganisaties en zzp-organisaties over de praktijk waarbij opdrachtgevers ten onrechte risico's op naheffingen en boetes afwentelen op zzp'ers, en de Kamer te informeren over de uitkomsten van dit overleg, inclusief mogelijke maatregelen om deze praktijk tegen te gaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boon.
Zij krijgt nr. 289 (31311).
De heer Boon (PVV):
Voorzitter, tot zover.
De voorzitter:
Dit was de termijn van de Kamer. Ik begrijp dat de minister reeds in staat is de moties te becommentariëren. Ik geef graag het woord aan hem.
Minister Van Hijum:
Dank u wel, voorzitter. Dat doe ik graag. Er is nog één vraag aan mij gesteld door mevrouw Saris en ik zal een aantal moties appreciëren. De staatssecretaris zal ingaan op de motie van de heer Boon en de tweede vraag van mevrouw Saris. Met de Kamer kijken wij terug op een goed debat. Ik denk dat er veel dingen besproken zijn. Een aantal dingen zijn blijven liggen. Eén specifieke vraag van mevrouw Saris was nog of ik kan bevestigen dat het wetsvoorstel Vbar, over de verduidelijking van arbeidsrelaties, nog voor de zomer bij de Kamer wordt ingediend en of ik ook kan bevestigen dat het een mijlpaal uit het Herstel- en Veerkrachtplan is. Het antwoord daarop is: ja, ik kan nog steeds bevestigen dat ik het voor het zomerreces met de Kamer wil delen. Het klopt dat het inderdaad een mijlpaal is en dat het ook financiële consequenties zou kunnen hebben als we dat niet op tijd doen. In de Kamerbrief van 27 maart heb ik al aangegeven dat het tijdpad om de publicatie per 1 januari 2026 te halen zeer krap is. Maar juist daarom is mijn doelstelling ook om het proces zo snel mogelijk te starten.
De heer Aartsen (VVD):
Ik heb eigenlijk eenzelfde bevestigende vraag over dat Herstel- en Veerkrachtplan en die mijlpalen. Op 22 november 2024 schreef de minister in zijn brief onder andere ook over de BAZ en dat het mogelijk is om HVP-mijlpalen aan te passen — half Europa doet dat inmiddels ook al — mits daar een beter alternatief voor is of een hoger ambitieniveau conform de onderliggende landspecifieke aanbevelingen. Kan de minister dat ook bevestigen?
Minister Van Hijum:
Ja, dat kan. Als je uitstel of afwijking van de afgesproken mijlpalen wilt effectueren, dan is dat onder een aantal voorwaarden mogelijk. In dit geval — ik moet even goed graven — hing dat samen met het afzien van een voorgenomen uitzondering die in de BAZ zat. Dan is daarover te spreken. Maar mijn hoofdinzet blijft natuurlijk om zo min mogelijk vertraging te maken en als het even kan de afgesproken doelen gewoon te halen.
Dan kom ik op de moties van de heer Aartsen. De eerste, die op stuk nr. 283, ging over betere communicatie. Die motie kan ik oordeel Kamer geven, mits ik 'm zo mag uitleggen dat we in de huidige campagne specifiek aandacht besteden aan de vraag wanneer er wel met zzp'ers gewerkt kan worden. Ik heb dat in het debat ook aangegeven. Het is niet de bedoeling om het voor alles en iedereen onmogelijk te maken; het is juist de bedoeling om inzichtelijk te maken waar het wel kan. De heer Aartsen roept ons op om daar nog specifiek echt bij stil te staan. Ik zeg graag toe dat wij daar invulling aan gaan geven in de campagnes die we voeren.
De tweede motie van de heer Aartsen …
De voorzitter:
Maar ik moet even de bevestiging hebben van de heer Aartsen dat hij het eens is met uw interpretatie. "Uiteraard" wordt er vanuit vak K geroepen. U moet gewoon even knikken, meneer Aartsen. Dat is voldoende. Ja, hij knikt, dus bij dezen.
Minister Van Hijum:
Ook de tweede motie, die op stuk nr. 284, zou ik aan het oordeel van de Kamer willen laten. Ook daar heb ik wel een uitleg bij, maar ik neem aan dat de heer Aartsen daar ook mee kan leven, omdat hij in zijn eigen overwegingen al zegt dat het vooral gaat om de zaken waarin het uitsluiten van een opdracht niet strookt met de bestaande jurisprudentie. Daar zijn we het volstrekt over eens. Categorisch uitsluiten kan niet aan de orde zijn. Er moet ook oog zijn voor wat er wel kan. Met die uitleg kan ik deze motie aan het oordeel van de Kamer laten.
De motie van mevrouw Rikkers-Oosterkamp op stuk nr. 285, over de inzet van zzp'ers bij pgb-houders, kan ik ook aan het oordeel van de Kamer laten. Dat sluit ook aan bij een toezegging die ik heb gedaan. We gaan in overleg met VWS aan de slag met de vraag of en wanneer er bij pgb-houders sprake is van schijnzelfstandigheid. We gaan voorbeelden uitwerken en kijken hoe we de doelgroep daar het beste over kunnen informeren, bijvoorbeeld via de Sociale Verzekeringsbank of Per Saldo. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.
Dat geldt ook voor de motie van mevrouw Patijn op stuk nr. 286, die zegt: kijk nog eens goed hoe je goed werkgeverschap kunt bevorderen. Dat is een terecht aandachtspunt. Gelukkig krijgt het in steeds meer sectoren volop aandacht hoe je door flexibiliteit te organiseren, betere randvoorwaarden en arbeidsvoorwaarden te creëren en een einde te maken aan onzekere contracten ook het perspectief kunt vergroten. Dat is een terechte oproep. Die kan ik aan het oordeel van de Kamer laten.
De motie van heer Flach op stuk nr. 287, over het informeren van de Kamer over de in- en uitstroom van werkenden in de zorg, kan ik overbodig verklaren. Dat doe ik omdat het ministerie van VWS dat al doet via het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Op basis van een eerder door de Kamer aangenomen motie-Tielen c.s. zijn er extra vragen opgenomen waaruit blijkt hoe werkgevers zijn omgegaan met de opheffing van het handhavingsmoratorium. Dan gaat het onder andere over de vraag hoeveel zzp'ers zijn ingezet en of ze die mensen in dienst hebben genomen. Je kunt die ontwikkelingen dus echt nauwgezet monitoren. De eerste uitkomsten volgen eind september. De minister van VWS zal de Kamer in het najaar informeren. Vervolgens komt er ook een herhaalmeting, waarvan de uitkomsten dan weer begin 2026 volgen. De oproep begrijp ik dus heel goed. Maar we denken dat deze motie, met de informatie die opgehaald, uitgezet en met de Kamer gedeeld wordt, overbodig is.
De motie van de heer Flach om in samenspraak met de beroepsgroep een flexibele schil in de huisartsenzorg te behouden voor ziek, piek en uniek, en in de AOW-zorg, moet ik ontraden. Dat is omdat je dit bij uitstek niet per motie moet doen. Het is primair een verantwoordelijkheid voor de sector zelf om de flexibele schil binnen de kaders van de wet- en regelgeving zo te organiseren dat het ook binnen die wet- en regelgeving kan. Wij zijn ervan overtuigd dat het kan. Ik wil de heer Flach uiteraard wel graag toezeggen dat we natuurlijk ook met de sector, in het bijzonder met de Landelijke Huisartsen Vereniging, in gesprek blijven over wat er binnen die kaders wel en niet mogelijk is. Hij weet ongetwijfeld dat er casusposities zijn gedeeld en dat daarover een verschil van mening bestaat. Daar is wat ons betreft een vervolggesprek over mogelijk. Maar wij zien voorlopig geen mogelijkheden om buiten de kaders en de jurisprudentie tot afspraken te komen voor deze beroepsgroep.
De heer Flach (SGP):
De minister begon zo uitbundig met vier keer oordeel Kamer. Ik dacht: na vanmiddag kan de vreugde niet op. Maar hier hebben we toch een "ontraden". Ik ben toch even benieuwd waar dat 'm precies in zit. Het verzoek is om in samenspraak met de beroepsgroep de flexibele schil te behouden. Ik snap wel dat het kabinet geen flexibele schil kan behouden, maar het kan wel de omstandigheden daarvoor creëren. De noodzaak is hoog. De signalen die we binnenkrijgen, zijn best wel stevig. We krijgen daaruit toch wel de indruk dat de huidige gesprekken, zoals die nu met het ministerie lopen, niet tot afdoende oplossingen leiden.
Minister Van Hijum:
Toch twee dingen daarover. Voor alle sectoren geldt dat we een zachte landing hebben georganiseerd, ook voor deze. Dat is ook om ruimte te creëren om wat gesprekken te voeren. In de richting van de sector zou ik een oproep terug willen doen: blijf dat gesprek met ons voeren en kijk wat er binnen de wet- en regelgeving wél kan. Dan denken we dat het, net als in alle andere sectoren, mogelijk is om flexibiliteit te organiseren. Dat kan via hetzij zzp'ers of uitzendarbeid of tijdelijke contracten en moet binnen de kaders van goed en aantrekkelijk werkgeverschap, waar ook mevrouw Patijn toe oproept. Maar het moet wel binnen de kaders van de wet- en regelgeving. Deze motie lijkt er net iets te veel toe op te roepen om die kaders voor deze sector verder op te rekken dan voor andere sectoren. Dat lijkt mij niet verstandig. Wij willen graag in gesprek blijven met de Huisartsen Vereniging over wat er binnen die kaders kan. We willen zaken ook verder verduidelijken. Als de Huisartsen Vereniging juridische argumentaties betwist, dan zijn we bereid om opnieuw naar die argumentaties te kijken. Het gesprek is daarmee dus nog niet afgelopen. Maar ik wil de indruk wegnemen dat we voor deze sector een ander regime kunnen afspreken dan voor andere sectoren.
De voorzitter:
Afrondend, kort.
De heer Flach (SGP):
Kort. Overigens wil ik de vorige motie, de motie op stuk nr. 287, aanhouden.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Flach stel ik voor zijn motie (31311, nr. 287) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De heer Flach (SGP):
Dit is een specifieke beroepsgroep met specifieke vragen. Het gaat ook om 24/7-diensten. Ik zou graag in de komende dagen met de minister en het ministerie kijken of we de tekst zodanig kunnen vormgeven dat daar speciale aandacht naar uitgaat. Want de problemen zijn er groot.
De voorzitter:
Prima. Er is nog een vraag van de heer Aartsen.
De heer Aartsen (VVD):
Meer voor de administratie. Het is zojuist met de bode besproken: mijn moties worden nog gewijzigd qua tekst. Er staan een paar tekstfoutjes in.
De voorzitter:
Het zijn gewoon weer de d'tjes en de t'tjes.
De heer Aartsen (VVD):
Het is niet eens dat. Het woord "dat" bij "constaterende dat" is toch wel prettig, anders loopt de zin in de motie niet.
De voorzitter:
Dat willen we niet. Maar ik bedoel eigenlijk te zeggen: is het niet inhoudelijk? Nee, zie ik. Heel goed. Ik geef het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Voorzitter, dank u wel. Ik heb een vraag te beantwoorden en een motie. De vraag was van mevrouw Saris. Als gevolg van de handhaving, waar we steeds over spreken, krijgen werkgevers nu vaker te maken met rechtszaken waarbij een zzp'er juist claimt toch werknemer te zijn. In het geval dat dat zo is, heeft hij met terugwerkende kracht recht op vakantiedagen, een cao-loon, een reiskostenvergoeding, een ontslagvergoeding, een pensioenpremie of ziektedagen. Deze bedragen kunnen oplopen tot tienduizenden euro's. Hoe kijk ik naar deze ontwikkeling? Het klopt dat niet alleen handhaving door de Belastingdienst gevolgen kan hebben voor organisaties die met schijnzelfstandigen werken. Ook kunnen schijnzelfstandigen die menen eigenlijk werknemer te zijn, hun rechten opeisen. Ik noem bijvoorbeeld vakantiedagen of dat het loon wordt doorbetaald bij ziekte. De opheffing van het handhavingsmoratorium heeft daar echter niks aan veranderd. Ook al tijdens het handhavingsmoratorium konden werkenden een beroep doen op deze werknemersrechten. Dat gebeurde ook regelmatig. Dat kan grote gevolgen hebben voor werkgevers die met schijnzelfstandigen werken. Het moratorium waarover wij steeds met elkaar spreken, zag ook helemaal niet op arbeidsrecht. Het zag louter op de loonheffingsadministratie van werkgevers. Daarom is het ook zo belangrijk dat opdrachtgevers en werkenden goed beoordelen of ze werken conform de juiste contractvorm. In de meeste gevallen is het ook gewoon duidelijk of er sprake is van loondienst of zzp. Angst voor claims is dus niet nodig als de werkrelatie op de juiste manier wordt vormgegeven.
Het is overigens goed om hier te noemen dat de risico's van het verkeerd classificeren van de arbeidsrelatie niet alleen risico's voor de werkgevers inhouden maar ook voor de zzp'ers zelf. Op het moment dat een schijnzelfstandige namelijk uiteindelijk werknemer blijkt te zijn, volgt natuurlijk ook het eventueel terugvorderen van ondernemerskortingen, genoten startersaftrek en de bijvoorbeeld mkb-winstvrijstelling, dus de ondernemersfaciliteit. Het is goed om dat ook even te benoemen.
Dan de motie van de heer Boon. Daarin wordt geconstateerd dat opdrachtgevers risico's op naheffingen en boetes onterecht afwentelen op zzp'ers. De motie verzoekt de regering om in overleg te treden met werkgeversorganisaties en zzp-organisaties over de praktijk waarbij opdrachtgevers ten onrechte risico's op naheffingen en boetes afwentelen op zzp'ers, en de Kamer te informeren over de uitkomsten van dit overleg, inclusief mogelijke maatregelen om deze praktijk tegen te gaan. Allereerst kan ik deze motie oordeel Kamer geven. Het afwentelen van naheffingen door werkgevers op zzp'ers is deels in strijd met de wet. Alleen loonheffing, dus loonbelasting en premies volksverzekeringen, zouden kunnen worden verhaald op de eventuele schijnzelfstandige. Overigens is een en ander dan ook afhankelijk van de afspraken die partijen met elkaar hebben gemaakt. Het is ook een zeer vaak terugkomend onderwerp in de modelcontracten die organisaties met zzp'ers sluiten. Het is goed om te benoemen dat premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet niet verhaald mogen worden. Deze clausules zijn in strijd met de wet en zijn daardoor nietig mochten ze in contracten staan. Sowieso legt de Belastingdienst over het kalenderjaar 2025 geen boetes op. Het kabinet onderschrijft overigens ook het belang van goede communicatie. Daar zetten we momenteel flink op in.
De voorzitter:
Dit klinkt alsof u klaar bent.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Zeker. Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Ik dank de minister en de staatssecretaris.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de moties. Ik schors de vergadering voor enkele minuten. Daarna gaan we praten over asiel.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.