Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Kamerstuk 36740-VI-2)
36 740 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2024
Nr. 8 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 13 juni 2025
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de brief van 21 mei
2025 inzake het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 bij het Ministerie
van Justitie en Veiligheid (Kamerstuk 36 740 VI, nr. 2).
De Minister en Staatssecretaris hebben deze vragen beantwoord bij brief van 6 juni
2025. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Pool
Adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg
Vraag (1):
Hoeveel geld heeft Justid gereserveerd voor de schadevergoedingen van de slachtoffers
van de onterechte tennaamstelling?
Antwoord:
De Justitiële Informatiedienst heeft nog geen kennis genomen van claims. In het geval
van een claim dient te worden bezien wat de schade is, of daarvoor aansprakelijkheid
bestaat en zo ja bij wie deze aansprakelijkheid ligt. De Justitiële Informatiedienst
heeft geen geld gereserveerd voor burgers die gevolgen hebben ondervonden van onjuiste
tenaamstelling van een vonnis. Bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid zijn
er middelen beschikbaar voor schadevergoedingen.
Vraag (2):
Ziet u mogelijkheden om in de ruim 500 beleids- en wetgevingsinitiatieven voor de
strafrechtketen zaken samen te voegen?
Antwoord:
Deze mogelijkheden worden onderzocht. Hiervoor wordt samengewerkt met een werkgroep
bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende strafrechtketenorganisaties. In
afstemming met de keten is het doel van dit traject om eerst overzicht te creëren
over alle beleids- en wetgevingsinitiatieven voor de strafrechtketen.
Vraag (3):
Kunt u uitleggen welke stappen u gaat ondernemen naar aanleiding van de bevinding
van de Algemene Rekenkamer dat er minimaal 867 onjuiste tenaamstellingen geregistreerd
zijn in de strafrechtketen?
Antwoord:
In zijn brief van 28 mei 2025 heeft de Staatssecretaris Rechtsbescherming uw Kamer
geïnformeerd over de aanpak1. De eerste stap is een analyse van de 867 zaken om inzicht te verkrijgen in welke
zaken het betreft, te beginnen met de 141 zwaardere zaken. De tweede stap is het plan
van aanpak. Dat kent drie prioriteiten. De eerste prioriteit is het ontwikkelen van
een toetsings- en handelingskader. Een eerste versie van dat kader is naar alle waarschijnlijkheid
begin juli aanstaande in concept gereed. Vervolgens zal in de zomerperiode het kader
worden getoetst met de ketenpartners. De tweede prioriteit is gericht op concrete
aanpak van de geconstateerde zaken. Deze zaken zullen via het getoetste handelingskader
worden afgewikkeld met als doel duidelijkheid te krijgen over de tenaamstelling zoals
vermeld op het vonnis. De derde prioriteit wordt het zoveel mogelijk voorkomen van
fouten in de identiteitsvaststelling in de strafrechtketen. Het is hierbij vooral
belangrijk dat de strafrechtketen in staat is fouten te herstellen. Hiervoor wordt
in kaart gebracht waar verbeteringen mogelijk zijn, samen met de ketenpartners. Er
is sprake van een programmatische aanpak. Er is een programmadirecteur aangesteld
om dit traject in goede banen te leiden.
Vraag (4):
Wat gaat u eraan doen om ervoor te zorgen dat het Openbaar Ministerie (OM) wel aan
zijn wettelijke informatieplicht aan slachtoffers gaat voldoen?
Antwoord:
Het openbaar ministerie had al voordat de Algemene Rekenkamer het onderzoek was gestart,
zelf een verbetertraject geïnitieerd. Dat traject is gestart in 2022 en is nog steeds
gaande.
De aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer grijpt het openbaar ministerie aan om
nog een keer goed te kijken naar de al ingezette verbeteringen en die waar nodig aan
te vullen. Srb heeft er vertrouwen in dat het openbaar ministerie er alles aan doet
om zijn taak richting slachtoffers op een correcte manier uit te voeren.
Vraag (5):
Kunt u toelichten wat u gaat doen om de problematiek, dat de ketenpartners, zoals
politie, OM en de Rechtspraak onvoldoende van elkaar weten hoe hun processen werken
en welke afhankelijkheden onderling spelen, op te lossen?
Antwoord:
De organisaties in de strafrechtketen werken in de praktijk intensief samen en stemmen
waar nodig met elkaar af of maken werkafspraken. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de vorm
van regionale convenanten tussen de bestuurders van de gerechten en het OM als het
gaat om sturing op voorraden en doorlooptijden of in de vorm van landelijke en lokale
afspraken over de optimale vulling van zittingscapaciteit bij de gerechten. Mede naar
aanleiding van de bevindingen van de Algemene Rekenkamer hebben de Minister van JenV
en de Staatssecretaris Rechtsbescherming met de ketenorganisaties afgesproken dat
in de meerjarenagenda die op dit moment wordt uitgewerkt, specifiek aandacht wordt
gegeven aan knelpunten die zich voordoen op de koppelvlakken tussen de organisaties,
zodat die actief kunnen worden aangepakt, waar nodig met ondersteuning van het departement.
Voor het aanstaande wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de Slotwet JenV ontvangt
uw Kamer de jaarlijkse voortgangsbrief strafrechtketen, waarin uitgebreider wordt
ingegaan op de maatregelen die onderdeel uitmaken van de meerjarenagenda.
Vraag (6):
Kunt u uitleggen waarom het Ministerie van Justitie en Veiligheid onvoldoende beschermd
is tegen toenemende digitale dreiging en of dit gevaren met zich meebrengt voor de
nationale veiligheid?
Antwoord:
Net als andere ministeries is het Ministerie van JenV continu bezig met het vergroten
van de cyberweerbaarheid en inspanningen te plegen tegen de toenemende digitale dreigingen.
Desalniettemin kunnen (ondanks de bescherming tegen digitale dreigingen) incidenten
die effect hebben op de dienstverlening aan burgers en bedrijven niet worden uitgesloten.
De grote opgave is om de digitale beveiliging en weerbaarheid gelijke tred te laten
houden met de digitale dreigingen. Dit vraagt een continue grote inspanning en middelen
voor het vergroten van de digitale beveiliging en weerbaarheid.
Vraag (7):
Welke aanvullende bestuurlijke ketenafspraken zijn nodig om de onvolkomenheid in de
afpakketen daadwerkelijk op te lossen?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag nummer 29.
Vraag (8):
Kunt u een overzicht geven van alle wet- en regelgeving die op de strafrechtketen
is afgekomen de afgelopen tien jaar?
Antwoord:
In de bijlage treft u de gevraagde overzichten aan van wet- en regelgeving die op
de strafrechtketen is afgekomen in de afgelopen tien jaar. Deze lijsten zijn opgesteld
op basis van een uitvraag van de departementale registratiesystemen op wetgeving die
vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid tot stand is gebracht op het gebied
van het straf- en sanctierecht. De lijsten geven daarmee een belangrijk maar niet
uitputtend overzicht van wetgeving die van invloed is op het werk van de ketenpartners.
Ook privaatrechtelijke en bestuursrechtelijke wetgeving en wetgeving van andere departementen
kan immers gevolgen hebben voor deze ketenpartners.
Vraag (9):
Hoe kan het dat er al sinds 2012 bekend is dat er een probleem is met de onjuiste
tenaamstellingen en hier tot op heden niets aangedaan is? Kunnen we hier een gedetailleerd
overzicht van krijgen?
Antwoord:
Het probleem was bekend bij de Justitiële Informatiedienst. Als gevolg van onduidelijkheid
over de uitleg van wet- en regelgeving trad er handelingsverlegenheid op bij de medewerkers
van de Matching Autoriteit. Er zijn verschillende initiatieven genomen om tot een
oplossing te komen. Die hebben niet tot een oplossing geleid. De Staatssecretaris
Rechtsbescherming heeft in zijn brief van 28 mei 2025 uw Kamer een evaluatie aangekondigd.
Uw Kamer wordt nader geïnformeerd hoe deze evaluatie vorm zal krijgen en wie deze
zal uitvoeren.
Vraag (10):
Hoe kan het dat u te weinig coördinatie voert op de bedrijfsvoering van de strafrechtketen?
En hoe zou dit verbeterd kunnen worden?
Antwoord:
Voor het aanstaande wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de Slotwet JenV ontvangt
uw Kamer de jaarlijkse voortgangsbrief strafrechtketen, waarin wij ook uitgebreid
zullen reageren op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer, waaronder de in de vraag
genoemde constatering over de coördinatie in de strafrechtketen.
Vraag (11):
Klopt het dat de 867 onjuiste tenaamstellingen een ondergrens is, en zo ja, in hoeveel
gevallen verwacht u dat er sprake is van onjuiste tenaamstellingen?
Antwoord:
De Matching Autoriteit heeft op basis van informatie die zij in de periode 2014–2024
ter beschikking had deze 867 zaken bijgehouden. In 2025 zijn er tot nu toe 15 nieuwe
zaken bij gekomen.
Inherent aan het strafproces is dat op latere momenten nieuwe identiteitsinformatie
beschikbaar kan komen die kan wijzen op de onjuistheid van eerdere identiteitsvaststellingen.
Op basis van nieuwe informatie kan dus in oude vonnissen alsnog sprake zijn van een
foutieve tenaamstelling. Dat kunnen ook zaken uit de periode 2014–2024 zijn. De aangekondigde
maatregelen hebben niet alleen tot doel de 867 zaken aan te pakken maar ook het aantal
nieuwe onjuiste tenaamstellingen af te laten nemen en eerder, correct, af te handelen.
Vraag (12):
Wat wordt er momenteel gedaan voor de 867 slachtoffers van de onjuiste tenaamstellingen?
Antwoord:
Er is sprake van 867 zaken waarbij een aanwijzing bestaat dat de tenaamstelling van
het onherroepelijk vonnis onjuist is. Er zijn geen signalen ontvangen dat daardoor
onschuldige burgers in de gevangenis zitten of hebben gezeten. Als uit de afwikkeling
van zaken onverhoopt blijkt dat er toch een vonnis ten uitvoer is gelegd bij een verkeerde
persoon, worden passende maatregelen genomen. Op basis van de analyse van de 141 zwaardere
zaken is 1 geval van persoonsverwisseling geconstateerd, waarin een onschuldige burger
gesignaleerd stond. Daarop is actie ondernomen om die signalering te stoppen. Het
is nog niet bekend of in deze zaak door de schuldige een straf is ontlopen. Als na
juli deze zwaardere zaken als eerste aan de hand van het toetsings- en handelingskader
worden beoordeeld, zal er meer inzichtelijk worden. Aan de hand van het op te stellen
toetsings- en handelingskader wordt onderzocht in welke van de 867 zaken een correctie
in de identiteitsvaststelling en van de tenaamstelling van het vonnis noodzakelijk
is en wat daarvan het gevolg is. Daarbij zal worden gekeken naar de eventuele nadelige
gevolgen voor betrokkenen en hoe deze gevallen passend kunnen worden afgehandeld.
In veel gevallen zal daarover door de rechter moeten worden geoordeeld. Op dit moment
kan niet vooruit worden gelopen op de uitkomsten van het onderzoek.
Vraag (13):
Klopt het dat de problematiek van de onjuiste tenaamstellingen al jarenlang bekend
is bij het ministerie en bij u gezien de casus Kowsoleea die dateert uit 2008?
Antwoord:
In deze casus is sprake van identiteitsfraude. Op 23 september 2009 bracht de Nationale
ombudsman een rapport over deze zaak uit. Nadien is door toenmalig Minister Hirsch
Ballin verontschuldigingen aangeboden en werd een vergoeding uitgekeerd. Deze casus
dateert uit de periode vóór de invoering van de Wet identiteitsvaststelling verdachten,
veroordeelden en getuigen. Met de invoering van deze wet in 2010 is beoogd de kwaliteit
van de identiteitsvaststellingen in de strafrechtketen te verbeteren. Hiervoor is
onder meer het strafrechtketennummer geïntroduceerd. Dit heeft eraan bijgedragen dat
signalen over eventuele problemen rondom identiteitsvaststellingen via de strafrechtketendatabank
sneller geconstateerd kunnen worden.
Vraag (14):
Zijn al deze slachtoffers momenteel ook in beeld en is hier contact mee?
Antwoord:
Er is nog geen beeld hoeveel en welke burgers gevolgen hebben ondervonden van onjuiste
tenaamstelling. Als in de loop van het komend half jaar de zaken met het toetsings-
en handelingskader zijn beoordeeld, zal er meer inzichtelijk worden. Burgers kunnen
zich melden als zij gevolgen hebben ondervonden van onjuiste tenaamstelling. Zij kunnen
dan contact opnemen met het Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties.
Vraag (15):
Hoeveel mensen hebben schadevergoeding gekregen om mensen die ten onrechte gedetineerd
zaten als gevolg hiervan, om hoeveel geld gaat dit?
Antwoord:
Bij de Justitiële Informatiedienst zijn geen situaties bekend waarbij schadevergoeding
is uitgekeerd aan mensen die ten onrechte gedetineerd zaten als gevolg van een onjuiste
tenaamstelling van een vonnis.
Vraag (16):
Wat is de praktische en juridische reden dat het al 13 jaar niet lukt om de problemen
slachtoffers van de onjuiste tenaamstellingen op te lossen?
Antwoord:
Zie vraag 9 en 38
Vraag (17):
Op welke manier gaat u gevolg geven aan de constatering van de Algemene Rekenkamer
dat er te weinig coördinatie wordt gevoerd op de bedrijfsvoering van de strafrechtketen?
Antwoord:
Voor het aanstaande wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de Slotwet JenV ontvangt
uw Kamer de jaarlijkse voortgangsbrief strafrechtketen, waarin wij ook uitgebreid
zullen reageren op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer, waaronder de in de vraag
genoemde constatering over de coördinatie in de strafrechtketen.
Vraag (18):
Waarom is ervoor gekozen om slechts op de helft van de nieuwe beleids- en wetgevingsinitiatieven
voor de strafrechtketen de impact te meten middels uitvoeringstoetsen?
Antwoord:
Een belangrijk instrument om goed inzicht te krijgen in de impact en mogelijke risico’s
voor de uitvoerbaarheid van een wetsvoorstel is de uitvoeringstoets door uitvoeringsorganisaties.
Net als de Algemene Rekenkamer onderschrijven wij het belang van de uitvoerbaarheid
van nieuwe wet- en regelgeving. Wetten en regelingen moeten werkbaar zijn voor iedereen
die ermee te maken heeft. Daarom wordt dit instrument in het bijzonder ingezet bij
nieuwe wetgeving waarvan wordt verwacht dat deze veel impact heeft op de uitvoeringsorganisaties.
Dit is bijvoorbeeld het geval bij de implementatie van het nieuwe Wetboek van Strafvordering,
waarbij verschillende uitvoeringstoetsen zijn uitgevoerd.
Waar een uitvoeringstoets noodzakelijk is, wordt deze ook altijd wordt ingezet. Daarom
zullen wij naar aanleiding van de bevindingen van de Algemene Rekenkamer binnen JenV
een plan van aanpak maken om te bevorderen dat in alle gevallen waarin dat aangewezen
is, tijdige- en correcte uitvoering van uitvoeringstoetsen plaatsvindt.
Vraag (19):
Waarom is er voor het onderdeel rechtspleging en rechtsbijstand ten opzichte van de
tweede suppletoire begroting in 2024 € 13,3 miljoen minder uitgegeven dan begroot?
Antwoord:
Dit is voornamelijk het gevolg van lagere uitgaven op Toevoegingen Rechtsbijstand,
doordat bij de raming voor de Najaarsnota van de in 2024 benodigde rechtsbijstand
middelen geen rekening was gehouden met te ontvangen compensatie van de Ministeries
van Financiën en EZK voor de uitvoeringskosten bij de Raad voor Rechtsbijstand van
de Herstelregelingen Kinderopvangtoeslag en de Regeling Mijnbouwschade Groningen,
resulterende in een meevaller van € 14,4 mln.
Vraag (20):
Klopt het dat de verlaging van de verplichting Stichting Advisering Bestuursrechtspraak
met € 5,3 miljoen voor 2024 als nog wel is toegekend in 2025, of is er sprake van
een bezuiniging?
Antwoord:
Er is hier geen sprake van een bezuiniging. Het subsidiebesluit voor het jaar 2025
voor de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak is in dit geval opgenomen als verplichting
in het jaar 2025, en niet in het jaar 2024 zoals gebruikelijk is. De beleidsmatige
voorbereiding voor het subsidiebesluit voor 2025 duurde langer dan gebruikelijk waardoor
deze afwijking in het verplichtingbudget is ontstaan.
Vraag (21):
Is het uitblijven van grote schikkingen de reden van waarom er 22,9 miljoen minder
geld dan begroot is gerealiseerd in de afpakraming?
Antwoord:
Ja, de hoogte van de meerjarige-raming is destijds opgesteld op basis van een aantal
eenmalige grote schikkingen met banken, die in het verleden zijn gerealiseerd. Bij
de laatste Begrotingsbehandeling (2025) heeft MJenV schriftelijk aangekondigd dat
bij de voorjaarsnotabesluitvorming herijking plaats vindt van de ramingen in de JenV-begroting.
In de Voorjaarsnotabesluitvorming is besloten de raming nu niet neerwaarts bij te
stellen, wetende dat deze per jaar sterk kunnen verschillen doordat deze zeer afhankelijk
zijn van een klein aantal grote schikkingen. De realisaties zijn de afgelopen jaren
lager geweest dan geraamd, vooral vanwege het ontbreken van grote schikkingen.
Vraag (22):
Zijn er nog meer redenen voor het feit dat de boeteraming € 47 miljoen hoger ligt
dan geraamd dan de gegeven redenen te weten minder kosten voor vervanging trajectcontroles,
relatief meer boetes met een hoger boetebedrag en hoger dan geraamd bedrag aan OM-transacties?
Kan dit worden uitgesplitst?
Antwoord:
Er zijn geen andere redenen hiervoor. De kosten voor vervanging van trajectcontroles
hebben geen invloed op de ontvangsten. Deze zijn onderdeel van het opdrachtenbudget
bij het OM voor verkeershandhaving. Vervanging van trajectcontroles zorgt er wel voor
dat op het betreffende traject een tijd geen overtredingen worden geconstateerd. De
gerealiseerde B&T-ontvangsten zijn opgenomen in de tabel in de bjilage.
Vraag (23):
Wat wordt er momenteel gedaan om de operationele sterkte van de politie, berekend
per 100.000 inwoners die, zoals geconstateerd door de Algemene Rekenkamer trendmatig
afneemt, weer te laten doen toenemen?
Antwoord:
Het aantal inwoners in Nederland neemt toe. Politiesterkte groeit niet automatisch
mee met het aantal inwoners. Wel hebben de opeenvolgende kabinetten vanaf 2017 t/m
2024 de formatie van de operationele politiesterkte met in totaal met ruim 3.000 fte
uitgebreid en de in gang gezette uitbreidingen lopen de komende jaren nog door. In
de sterkteverdeelsystematiek die gebruikt wordt voor de verdeling van nieuwe politiesterkte
is inwoneraantal één van de bepalende factoren.
Vraag (24):
Kunt u uitleggen hoeveel agenten er op dit moment per 100.000 inwoners zijn?
Antwoord:
Op 31 december 2024 bestond de operationele bezetting van de politie exclusief aspiranten
uit 46.777 fte. De bevolking van Nederland bestond op die datum uit 18.045.532 inwoners
(bron: CBS). Op 31 december 2024 was er dus 1 fte operationeel politiepersoneel op
iedere 386 inwoners (18.045.532/46.777 = 385,77).
Vraag (25):
Wat stappen onderneemt u om de, door de Algemene Rekenkamer geconstateerde, daling
van de kwaliteit van overheidsregelgeving weer te laten stijgen?
Antwoord:
Goed beleid vormt de basis voor goede kwaliteit van wetgeving. Daarom stimuleer ik
het gebruik van het Beleidskompas (www.beleidskompas.nl) bij het voorbereiden van beleid binnen de Rijksoverheid. Aan de hand van vijf kernvragen
komen alle kwaliteitseisen in beeld:
1. Wat is het probleem?
2. Wat is het beoogde doel?
3. Wat zijn opties om het doel te realiseren?
4. Wat zijn de gevolgen van deze opties?
5. Wat is de voorkeursoptie?
Een telkens terugkerende vraag hierbij is: Wie zijn belanghebbenden en waarom? Het
bewaken van de kwaliteit van wetgeving is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van
regering en parlement:
• Alle bewindspersonen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun eigen wet- en
regelgeving.
• Als Staatssecretaris Rechtsbescherming ben ik rijksbreed verantwoordelijk voor de
kwaliteit van wetgeving. Ik ontwikkel rijksbrede instrumenten om de kwaliteit van
wetgeving te versterken en, in overleg met de departementen, selecteren ambtenaren
van mijn ministerie complexe en maatschappelijk impactvolle wetsvoorstellen en algemene
maatregelen van bestuur voor de rijksbrede wetgevingstoets. Uit deze toets blijkt
of voorstellen voldoen aan de kwaliteitseisen voor wetgeving.
• Het parlement kan als medewetgever controleren of afdoende antwoord is gegeven op
de vragen van het Beleidskompas en voldaan is aan de kwaliteitseisen voor wetgeving.
Vraag (26):
Hoe kan het dat het Ministerie van 2023 op 2024 er 2.000 fte bij heeft gekregen en
sinds 2022 ongeveer 3.600 fte? Waar zit deze extra fte vooral in?
Antwoord:
De groei van het aantal fte bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid bestaat
hoofdzakelijk uit een groei van het personeelsbestand van enkele (uitvoerende) organisatieonderdelen
van het ministerie, namelijk DJI, IND en het OM.
De groei bij DJI wordt in belangrijke mate verklaard door het toegenomen aantal gevangen
en de grote wervingsoperatie. Bij IND is het de toename van het aantal migranten,
het wegwerken van achterstanden en ook de juridisering van afgewezen aanvragen aanleiding
voor extra werk en dus ook meer medewerkers. En bij het OM is ook sprake van een combinatie
van meer en complexere casuïstiek.
Vraag (27):
Is het de verwachting dat het aantal tijdig overgedragen ontnemingsmaatregelen in
2024 significant zal toenemen door het nieuwe dashboard?
Antwoord:
Ja, in samenhang met de extra inspanningen die het OM en in het bijzonder het CJIB
vanuit de rol als operationeel ketenregisseur blijven voorzetten om zaakoverdrachten
te optimaliseren. Hierbij zal de Minister waar nodig ook een beroep doen op de Rechtspraak.
Het OM en het CJIB hebben maatregelen getroffen gericht op het behalen van de door
de Wet USB gestelde norm voor de tijdigheid van executie van ontnemingen, inclusief
een dashboard dat data uit systemen van het OM automatisch koppelt. Hierbij is een
resultaat behaald van 55% binnen de norm. Dit was 45,6% in 2022 en 49,6% in 2023.
Vraag (28):
Welke concrete resultaten heeft het Coördinerend beraad Afpakketen in 2024 bereikt
ten opzichte van 2022 en 2023?
Antwoord:
Het Strategisch Beraad Criminele Geldstromen (SBCG, voorheen Coördinerend Beraad Afpakketen),
onder voorzitterschap van de directeur-generaal Ondermijning, is een belangrijk vehikel
in het oplossen van de onvolkomenheden. Vanuit het SBCG is er afgelopen jaar veel
aandacht geweest voor het oplossen van de onvolkomenheid in de afpakketen met betrekking
tot het openstaand recht en met succes. Dit nadat in de afgelopen jaren eerdere onvolkomenheden
in de afpakketen al grotendeels opgelost werden. In 2024 is dankzij alle extra inzet
van het OM de ADR-bevinding openstaand recht komen te vervallen. Bovendien hebben
het OM en het CJIB maatregelen getroffen gericht op het behalen van de door de Wet
USB gestelde norm voor de tijdigheid van executie van ontnemingen. Hierbij is een
resultaat behaald van 55% binnen de norm. Dit was 45,6% in 2022 en 49,6% in 2023.
De ADR en de AR hebben geconstateerd dat nog steeds verbetering nodig is in de samenwerking
en afstemming tussen de strafrechtelijke afpakpartners. Met name de tijdige overdracht
van ontnemingsmaatregelen voldoet nog te vaak niet aan de wettelijke norm, aldus de
AR. Vanuit het SBCG wordt daarom onverminderd ingezet op het oplossen van deze onvolkomenheid
met aandacht voor de extra maatregelen die hiervoor nodig zijn.
Vraag (29):
Welke aanvullende bestuurlijke ketenafspraken zijn er nodig om de onvolkomenheid in
de afpakketen daadwerkelijk op te lossen?
Antwoord:
MJenV blijft de samenwerking en afstemming met de strafrechtelijke ketenpartners doorzetten
in 2025. In 2024 is dankzij alle extra inzet van het OM de ADR-bevinding openstaand
recht komen te vervallen. Bovendien hebben het OM en het CJIB maatregelen getroffen
gericht op het behalen van de door de Wet USB gestelde norm voor de tijdigheid van
executie van ontnemingen. Hierbij is in 2024 een resultaat behaald van 55% binnen
de norm. Dit was 45,6% in 2022 en 49,6% in 2023. De Minister streeft naar verdere
verbetering door de in gang gezette maatregelen voort te zetten. Daarnaast zullen
het OM en in het bijzonder het CJIB vanuit de rol als operationeel ketenregisseur
de extra inspanningen blijven voortzetten om zaakoverdrachten te optimaliseren. Hierbij
zal de Minister waar nodig ook een beroep doen op de Rechtspraak.
Vraag (30):
Hoe kan het dat het OM in 7 procent van de onderzochte dossiers slachtoffers niet
volledig informeerde?
Antwoord:
Naar aanleiding van een 0-meting, heeft het OM in 2022 reeds een verbetertraject ingezet
ten aanzien van de informatieverplichtingen aan slachtoffers. Hierin is onder andere
ingezet op verdere automatisering en uniformering. Dit verbeterproces loopt nog tot
in 2025 en het OM grijpt de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer aan hier nogmaals
goed naar te kijken en waar nodig aan te vullen.
Vraag (31):
Op welke manier gaat u gevolg geven aan de bevindingen van de Algemene Rekenkamer
waarin wordt geconstateerd dat het OM bijna 7 procent van de 196 onderzochte slachtoffers
niet volledig informeerde en bij 19,4 procent van de gevallen onvoldoende op de andere
aspecten van informatievoorziening?
Antwoord:
Het OM onderschrijft dat het op juiste wijze uitvoeren en nakomen van wettelijke informatieverplichtingen
richting slachtoffers belangrijk is voor de strafrechtspleging. Het OM grijpt de aanbevelingen
van de Algemene Rekenkamer aan om nogmaals goed te kijken naar het verbetertraject
wat sinds 2022 is ingezet teneinde de informatieverplichtingen aan slachtoffers te
verbeteren.
Vraag (32):
Hoe kan het dat in het algemeen aan bijna 1 op de 5 slachtoffers de informatievoorziening
vanuit het OM niet adequaat verloopt? Hoe wordt hier op toegezien?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 30.
Vraag (33):
Waarom is de plicht uit 2017 om slachtoffers in zaken die het OM voor de rechter brengt
te informeren over de aard van de tenlastelegging nog steeds niet doorgevoerd in het
OM-systeem van strafzaken?
Antwoord:
Per november 2024 heeft het OM een wijziging doorgevoerd in zijn systeem van strafzaken.
Hierdoor wordt de tenlastelegging automatisch meegestuurd met de brief waarin het
slachtoffer wordt geïnformeerd dat de verdachte wordt gedagvaard.
Vraag (34):
Hoe gaat u verder met het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming nu er in de
Voorjaarsnota geen ruimte is gevonden voor de transitiekosten die bij dit Toekomstscenario
horen? Wat zal er met het Toekomstscenario gebeuren als dit geld ook bij de begroting
in het najaar niet worden gevonden?
Antwoord:
Wij houden vast aan een andere manier van werken met goede ondersteuning van gezinnen
en huishoudens. Lokale teams krijgen een belangrijkere rol, werken gezinsgericht en
er komt een nieuw systeem met regionale veiligheidsteams. Het oude «estafettemodel»,
waarbij hulp van de ene naar de andere organisatie wordt doorgegeven, laten we daarmee
los. Ook zijn aanpassingen in wetgeving nodig. Hiervoor wordt gezocht naar passende
financiële ruimte in de rijksbegroting. Ook als er onverhoopt geen of onvoldoende
middelen beschikbaar komen, houden we vast aan de ontwikkelrichting. Dat heeft uiteraard
wel consequenties voor de veranderstrategie. En daarmee op de proeftuinen en de oprichting
van regionale veiligheidsteams. In de periode tot september wordt daarom ook uitgewerkt
op welke manier we de ontwikkelrichting in dat geval realiseren en het tempo waarmee
we daar komen. De uitgangspunten eenvoudig, gezinsgericht, transparant en rechtsbescherming
en lerend zijn daarbij leidend. Het Toekomstscenario is veel meer dan een stelselwijziging.
Het vraagt om een fundamenteel andere werkwijze bij volwassenen en kinderen waar veiligheidsvraagstukken
spelen. Daarbij is de inzet van alle uitvoeringszorg en veiligheidspartners hard nodig.
Hierover wordt u Kamer nog per brief geinformeerd
Vraag (35):
Kan de uitvoering van het Toekomstscenario nog doorgang vinden zonder geld voor transitiekosten?
Zal dit de proeftuinen en de oprichting van regionale veiligheidsteams raken?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 34.
Vraag (36):
Wat is uw reactie op de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat de zorgen die de
Rekenkamer uitte over de staat van de jeugdbescherming in het rapport Georganiseerde
Onmacht uit 2023 nog niet zijn weggenomen?
Antwoord:
De Algemene Rekenkamer verwijst naar haar rapport «Georganiseerde onmacht» en het
advies van de Deskundigencommissie (commissie-Van Ark) over de Hervormingsagenda Jeugd.
De Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport is met betrokken partijen in gesprek
over de opvolging van dit advies en de versterking van de Hervormingsagenda. De Tweede
Kamer wordt hierover geïnformeerd voorafgaand aan het debat over het jeugdbeleid op
18 juni a.s. Intussen wordt gewerkt aan het verbeteren van de beschikbaarheid van
hulp en bescherming voor de meest kwetsbare kinderen, onder andere via het Toekomstscenario
kind- en gezinsbescherming en via reeds lopende acties uit de Hervormingsagenda. Zo
is het wetsvoorstel Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg op 15 april 2025 aangenomen
door de Tweede Kamer.
In het antwoord op vraag 37 wordt aangegeven welke concrete maatregelen het Rijk neemt
en heeft genomen om het jeugdstelsel en het stelsel van jeugdbescherming te verbeteren.
Vraag (37):
Welke opvolging heeft u gegeven aan de conclusies en aanbevelingen van het rapport
Georganiseerde Onmacht van de Algemene Rekenkamer uit 2023 over de rol van de Rijksoverheid
bij de jeugdbescherming? (Graag uiteengezet per aanbeveling welke wel en niet zijn
opgevolgd)
Antwoord:
1. Maak duidelijk waar kinderen met een kinderbeschermingsmaatregel minimaal op kunnen
rekenen.
• Onder regie van SRb en in samenwerking met gemeenten, Gecertificeerde Instellingen
(GIs) en het Ministerie van VWS, zijn een landelijk kwaliteitskader en landelijke
prestatiebeschrijvingen opgesteld voor de jeugdbescherming. Daarin staat op welke
kwaliteit een kind mag rekenen en welke activiteiten jeugdbeschermers daarvoor uitvoeren.
• In oktober 2023 hebben Rijk en VNG bestuurlijke afspraken gemaakt over landelijke
tarieven voor jeugdbescherming en jeugdreclassering per 2024. Het landelijk tarief
draagt bij aan een lagere workload en minder werkdruk voor jeugdbeschermers. De workload
is inmiddels gedaald tot het afgesproken niveau. Hiermee wordt tevens uitvoering gegeven
aan de aanbevelingen van de inspecties om zorg te dragen dat een jeugdbeschermer voldoende
tijd heeft om adequaat uitvoering te geven aan zijn wettelijke taken.
• SRb deelt, samen met de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport? van VWS, ook dat
de beschikbaarheid van zorg voor kinderen en gezinnen verbetering behoeft. Het Rijk
zet daarom in op het verbeteren van de beschikbaarheid van specifieke vormen van jeugdhulp,
bijvoorbeeld met het wetsvoorstel Verbetering Beschikbaarheid Jeugdzorg die op 15 april
2025 is aangenomen door de Tweede Kamer.
• Tot slot wordt de rechtsbescherming van ouders en kinderen in de jeugdbescherming
versterkt met het wetsvoorstel «Wet versterking rechtsbescherming in de jeugdbescherming».
Deze wet wordt in 2026 ingediend bij de Tweede Kamer.
2 Maak concrete afspraken met gemeenten over het verzamelen van gegevens en vorm daarmee
een landelijk beeld van de kwaliteit en toegankelijkheid.
• Om tijdig bij te sturen en te kunnen leren binnen het jeugdstelsel is voldoende relevante
informatie noodzakelijk. Dit jaar is in samenwerking met betrokken partijen de basis
gelegd voor een centrale monitor van het jeugdstelsel. Dit jaar wordt tevens verkend
bij welke onafhankelijke partij de centrale monitor kan worden belegd.
• Specifiek voor de jeugdbescherming is eind 2022 gestart met de GI-monitor die specifiek
inzicht moet geven in de uitvoering van het gedwongen kader, in het bijzonder de tijdige
inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering en de noodzakelijke verlaging van
de werkdruk. De Tweede Kamer wordt sindsdien periodiek geïnformeerd over de stand
van zaken. In de jeugdbeschermingsbrief ten behoeve van het commissiedebat jeugdbescherming
van 19 juni 2025 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken op peildatum
1 april 2025.
3 Versterk samen met de veldpartijen de integrale hulp voor kinderen met een beschermingsmaatregel.
• Het zorgen dat nodige hulp tijdig beschikbaar is, is één van de belangrijkste prioriteiten
waar we aan werken met de Hervormingsagenda Jeugd. Daarnaast onderstrepen we, zoals
ARK ook aanbeveelt, het belang van samenhang van zorg met het sociaal domein.
• Dit is ook een belangrijk uitgangspunt van het Toekomstscenario Kind en Gezinsbescherming
waar we gezinnen integraal willen helpen. In verschillende proeftuinen van het Toekomstscenario
wordt gewerkt aan het initiëren of intensiveren van de samenwerking met de volwassenen
ggz en andere domeinen van de volwassenenproblematiek, met name op het vlak van bestaanszekerheid.
Ook is in het kader van het Toekomstscenario een Kompas voor domeinoverstijgende samenwerking
ontwikkeld en worden knelpunten en bijpassende oplossingen in kaart gebracht.
• Ook zethet Rijk met het wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek sociaal domein
(WAMS) in op de gecoördineerde inzet van hulp uit andere domeinen. Met dit wetsvoorstel
wordt ervoor gezorgd dat gemeenten en andere betrokken organisaties die deze gezinnen
helpen, makkelijker gegevens uit kunnen wisselen.
4 Voer de veranderingen in het stelsel zorgvuldig in.
Samen met de Staatssecretaris Jeugd Welzijn en Sport deelt SRb dat de veranderingen
in het stelsel zorgvuldig moeten worden ingevoerd. Daarom ontwikkelen wij nieuwe werkwijzen
en instrumenten mét alle betrokkenen. Het werken volgens de uitgangspunten van het
Toekomstscenario beproeven we in 11 proeftuinen. We ontwikkelen verder met alle stakeholders
in een lerende omgeving. We monitoren zorgvuldig, zodat we goed kunnen volgen wat
wel en wat niet werkt.
Vraag (38):
Hoe kan het dat er, zoals gesteld door de Algemene Rekenkamer, voortdurende onduidelijkheid
was of Justid dit zelf wel of niet mocht corrigeren?
Antwoord:
Zoals aangegeven in de beleidsreactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer is
de interpretatie van artikel 3 lid 1 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens
een belangrijk onderdeel van het probleem. Dit artikel bepaalt dat de verwerkingsverantwoordelijke
de nodige maatregelen treft opdat de justitiële gegevens, gelet op de doeleinden waarvoor
zij worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn. Daarnaast bepaalt het artikel dat de
verwerkingsverantwoordelijke onverwijld zorgt voor het vernietigen of rectificeren
van justitiële gegevens als blijkt dat deze, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden
verwerkt, onjuist zijn. Uit de rechtspraak volgt echter dat alleen een rechter een
vonnis mag wijzigen. Met het doorvoeren van een correctie op de naam is het effect
dat de Matching Autoriteit de gevolgen van het vonnis wijzigt. Dit leidt tot frictie
bij de Matching Autoriteit tussen de plicht om te zorgen voor juiste gegevens en de
onbevoegdheid om deze gegevens zelf aan te passen. De Matching Autoriteit constateert
in gevallen waarbij er twijfel bestaat, een afwijking tussen de geregistreerde identiteitsgegevens
en de in vonnissen opgenomen identiteit. In dit verband heeft de Matching Autoriteit
een toereikend toetsings- en handelingskader nodig waaruit blijkt hoe te handelen
in de zaken waarin het vermoeden bestaat dat de tenaamstelling onjuist is. Momenteel
vormt de ontwikkeling van een toetsings- en handelingskader de eerste prioriteit.
Een eerste versie van dat kader is naar alle waarschijnlijkheid begin juli aanstaande
in concept gereed. Vervolgens zal in de zomerperiode het kader worden getoetst met
de ketenpartners.
Vraag (39):
Hoe kan het dat tekortkomingen uit eerdere beveiligingstesten in het informatiebeheer
van Justitie en Veiligheid (JenV) onopgelost blijven?
Antwoord:
De beveiligingstesten bieden inzichten in nieuw soortige risico’s op informatiebeheer
maar tonen ook tekortkomingen in het autorisatiebeheer. Daarnaast leidt het oppakken
van bekende bevindingen tot nieuwe inzichten die vragen om een andere verdiepende
aanpak.
Een aantal daarvan grijpen diep in op de organisatie en techniek van taakorganisaties
en vergen daarom enige tijd en (financiële) capaciteit om op te lossen. Het departementale
programma IB2.0 biedt hierbij steun met kennis, capaciteit en financiële middelen
aan taakorganisaties. Voor versnelling in de opvolging van tekortkomingen uit red
teaming onderzoeken is een actieplan uitgewerkt waarmee een start is gemaakt.
Vraag (40):
Hoe komt het dat er een grote achterstand is in het accrediteren van belangrijke informatiesystemen
bij JenV?
Antwoord:
De achterstand in het accrediteren van belangrijke informatiesystemen hangt samen
met het gebrek aan personele capaciteit. Voor deze werkzaamheden is op dit moment
specifieke kennis en ervaring benodigd. Daardoor is er op dit moment een grotere achterstand.
Vraag (41):
Welke vervolgstappen worden er gezet naar aanleiding van de bevinding van de Algemene
Rekenkamer over de onjuiste tenaamstelling bij gerechtelijke vonnissen?
Antwoord:
Zie vraag 3.
Vraag (42):
Hoeveel onschuldige burgers hebben onterecht een strafblad door de onjuiste tenaamstelling?
Antwoord:
Zie vraag 12.
Vraag (43):
Hoeveel mensen die een misdrijf hebben begaan en daarvoor veroordeeld zijn, hebben
dit niet op hun strafblad staan omdat hun identiteit onjuist is vastgesteld?
Antwoord:
Dit wordt nog onderzocht. Als in de loop van het komend half jaar de zaken met het
toetsings- en handelingskader zijn beoordeeld, zal er meer inzichtelijk worden.
Vraag (44):
Hoe gaat u meer het voortouw nemen dan afgelopen jaren het geval was om de ernstige
tekortkomingen in de keten (bijv. de onjuiste tenaamstelling) tegen te gaan, zoals
de Algemene Rekenkamer aanbeveelt?
Antwoord:
Zoals in antwoord op vraag 128 is aangegeven zijn er naar aanleiding van de parlementaire
verkenning strafrechtketen en de motie Ellian c.s. (Kamerstuk 29 279, nr. 805) tal van maatregelen in gang gezet om de strafrechtketen beter te laten presteren.
Onderdeel daarvan is de verbetering van de coördinerende rol van het ministerie. De
Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris Rechtsbescherming zijn
voortdurend in gesprek met de ketenorganisaties over de voortgang van de acties in
de keten, waarbij nadrukkelijk ook aandacht wordt besteed aan hoe het departement
de organisaties het beste kan ondersteunen. Mede naar aanleiding van de bevindingen
van de Algemene Rekenkamer worden de werkprocessen binnen het ministerie verder aangescherpt.
Zie uitvoeriger hierover de voortgangsbrief strafrechtketen die uw Kamer heeft ontvangen.
Over de problematiek van de onjuiste tenaamstelling verwijst de Staatssecretaris Rechtsbescherming
naar de brief aan uw Kamer hierover van 28 mei jl.2
Vraag (45):
Komt er een nieuw verbeterplan wat betreft de strafrechtketen, nu de Algemene Rekenkamer
concludeert dat het huidige verbeterplan van de Minister niet voldoende is om de problematiek
in de strafrechtketen op te lossen?
Antwoord:
De uitvoering van de maatregelen die naar aanleiding van de parlementaire verkenning
strafrechtketen en de motie Ellian c.s. zijn genomen is in volle gang. De actuele
cijfers van de doorlooptijden op de geprioriteerde zaaksstromen laten een voorzichtig
positieve ontwikkeling zien, maar de bevindingen van de Algemene Rekenkamer maken
duidelijk dat extra inspanningen nodig zijn en dat gaat ook gebeuren. In de jaarlijkse
voortgangsbrief strafrechtketen zal uw Kamer hierover nader worden geïnformeerd.
Vraag (46):
Welke plannen zijn er om ervoor te zorgen dat de opgelegde normen bij jeugd- en zedenzaken
de komende jaren vaker worden gehaald?
Antwoord:
De organisaties in de strafrechtketen werken op dit moment hard aan het uitwerken
van een meerjarenagenda die moet leiden tot een versterking van de aanpak van voorraden
en doorlooptijden op drie geprioriteerde zaaksstromen, te weten zeden, jeugd en veelvoorkomende
criminaliteit (vvc). Zie het antwoord op vraag 45. Van belang is hierbij dat het wegwerken
van voorraden en het versnellen van doorlooptijden zien op de strafrechtelijke aanpak
van zeden- en jeugddelicten, maar dat de strafrechtelijke aanpak onderdeel uitmaakt
van een bredere aanpak. Voor zeden gaat het om het actieplan versterken ketenaanpak
zedenzaken, zie voor jeugd ook het antwoord op vraag 49.
Vraag (47):
Kunt u toelichten hoe het gesteld is met de doorlooptijden van niet geprioriteerde
strafzaken?
Antwoord:
Zoals eerder aan uw Kamer is gemeld3 zijn in het Bestuurlijk Keten Beraad strafrechtketen (BKB) streefnormen vastgesteld
voor zeven zaakstromen, te weten jeugd, zeden, hoger beroep, executie, ernstige verkeersmisdrijven,
overtredingen en ondermijning. Voor de laatste twee gaat het om kwalitatieve streefnormen,
voor de overige gaat het om kwantitatieve streefnormen. Deze normen geven de gewenste
ontwikkeling weer voor de komende jaren. Binnen deze zeven zaakstromen geldt het verkorten
van de doorlooptijden bij jeugd en zeden als prioritair, datzelfde geldt voor het
wegwerken van de bestaande achterstanden bij veel voorkomende criminaliteit-zaken
(vvc). In de voortgangsrapportage strafrechtketen die uw Kamer voorafgaand aan het
debat over het jaarverslag en de Slotwet JenV ontvangt, wordt de actuele stand van
zaken gegeven op deze prioritaire zaakstromen. Voor zaken die buiten de genoemde zeven
zaakstromen vallen, zijn geen specifieke ketendoelstellingen of normen afgesproken
en er worden op centraal niveau geen cijfermatige gegevens bijgehouden over de doorlooptijden.
De factsheet Strafrechtketen die samen met de voortgangsrapportage aan uw Kamer wordt
aangeboden bevat wel algemene cijfermatige informatie over de instroom, doorstroom
en uitstroom van het geheel aan zaken in de strafrechtketen en over de toe- of afname
van voorraden.
Vraag (48):
Welke maatregelen worden genomen om de normen voor jeugdzaken zedenzaken wel te halen
of in ieder geval de doorlooptijden te verkorten?
Antwoord:
De organisaties in de strafrechtketen werken op dit moment hard aan het uitwerken
van een meerjarenagenda die moet leiden tot een versterking van de aanpak van voorraden
en doorlooptijden op drie geprioriteerde zaaksstromen, te weten zeden, jeugd en veelvoorkomende
criminaliteit (vvc). Zie het antwoord op vraag 45. Van belang is hierbij dat het wegwerken
van voorraden en het versnellen van doorlooptijden ziet op de strafrechtelijke aanpak
van zeden- en jeugddelicten, maar dat de strafrechtelijke aanpak onderdeel uitmaakt
van een bredere aanpak. Voor zeden gaat het om het actieplan versterken ketenaanpak
zedenzaken, zie voor jeugd ook het antwoord op vraag 49.
Vraag (49):
Deelt u de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat de lange wachttijden op vonnissen
voor slachtoffers en daders niet aansluiten bij het pedagogisch uitgangspunt van een
jeugdstraf? Welke opvolging heeft u hier in 2024 aan gegeven, gezien de problemen
al jaren spelen?
Antwoord:
Ja, die conclusie wordt gedeeld. Te lange doorlooptijden in de jeugdstrafrechtketen
staan op gespannen voet met het pedagogische uitgangspunt dat een vonnis zo snel mogelijk
op een delict moet volgen. In 2024 is een herijkte set van streefnormen vastgesteld,
met de ambitie om deze binnen vier jaar (dus in 2028) te realiseren. Deze streefnormen
zijn geformuleerd als doorlooptijd waarbinnen 80% van de jeugdstrafzaken moet zijn
afgerond. Met de brief van 22 april 2024 (TK, 2023–2024, 28 741, nr. 115) is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. In 2024 is tevens gestart met het genereren
van inzicht in hoe regio’s ervoor staan, teneinde verklaringen voor verschillen tussen
regio’s te vinden, «best practices» te identificeren en regio’s actief te ondersteunen
bij het versnellen (zie ook brief van 20 mei 2025; TK, 2024–2025, 28 741, nr. 126).
Vraag (50):
Welke acties worden er genomen naar aanleiding van de conclusie van de Algemene Rekenkamer
dat een gebrek aan coördinatie door de Minister van JenV onderdeel is van de problemen
in de strafrechtketen en de doorlooptijden?
Antwoord:
Voor het aanstaande wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de Slotwet JenV ontvangt
uw Kamer de jaarlijkse voortgangsbrief strafrechtketen, waarin wij ook uitgebreid
zullen reageren op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer, waaronder de in de vraag
genoemde constatering over de coördinatie in de strafrechtketen.
Vraag (51):
Wat is uw reactie op de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat de grote hoeveelheid
wetsinitiatieven negatief bijdraagt aan de doorlooptijden en ketenproblematiek?
Antwoord:
De Rekenkamer kaart terecht aan dat de hoeveelheid beleidsinitiatieven en nieuwe wetgeving
veel vraagt aan implementatiekracht van de ketenpartners, zeker ook in het licht van
de majeure opgave van invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Dit kan
van invloed zijn op de prestaties van de ketenpartners ten aanzien van de ketendoelen.
Tegelijkertijd blijft aanpassing van wetgeving ook noodzakelijk, om ketenorganisaties
beter in staat te stellen hun werk te doen, om knelpunten in de uitvoering op te lossen
of om politieke en beleidsmatige ambities te realiseren. Daarbij zal de komende jaren
kritischer gekeken worden naar wat kan, gelet op het absorptievermogen van de betrokken
ketenorganisaties. Niet alles kan tegelijk. Dit is ook een nadrukkelijk signaal van
de ketenpartners. Het project portfoliomanagement dat het departement samen met de
ketenorganisaties is gestart, zal de komende jaren bijdragen aan een beter en van
actueler overzicht in beleid en wetgeving en zal bovendien kunnen bijdragen aan het
prioriteren in beleid- en wetgeving.
Voor het aanstaande wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de Slotwet JenV ontvangt
uw Kamer de jaarlijkse voortgangsbrief strafrechtketen, waarin wij ook uitgebreid
zullen reageren op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer, waaronder de voortgang
van het portfoliomanagement.
Vraag (52):
Welke bezuinigingen volgend uit het coalitieakkoord zullen de jeugdbescherming raken?
Om hoeveel geld gaat het voor de jaren 2025 t/m 2028 en op welke programma’s zal worden
bezuinigd?
Antwoord:
De taakstelling op de subsidiebudgetten zoals opgenomen in het coalitieakkoord is
in de JenV-begroting verwerkt, zoals ik u heb meegedeeld in mijn brief van 13 november
2024 (Kamerstukken II 36 600 VI, nr. 28). Op het terrein van Straffen en Beschermen (artikel 34) loopt deze taakstelling
op tot € 10,1 mln. in 2028, waarvan € 7 mln. op het terrein van jeugd. Vanaf 2029
betreft dit structureel € 7,7 mln. voor artikel 34, waarvan € 4,2 mln. op het terrein
van jeugd. Een recente subsidiedoorlichting op artikel 34 heeft uitgewezen dat er
momenteel geen noodzaak is om in concrete zin subsidieontvangers en uitvoeringsorganisaties
te korten op reeds verleende of voorgenomen subsidies. De taakstelling heeft wel impact
op eventuele incidentele subsidies in de toekomst. Daarvoor is minder budget beschikbaar.
Vraag (53):
Kunt u een overzicht geven van alle wet- en regelgeving die op de strafrechtketen
is afgekomen onder de huidige regering?
Antwoord:
In de tabel in de bijlage is de strafrechtelijke wet- en regelgeving opgenomen die
tot op heden tijdens deze regeerperiode tot stand is gebracht. Vanzelfsprekend werkt
het Ministerie van Justitie en Veiligheid intussen onverminderd door aan de overige
wet- en regelgeving die in het regeerprogramma is aangekondigd en/of voor de implementatie
van EU-wetgeving nodig is. Deze lijsten zijn opgesteld op basis van een uitvraag van
de departementale registratiesystemen op wetgeving die vanuit het Ministerie van Justitie
en Veiligheid tot stand is gebracht op het gebied van het straf- en sanctierecht.
De lijsten geven daarmee een belangrijk maar niet uitputtend overzicht van wetgeving
die van invloed is op het werk van de ketenpartners. Ook privaatrechtelijke en bestuursrechtelijke
wetgeving en wetgeving van andere departementen kan immers gevolgen hebben voor deze
ketenpartners.
Vraag (54):
Hoe kan het dat er een gebrek aan sturingsinformatie is over de strafrechtketen? En
dat pogingen die tot dusver lopen consequent stranden?
Antwoord:
Er is heel veel informatie beschikbaar over de strafrechtketen. De uitdaging is die
informatie op het juiste moment op een inzichtelijke manier beschikbaar te maken,
zodat beter zicht ontstaat op de voortgang en actuele stand van zaken van de prestaties
van de strafrechtketen en eventuele knelpunten die zich in de praktijk voordoen. Dat
moet beter, zoals de het rapport van de Algemene Rekenkamer terecht constateert. Met
de ketenorganisaties wordt besproken hoe de transparantie, toegankelijkheid en benutting
van ketendata verbeterd kunnen worden. Een van de reeds ingezette maatregelen is dat
de ketenorganisaties werken aan een regionale monitor, die naar verwachting nuttige
aanvullende inzichten zal geven bovenop de landelijke cijfers. Bij het beter en tijdig
identificeren van knelpunten zien wij een belangrijke rol weggelegd voor de ketencoördinatoren
die in de verschillende regio’s werkzaam zijn. Wij gaan verder met de ketenorganisaties
in gesprek over andere mogelijkheden tot verbetering, waarbij we ook specifieke expertise
zullen betrekken op het gebied van logistiek en het genereren van sturingsinformatie.
Vraag (55):
Zijn er momenteel plannen om de ongewenste uitstroom voortaan bij te houden, zoals
al in 2012 was geadviseerd door de Algemene Rekenkamer?
Antwoord:
Voor het aanstaande wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de Slotwet JenV ontvangt
uw Kamer de jaarlijkse voortgangsbrief strafrechtketen, waarin wij ook uitgebreid
zullen reageren op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer.
Vraag (56):
Klopt het dat het eind 2024 nog steeds niet mogelijk was om de omvang van de ongewenste
uitstroom van zaken vast te stellen, omdat de Minister dit niet bijhield? Bent u van
plan dit in de toekomst wel bij te gaan houden?
Antwoord:
Voor het aanstaande wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de Slotwet JenV ontvangt
uw Kamer de jaarlijkse voortgangsbrief strafrechtketen, waarin wij ook uitgebreid
zullen reageren op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer, waaronder de in de vraag
genoemde ongewenste uitstroom.
Vraag (57):
Hoe kijkt u naar de stelling van de Algemene Rekenkamer dat u als Minister van JenV
sinds het rapport Prestaties in de strafrechtketen uit 2012 weinig moeite heeft gedaan
om de strafrechtketen door betere coördinatie als geheel beter te laten presteren?
Gaat u stappen ondernemen om dit te verbeteren?
Antwoord:
Voor het aanstaande wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de Slotwet J&V ontvangt
uw Kamer de jaarlijkse voortgangsbrief strafrechtketen, waarin wij ook uitgebreid
zullen reageren op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer, waaronder de in de vraag
genoemde constatering over de coördinatie in de strafrechtketen.
Vraag (58):
Kunt u toelichten waarom de uitvoeringstoetsen bij het Ministerie van Justitie en
Veiligheid niet of niet volledig uitgevoerd worden?
Antwoord:
Het Beleidskompas biedt diverse handvatten om een inhoudelijke complete uitvoeringstoets
tijdig uit te voeren. Helaas is het gebruik van het Beleidskompas4 rijksbreed nog geen vanzelfsprekendheid en daarmee komt ook de uitvoering van de
uitvoeringstoets in het gedrang. Op dit moment worden verschillende rijksbrede acties
uitgewerkt om de bekendheid en het correcte gebruik van het Beleidskompas te vergroten
en versterken. Daarnaast zal, conform van de aanbevelingen van de Rekenkamer, een
plan worden gemaakt om extra aandacht te vragen voor de tijdige en correcte uitvoering
van uitvoeringstoetsen binnen het Ministerie van JenV.
Vraag (59):
Worden er stappen gezet om vaker gedane uitvoeringstoetsen openbaar te maken en naar
de Kamer te sturen aangezien dit in 57 procent van de gevallen niet is gebeurd?
Antwoord:
In het plan dat, conform de aanbevelingen van de Rekenkamer, zal worden opgesteld
en uitgevoerd om extra aandacht te vragen voor de tijdige en correcte uitvoering van
uitvoeringstoetsen zal tevens aandacht worden besteed aan de bewustwording van het
feit dat uitvoeringstoetsen in beginsel openbaar moeten worden gemaakt en dat de Kamer
ook moet worden geïnformeerd.
Vraag (60):
Hoeveel onderzoeken zijn er bij Justid geweest naar vermoedelijke fouten in de Strafrechtketendatabank
(SKDB)?
Antwoord:
Jaarlijks stelt de Matching Autoriteit voor meer dan 175.000 personen de identiteit
vast. In ongeveer 14.000 gevallen per jaar is een extra beoordeling door de Matching
Autoriteit nodig. Een deel daarvan leidt tot het vermoeden van een onjuiste tenaamstelling
van een onherroepelijk vonnis.
Vraag (61):
Hoe vaak heeft een medewerker van Justid de tenaamstelling in het SKDB gewijzigd?
Antwoord:
De Justitiële Informatiedienst wijzigt geen tenaamstellingen in vonnissen. Wel is
de Matching Autoriteit van de Justitiële Informatiedienst verantwoordelijk voor het
vaststellen en verwerken van de eenduidige identiteit van justitiabelen in de strafrechtketendatabank.
Ketenpartners die een onjuistheid of afwijking constateren in de gegevens in de strafrechtketendatabank
kunnen dat melden aan de Matching Autoriteit. Deze beoordeelt de melding en beslist,
eventueel na nader onderzoek, over wijziging van de geregistreerde gegevens.
Vraag (62):
Wie binnen Justid was of is verantwoordelijk voor het nalaten van het opstellen van
een toetsings- en handelingskader met betrekking tot de verkeerde tenaamstelling?
Antwoord:
Het toetsings- en handelingskader is een verantwoordelijkheid van het Ministerie van
Justitie en Veiligheid. Als opdrachtnemende organisatie is de Justitiële Informatiedienst
verantwoordelijk voor het correct uitvoeren van de gegeven opdracht.
Vraag (63):
Wie is verantwoordelijk voor het geven van toestemming voor het aanbrengen van wijzigingen
bij een foutieve tenaamstelling?
Antwoord:
Alleen de rechter is bevoegd om een strafvonnis te wijzigen. Dat geldt ook voor de
naam op het vonnis.
Vraag (64):
Waarom heeft de directie van Justid de gevolgde handelwijze over de aanpassingen,
die tot gewetensnood leidde bij medewerkers, zo lang toegestaan en is deze niet gestopt?
Antwoord:
Zie vraag 65.
Vraag (65):
Wat hebben Justid en het ministerie gedaan toen bekend werd dat medewerkers in gewetensnood
verkeerden? Zijn deze signalen serieus genomen en is er in- of extern advies gevraagd?
Antwoord:
Om inzicht te verkrijgen in de situatie wordt een evaluatie uitgevoerd. Uw Kamer wordt
nader geïnformeerd hoe deze evaluatie vorm zal krijgen en wie deze zal uitvoeren.
De Staatssecretaris Rechtsbescherming zal waarschijnlijk op 7 juli 2025 Justid bezoeken
en in gesprek gaan met de medewerkers en het management. De Algemene Rekenkamer heeft
aangegeven dat het voor medewerkers niet altijd duidelijk is geweest welke instructies
zij moesten hanteren en dat zij daardoor in gewetensnood zijn gekomen. De ingezette
maatregelen moeten gaan leiden tot meer duidelijkheid voorde medewerkers van de Justitiële
Informatiedienst en vertrouwen in de uitoefening van hun taken. Daarnaast zijn er
mensen beschikbaar waarmee medewerkers vertrouwelijk in gesprek kunnen wanneer zij
dit wensen. Verder worden de medewerkers betrokken bij de verbetering van ketenprocessen
en bij de afstemming binnen het Ministerie van Justitie en Veiligheid en met de ketenpartners.
Vraag (66):
Vanaf welk moment was het Ministerie van JenV op de hoogte rondom de foutieve tenaamstelling
en de werkwijze van Justid? Waarom is er toen niet direct actie ondernomen?
Antwoord:
Er wordt een evaluatie uitgevoerd om beter inzicht te krijgen in de informatieverschaffing
aan en binnen het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Vraag (67):
Hoe kan het dat deze problematiek pas jaren later de politiek verantwoordelijke leiding
heeft bereikt?
Antwoord:
Zie vraag 66.
Vraag (68):
Welke processen worden momenteel gehanteerd om binnen het ministerie bepaalde problematiek
bottom-up aan de kaart te stellen zodat de Minister op de hoogte is van de problemen?
Antwoord:
De normale procedure is dat dit plaatsvindt via meldingen en rapportages via de ambtelijke
lijn.
Vraag (69):
Wat zijn de interne toezicht- en verantwoordingsprocessen bij Justid en hebben deze
in dit kader voldoende waarborgen geboden?
Antwoord:
De interne processen binnen de Justitiële Informatiedienst hebben ertoe geleid dat
de situatie binnen die organisatie is onderkend. Dat heeft echter nog niet geleid
tot een oplossing. Zie verder vraag 9
Vraag (70):
Kunt u aangeven hoe er binnen een uitvoeringsdienst een praktijk kan ontstaan waarin
eigen beleid is gemaakt én goedgekeurd, zonder het ondervonden is aan democratische
of juridische toetsing?
Antwoord:
Justid heeft geen eigen beleid gemaakt op de wijziging van onjuist tenaamgestelde
vonnissen. Juist hierdoor zijn de 867 zaken bijgehouden. Het ontbrekende toetsings-
en handelingskader wordt ontwikkeld Zie vraag 38.
Vraag (71):
Wanneer verwacht de regering het toetsingskader tenaamstelling af te hebben?
Antwoord:
Een eerste concept zal naar verwachting begin juli gereed zijn. Vervolgens zal in
de zomerperiode het kader worden getoetst met de ketenpartners.
Vraag (72):
Kan worden toegelicht hoe de aanbevelingen uit het rapport «Identiteitsvaststelling
in de strafrechtketen» van de Inspectie Justitie en Veiligheid zijn opgevolgd en kunt
u hierbij een reactie geven per aanbeveling uit de beleidsreactie op dit rapport?
Antwoord:
Het rapport uit 2015 betrof een onderzoek naar de mate waarin en de wijze waarop het
Protocol Identiteitsvaststelling strafrechtketen in de praktijk door de verschillende
ketenpartners werd nageleefd. Hierbij was ook aandacht voor het benoemen van eventuele
knelpunten en best practices. Het rapport zag niet op de problematiek van onjuiste
tenaamstellingen in vonnissen. We nemen de bevindingen van de inspectie mee in onze
aanpak van de problematiek. Hoe het inspectierapport heeft doorgewerkt in de vele
ontwikkelingen die zich sindsdien hebben voorgedaan, kon in het kader van deze beantwoording
(nog) niet worden achterhaald.
Vraag (73):
Kan worden aangegeven waarom de Kamer sinds de beleidsreactie op het rapport «Identiteitsvaststelling
in de strafrechtketen» verder niet is geïnformeerd over de opvolging van de aanbevelingen,
terwijl in de uitvoering grote problemen bleven bestaan?
Antwoord:
Zie vraag 72.
Vraag (74):
Kan worden aangegeven welke inspanningen er zijn verricht sinds het gesprek tussen
de Algemene Rekenkamer en de Staatssecretaris voor Rechtsbescherming op 7 januari
2025 en waarom de Kamer niet is meegenomen in deze inspanningen?
Antwoord:
Sinds 7 januari 2025 zijn diverse inspanningen verricht om de problematiek aan te
pakken. Deze inspanningen zijn uiteengezet in de brief die de Staatssecretaris Rechtsbescherming
op 28 mei 2025 aan Uw Kamer heeft verzonden.
Vraag (75):
Hoeveel ruimte hebben onderdelen van het Ministerie van JenV, zoals Justid, om in
de openbare versie van hun jaarverslag te rapporteren over knelpunten in de uitvoering
zoals de problemen met betrekking tot de onjuiste tenaamstelling?
Antwoord:
Onderdelen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid hebben alle ruimte knelpunten
in de uitvoering te bespreken en/of rapporteren. Dit kunnen zij ook doen in de openbare
versie van het jaarverslag, tenzij hier bezwaren aan zitten, bijvoorbeeld met het
oog op nationale veiligheid.
Vraag (76):
Kunt u ingaan op de suggestie van de Algemene Rekenkamer om over te gaan tot één overheidsloket
voor schulden bij het Rijk?
Antwoord:
De suggestie om de huidige Clustering Rijksincasso door te ontwikkelen naar één (digitaal)
loket voor overheidsincasso heeft het kabinet overgenomen vanuit het IBO problematische
schulden (Kamerstukken II 2024–2025, 24 515, nr. 770) De eerste stappen hiertoe zijn inmiddels gezet met de totstandkoming van de Betalingsregeling
Rijk en het Vorderingenoverzicht. De structurele middelen voor de maatregelen uit
het IBO zijn vanaf 2029 met de voorjaarsnota komen te vervallen. De gevolgen hiervan
worden momenteel in beeld gebracht.
Vraag (77):
Kunt u toelichten waarom het bij het Ministerie van JenV lang duurt om de verbeterpunten
op te volgen?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 39.
Vraag (78):
Waarom is gekozen de inhoudelijke reactie op het onderzoek van de Algemene Rekenkamer
ten aanzien van de coördinatie op de bedrijfsvoering van de strafrechtketen uit te
stellen tot juni 2025?
Antwoord:
De voornaamste reden hiervoor is dat de factsheet Strafrechtketenmonitor met de meest
actuele cijfers over het jaar 2024 eind mei 2025 beschikbaar is gekomen en dat het
voor de reactie op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer van belang is het meest
actuele cijfermatige beeld mee te kunnen nemen.
BIJLAGE MET TABELLEN
Vraag (8):
Kunt u een overzicht geven van alle wet- en regelgeving die op de strafrechtketen
is afgekomen de afgelopen tien jaar?
Titel
Laatst gerealiseerde mijlpaal
Datum laatst gerealiseerde mijlpaal
Wetsvoorstel uitbreiding voorlopige hechtenis (slagvaardig strafrecht) (VPS)
Volledige inwerkingtreding
1-1-2015
Implementatie richtlijn recht op informatie in strafprocedures
Volledige inwerkingtreding
1-1-2015
Besluit mededeling van rechten in strafzaken en overleveringsprocedures
Inwerkingtreding
1-1-2015
Besluit jaarlijkse indexering tarieven 2015
Inwerkingtreding
1-1-2015
Wijziging van de Opiumwet (growshops)
Volledige inwerkingtreding
1-3-2015
Implementatie van de EU-richtlijn European Protection Order (EPO) (Europees beschermingsbevel)
Volledige inwerkingtreding
1-3-2015
Wetsvoorstel versterking bestrijding financieel-economische criminaliteit
Volledige inwerkingtreding
1-3-2015
Instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming 201.
Volledige inwerkingtreding
1-7-2015
Verzamelbesluit Bpg en Bjsg
Volledige inwerkingtreding
1-7-2015
Wijziging WSr ter implementatie Rl cyberaanvallen op informatiesystemen
Inwerkingtreding
1-7-2015
Goedkeuring en uitvoering van het Verdrag met Noorwegen over plaatsing van Noorse
gedetineerden in PI
Inwerkingtreding
15-7-2015
Uitvoeringswet van het SUA-Verdrag van Beijing 2010 en het Protocol tot wijziging
van het Verdrag van ’s-Gravenhage van 1970 terzake vliegtuigkaping
Volledige inwerkingtreding
1-8-2015
Omhangbesluit Besluit vergoedingen RSJ
Inwerkingtreding
9-9-2015
Goedkeuring van het Raad van Europa-verdrag huiselijk geweld
Volledige inwerkingtreding
17-11-2015
Uitvoering van het Raad van Europa-Verdrag huiselijk geweld
Volledige inwerkingtreding
17-11-2015
Implementatie richtlijn strafrechtelijke bescherming tegen eurovalsemunterij
Volledige inwerkingtreding
1-1-2016
Aanpassing Besluit rechtsmacht
Volledige inwerkingtreding
1-1-2016
Indexering boetecategorieën artikel 23 Sr
Volledige inwerkingtreding
1-1-2016
Besluit tot wijziging van de bijlage bij de Wahv en het Besluit OM-afdoening ivm de
jaarlijkse indexering van de tarieven
Volledige inwerkingtreding
1-1-2016
Besluit aanwijzing restmechanismen straftribunalen
Inwerkingtreding
1-4-2016
Wijziging van het Besluit identiteitsvaststelling verdachten en veroordeelden
Inwerkingtreding
1-6-2016
Wijziging Strafvordering ivm verdere verbetering positie slachtoffer (o.a. uitbreiding
spreekrecht)
Volledige inwerkingtreding
1-7-2016
Herziening strafrechtelijk faillissementsrecht
Volledige inwerkingtreding
1-7-2016
Wijziging Wetboek van Strafrecht ivm de verhoging van de strafmaxima voor mensensmokkel
Inwerkingtreding
1-7-2016
Wet implementatie verordening en richtlijn marktmisbruik
Inwerkingtreding
11-8-2016
Wetsvoorstel digitale processtukken (Modernisering Strafvordering; VPS)
Volledige inwerkingtreding
1-12-2016
Besluit processtukken in strafzaken
Volledige inwerkingtreding
1-12-2016
Wijziging Rijksbesluit uitvoeringsbepalingen militair straf- en tuchtrecht in verband
met de reparatierijkswet militair strafrecht
Volledige inwerkingtreding
1-1-2017
Besluit middelenonderzoek bij geweldplegers
Inwerkingtreding
1-1-2017
Aanpassing witwaswetgeving
Inwerkingtreding
1-1-2017
Uitvoeringswet Speciale Kamers Kosovo
Inwerkingtreding
1-1-2017
Besluit tot wijziging bijlage Wahv en het Besluit OM-AF ivm jaarlijkse indexering
2017
Inwerkingtreding
1-1-2017
Implementatie richtlijn recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures
Inwerkingtreding
1-3-2017
Besluit inrichting en orde politieverhoor
Inwerkingtreding
1-3-2017
Aanvulling van bepalingen over verdachte, raadsman en enkele dwangmiddelen
Inwerkingtreding
1-3-2017
Implementatie richtlijn 2012/29/EU minimumnormen slachtoffers
Volledige inwerkingtreding
1-4-2017
Besluit slachtoffers van strafbare feiten
Inwerkingtreding
1-4-2017
Wijziging Besluit register deskundigen ivm bevordering en bewaking kwaliteit deskundigen
Inwerkingtreding
15-4-2017
Implementatie richtlijn Europees onderzoeksbevel (EOB)
Inwerkingtreding
17-6-2017
Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer
Volledige inwerkingtreding
1-7-2017
Wijziging WVW 1994 i.v.m. verbetering aanpak van drugs in het verkeer
Volledige inwerkingtreding
1-7-2017
Wijziging Reclasseringsregeling 1995 (technische aanpassingen)
Volledige inwerkingtreding
1-7-2017
Besluit digitale processtukken Strafvordering (Modernisering Strafvordering; VPS)
Inwerkingtreding
1-7-2017
Wijziging Besluit OM-afdoening en Besluit digitale stukken ivm technische wijzigingen
Inwerkingtreding
1-7-2017
Goedkeurings- en uitvoeringswet Verdrag VS-NL over samenwerking inzake vingerafdrukken
en DNA-profielen
Volledige inwerkingtreding
18-7-2017
Wijziging Besluit tarieven in strafzaken ivm de indexering van de vergoedingen
Inwerkingtreding
9-12-2017
Wijziging Sv ivm langdurig toezicht op zeden- en geweldsdelinquenten
Volledige inwerkingtreding
1-1-2018
Indexering boetecategorieën artikel 23 Sr
Inwerkingtreding
1-1-2018
Besluit tot wijziging bijlage WAHV, Bahv en bijlagen Besluit OM-AF ivm o.m. de jaarlijkse
indexering 2018
Inwerkingtreding
1-1-2018
Wijziging DNA-besluit o.a. ter versterking informatiepositie deskundige
Volledige inwerkingtreding
1-2-2018
Wijziging Wetboek van Strafvordering ivm introductie middelenonderzoek bij geweldplegers
Volledige inwerkingtreding
15-3-2018
Wijziging WIM ivm strafbaarstelling belemmeren van humanitaire hulp in niet-internationaal
conflict
Inwerkingtreding
29-6-2018
Uitvoeringswet restmechanismen straftribunalen
Volledige inwerkingtreding
1-7-2018
Boek 7: Internationale rechtshulp in strafzaken (Modernisering Strafvordering; VPS)
Volledige inwerkingtreding
1-7-2018
Wetsvoorstel verbetering rechtspraktijk (verzamelwet strafrechtelijke onderwerpen
VenJ)
Inwerkingtreding
1-7-2018
Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn
Inwerkingtreding
25-7-2018
Wijziging WIM ivm de uitvoering van wijzigingen van het Statuut van het Internationaal
Strafhof (WIM Statuut)
Volledige inwerkingtreding
1-8-2018
Wetsvoorstel goedkeuring verdrag met Oekraïne ivm neerhalen vlucht MH17
Inwerkingtreding
25-8-2018
Wetsvoorstel uitvoering verdrag met Oekraïne ivm neerhalen vlucht MH17
Inwerkingtreding
25-8-2018
Aanpassing regeling verplichte aangifte strafbare feiten in de tbs
Volledige inwerkingtreding
1-9-2018
Wetsvoorstel bronbescherming in strafzaken (verschoningsrecht journalisten)
Volledige inwerkingtreding
1-10-2018
Besluit ex artikel 24 Wet politiegegevens
Inwerkingtreding
1-10-2018
Versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme
Inwerkingtreding
16-10-2018
Wijziging Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht ter
implementatie van Rl 2017/541
Inwerkingtreding
17-11-2018
Wijziging Sv in verband met vastleggen en bewaren kentekengegevens (ANPR)
Volledige inwerkingtreding
1-1-2019
Voorstel aanpassing bijzondere procedures Sv
Volledige inwerkingtreding
1-1-2019
Wijziging AMvB’s ter implementatie van Rl gegevensbescherming opsporing en vervolging
2016/680/EU
Inwerkingtreding
1-1-2019
Besluit tot wijziging bijlagen Wahv en Besluit OM-afdoening i.v.m. de jaarlijkse indexering
2019
Inwerkingtreding
1-1-2019
Wijziging Besluit ACAS
Inwerkingtreding
1-1-2019
Uitvoeringsbesluit ANPR
Inwerkingtreding
1-1-2019
Wijziging Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden
Inwerkingtreding
1-1-2019
Wijziging Besluit tarieven in strafzaken 2003 i.v.m. de indexering van de vergoedingen
Inwerkingtreding
1-1-2019
Wetsvoorstel bestrijding cybercrime (computercriminaliteit III)
Volledige inwerkingtreding
1-3-2019
Besluit onderzoek in een geautomatiseerd werk
Inwerkingtreding
1-3-2019
Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren
Inwerkingtreding
9-3-2019
Wijziging Wet schadefonds geweldsmisdrijven ivm rechtspersoonlijkheid, vervallen subrogatie
en toepassing BES
Inwerkingtreding
1-4-2019
Wijziging Wet foetaal weefsel ivm opsporing en vervolging ernstige zedenmisdrijven
Inwerkingtreding
27-4-2019
Wetsvoorstel aanpak verkeersovertredingen diplomaten
Inwerkingtreding
1-5-2019
Implementatie richtlijn 2016/800/EU procedurele rechten minderjarige verdachten
Inwerkingtreding
1-6-2019
Besluit forensische zorg
Volledige inwerkingtreding
26-6-2019
Aanpassing Wetboek van Strafvordering BES ivm BOB
Volledige inwerkingtreding
1-7-2019
Spoedwet EAB
Inwerkingtreding
13-7-2019
Implementatiewet richtlijn bestrijding van EU-fraude
Inwerkingtreding
1-8-2019
Besluit gebruik burgerservicenummer door Slachtofferhulp NL
Inwerkingtreding
1-10-2019
Uitvoering Verdrag EU-Noorwegen, IJsland inzake overleveringsprocedure
Inwerkingtreding
1-11-2019
Strafbaarstelling binnenbrengen verboden voorwerpen in JI’s
Inwerkingtreding
1-11-2019
Implementatiebesluit richtlijn bestrijding van EU-fraude
Inwerkingtreding
1-11-2019
Besluit adviescommissie gegevensverwerking weigerende observandi
Inwerkingtreding
28-11-2019
Wijziging van de Wet internationale misdrijven ter uitvoering van de wijziging van
artikel 8 van het Statuut van het Internationaal Strafhof
Inwerkingtreding
13-12-2019
Goedkeuringswet Protocol bij RvE-Verdrag overbrenging gevonniste personen
Verdrag stilzwijgend goedgekeurd
22-12-2019
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Inwerkingtreding
1-1-2020
Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB)
Volledige inwerkingtreding
1-1-2020
Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB)
Volledige inwerkingtreding
1-1-2020
Wet forensische zorg
Volledige inwerkingtreding
1-1-2020
Invoeringswet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen
Inwerkingtreding
1-1-2020
Initiatiefwet vervallen bijzondere bepalingen majesteitsschennis en belediging bevriende
staatshoofden
Inwerkingtreding
1-1-2020
Wetsvoorstel herziening straftoemeting ernstige verkeersdelicten
Inwerkingtreding
1-1-2020
Wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen
Volledige inwerkingtreding
1-1-2020
Aanpassingswet Wet verplichte GGZ en WZD
Inwerkingtreding
1-1-2020
Besluit indexering boetecategorieën artikel 23 Sr
Inwerkingtreding
1-1-2020
Besluit jaarlijkse indexering tarieven psychiaters en psychologen 2020
Inwerkingtreding
1-1-2020
Besluit tot wijziging bijlagen Wahv en Besluit OM-afdoening i.v.m. de jaarlijkse indexering
2020
Inwerkingtreding
1-1-2020
Wijziging Besluit politiegegevens ivm gegevensverwerking ter bestrijding van ambtelijke
omkoping
Inwerkingtreding
1-1-2020
Invoeringsbesluit herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen
Inwerkingtreding
1-1-2020
Wijziging Besluit videoconferentie
Inwerkingtreding
25-3-2020
Reparatierijkswet Justitie en Veiligheid
Inwerkingtreding
1-4-2020
Besluit rijden onder invloed BES
Inwerkingtreding
1-7-2020
Experimenteerwet gesloten coffeeshopketen
Inwerkingtreding
1-7-2020
Spoedreparatiewet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen
Inwerkingtreding
25-7-2020
Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht BES
Inwerkingtreding
1-8-2020
Besluit verwijzingsportaal bankgegevens
Inwerkingtreding
10-9-2020
Wet verwijzingsportaal bankgegevens
Inwerkingtreding
10-9-2020
Besluit experiment gesloten coffeeshopketen
Inwerkingtreding
23-9-2020
Implementatie van het WHO-Tabaksprotocol
Volledige inwerkingtreding
1-10-2020
Spoedreparatiewetsvoorstel Wvggz/Wzd
Inwerkingtreding
31-10-2020
Wijziging Besluit DNA-onderzoek in strafzaken i.v.m. o.a. vernietiging van DNA-materiaal
Inwerkingtreding
1-11-2020
Wijziging van de Tijdelijke wet COVID-19 JenV ivm verlenging werking artikelen 33
en 34
Inwerkingtreding
27-11-2020
Besluit strafrechtelijke bestrijding witwassen
Inwerkingtreding
1-12-2020
Goedkeuring Aanvullend Protocol RvE-Verdrag voorkoming terrorisme
Inwerkingtreding
2-12-2020
RvE 217 voorkoming terrorisme: aanvullend protocol
Inwerkingtreding
2-12-2020
Wijziging Tijdelijke wet COVID-19 JenV i.v.m. taakstraffen en telehoren – onderdeel
Spoedwet SZW
Inwerkingtreding
17-12-2020
Wijziging van o.a. de Beginselenwet (vervoer, medisch klachtrecht en technische wijzigingen)
Volledige inwerkingtreding
1-1-2021
Besluit technische wijzigingen penitentiair recht en geestelijke verzorging
Inwerkingtreding
1-1-2021
Goedkeurings- en uitvoeringswet Protocol van Montreal 2014
Inwerkingtreding
1-1-2021
Uitvoeringsbesluit Protocol van Montreal 2014
Inwerkingtreding
1-1-2021
Besluit tot wijziging bijlagen Wahv en Besluit OM-afdoening en het Besluit justitiele
en strafvorderlijke gegevens i.v.m. de jaarlijkse indexering 2021
Inwerkingtreding
1-1-2021
Besluit jaarlijkse indexering tarieven psychiaters en psychologen 2021
Inwerkingtreding
1-1-2021
Herimplementatie kaderbesluit Europees aanhoudingsbevel
Inwerkingtreding
1-4-2021
Uitvoering Aanvullend Protocol RvE-Verdrag voorkoming terrorisme
Inwerkingtreding
1-5-2021
Implementatie Rl bestrijding fraude en vervalsing niet-contante betaalmiddelen
Inwerkingtreding
1-5-2021
Uitvoeringsbesluit Aanvullend Protocol bij het Verdrag van de Raad van Europa ter
voorkoming van terrorisme
Inwerkingtreding
1-5-2021
Tijdelijk besluit op grond van artikel X van de Verzamelwet
Inwerkingtreding
16-6-2021
Wijziging Besluit tarieven in strafzaken ivm uren pro justitia rapportages
Inwerkingtreding
19-6-2021
Wijziging Bjsg ivm verstrekken gegevens aan IND
Inwerkingtreding
1-7-2021
Uitvoeringsbesluit implementatie richtlijn fraude met niet contante betaalmiddelen
Inwerkingtreding
1-7-2021
Uitvoeringswet Handels- en Samenwerkingsovereenkomst EU VK (JenV)
Inwerkingtreding
17-7-2021
Besluit aanwijzing gegevens artikel 13:3a van de Wvggz
Inwerkingtreding
18-9-2021
Verzamelbesluit gegevensverwerking politie en justitie
Inwerkingtreding
1-10-2021
Goedkeuring en uitvoering Eurostar-verdragen
Inwerkingtreding
9-11-2021
Wetsvoorstel straffen en beschermen
Volledige inwerkingtreding
1-12-2021
Wijziging amvb’s in verband met het wetsvoorstel Straffen en beschermen
Volledige inwerkingtreding
1-12-2021
Wijziging Sv en Wets ter uitvoering Confiscatieverordening
Inwerkingtreding
19-12-2021
Initiatiefwet strafbaarstelling misbruik prostituees die slachtoffer zijn van mensenhandel
Inwerkingtreding
1-1-2022
Reparatiewet Wvggz-Wzd
Volledige inwerkingtreding
1-1-2022
Besluit indexering artikel 23 Sr 2022
Inwerkingtreding
1-1-2022
Wijziging van de bijlage bij de WAHV en de bijlagen bij het Besluit OM-afdoening in
verband met onder meer de jaarlijkse indexering van de tarieven
Inwerkingtreding
1-3-2022
Besluit tot wijziging van het Besluit OM-afdoening in verband met het herstellen van
enkele weggevallen onderdelen in bijlage I
Inwerkingtreding
6-4-2022
Wijziging van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen
Inwerkingtreding
14-6-2022
Besluit jaarlijkse indexering tarieven psychiaters en psychologen 2022
Inwerkingtreding
18-6-2022
Geweldsaanwending opsporingsambtenaar
Inwerkingtreding
1-7-2022
Wijziging Wjsg ivm het kunnen weigeren van een VOG op basis van politiegegevens
Inwerkingtreding
1-7-2022
Strafrechtelijke aanpak ondermijning
Volledige inwerkingtreding
1-7-2022
Initiatiefvoorstel handhaving kraakverbod
Inwerkingtreding
1-7-2022
Besluit houdende wijziging van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het
verkeer, het Besluit middelenonderzoek bij geweldplegers en het Besluit rijden onder
invloed BES in verband met onder meer het wijzigen van de onderzoekstermijn voor bloedonderzoeken
Inwerkingtreding
1-7-2022
Wijziging Bpg ivm het mogelijk maken van het in bepaalde gevallen weigeren van afgifte
van een VOG op basis van politiegegevens
Inwerkingtreding
1-7-2022
Wijziging Besluit politiegegevens ivm implementatie Rl 2019/1153
Inwerkingtreding
1-7-2022
Innovatiewet strafvordering
Inwerkingtreding
1-10-2022
Innovatiebesluit strafvordering
Inwerkingtreding
1-10-2022
Wijziging Besluit videoconferentie
Inwerkingtreding
25-11-2022
Wet tijdelijke regels ter uitvoering van de SIS-verordening grenscontroles en de SIS-verordening
politiële en justitiële samenwerking in strafzaken
Inwerkingtreding
22-12-2022
Wijziging van enkele wetten op het terrein van Justitie en Veiligheid in verband met
enkele aanpassingen van overwegend technische aard (Verzamelwet JenV)
Inwerkingtreding
1-1-2023
Plaatsing van lachgas op Lijst II van de Opiumwet d.m.v. wijziging van het Opiumwetbesluit
Inwerkingtreding
1-1-2023
Besluit jaarlijkse indexering tarieven psychiaters en psychologen 2023 en de verhoging
van het minimumtarief voor tolken
Inwerkingtreding
1-1-2023
Wijziging Besluit bloedtest ivm COVID-19
Inwerkingtreding
1-2-2023
Wijziging Besluit ACAS ivm de verruiming van de mogelijkheid om deskundigen op het
terrein van de politiepraktijk als lid te benoemen
Inwerkingtreding
1-2-2023
Wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens ter implementatie van
Europese regelgeving over het Europees strafregisterinformatiesysteem
Inwerkingtreding
1-3-2023
Besluit implementatie ECRIS-richtlijn en -verordening
Inwerkingtreding
1-3-2023
Besluit indexering verkeersboetes 2023
Inwerkingtreding
1-3-2023
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht i.v.m. de verhoging van het strafmaximum
voor doodslag
Inwerkingtreding
1-7-2023
Strafbaarstelling van het bezit van instructief materiaal over het seksueel misbruiken
van kinderen
Inwerkingtreding
1-7-2023
Rijkswet goedkeuring Uitleveringsverdrag VAE
Inwerkingtreding
14-7-2023
Rijkswet goedkeuring Rechtshulpverdrag VAE
Inwerkingtreding
14-7-2023
Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing
Inwerkingtreding
1-10-2023
Implementatie richtlijn dataprotectie
Volledige inwerkingtreding
1-11-2023
Reparatiewet forensische zorg
Volledige inwerkingtreding
1-1-2024
Wetsvoorstel strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden
(doxing)
Inwerkingtreding
1-1-2024
Besluit tot wijziging van het Besluit OM-afdoening in verband met de Omgevingswet
Inwerkingtreding
1-1-2024
Besluit jaarlijkse indexering vergoedingen Pro Justitia rapporteurs en minimumtarief
tolken 2024
Inwerkingtreding
1-1-2024
Indexering boetecategorieën artikel 23 Sr
Inwerkingtreding
1-1-2024
Besluit indexering verkeersboetes 2024
Inwerkingtreding
1-3-2024
Rijksbesluit tot wijziging van het Uitleveringsbesluit van Aruba, Curaçao en Sint
Maarten ter invoering van de verkorte uitleveringsprocedure
Inwerkingtreding
1-5-2024
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten in verband met de modernisering
van de strafbaarstelling van verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend
gedrag (Wet seksuele misdrijven)
Inwerkingtreding
1-7-2024
Besluit tot technische aanpassing van diverse algemene maatregelen van bestuur in
verband met de Wet seksuele misdrijven
Inwerkingtreding
1-7-2024
Wijziging Besluit aanwijzing Halt-feiten
Inwerkingtreding
1-7-2024
Herimplementatie Europees strafrecht
Inwerkingtreding
1-10-2024
Besluit implementatie richtlijn informatie-uitwisseling
Inwerkingtreding
19-12-2024
Verzamelbesluit gegevensverwerking politie en justitie 2024
Inwerkingtreding
1-1-2025
Besluit jaarlijkse indexering vergoedingen Pro Justitia rapporteurs en minimumtarief
tolken 2025
Inwerkingtreding
1-1-2025
Besluit indexering verkeersboetes 2025
Inwerkingtreding
1-2-2025
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafrecht BES, het Wetboek
van Strafvordering en het Wetboek van Strafvordering BES in verband met de uitbreiding
van de strafbaarheid voor spionage
Inwerkingtreding
15-5-2025
Wet verhoging strafmaximum deelneming terroristische organisatie
Inwerkingtreding
1-7-2025
Initiatiefwet strafverhoging discriminatoir gemotiveerde geweldsdelicten
Inwerkingtreding
1-7-2025
Besluit bescherming slachtoffergegevens in processtukken (inwerkingtreding 1 juli
2025)
Inwerkingtreding
1-7-2025
Wet uitbreiding slachtofferrechten
Stapsgewijze inwerkingtreding
1-7-2022/ 01-01-2023/ 01-07-2024/ 01-01-2025/ 01-07-2025
Wet tot wijziging van de Opiumwet ivm nieuwe psychoactieve stoffen
Inwerkingtreding
Vraag (22):
Zijn er nog meer redenen voor het feit dat de boeteraming € 47 miljoen hoger ligt
dan geraamd dan de gegeven redenen te weten minder kosten voor vervanging trajectcontroles,
relatief meer boetes met een hoger boetebedrag en hoger dan geraamd bedrag aan OM-transacties?
Kan dit worden uitgesplitst?
Vraag (53):
Kunt u een overzicht geven van alle wet- en regelgeving die op de strafrechtketen
is afgekomen onder de huidige regering?
Titel
Laatst gerealiseerde mijlpaal
Datum laatst gerealiseerde mijlpaal
Herimplementatie Europees strafrecht
Inwerkingtreding
1-10-2024
Besluit implementatie richtlijn informatie-uitwisseling
Inwerkingtreding
19-12-2024
Strafbaarstelling kindersekspoppen
Inwerkingtreding
1-1-2025
Verzamelbesluit gegevensverwerking politie en justitie 2024
Inwerkingtreding
1-1-2025
Besluit jaarlijkse indexering vergoedingen Pro Justitia rapporteurs en minimumtarief
tolken 2025
Inwerkingtreding
1-1-2025
Besluit indexering verkeersboetes 2025
Inwerkingtreding
1-2-2025
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafrecht BES, het Wetboek
van Strafvordering en het Wetboek van Strafvordering BES in verband met de uitbreiding
van de strafbaarheid voor spionage
Inwerkingtreding
15-5-2025
Wet verhoging strafmaximum deelneming terroristische organisatie
Inwerkingtreding
1-7-2025
Initiatiefwet strafverhoging discriminatoir gemotiveerde geweldsdelicten
Inwerkingtreding
1-7-2025
Besluit bescherming slachtoffergegevens in processtukken (inwerkingtreding 1 juli
2025)
Inwerkingtreding
1-7-2025
Wet tot wijziging van de Opiumwet ivm nieuwe psychoactieve stoffen
Inwerkingtreding
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Pool, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier