Initiatiefnota : Initiatiefnota
36 768 Initiatiefnota van het lid Van der Werf over een digitaal kinderwetje
Nr. 2
INITIATIEFNOTA
Index pagina
Inleiding
1
Een kinderwetje voor het digitale tijdperk
2
H1 – Schermstrijd: thuis én op school
3
H2 – Breek de macht van Big Tech
7
H3 – Vangrails voor een vrije jeugd: veiligheid en vaardigheden
10
Beslispunten
12
Financiële gevolgen
13
Inleiding
Het internet van nu is niet meer het internet van de jaren ’90. De digitale speeltuin
is een mijnenveld geworden. Wat begon als een belofte van verbinding, creativiteit
en vrije meningsuiting, is voor onze kinderen uitgegroeid tot een verslavende fuik.
Dagelijks scrollen miljoenen Nederlandse kinderen door eindeloze timelines, verleid
door algoritmes die hen beter kennen dan hun eigen ouders. Daarbij zijn onze kinderen
geen gebruikers meer, maar producten. Soms zelfs vrij letterlijk, als verdienmodel
in vlogfamilies. Big Tech is de nieuwe tabaksindustrie: winst gaat voor welzijn, verslaving
boven verantwoordelijkheid.
Het is niet alleen schadelijk, maar ook een gemiste kans. Jongeren kunnen zich dankzij
technologie ook ontwikkelen, contact leggen met leeftijdsgenoten, creatief zijn, hun
stem laten horen of nieuwe interesses ontdekken. Technologie kan jongeren op latere
leeftijd zelfstandiger, productiever en weerbaarder maken. Maar de afgelopen jaren
bleek dat de belangen van kinderen ondergeschikt zijn aan de businessmodellen van
techbedrijven. Ze maken geen gezonde platforms, omdat het minder geld oplevert én
er tot nu te weinig tegenmacht is georganiseerd.
De digitale wereld waarin kinderen een groot deel van hun dagelijkse leven leiden,
wordt namelijk heel bewust en opzettelijk ontworpen als een casino zonder uitgang.
Felle kleuren, oneindige feeds en pushmeldingen die hen wakker houden tot diep in
de nacht. Elke beweging, elke emotie, elk moment van verveling wordt gekaapt door
een notificatie die hen terug de apps in zuigt. Er is geen pauze, geen rem. Ondertussen
blijven ouders in het duister tasten. Wat doet mijn kind online? Wat ziet het, met
wie spreekt het, wat voelt het, en hoe kom ik er nog tussen? In de fysieke wereld
zijn er verkeersregels, toezicht, keurmerken en speelplaatshekken. Maar online laten
we kinderen vrij ronddolen in een omgeving die geen grenzen kent – en die hen vrijwel
geen bescherming biedt.
De schade aan de mentale en fysieke gezondheid van jongeren is inmiddels zichtbaar
én voorspelbaar. Jongeren scrollen gemiddeld bijna vijf en een half uur per dag op
hun telefoon, waarvan het overgrote deel op sociale media. Vijf en een half uur, die
niet wordt besteed aan slaap, samen spelen, buiten in bomen klimmen, aan sport of
boeken lezen Meer dan zestig procent van de jongeren noemt zichzelf verslaafd. Een
derde zegt slaapproblemen te hebben. Onderzoekers zien inmiddels een sterke samenhang
tussen overmatig schermgebruik en een toename in depressieve gevoelens, slechte slaap
en concentratieproblemen1. En bij jonge meisjes stijgt het aantal sombere gevoelens schrikbarend. Het is tekenend
dat inmiddels een grote meerderheid van de jongeren zélf een leeftijdsgrens wil voor
sociale media2.
Wat misschien het meest schokkend is: de techbedrijven wéten dit allemaal. Uit interne
documenten van Facebook – de beruchte Facebook Files – blijkt bijvoorbeeld dat Instagram
het zelfbeeld van jonge meisjes ondermijnt, bijdraagt aan depressie en zelfs aan suïcidale
gedachten. En toch zetten diezelfde bedrijven alles op alles om juist nóg jongere
kinderen binnen te halen met grootschalige campagnes, zoals voor Instagram Teens.
Hun strategie is geen toeval. Ze is doelgericht, winstgedreven en schaamteloos – precies
zoals de tabaksindustrie decennialang opereerde.
Een kinderwetje voor het digitale tijdperk
Daarom vindt de initiatiefnemer dat het tijd is voor een digitale kinderwet, naar
analogie van het Kinderwetje van Van Houten. Initiatiefnemer is van mening dat we
het welzijn, de ontwikkeling en de online leefwereld van onze kinderen beschermen
tegen grote techbedrijven, net als wij dat vroeger hebben moeten doen tegen de grote
fabrieken. Waarom zouden we toestaan dat het geluk en de gezondheid van onze kinderen
wordt geschaad? We hebben te lang toegestaan dat technologie onze levens in is geslopen,
zonder daar goed over na te denken en grenzen aan te stellen. Kinderen worden gevolgd,
geanalyseerd en beïnvloed, maar nauwelijks beschermd. De wetgeving loopt tientallen
jaren achter op de technologie. Dat moet veranderen.
Initiatiefnemer is van mening dat we de digitale wereld, waarin zo’n groot deel van
onze samenleving zich inmiddels afspeelt, weer terug moeten claimen als onze gezamenlijke
publieke ruimte, in plaats van haar over te laten aan de destructieve logica van private
Amerikaanse techbedrijven die zich openlijk verbinden aan autocratische neigingen
in de VS en daarbuiten. Met publieke, menselijke en democratische waarden die centraal
staan. Om dat te realiseren staan in het digitale kinderwetje drie hoofdstukken centraal:
• H1 – Schermstrijd: thuis én op school. Ouders missen handvatten om gezond om te gaan met schermtijd. De overheid moet een
schermstrijd aangaan, met een brede campagne met richtlijnen voor schermtijd, sociale
media en smartphonegebruik per leeftijdscategorie. Deze richtlijnen worden naast de
campagne ook blijvend aangeboden op voor ouders logische plekken: bij aanschaf van
devices, maar ook bij de verloskundige, het consultatiebureau en de huisarts en rond
scholen en de kinderopvang. Scholen zijn bovendien geen filiaal van Silicon Valley.
Initiatiefnemer wil heldere afspraken rond telefoongebruik op school: mobiele telefoons
horen niet in de klas en ook niet op de gang of op het schoolplein. Telefoons horen
thuis of in de kluis. Zo ontstaat er ruimte voor echte aandacht, sociale interactie,
rust en concentratie – precies wat kinderen op school nodig hebben.
• H2 – Breek de macht van Big Tech. Grote Amerikaanse techbedrijven hebben over de jaren te veel macht vergaard. Het zijn
grote gesloten ecosystemen met te veel invloed over de data en het welzijn van gebruikers.
We moeten het online dorpsplein terugclaimen van Big Tech, met harde eisen aan uitwisselbaarheid
van berichten, leeftijdsverificatie, verslavend ontwerp, en meer rechten voor digitale
zelfbeschikking.
• H3 – Vangrails voor een vrije jeugd: veiligheid en vaardigheden. Pesten, seksueel misbruik, afpersing via Snapchat, de verspreiding van deepfakes:
de smartphone en met name sociale media zijn een vliegwiel geworden voor onveiligheid.
Kinderen moeten beter beschermd worden – desnoods tegen hun eigen ouders, zoals bij
kindfluencers – via regelgeving én een helpende hand. Digitale weerbaarheid betekent
ook bekwamen: geef jongeren de vaardigheden om zich digitaal staande te houden, om
kritisch te denken en misleiding te herkennen. Zo beschermen we niet alleen hun veiligheid
maar ook hun vrijheid en autonomie.
H1 – Schermstrijd: thuis én op school
Schermtijd is ons als samenleving overkomen. Opeens waren er smartphones, tablets,
autoplayfilmpjes en pushmeldingen – en binnen een paar jaar waren ze overal. Ouders,
kinderen, leerkrachten: iedereen doet mee, maar niemand weet waar de stopknop zit.
De overheid keek toe. Terwijl techbedrijven miljarden verdienden aan verslavend ontwerp
voor peuters en pubers, bleef regelgeving uit. Kritiek op schermtijd werd weggezet
als ouderwets en betuttelend, alle verantwoordelijkheid werd afgeschoven op het gezin.
Maar net als bij roken en ongezonde voeding geldt ook hier: echte keuzevrijheid bestaat
pas als ouders ondersteund worden met duidelijke informatie, normen en bescherming.
Voor veel gezinnen is schermtijd inmiddels het nieuwe normaal. Kinderen kunnen er
contact mee onderhouden met opa en oma, filmpjes mee maken of andere verrijkende activiteiten
op doen. Maar het heeft ook een keerzijde. Terwijl ouders koken, werken of even uitrusten,
grijpen kinderen of hun ouders – soms al vanaf hun eerste of tweede levensjaar – reflexmatig
naar een scherm. Veel ouders doen hun best om dit enigszins binnen de perken te houden,
maar voelen zich machteloos tegenover het verslavende ontwerp van apps en telefoons.
Even een filmpje bestaat niet: er is altijd meer. Wat begon als een handig hulpmiddel
is in stilte een constante aanwezigheid geworden. Kinderen raken eraan gewend dat
elk moment van verveling of onrust meteen digitaal wordt opgevuld. Ook op school.
En juist daar is de smartphone verraderlijk: hij past in je broekzak, brandt 24 uur
per dag in je tas, en gaat moeiteloos mee van lokaal naar lokaal. De allerkleinsten
kijken YouTube Kids, waar het volgende filmpje vanzelf start, als ze niet zelf al
ongeduldig hebben doorgeklikt. Oudere kinderen leren dat «even scrollen» hoort bij
opstaan, eten, wachten en slapen. En ouders zien het gebeuren, maar hebben vaak geen
idee wat het met ze doet.
Kinderen tot zes jaar zitten inmiddels gemiddeld al ruim 100 minuten per dag3
achter een scherm. Dat is bijna twee keer zoveel als de Wereldgezondheidsorganisatie
adviseert. Voor kinderen tot twee jaar geldt zelfs: helemaal geen schermtijd. Toch
kijken ook baby’s mee met filmpjes. Kinderen leren daarmee van jongs af aan dat elk
moment van onrust, verveling of stilte niet hoeft te leiden tot persoonlijke groei,
een creatief idee of bezinning, maar kan worden opgevuld met digitale stimulatie.
Schermtijd, zeker vanaf jonge leeftijd, heeft grote gevolgen voor de rest van je leven.
Ieder uur extra schermtijd zorgt voor een toename in bijziendheid4. En tot minder concentratievermogen. Oudere kinderen die nu op kleintjes passen zien
dat de allerkleinsten moeite hebben om een lang verhaaltje voor het slapen gaan te
blijven volgen, omdat er te weinig audiovisuele prikkels in zitten om hun concentratie
vast te blijven houden. De vraag is dus niet meer óf we iets moeten doen, maar: waarom
doen we het niet allang?
Bij oudere kinderen gaat het niet meer om incidentele afleiding, maar om een structurele
gewoonte. Jongeren van 15 tot 21 jaar zitten gemiddeld 5,4 uur per dag op hun telefoon, waarvan meer dan vier uur op sociale media5
. Veel jongeren overschrijden de zeven uur per dag – dat zijn meer dan 100 dagen per jaar. De helft van de jongeren zegt dat ze hun schermtijd eigenlijk willen verminderen.
Meer dan 60% noemt zichzelf verslaafd, en bijna 1 op de 7 jongeren voldoet aan de internationale criteria voor problematisch
socialmediagebruik6. Jongeren zeggen afspraken af om te blijven scrollen, laten huiswerk liggen en slapen
te weinig omdat ze in bed nog op hun telefoon zitten. Wat normaal is, weet niemand
meer. Het gevolg is dat het nieuwe normaal niet door ouders maar door techbedrijven
wordt bepaald – met spelletjes en filmpjes die zelfs voor de allerkleinsten maximaal
verslavend worden ontworpen.
De gevolgen zijn ernstig. Eén op de drie jongeren heeft last van slaapproblemen7, als gevolg van schermtijd. Nachtelijk telefoongebruik leidt tot verstoorde slaapritmes,
concentratieverlies en verminderde leerprestaties. 22% van de jongeren kampt met chronische vermoeidheid of andere psychische klachten, vaak in samenhang met hun schermgebruik8. Vooral bij meisjes is de impact groot: bij hen blijkt uit onderzoek een duidelijke
samenhang tussen socialmediagebruik en depressieve gevoelens. 30% van de jongeren voelt zich verdrietig of somber na socialmediagebruik, bij meisjes loopt dat op tot 39%9
. En deze cijfers stijgen ieder jaar.
Wat dit extra wrang maakt: kinderen weten het zelf ook. Uit onderzoek blijkt dat een
meerderheid van de jongeren zélf pleit voor een leeftijdsgrens voor sociale media10. Zij hebben door schade en schande geleerd hoe het voelt om vast te zitten in een
digitale routine waar je niet meer uitkomt. «Mijn broertje heeft geen telefoon, en
die ziet er nog gelukkig uit» zegt een jongen hierover11. De andere kant is: geen enkel kind wil zich buitengesloten voelen. En dus blijft
iedereen gevangen in de keuzes van de ander, zolang ze niet worden doorbroken.
De zorgen bestaan in alle lagen van de samenleving. Maar in kwetsbare wijken zijn
de excessen groter: kinderen krijgen jonger een eigen telefoon, en ouders weten vaak
niet wat er zich op dat scherm afspeelt. Niet omdat ze het niet belangrijk vinden,
maar omdat ze de tools missen om erover te praten. Daarbij weten de algoritmes de
kwetsbaarheden ook te vinden en worden jongeren uit deze wijken vaker beelden voorgeschoteld
van influencers met dure auto’s en andere statussymbolen, waardoor ze makkelijker
beïnvloedbaar zijn voor criminele activiteiten. Veel ouders zien hun kind veranderen
– sneller geïrriteerd, slechter slapen, minder concentratie. Maar ze weten niet waar
ze terechtkunnen voor advies.
Van alle digitale schermen is de smartphone de meest verraderlijke. Een iPad ligt
op tafel. Een laptop gaat open en dicht. Maar een smartphone past in je broekzak,
gaat mee naar school, naar bed en brandt 24 uur per dag in je zak. Met pushmeldingen
die je net iets eerder laten grijpen. Met apps die zo ontworpen zijn dat je altijd
«nog even» blijft hangen. En met algoritmes die jouw kind beter kennen dan jijzelf.
Juist omdat de smartphone mobiel is, is het de eerste technologie die zich vrijwel
volledig aan het ouderlijk zicht heeft onttrokken. En ook als ouders proberen in te
grijpen, zijn ze vaak kansloos: ouderlijk toezicht is beperkt, en vrijwel elk kind
weet hoe je parental controls omzeilt.
Net als bij alcohol of roken heeft de samenleving een taak om grenzen te stellen,
publieke normen te formuleren, en ouders te ondersteunen. Opvoeden begint met houvast
– en houvast begint bij duidelijke richtlijnen, toegankelijke informatie en structurele
ondersteuning. Dit vraagt niet alleen om bewustwording, maar om structuur. Net als
bij voeding of bedtijden is van belang om ouders een stevige basis te geven voor gezonde
keuzes. Die duidelijkheid begint bij heldere richtlijnen en minimumleeftijden, afgestemd
op de ontwikkelingsfase van kinderen. Waarbij het uitgangspunt niet is: hoe leer je
er zo snel mogelijk mee om gaan, maar vanaf wanneer is het überhaupt verstandig om
dat te doen? Achter een scherm zitten heeft niet dezelfde voordelen als leren lezen
of buiten spelen. Dit alles is nodig om ouders te ondersteunen in hun rol en om kinderen
te beschermen tegen een overdaad aan prikkels waar hun brein nog niet tegen opgewassen
is.
Maar de strijd tegen schermtijd is niet alleen een kwestie voor thuis. Ook op school
heeft de smartphone zich diep genesteld. Scholen zijn geen filiaal van Silicon Valley.
Toch lopen leerlingen vandaag de dag met een casino in hun broekzak van lokaal naar
lokaal – zonder dat iemand grip heeft op wat er op dat scherm gebeurt. Leerlingen
scrollen op de gang, onder de tafel, soms zelfs op het toilet. Zelfs als telefoons
in de tas zitten, blijven ze mentaal aanwezig. Jongeren geven aan dat ze er continu
aan denken – ook als ze met hun aandacht bij de les zouden moeten zijn. En in een
minder onschuldige, maar helaas veel voorkomende situatie: wat wordt er nu weer gestuurd
door de pesters? Want het schelden en treiteren is allang niet meer beperkt tot het
schoolplein. Het gaat online gewoon door – dag en nacht.
Uit onderzoek blijkt al langer dat leren en smartphones slecht samengaan. Leerlingen
die meer tijd op hun telefoon zitten, presteren slechter12. Daarom is in 2023 de afspraak gemaakt om mobieltjes te weren uit de klas. Geen wetswijziging,
maar gewoon een afspraak met scholen. De eerste effecten daarvan zijn positief: leerlingen
zijn beter geconcentreerd, het is rustiger in de school en sociale contacten nemen
toe13. Maar de afspraak heeft ook geleid tot verwarring. Een deel van de scholen kiest
voor het volledig weren van de telefoon, een deel beperkt het tot de klas en een deel
houdt zich er niet aan14. Dit leidt tot scheve verwachtingen, discussies tussen ouders en scholen en extra
druk op leraren, die de regels moeten handhaven.
Op scholen waar telefoons in de pauze nog zijn toegestaan, begint de les vaak niet
met uitleg, maar met het sussen van de Snapchatruzie uit de pauze. Ook geven ouders
en kinderen aan dat het nog steeds heel ongezellig is op het schoolplein, wanneer
de pauze wordt gebruikt om te scrollen. Terwijl gedragsproblemen en aandachtsproblemen
toenemen15, moet school juist een plek zijn om te leren, te groeien en elkaar echt te ontmoeten.
Niet een plek waar werktuigen menselijk gedrag gaan bepalen. Waar kinderen elkaar
gaan «blokkeren» omdat ze dat geleerd hebben op sociale media. Of een plek waar we
de stress van mensen zouden moeten vergroten, wat teveel gebruik van computers en
mobieltjes nou eenmaal doet. De informatie-overload waar mobieltjes voor zorgen veroorzaakt
ruis. En die ruis maakt kinderen gestrest, terwijl er geen personen (ouders) zijn
die die ruis kunnen ordenen of wegnemen. Daarnaast zien we ook dat die ruis de polarisatie
heeft aangejaagd, waardoor mensen angstiger worden. Posities vernauwen zich, stress
en de weerstand tegen «de ander» vergroten nog meer.
De voordelen zijn evident. In Denemarken is een aantal scholen begonnen weren van
mobieltjes uit de school, met als gevolg: meer beweging onder kinderen16. Ook Frankrijk zet nu de stap om telefoons in zijn geheel van de schooldag te weren,
na positieve effecten van het gedeeltelijk weren van de telefoon17. Dat is niet alleen goed voor hun fysieke gezondheid, maar ook hun mentale gezondheid.
Meer rust op school is ook essentieel voor het ontwikkelen van leesvaardigheid en
empathie. Kinderen die diep en geconcentreerd lezen, leren zich beter inleven en kritisch
denken18. Maar dat lukt niet met een scherm in de buurt. Ontlezing is – met name vanwege de
smartphone – in veel Westerse landen een probleem, maar specifiek in Nederland is
het probleem groot. Nederlandse kinderen behoren inmiddels «tot de slechtste en minst
gemotiveerde lezers ter wereld»19.
Daarom is het tijd voor een brede strijd tegen schermtijd, die ouders ondersteunt, kinderen beschermt en scholen, zorg en opvoedprofessionals
verenigt. Er moeten heldere richtlijnen komen voor ouders: over de hoeveelheid schermtijd, social
media, gaming en het gebruik van smartphones. De adviezen moeten ouders onder andere bereiken via een campagne: ze moeten gemakkelijk
te begrijpen zijn, passen bij de belevingswereld van ouders en kinderen en niet blijven
hangen in abstracte cijfers. De richtlijnen zijn voor ouders een hulp aan de keukentafel:
het maakt het gesprek met hun kinderen makkelijker. Ook jongeren kunnen zo leren hoe
zij technologie bewust en bekwaam kunnen inzetten in hun dagelijks leven. Met de campagne
komt er ook aandacht voor bestaande alternatieven: denk bijvoorbeeld aan de eenvoudige
en kindvriendelijke dumbphones, met alleen bel- en berichtmogelijkheden en gratis
toegang tot de bibliotheek voor jongeren.
Er komt een brede en grootschalige campagne, op tv en online, maar ook op voor ouders
logische plekken: bij de verloskundige, op consultatiebureaus, bij de huisarts, op de kinderopvang
en op scholen. Net zoals over gezond eten overal heldere informatie te vinden is,
moet informatie over schermtijd overal terugkomen. Bij aanschaf van devices komt op
voorstel van initiatiefnemer20 automatisch een bijsluiter met informatie over de impact van schermtijd en richtlijnen
voor gebruik. In appstores eisen we, in lijn met een motie van het lid Kathmann (GL/PvdA)
en initiatiefnemer21 meer informatie met een Kijkwijzer over de content, mogelijk verslavende werking
en leeftijdsclassificatie.
Ook in het onderwijs wil initiatiefnemer heldere normen stellen: mobiele telefoons horen niet thuis op school. Ook niet tussen de lessen door of in
de pauze. In een tijd waarin de kansengelijkheid, leesvaardigheid en mentaal welzijn van jongeren
onder druk staat, is er geen ruimte voor uren aan afleiding door Big Tech. Telefoons horen thuis of in de kluis. Dat geeft ruimte voor echte aandacht, sociale verbinding en concentratie. Daarom
stelt initiatiefnemer voor om de huidige mobieltjesrichtlijnen uit te breiden. Zo komen er duidelijke landelijke afspraken en krijgen scholen de ruggensteun die
ze nodig hebben. Geen vrijblijvendheid meer, maar een helder signaal: op school zijn
leerlingen er voor elkaar – niet voor hun mobieltje.
H2 – Breek de macht van Big Tech
Wat begon als een belofte van verbondenheid en keuzevrijheid, is inmiddels een oligopolie
van gesloten systemen die alles controleren: onze data, onze aandacht, onze contacten
– en steeds vaker ons gedrag. Facebook, TikTok, Instagram, Snapchat: stuk voor stuk
zijn het digitale eilanden waar je alleen binnenkomt via hun poortwachters, onder
hun voorwaarden, met hun algoritmes als onzichtbare wet. Terwijl technologie óók potentie
heeft om te verbinden, te verrijken en te bevrijden, zijn de publieke dorpspleinen
verworden tot winkelcentra met een toegangskaartje. Waar kinderen gratis naar binnen
mogen, maar betalen met hun tijd, hun data en hun zelfbeeld. Waar alles is ingericht
op verslaving, niet op welzijn. En waar overstappen nauwelijks kan – omdat je dan
je netwerk, zichtbaarheid en sociale leven verliest.
Juist het puberbrein is kwetsbaar voor dit digitale verdienmodel. Hersengebieden die
impulsen moeten remmen, emoties reguleren en het zelfbeeld vormen, zijn nog volop
in ontwikkeling. En precies op die plekken grijpen deze apps in. Jongeren verliezen
slaap, concentratie en zelfvertrouwen. Ze worden overspoeld met content die varieert
van «perfecte» lichamen tot zelfdestructieve trends. Wie langer scrollt, voelt zich
vaker somber. Vooral meisjes zijn de dupe.
Initiatiefnemer ziet bovendien dat kinderen steeds jonger beginnen. De formele leeftijdsgrens
van dertien jaar is in de praktijk een lege huls: bijna de helft van de kinderen van
negen tot elf jaar zit al op TikTok22. Op de basisschool worden kinderen al geconfronteerd met content waar zelfs volwassenen
grote moeite mee hebben. Dat is niet aan kinderen en ouders te verwijten, maar aan
een bedrijfsmodel dat winst boven welzijn stelt.
Dit is niet alleen een gezondheidsvraagstuk, maar ook een normatieve keuze. Waar willen
we dat onze kinderen mee bezig zijn op hun twaalfde of veertiende? Willen we dat hun
ontwikkeling gestuurd wordt door Amerikaanse bedrijven die handelen in aandacht? Willen
we dat hun ontwikkeling gestuurd wordt door TikTok, met de geopolitieke rol die het
speelt als wereldbeeldvormend en dataverzamelend instrument voor de Chinese overheid23? Of kiezen we voor een samenleving waarin we zelf grenzen stellen aan wat normaal
is? Net zoals we kinderen beschermen tegen alcohol en gokken, moeten we hen ook beschermen
tegen het digitale casino dat sociale media nu zijn.
Daarom heeft initiatiefnemer eerder voorgesteld om een minimumleeftijd van vijftien
jaar in te voeren voor verslavende sociale media – en dat voorstel heeft brede steun
gekregen. Ouders én kinderen zijn in grote meerderheid24 enthousiast. De grens biedt houvast aan ouders en bescherming voor kinderen. Het
maakt zichtbaar waar we als samenleving de grens trekken: niet tegen technologie,
maar vóór gezonde ontwikkeling. Kinderen kunnen nog steeds gebruik maken van communicatieapps
zoals WhatsApp, of van kinderversies van platforms zonder verslavende elementen. Zo
ontstaat ruimte voor online omgevingen die wél bijdragen aan nieuwsgierigheid, zelfvertrouwen
en sociale verbinding. Kinderen verdienen een online omgeving die hun ontwikkeling
ondersteunt, niet ondermijnt.
Die grens moet ook te handhaven zijn. Leeftijdsverificatie moet privacyvriendelijk
zijn en techbedrijven verplichten om echt te controleren wie hun platform betreedt.
Dat is technisch al mogelijk: er bestaan open source apps die versleuteld checken
of iemand oud genoeg is, zonder extra gegevens op te slaan. Initiatiefnemer wil dat
het kabinet – samen met andere lidstaten – werkt aan een Europese wettelijke norm.
Zodat kinderen in heel Europa beschermd zijn tegen de exploitatie van hun aandacht.
Tegelijkertijd zijn sociale media geen publieke nutsvoorziening, maar gesloten ecosystemen.
Wie niet op de platforms zit, doet sociaal vaak niet meer mee. Als je vrienden op
WhatsApp zitten, kun je daar eigenlijk niet vanaf. Als je groep op Snapchat zit, kun
je geen ander platform kiezen zonder sociaal buitenspel te staan. Deze lock-in vergroot
de machtspositie van een handjevol techbedrijven die zowel infrastructuur als inhoud
controleren. Keuzevrijheid bestaat slechts op papier: overstappen betekent je sociale
leven verliezen. Zolang de winst van Big Tech zwaarder weegt dan het welzijn van kinderen,
blijven zij de rekening betalen.
Daarom moet de politiek in actie komen. Big Tech gaat zichzelf niet reguleren. Dat
hebben de tabaksindustrie, de goksector en de fossiele industrie ook nooit gedaan.
Het is aan overheden om grenzen te stellen. Niet om technologie tegen te houden –
maar om publieke waarden te beschermen. Niet tegen innovatie – maar vóór het welzijn
van kinderen.
De oplossing begint met het openbreken van de gesloten machtsstructuren. Initiatiefnemer wil in Europa interoperabiliteit wettelijk af te dwingen. Dat betekent: communicatie tussen platforms mogelijk maken, net zoals je met elk
mailadres een ander kunt bereiken en bij elk tankstation kunt tanken. Het breekt de
lock-in, biedt ruimte voor Europese alternatieven en geeft gebruikers vrijheid om
te kiezen voor platforms die beter passen bij hun waarden – zoals meer privacy, minder
reclame of minder verslavend ontwerp. Natuurlijk vraagt interoperabiliteit om goede
beveiliging en privacy – maar dat mag geen excuus zijn om het niet te doen.
Initiatiefnemer wil dat Nederland in Europa pleit voor een wet die korte metten maakt
met verslavend ontwerp. Dat betekent dat de meest manipulatieve functies zoals oneindige feeds en autoplay
niet automatisch aan staan, er meer transparantie komt over hoe algoritmes gedrag
aansturen, en standaardinstellingen waarbij pushmeldingen uitstaan. Voor álle gebruikers.
Gebruikers moeten weten waar ze in stappen – en kinderen moeten daar überhaupt tegen
beschermd worden. Daarnaast moeten platforms verplicht worden om de impact van hun
ontwerp op mentale gezondheid te monitoren en open te rapporteren. Want wie winst
maakt met verslaving, draagt ook verantwoordelijkheid voor de schade.
In de huidige tijd laten we overal sporen achter. Elke klik, elke scroll, elk stopmoment
wordt vastgelegd. Deze gegevens zijn het goud van de aandachtseconomie – maar voor
de gebruiker zelf blijven ze onzichtbaar, ontoegankelijk en vaak onomkeerbaar. Terwijl
techbedrijven miljarden verdienen aan het modelleren van ons gedrag, hebben wij nauwelijks
zeggenschap over wat met die data gebeurt en welk profiel er precies van ons wordt
gebouwd.
Daarom is het tijd voor een nieuwe generatie digitale rechten. Rechten die gebruikers echte controle geven over hun data, hun geschiedenis en hun
digitale identiteit. Niet als optie in een grijs submenu, maar als fundamenteel uitgangspunt
van onze online samenleving.
Zo moet het recht om vergeten te worden voor kinderen veel krachtiger worden dan het
nu is. Wat een kind op zestienjarige leeftijd in een opwelling post, moet niet tot z’n
dertigste blijven opduiken in sollicitaties of algoritmische profielen. Jongeren moeten
eenvoudig hun online geschiedenis kunnen wissen – niet alleen bij zoekmachines, maar
op elk platform waar persoonlijke content is opgeslagen. Initiatiefnemer sluit zich
daarbij aan bij het voorstel van de leden Ceder (CU) en Six Dijkstra (NSC) voor een
rode knop, waarmee in één keer alle gegevens gewist kunnen worden25.
Ook moet elke gebruiker het recht krijgen om nee te zeggen tegen de inzet van zijn
of haar data voor AI-training. Nu worden miljarden berichten, beelden en interacties – zonder expliciete toestemming
– gebruikt om algoritmes te trainen die commerciële belangen dienen. Dat is de omgekeerde
wereld. Het meest recente voorbeeld hiervan is Meta, waarbij je foto’s en berichten
automatisch een gigantische AI-database in gaat, zonder hier toestemming voor te hebben.
Initiatiefnemer vindt dat je zélf moet kunnen bepalen of je data gebruikt mag worden
voor de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie. Niet via een verborgen privacyverklaring
die niemand leest, maar via een expliciet, herroepbaar en begrijpelijk keuzerecht.
Voor kinderen geldt: standaard géén hergebruik van hun content voor training van algoritmes.
Ten slotte moet er volgens initiatiefnemer gewerkt worden aan een recht op dataportabiliteit – het meenemen van je data naar een ander platform. Bij interoperabiliteit past dat
je data ook kunt meenemen naar een ander platform. Niet alleen je naam, maar ook je
netwerk, je instellingen, je algoritmische profiel: alles wat je identiteit online
vormt, moet overdraagbaar zijn. Alleen dan ontstaat echte keuzevrijheid. Alleen dan
wordt de greep van de datamonopolisten gebroken.
H3 – Vangrails voor een vrije jeugd: veiligheid en vaardigheden.
In de echte wereld zijn er duidelijke vangrails om te voorkomen dat kinderen belaagd
worden door pedofielen, afgeperst worden door onbekenden of gerekruteerd worden door
criminelen. Maar online worden kinderen al op jonge leeftijd steeds vaker geconfronteerd
met intimidatie, ongure contacten, naaktbeelden, afpersing en deepfakes.
Jonge kinderen worden steeds vaker via privéberichten gevraagd om naaktfoto’s en video’s
van zichzelf te maken. Die hebben vaak geen idee waarom dat een probleem is of zou
kunnen worden. Via sociale media, chatrooms en onschuldige spelletjes worden jongeren
verleid om bijvoorbeeld een foto van zichzelf in hun onderbroek te sturen, om vervolgens
afgeperst te worden. Dit wordt ook wel «sextortion» genoemd. In 2024 kreeg de hulplijn «Helpwanted» in totaal 7.400 meldingen hierover,
meer dan 600 meldingen per maand, van sextortion of het ongewenst verspreiden van
beeldmateriaal26. Deze cijfers zijn alarmerend, maar laten ook zien hoe noodzakelijk het is om kinderen
te beschermen én weerbaarder te maken. Vaak plaatsen jonge kinderen beeldmateriaal
online, omdat ze geen idee hebben wat daar mis mee is. Als samenleving maken we ons
druk om de veiligheid op straat, maar niemand leert ouders en kinderen hoe ze om moeten
gaan met het gevaar online. De vieze man in de bosjes zit daar allang niet meer. En
daarbij komt: kinderen vertellen ook niet altijd wat er gebeurd is. Ze schamen zich
of zijn bang voor de consequenties als ze het vertellen. Het gevaar is er alleen maar
groter van geworden. Daders gebruiken hun machtspositie om slachtoffers steeds verder
onder druk te zetten. Een groeiend aantal jongeren raakt verwikkeld in zulke misbruikketens
– vaak met verwoestende gevolgen voor hun mentale gezondheid.
Sociale media zijn ook uitgegroeid tot het voornaamste kanaal voor pestgedrag. Vernedering,
intimidatie en uitschelden van je klasgenootje stopt niet meer bij verlaten van het
schoolplein. Dag en nacht kunnen pesters via de smartphone hun slachtoffer raken.
Als ultieme vernedering wordt intimidatie en pesten ook geregeld gefilmd en rondgestuurd
in appgroepen. Ouders en leerkrachten staan buitenspel.
Daarom wil initiatiefnemer daders van online pesten, sextortion, deepfakes en wraakporno
keihard aanpakken, met regelgeving die ervoor zorgt dat daders zich niet langer kunnen
verschuilen achter anonieme accounts. Het moet moeilijker worden om je te verschuilen
achter een anoniem account. Initiatiefnemer wil dat er regelgeving komt tegen anonieme accounts. Het moet ingewikkelder worden om «zomaar» een account te maken en je daarachter
te verschuilen. Initiatiefnemer roept het kabinet op om regelgeving te onderzoeken
die dit mogelijk maakt, waarbij zij benadrukt dat initiatiefnemer klokkenluiders en
anderen met goede redenen of wensen voor anonimiteit niet in de verdrukking willen
brengen. We staan in de offline wereld ook niet toe dat er anonieme mannen op het
schoolplein rondhangen en beeldmateriaal van de kinderen verzamelen, dat moeten we
online dus ook niet toestaan.
En dan is er nog een vorm van structureel misbruik die te lang buiten beeld bleef:
de exploitatie van kinderen voor likes en views, als zogenaamde kindfluencer. Grote
sociale mediaplatforms belonen schattige beelden, persoonlijke ontboezemingen en emotionele
reacties in hun algoritmes. En ouders, bewust of onbewust, gaan daarin mee. In gezinsvlogs,
TikTok-challenges of medische updates wordt het kind een personage in een online serie
waar het zelf niet voor gekozen heeft – maar waarvan het wel de gevolgen draagt.
Na een uitzending van BOOS heeft initiatiefnemer Kamervragen gesteld over de bescherming van deze kinderen.
De Staatssecretaris heeft inmiddels aangekondigd dat er regelgeving komt. Dat is winst.
Maar het is niet genoeg. Initiatiefnemer blijft pleiten voor strengere normen: kinderen moeten het recht krijgen om zelf beelden van hun jeugd te laten verwijderen en de Arbeidsinspectie moet toezien op de inzet van kinderen als verdienmodel.
Ook voor bestaande content geldt: zodra beelden ongewenst worden gebruikt – in deepfakes,
wraakporno of downloadnetwerken – moet er snel en krachtig worden ingegrepen. Slachtoffers
van seksueel misbruik of online haat mogen niet veroordeeld zijn tot eindeloze meldformulieren
of automatische afwijzingen. Daarom eist initiatiefnemer dat techbedrijven verplicht worden om naaktbeelden, deepfakes
en wraakporno binnen 24 uur te verwijderen wanneer slachtoffers daarom vragen. Slachtoffers verdienen een stem. En platforms hebben een plicht. Om dit te realiseren wil initiatiefnemer zorgen voor wettelijke verankering van de
aanpak van online grensoverschrijdend gedrag, inclusief een heldere en laagdrempelige
meldvoorziening. Ieder ministerie wordt hiermee verantwoordelijk voor een deel van de aanpak: van preventie
en vroegtijdige signalering via het zorgdomein tot aan de handhaving door justitie
bij strafbare feiten.
Tegelijkertijd mag deze verantwoordelijkheid niet alleen bij kinderen en ouders worden
gelegd. Veiligheid begint met opvoeding – maar wordt geborgd door publieke keuzes.
Daarom wil initiatiefnemer dat digitale weerbaarheid net zo vanzelfsprekend wordt
als verkeersles. In elke school, moet structureel aandacht zijn voor de kansen en risico’s van de online
wereld: hoe je je gedraagt, hoe je omgaat met digitale prikkels, en waar je terecht
kunt als het misgaat. Niet als losstaand thema, maar als onderdeel van burgerschapsonderwijs en digitale
geletterdheid. Dat maakt kinderen niet alleen veiliger, maar ook vrijer: wie begrijpt
hoe het digitale domein werkt, kan zich er zelfstandig én bewust in bewegen. Want
wat je online zegt, deelt of doorstuurt, is óók burgerschap. Jongeren moeten weten
wat hun rechten zijn, wat anderen mogen doen, en dat het slachtoffer van online misbruik
nooit schuldig is. Dat vereist investeringen in het vakmanschap van leraren en een
veilig schoolklimaat waarin alle kinderen kunnen meekomen.
Dat is urgenter dan ooit, omdat sociale media niet alleen vaker voor onveiligheid
zorgen, maar ook gedrag en ideeën sturen. Steeds vaker signaleren docenten dat gesprekken
over maatschappelijke thema’s vastlopen: leerlingen zijn blijven steken in hun algoritmische
bubbel. In plaats van open debat ontstaat er herhaling van ingesleten meningen, gevoed
door eindeloze herbevestiging in TikTok-feeds of YouTube-suggesties. Het zijn digitale
echokamers die de publieke dialoog ondergraven en het onderwijs bemoeilijken. Goed onderwijs over de digitale samenleving betekent dus ook: jongeren leren omgaan
met diversiteit aan meningen, leren herkennen wanneer ze gestuurd worden, en leren
om daar kritisch en empathisch op te reageren. Deze zogenaamde mediawijsheid kan niet in een uurtje gegeven worden, maar moet een
steviger fundament krijgen in het onderwijs.
Beslispunten
De Kamer wordt gevraagd om aan de regering te verzoeken de volgende maatregelen te
nemen:
H1 – Schermstrijd: thuis én op school
• ouders te ondersteunen met duidelijke publieksinformatie en maatschappelijke normstelling
over schermtijd, passend bij de ontwikkelingsfase van kinderen;
• landelijke richtlijnen op te stellen voor verantwoord schermgebruik per leeftijdsgroep,
inclusief adviezen over socialmediagebruik, gaming, videoplatforms en smartphonegebruik;
• een bewustwordingscampagne op te zetten gericht op ouders, verzorgers en jongeren,
over de risico’s van overmatige schermtijd, met aandacht voor alternatieven zoals
kindvriendelijke dumbphones en te zorgen dat deze campagne ook verspreid wordt via
bestaande publieke structuren, zoals consultatiebureaus, huisartsen, kinderopvanglocaties
en scholen;
• ervoor te zorgen dat bij aanschaf van digitale apparaten standaard een publieksvriendelijke
bijsluiter wordt meegeleverd over de risico’s van schermtijd en het belang van bewuste
omgang met technologie;
• appstores te verplichten om per app transparante informatie aan te bieden over de
inhoud, potentiële verslavende werking en geschiktheid voor verschillende leeftijdsgroepen,
met een systeem vergelijkbaar met de Kijkwijzer;
• de bestaande richtlijn over het weren van mobiele telefoons in de klas uit te breiden,
met duidelijke landelijke afspraken, zodat mobieltjes tijdens de hele schooldag –
ook in pauzes – niet gebruikt worden op school, en scholen hierbij te ondersteunen
met communicatie, goede voorbeelden en praktische hulpmiddelen;
H2 – Breek de macht van Big Tech
• op Europees niveau te pleiten voor privacyvriendelijke leeftijdsverificatie, die onafhankelijk
controleert of een gebruiker oud genoeg is, zonder onnodige gegevensopslag;
• te komen met heldere Europese regels over welke digitale functies, zoals oneindige
feeds, autoplay en gedragstracking, als verslavend ontwerp worden beschouwd en deze
functies te reguleren zodat ze standaard uit staan;
• in Europees verband te komen tot een bindende interoperabiliteitsverplichting voor
sociale mediaplatforms, zodat communicatie tussen platforms mogelijk wordt en lock-in
wordt tegengegaan;
• wetgeving te realiseren die platforms verplicht om publiekelijk te rapporteren over
de impact van hun ontwerp op de mentale gezondheid van gebruikers, in het bijzonder
op kinderen en jongeren;
• samen met andere lidstaten te werken aan Europese regels voor het gebruik van persoonsgegevens
voor het trainen van AI, waarbij gebruikers expliciet herroepbaar en begrijpelijk
toestemming geven;
• wetgeving te ontwikkelen die elke gebruiker het recht geeft op een «rode knop», naar
het voorbeeld van het voorstel van de leden Ceder (CU) en Six Dijkstra (NSC);, waarmee
persoonsgegevens en publieke content bij elk platform in één keer gewist kunnen worden;
• te werken aan het wettelijk vastleggen van een recht op dataportabiliteit, inclusief
het overdragen van netwerken, instellingen en algoritmische voorkeuren, zodat overstappen
tussen platforms daadwerkelijk mogelijk wordt.
H3 – Vangrails voor een vrije jeugd: veiligheid en vaardigheden
• te bewerkstelligen dat techbedrijven verplicht worden om bij meldingen van slachtoffers
binnen 24 uur over te gaan tot verwijdering van naaktbeelden, deepfakes of wraakporno,
en daarbij te voorzien in een laagdrempelige meldvoorziening;
• de aanpak van online seksueel en grensoverschrijdend gedrag wettelijk te verankeren,
met een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen ministeries, waaronder
justitie, onderwijs, en volksgezondheid;
• de inzet van kinderen als verdienmodel op sociale media actief tegen te gaan door
strengere regels voor kindfluencing op te stellen, waaronder het recht op verwijdering
van beelden en toezicht door de Arbeidsinspectie;
• te onderzoeken hoe anonimiteit op sociale media ingeperkt kan worden, zodanig dat
kwaadwillende gebruikers moeilijker anoniem accounts kunnen aanmaken, met behoud van
bescherming voor klokkenluiders en kwetsbare groepen die anonimiteit nodig hebben;
• in overleg met scholen en het onderwijsveld digitale weerbaarheid structureel te verankeren
bij burgerschapsonderwijs en digitale geletterdheid;
Financiële gevolgen
De voorgestelde maatregelen in deze initiatiefnota vragen niet om grote nieuwe geldstromen,
maar om politieke keuzes. Veel van wat nodig is, kan binnen bestaande begrotingen
voor jeugd, volksgezondheid, digitalisering en onderwijs worden gerealiseerd. Het
gaat in de kern om het aanscherpen van normen, het beter benutten van bestaande infrastructuren
en het inzetten van gerichte regelgeving.
Een groot deel van de voorstellen vergt inzet op bewustwording en normstelling. Zo
kan de campagne over schermtijd en digitaal ouderschap worden aangesloten bij lopende
communicatieprogramma’s over gezonde leefstijl, opvoedondersteuning en mediawijsheid.
Door bestaande kanalen – zoals consultatiebureaus, huisartsen, kinderopvang en scholen
– actief te benutten, kan met beperkte middelen een groot bereik worden gerealiseerd.
Ook de richtlijnen over verantwoord schermgebruik worden ontwikkeld in samenwerking
met wetenschappers. Voor de informatievoorziening in appwinkels en bij digitale apparaten
ligt de oplossing vooral in wet- en regelgeving, niet in financiële middelen. Dit
geldt ook voor de maatregelen rond leeftijdsverificatie, verslavend ontwerp en interoperabiliteit:
de inzet hierop is vooral juridisch en bestuurlijk, en is in te passen binnen lopende
Nederlandse en Europese trajecten.
De aanpak van online grensoverschrijdend gedrag – zoals sextortion, wraakporno en
deepfakes – vraagt om verbetering van meldstructuren en snellere verwijdering van
schadelijke content. Hiervoor is niet in de eerste plaats extra geld nodig, maar vooral
heldere wetgeving, gedeelde verantwoordelijkheden tussen ministeries, en duidelijke
normen voor platforms.
Tot slot geldt: wat we nu investeren in het beschermen van kinderen tegen schadelijke
digitale prikkels, betaalt zich op termijn uit in minder druk op de gezondheidszorg,
minder leerachterstanden en een grotere maatschappelijke weerbaarheid. De echte kosten
zijn die van niets doen – en die betalen kinderen, ouders, scholen én de samenleving
als geheel.
Van der Werf
Indieners
-
Indiener
Hanneke van der Werf, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.