Voorstel van wet (initiatiefvoorstel) : Voorstel van wet
36 774 Voorstel van wet van het lid Bushoff tot wijziging van de Mededingingswet in verband met de uitbreiding van het concentratietoezicht (Wet inroepbevoegdheid ACM)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Mededingingswet te
wijzigen om het concentratietoezicht uit te breiden met een bevoegdheid om bepaalde
concentraties in te roepen en te beoordelen op de gevolgen voor de mededinging.
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Mededingingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 49 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 5 Beoordeling van concentraties onder de omzetdrempels
Artikel 49a
In afwijking van artikel 29, eerste lid, zijn de bepalingen van deze paragraaf van
toepassing op concentraties, niet zijnde concentraties als bedoeld in artikel 29,
eerste lid, waarbij de in Nederland behaalde omzet in het voorafgaande kalenderjaar
van ten minste een van de betrokken ondernemingen ten minste € 30.000.000 bedroeg.
De artikelen 30 en 31 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 49b
1. Een onderneming verstrekt de Autoriteit Consument en Markt op verzoek de gegevens
of documenten die redelijkerwijs nodig zijn om te beoordelen of er aanleiding bestaat
om aan te nemen dat een concentratie, de daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse
markt of een deel daarvan op significante wijze zou kunnen belemmeren, met name als
het resultaat van het in het leven roepen of versterken van een economische machtspositie.
2. Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt gedaan binnen vier weken na de vroegste
van de volgende tijdstippen:
a. het tijdstip waarop een van de bij de concentratie betrokken ondernemingen het voornemen
om de concentratie tot stand te brengen in Nederland publiek kenbaar heeft gemaakt;
b. het tijdstip waarop de Autoriteit Consument en Markt kennis verkrijgt van het voornemen
om de concentratie tot stand te brengen;
c. zes maanden na het tijdstip waarop de overeenkomst waarmee de concentratie tot stand
wordt gebracht van kracht wordt.
3. De Autoriteit Consument en Markt stelt een redelijke termijn waarbinnen de in het
eerste lid bedoelde gegevens of documenten worden verstrekt.
4. Indien niet is voldaan aan het eerste lid of indien de verstrekte gegevens of documenten
onvoldoende zijn voor de beoordeling van de concentratie, kan de Autoriteit Consument
en Markt van de bij de concentratie betrokken partijen aanvulling van de gegevens
of documenten verlangen.
Artikel 49c
1. Indien naar het oordeel van de Autoriteit Consument en Markt er aanleiding bestaat
om aan te nemen dat een concentratie als bedoeld in artikel 49b de daadwerkelijke
mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze zou
kunnen belemmeren, met name als het resultaat van het in het leven roepen of versterken
van een economische machtspositie, legt de Autoriteit Consument en Markt aan de bij
de concentratie betrokken ondernemingen op:
a. een verplichting om de concentratie bij haar te melden, en
b. een verbod op het tot stand brengen van de concentratie voordat het voornemen daartoe
aan de Autoriteit Consument en Markt is gemeld en vervolgens vier weken zijn verstreken.
2. De verplichting en het verbod, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, worden
opgelegd binnen vier weken na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 49b, derde
lid.
3. De termijn, bedoeld in het tweede lid, wordt opgeschort met ingang van de dag waarop
de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 49b, vierde lid, aanvulling
van de gegevens of documenten verlangt tot de dag waarop de aanvulling door elk van
de partijen van wie aanvulling is gevraagd, is gegeven.
4. De artikelen 34, tweede lid, 35, 36 en 38 zijn van overeenkomstige toepassing op
een melding die wordt gedaan ter nakoming van een verplichting als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel a.
Artikel 49d
1. De Autoriteit Consument en Markt deelt binnen vier weken na het ontvangen van een
melding als bedoeld in artikel 49c, eerste lid, mede of voor het tot stand brengen
van de concentratie, waarop die melding betrekking heeft, een vergunning is vereist.
Artikel 37, tweede tot met zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
2. Het is verboden zonder vergunning een concentratie tot stand te brengen waarvoor
ingevolge het eerste lid een vergunning is vereist.
3. De artikelen 41, tweede tot en met vierde lid, 42, 44, 45, 47, 48 en 49 zijn van
overeenkomstige toepassing op een vergunning als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 49e
1. De artikelen 49c, eerste lid, onderdeel b, en 49d, tweede lid, zijn niet van toepassing
in geval de concentratie tot stand is gebracht op het moment dat de Autoriteit Consument
en Markt een verplichting als bedoeld in artikel 49c, eerste lid, onderdeel a, oplegt.
2. Indien de Autoriteit Consument en Markt ter zake van een concentratie als bedoeld
in het eerste lid mededeelt dat op grond van artikel 49d, eerste lid, een vergunning
is vereist, dient de concentratie:
a. indien niet binnen vier weken na die mededeling een vergunning is aangevraagd, dan
wel de aanvraag om een vergunning wordt ingetrokken of de vergunning wordt geweigerd,
binnen dertien weken ongedaan te worden gemaakt;
b. indien de vergunning onder beperkingen wordt verleend of daaraan voorschriften worden
verbonden, binnen dertien weken na de verlening daarmee in overeenstemming te worden
gebracht.
Artikel 49f
1. De Autoriteit Consument en Markt kan om gewichtige redenen ontheffing verlenen van:
a. een op grond van artikel 49c, eerste lid, onderdeel b, opgelegd verbod, op verzoek
van degene die een melding heeft gedaan op grond van artikel 49b, eerste lid, onderdeel a;
b. het in artikel 49d, tweede lid, gestelde verbod, op verzoek van degene die de vergunning
heeft aangevraagd.
2. Artikel 40, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing op de ontheffing,
bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
3. Artikel 46, tweede, derde en vierde lid, is overeenkomstige toepassing op de ontheffing,
bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.
B
In artikel 73, eerste lid, wordt «bij een melding van een concentratie op grond van
artikel 34, eerste lid, of bij een aanvraag om een vergunning voor het tot stand brengen
van een concentratie als bedoeld in artikel 41, eerste lid» vervangen door «bij een
melding van een concentratie op grond van de artikelen 34, eerste lid, of 49c, eerste
lid, onderdeel a, bij een aanvraag om een vergunning voor het tot stand brengen van
een concentratie als bedoeld in de artikelen 41, eerste lid, of 49d, eerste lid, of
bij het voldoen aan een verzoek op grond van artikel 49b, eerste lid».
C
In de opsomming in artikel 74, eerste lid, worden na onderdeel 5° vier onderdelen
ingevoegd, luidende:
6°. 49b, eerste lid,
7°. een krachtens artikel 49c, eerste lid, opgelegde verplichting of opgelegd verbod,
8°. artikel 49d, tweede lid,
9°. artikel 49e, tweede lid, onder a of b,.
ARTIKEL II
In bijlage 1 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt in het onderdeel met betrekking
tot de Mededingingswet «de artikelen 37, eerste lid, 44, eerste lid, en 47, eerste
lid» vervangen door «de artikelen 37, eerste lid, 44, eerste lid, 47, eerste lid,
49c, eerste lid, en 49d, eerste lid».
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
ARTIKEL IV
Deze wet wordt aangehaald als: Wet inroepbevoegdheid ACM.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.