Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake Exportcontrole - intrekking algemene vergunning NL002 en aanpassing algemene vergunningen NL007 NL010 door Israël uit te sluiten als land van eindbestemming
2025D21971 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp hebben enkele
fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over de brief d.d. 7 april 2025 inzake
wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 454).
De voorzitter van de commissie,
A. de Vries
Adjunct-griffier van de commissie,
Van der Graaf
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng PVV-fractie
Inbreng GroenLinks-PvdA-fractie
Inbreng VVD-fractie
Inbreng NSC-fractie
Inbreng D66-fractie
Inbreng BBB-fractie
Inbreng SP-fractie
Inbreng DENK-fractie
Inbreng SGP-fractie
II.
Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de mededeling dat
het kabinet de algemene nationale vergunningen NL007 en NL010 heeft aangepast en de
vergunning NL002 heeft ingetrokken, waarbij onder andere Israël is uitgesloten als
land van eindbestemming.
De leden van de PVV-fractie vragen de Ministers waarom uitgerekend Israël, een democratische
bondgenoot en een frontstaat tegen islamitisch terrorisme, nu als enige land expliciet
wordt uitgesloten in de vergunningen NL007 en NL010. Deze leden zijn van mening dat
het exportcontrolebeleid geen politiek instrument mag zijn om bevriende naties symbolisch
of feitelijk te straffen, terwijl landen met een bewezen track record van mensenrechtenschendingen
vaak buiten schot blijven.
De leden van de PVV-fractie merken op dat het kabinet stelt dat de uitsluiting van
Israël noodzakelijk zou zijn vanwege «de veiligheidssituatie in Israël, de Palestijnse
Gebieden en de bredere regio». Deze vage formulering roept bij de leden van de PVV-fractie
ernstige vragen op. Acht het kabinet werkelijk aannemelijk dat de export van laagrisico
netwerkapparatuur of militaire goederen uit NAVO- of EU-landen via Nederland naar
Israël een groter risico vormt dan uitvoer naar andere landen in de regio?
De leden van de PVV-fractie wijzen erop dat sinds 7 oktober 2023 geen doorvoer naar
Israël onder NL007 heeft plaatsgevonden, en dat het bovendien onwaarschijnlijk wordt
geacht dat de onder NL010 geleverde informatiebeveiligingsgoederen voor militair eindgebruik
zijn aangewend. Waarom wordt dan toch een aanvullende procedurele barrière opgeworpen
richting Israël?
De leden van de PVV-fractie vragen de Minister nadrukkelijk of deze wijziging tot
doel heeft het Israëlische defensieapparaat te belemmeren in zijn rechtmatige verdediging
tegen terreuraanslagen, raketvuur vanuit Gaza of Iraanse proxy’s. Indien dat niet
het geval is, verzoeken deze leden om expliciete garanties dat individuele vergunningaanvragen
met spoed en met inachtneming van de bijzondere strategische relatie met Israël zullen
worden behandeld.
Voorts merken de leden van de PVV-fractie op dat het coalitieakkoord van het kabinet-Schoof
expliciet stelt dat Nederland pal moet staan voor de veiligheid van Israël en zich
moet verzetten tegen een onevenwichtige behandeling van de Joodse staat in multilaterale
kaders. Ook het regeerprogramma onderstreept het belang van strategische samenwerking
met landen die onze waarden delen. Hoe valt de uitsluiting van Israël te rijmen met
deze afspraken?
Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie of het kabinet voornemens is andere landen
uit te sluiten van vergelijkbare algemene vergunningen, en zo ja, welke landen op
de shortlist staan. Indien dat niet het geval is, vragen deze leden waarom Israël
hier als enige wordt uitgezonderd.
De leden van de PVV-fractie roepen het kabinet op om deze maatregel terug te draaien
en Israël opnieuw toe te laten onder NL007 en NL010. Indien individuele toetsing gewenst
is, dan dient die binnen een versnelde procedure plaats te vinden waarbij het bondgenootschap
met Israël leidend blijft.
Inbreng leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
aanpassingen aan de algemene exportvergunningen NL002, NL007 en NL010. De leden hebben
enkele vragen over het proces en de consequenties van dit besluit.
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie vragen zich af waarom nu besloten is tot aanpassing
van de exportregels richting Israël. De leden zijn van mening dat de situatie in Gaza
en de andere Palestijnse gebieden al langer grote risico’s met zich meebrengt dat
vanuit Nederland geëxporteerde militaire en dual-use goederen worden gebruikt bij
mensenrechtenschendingen, wat onder het EU Gemeenschappelijk Standpunt een grond is
om de export te staken. De leden zijn daarom benieuwd welke concrete recente wijzigingen
in de situatie in Israël en de Palestijnse Gebieden hebben geleid tot de aanpassingen
van de vergunningen. Wat is het kabinet nu bekend geworden over de veiligheidssituatie
wat nog niet bekend was in de afgelopen 17 maanden sinds 7 oktober 2023? Waarom heeft
het kabinet nu gekozen om de vergunningen aan te passen, terwijl eerdere verzoeken
hiertoe van onder andere de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie geweigerd werden?
Daarnaast vragen de leden zich af of het kabinet verdere maatregelen wil nemen rondom
export en doorvoer van militair goederen richting Israël, bijvoorbeeld door op Europees
niveau te pleiten voor een wapenembargo.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn benieuwd naar de precieze omvang van
de huidige export via de vergunningen. De leden lezen dat algemene uitvoervergunning
NL010 regelmatig is gebruikt voor uitvoer naar Israël sinds 7 oktober 2023 en vragen
het kabinet om een overzicht te geven van de goederen die onder algemene uitvoervergunning
NL010 naar Israël zijn geëxporteerd sinds 7 oktober 2023. De leden vragen het kabinet
om eenzelfde overzicht te maken voor vergunningen NL002 en NL007.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet tussen de 50 en 100
aanvragen voor een individuele dan wel globale vergunning verwacht nu de algemene
vergunning vervalt. De leden zijn benieuwd op basis waarvan deze aanvragen beoordeeld
gaan worden. Is het kabinet het met de leden eens dat, ook gelet op de uitspraak van
Minister Veldkamp in zijn brief van 7 mei 2025 dat Israël het humanitair oorlogsrecht
schendt, alle militaire en dual-use goederen die richting Israël geëxporteerd worden
een significant risico hebben om bij te dragen aan grove schendingen van het humanitair
oorlogsrecht?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet het onwaarschijnlijk
acht dat informatiebeveiligingsgoederen geëxporteerd onder vergunning NL010 voor militair
eindgebruik zijn aangewend. De leden vragen het kabinet om deze stelling nader te
onderbouwen, gelet op de berichtgeving van onder andere Human Rights Watch dat het
Israëlische leger bewakingstechnologieën, kunstmatige intelligentie en andere digitale
hulpmiddelen gebruikt om hun aanvallen in de Gazastrook te bepalen. Waarom acht het
kabinet het «gezien hun aard onwaarschijnlijk» dat informatiebeveiligingsgoederen
geëxporteerd vanuit Nederland naar Israël onder vergunning NL010 voor militaire doeleinden
zijn gebruikt? De leden zijn benieuwd waar de naar Israël geëxporteerde goederen onder
vergunning NL010 dan wel voor zijn gebruikt, en wat in dat geval de onderbouwing is
voor het stopzetten van de vergunning.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie herinneren het kabinet graag aan de beantwoording
van eerdere schriftelijke vragen, waarin werd aangegeven dat sinds 7 oktober 2023
militaire goederen zoals delen voor F-35 gevechtsvliegtuigen, goederen voor het gebruik
van warmtebeeldcamera’s, technologie voor F-16 gevechtsvliegtuigen, G550 patrouillevliegtuig,
en dual-use goederen zoals onderdelen voor lithografische apparatuur, programmatuur
en technologie naar Israël zijn geëxporteerd. De leden zijn benieuwd onder welke vergunningen
deze categorieën vallen en wat de nieuw aangekondigde regels voor deze export betekenen.
Met de aanpassing van de NL002, NL007 en NL010 vergunningen, in combinatie met de
eerdere wijzigingen van de NL007 en NL009 vergunningen naar aanleiding van het arrest
van het Gerechtshof in Den Haag, vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zich
af of er nog onaangepaste algemene vergunningen zijn waaronder wapenexport richting
Israël kan plaatsvinden. Als dit het geval is, zijn de leden benieuwd welke vergunningen
dat zijn en waarom die niet zijn aangepast. Daarnaast vragen de leden zich af of er
op basis van individuele vergunningen militaire en dual-use goederen naar Israël worden
geëxporteerd, en of het kabinet bereid is ook deze vergunningen tegen het licht te
houden, zeker gezien de stelling van Minister Veldkamp waar de leden al eerder naar
verwezen, dat Israël het humanitair recht schendt.
Tot slot merken de leden op dat, terwijl het kabinet inmiddels ten langen leste onderkent
dat Israël het humanitair oorlogsrecht schendt en ingrijpt op de NL002, NL007 en NL010
vergunningen, het kabinet alsnog blijft volharden in hun cassatie tegen het arrest
van het Gerechtshof Den Haag over de doorlevering van Amerikaanse F-35-onderdelen
aan Israël. De leden vragen zich af of het kabinet voornemens is om te stoppen met
het zoeken naar manieren om F-35-onderdelen aan Israël te leveren, en de cassatie
tegen het rechterlijk besluit te staken.
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de kabinetsbrief
wapenexportbeleid over de intrekking en aanpassing algemene vergunningen door Israël
uit te sluiten als land van eindbestemming d.d. 7 april 2025. Zij bedanken de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en Minister van Buitenlandse Zaken voor
de toezending hiervan. De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen over de
kabinetsbrief.
Precedentwerking en achtergrond van de wijzigingen in NL007 en NL010
De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat de algemene nationale door- en uitvoervergunningen
NL007 en NL010 zijn gewijzigd door Israël uit te sluiten als land van eindbestemming.
Kunnen de Ministers aangeven of een dergelijke uitsluiting voor meer landen geldt,
en zo ja, voor welke voor landen dat geldt en wat de redenen zijn?
Gevolgen intrekking NL002
De leden van de VVD-fractie hebben voorts gelezen dat de algemene nationale door-
en uitvoervergunning NL002 is ingetrokken gelet op de veranderende geopolitieke omstandigheden
ten opzichte van 2009. Het kabinet geeft aan dat toetsing van individuele transacties
voorafgaand aan uitvoer uit Nederland wenselijk is. Kunnen de Ministers aangeven wat
de effecten van de algehele intrekking van door- en uitvoervergunning NL002 zijn?
En kunnen de Ministers nader toelichten waarom er voor een algehele intrekking is
gekozen in plaats van een wijziging van landen waar door- en uitvoer wel naar toegestaan
mag worden (bijvoorbeeld EU of NAVO)? Kunnen de Ministers een inschatting geven van
de gevolgen voor de administratieve lasten bij bedrijven als gevolg van het vervallen
van deze vergunning?
Aandachtspunten in de uitvoering
De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat de wijzigingen van de door- en uitvoervergunningen
zal leiden tot extra vergunningsaanvragen. De wijziging van door- en uitvoervergunning
NL010 zullen 50 tot 100 aanvragen raken. Ook door- en uitvoervergunning NL002 is afgelopen
jaar 37 keer gebruikt. Kunnen de Ministers aangeven of zij knelpunten in de capaciteit
bij de betrokken uitvoeringsinstanties, zoals de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer
(CDIU) of de Douane zien? Welke maatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat
de vergunningverlening efficiënt en tijdig kan plaatsvinden? En wordt er additionele
ondersteuning of voorlichting geboden aan bedrijven die eerder onder deze vergunning
opereerden om hen te begeleiden bij de overgang naar individuele of globale vergunningen?
Inbreng leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken bijgaand
dit schriftelijk overleg.
De leden kunnen zich goed vinden in de uiteengezette beleidskeuze voor de aanscherping
van exportcontrole gezien de huidige geopolitieke situatie en de daarbij komende veiligheidssituatie
in het Midden-Oosten.
Op basis van de uiteengezette kaders hebben de leden van de NSC-fractie nog enkele
vragen. De leden vragen zich af wat er al gedaan wordt en wat er nog mogelijk is om
de eindgebruiker van dual-use goederen te controleren in het land van bestemming.
Daarnaast willen de leden graag weten in welke mate deze aanscherping effect heeft
op de doorvoertijd van export.
Inbreng leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het besluit van het kabinet om
de algemene nationale doorvoer- en uitvoervergunningen NL007 en NL010 aan te passen
en de algemene nationale uitvoervergunning NL002 in te trekken. Zij steunen het kabinet
in deze stap, gezien het toenemende geweld in zowel Gaza als op de West Bank. Tegelijkertijd
vragen zij zich af wat het materiële effect van de maatregel zal zijn. Het besluit
betekent immers een extra controle, maar legt bijvoorbeeld geen extra beperking op
en zou als uitkomst kunnen hebben dat er nog net zoveel export naar Israël plaats
zal vinden, mogelijk alleen met iets meer bureaucratie. Kan het kabinet daarom per
categorie uiteenzetten hoeveel vergunningen er sinds het besluit zijn toegekend en
hoeveel vergunningen er zijn afgewezen, zo vragen zij.
Inbreng leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie maken zich grote zorgen om het Israëlisch-Palestijns conflict.
De huidige regering van onze vriend Israël zoekt op dit moment te vaak de grens op
in haar reactie op de terreuraanslag van 7 oktober 2023 door Hamas. Ook de belangen
van de Palestijnse burgerbevolking mogen niet ten koste gaan van nieuwe militaire
operaties die worden gevoed door verontrustende uitspraken van sommige leden van het
Israëlische kabinet.
De leden van de BBB-fractie nemen hun historische verantwoordelijkheid in het bestaansrecht
en het beschermen van Israël, maar vragen tegelijkertijd Israël ook om internationaal
(oorlogs)recht, humanitaire hulp en proportionaliteit wel te blijven respecteren en
doorgang te laten vinden.
Sommige politieke partijen willen streng optreden door de export naar Israël aan banden
te leggen. Dit betekent in sommige gevallen dat ook onderdelen voor «Iron Dome», de
Israëlische luchtverdediging, niet meer naar Israël zouden mogen worden geëxporteerd.
Dat is voor de leden van BBB-fractie een brug te ver en ook niet conform het regeerakkoord.
De leden van BBB-fractie zijn het wel eens met sancties tegen gewelddadige kolonisten
en de uitbreiding van nederzettingen.
De leden van de BBB-fractie vragen de Minister naar andere manieren te zoeken om de
Israëlische regering, naast de aangekondigde onderzoeken met mogelijke gevolgen voor
het Associatieverdrag, een correcte waarschuwing te geven dat dit zo niet verder kan,
zonder daarmee wederzijdse belangen en veiligheid te schaden.
Inbreng leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsbrief over intrekking
en aanpassing algemene vergunningen door Israël uit te sluiten als land van eindbestemming.
Dit heeft bij deze leden geleid tot enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie zijn ernstig teleurgesteld in de onwil en het totale onvermogen
van het Nederlandse kabinet, zowel het huidige kabinet als het vorige, iets wezenlijks
te doen richting de Israëlische regering om de genocidale oorlog in Gaza te stoppen.
De stap van het kabinet om algemene exportvergunningen richting Israël te schrappen
vinden eerdergenoemde leden bedroevend weinig en veel te laat.
Wat de leden van de SP-fractie betreft, moet wapenexport altijd streng getoetst worden
op risico’s op eventuele mensenrechtenschendingen. Bij risico’s op mensenrechtenschendingen
mag wapenexport absoluut geen doorgang vinden. Het kabinet heeft meerdere keren aangegeven
dit op deze manier toe te passen. De praktijk blijkt echter anders te zijn. In het
geval van Israël zijn er voldoende aanwijzingen voor ernstige mensenrechtenschendingen
en oorlogsmisdaden. Er liggen talloze rapporten van NGO’s, uitspraken van het Internationaal
Gerechtshof en arrestatiebevelen vanuit het Internationaal Strafhof. Het enige juiste
antwoord hierop is een algeheel wapenembargo richting Israël. Waarom kiest het kabinet
daar niet voor? En waarom kiest het kabinet ervoor om het hoger beroep in de rechtszaak
over de F-35 onderdelen voort te zetten? Inmiddels zou het ook voor het Nederlandse
kabinet duidelijk moeten zijn dat de organisaties die die rechtszaak hebben aangespannen,
gelijk hebben. Deelt de Minister die mening?
Israël heeft laten zien zich op vele manieren niet aan mensenrechten of het internationaal
recht te houden. Totdat de Israëlische regering er blijk van geeft zich hier wel aan
te houden, zijn waarborgen of toezeggingen vanuit de Israëlische regering betreffende
mensenrechten onbetrouwbaar gebleken. Daarom de vraag: welke waarde hecht het kabinet
aan toezeggingen vanuit de Israëlische regering over eerbiediging van mensenrechten
en het internationaal recht?
Tot slot nog een aantal vragen: gegeven dat de genocidale oorlog in Gaza nu al 19
maanden duurt, kan de Minister toelichten waarom deze beslissing nu pas wordt genomen?
Geldt nu inderdaad geen enkele algemene vergunning meer voor bestemming Israël? Tot
welke datum heeft de Minister alle rapportages van gebruik van NL007 en NL010 binnen?
Moet gebruik van NL007 en NL010 voor (een deel van) 2024 en 2025 nog gerapporteerd
worden? Kan de Minister een overzicht geven van welke (soorten) eindbestemming in
Israël zijn gerapporteerd onder NL010 sinds oktober 2023? Wordt Israël ook uitgesloten
van mondiale vergunningen? Zo nee, waarom niet? Hoe wordt een globale vergunningsaanvraag
afgewogen als Israël daarin één van meerdere bestemmingen is?
Inbreng leden van de DENK-fractie
De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van de brief waarin de aangepaste
exportcontroles jegens Israël worden aangekondigd en hebben daar enkele vragen over.
Allereerst vragen de leden van de DENK-fractie of dit de enige militaire of dual-use-exportvergunningen
zijn die richting Israël aangescherpt kunnen worden. Zo nee, welke zijn er nog meer?
Kan de Minister een uitputtende lijst geven en vertellen waarom de Minister ervoor
heeft gekozen om eventuele andere exportvergunningen niet aan te scherpen? De leden
van de DENK-fractie willen vragen of er ook wordt gewerkt aan het aan banden leggen
van de export van bepaalde niet-militaire of dual-use-producten richting Israël. Welke
trajecten verkent het ministerie om de levering van honden aan Israël te stoppen waarvan
bekend is dat ze hebben bijgedragen aan oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid?
Heeft er al een grondige doorlichting plaatsgevonden van de export van vergelijkbare
niet-militaire of dual-use-goederen die mogelijk ook bijdragen aan grove mensenrechtenschendingen
tegen de Palestijnen? Zou de Minister een lijst kunnen overleggen van al dat soort
goederen of diensten die nu naar Rusland extra worden gecontroleerd of ronduit verboden
zijn, maar naar Israël nog zijn toegestaan?
Klopt het voorts dat er onder algemene exportvergunningen landen categorisch uitgesloten
kunnen worden (bij NL002 waren dat Afghanistan, Myanmar, Irak, Iran, Libië, Libanon,
Noord-Korea, Pakistan, Soedan, Somalië en Syrië)? Klopt het dat deze landen nog altijd
uitgesloten blijven onder het nieuwe kabinet? Is er ooit overwogen om Israël aan deze
groep categorisch uitgesloten landen toe te voegen? Zo nee, waarom niet? Wat moet
er volgens de Minister gebeuren voordat Israël hieraan wordt toegevoegd (is de Minister
bijvoorbeeld bekend met de academische consensus onder genocidewetenschappers dat
er genocide wordt gepleegd door Israël; de genocidezaak tegen Israël bij het ICJ;
de arrestatiebevelen bij het ICC; de rapporten over oorlogsmisdrijven en misdrijven
tegen de menselijkheid van de VN, Human Rights Watch, Amnesty International, Artsen
Zonder Grenzen, Save the Children; etc., en is dit niet afdoende voor de Minister)?
Hoe kan het proces van deze uitsluiting in gang worden gezet?
Voorts willen de leden van de DENK-fractie vragen hoe vaak de NL002-vergunning voor
Israël is gebruikt sinds 7 oktober 2023 en wat ermee is geëxporteerd. Kan de Minister
daarbij ook vermelden of elk van deze producten nu weer naar Israël geëxporteerd zou
mogen worden onder de huidige aanscherping? Zo ja, wat is het netto-effect van de
aanscherping dan precies volgens de Minister?
Daarnaast willen de leden van de DENK-fractie vragen wat het kabinet precies beoogt
met de «aangescherpte» regels voor NL007 en NL010 vergunningen, waarvan het kabinet
zelf zegt dat ze ofwel weinig gebruikt worden, of gebruikt worden voor goederen waarvan
de militaire inzet «onwaarschijnlijk» is. Welke goederen vallen onder deze exportvergunningen
en van welke van deze goederen zou Nederland op dit moment zeggen dat ze niet naar
Israël geëxporteerd kunnen worden? Als de Minister geen goederen kan noemen, wat betekent
deze stap dan volgens de Minister?
Tot slot willen de leden van de DENK-fractie vragen waarom er niets in de brief te
lezen valt over het aangepaste economische beleid jegens Israël naar aanleiding van
de Advisory Opinion van het Internationaal Gerechtshof. Kan de Minister aangeven hoe
het Nederlandse beleid inmiddels is aangepast? Zo nee, waarom niet? Beseft de Minister
dat we inmiddels bijna een jaar verder zijn sinds de uitspraak van het Internationaal
Gerechtshof en dat Nederland niet eindeloos dit soort uitstelgedrag kan blijven tonen?
Inbreng leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben de brief over aanpassing algemene vergunningen
NL002 NL007 en NL010 ontvangen en hebben enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de SGP-fractie zijn kritisch op de betreffende brief en kabinetskeuze.
De exportcontrole voor militaire goederen en dual-use goederen bezien de leden in
de context van de economische band, de politieke band en de gevolgen voor de reputatie
van Nederland en de potentiële impact op Israël.
De leden van de SGP-fractie hechten eraan dat Nederland een handelsland is en ook
een goede logistieke hub voor doorvoer. Daarbij hoort dat allerlei goederen, inclusief
dual-use goederen en militaire goederen, doorgaans makkelijk geëxporteerd dienen te
worden, met enkele randvoorwaarden en controles. Afwijking hiervan en extra controle
dient dragend gemotiveerd te worden op basis van risico’s, belangen en waarden. Vrijhandel
is voor Nederland een groot goed en is gebaat bij eenvoudige exportregels. Vrijhandel
te zwaar beperken of veel lastiger maken komt met risico’s die de eigen welvaart schaden,
de belangen van de kopende partij schaden, en zal mogelijk tot verdringingseffecten
leiden waar Nederland niet bij gebaat is. Specifiek in het geval van Israël is er
een doorlopende noodzaak voor militaire en dual-use goederen en reguliere IT-goederen
voor verschillende civiele- en defensiedoeleinden. De onderbouwing hiervan dient derhalve
gebaseerd te zijn op meer dan slechts de risico’s van mogelijke inzet in Gaza.
Het kabinet noemt dat onder algemene vergunning NL007 geen doorvoer van militaire
goederen heeft plaatsgevonden sinds 7 oktober 2023. Heeft er wel uitvoer plaatsgevonden,
en schaart het kabinet dat ook daaronder, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
De brief die het besluit richting de Tweede Kamer aankondigt is vrij summier. Kan
het kabinet nader toelichten waarom deze stap nu wordt genomen, zo vragen de leden
van de SGP-fractie. Ook vragen de aan het woord zijnde leden of deze stap eerder is
genomen met betrekking tot Israël.
Geëxporteerde goederen onder algemene vergunning NL010 zijn waarschijnlijk niet voor
militair eindgebruik ingezet, zo zegt het kabinet. Kan het kabinet nader toelichten
waarom deze dan specifiek voor Israël nu wordt ingetrokken zodat men op individuele
toetsing van voorgenomen export moet overgaan, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
Zijn er in de laatste jaren andere landen uitgezonderd als eindbestemming van NL007
en NL010? Indien dit het geval is vragen de aan het woord zijnde leden waarom dat
is en hoe de motivatie destijds eruit zag.
Onder welke omstandigheid zou het kabinet overwegen deze beslissing weer terug te
draaien en Israël op te nemen in vergunningen NL007 en NL010, zo vragen de leden van
de SGP-fractie.
De leden van de SGP-fractie merken de motivatie «Dat is wenselijk gelet op de veiligheidssituatie
in Israël, de Palestijnse Gebieden en de bredere regio» op en merken op dat deze op
verschillende manieren kan worden opgevat. Men kan toetsen of Nederland niet bijdraagt
aan mogelijke mensenrechtenschendingen of schendingen van oorlogsrecht, maar men kan
ook toetsen in welke mate Nederland bijdraagt aan de veiligheid en zelfverdediging
van Israël. Kan het kabinet hierop reflecteren en deze beide wegen? Is het kabinet
het met de aan het woord zijnde leden eens dat het intrekken van een algemene vergunning
export voor alles lastiger maakt en mogelijk ook risico’s oplevert voor Israël? De
aan het woord zijnde leden merken op dat vergunning NL007 recent weinig gebruikt is,
maar hechten eraan dat deze bestaat en een makkelijke export mogelijk maakt voor wanneer
dat nodig blijkt.
De leden van de SGP-fractie vragen het kabinet hoe de genoemde motivatie «Dat is wenselijk
gelet op de veiligheidssituatie in Israël, de Palestijnse Gebieden en de bredere regio»
zich verhoudt tot het feit dat vergunning NL010 waarschijnlijk niet voor militair
eindgebruik zijn aangewend.
De leden van de SGP-fractie vragen het kabinet of en hoe eventuele verdringingseffecten
meegewogen zijn in het nemen van dit besluit waar mogelijk in de toekomst juist andere
handelspartners worden gekozen bij te lastige export of een weigering van een vergunning?
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Mede ondertekenaar
L. van der Graaf, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.