Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 678 Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2022/2464 met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (Wet implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering)
Nr. 7
VERSLAG
Vastgesteld 27 juni 2025
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Nijhof-Leeuw
Adjunct-griffier van de commissie, Van der Steur
INLEIDING
De leden van de fracties van de PVV-, GroenLinks-PvdA-, VVD-, NSC-, BBB- en de ChristenUnie-fracties
hebben kennisgenomen van de Wet implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering,
en hebben nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie benadrukken het belang van een efficiënte en effectieve
overheid die zich richt op de belangen van Nederlandse burgers en bedrijven.
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang van een stevige vereenvoudiging
van de richtlijn duurzaamheidsrapportering (CSRD). De Omnibus I van de Europese Commissie
is daarin een goede eerste stap. Omnibus I en dan met name de Stop-de-klok-richtlijn
is verwerkt in de nota van wijziging. Deze leden vinden dit echter een druppel op
de gloeiende plaat, en vinden de wijzigingen in het kader van Omnibus I niet ver genoeg
gaan. De leden zijn voor het schrappen van CSRD.
ALGEMEEN
§ 1. Inleiding
De leden van de PVV-fractie willen weten in hoeverre deze implementatie van een EU-richtlijn
bijdraagt aan de directe belangen van de Nederlandse burger en het Nederlandse bedrijfsleven.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de duurzaamheidsrapportering
meer op een lijn komt te staan met die van de financiële informatie in de jaarrekening.
Echter constateren deze leden dat dat niet betekent dat de verantwoording over de
duurzaamheidsrapportering ook op een lijn komt te staan met de verantwoording van
de financiële informatie in de jaarrekening. Deze leden zijn van mening dat voor het
voor volledige transparantie noodzakelijk is om het CSRD-duurzaamheidsverslag jaarlijks
op de aandeelhoudersvergadering te behandelen en dat de verantwoording over de duurzaamheidsprestaties
wordt afgesloten met een stemming. Waarom heeft de regering hier niet voor gekozen?
Wat zouden de effecten zijn als deze verplichting er wel zou komen?
Deze leden constateren ook dat de reikwijdte van deze nieuwe wetgeving zich beperkt
tot grote bedrijven. Deze leden zijn van mening dat het belangrijk is dat zoveel mogelijk
bedrijven flinke stappen zetten op verduurzaming, in het belang van de klimaatdoelen
en de internationale concurrentiepositie. Overweegt de regering om de CSRD-verplichtingen
op termijn uit te breiden naar middelgrote bedrijven? Waarom is er gekozen voor de
harde grenzen die er nu zouden gelden?
§ 2. Richtlijn duurzaamheidsrapportering
De leden van de PVV-fractie lezen dat de zogenaamde Stop-de-klok-richtlijn de toepassing
van de CSRD voor een groot aantal ondernemingen met twee jaar uitstelt. Voorziet de
regering nog problemen met betrekking tot handhaving en compliance bij de uitgestelde
invoering? Zo ja, hoe is de regering van plan hiermee om te gaan zodat dit niet leidt
tot onnodige onzekerheid voor het Nederlandse bedrijfsleven?
Deze leden willen tenslotte weten wat de impact van de duurzaamheidsrapportering is
op de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven ten opzichte van bedrijven buiten
de Europese Unie?
De leden van de VVD-fractie vragen de regering om helder uiteen te zetten wat er nu
is, dan wel wordt, aangepast in de CSRD en wat de gevolgen daarvan zijn.
Deze leden willen ook graag weten wat de regering als nut en noodzaak ziet van CSRD
en dus van deze implementatiewet. Hoe kijkt de regering daarnaar in relatie tot de
regeldruk en administratieve lasten? Hoe draagt CSRD bij aan vergroening en duurzaamheid?
Graag ontvangen deze leden een uitgebreide toelichting en onderbouwing. Deze leden
hebben namelijk grote twijfels over de doelmatigheid en doeltreffendheid van de CSRD-rapportageverplichtingen.
Deze leden zijn bang voor een check-the-box- en compliance-exercitie. Hoe kan de regering
deze zorg wegnemen?
Deze leden vragen welke mogelijkheden de regering ziet om nog verdere stappen te zetten
naar versimpeling. Deze leden vinden vergroening belangrijk, maar rapportageverplichtingen
dragen daar weinig tot niets aan bij. Je gaat niet groen doen, omdat je iets moet
rapporteren in de ogen van deze leden. Dat is iets dat men intrinsiek moet willen
doen. Hoe ziet het krachtenveld in de Europese Unie er op dit moment uit als het gaat
om CSRD (en CSDDD)? Klopt het dat Frankrijk en Duitsland CSRD en CSDDD willen schrappen,
ook met het oog op de concurrentiepositie van Europa?
De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat de reikwijdte van de CSRD wordt beperkt.
Hoe is echter geborgd dat kleine ondernemingen niet alsnog aan allerlei verplichtingen
moeten voldoen? Bijvoorbeeld als toeleverancier van bedrijven die wel moeten rapporteren
over CSRD? Deze leden zouden dat onwenselijk vinden. Hoe wordt het zogenaamde «trickle
down»-effect richting het MKB voorkomen waardoor ondernemingen die zijn vrijgesteld
van CSRD straks gedwongen «vrijwillig» alsnog moeten rapporteren? In hoeverre is dit
in wet- en regelgeving af te dichten? Zo ja, hoe?
De leden van de NSC-fractie zijn op dit punt vooral geïnteresseerd in de vraag of
er door de versoepeling van de richtlijn sprake is van materieel verlies van duurzaamheid,
voor het milieu en voor het klimaat. Leidt de versoepeling tot minder resultaten op
deze gebieden? Of leidt de versoepeling er vooral toe dat er minder over geschreven
wordt en er minder accountants mee bezig zullen zijn? Kan de regering hierop ingaan?
Deze leden constateren dat de Europese Commissie aangeeft dat met het voorstel de
beleidsdoelstellingen van de CSRD overeind blijven op het terrein van de Europese
Green Deal en het Actieplan voor de financiering van duurzame groei. Er is echter
geen impact assessment uitgevoerd. Deze leden vragen dan ook in hoeverre de beleidsdoelstellingen
met betrekking tot verduurzaming kunnen worden behaald als 80 procent van de bedrijven
die eerst onder de CSRD vielen hier nu niet meer onder vallen. Kan de regering hierop
ingaan? Is de regering voornemens om erop aan te dringen om alsnog een impact assessment
uit te laten voeren?
Deze leden vragen ook of het begrip vereenvoudiging of «simplification» niet een beetje
een eufemisme is. Als 80 procent van de bedrijven die aan deze rapportageverplichting
had moeten voldoen, daar nu niet meer aan hoeft te voldoen, is dit dan wel een vereenvoudiging
of eerder deregulering? Kan je met een beperking van de kring van bedrijven met 80
procent nog wel hetzelfde milieueffect bereiken? Of zijn deze duurzaamheidsrapportages
toch maar een vorm van greenwashing? Gaan er door deze deregulering meer tonnen CO2 uitgestoten worden, wordt er minder groene stroom geproduceerd, worden er minder
windparken aangelegd, worden er minder zonnepanelen op daken geplaatst of worden er
minder stroomnetwerken verzwaard? Kortom, welk effect heeft deze deregulering? Is
er een milieueffectrapportage op uitgevoerd? Zo ja, wat waren de resultaten hiervan?
De leden van de NSC-fractie vragen of deze dereguleringen gaan helpen bij het Nederland
houden van de petrochemische bedrijven en andere bedrijven. Zo ja, op welke manier?
Ook vragen deze leden of het klopt het dat de stop-de-klok-voorstel een onomkeerbare
stap was. Tevens vragen deze leden wat de inzet van de regering zal zijn om grote
bedrijven die al onder de CSRD vielen, maar in de toekomst niet meer, alsnog uitstel
te geven van rapportageverplichtingen gezien het feit dat de stop-de-klok-richtlijn
in het Europees parlement al is aangenomen?
Deze leden vragen of het klopt het dat het uitstel van de rapportageverplichting niet
geldt voor bedrijven die nu onder CSRD zouden vallen, maar straks toch niet. En dat
er ook een groep bedrijven is waarvoor de rapportage inhoudelijk gaat wijzigen. Deze
bedrijven zouden dan te maken krijgen met een jojo-beleid? Deelt de regering de mening
dat dit niet wenselijk is?
Hoe worden op dit moment de OESO-richtlijnen uit 1976 gehandhaafd, zo vragen de leden
van de NSC-fractie. Welk effect heeft CSRD hierop? Welk effect heeft het Omnibus-pakket
hierop? Heeft dit per saldo een positief of negatief effect op maatschappelijk verantwoord
ondernemen, het milieu en het klimaat?
Ook willen deze leden weten of het principe van dubbele materialiteit behouden blijft.
Wat betekent dit voor de implementatie van CSDDD? De inhoud van de standaarden van
CSRD komt voort uit de European Sustainability Reporting Standards (ESRS), waarin
de echte regels staan. Op welke manier wordt de Kamer betrokken bij de beoogde herziening
hiervan door de Europese Commissie?
Deze leden willen ook weten hoe de beperktere assurance-eisen die de Europese Commissie
voor ogen heeft, zich met de nationale assurance-standaarden die in Nederland van
toepassing zijn verhouden.
Ten slotte vragen de leden van de NSC-fractie of het klopt dat volgens het Omnibus
I-fiche (p. 12) slechts een keer in de vijf jaar gemonitord wordt op de juistheid
van de duurzaamheidsrapportages? Zal deze controlefrequentie effectief zijn nu sommige
bedrijven zelf aangegeven dat dit niet zo is? Is het denkbaar dat gewerkt wordt met
steekproeven of onverwachte controles om de bedrijven scherp te houden?
De leden van de BBB-fractie constateren dat bedrijven diversiteitsgegevens moeten
rapporteren volgens de ESRS. Dit betekent onder andere dat er indicatoren moeten zijn
over de verhouding man/vrouw in de organisatie en informatie over de effectiviteit
van diversiteits- en inclusiebeleid. Wat is het standpunt van de regering rond de
rapportageverplichtingen rond gender- en diversiteitskwesties? Is dit wat de regering
betreft een prioriteit die terecht onderdeel is van de richtlijn?
Deze leden zien dat in de memorie van toelichting nauwelijks wordt gerept over de
impact die deze bredere toepassing van de richtlijn, en de richtlijn als geheel heeft
op de concurrentiekracht van Nederlandse en Europese bedrijven. In hoeverre ziet de
regering structurele risico’s ontstaan in concurrentieverhoudingen ten opzichte van
geïndustrialiseerde landen die niet meegaan in vergaande regeldruk rond duurzaamheidsrapportering?
Leidt de wetgeving tot een weglekeffect van bedrijven die op zoek gaan naar landen
waar men geen of minder rapportageverplichtingen heeft ten aanzien van deze thema’s?
§ 3. Omzetting van de richtlijn duurzaamheidsrapportering
De leden van de VVD-fractie constateren dat het Implementatiebesluit richtlijn duurzaamheidsrapportering
eerder in de Tweede Kamer lag dan de Wet implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering.
Hoe is dat mogelijk? Het implementatiebesluit moet nogmaals naar de Kamer, wanneer
wordt dit aan de Kamer voorgelegd? Wat betekent dit voor het op dit moment bij de
Eerste Kamer aanhangige Implementatiebesluit?
Deze leden hebben grote kritiek op de elementen van CSRD die werking met terugwerkende
kracht hebben. Deze leden willen geen werking met terugwerkende kracht. In de nota
van wijziging worden de data voor rapporteren aangepast. In hoeverre is er nu nog
steeds sprake van werking met terugwerkende kracht? Als er nog elementen van terugwerkende
kracht in zitten, waarom is daar nog sprake van en hoe is dit te voorkomen? Hoe gaan
andere landen om met de werking met terugwerkende kracht?
Deze leden willen niet dat bedrijven, die straks waarschijnlijk niet hoeven te rapporteren,
nu alsnog wel moeten gaan rapporteren. Ze zouden dat onbegrijpelijk vinden. In hoeverre
is hier nu in de voorliggende wetgeving en/of de nota van wijziging nog sprake van.
Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Welke aanpassingen zijn of worden er via de Omnibus
I gedaan om dit te voorkomen?
Deze leden lezen in de nota van wijziging dat de richtlijn deels wordt geïmplementeerd.
Wat wordt er wel en niet geïmplementeerd. Wat is de reden daarvoor?
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat moet worden voorkomen dat vanuit de
Europese Unie (aanvullende) sectorspecifieke standaarden, aanbevelingen en rapportagetools
worden opgelegd. Hoe is dat in het voorliggende voorstel geborgd? Bijvoorbeeld doordat
ingezet wordt op al bestaande, ontwikkelde standaarden vanuit (Europese) sectoren
en branches. Is de regering bereid om zoveel mogelijk in te zetten op vanuit de sectoren
zelf ontwikkelde standaarden en bestaande brancheformats? Welk overleg vindt er over
de voorstellen plaats met de verschillende betrokken sectoren? Hoe kan worden geregeld
dat CSRD-plichtige bedrijven en afnemers en toeleveranciers duidelijkheid krijgen
over de sectorspecifieke brancheformats?
Deze leden lezen her en der in de memorie van toelichting dat er gebruik wordt gemaakt
van een aantal lidstaatopties. Kan er een totaaloverzicht van de lidstaatopties worden
gegeven en welke er niet worden gebruikt?
Deze leden en de leden van de BBB-fractie vragen of er kan worden aangegeven in welke
gevallen dit zorgt voor koppen op Europese regelgeving? Waarom kiest de regering daar
dan voor gelet op het hoofdlijnenakkoord, dan wel het regeerprogramma?
Tot slot willen de leden van de VVD-fractie graag weten wanneer de algemene maatregel
van bestuur gereed is en wordt voorgehangen bij de Kamer. Deze leden willen ook graag
weten of er nog meer AMvB’s en/of ministeriële regelingen volgen uit deze implementatiewet
en wat daarvan de planning is.
De leden van de NSC-fractie willen ook weten pp welke manier parlementaire betrokkenheid
georganiseerd wordt met betrekking tot de AMvB. Wordt deze voorgehangen bij de Kamer?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering om te schetsen hoe dit implementatiewetsvoorstel
zich verhoudt tot het geheel van de CSRD en de Omnibus-pakketten. In welke mate zijn
deze voorstellen afgezwakt en hoe komt dit tot uiting in de onderhavige implementatiewet?
In hoeverre is hierbij het oorspronkelijke doel van de wetgeving uit het zicht geraakt?
Tevens vragen deze leden hoe de regering ervoor zorg draagt dat de goedbedoelde regels
en richtlijnen uit dit pakket daadwerkelijk bijdragen aan het boeken van duurzame
resultaten en niet verworden tot bureaucratische handelingen die een doel op zichzelf
worden.
§ 3.1 Lidstaatopties assurance-onderzoeken van de duurzaamheidsrapportering in Jaarrekeningrichtlijn
De leden van de BBB-fractie constateren dat de richtlijn een aantal lidstaatopties
biedt waarvan Nederland er een overneemt, namelijk het toestaan dat een andere externe
accountant de duurzaamheidsrapportage controleert. In hoeverre heeft de regering zich
hardgemaakt voor verdere lidstaatopties die de regeldruk zouden kunnen beperken en
kleine bedrijven hadden kunnen uitzonderen van rapportageverplichtingen?
§ 3.1.2 Onafhankelijke verlener van assurancediensten
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen op dit punt waarom Nederland geen gebruik
maakt van de mogelijkheid om ook andere, onafhankelijke duurzaamheidsassurancedienstverleners
toe te staan. Is de regering het met deze leden eens dat dit behulpzaam kan zijn in
het kader van de schaarste aan accountants en specialisten op het gebied van duurzaamheid?
Zou gebruik maken van deze optie niet tot meer innovatie kunnen leiden?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de regering nog geen gebruik maakt van een lidstaatoptie
voor het borgen van de kwaliteit van het assurance-onderzoek van de duurzaamheidsrapportages.
Deze leden begrijpen dat daarvoor nader onderzoek nodig is. De vraag is waarom dit
onderzoek nog niet is gedaan. Wat is de doelstelling van het onderzoek en wat zijn
de planning van het onderzoek? Hoe doen andere landen dit? Wordt er in het onderzoek
ook gekeken naar de impact en gevolgen van de verschillende opties? Ook omdat er bij
deze leden zorgen zijn over voldoende aanbod.
§ 3.2.12 Handhaving en tuchtrecht
De leden van de PVV-fractie merken op dat de AFM bestuursrechtelijk toezicht wil houden
op de naleving van de voorschriften voor de inrichting van de verslaggeving van beursondernemingen.
Deze leden hechten waarde aan duidelijke verantwoordelijkheden en efficiëntie. Kan
de regering toelichten hoe de toezichtstructuur optimaal ingericht wordt om dubbel
werk en onnodige complexiteit te voorkomen en tegelijkertijd een effectieve handhaving
wordt gegarandeerd zonder extra kosten voor de ondernemers?
Deze leden vragen tenslotte op dit punt hoe wordt gewaarborgd dat de verandering in
toezicht, inclusief de voorbereide openbare consultatie, daadwerkelijk ten goede komt
aan de Nederlandse economie en niet leidt tot een verdere uitdijing van de bedrijfsbureaucratie.
§ 4. Effecten bedrijfsleven; regeldrukkosten
De leden van de PVV-fractie vragen op dit punt of de regering concreet kan maken welke
voordelen deze richtlijn voor Nederlandse MKB-bedrijven oplevert, specifiek in het
licht van de extra administratieve lasten en kosten die hiermee gepaard gaan.
Voorts vragen deze leden hoe de implementatie van deze richtlijn, inclusief de uitgestelde
data, zich verhoudt tot de kabinetsvisie op verminderde bureaucratie en administratieve
lasten voor bedrijven.
De leden van de VVD-fractie begrijpen niet waarom er alleen wordt ingegaan op de regeldrukkosten
bij accountants(organisaties). Wat zijn de gevolgen voor de regeldruk voor het bedrijfsleven
dat moet rapporteren en voor het MKB? Waarom is dit niet meegenomen in het wetsvoorstel?
De leden van de NSC-fractie vragen of het klopt dat de regeldrukwinst voor Nederland
4,4 miljard euro bedraagt? Gaat dit om accountantskosten of ook om andere kosten?
Ook vragen deze leden of het klopt dat de beperking van de reikwijdte van de CSRD
naar 1000 werknemers en 450 miljoen netto-omzet ten opzichte van het oorspronkelijke
voorstel van de Europese Commissie (1000 werknemers hetzij 50 miljoen netto-omzet,
hetzij 25 miljoen balanstotaal) gelijk staat aan 80 procent minder regeldruk.
De leden van de BBB-fractie constateren dat de voorliggende wetgeving zal zorgen voor
een stijging van de regeldruk nu rapportageverplichtingen zo drastisch worden uitgebreid.
Deze leden vragen hoe de ambitie uit het regeerprogramma om regeldruk te verminderen
zich hiertoe verhoudt.
§ 5. Uitvoeringskosten
De leden van de PVV-fractie willen weten wat de totale geschatte kosten zijn van de
implementatie en handhaving van deze richtlijn voor de Nederlandse overheid en het
bedrijfsleven.
Deze leden vragen in hoeverre deze kosten worden gedekt door EU-gelden. Als dat niet
het geval is, hoe wordt voorkomen dat dit leidt tot een verdere belasting van de Nederlandse
schatkist ten koste van andere prioriteiten zoals koopkracht en zorg?
Tenslotte vragen deze leden op dit punt of de regering kan toelichten of er alternatieven
zijn overwogen om de doelen van duurzaamheidsrapportering te bereiken zonder additionele
(EU-gerelateerde) lasten.
§ 6. Toezichtkosten
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien een belangrijke rol weggelegd voor de
AFM om goed toezicht te houden op de uitvoering van deze wet. Dat is van belang om
greenwashing te voorkomen. Is de capaciteit van de AFM voldoende om het toezicht op
deze nieuwe taak goed uit te voeren? Moeten er daarvoor niet meer middelen beschikbaar
worden gesteld?
Deze leden constateren dat de AFM in haar reactie op de wet aangeeft dat het nodig
is om de civielrechtelijke basis van het verslaggevingstoezicht te wijzigen in een
bestuursrechtelijke basis, om goed uitvoering te kunnen geven aan haar toezichthoudende
rol. Daarin gaat de regering nu niet mee. Wat gaat de regering doen om de uitvoering
van het toezicht op de duurzaamheidsrapportering op orde te krijgen?
De leden van de VVD-fractie constateren dat er extra capaciteit nodig is bij de AFM
voor uitvoering van deze wet. Hoe gaan deze kosten worden verrekend? Wie gaat deze
kosten betalen? Waarom kan dit niet binnen de bestaande formatie van AFM opgelost
worden?
§ 7. Uitvoerings- en handhavingstoets
De leden van de VVD-fractie willen weten wat er is gedaan met de constatering dat
de AFM het toezicht op de accountantsorganisaties voor dit wetsvoorstel slechts op
ondoelmatige wijze zou kunnen uitvoeren. Hoe kan dit doelmatig worden? De AFM zegt
dat ook dat het geconsulteerde wetsvoorstel slechts beperkt uitvoerbaar is. Wat is
hieraan gedaan?
§ 8.1 Toetsing Adviescollege toetsing regeldruk
De leden van de VVD-fractie vinden het zorgelijk dat het ATR aangeeft dat er zorgen
zijn over de regeldruk voor MKB-bedrijven als gevolg van de informatiebehoefte van
rapportageplichtige grote ondernemingen. Wat is hieraan gedaan? Wat is hier aan te
doen? In hoeverre biedt Omnibus I daarvoor een oplossing? Als dit niet het geval is,
waarom biedt dit geen oplossing?
§ 8.3 Openbare consultatie
Eerder gaf het bedrijfsleven aan dat de CSRD-controle «niet-uitvoerbaar» zou zijn,
constateren de leden van de VVD-fractie. De leden van de VVD-fractie willen graag
weten waarom dit nu wel het geval is of zou zijn. Waarom is er nu geen sprake meer
van een bureaucratisch monster? Eerder was er ook kritiek dat kleinere bedrijven te
weinig tijd hadden om aan de duurzaamheidsregels te voldoen. In hoeverre is er nu
wel voldoende tijd en ruimte voor de voorbereiding van deze regelgeving voor kleinere
bedrijven?
Deze leden willen graag een uitgebreide reactie van de regering over hoe met de Omnibus
I aan de kritiek en zorgen van het bedrijfsleven tegemoet gekomen is. Het gaat dan
om de volgende onderwerpen:
– Gelijktijdige implementatie besluit en wet;
– terugwerkende kracht;
– verwachtingskloof;
– zorg over beschikbaarheid en betaalbaarheid van accountants;
– lidstaatoptie controle andere partijen dan accountants;
– eerste twee jaar geen handhaving en
– hergebruik van gegevens.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel VIII (wijzigingen Wet op de ondernemingsraden)
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat het wetsvoorstel ondernemers
verplicht om jaarlijks met de ondernemingsraad een gesprek te voeren over de duurzaamheidsrapportering.
De ondernemingsraad is vervolgens bevoegd hierover standpunten kenbaar te maken. Deze
leden zijn hier blij mee, maar zijn van mening dat deze standpunten ook openbaar bekend
dienen te zijn. Deze transparantie is van belang om een goed en breed beeld te krijgen
van de stappen die een bedrijf maakt als het aankomt op verduurzaming. Daarbij is
wederhoor vanuit meerdere «stakeholders» van belang. Deze leden zouden dan ook graag
zien dat de ondernemingsraad het recht krijgt om een standpunt over de duurzaamheidsrapportering
in te nemen, om dit standpunt aan te bieden aan de algemene vergadering en om dit
desgewenst tijdens de algemene vergadering toe te lichten. Daarmee zou deze vorm van
het innemen van een standpunt op duurzaamheid gelijkgetrokken worden met het recht
van de ondernemingsraad om advies te geven bij ingrijpende bestuursbesluiten, zoals
grote overnames en afsplitsingen, besluiten tot benoeming, schorsing en ontslag van
bestuurders en commissarissen en het bezoldigingsbeleid. Deze leden vragen de regering
of er mogelijkheden worden gezien om dit te regelen.
OVERIG
De leden van de NSC-fractie vragen wanneer de Wet internationaal verantwoord ondernemen
ter implementatie van de CSDDD bij de Kamer zal worden ingediend.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
R.A. van der Steur, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.