Stenogram : Kansspelen
25 Kansspelen
Vergaderjaar 2024-2025
Vergaderingnummer 73
Te raadplegen sinds
2025-06-25Inhoudsopgave
Gerelateerde informatie
Toon alle stukken over dossier24557Toon alle items in vergaderingHandelingen TK 2024-2025, 73
Kansspelen
Aan de orde is het tweeminutendebat Kansspelen (CD d.d. 27/03).
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Kansspelen. Het commissiedebat vond plaats op 27 maart. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris van Justitie. We hebben negen sprekers aan de zijde van de Kamer, die allemaal twee minuten spreektijd hebben. Om te beginnen geef ik graag het woord aan mevrouw Dral van de fractie van de VVD. Het woord is aan haar.
Mevrouw Dral (VVD):
Dank u wel, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aanbod van illegale goksites extreem groot en bijzonder eenvoudig toegankelijk is en geen bescherming voor spelers of toezicht kent;
overwegende dat het volgens artikel 1, eerste lid, sub b van de Wet op de kansspelen verboden is om deelname aan illegale kansspelen te faciliteren;
verzoekt de staatssecretaris zo spoedig mogelijk een taskforce "aanpak illegaliteit" in te stellen, en voor uiterlijk 1 oktober 2025 te komen met een concreet plan van aanpak om het faciliteren door banken, platforms en anderen van illegale goksites, illegale crypto en matchfixing tegen te gaan, en de Ksa daartoe bij de wijziging van de Wet op de kansspelen van meer bevoegdheden te voorzien,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dral, Van Nispen, Bikker en Tseggai.
Zij krijgt nr. 246 (24557).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij de bescherming van jongvolwassenen en kwetsbare groepen Cruks een goed instrument is;
overwegende dat er toch ruimte is voor het verbeteren van Cruks, zoals de aanmeldprocedure, inschrijfduur en nazorg;
overwegende dat het in de praktijk te lastig is om mensen onvrijwillig in Cruks op te nemen;
verzoekt de staatssecretaris er zo spoedig mogelijk voor te zorgen dat het aanmelden van gokverslaafden door anderen goed mogelijk is, de inschrijfduur te verlengen tot een effectieve termijn en bij uitschrijving meer nadruk te leggen op nazorg,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dral en Tseggai.
Zij krijgt nr. 247 (24557).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris bij online risicovolle kansspelen een verhoging van de leeftijdsgrens voorstelt van 18 naar 21 jaar;
constaterende dat de staatssecretaris aangeeft dat er geen onderzoek is gedaan of hierdoor geen verdere vlucht naar de illegaliteit zal ontstaan;
overwegende dat deze maatregel schijnveiligheid creëert als van dit laatste sprake is;
verzoekt de staatssecretaris om die reden dit onderzoek wel te doen, en de resultaten tijdig met de Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dral en Wijen-Nass.
Zij krijgt nr. 248 (24557).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het organiseren van een kleinschalige bingo met laagwaardige materiële prijzen vaak vanwege betuttelende wetgeving niet mogelijk is, bijvoorbeeld door het vereiste om minimaal drie jaar een vereniging te zijn;
overwegende dat dit soort bingo's een belangrijke sociale functie vervullen, met geen of weinig risico op verslaving;
verzoekt de staatssecretaris om te onderzoeken hoe de mogelijkheid voor het organiseren van kleinschalige bingo's kan worden verruimd en daarbij de verenigingseis te heroverwegen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dral, Tseggai en Wijen-Nass.
Zij krijgt nr. 249 (24557).
Mevrouw Dral (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Van Nispen, SP.
De heer Van Nispen (SP):
Dank, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat vooruitlopend op de aanstaande wetswijziging een eenduidige en aangescherpte zorgplicht voor kansspelaanbieders met duidelijke kaders van belang is om gokschade zo veel mogelijk te voorkomen;
verzoekt de regering zo snel mogelijk te zorgen voor een aangescherpte zorgplicht en hierbij de voorstellen van de Kansspelautoriteit en verslavingsdeskundigen doorslaggevend te laten zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Bikker, Diederik van Dijk, Tseggai, El Abassi en Boswijk.
Zij krijgt nr. 250 (24557).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat de aanpak van het illegale kansspelaanbod onverminderd van belang blijft en mogelijk aan belang toeneemt als de regels voor legale kansspelaanbieders strenger worden;
verzoekt de regering de Kansspelautoriteit zo snel mogelijk de instrumenten te geven om partijen die een bijdrage leveren aan of toeleiden naar illegaal kansspelaanbod, zoals bijvoorbeeld spelletjesmakers, zoekmachines, hostingbedrijven en banken, af te laten zien van de samenwerking met of het faciliteren van illegaal kansspelaanbod, zo mogelijk vrijwillig, maar zo nodig met drang of dwang,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Bikker, Diederik van Dijk, Tseggai, El Abassi, Boswijk en Dral.
Zij krijgt nr. 251 (24557).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris eind 2025 met een wetsherziening komt voor de Wet kansspelen op afstand, maar dat een verbod op gokken met geleend geld, zoals betaling via een creditcard, hierin vooralsnog niet wordt meegenomen;
verzoekt de regering gokken met geleend geld te verbieden en dit op te nemen in het wetsvoorstel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Bikker, Diederik van Dijk, Tseggai, El Abassi en Boswijk.
Zij krijgt nr. 252 (24557).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het in het kansspelbeleid van belang is dat aanbieders die zich niet aan de regels houden daarop doeltreffend aangesproken worden en de Kansspelautoriteit dus voldoende ruimte moet hebben om legale aanbieders effectief te kunnen aanpakken bij (herhaaldelijke) overtredingen;
verzoekt de regering om in de aangekondigde wetsherziening de mogelijkheden te verruimen voor de Kansspelautoriteit om vergunningen van kansspelaanbieders te schorsen of in te trekken bij het (ernstig en herhaaldelijk) niet naleven van de regels;
verzoekt de regering voorts de mogelijkheden te bezien om al in het aanstaande traject van verlenging van vergunningen van kansspelaanbieders door de Kansspelautoriteit het naleven van de regels nadrukkelijk mee te wegen bij het (niet) verlengen van de vergunningen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Bikker, Diederik van Dijk, Tseggai, El Abassi en Boswijk.
Zij krijgt nr. 253 (24557).
Er is een vraag van de heer Koops.
De heer Koops (NSC):
Mijn vraag aan de heer Van Nispen betreft de woorden "geleend geld" in de een-na-laatste motie die u voorlas. Kunt u verduidelijken wat u bedoelt met "geleend geld"? Bedoelt u daarmee dat iemand netto onder de nul staat, of bedoelt u daar al het gebruik van een creditcard mee?
De heer Van Nispen (SP):
Het is geen initiatiefwet; het is een motie. Die verzoekt iets aan de regering. Volgens mij is het uitgangspunt heel gezond dat je eerst geld moet hebben voordat je er überhaupt mee gaat gokken, als je daar al voor kiest. Dat betekent dat op de pof gokken, gokken met geleend geld, bijvoorbeeld middels een creditcard, volgens mij onwenselijk is. Maar dit soort detailvragen — dit kunnen belangrijke details zijn — laat ik graag over aan de wijsheid van de staatssecretaris en het ministerie. Maar volgens mij moet het uitgangspunt zijn: niet gokken met geleend geld, dus ook niet betalen met een creditcard.
De voorzitter:
Mevrouw Wijen-Nass, BBB.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties van de zijde van de BBB.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het ministerie van Justitie en Veiligheid werkt aan een nieuwe wet op de kansspelen;
overwegende dat in deze nieuwe wetgeving verregaande bevoegdheden voor de Kansspelautoriteit noodzakelijk zijn, ten behoeve van de opsporing van illegale online kansspelen;
verzoekt de regering om in deze nieuwe wet een bevoegdheid op te nemen om illegale websites op een laagdrempelige manier offline te kunnen halen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.
Zij krijgt nr. 254 (24557).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het voor fysieke kansspelaanbieders steeds lastiger wordt om kansspelen aan te blijven bieden door toenemende wet- en regelgeving;
overwegende dat bij het wegvallen van fysieke kansspelaanbieders het risico bestaat dat spelers zich richting de illegale online kansspelaanbieders begeven, waar minder controle is op problematisch speelgedrag;
overwegende dat daarom fysieke kansspelaanbieders over heel Nederland moeten kunnen blijven bestaan;
verzoekt de regering om te blijven waarborgen dat fysieke speelcasino's in heel Nederland evenredig aanwezig blijven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wijen-Nass en Dral.
Zij krijgt nr. 255 (24557).
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Krul, CDA.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter. Ik vervang de jarige heer Boswijk, die hoog bezoek van zijn dochtertje heeft op dit moment. Zij kunnen dit dus mooi meekijken.
Voorzitter. Ik heb één motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat illegale gokapps gebruikers naar het illegale circuit lokken, vaak zonder dat de gokkers het zelf doorhebben;
constaterende dat de Kansspelautoriteit al jaren bevoegd is om illegale gokapps uit de appstores te laten verwijderen, maar dat deze bevoegdheid nauwelijks wordt ingezet, waardoor illegale gokapps eenvoudig en laagdrempelig beschikbaar blijven;
verzoekt de regering om in kaart te brengen wat de praktische bezwaren zijn binnen de bevoegdheden van de Ksa waardoor illegale gokapps niet tot nauwelijks worden verwijderd;
verzoekt de regering om de Ksa effectievere handvatten te bieden om illegale gokapps te verwijderen en de aanpak van illegale gokapps en -sites een van de focuspunten te maken in de aanpak van illegaal online gokken, en hierover de Kamer te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Krul, Boswijk, Van Nispen, Bikker en Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 256 (24557).
Mevrouw Bikker, ChristenUnie.,
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het commissiedebat Kansspelen (d.d. 27/03) Kamerbreed uitgesproken werd dat aanbieders van illegale (online) kansspelen stevig moeten worden aangepakt;
overwegende dat voor een stevige aanpak van het illegale aanbod een sterke en goed geëquipeerde Kansspelautoriteit noodzakelijk is;
verzoekt de regering in kaart te brengen wat daadwerkelijk nodig is aan capaciteit voor de Kansspelautoriteit om ook het illegale aanbod van (online) kansspelen goed te kunnen handhaven, en zo nodig om welke investeringen dat vraagt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Van Nispen, Diederik van Dijk, Boswijk, El Abassi en Tseggai.
Zij krijgt nr. 257 (24557).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat, mede als gevolg van de liberalisering van de online gokmarkt en de komst van duizenden nieuwe gokkers, de opbrengst van de kansspelbelasting tot boven de miljard euro is gestegen;
overwegende dat deze grote aanwas van nieuwe gokkers ook leidt tot een substantiële toename van het aantal verslaafden en daaraan gerelateerde problematiek en dat het kabinet hierom maatregelen heeft aangekondigd;
verzoekt de regering de opbrengst van de kansspelbelasting in geen geval doorslaggevend te laten zijn bij het al dan niet treffen van maatregelen om de (online) gokmarkt beter te reguleren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Van Nispen, Diederik van Dijk, Boswijk, El Abassi, Tseggai en Koops.
Zij krijgt nr. 258 (24557).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat diverse aanbieders van online kansspelen voor 2021 illegaal actief waren in Nederland;
overwegende dat verbintenissen die zijn ontstaan als gevolg van deze illegale activiteiten veelal nietig zijn en dat slachtoffers recht hebben op gegevensinzage en mogelijk een schadevergoeding;
overwegende dat bedrijven als Unibet deze verantwoordelijkheid op alle mogelijke wijzen ontduiken, wat het voor slachtoffers vrijwel onmogelijk maakt om hun recht te halen;
overwegende dat sommige EU-lidstaten, zoals Malta met Bill 55, dergelijk gedrag van aanbieders faciliteren;
verzoekt de regering te verplichten dat vergunninghouders in Nederland gevestigd zijn, zodat slachtoffers hun recht kunnen halen;
verzoekt de regering tevens alles in het werk te stellen om bilateraal en in Europees verband, en desnoods met unilaterale sancties, EU-lidstaten die aanbieders faciliteren in het ontduiken van hun juridische aansprakelijkheid aan te pakken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Van Nispen, Diederik van Dijk, Boswijk, El Abassi, Tseggai en Koops.
Zij krijgt nr. 259 (24557).
De heer Smitskam, PVV.
De heer Smitskam (PVV):
Voorzitter. De kansspelen vormen een legale markt. In de visie van de staatssecretaris lijkt de economische realiteit onderbelicht, terwijl een gezonde, concurrerende legale sector juist noodzakelijk is om illegaal aanbod te ontmoedigen. De PVV dringt aan op een meer evenwichtige benadering van de staatssecretaris. Dat geldt ook voor het verhogen van de leeftijd van 18 naar 21 jaar voor bepaalde kansspelen. Dat is wat de PVV betreft niet alleen betuttelend, maar zal ook averechts werken. Daarom de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris voornemens is de minimumleeftijd voor deelname aan bepaalde kansspelen te verhogen van 18 naar 21 jaar;
overwegende dat 18 jaar in Nederland in brede zin wordt gehanteerd als de leeftijd waarop mensen meerderjarig zijn en volledige handelingsbekwaamheid verkrijgen;
overwegende dat een verhoging van de minimumleeftijd kan leiden tot een toename van illegaal gokken, waardoor spelers geen toegang hebben tot verslavingspreventie en consumentenbescherming;
overwegende dat strengere handhaving en betere voorlichting effectievere instrumenten zijn om gokverslaving onder jongvolwassenen tegen te gaan dan een leeftijdsverhoging;
verzoekt de regering af te zien van het verhogen van de minimumleeftijd voor kansspelen naar 21 jaar en in plaats daarvan in te zetten op versterkte handhaving en preventie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Smitskam.
Zij krijgt nr. 260 (24557).
Mevrouw Tseggai, GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank. Eén motie van de zijde van GroenLinks-PvdA.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat consumenten zo veel mogelijk moeten worden toe- en doorgeleid naar het legale kansspelaanbod en dat een volledig reclameverbod daar contraproductief voor zou kunnen uitpakken;
van mening dat kansspelaanbieders geen reclameruimte dienen te krijgen tenzij ze zich bewezen betrouwbaar en betrokken opstellen in het naleven van de regels over de zorgplicht;
verzoekt de regering om in de nieuwe wet op de kansspelen een verbod op te nemen op het adverteren en in zoekmachines vindbaar maken van gokwebsites, tenzij de Kansspelautoriteit op basis van een zorgvuldige doorlichting een aanbieder bij uitzondering heeft gecertificeerd als betrouwbare organisatie, het zogenoemde whitelisting,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Tseggai en Koops.
Zij krijgt nr. 261 (24557).
De volgende spreker is de heer Koops van de fractie van Nieuw Sociaal Contract.
De heer Koops (NSC):
Dank u, meneer de voorzitter. Twee moties van Nieuw Sociaal Contract. Vooraf zeg ik dat er beslist een beeld uit de mist opdoemt als je hoort wat de "gist" is van alle moties die nu zijn voorgelezen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het vrijgeven van de online gokmarkt, in combinatie met het vrijgeven van de reclamemogelijkheden daarvoor, geleid heeft tot misstanden;
overwegende dat de Kansspelautoriteit beschikt over onvoldoende handhavingsinstrumenten ter zake het illegale online kansspelaanbod én ter zake illegale reclames voor zowel het legale als illegale online kansspelaanbod;
overwegende dat het bestrijden en onderdrukken van reclame voor illegale kansspelen de hoogste prioriteit heeft en dat overheidsbrede samenwerking met dat expliciete doel tot op heden ontbreekt;
verzoekt de regering het ertoe te leiden dat de Kansspelautoriteit op de kortst mogelijke termijn maximale samenwerking creëert met andere toezichthouders, zoals de opsporingsinstanties, de Belastingdienst en De Nederlandsche Bank;
verzoekt de regering daartoe de mogelijkheden tot informatie-uitwisseling en informatiedeling tussen die toezichthouders te maximaliseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koops en Tseggai.
Zij krijgt nr. 262 (24557).
De heer Koops (NSC):
Dan de tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het vrijgeven van de online kansspelmarkt geleid heeft tot een groot aantal buitengewoon ongewenste neveneffecten, waaronder een toename van gokverslaafden en een enorm aanbod van illegale online kansspelen;
overwegende dat de Kansspelautoriteit noch de bevoegdheden noch de capaciteit blijkt te hebben gehad om die neveneffecten te voorkomen dan wel tegen te gaan;
verzoekt de regering:
-een breed onderzoek in te stellen naar het functioneren van het online kansspelaanbod, zowel legaal als illegaal, alsmede naar de ontwikkelingen van de (illegale) reclame die daarvoor wordt gemaakt;
-daarbij in ieder geval aandacht te besteden aan de rol van de facilitators, waaronder de aanbieders van bancaire diensten;
-daarbij nadrukkelijk te betrekken de aanslag op de Nederlandse verslavingszorg die daarvan het gevolg is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koops en Tseggai.
Zij krijgt nr. 263 (24557).
De heer Koops (NSC):
Met nog twaalf seconden te gaan.
De voorzitter:
De laatste spreker is de heer Diederik van Dijk, Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank, voorzitter. Zelfregulering kan een goed mechanisme zijn, maar het is soms niet voldoende effectief en soms te vrijblijvend. In dat licht heb ik de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kansspelautoriteit en de Nationaal Rapporteur Verslavingen concluderen dat gokbedrijven hun zorgplicht voor de spelers ernstig verzaken en dat vergunninghouders onvoldoende ingrijpen;
overwegende dat de huidige inzet op zelfregulering door de sector in de praktijk vaak onvoldoende effectief is en grotendeels vrijblijvend blijft;
overwegende dat de overheid een verantwoordelijkheid heeft om burgers te beschermen tegen de risico's van kansspelverslaving;
verzoekt de regering om de mogelijkheid te creëren dat de staatssecretaris kan ingrijpen wanneer de zelfregulering in de online kansspelmarkt tekortschiet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Diederik van Dijk, Boswijk en Bikker.
Zij krijgt nr. 264 (24557).
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Ik schors tot 17.00 uur, en dan gaan we luisteren naar de staatssecretaris.
De vergadering wordt van 16.50 uur tot 16.58 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Struycken:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 246, van mevrouw Dral: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 247 van mevrouw Dral en mevrouw Tseggai: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 248 van mevrouw Dral en mevrouw Wijen-Nass: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 249 van mevrouw Dral, mevrouw Tseggai en anderen: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 250 van de heer Van Nispen en anderen. Het dictum verzoekt mij om datgene wat de Kansspelautoriteit en de verslavingsdeskundigen zeggen, doorslaggevend te laten zijn. Dat is mij te drastisch. Op deze basis zou ik de motie moeten ontraden, tenzij "doorslaggevend" door de indiener gewijzigd wordt naar "zwaarwegend". Dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De heer Van Nispen (SP):
Er staan een hoop mede-indieners onder. Ik vind niet dat ik namens hen allen kan bepalen, dus dat wil ik graag overleggen, maar ik schat in dat we daartoe overgaan. Dan zou ik wel graag nog één vraag willen stellen aan de staatssecretaris: kan hij ervoor zorgen dat tegen die tijd inzichtelijk wordt wat die adviezen zijn, zodat we ook kunnen zien welke daarvan eventueel niet zijn overgenomen?
Staatssecretaris Struycken:
Ik ben aan het overpeinzen in hoeverre de adviezen van verslavingsdeskundigen openbaar zijn. Tot nu toe zijn alle verslagen openbaar gemaakt of openbaar geworden. Dat geldt ook voor de adviezen van de Kansspelautoriteit.
De heer Van Nispen (SP):
Dan denk ik inderdaad dat ik de motie ga aanpassen, nadat ik dat heb kunnen overleggen.
De voorzitter:
"U denkt dat"; mogen wij dat als feit aannemen?
De heer Van Nispen (SP):
Als ik het doe, komt er een gewijzigde versie. Die ziet u dan na het debat verschijnen.
De voorzitter:
Helder. De motie op stuk nr. 251.
Staatssecretaris Struycken:
De motie op stuk nr. 251: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 252 van het lid Van Nispen en vele anderen betreft gokken met geleend geld. Het dictum luidt: verzoekt de regering gokken met geleend geld te verbieden en dit op te nemen in het wetsvoorstel. Ik ben bezig met een onderzoek naar de mogelijkheden om het gebruik van een creditcard bij online kansspelen te verbieden, te belemmeren of te beperken. Dat is een belangrijke variant van gokken met geleend geld. Ik zou bereid zijn in dit onderzoek ook andere varianten van gokken met geleend geld mee te nemen, maar ik kan niet toezeggen dat ik het zal verbieden. Op die basis moet ik de motie ontraden. Maar ik geef de appreciatie "ontijdig" voor zover het het onderzoek naar gokken met geleend geld betreft. Als ik de motie mag verstaan als gericht op onderzoek, dan is de motie ontijdig. Nee, dat is niet helemaal logisch … Zoals de motie nu luidt, namelijk "verzoekt de regering gokken met geleend geld te verbieden", is de motie ontijdig, want ik doe daar onderzoek naar en de resultaten van dat onderzoek wil ik afwachten.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 253 van de heer Van Nispen en veel anderen: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 254 van mevrouw Wijen-Nass: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 255 betreft het aanbod van landgebonden kansspelen. Dat is de motie van mevrouw Wijen-Nass en mevrouw Dral. Ik moet deze motie ontraden. Ik ondersteun de wens om ervoor te zorgen dat er voldoende aanbod is, met name in de grensregio's. Voor zover het gaat om speelautomaten betreft het echter een vrije markt binnen de kaders van de wet. Het moet een keuze van de ondernemer zijn om ook in de grensregio's deze vorm van kansspelen aan te bieden. Voor zover het Holland Casino betreft, is dit onderdeel van de bedrijfsvoering van Holland Casino en is dat primair de verantwoordelijkheid van mijn collega, staatssecretaris Van Oostenbruggen. Bovendien leest het dictum als een resultaatsverplichting en daar kan ik geen gevolg aan geven. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 255.
De motie op stuk nr. 256 van de heer Krul en veel anderen, mede namens de heer Boswijk, als ik het goed begrijp: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 257 van mevrouw Bikker en de heer Van Nispen: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 258 van mevrouw Bikker en anderen: oordeel Kamer.
De voorzitter:
Nou, u bent in een royale bui zeg.
Staatssecretaris Struycken:
De motie op stuk nr. 259 van mevrouw Bikker en de heer Van Nispen: ontraden.
De voorzitter:
En nu geeft mevrouw Bikker mij de schuld. Dat zul je altijd zien.
Staatssecretaris Struycken:
Ik ontraad de motie omdat deze mij verzoekt om dingen te doen die ik binnen het kader van de Europese Unie moeilijk kan doen. Ik kan vanwege het vrije verkeer van diensten niet verplichten dat vergunninghouders in Nederland gevestigd zijn. Het dictum verzoekt ook alles in het werk te stellen om in Europees verband met unilaterale sancties EU-lidstaten die aanbieders faciliteren in het ontduiken, aan te pakken. Ik onderschrijf de wens. Ik ben bekend met de zogenaamde Bill 55 uit Malta. Er wordt gewerkt aan een toetsing of het Europese recht toelaat dat deze Bill 55 door Malta wordt afgekondigd of gehandhaafd. Die vraag ligt nu bij het Europees Hof van Justitie in een zaak van Oostenrijk. Beide aspecten van het dictum verzoeken mij iets te doen wat moeilijk verenigbaar is met het Europees recht. Op die basis kom ik tot de appreciatie "ontraden".
De heer Koops (NSC):
We hebben de Wet op het financieel toezicht, waar ook de trustkantoren onder vallen. Specifiek voor trustkantoren is het zo dat als een trustkantoor in het buitenland gevestigd is en diensten aanbiedt in de richting van Nederland, dus naar Nederland, er van dat trustkantoor gevergd wordt dat het een bijkantoor opent in Nederland. Waarom zou een soortgelijke structuur of constructie niet ook mogelijk zijn in verband met het aanbieden van online gokken vanuit het buitenland naar Nederland? Waarom zeg je dan niet ook dat er een bijkantoor in Nederland moet komen? Dan heb je hier namelijk iemand die je kunt aanspreken.
Staatssecretaris Struycken:
Dat zou ik moeten onderzoeken. Dat zal zeker ook een wetswijziging met zich meebrengen. Dat kan ik nu niet overzien. Mijn wens is dezelfde als die van uw Kamer — dat is in ieder geval de wens van de indieners van deze motie — namelijk om illegaliteit zo veel mogelijk terug te dringen. Dat betekent mede dat die partijen makkelijk worden aangesproken door personen die het slachtoffer zijn geworden van de illegale aanbieding van diensten. Dus ik onderschrijf wel die wens. In het kader van die wens kijken wij ook naar de aanpak van illegaliteit. Ik zou daar de suggestie van de heer Koops in kunnen meenemen. Dat ben ik bereid te doen. Maar dat leidt niet tot een andere appreciatie van deze motie.
De voorzitter:
Kort.
De heer Koops (NSC):
Hoor ik de staatssecretaris stiekem een toezegging doen in de lange toelichting op de ontrading?
Staatssecretaris Struycken:
Ik zei dat ik in het kader van de aanpak van illegaliteit wil onderzoeken of de suggestie van de heer Koops goed denkbaar is in het kader van de Europese regelgeving.
De voorzitter:
Mevrouw Bikker.
De heer Koops (NSC):
Neem me niet kwalijk, voorzitter.
De voorzitter:
Ja.
De heer Koops (NSC):
Neemt u die suggestie nou mee of niet?
Staatssecretaris Struycken:
Ik zou bereid zijn dat te onderzoeken in het kader van de aanpak van illegaliteit.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat is een interessante suggestie van collega Koops. Waar het mij om te doen is, is dat we nu zien dat mensen die al bij de rechter de uitspraak hebben gekregen dat het vanzelfsprekend is dat Unibet de gegevens moet geven, zodat zij de civiele vordering kunnen vervolgen, in de juridische mist belanden. Dat is op dit moment de stand van zaken. Ik snap heel goed dat de staatssecretaris niet tegen het Europees recht in wil gaan, maar tegelijkertijd is hij ook de staatssecretaris Rechtsbescherming. Ik zoek naar wegen om deze mensen te helpen en maffiose praktijken aan te pakken. Kunnen we met elkaar overeenkomen dat de staatssecretaris zegt "ik zal kijken wat er via die truststructuur mogelijk is" en dat hij daar de Kamer eerst een brief over stuurt? Dan hou ik mijn motie in ieder geval tot die tijd aan. Dan kunnen we ook even zien hoe we 'm tot iets gerichts kunnen maken.
Staatssecretaris Struycken:
Nee, zover wil ik niet gaan. Ik ben bereid dit mee te nemen in het bredere kader van het onderzoek naar de aanpak van illegaliteit, maar ik zie nu geen aanleiding om specifiek dit onderwerp in een afzonderlijk onderzoek en een afzonderlijke brief te adresseren. Ik denk ook dat een dergelijke wijziging alleen maar zin heeft voor de toekomst. Ik denk dat we wat de toekomst betreft al op allerlei andere manieren voorzien in mitigatie van dit probleem. Dit probleem erven wij uit het verleden. Daarvoor zullen dergelijke aanpassingen geen remedie bieden.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dit probleem erven we, maar het gaat ook gewoon door op het moment dat die Bill 55 juridische mist blijft creëren. Als de staatssecretaris zegt dat hij daar niet toe bereid is, dan zullen we 'm gewoon in stemming gaan brengen. Maar ik vind dat wel zuur, want volgens mij voeren we dezelfde strijd en zouden we heel graag de mist in Malta aanpakken, zodat malafide aanbieders ook daadwerkelijk lik op stuk krijgen.
Staatssecretaris Struycken:
De intentie en de wens om slachtoffers te ondersteunen onderschrijf ik van harte. Maar de dicta van de motie gaan verder dan ik kan toezeggen, dus ik handhaaf de appreciatie ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 260.
Staatssecretaris Struycken:
Voorzitter. Dan kom ik op de motie op stuk nr. 260 van de heer Smitskam. Die motie raakt een kernelement van het wetsvoorstel. De heer Smitskam legde terecht het accent op het belang van preventie en de aanpak van illegaliteit, maar tegelijkertijd is de verhoging van de leeftijdsgrens van 18 naar 21 jaar voor bepaalde kansspelen met een zeer hoog risico een kernelement van de bescherming die ten grondslag ligt aan de nieuwe visie op kansspelen. Ik voel me daarin gesterkt door de verslavingsdeskundigen, wiens opinies en onderzoeken ik zwaar laat wegen, zoals eerder vanavond is gebleken. Deze deskundigen van het Trimbos-instituut en de Nationaal Rapporteur Verslavingen zijn zeer gelukkig met deze verhoging naar 21 jaar als onderdeel van het voorkomen dat gokken genormaliseerd wordt voor groepen die daar een te hoog risico van ondervinden. In het licht hiervan ontraad ik deze motie.
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 261 van mevrouw Tseggai en de heer Koops. Die krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De heer Smitskam heeft nog een vraag.
De heer Smitskam (PVV):
Is de staatssecretaris het met mij eens dat de groep van 18 tot 21 jaar, die op dit moment al de mogelijkheid heeft om te gokken, het illegale circuit wordt ingejaagd op het moment dat de minimumleeftijd omhooggaat naar 21 jaar?
Staatssecretaris Struycken:
Zo stellen wij ons die wetswijziging niet voor. Tijdens het commissiedebat heb ik aangegeven dat wij in overweging hebben het gradueel in te voeren. Dat betekent dat de leeftijd meegroeit met de jaren. Als dat inderdaad in de wet neer te leggen is, zal die situatie zich niet voordoen, want dan zullen er geen generaties zijn voor wie online kansspelen aanvankelijk toegelaten waren maar daarna verboden worden.
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 262. Die krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
Een vraag nog van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Excuses, voorzitter. Ik ben een beetje te laat, want ik heb nog één vraag over de motie op stuk nr. 261. Ik moet daar natuurlijk ook mijn fractie over adviseren. Die motie gaat over het "reclameverbod, tenzij". In die "tenzij" zit wel een zorg van mij, hoewel ik de richting van die motie heel goed begrijp. Een partij kan bewezen betrouwbaar en betrokken zijn bij het naleven van de regels, maar toch heel veel reclame maken. Welke waarborg ziet de staatssecretaris in zijn wetsvoorstel — althans, hoe leest hij deze motie — waardoor overmatige reclame voorkomen wordt van een partij die toevallig op de witte lijst staat?
Staatssecretaris Struycken:
In de brief gaat het om de fundamentele revisie, om uitgangspunten. Het uitgangspunt zal, anders dan nu het geval is, zijn: verboden, tenzij. De invulling van "tenzij" vergt nadere analyse, onderzoek en ook overleg, onder anderen met deskundigen. Daarbij is de suggestie interessant die mevrouw Tseggai tijdens het debat heeft gedaan, namelijk om te werken met whitelisting. Maar dat zal onderdeel zijn van een breder pakket aan voorwaarden. Ik kan me heel goed voorstellen dat het reclamevolume, zelfs van een gewhiteliste partij, dan ook deel zal uitmaken van de invulling van de "tenzij". Dat is dus een verdere technische uitwerking.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 263 is van de heer Koops. De heer Koops stelt voor een grootschalig en breed onderzoek in te stellen naar het functioneren van het online kansspelaanbod. Dat onderzoek heeft in belangrijke mate al plaatsgevonden, onder andere in de evaluatie die de Kansspelautoriteit heeft verricht, die de basis vormt voor mijn nieuwe kansspelvisiebrief. Ik zie ruimte noch noodzaak om nu een nieuw onderzoek, een zeer breed onderzoek, in te stellen dat de hele historische ontwikkeling van gokken en kansspelen in Nederland in kaart brengt. Uiteraard wordt de ontwikkeling van de markt voortdurend geëvalueerd door de Kansspelautoriteit en door anderen. Een separaat additioneel en breed onderzoek zoals voorgesteld in deze motie moet ik ontraden.
De heer Koops (NSC):
Ik ben groot voorstander van vastomlijnde maar flexibele plannen en moties. Ik hoorde de staatssecretaris niet ingaan op het element van de bancaire diensten. Dat is een element dat ik eigenlijk ook niet zo goed heb teruggevonden in de onderzoeken die ten grondslag lagen aan het eerdere rondetafelgesprek en het eerdere commissiedebat. Mag ik de staatssecretaris verzoeken nog even in te gaan op de rol van de verstrekkers van bancaire diensten?
Staatssecretaris Struycken:
Inderdaad, het dictum verzoekt aandacht te besteden aan de rol van, in goed Nederlands, de facilitators, waaronder de aanbieders van bancaire diensten. Het is heel duidelijk dat de betrokken derden een rol spelen. Dan denken wij niet alleen aan bancaire dienstverleners, aan betaaldienstverleners, maar ook aan hostingpartijen, leveranciers van software en nog anderen. In zekere zin kan de kansspelbrief worden gelezen als een respons daarop, omdat duidelijk is geworden dat de aanpak van illegaliteit onvoldoende effectief kan zijn zonder deze partijen onderdeel te laten zijn van het zogenaamde normadressaat. Er ligt in zekere zin een erkenning in besloten dat deze partijen betrokken moeten worden in de regulering van de markt. In zoverre kan de kansspelbrief als een impliciete evaluatie worden gelezen. Ik zie echter geen heil in een aanvullend onderzoek over de mate waarin deze partijen bedoeld of onbedoeld online kansspelen hebben gefaciliteerd.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 264.
Staatssecretaris Struycken:
Ten slotte de motie op stuk nr. 264 van de heer Diederik van Dijk. Deze motie wil mij additionele middelen toekennen wanneer zelfregulering tekortschiet. Ik herken dat, wat hier wordt genoemd, zelfregulering, een deel van het probleem is geweest. Er zijn open normen gesteld, zonder tanden, zonder handen en voeten, zonder dat er richting werd gegeven aan degenen op wie die zorgplicht werd gelegd. Dat zou je kunnen zien als een gebrek aan zelfregulering. Maar de kaders zijn wel degelijk in de wet bepaald, en later door de regelgeving en door de maatregelen vanuit de Kansspelautoriteit. Daarmee gaat het niet om zelfregulering in de gebruikelijke zin. Daar waar nodig geef ik de Kansspelautoriteit extra bevoegdheden.
Wat mijn eigen bevoegdheden als bewindspersoon betreft, bestaat er al een aanwijzingsbevoegdheid. Maar uiteraard maak ik daar zeer terughoudend gebruik van. Dat wil zeggen: niet. Dat geldt voor de meeste gevallen waarin een bewindspersoon een aanwijzingsbevoegdheid heeft met betrekking tot een zbo zoals de Kansspelautoriteit. Maar die bevoegdheid heb ik dus al.
In het licht van een en ander is mijn appreciatie: overbodig.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Een vraag ter verduidelijking, want als ik me niet vergis, hoor ik nu toch wel iets andere bewoordingen als tijdens het commissiedebat. Toen meende ik begrepen te hebben dat de staatssecretaris zei: nee, ik heb zo'n aanwijzingsbevoegdheid niet en ik heb daar ook geen behoefte aan. Nu begrijp ik dat hij die al heeft. Dan begrijp ik ook dat de staatssecretaris zegt: overbodig. Maar daarbij wil ik de volgende vraag stellen. Als de staatssecretaris die heeft, zal hij dan in geval van nood ook niet aarzelen om die te benutten?
Staatssecretaris Struycken:
In het commissiedebat heb ik inderdaad vooral het accent gelegd op het feit dat de Kansspelautoriteit thans effectief en proactief ingrijpt. Ik heb aangegeven dat ik geen enkele aanleiding zie om in te grijpen in het functioneren van de Kansspelautoriteit. Tijdens het commissiedebat was het niet helemaal duidelijk of het mijn verhouding tot de Kansspelautoriteit betrof of mijn verhouding tot marktpartijen. Voor zover het de Kansspelautoriteit betreft kan ik thans bevestigen dat de wet voorziet in een aanwijzingsbevoegdheid, zoals de minister die bijvoorbeeld ook heeft met betrekking tot het Openbaar Ministerie. Maar in onze staatsinrichting past het om daar bij dit soort zbo's zeer terughoudend mee om te gaan. Maar in de hypothetische situatie waarin de Kansspelautoriteit achterblijft, is het denkbaar dat van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik zal het antwoord even op mij laten inwerken, maar stel dat ik de motie zodanig zou aanpassen dat in de gevallen die de staatssecretaris noemt, die mogelijkheid ook actief benut wordt. Dan zou de motie op "oordeel Kamer" kunnen rekenen, begrijp ik.
Staatssecretaris Struycken:
Nou, het luistert natuurlijk wel nauw wat de tekst dan is. Het gaat ook over situaties die zeer onwaarschijnlijk zijn, omdat deze zich in de huidige situatie niet voordoen én omdat het past dat bewindspersonen terughoudend zijn in gebruikmaking van een dergelijke formele bevoegdheid. Stel dat uw Kamer mij verzoekt om er in die zeer hypothetische situatie wel gebruik van te maken. Als die situatie zich voordoet, zal ik het in ieder geval in overweging nemen.
De voorzitter:
Als dat het geval is, dan zien wij een aangepaste motie van de heer Diederik van Dijk tegemoet. Tot zover dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Zo gauw als de minister verschijnt, ga ik door met het volgende debat.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.