Jaarverslag : Jaarverslag Mobiliteitsfonds 2024
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveGerealiseerde uitgaven en ontvangstenA. Algemeen1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverleningDechargeverlening door de Tweede KamerDechargeverlening door de Eerste Kamer2. LeeswijzerB. Productverslag3. Mobiliteitsfondsverslag 20241 Onderuitputting4. Productartikelen4.1 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimteA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van de uitvoeringC. Toelichting op de budgettaire gevolgen van de uitvoeringD. Toelichting op de artikelonderdelen4.2 Artikel 12 HoofdwegennetA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van de uitvoeringC. Toelichting op de budgettaire gevolgen van de uitvoeringD. Toelichting op de artikelonderdelen4.3 Artikel 13 SpoorwegenA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van de uitvoeringC. Toelichting op de budgettaire gevolgen van de uitvoeringD. Toelichting op de artikelonderdelen4.4 Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma'sA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van de uitvoeringC. Toelichting op de budgettaire gevolgen van de uitvoeringD. Toelichting op de artikelonderdelen4.5 Artikel 15 HoofdvaarwegennetA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van de uitvoeringC. Toelichting op de budgettaire gevolgen van de uitvoeringD. Toelichting op de artikelonderdelen4.6 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en VervoerA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van de uitvoeringC. Toelichting op de budgettaire gevolgen van de uitvoeringD. Toelichting op de artikelonderdelen4.7 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangstenA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van de uitvoeringC. Toelichting op de budgettaire gevolgen van de uitvoeringD. Toelichting op de artikelonderdelen4.8 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen RijkA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van de uitvoeringC. Toelichting op de budgettaire gevolgen van de uitvoeringD. Toelichting op de artikelonderdelen5. BedrijfsvoeringsparagraafC. Jaarrekening6. Verantwoordingsstaat Mobiliteitsfonds7. SaldibalansD. BijlagenBijlage 1: Artikel 13 SpoorwegenBijlage 2: Instandhouding1 Onderdeel A - Instandhouding van de netwerken van Rijkswaterstaat2 Onderdeel B - Instandhouding netwerk ProRail (Hoofdspoorweginfrastructuur)Bijlage 3: Lijst van afkortingen
36 740 A Jaarverslag en Slotwet Mobiliteitsfonds 2024
Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MOBILITEITSFONDS (A)
Ontvangen 21 mei 2025
Vergaderjaar 2024–2025
GEREALISEERDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 miljoen). Totaal € 9.709.360
Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 miljoen). Totaal € 9.520.871
A. ALGEMEEN
1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het departementale jaarverslag van het Mobiliteitsfonds (A) over het jaar 2024 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Waterstaat decharge te verlenen over het in het jaar 2024 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:
a. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
b. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
c. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
d. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
e. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2024
b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2024 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2024, alsmede over de saldibalans over 2024 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
Minister van Infrastructuur en Waterstaat,B.Madlener
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
2. Leeswijzer
Algemeen
Voor u ligt het Jaarverslag 2024 van het Mobiliteitsfonds, Hoofdstuk A van de Rijksbegroting. Naast het Mobiliteitsfonds kent IenW ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Waterstaat (Hoofdstuk XII) en het Deltafonds (Hoofdstuk J). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.
Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Mobiliteitsfonds (Stb. 1993, nr. 319), te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.
De producten van het Mobiliteitsfonds dragen bij aan het realiseren van de doelstellingen van de begroting van IenW (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). Evenals in de begroting van het Mobiliteitsfonds is in het Jaarverslag van het Mobiliteitsfonds aan het begin van de artikelen aangegeven aan welk(e) beleidsartikel(en) het desbetreffende Mobiliteitsfondsartikel is gerelateerd.
Het Mobiliteitsfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenW (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.
De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden verantwoord op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.
Opbouw
Het Jaarverslag van het Mobiliteitsfonds bestaat uit de volgende onderdelen:
– Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.
– Het beleidsverslag 2024 van het Mobiliteitsfonds, deze bestaat uit:
• Het Mobiliteitsfondsverslag 2024, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2024 en een overzicht van de onderuitputting (voordelig saldo), waarbij de grootste en belangrijkste meevallers op de realisaties worden toegelicht;
• De productartikelen van het Mobiliteitsfonds;
• De bedrijfsvoeringparagraaf.
– De Jaarrekening 2024 van het Mobiliteitsfonds, deze bestaat uit de verantwoordingsstaat en saldibalans van het Mobiliteitsfonds.
– De volgende drie bijlagen:
1. Artikel 13 Spoorwegen;
2. Instandhouding;
3. Lijst van afkortingen.
Normering Jaarverslag
De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door middel van de tabellen ‘Budgettaire gevolgen van beleid’. Verschillen tussen de vastgestelde begroting en de realisatie worden conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025 op het niveau van de artikelonderdelen toegelicht volgens onderstaande uniforme ondergrenzen. In aanvulling hierop worden ook de verschillen van de verplichtingen en ontvangsten volgens deze ondergrenzen toegelicht.
Tabel 1 Norm bij te verklaren verschillen
Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen)
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
≥ 50 en < 200
2
4
≥ 200 < 1000
51
51
≥ 1000
51
51
X Noot
1
Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen.
Afronding budgettaire tabellen en verantwoordingsstaat
De verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in de verantwoordingsstaat zijn in lijn met de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften naar boven afgerond. Om aansluiting te hebben tussen de budgettaire tabellen en de verantwoordingsstaat, zijn de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in budgettaire tabellen waar relevant tevens naar boven afgerond. Met deze werkwijze komen de cijfers in de verantwoordingsstaat overeen met de cijfers zoals opgenomen in de budgettaire tabellen.
Inzicht in budgetten van verkenningen en planuitwerkingprogramma’s en de realisatieprogramma's
Het inzicht in de budgetten van de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s en de realisatieprogramma’s wordt vergroot door begrotingsmutaties expliciet in de MIRT projectoverzichten zichtbaar te maken op projectniveau (toezegging WGO van 22 juni 2011). Deze projectoverzichten zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:
– Van een wijziging (anders dan door de verwerking van loon- en prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;
– Van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.
In aanvulling op de toelichting op de budgettaire tabel, worden bij de projectoverzichten van het realisatieprogramma wijzigingen van het kasbudget op projectniveau toegelicht conform de staffel «Norm bij te verklaren verschillen» behorende bij de budgettaire tabel.
Grondslagen voor de vastlegging en de waardering
De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.
Indicatoren en kengetallen
Het jaarverslag is opgesteld conform de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV). De RBV stelt dat er op 14 maart een door de Auditdienst Rijk goedgekeurd jaarverslag aan de minister van Financiën wordt aangeboden en dat wijzigingen door vakministers, in uitzonderlijke gevallen, tot 28 maart verwerkt kunnen worden.
Voor enkele indicatoren en kengetallen in de jaarverslagen van IenW zijn op deze momenten de realisatiegegevens nog niet beschikbaar en kunnen derhalve niet worden toegevoegd aan het jaarverslag. Hierdoor komt het voor dat er realisatiegegevens van indicatoren en kengetallen bekend worden ná het opstellen van het jaarverslag maar vóór publicatie van het jaarverslag. Deze gegevens worden, zoals in het jaarverslag aangegeven, bij de eerstvolgende begroting aan uw Kamer aangeboden.
Groeiparagraaf
Doorwerking wijzigingen Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025
Voor het opstellen van het departementaal jaarverslag geldt de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2025 van de Minister van Financiën. In RBV 2025 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd die doorwerken in de jaarverslagen van IenW op het gebied van:
1. Negatieve bijstellingen verplichtingen
2. Onderuitputting in het beleidsverslag
Ad 1. Negatieve bijstellingen verplichtingen
Voor negatieve bijstellingen van (garantie) verplichtingen die in een eerder jaar door de Tweede Kamer zijn geautoriseerd en aangegaan is het niet meer toegestaan dat deze worden gesaldeerd in de budgettaire tabellen en de verantwoordingsstaat.
Ad 2. Onderuitputting in het beleidsverslag
In het beleidsverslag wordt gerapporteerd over de in het verantwoordingsjaar opgetreden onderuitputting.
B. PRODUCTVERSLAG
3. Mobiliteitsfondsverslag 2024
In dit hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2024 zijn opengesteld en bij welke projecten de uitvoering in 2024 is gestart.
Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing
In 2024 heeft het Ministerie van IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitgevoerd:
Tabel 2 Activiteiten Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing
Beheer, onderhoud en vervanging
Netwerk
Project
Hoofdwegen
‒
Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility
‒
Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.
‒
Uitvoering van het programma Vervanging en Renovatie
Spoorwegen
‒
Verkeersleiding en capaciteitsmanagement
Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.
‒
Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.
‒
Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.
Hoofdvaarwegen
‒
Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.
‒
Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren.
‒
Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma.
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT overzicht 2024.
Aanleg
Hieronder volgen de mijlpalen die het Ministerie van IenW in 2024 heeft behaald binnen de verschillende netwerken.
Tabel 3 Mijlpalen aanleg Hoofdwegennet
Aanleg Mijlpalen Hoofdwegennet
Mijlpaal
Project
Openstellingen
‒
Zuidelijke Ringweg Groningen (A7/N7)
‒
Blankenburgverbinding (A24)
‒
Gehele verbreding A1 Apeldoorn en Azelo
Start realisatie
‒
Zuidasdok:
- OV-terminal en Knooppunt Nieuwe Meer in uitvoering
- Project Tunnel gegund
- Start aanbesteding van Knooppunt Amstel
‒
A2 Het Vonderen – Kerensheide
Onherroepelijk Tracébesluit
‒
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15)
Tabel 4 Mijlpalen aanleg Hoofdvaarwegennet
Aanleg mijlpalen Hoofdvaarwegennet
Mijlpaal
Project
Openstellingen
‒
Nieuwe Sluis Terneuzen
‒
Toekomst visie Waal: Overnachtingshaven Lobith (locatie Spijk)
Tabel 5 Mijlpalen aanleg Spoorwegen en OV
Aanleg mijlpalen Spoorwegen en OV
Mijlpaal
Project
Indienststelling
‒
Diverse deelprojecten bij de landelijke programma's (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid stations, Kleine functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering)
‒
Spoorcapaciteit 2030; diverse deelprojecten
‒
Multimodale Knoop Schiphol: Plazastijgpunten (excl. gevelkappen)
‒
PHS: Geluidscherm Bloemendalerpolder
‒
Geluidmaatregelen Zeeuwse Lijn
‒
Rijswijk-Delft Campus is als deelproject opgeleverd eind 2024 (volledige oplevering is 1e helft 2025 (Rijswijk-Rotterdam).
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT-overzicht 2024.
1 Onderuitputting
In onderstaande tabel wordt de totale onderuitputting gepresenteerd. Daarbij worden de grootste en/of belangrijkste meevallende realisaties apart toegelicht. De overige meevallende realisaties worden in de post «overige meevallers» toegelicht.
De onderstaande tabel geeft per begrotingsartikel een overzicht van de onderuitputting1in 2024, zowel in miljoenen euro’s als in percentage van de vastgestelde begroting 2024. Een minus staat voor voordelig saldo een plus staat voor nadelig saldo. De tabel wordt ondersteund met een toelichting van het voordelig saldo per belangrijkste post.
Tabel 6 Grootste posten met een voordelig saldo in 2024
Bedrag
Als % van de vastgestelde netto begroting
Voordelig Saldo Hoofdwegennet Vernieuwing
‒ 31.400
‒ 0,3%
Voordelig Saldo Hoofdwegennet Aanleg
‒ 31.000
‒ 0,3%
Voordelig Saldo Hoofdwegennet Planuitwerking en Verkenningen
‒ 23.000
‒ 0,2%
Voordelig Saldo Spoorwegen Planuitwerking en Verkenningen
‒ 23.400
‒ 0,2%
Voordelig Saldo SPUKS Woningbouwmiddelen
‒ 24.100
‒ 0,2%
Voordelig Saldo Hoofdvaarwegennet Vernieuwing
‒ 11.600
‒ 0,1%
Voordelig Saldo Hoofdvaarwegennet Aanleg
‒ 26.400
‒ 0,3%
Voordelig Saldo Zuidasdok
‒ 11.400
‒ 0,1%
Voordelig Saldo Vrachtwagenheffing
‒ 18.214
‒ 0,2%
Overige Voordelige Saldi
‒ 38.216
‒ 0,4%
Totaal
‒ 238.730
‒ 2,3%
Toelichting
Het voordelig saldo op het Mobiliteitsfonds wordt, conform de Comptabiliteitswet 2.11 lid 4, aan 2025 toegevoegd zodat de beschikbare projectbudgetten meerjarig ongewijzigd blijven en daarmee de uitvoering niet belemmerd wordt.
Voordelig Saldo Hoofdwegennet Vernieuwing
Het voordelig saldo van € 31,4 miljoen op Vernieuwing is het gevolg van vertragingen op diverse Vervangings- en Renovatieprojecten. Zo is het kasbudget bij de planning van het project N99-Kooijbrug doorgeschoven naar achter omdat de herberekeningen en het controleren van de raming langer duurde dan gepland. Ook bij de Blankenburgverbinding en de renovatie van de N3 Papendrechtse brug is minder gerealiseerd dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat bij de projecten Barneveld-Nijkerk, Waterberg-Apeldoorn en Muiderberg en Watergraafsmeer meer voorbereidingstijd nodig was omdat de aannemer gebruik maakt van een blokplanning en er maar één uitvoeringsteam beschikbaar was. Daarnaast is een deel van de Reservering Vernieuwing ook doorgeschoven naar 2025 omdat die niet meer benodigd werd geacht in 2024. Hoofdzakelijk komt dit doordat het project Brienenoordbrug stil ligt. Daarnaast is de realisatie van de N99 Balgzandbrug en de reservering m.b.t. jaarlijkse incidenten van de N3 renovatie Papendrechtsebrug doorgeschoven naar 2025 en verder.
Voordelig saldo Hoofdwegennet Aanleg
Het voordelig saldo van € 31 miljoen wordt met name verklaard door het aanlegprojecten: Schiphol/Amsterdam/Almere (SAA) en Geluidsaneringsprogramma-weg. De reservering voor SAA wordt doorgeschoven naar 2025. Dit jaar was dit bedrag gereserveerd voor de Vaststellingsovereenkomsten excessieve prijsstijgingen van het project A9 Badhoevedorp (A9 BaHo), echter is met de aannemer afgesproken dat het project dit in 2026 of 2027 zal betalen. Bij Geluidsaneringsprogramma- weg is er minder verplicht doordat bij de gevelisolatieprojecten veel minder objecten in uitvoering komen dan was geraamd en de regio's kampen met vertragingen door onvoldoende capaciteit bij de aannemer. Doordat er minder verplichtingen zijn aangegaan hebben er ook lagere kasuitgaven plaatsgevonden.
Voordelig saldo Hoofdwegennet Planuitwerking en Verkenningen
Dit betreft een voordelig saldo op de planuitwerking en verkenningen van het hoofdwegennet van € 23 miljoen. Het wordt voornamelijk veroorzaakt door het programma Publiek Vervoer en Voorbereiding Vrachtwagenheffingskosten. Bij Publiek vervoer komt dit doordat eind 2024 het initiële contract is aangegaan voor de pilot publiek vervoer Zeeland. De kosten vielen aanzienlijk lager uit. Het gevolg was dat in 2024 geen kosten werden gemaakt en de kasbudgetten doorschuiven naar 2025. In de loop van 2025 en verder zullen nieuwe contracten worden afgesloten. Bij de kosten voor de voorbereiding vrachtwagenheffing waren er initieel meer kosten geraamd dan uiteindelijk nodig was in 2024. De overige middelen schuiven door naar 2025.
Voordelig saldo Spoorwegen Planuitwerking en Verkenningen
Het voordelig saldo van € 23,4 miljoen op de planuitwerking en verkenningen op Spoorwegen wordt met name veroorzaakt door het project Grensoverschrijdend Spoor. De SPUK voor Emmen-Rheine van circa € 14 miljoen wordt niet meer in 2024 uitbetaald aan de provincie Drenthe en wordt naar verwachting in 2025 beschikt.
Voordelig saldo SPUKs Woningbouwmiddelen
Het voordelig saldo heeft te maken met het niet volledig beschikken van de SPUKs Korte Termijn Woningbouwmiddelen (€ 7,3 miljoen) en Mobiliteitspakketten (€ 16,8 miljoen). De middelen worden beschikt in 2025.
Voordelig Saldo Hoofdvaarwegennet Vernieuwing
Het voordelig saldo van € 11,6 miljoen op Vernieuwing is het gevolg van diverse Vervangings- en Renovatieprojecten. Zo zijn de geplande werkzaamheden door de aannemer ten behoeve van de Spijkenisserbrug en de daarmee gepaarde betalingen doorgeschoven naar 2025. Ook bij de Krammerssluizen is 1 termijnstaat verplaatst naar 2025, waardoor de budgetbehoefte ook in 2025 nodig is.
Voordelig Saldo Hoofdvaarwegennet Aanleg
Het voordelig saldo op het Hoofdvaarwegennet bij aanleg (€ 26,4 miljoen) is te wijten aan het project Nieuwe Sluis Terneuzen. Er heeft een betalingsstop plaatsgevonden op dit project. Deze is opgelegd vanwege kwaliteitsissues in het werk van de opdrachtnemer. De betalingsstop betreft inmiddels een bedrag van € 22 miljoen. Daarnaast vindt de afrekening voor het dienstgebouw plaats in 2025, waardoor € 3 miljoen van het budget wegschuift naar 2025.
Voordelig Saldo Zuidasdok
Het voordelig saldo op Zuidasdok van € 11,4 miljoen is voornamelijk het resultaat van de OV Terminal 1. Een belangrijke buitendienststelling waarin werkzaamheden aan perrons zouden worden uitgevoerd is in Q3 2024 alsnog over de jaargrens heen geschoven van november 2024 naar januari 2025. Dit heeft tot vertraging in de ruwbouw geleid waardoor niet zeker was of de oorspronkelijke datum gehaald kon worden. De verplaatsing heeft geen gevolgen voor de rest van de planning.
Voordelig Saldo Vrachtwagenheffing
Dit betreft het voordelig saldo vanuit Vrachtwagenheffing van € 18,2 miljoen. Conform de middelenafspraak die is gemaakt met het ministerie van Financiën schuift dit via saldowerking door naar 2025.
Overige Voordelige Saldi
Dit betreft een saldo van de overige mee- en tegenvallers op het Mobiliteitsfonds € 38,2 miljoen. Dit komt bijvoorbeeld door een lagere realisatie op het aanlegproject Maatregelenpakket HSL-Zuid en de SPUK Slim, Veilig, Doelmatig, Duurzaam gebruik van Mobiliteitsinfrastructuur en de Regeling Schoon Emissieloos bouwen.
4. Productartikelen
4.1 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Met het artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).
Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII en de SVIR vlot, veilig en leefbaar. De planflexibele budgetten zijn de budgetten welke naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om de projectbudgetten gedurende de verkenningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten bijeen te plaatsen in één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd en worden na besluitvorming, zoals een voorkeursbeslissing, ingezet bij de betreffende modaliteit. Het gaat om algemene reserveringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 11 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de infrastructuuragenda.
In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is zo vastgelegd in de MIRT-werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.
Op artikel 11 vindt er geen realisatie plaats. Zodra er bestuurlijke afspraken worden gemaakt bijvoorbeeld door vaststelling van een voorkeursbeslissing worden de budgetten gemuteerd naar het betreffende productartikel.
B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 11 (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
Toelichting
2020
2021
2022
2023
2024
2024
2024
Verplichtingen
0
0
0
0
0
806.927
‒ 806.927
1
Uitgaven
0
0
0
0
0
520.419
‒ 520.419
Waarvan juridisch verplicht (percentage)
11.01 Verkenningen
0
0
0
0
0
117.594
‒ 117.594
2
11.03 Reserveringen
0
0
0
0
0
157.915
‒ 157.915
3
11.03.01 Gebiedsprogramma's
0
0
0
0
0
22.874
‒ 22.874
11.03.02 Overige reserveringen
0
0
0
0
0
130.892
‒ 130.892
11.03.03 Reserveringen Coalitieakkoord
0
0
0
0
0
4.149
‒ 4.149
11.04 Generieke investeringsruimte
0
0
0
0
0
244.910
‒ 244.910
4
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
11.09 Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
C. Toelichting op de budgettaire gevolgen van de uitvoering
Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.
1. De verplichtingen zijn afgenomen met € 807 miljoen ten opzichte van de vastgestelde begroting.
• De toelichting op deze verplichtingenverlaging is voor een groot deel gelijk aan de toelichting van de uitgaven verlagingen (- € 520,4 miljoen). Deze worden onder punt 2 en 3 toegelicht;
• Additioneel zijn de verplichtingen nog met € 286,6 miljoen verlaagd ten opzichte van de uitgaven. Dit is te grotendeels te verklaren door de volgende posten:
• Reservering Pakket Zeeland: hier zijn de verplichtingen met € 38 miljoen extra verlaagd, omdat de verplichtingen in een ander ritme nodig zijn dan de uitgaven.
• Reservering Rotterdam HOV: de verplichtingen zijn additioneel met € 9,4 miljoen verlaagd ten opzichte van de uitgaven. Vanwege het voorgenomen Voorkeursbesluit in het BO MIRT 2022 zijn de middelen overgeboekt naar de planuitwerkingsfase. De verplichtingen zijn in een ander ritme nodig dan de uitgaven.
• CA-reservering Rutte IV voor Woningbouw: in vergelijking met de uitgaven, zijn de verplichtingen additioneel met € 240,2 miljoen verlaagd in 2024. Het gaat om de verplichtingen op de projecten HOV4, Lijn Pampus Almere, Rijnburg en Westflank Groningen. Voor HOV 4 Eindhoven en Lijn Pampus Almere moet nog een bestuursovereenkomst worden opgesteld, dus zijn de verplichtingen in 2024 en verplaats naar 2025. Voor Westflank Groningen loopt nog een MIRT-onderzoek en wordt een ontwikkelagenda opgesteld tussen rijk en regio over ontsluitingsmaatregelen, dit vindt niet meer in het huidige jaar plaats en daarom schuiven deze verplichtingen ook naar 2025 toe.
• Hogere verplichtingen van circa € 1 miljoen.
8. De uitgaven op artikelonderdeel 11.01 Verkenningen zijn verlaagd met € 117,6 miljoen ten opzichte van de vastgestelde begroting. Dit is met name het gevolg van de actualiseringen van de programmering op de Verkenningen N35 Wijthmen-Nijverdal (€ 94 miljoen) en Oude Lijn (€ 15 mljoen). Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de specifieke toelichting bij artikel 11.01 Verkenningen.
9. De uitgaven op artikelonderdeel 11.03 Reserveringen zijn verlaagd met € 158 miljoen ten opzichte van de vastgestelde begroting. Dit is voornamelijk het resultaat van veranderingen bij de volgende onderdelen:
• Artikelonderdeel 11.03.01 kent een verlaging van € 22,8 miljoen als gevolg van overboekingen naar de beleidsbegroting HXII voor de Reservering Stedelijk OV Den Haag-Rotterdam. Daarnaast zijn de programmeringen van de Reserveringen Stedelijk OV Den Haag-Rotterdam, Brainport Eindhoven, Rotterdam HOV en het Programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid geactualiseerd.
• Artikelonderdeel 11.03.02 kent een verlaging van € 130,9 miljoen. Dit is te wijten aan de volgende mutaties:
• De Reservering Slimme en Duurzame Mobiliteit (- € 84 miljoen). De verlaging is te verklaren door de bijdrage aan de beleidsbegroting HXII voor de BDU. Daarnaast zijn er overboekingen geweest naar het productartikel 12 op het MF (€ 75 miljoen) voor de stimuleringsregeling Slim, Veilig, Doelmatig en Duurzaam gebruik van Mobiliteitsinfrastructuur. De rest van de verlaging is te verklaren door de actualisatie van dit programma.
• De Reservering Schoon Emissieloos Bouwen (- € 20 miljoen) heeft te maken gehad met een actualisatie van de programmering en een overboeking van een deel van deze middelen (€ 5,6 miljoen) naar het productartikel 13 op het MF, voor de uitvoering door OVS. Er is ‒ € 14,4 miljoen minder uitgegeven omdat dit bedrag doorgeschoven in naar 2025 conform de nieuwe SEB Bestedingsplan 2025 ‒ 2030 die medio februari 2025 met de Kamer wordt gedeeld.
• Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de specifieke toelichting bij artikel 11.03 Reserveringen.
15. De uitgaven op artikelonderdeel 11.04 Generieke Investeringsruimte zijn met € 245 verlaagd ten opzichte van de vastgestelde begroting. Dit voor een groot deel het resultaat geweest van de onttrekkingen uit de Risicoreservering Prijsstijgingen (- € 242 miljoen) ten behoeve van de projecten en programma's die in 2024 last hebben gehad van excessieve prijsstijgingen.
D. Toelichting op de artikelonderdelen
11.01 Verkenningen
Motivering
In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR).
Producten
Tabel 8 Projectoverzicht behorende bij 11.01: Verkenningen (bedragen x € 1 miljoen)
Budget
Voorkeursbeslissing
Toelichting
begroting
huidig
begroting
huidig
Projectomschrijving
2024
2024
Projecten Noord Nederland
Verkenning Groningen Suiker
0
97
1
Projecten Noordwest-Nederland
A9 Rottepolderplein
5
5
2021
nnb
Amsterdam Zuid 3e perron
390
429
2
OV en Wonen in en rond Utrecht
809
905
3
OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer
934
872
4
Verkenning Oude Lijn
1.799
1.402
5
A27 Zeewolde-Eemnes
3
3
nnb
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht-Gorinchem
Verkenning MerwedeLingelijn
0
57
6
Verkenning Rail Gent Terneuzen
0
106
7
Verkenning BRT Leiden-Zoetermeer
0
37
8
A15 Papendrecht-Gorinchem
134
138
2021
nnb
Capaciteitsverruiming A16 Van Brienenoordcorridor Rotterdam
282
290
Regio
Regio
Projecten Zuid-Nederland
A2 Deil-Den Bosch/Vught
122
126
2021
nnb
A58 Tilburg-Breda
24
25
2021
nnb
Verkenning HUB Den Bosch
138
142
Projecten Oost-Nederland
A50 Ewijk-Bankhoef-Paalgraven & corridor Nijmegen-Eindhoven
78
452
nnb
2024
9
Verkenning Knooppunt OV Nijmegen
0
45
10
N35 Wijthmen-Nijverdal
15
112
nnb
nnb
11
Totaal verkenningsprogramma
Begroting (MF 11.01)
4.733
5.243
Toelichting
1. Verkenning Groningen Suiker: In verband met de faseovergang op Station Groningen Suiker zijn de beschikbare middelen overgeboekt vanuit Artikel MF 11.03 (Reserveringen) naar MF 11.01 (Verkenningen).
2. Amsterdam Zuid 3e perron: In verband met de faseovergang op Amsterdam Zuid 3e Perron zijn de beschikbare middelen overgeboekt vanuit Artikel MF 11 naar het uitgavenartikel MF 13.03.
3. OV en Wonen in en rond Utrecht: Het budget op OV en Wonen in en rond Utrecht is verhoogd door een overboeking vanuit BZK.
4. OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer: In de begroting 2024 was € 934 miljoen gereserveerd (Artikel MF 14.01 en Artikel MF 11.01). Deze bijdrage is onderdeel van een grotere bijdrage van IenW in het kader van Zuidasdok en Derde Perron, waarvan afgesproken is dat de bijdrage van IenW gekoppeld is aan een prioriteitsstelling en tekorten worden gedekt uit de reservering voor de OV-verbinding Amsterdam -Haarlemmermeer. In september 2023 is het deelproject OVT-2 opgedragen aan bouwcombinatie Nieuw-Zuid waarvoor aanvullend € 87 miljoen nodig bleek. Conform de afgesproken werkwijze is dit bedrag bij VJN 2024 in mindering gebracht op het projectbudget OV-verbinding Amsterdam – Haarlemmermeer.
5. Verkenning Oude Lijn: De propositie Oude Lijn bestaat in feite uit vier projecten: 1) Oude Lijn en knooppunten 2) Station Stadionpark 3) Randstadrail/Metronet 4) BRT/HOV Leiden-Zoetermeer. De budgetten voor de projecten zijn nu afzonderlijk opgenomen. De laatste twee projecten zijn zuiver regionale projecten, die het Rijk voor de helft meefinanciert, maar waar niet direct woningbouw aangekoppeld is. Daarom is voorgesteld deze twee projecten niet te scharen onder de WoMo-projecten. Dit voorkomt dat deze projecten zowel met de NGF-verantwoording als de WoMo-verantwoording te maken hebben. Aangezien het wel IenW projecten zijn, worden deze projecten wel opgenomen in het jaarlijkse MIRT overzichten. Voor Stadionpark is derhalve € 135 miljoen overgeboekt naar MF 13.03, Voor Randstadrail/Metronet Rotterdam € 267 miljoen naar MF 14.01 en voor BRT/HOV Leiden-Zoetermeer is € 36 miljoen opgenomen op MF 11.01.
6. Verkenning MerwedeLingeLijn: In verband met de faseovergang op Aanpak MerwedeLingeLijn zijn de beschikbare middelen overgeboekt vanuit Artikel MF 11.03 (Reserveringen) naar MF 11.01 (Verkenningen).
7. Verkenning Rail Gent Terneuzen: Dit project is nieuw opgezet in verband met de overboeking door EZ vanuit het Nationaal Groeifonds.
8. Verkenning BRT Leiden-Zoetermeer: De propositie Oude Lijn bestaat uit vier projecten, waar BRT Leiden-Zoetermeer er een van is. BRT Leiden is een zuiver regionaal project, het Rijk financiert voor de helft mee, maar hier is niet direct woningbouw aan gekoppeld. Daarom wordt dit project niet geschaard onder de WoMo-projecten. Aangezien het wel een IenW project is, wordt dit project wel opgenomen in het jaarlijkse MIRT overzichten. Voor BRT/HOV Leiden-Zoetermeer is € 36 miljoen opgenomen op MF 11.01.
9. A50 Ewijk-Bankhoef-Paalgraven & corridor Nijmegen-Eindhoven: Dit betreft een aanvulling van € 374 miljoen vanuit Woningbouw middelen. Dit zijn zuiver regionale projecten, die het Rijk deels meefinanciert, maar waar niet direct woningbouw aan gekoppeld is. Daarom wordt dit projecten niet onder de WoMo-projecten opgenomen en is het afgesplitst.
10. Verkenning Knooppunt OV Nijmegen: In verband met de faseovergang zijn de beschikbare middelen overgeboekt vanuit Artikel MF 11.03 (Reserveringen) naar MF 11.01 (Verkenningen).
11. N35 Wijthmen-Nijverdal: Dit betreft een aanvulling van € 97 miljoen vanuit Woningbouw middelen. Dit zijn zuiver regionale projecten, die het Rijk deels meefinanciert, maar waar niet direct woningbouw aan gekoppeld is. Daarom wordt dit projecten niet onder de WoMo-projecten opgenomen en is het afgesplitst.
11.03 Reserveringen
Motivering
Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt nauw samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 11.
Producten
Tabel 9 Projectoverzicht behorende bij 11.03: Reserveringen (bedragen x € 1 miljoen)
Budget
Voorkeursbeslissing
Toelichting
begroting
huidig
begroting
huidig
Projectomschrijving
2024
2024
Projecten Noordwest-Nederland
Programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid
8
8
nnb
nnb
Projecten Zuid-Nederland
Reservering Westerscheldetunnel
147
0
nnb
nnb
1
Reservering Netwerkontwikkeling A2/N2
0
239
nvt
nvt
2
Multimodaal Metropool Regio Eindhoven
0
175
nvt
nvt
3
Brainport Eindhoven
497
828
nvt
nvt
4
Reserveringen
nvt
nvt
N33 en Nedersaksenlijn
480
340
nvt
nvt
5
Exploitatie en Onderhoud Caribisch Nederland
73
77
nvt
nvt
Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer
7
7
nvt
nvt
ERTMS
591
838
nvt
nvt
Slimme en duurzame mobiliteit
146
4
nvt
nvt
6
Strategisch Plan Verkeersveiligheid
119
0
nvt
nvt
7
Pakket Zeeland
55
114
nvt
nvt
8
Schoon Emissieloos Bouwen (rijksdiensten)
174
105
nvt
nvt
9
Reservering Bereikbaarheid WoMo HWN
376
17
nvt
nvt
10
Robuuste Hoofdvaarwegen
170
173
nvt
nvt
11
Goederenvervoercorridors
42
11
nvt
nvt
12
Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI)
0
146
nvt
nvt
13
Reservering Stikstof
13
14
nvt
nvt
Strategisch Capaciteitsmanagement
3
3
nvt
nvt
Verduurzaming Gebouwen
0
1
nvt
nvt
Modaliteitspecifieke reservering
47
38
nvt
nvt
Klimaatneutrale en Circulaire Infrastructuur
0
100
nvt
nvt
14
Lelylijn
5
6
nvt
nvt
Stedelijk OV: Den Haag (CID Binckhorst)
336
0
nvt
nvt
15
Rotterdam HOV: Woningbouwmiddelen BO MIRT 2022
672
0
nvt
nvt
16
Station Groningen Suiker: Woningbouwmiddelen BO MIRT 2022
94
97
nvt
nvt
RegioExpress: Woningbouwmiddelen BO MIRT 2022
85
87
nvt
nvt
Reservering Programma Hoogfrequent Spoor
0
133
nvt
nvt
17
Knooppuntontwikkeling OV: Station Nijmegen/Fietsenstalling
44
0
nvt
nvt
18
Voortzetting gebiedsprogramma's
6
0
nvt
nvt
19
EurregioRail: Woningbouwmiddelen BO MIRT 2022
32
33
nvt
nvt
Ontsluiting Woningbouw
41
36
nvt
nvt
Reservering Instandhouding
7.767
6.617
nvt
nvt
20
Totaal reserveringen
12.030
10.247
Begroting (MF 11.03)
12.030
10.247
Toelichting
1. Reservering Westerscheldetunnel: Dit betreft een overheveling van € 147 miljoen naar het beleidsartikel voor de gederfde tolinkomsten als gevolg van het vervroegd tolvrij maken van de Westerscheldetunnel.
2. Reservering Netwerkontwikkeling A2/N2: Dit betreft een aanvulling van € 239 miljoen vanuit het Nationaal Groeifonds
3. Multimodaal Metropool Regio Eindhoven: Dit betreft een aanvulling van € 174 miljoen vanuit het Nationaal Groeifonds
4. Brainport Eindhoven: Dit betreft een aanvulling van € 331 miljoen vanuit het Nationaal Groeifonds
5. N33 en Nedersaksenlijn: Dit betreft een overheveling in het kader van PEGA (Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen) is € 480 miljoen euro toegekend aan N33 en Nedersaksenlijn. Hiervan wordt er € 250 miljoen apart gereserveerd voor de N33 Noord inclusief oeververbinding, € 145 miljoen voor N33 Midden en € 85 miljoen voor de Nedersaksenlijn.
6. Slimme en duurzame mobiliteit : Dit betreft de overheveling van € 142 miljoen conform BO MIRT afspraak voor de Stimuleringsregeling Slim, Veilig, Doelmatig en Duurzaam gebruik van mobiliteitsinfrastructuur.
7. Strategisch Plan Verkeersveiligheid: Dit betreft de overheveling van € 119 miljoen voor de vierde tranche impulsregeling Strategisch Plan Verkeersveiligheid.
8. Pakket Zeeland: Het projectbudget is verhoogd (o.a. middels een overboeking vanuit Financiën) in verband met de meerjarige toezegging aan NS inzake de subsidie Wind in de Zeilen. Daarnaast zijn de tranches 2023 en 2024 voor de subsidie aan NS overgeboekt naar de beleidsbegroting HXII waar deze uitgaven worden verantwoord.
9. Schoon en Emmissieloos bouwen: Dit betreft een overheveling van € 69 miljoen naar de beleidsartikelen voor de uitvoering
10. Bereikbaarheid WoMo HWN: Dit betreft de overheveling van € 359 miljoen vanuit de woningbouwmiddelen ten behoeve van het project A50 Ewijk-Bankhoef-Paalgraven.
11. Robuuste Hoofdvaarwegen: Betreft de loon- en prijsbijstelling 2024. In de Ontwerpbegroting 2024 ontbrak het projectbudget per abuis. Daarom is het in het Jaarverslag wel toegevoegd. Het projectbudget was bij de Ontwerpbegroting 2024: € 170 miljoen.
12. Goederenvervoercorridors: Betreft de loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 0,4 miljoen) en de overboeking van € 31 miljoen naar de modaliteitsartikelen Spoor, HWN en HVWN i.v.m. gemaakte afspraken tijdens het BO MIRT GVV najaar 2023 € 24,7 miljoen en voor een deel bestaat dit uit de IenW-bijdrage aan de Maritieme Maakindustrie € 6,3 miljoen. In de Ontwerpbegroting 2024 ontbrak het projectbudget per abuis. Daarom is het in het Jaarverslag wel toegevoegd. Het projectbudget was bij de Ontwerpbegroting 2024: € 42 miljoen.
13. Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI): Voor de jaren 2026 tot en met 2037 is in totaal € 146,1 miljoen gereserveerd voor het IenW-aandeel in de uitvoering van het actieplan Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI).
14. Klimaatneutrale en Circulaire Infrastructuur: er zijn middelen vanuit het Klimaatfonds met VJN 2024 overgeboekt naar het MF. Het gaat om € 100 miljoen ten behoeve van het uitvoeringsprogramma Klimaatneutrale en Circulaire Infrastructuur (KCI)
15. Stedelijk OV: Den Haag: In verband met de faseovergang zijn de beschikbare middelen overgeboekt vanuit Artikel MF 11 naar het uitgavenartikel MF 14.01
16. Rotterdam HOV verbinding: In verband met de faseovergang zijn de beschikbare middelen overgeboekt vanuit Artikel MF 11 naar het uitgavenartikel MF 14.01.
17. PHS: Dit betreft een overheveling van € 133 miljoen om de reservering op de generieke investeringsruimte om te zetten naar een reservering op 11.03.02.
18. Knooppuntontwikkeling OV: Stat. Nijmegen/Fietsenstalling: In verband met de faseovergang zijn de beschikbare middelen overgeboekt vanuit Artikel MF 11.03 (Reserveringen) naar MF 11.01 (Verkenningen).
19. Voortzetting Gebiedsprogramma's: In de Ontwerpbegroting 2024 ontbrak het projectbudget per abuis. Daarom is het in het Jaarverslag wel toegevoegd. Het projectbudget was bij de Ontwerpbegroting 2024: € 6 miljoen
20. Reservering Instandhouding: De CA-middelen zijn ingezet voor de integrale dekkingsopgave MF voor instandhouding (€ 90,7 miljoen) en voor het dootrekken van BKN-RWS in 2031 en 2032. Daarnaast is deze reservering ook ingezet voor BKN-spoor (€ 400 miljoen).
11.04 Generieke Investeringsruimte
Motivering
Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2037 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een specifieke modaliteit.
4.2 Artikel 12 Hoofdwegennet
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van het hoofdwegennet verantwoord. Dit betreft de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleids doelen en instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 12 (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
Toelichting
2020
2021
2022
2023
2024
2024
2024
Verplichtingen
3.088.561
2.467.048
3.335.960
4.431.149
3.170.492
3.149.900
20.592
1
Uitgaven
2.791.219
2.952.254
3.176.794
3.210.933
3.718.174
3.706.162
12.012
Waarvan juridisch verplicht (percentage)
12.01 Exploitatie
4.109
4.589
9.298
5.763
8.474
4.401
4.073
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
4.109
4.589
9.298
5.763
8.474
4.401
4.073
12.02 Onderhoud en vernieuwing
827.129
844.645
1.188.303
1.034.926
1.147.514
1.119.841
27.673
2
12.02.01 Onderhoud
700.022
693.767
1.021.510
774.855
929.291
810.696
118.595
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
700.022
693.767
1.021.510
774.855
929.291
810.696
118.595
12.02.04 Vernieuwing
127.107
150.878
166.793
260.071
218.223
309.145
‒ 90.922
12.03 Ontwikkeling
649.940
634.468
594.319
581.266
648.265
767.944
‒ 119.679
3
12.03.01 Aanleg
499.097
517.371
414.178
445.216
460.860
425.481
35.379
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
19.411
58.841
25.075
22.591
1.872
2.878
‒ 1.006
12.03.02 Planning en studies
150.843
117.097
180.141
128.602
158.071
210.343
‒ 52.272
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
24.470
25.738
45.774
19.130
21.564
19.013
2.551
12.03.03 Optimalisering gebruik
0
0
0
7.448
29.334
132.120
‒ 102.786
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
618.182
733.664
540.204
778.672
1.141.593
1.086.142
55.451
4
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN
691.859
734.888
844.670
810.306
772.328
727.834
44.494
5
12.06.01 Apparaatskosten RWS
525.087
560.583
584.178
631.499
660.438
619.325
41.113
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
525.087
560.583
584.178
631.499
660.438
619.325
41.113
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten
166.772
174.305
260.492
178.807
111.890
108.509
3.381
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
158.172
165.705
251.992
170.307
111.890
108.509
3.381
12.09 Ontvangsten
92.137
130.876
21.433
116.288
41.402
52.885
‒ 11.483
6
12.09.01 Ontvangsten
92.137
130.876
21.433
116.288
41.402
52.885
‒ 11.483
12.09.02 Tolopgave
0
0
0
0
0
0
0
C. Toelichting op de budgettaire gevolgen van de uitvoering
Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.
1. De hogere verplichtingenrealisatie van € 20,6 miljoen wordt voornamelijk veroorzaakt door het project A27 Houten-Hooipolder. Het contract tussen de opdrachtgever (RWS) en opdrachtnemer was eind 2024 al getekend, waardoor de opdracht en verplichting in 2024 is vastgelegd in plaats van 2025.
De hogere uitgaven van € 12,0 miljoen is het saldo van hogere en lagere uitgaven. De hogere uitgaven worden met name veroorzaakt door:
2. De hogere uitgaven op artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing (€ 27,7 miljoen) worden met name veroorzaakt door:
– Onderhoud (€ 118,6 miljoen) hogere uitgaven:
• N35 Wijthmen-Nijverdal (€ 94 miljoen), bij de voorjaarsnota is er een amendement geweest waarbij begrotingsbudget van dit project is weggehaald door het her-prioriteren van het kabinet naar instandhouding.
• Uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 27,3 miljoen).
• Middelen voor de realisatie van een geleiderail bij het zonnepark langs de A37 (€ 5,4 miljoen).
• Toevoeging van het meerjarig onderhoudsbudget aan de scope van het uitvoeringsproject Tunnel A10 (- € 8,0 mijoen).
– Vernieuwing (- € 90,9 miljoen) lagere uitgaven:
• Reserveringen GVO (- € 44,3 miljoen): opvragen van budget t.b.v. geluidschermen A10 Noord (- € 17,9 miljoen), renovatie eerste Heinenoordtunnel (- €15,8 miljoen), Kunstwerken A44 (- € 7,6 miljoen) en overige kleine overhevelingen.
• Reservering brandwerendheid tunnels van DGMO (- € 18,1 miljoen): dit betreft een actualisatie van de programmering van het programma Brandveiligheid Tunnels. De gehele programmering schuift met 2 jaar naar achteren van 2024-2028 naar 2026-3030.
• Toegekende loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 8,7 miljoen).
• GVO Renovatie (- € 23,1 miljoen): er zijn vertragingen bij de Heinenoordtunnel (- € 20,5 miljoen) en Haringvlietbrug (- € 4,9 miljoen). Bij N99 Kooijbrug (- € 3,8 miljoen) duurde de herberekening en het controleren van de raming met de aannemer langer. Daar staat tegenover hogere uitgaven op de A73 realisatiefase Swalmen tunnel (€ 6,3 miljoen).
• Ten behoeve van versterkt kasmanagement 2024 is een gedeeltelijk overschot bij GVO renovatie ingezet bij DBFM A24 Blankenburgverbinding (- € 6,3 miljoen) om de betaling aan Vlaardingen te voldoen.
• Brandwerendheid tunnels (- € 5,9 miljoen): bij de uitvoering van het herstel van de brandwerendheid 2e Coentunnel blijken de vooraf ingeschatte risico's in 2024 nagenoeg niet op te treden, de kas wordt doorgeschoven naar 2027.
• Programma Intelligente wegkantstations (iWKS) (- € 2,0 miljoen): vertragingen door veel onzekerheden bij de start van de eerste iWKS trajecten en een verstoorde samenwerking met de marktpartijen (- € 44 miljoen) en overige kleine verschillen (- € 1,3 miljoen). Daar tegenover staan hogere uitgaven door de aanpassing van het uit te rollen programma (€ 26,8 miljoen), het doorschuiven van werk uit vorig jaar bij de projecten Barneveld-Nijkerk; Waterberg-Apeldoorn, Muiderberg en Watergraafsmeer meer voorbereidingstijd nodig was (€ 10,5 miljoen) en het later factureren van verschillende debiteuren (€ 6 miljoen).
3. De lagere uitgaven op artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling (- € 119,7 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:
– Aanleg (€ 35,4 miljoen) hogere uitgaven:
• Toegekende loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 15,5 miljoen).
• Overprogrammering RWS (€ 144 miljoen): Rijkswaterstaat hanteert bij de aanleg realisatie programma’s een overplanning. Dit betekent dat in de ontwerpbegroting een hogere programmering van projecten wordt gehanteerd dan budget beschikbaar is. Aan het einde van het begrotingsuitvoeringsjaar zal de overplanning zijn ingelopen.
• Geluidsaneringsprogramma-weg (- € 47,8 miljoen): hoofdzakelijk veroorzaakt doordat er in 2024 geen wegvakken zijn geprogrammeerd en temporisatie van werkzaamheden wegens de stikstofproblematiek (- € 22,1 miljoen). Bij de gevelisolatieprojecten zijn er minder objecten in uitvoering gekomen en de regio's kampen met vertragingen door onvoldoende capaciteit bij de aannemer (- €11,3 miljoen). Overige verschil komt met name doordat de realisatieplanning bronmaatregelen MJPG is herijkt op basis van de actuele Meerjarenplanning Verhardingen (MJPV) en het nieuwe variabele onderhoudscontract (- € 14,4 miljoen).
• A7 Zuidelijke ringweg Groningen (- € 18 miljoen): de afronding van enkele betaalposten van het hoofdbouwcontract zijn doorgeschoven naar 2025.
• A10 Knooppunt Nieuwe Meer en Amstel (€ 16,9 miljoen): hogere uitgaven door wijzigingen met betrekking tot de stalen vallen van de Schinkelbruggen en als gevolg van gebruik van het Integraal voorontwerp van Zuidplus.
• A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (- € 16,3 miljoen): in 2023 was de vaststellingsovereenkomst hoger dan verwacht. Daardoor is het bedrag in 2023 betaald en is het budget van 2024 naar 2023 geschoven (- € 5,1 miljoen). De risicoreservering voor de vaststellingsovereenkomst extreme prijsstijgingen van het project A9 BAHO (- € 5,7 miljoen) wordt in 2026/2027 betaald en overige kleine afwijkingen.
• A1 Apeldoorn-Azelo (- € 15 miljoen): versnelling van werkzaamheden waardoor betalingen al in 2023 zijn betaald. Daardoor is het budget van 2024 naar 2023 geschoven.
• A4 Haaglanden-N14 (- € 14,3 miljoen) en A20 Nieuwkerk Gouw (- € 8,1 miljoen) hebben lagere uitgaven omdat deze zijn stil gelegd als gevolg van de stikstofproblematiek.
• Rijnlandroute (- € 11 miljoen): hogere uitgaven (€ 53,7 miljoen) doordat tweetal subsidiemijlpalen zijn versneld betaald. De hogere uitgaven worden deels teniet gedaan doordat een geplande subsidiemijlpaal betaling eerder in 2023 is betaald (- € 31 miljoen) en de afdracht aan het BTW-compensatiefonds (- € 15,4 miljoen) inzake de subsidie-beschikking Rijnlandroute (t.g.v. Provincie Zuid-Holland).
• Kleine projecten (- € 10,5 miljoen): doorschuiven van werkzaamheden van kleine infra projecten in Noord Nederland (- € 3,6 miljoen) en Living Lab Heavy Duty Laadpalen (- € 2,3 miljoen). Daarnaast is er wegens stikstof problematiek het project N50 Kampen – Kampen Zuid getemporiseerd (- € 1,7 miljoen). Het restant betreft kleine afwijkingen.
• A2 Vonderen-Kerenheide (€ 8,1 miljoen): met name veroorzaakt door een vaststellingsovereenkomst (€ 5,3 miljoen) voor het uitwerken van een drietal werkplannen ten aanzien van dassen, vleermuizen, kabels en leidingen. Het restant verschil bestaat uit kleinere contractwijzigingen en diverse kleine verschillen.
• A12/A27 Ring Utrecht (- € 6,4 miljoen): lagere uitgaven doordat het project Ring Utrecht is gepauzeerd en in afwachting is van een uitspraak van de Raad van State.
• A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15) (- € 6,4 miljoen): doordat de uitspraak van de Raad van State nog niet bekend was ten tijde van de voorjaarsnota 2024 zijn de uitgaven rondom het opnieuw opstarten van de projectorganisatie i.v.m. onderhandelingen met de aannemer en de hiermee samenhangende organisatiekosten lager uitgevallen.
• Het restant wordt verklaard door diverse kleine mutaties (€ 4,7 miljoen).
– Planning en studies (- € 52,3 miljoen) lagere uitgaven:
• Regeling Impuls SPV (- € 66,9 miljoen): De lagere realisatie ten opzichte van de begroting 2024 wordt veroorzaakt doordat in verband met de demissionaire status van het kabinet begin 2024 tranche 3 van de regeling niet meer gerealiseerd is en doorschuift naar 2025.
• Vrachtwagenheffing (€ 12,7 miljoen): De hogere realisatie wordt onder andere verklaard door de ontvangsten van de eindafrekening van de RDW en het CJIB voor de programma. De niet-bestede middelen worden teruggeboekt naar het programmabudget op het Mobiliteitsfonds en zijn beschikbaar voor de programma’s.
• Het restant wordt verklaard door diverse kleine mutaties (€ 1,9 miljoen).
– Optimalisering gebruik (- € 29,3 miljoen) lagere uitgaven:
• Mobiliteit Ringen Eindhoven (- € 48,5 miljoen): De lagere realisatie ten opzichte van de begroting 2024 wordt veroorzaakt door een actualisatie waarbij middelen van 2024 naar 2025-2028 zijn geschoven. Dit is conform BO MIRT afspraken.
• Regeling. Slim Veilig Mobiliteit (€ 18,1 miljoen): De hogere realisatie ten opzichte van de begroting 2024 zijn veroorzaakt doordat er in de begroting 2024 geen budget beschikbaar was voor de regeling Slim Veilig Mobiliteit. In de loop van 2024 is budget overgeboekt om beschikkingen af te geven voor de regeling.
• Het restant wordt verklaard door diverse kleine mutaties (€ 0,9 miljoen).
4. De hogere uitgaven op artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen (€ 55,4 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:
– Toegekende loon-en prijsbijstelling 2024 (€ 24,3 miljoen).
– SAA A9 Badhoevedorp-Holendrecht (€ 70,5 miljoen): aanpassing van DBFM reeks als gevolg aangepaste beschikbaarheidsdatum in de getekende vaststellingsovereenkomst (€ 61,7 miljoen). Daarnaast zijn er wijzigingen voor de poeren (€ 8,0 miljoen), de kolommen (€ 4,2 miljoen) omdat het areaal van de Schipholbrug een stuk slechter was dan van tevoren werd verwacht en zijn er overige wijzigingen bij gekomen (€ 0,7 miljoen). Daar tegenover staan lagere uitgaven bij het niet-DBFM deel (- € 4,1 miljoen): de vergoeding voor het herstel kolommen Schipholbrug is doorgeschoven naar 2025.
– A27 Houten Hooipolder (€ 28,7 miljoen): hogere engineeringskosten opdrachtnemer (fase 1), apparaatskosten opdrachtgever en effect van de excessieve prijsstijgingen (€ 45,6 miljoen). Deels worden de hogere uitgaven teniet gedaan doordat voor 2024 geplande termijnstaten in 2023 zijn betaald als gevolg minder onzekerheden ontwerpvoortgang (- € 11,7 miljoen). Kasschuif naar achteren als gevolg van het later gunnen van de contracten noord en zuid (- € 9,2 miljoen).
– A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15) (€ 8,5 miljoen): hoodzakelijk aanvullend budget om bij een positief besluit van de Raad van State te kunnen onderhandelen over de definitieve contractsom (€ 8,1 miljoen).
– A24 Blankenburg verbinding (- € 46,8 miljoen): kasschuif van de excessieve prijsstijging naar 2029 en verder als gevolg van de aanpassing van het betaalritme en de risicoreservering i.v.m. de grote onzekerheid omtrent het afzinken van het tweede tunnelelement (- € 36,6 miljoen) Daarnaast vallen enkele contractuele indexeringen lager uit dan de toegekende IBOI 2024 (- € 29,4 miljoen). Daar tegenover staan hogere uitgaven van werkzaamheden m.b.t. het afzinken van het laatste tunnel deel (€ 8,6 miljoen), betaling aan Vlaardingen (€ 6,3 miljoen) en een doorgeschoven termijnstaat uit 2023 (€ 3,5 miljoen).
– A16 Rotterdam (- € 11,3 miljoen): hoofdzakelijk veroorzaakt door een versnelling (- € 29,3 miljoen) waarbij met de opdrachtnemer overeenstemming is bereikt over een drietal wijzigingen m.b.t. de opgelopen vertraging als gevolg van de corona maatregelen en om de daarmee samenhangende excessieve prijsstijgingen op te vangen. Daarnaast is er een kasschuif naar achteren als gevolg van het later starten van deexploitatiefase (- € 11,6 miljoen). De lagere uitgaven worden deels teniet gedaan door de grote scopewijziging vervanging van Kunstwerk 58 (€ 18,4 miljoen) en het effect van excessieve prijsstijgingen (€ 11,2 miljoen).
– A15 Maasvlakte-Vaanplein (- € 6,3 miljoen): lagere uitgaven als gevolg van kasschuiven hoofdzakelijk door een versnelling van werkzaamheden aan de calamiteitenstrook maar ook door een geschil met de aannemerscombinatie A-lanes over stiller asfalt wat heeft geresulteerd in het stil komen te liggen van een aantal dossiers (- € 3 miljoen). Tot slot, is ten behoeve van versterkt kasmanagement 2024 is een gedeeltelijk overschot ingezet bij A16 Rotterdam t.b.v. kunstwerk 58 voor een extra termijnbetaling (- € 3,3 miljoen).
– Aflossing tunnels (- € 4,3 miljoen): lagere onderhoudsvergoeding dan verwacht welke wordt bepaald door het aantal voertuigen dat door de tunnel gaat.
– Het restant wordt verklaard door diverse kleine mutaties (- € 7,9 miljoen).
5. De hogere uitgaven op artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten (€ 44,5 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:
– Toegekende loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 33,1 miljoen).
– Verdeling van de middelen naar RWS voor de banenafspraak (€ 5,1 miljoen).
– Toekenning van middelen op basis van het rapport: kwantificering ‘Werk aan Uitvoering’ (WaU) (€2,4 miljoen). In het Coalitieakkoord zijn middelen gereserveerd om de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren en te versterken.
– Het restant wordt verklaard door diverse kleine mutaties (€ 3,9 miljoen).
6. De ontvangsten zijn € 11,5 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door
– Ontvangsten Blankenburgverbinding (€ 4,6 miljoen): de ontvangst i.v.m. werkzaamheden aan het persriool Vlaardingen is in verband met een BTW discussie met de Gemeente doorgeschoven naar 2024.
– A27 Houten-Hooiplder (€ 1,6 miljoen): dit betreft een ruilovereenkomsten met ontvangsten RWS vanuit vastgoed.
– A1 Apeldoorn-Azelo (€ 1,7 miljoen): de ontvangsten inzake Poort van Twello, Groote Wetering en Cleantech onderdoorgang Grote Wetering zijn doorgeschoven naar jaar 2024.
– N18 Varsseveld (- € 2,5 miljoen): de inkomsten uit grondverkoop zijn moeilijk te voorspellen. Het betreft langdurige processen met een ongewisse uitkomst. De verwachting is dat de ontvangsten pas vanaf 2029 beschikbaar zullen zijn.
– Ontvangsten SPV (€ 10,9 miljoen): De hogere ontvangsten zijn de terugvorderingen vanuit de vaststelling specifieke uitkering SPV. Dit wordt bescikbaar gesteld in de volgende tranche zodat gemeentes en provincies alsnog hier een aanspraak op kunnen doen.
– Tijdelijke Tol (€ 5,2 miljoen): De hogere ontvangsten komt door de eindafrekening van de RDW en het CJIB voor het programma tijdelijke tol. De niet-bestede middelen worden teruggeboekt naar het programmabudget op het Mobiliteitsfonds en zijn beschikbaar voor het programma.
– Vrachtwagenheffing (€ 8,2 miljoen): De hogere ontvangsten komt door de eindafrekening van de RDW en het CJIB voor het programma vrachtwagenheffing. De niet-bestede middelen worden teruggeboekt naar het programmabudget op het Mobiliteitsfonds en zijn beschikbaar voor het programma.
– Tol ontvangsten (- € 41,5 miljoen): De lagere ontvangsten zijn een gevolg van de actualisatie van de prognose Tol A24 Blankenburgverbinding (opening december 2024).
– Het restant wordt verklaard door diverse kleine mutaties (€ 0,3 miljoen).
D. Toelichting op de artikelonderdelen
12.01 Exploitatie
Motivering
Met exploitatie streeft IenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.
Producten
De uitgaven voor de exploitatie hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepanelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van RWS resulteert dit in:
– Verkeersbegeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;
– Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);
– Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vlucht-strookparkeren;
– Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.
De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden bekostigd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer exploitatie, onderhoud en vernieuwing is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in de bijlage «Instandhouding».
Meetbare gegevens
Tabel 11 Specificatie bedieningsareaal m.b.t verkeersmanagement
Areaalomschrijving
Eenheid
Realisatie 2020
Realisatie 2021
Realisatie 2022
Realisatie 2023
Realisatie 2024
Begroting 2024
Toelichting
Verkeerssignalering
km op rijbaan
2.890
2.914
2.931
2.964
3.003
2.943
1
Verkeerscentrales
aantal
6
6
6
6
6
6
Spitsstroken
km
310
308
308
293
281
286
2
Bron: Rijkswaterstaat, 2025
Toelichting
1. In 2024 is er verkeerssignalering (de matrixborden boven de weg) bijgekomen op de A24 Blankenburgverbinding, de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen en op de A44 bij Leiden-West op de toeleidende trajecten naar de nieuwe provinciale weg N434 met de Corbulotunnel.
2. De lengte spitsstroken is in 2024 afgenomen doordat in het project A24 Blankenburgverbinding de spitsstroken op de A15 tussen Welplaatweg en Rozenburg centrum weer ingericht als de oorspronkelijke vluchtstroken. Eén van de spitsstroken op de A10 Zuid is in het project Zuidasdok, eerder dan voorzien bij de Begroting, omgezet naar versmalde reguliere rijstroken. Daarom is de afname groter dan oorspronkelijk begroot.
Tabel 12 Indicator verkeersmanagement
Realisatie 2020
Realisatie 2021
Realisatie 2022
Realisatie 2023
Realisatie 2024
Streefwaarde 2024
Toelichting
Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders
1. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meetlocaties dat goed functioneert
93%
94%
93%
91%
91%
90%
1
2. actualiteit data voor derden: % van de gegevens van een meetminuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW
100%
96%
100%
99%
99%
95%
2
Bron: Rijkswaterstaat, 2025
Toelichting
1. In 2024 functioneerde 91% van alle meetlocaties goed. Deze score was boven de streefwaarde van 90%.
2. In 2024 was 99% van alle gegevens tijdig geleverd. Deze score was boven de streefwaarde van 95%.
12.02 Onderhoud en vernieuwing
Motivering
Door middel van onderhoud en vernieuwing worden het hoofdwegennet en de direct omgeving op orde gehouden, zodat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen met aandacht voor de kwaliteit van het milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier onderhoud enerzijds en vernieuwingen anderzijds.
Producten
Het regulier onderhoud van hoofdwegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales). In de bijlage «Instandhouding» wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van IenW vallen.
12.02.01 Onderhoud
IenW zet in op een optimale veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het hoofdwegennet over de hele levenscyclus van de infrstructuur. Die omhels wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrix borden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Onderhoud betreft zowel het preventief als het correctief onderhoud.
De uitgaven voor het onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:
– Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronderhet herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;
– Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;
– Uitgaven voor onderhoud aan (Dynamisch Verkeersmanagement) DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;
– Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;
– Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.
Uitgesteld en achterstallig onderhoud
Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was.
Voor een overzicht van het uitgesteld en achterstallig onderhoud op alle RWS-netwerken, wordt u verwezen naar bijlage 2 bij dit jaarverslag.
Tabel 13 Uitgesteld Onderhoud Hoofdwegen
2020
2021
2022
2023
2024
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Hoofdwegennet
544
12
649
19
905
14
893
15
1.019
20
Bron: Rijkswaterstaat, 2025
Toelichting
Voor het Hoofdwegennet beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2024 € 1 miljard, waarvan € 20 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2023 is het uitgestelde onderhoud met € 126 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 5 miljoen toegenomen.
Meetbare gegevens
Tabel 14 Areaal Rijkswegen
Eenheid
Realisatie 2020
Realisatie 2021
Realisatie 2022
Realisatie 2023
Realisatie 2024
Begroting 2024
Toelichting
Rijbaanlengte
Hoofdrijbaan
km
5.842
5.842
5.846
5.858
5.862
5.849
1
Rijbaanlengte
Verbindingswegen en op- en afritten
km
1.766
1.794
1.612
1.612
1.623
1.619
2
Areaal asfalt
Hoofdrijbaan
km2
77
77,2
77,3
77,3
77,9
77,4
3
Areaal asfalt
Verbindingswegen en op- en afritten
km2
15
15,3
14,4
14,4
14,6
14,4
2
Groen areaal
km2
183
184
184
188
188
184
4
Bron: Rijkswaterstaat, 2025
Toelichting
1. In 2024 is de rijbaanlengte hoofdrijbaan met name toegenomen als gevolg van de openstelling van de A24 Blankenburgverbinding. De voorziene afname van de rijbaanlengte door de overdracht van het laatste deel van de N18 Varsseveld - Enschede is in 2024 niet gerealiseerd.
2. Er is in 2024 een toename rijbaanlengte en oppervlak verbindingswegen gerealiseerd als gevolg van de A24 Blankenburgverbinding (nieuwe knooppunten Vlaardingen en Rozenburg). Doordat de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (fase 2) eerder is opgeleverd dan bij de begroting van 2024 was voorzien, is de toename in 2024 groter dan oorspronkelijk begroot (reconstructie knooppunt Julianaplein).
3. In 2024 is het oppervlak hoofdrijbaan met name toegenomen als gevolg van de openstelling van de A24 Blankenburgverbinding. Doordat de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (fase 2) eerder is opgeleverd dan voorzien bij de begroting van 2024, is de toename 2024 groter dan oorspronkelijk begroot.
4. In 2024 is het oppervlak Groen areaal gelijk gebleven. Daarnaast valt de realisatie hoger uit dan de begroting van 2024, omdat er in 2023 ook al een grote toename was. Dit is al toegelicht in het jaarverslag 2023.
Tabel 15 Indicator omvang areaal
Areaal
Eenheid
Realisatie 2022
Realisatie 2023
Realisatie 2024
Begroting 2024
Realisatiex € 1.0002024
Begrotingx € 1.0002024
Oppervlakte wegdek (Exclusief verzorgingsbanen)
km2
91,6
91,7
92,5
91,8
929.291
904.696
Bron: Rijkswaterstaat, 2025
Toelichting
In 2024 is het oppervlak hoofdrijbaan is vooral toegenomen door de openstelling van de A24 Blankenburgverbinding. De toename in 2024 is groter dan oorspronkelijk begroot, omdat zowel de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (fase 2) als het laatste stuk van de A1 Apeldoorn - Azelo eerder zijn opgeleverd dan voorzien bij de begroting van 2024.
Tabel 16 Indicatoren Beheer en Onderhoud
Realisatie 2020
Realisatie 2021
Realisatie 2022
Realisatie 2023
Realisatie 2024
Streefwaarde 2024
Toelichting
Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (in voertuigverliesuren)
6%
7%
3%
4%
7%
10%
1
Technische Beschikbaarheid (2):deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden
99%
99%
98%
99%
99%
90%
2
Veiligheid (3):
a. voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming)
99,7%
99,8%
99,7%
99,6%
99,4%
99,7%
3a
b. voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien).
Voldoende
0,99
99%
99%
95%
95%
3b
Bron: Rijkswaterstaat, 2025
Toelichting
1. Bij de indicator ‘Files door Werk in Uitvoering’ worden alleen de files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minstens 2 km. In 2024 was 7% van alle files het gevolg van aanleg en geplande onderhoudswerkzaamheden (werk in uitvoering). Deze score is onder de streefwaarde van 10%. De score is gestegen ten opzichte van 2023 doordat in 2024 meer productie is gedraaid. Het totale reistijdverlies is gestegen van 56 miljoen voertuigverliesuren in 2023 naar 62 miljoen voertuigverliesuren in 2024 en het aandeel files door werk in uitvoering van 2,5 miljoen voertuigverliesuren naar 4,5 miljoen voertuigverliesuren.
2. In heel 2024 was 99% van alle wegen veilig beschikbaar. Deze score is boven de streefwaarde van 90%.
3. Omtrent het voorkomen van verkeersonveilige situaties bestaan indicatoren die aangeven in hoeverre aan veiligheidsnormen wordt voldaan. Deze indicatoren betreffen a) de wegverharding en b) in hoeverre er tijdig wordt gestrooid om wintergladheid te voorkomen.
• 3a: Het voldoen aan de veiligheidsnormen voor verhardingen wordt gemonitord aan de hand van de schadekenmerken stroefheid en spoorvorming. In 2024 voldeed 99,4% van de wegverhardingen aan deze normen. Daarmee werd aan de streefwaarde van 99,7% niet voldaan. Hier zijn twee redenen voor:
• Uit onderzoek is gebleken dat bij het instellen van de nieuwe meetmethode in 2017, de norm die hierin gesteld is voor dichte deklagen te streng is. In de metingen van 2025 zal de interne norm voor alleen dichte deklagen versoepeld worden.
• Er is sprake van uitgesteld onderhoud. Ten gevolge hiervan zijn er normoverschrijdingen voor een steeds groter deel van het wegdek.
• 3b: Het tijdig bestrijden van wintergladheid wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid. Er is in 2024 99% gescoord, waarmee aan de streefwaarde van 95% voldaan is.
12.02.04 Vernieuwing
Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor vervanging en renovatie van het hoofdwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Op basis van onderzoek wordt jaarlijks een analyse gemaakt voor welke kunstwerken vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma op een later moment concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in de bijlage «Instandhouding». In het MIRT-projectenoverzicht zijn onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.
12.03 Ontwikkeling
Motivering
Om een betrouwbaar netwerk te realiseren en de verwachte verkeersgroei te faciliteren, worden infrastructuurprojecten voorbereid en uitgevoerd. Zo wordt bereikt dat de noodzakelijke wegcapaciteit beschikbaar is en komt. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.
12.03.01 Aanleg
In 2024 heeft IenW de volgende mijlpalen gerealiseerd die betrekking hebben op de aanlegprojecten:
Tabel 17 Mijlpalen Aanlegprojecten
Aanleg Mijlpalen Hoofdwegennet
Mijlpaal
Project
Openstellingen
‒
Zuidelijke Ringweg Groningen (A7/N7)
‒
Blankenburgverbinding (A24)
‒
Gehele verbreding A1 Apeldoorn en Azelo
Start realisatie
‒
Zuidasdok:
- OV-terminal en Knooppunt Nieuwe Meer in uitvoering
- Project Tunnel gegund
- Start aanbesteding van Knooppunt Amstel
‒
A2 Het Vonderen – Kerensheide
Onherroepelijk Tracébesluit
‒
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15)
Bron: Rijkswaterstaat, 2025
Toelichting
– 1 september 2024 is de Zuidelijke Ringweg Groningen (A7/N7) door de minister geopend.
– Op 7 december 2024 is de Blankenburgverbinding (A24) geopend. Na 6 jaar werk is de nieuwe noord-zuid verbinding ten westen van Rotterdam gereed en kan verkeer de weg gaan gebruiken.
– Eind 2024 is de verbreding van de A1 tussen Apeldoorn-zuid en Twello vervroegd afgerond en opengesteld, waarmee de gehele verbreding van de A1 tussen Apeldoorn en Azelo is afgerond.
– Van het programma Zuidasdok was in 2024 de OV-terminal en Knooppunt Nieuwe Meer in uitvoering, het project Tunnel gegund en de start aanbesteding van Knooppunt Amstel.
– De realisatiefase van de A2 Het Vonderen – Kerensheide is medio 2024 gestart.
– In oktober 2024 is het Tracébesluit van de A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15) door de Raad van State onherroepelijk verklaard.
12.03.01 Aanleg
Tabel 18 Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Aanleg Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Kasbudget 2024
Projectbudget 2024
Openstelling
Toelichting
begroting
realisatie
begroting
huidig
verschil
begroting
huidig
Projectomschrijving
2024
2024
2024
2024
Projecten nationaal
Nationaal
Kleine projecten / Afronding projecten
20
8
6.084
6.079
‒ 4
Programma 130 km
1
0
55
56
0
Programma aansluitingen
5
1
132
133
1
Quick Wins Wegen
0
0
12
12
0
Geluidsaneringprogramma - weg
66
20
478
488
10
1
Vrachtwagenheffing
0
2
4
14
10
2
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding)
1
0
1.478
1.478
0
2016
2016
Noordwest-Nederland
0
A10 Amsterdam praktijk-proef FES
0
0
41
41
0
2018
2018
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas)
34
52
730
833
103
2032-2036
2032-2036
3
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere
36
20
1.211
1.218
7
2027
2027
4
A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken
0
0
19
19
0
2015
2015
A2 Holendrecht-Oudenrijn
0
0
1.210
1.210
0
2012
2012
A9 Badhoevedorp
0
0
307
292
‒ 15
2017
2017
5
A1/A28 Knooppunt Hoevelaken
6
6
365
371
6
6
A27/A12 Ring Utrecht
24
19
307
312
5
7
N50 Ens-Emmeloord
0
0
19
19
0
2016
2016
Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht-Sliedrecht
3
1
22
22
0
2021
2021
A4 Burgerveen - Leiden
0
0
541
541
0
2015
2015
A4 Delft - Schiedam
0
0
642
642
0
2015
2015
A4 Vlietland / N14
0
0
16
16
0
2020
2020
N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid)
0
1
21
22
0
2024
2024
N61 Hoek-Schoondijke
0
0
111
111
0
2015
2015
A20 Nieuwerkerk a/d Ijssel - Gouda
12
4
23
24
1
A4 Haaglanden - N14
16
2
61
62
1
A4/A44 Rijnlandroute
92
105
559
542
‒ 17
Regio
Regio
8
Zuid-Nederland
A27 Houten-Hooipolder
0
0
110
110
0
2029-2031
2029-2031
A2 Passage Maastricht
0
0
686
686
0
2016
2016
A2 't Vonderen-Kerensheide
20
29
348
417
69
2025-2027
2025-2027
9
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom
0
0
260
260
0
2014
2014
A76 Aansluiting Nuth
2
0
61
59
‒ 2
Regio
Regio
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken
1
0
1
1
0
A2 Maasbracht-Geleen 1e fase
0
0
154
154
0
A67 Aanpak toerit Someren
0
0
5
5
0
Programma Smartwayz.NL: InnovA58
8
1
55
56
1
Oost-Nederland
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15)
10
4
679
686
7
n.t.b.
n.t.b.
10
A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2a en 2b
112
99
489
493
4
2023-2025
2023-2025
A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen
0
0
29
29
0
2017
2017
A50 Ewijk - Valburg
0
0
269
269
0
2017
2017
N35 Combiplan Nijverdal
1
0
319
319
0
2015
2015
N35 Wijthmen - Nijverdal
4
0
24
24
1
2018
2018
N35 Zwolle - Wijthmen
0
0
50
50
0
2018
2018
Noord-Nederland
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2
99
83
899
927
29
2025
2025
11
N33 Zuidbroek-Appingedam
0
1
2
4
2
2014
2014
N31 Leeuwarden (De Haak)
0
0
222
222
0
Overig
Fileaanpak
1
0
61
61
Meer kwaliteit Leefomgeving
2
1
152
152
Meer veilig
0
1
117
117
Afrondingen
Totaal aanlegprogramma
576
459
19.439
19.658
218
Budget realisatie (MF 12.03.01)
Overprogrammering (-)
‒ 144
0
Toelichting
1. Aanvullend budget naar aanleiding van het uitvoeringsbesluit voor de A27 Houten Hooipolder, waarbij een wegverbreding plaatsvindt van de A27 tussen de aansluiting Houten en het Knooppunt Hooipolder (€ 10 miljoen).
2. RWS heeft opdracht gekregen (€ 9,7 miljoen) voor het uitvoeren van werkzaamheden in 2024 op basis van afspraken die zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst realisatie vrachtwagenheffing IenW-RWS. Met de introductie van de vrachtwagenheffing gaan vrachtwagens betalen voor het gebruik van de weg en komen middelen beschikbaar voor het verduurzamen en innoveren van de vervoerssector (de 'terugsluis').
3. Aanvullend budget i.v.m. toevoegen vervanging Rozenoordbrug aan de scope van ZAD (€ 64,8 miljoen). Voor de wijzigingen met betrekking tot de stalen vallen van de Schinkelbruggen en de extra wijzigingen als gevolg van gebruik van het Integraal Voorontwerp is er ook extra budget gekregen (€ 16,9 miljoen). Daarnaast is er aanvullend budget voor het aanleg deel van project Zuidas voor vervanging oplegging Overschiekanaal (€ 3,5 miljoen) en vast onderhoud van knooppunt Amstel (€ 9,6 miljoen). Tot slot, is er een loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 21,5 miljoen) en bijdrage van Amsterdam t.b.v. realisatie geluidschermen Schinkelkwartier (€ 2,6 miljoen) ontvangen.
4. Dit betreft de loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 6,9 miljoen).
5. Harde meevaller (- € 15,1 miljoen), project is inmiddels afgerond.
6. Dit betreft de loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 6 miljoen).
7. Dit betreft de loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 5 miljoen).
8. Projectbudget is verlaagd en wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de overheveling van de afdracht aan het BTW-compensatiefonds (€ 15,4 miljoen) inzake de subsidie-beschikking Rijnlandroute (t.g.v. Provincie Zuid-Holland).
9. Dit betreft de toevoeging van de getroffen risicoreservering A2 Vonderen-Kerensheide om teneinde het uitvoeringsbesluit te kunnen nemen en betreft aanvullingen voor het aanlegbudget (€ 35,2 miljoen). Daarnaast is het project aangevuld met extra budget t.b.v. de effect van excessieve prijsstijgingen (€ 34 miljoen).
10. Aanvullend budget gekregen om bij een positief besluit van de Raad van State te kunnen onderhandelen over definitieve contractsom (€ 8,0 miljoen).
11. Aanvullend budget (€ 7,2 miljoen) i.v.m. het voldoen aan de nieuwe eisen van brandwerend beton. De dekking komt vanuit de reservering brandwerendheid. Daarnaast extra budget als gevolg van de effect van excessieve prijsstijgingen (€ 15,5 miljoen) en de loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 5,1 miljoen).
12.03.02 Planning en studies
Tabel 19 Projectoverzicht behorende bij 12.03.02: Planning en studies Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget 2024
Planning TB
Oplevering/openstelling
Toelichting
begroting
huidig
Verschil
begroting
huidig
begroting
huidig
Projectomschrijving
2024
2024
2024
Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies -projecten
‒ 1219
‒ 1.445
nvt
nvt
nvt
nvt
Projecten Nationaal
Beter Benutten
96
97
1
nvt
nvt
nvt
nvt
Geluidsaneringprogramma – weg
550
562
12
nvt
nvt
nvt
nvt
Kosten voorbereiding tol
114
110
‒ 4
nvt
nvt
nvt
nvt
Exploitatie tol
471
503
32
nvt
nvt
nvt
nvt
1
Lucht - weg (NSL hoofdwegennet)
2
0
‒ 2
nvt
nvt
nvt
nvt
2
Reservering voor LCC
425
484
59
nvt
nvt
nvt
nvt
3
Snelfietsroutes
2
46
44
nvt
nvt
nvt
nvt
4
Voorbereiding vrachtwagenheffing
355
357
2
nvt
nvt
nvt
nvt
Exploitatie vrachtwagenheffing
300
474
174
nvt
nvt
nvt
nvt
5
Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid
349
436
87
nvt
nvt
nvt
nvt
6
Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen
194
198
4
nvt
nvt
nvt
nvt
7
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen
177
170
‒ 7
nvt
nvt
nvt
nvt
Projecten Noordwest-Nederland
A1/A28 Knooppunt Hoevelaken
473
480
7
nvt
nvt
nvt
nvt
8
A12/A27 Ring Utrecht
1725
1773
48
*
n.t.b.
*
n.t.b.
9
A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn
531
574
43
2030- 2032
2030-2032
2030- 2032
2030-2032
A6 Almere Oostvaarders-Lelystad
144
149
5
*
n.t.b.
*
n.t.b.
Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht
27
28
1
Regio
Regio
Regio
Regio
Stedelijke Bereikbaarheid Almere
31
27
‒ 4
Regio
Regio
Regio
Regio
10
Projecten Zuidwest-Nederland
A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda
153
216
63
2028-2029
2028- 2029
2028-2029
2028- 2029
11
A4 Burgerveen – N14
347
358
11
2029-2031
2029- 2031
2029-2031
2029- 2031
12
A4 Haaglanden – N14
153
157
4
2026-2028
2026- 2028
2026-2028
2026- 2028
Westerscheldetunnel
0
151
151
13
Projecten Zuid-Nederland
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken
5
5
0
2025-2027
2025- 2027
2025-2027
2025- 2027
N65 Vught – Haaren
89
89
0
Regio
Regio
Regio
Regio
Toegangsweg Maastricht-Aachen Airport
0
4
4
14
Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Geldrop
77
79
2
2030-2032
n.t.b.
2030-2032
n.t.b.
Programma SmartwayZ.NL: InnovA58
572
588
16
2027- 2030
n.t.b.
2027- 2030
n.t.b.
Programma SmartWayZ.nl: ASML De Run
1
0
‒ 1
nvt
nvt
nvt
nvt
15
Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility
10
9
‒ 1
nvt
nvt
nvt
nvt
SmartWayZ.NL programmaorganisatie
1
1
0
nvt
nvt
nvt
nvt
Projecten Oost-Nederland
A1/A30 Barneveld
23
23
0
*
n.t.b.
*
n.t.b.
N35 Nijverdal – Wierden
125
129
4
Regio
Regio
Regio
Regio
N35 Knooppunt Raalte
15
26
11
2023-2025
n.t.b.
2023-2025
n.t.b.
16
N50 Kampen – Kampen Zuid
17
17
0
*
n.t.b.
*
n.t.b.
A28 Amersfoort-Hoogeveen
33
34
1
nvt
nvt
nvt
nvt
A1/A35 Azelo-Buuren
1
1
0
nvt
nvt
nvt
nvt
Projecten Noord-Nederland
Toegangsweg Groningen Airport Eelde
0
7
7
17
N33 Midden (Zuidbroek-Appingedam)
0
4
4
18
N33 Noord (Appingedam - Eemshaven)
115
200
85
*
n.t.b.
*
n.t.b.
19
Overige projecten en reserveringen
134
157
Projecten in voorbereiding
Projecten Nationaal
Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken
Programma DUMO
Programma Fiets
Strategisch plan Verkeersveiligheid
Afrondingen
Totaal programma planning en studies
6.618
7.278
863
Begroting (MF 12.03.02)
6.618
7.278
863
Toelichting
1. Dit betreft een aanvulling door loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 32 miljoen).
2. Dit betreft een overheveling naar het juiste artikelonderdeel op HXII (- € 2 miljoen).
3. Dit betreft een aanvulling door loon- en prijsbijstelling 2024 en toevoeging extrapolatiejaar 2038 (€ 59 miljoen).
4. Dit betreft een aanvulling van vergroenen reisgedrag t.b.v. fietspaden (€ 44 miljoen).
5. Dit betreft een aanvulling vanuit de minregel voor de Exploitatie van Vrachtwagenheffing om in 2024 de gunning voor de periode van 10 jaar te kunnen doen in plaats van 7 jaar (€ 174 miljoen).
6. Dit betreft een aanvulling vanuit de reservering voor het uitbreiden van de financiële ruimte binnen de nieuwe tranche van de investeringsimpuls (€ 87 miljoen).
7. Dit betreft een overheveling voor studies op het gebied van ontwikkelingen op het Hoofdwegennet (- € 7 miljoen).
8. Dit betreft een aanvulling door prijsindexatie (€ 48 miljoen).
9. Dit betreft een overheveling vanuit de middelen Woningbouw en Mobiliteit conform de gemaakte BO MIRT afspraken (najaar 2022) (€ 43 miljoen).
10. Dit betreft een uitgave van BTW-afdracht aan het BTW-Compensatiefonds van de Regeling (- € 4 miljoen).
11. Dit betreft een aanvulling als gevolg van scope-uitbreidingen (€ 63 miljoen).
12. Dit betreft een aanvulling vanuit de middelen Woningbouw en Mobiliteit conform de gemaakte BO MIRT afspraken (najaar 2022) (€ 11 miljoen).
13. Dit betreft een aanvulling vanuit de gereserveerde middelen naar het beleidsartikel voor de gederfde tolinkomsten als gevolg van het vervroegd tolvrij maken van de Westerscheldetunnel (€ 151 miljoen).
14. Dit betreft een aanvulling voor Amendement 36200-A-54 om budget beschikbaar te stellen (€ 4 miljoen).
15. Dit betreft een uitgave voor de SPUK voor ASML Run (SmartwayZ) in het kader van beterebereikbaarheid bedrijventerrein ASML (- € 1 miljoen).
16. Dit betreft een aanvulling vanuit de modaliteit specifieke reservering overgeboekt naar het project om het tekort te kunnen dekken (€ 11 miljoen).
17. Dit betreft een aanvulling voor Amendement 36200-A-54 om budget beschikbaar te stellen (€ 7 miljoen).
18. Dit betreft een aanzvulling vanuit de reservering N33 Noord (Appingedam Eemshaven) (€ 4 miljoen).
19. Dit betreft een aanvulling vanuit de reservering N33 Noord (Zuidbroek-Appingedam) (€ 85 miljoen).
12.03.03 Optimalisering gebruik
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van infrastructuur op de weg bevorderen. Voorbeelden zijn intelligent verkeersmanagement, informatie over werk in uitvoering en beperkte infrastructurele aanpassing van weginfrastructuur.
Producten
Tabel 20 Projectoverzicht behorende bij 12.03.03: Optimalisering Gebruik (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget 2024
Toelichting
Projectomschrijving
begroting 2024
huidig
verschil
Digitale Infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit
31
32
1
Schoon Emissieloos Bouwen
180
203
23
1
Dit betreft de uitgaven ten behoeve van stikstof.
Slim, Veilig, Doelmatig en Duurzaam Gebruik van Mobiliteitsinfrastructuur
0
124
124
2
Dit betreft de uitgaven vanuit de reserveringen conform BO MIRT afspraak.
Noordwest-Nederland
Ringen draaiende houden WoMo
212
218
6
Zuidwest-Nederland
Ringen draaiende houden WoMo
53
55
2
Zuid-Nederland
Reservering VDL
5
5
0
Ringen draaiende houden WoMo
53
55
2
Quickwins A2 Deil-Vught
14
14
0
Totaal Optimalisering gebruik
548
706
158
Begroting (MF 12.03.03)
548
706
158
Toelichting
1. Dit betreft de uitgaven ten behoeve van stikstof (€ 23 miljoen).
2. Dit betreft de uitgaven vanuit de reserveringen conform BO MIRT afspraak (€ 124 miljoen).
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financierders op de opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zeker stellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbtreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden opgelegd.
De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten geraamd worden op het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en Vernieuwing).
Producten
Bij de projecten N18 Varsseveld-Enschede, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal, A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen- Almere-Havendreef, A27/A1 Utrecht Noord-Eemnes-Bunschoten, A6 Almere en A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) hier wordt conform de contract afspraken, onder voorbehoud van volledige beschikbaarheid de volledige beschikbaarheidvergoeding betaald. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.
De projecten A16 Rotterdam, A24 Blankenburgverbinding, A9 Badhoevedorp-Holendrecht en A27 Houten-Hooipolder een combatie van DC-project/DBM-project) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald. Voor de A24 Blankenburgverbinding is in 2024 gestart met de volledige beschikbaarheidsvergoeding, conform de contract afspraken, onder voorbehoud van volledige beschikbaarheid.
De Raad van State heeft in oktober het Tracébesluit 2024 onherroepelijk verklaard. Met deze uitspraak van de rechter is er, na een beroepsprocedure van zeven jaar, een einduitspraak over het project ViA15. In de laatste maanden van het jaar is RWS gestart met het opbouwen van de projectorganisatie, het actualiseren van het contract en het maken van nieuwe (financiële) afspraken met de opdrachtnemer. Ook moet nog bekeken worden of het project maakbaar en financieel inpasbaar is.
Tabel 21 Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Kasbudget 2024
Projectbudget 2024
Openstelling
Toelichting
Begroting
Realisatie
Begroting
huidig
verschil
begroting
huidig
Projectomschrijving
2024
2024
2024
Noordwest-Nederland
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6)
63
63
1.912
1.932
20
2019
2019
1
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere)
17
17
400
405
5
2019
2019
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg)
51
49
1.205
1.218
13
2020
2020
2
A1/A6/A9 SA Badhoevedorp-Holendrecht
28
101
1.350
1.473
123
2027
2027
3
A10 Tweede Coentunnel
58
58
2.249
2.265
17
2013
2013
4
A12 Lunetten-Veenendaal
27
27
724
729
5
2012
2012
A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten
15
15
373
378
5
2019
2019
Aflossing tunnels
31
28
976
965
‒ 11
5
Zuidwest-Nederland
A15 Maasvlakte-Vaanplein
77
72
2.370
2.385
15
2015
2015
6
A16 Rotterdam
268
262
1.937
1.979
41
2025
2025
7
A24 Blankenburgtunnelverbinding
291
249
2.081
2.120
39
2024
2024
8
N11 Alphen aan de Rijn
0
0
77
77
0
Zuid-Nederland
A27 Houten - Hooipolder
124
155
2.382
2.516
134
2029-2031
2029-2031
9
A59 Rosmalen-Geffen
0
0
272
271
‒ 1
2005
2005
Oost-Nederland
0
A12 Ede-Grijsoord
10
9
170
172
2
2018
2018
N18 Varsseveld-Enschede
12
11
329
332
3
2018
2018
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15)
0
9
212
220
8
n.t.b.
n.t.b.
10
Noord-Nederland
N31 Leeuwarden-Drachten
0
0
170
170
N33 Assen-Zuidbroek
15
15
364
368
3
Tolgefinancierd
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15)
0
0
557
557
Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel
0
0
0
0
Afrondingen
Totaal uitvoeringsprogramma
1.086
1.142
20.110
20.531
421
Begroting (MF 12.04)
1.086
1.142
20.110
20.531
421
Toelichting
1. Dit betreft een aanvulling door loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 20 miljoen).
2. Dit betreft een aanvulling door loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 12,6 miljoen).
Hogere uitgaven als gevolg van de loon- en prijsbijstelling van 2024 (€ 16,8 miljoen).
3. Aanvullend budget toegevoegd vanwege het effect van de excessieve prijsstijgingen (€ 100 miljoen). En hogere uitgaven als gevolg van de loon- en prijsbijstelling van 2024 (€ 22,3 miljoen).
4. Dit betreft een aanvulling door loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 16,8 miljoen).
5. Meevaller veroorzaakt door het vrijvallen van restbudget omdat het project aflossing tunnel Noord is afgerond (- € 14,8 miljoen). Deels wordt deze verlaging teniet gedaan door het aanvullend budget als gevolg van de loon- en prijsbijstelling van 2024 (€ 3,7 miljoen).
6. Dit betreft een aanvulling door loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 14,9 miljoen).
7. Aanvullend budget toegevoegd vanwege het effect van de excessieve prijsstijgingen (€ 13 miljoen). Ook betreft het aanvulling door loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 28,3 miljoen).
8. Aanvullend budget toegevoegd vanwege het effect van de excessieve prijsstijgingen (€ 8 miljoen). Ook betreft het aanvulling door loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 31,3 miljoen).
9. Aanvullend budget toegevoegd vanwege het effect van de excessieve prijsstijgingen (€ 64,7 miljoen). Ook betreft het aanvulling door loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 69 miljoen).
10. Aanvullend budget om bij een positief besluit van de Raad van State te kunnen onderhandelen over de definitieve contractsom (€ 8 miljoen).
12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, vernieuwing, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.
Voor een uitgebreide toelichting op de ontvangsten zie de Financiële toelichting onder tabel 10.
12.09 Ontvangsten
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.
Producten
Tabel 22 Ontvangsten artikel 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Ontvangsten artikel 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Begroting 2024
Realisatie 2024
Verschil
Toelichting
Bijdragen van derden
11
41
30
1
Geraamde inkomsten tol
42
‒ 42
2
Totaal Ontvangsten (MF 12.09)
53
41
‒ 12
Toelichting
• Ontvangsten Blankenburgverbinding (€ 4,6 miljoen): de ontvangst i.v.m. werkzaamheden aan het persriool Vlaardingen is in verband met een BTW discussie met de Gemeente doorgeschoven naar 2024.
• A27 Houten-Hooiplder (€ 1,6 miljoen): dit betreft een ruilovereenkomsten met ontvangsten RWS vanuit vastgoed.
• A1 Apeldoorn-Azelo (€ 1,7 miljoen): de ontvangsten inzake Poort van Twello, Groote Wetering en Cleantech onderdoorgang Grote Wetering zijn doorgeschoven naar jaar 2024.
• N18 Varsseveld (- € 2,5 miljoen): de inkomsten uit grondverkoop zijn moeilijk te voorspellen. Het betreft langdurige processen met een ongewisse uitkomst. De verwachting is dat de ontvangsten pas vanaf 2029 beschikbaar zullen zijn.
• SPV (€ 10,9 miljoen): De hogere ontvangsten zijn de terugvorderingen vanuit de vaststelling specifieke uitkering SPV. Dit wordt bescikbaar gesteld in de volgende tranche zodat gemeentes en provincies alsnog hier een aanspraak op kunnen doen.
• Programma Tijdelijke Tol (€ 5,2 miljoen): De hogere ontvangsten komt door de eindafrekening van de RDW en het CJIB voor het programma tijdelijke tol. De niet-bestede middelen worden teruggeboekt naar het programmabudget op het Mobiliteitsfonds en zijn beschikbaar voor het programma.
• Programma Vrachtwagenheffing (€ 8,2 miljoen): De hogere ontvangsten komt door de eindafrekening van de RDW en het CJIB voor het programma vrachtwagenheffing. De niet-bestede middelen worden teruggeboekt naar het programma.
9. Ontvangsten tol (- € 42 miljoen): dit betreft de geraamde tolontvangsten die niet volledig in 2024 zijn ontvangen. Dit is het gevolg van de actualisatie van de prognose opening A24 Blankenburgverbinding. De opening was in december 2024.
4.3 Artikel 13 Spoorwegen
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2024 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.
B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 23 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 13 (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
Toelichting
2020
2021
2022
2023
2024
2024
2024
Verplichtingen
1.940.505
2.441.760
2.901.449
3.421.619
3.439.066
2.559.663
879.403
1
Uitgaven
2.048.323
2.156.463
2.543.680
2.662.611
3.170.623
2.911.169
259.454
Waarvan juridisch verplicht
13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
1.506.274
1.595.770
1.945.955
2.022.887
2.570.447
2.143.402
427.045
2
13.03 Ontwikkeling
377.159
370.295
401.363
425.832
360.532
550.619
‒ 190.087
3
13.03.01 Aanleg personenvervoer
335.476
331.281
262.400
299.335
277.285
348.877
‒ 71.592
13.03.02 Aanleg goederenvervoer
19.181
12.499
96.396
67.456
41.615
78.198
‒ 36.583
13.03.03 Optimalisering gebruik
3.536
778
2.666
‒ 1.888
13.03.04 Planning en studies personenvervoer
21.371
24.273
39.813
33.989
36.925
108.085
‒ 71.160
13.03.05 Planning en studies goederenvervoer
1.131
2.242
2.591
21.516
3.929
12.793
‒ 8.864
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
154.900
190.398
196.362
213.892
239.644
217.148
22.496
4
13.07 Rente en aflossing
9.990
0
0
0
0
0
0
13.09 Ontvangsten
234.471
187.656
231.933
368.900
207.722
228.802
‒ 21.080
5
C. Toelichting op de budgettaire gevolgen van de uitvoering
Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.
1. Op de verplichtingen is € 879,4 miljoen meer gerealiseerd dan begroot. De lagere verplichtingen worden onder andere veroorzaakt door:
• Het verlagen van het verplichtingenkader in 2024 met € 127,8 miljoen als gevolg van verplichtingenschuiven. De aard van de verplichtingenschuiven hangt vaak samen met de actualisatie van de programma's. Die zijn nader toegelicht onder de uitgaven.
• De technische verwerking van het saldo over 2023 (- € 28 miljoen). Dit betekent dat het verplichtingenbudget via het saldo van 2024 naar 2023 is geschoven. De saldomutaties zijn nader toegelicht onder de uitgaven.
• ProRail ontving in 2023 en 2024 minder inkomsten uit de gebruiksvergoeding die vervoerders aan ProRail betalen. Dit komt vooral doordat NS minder treinkilometers reed dan waarvan een aantal jaar geleden werd uitgegaan toen de tarieven werden vastgesteld. Dit leverde voor ProRail in 2023 en 2024 een inkomstenderving op. Het budget is om die reden aangevuld vanuit de investeringsruimte (€ 103 miljoen).
• De subsdieaanvraag van Spoorcapaciteit 2030 was 436 miljoen hoger. De eerdere planning is om die reden herzien en is er een verplichtingenschuif noodzakelijk (€ 436 miljoen).
• Er is uit de risicoreservering excessieve prijsstijgingen € 96 miljoen toegevoegd aan het EOV-budget in verband met excessieve prijsstijgingen op basis van de prognose ProRail. Dit betreft excessieve stijging transportkosten en hogere energieprijzen.
• Een kasschuif met betrekking tot PPS 2024 (€ 112 miljoen).
• Voor Spoorcapaciteit 2030 schuift er naar aanleiding van de actualisatie van de programmareeksen € 88 miljoen uit latere jaren naar 2024.
• Er is loon- prijsbijstelling 2024 geweest (€ 133,8 miljoen).
• Er heeft een negatieve bijstelling van € 36,5 miljoen plaatsgevonden. In de administratie mogen negatieve bijstellingen groter dan € 25 miljoen niet meer gesaldeerd worden met de aangegane verplichtingen. Daarom is de verplichtingenrealisatie met deze mutatie verhoogd.
11. De hogere kasrealisatie realisatie van € 427 miljoen wordt toegelicht in de specifieke toelichting bij artikel 13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing;
12. De lagere realisatie van € 191 miljoen wordt veroorzaakt door mutaties op de verschillende projecten op het programma realisatie personen- en goederenvervoer, alsmede planuitwerking personen- en goederenvervoer. Voor een toelichting op deze verschillen (per project) wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen bij dit artikelonderdelen van 13.03;
13. De hogere realisatie geïntegreerde contractvormen/PPS is € 22,5 miljoen. Voor een toelichting op dit verschil wordt verwezen naar de specifieke toelichting bij dit artikelonderdeel 13.04;
14. De ontvangsten zijn € 21,1 miljoen lager dan begroot. Het verschil wordt toegelicht in paragraaf 13.09 Ontvangsten.
D. Toelichting op de artikelonderdelen
13.02 Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing
Motivering
Op grond van richtlijn nr. 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 wordt de taakorganisatie ProRail via de beheerconcessie belast met het beheer en onderhoud van de landelijke spoorweginfrastructuur. De subsidie die aan ProRail wordt verleend voor instandhouding van de landelijke spoorweginfrastructuur wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking overeenkomstig het bepaalde in de Wet Mobiliteitsfonds en de Subsidieregeling taakuitoefening beheerders van de HSWI. De subsidie wordt door ProRail aangewend voor het in goede gebruikstoestand houden van de landelijke spoorweginfrastructuur.
In 2024 is het basiskwaliteitsniveau spoor gedefinieerd. De Kamer is hierover in maart 2024 (Kamerstukken II, 29 984, nr. 1184) en in juni 2024 (Kamerstukken II, 29 984, nr. 1202) geïnformeerd. In november 2024 is de dekking ingevuld en is het BKN spoor definitief vastgesteld (Kamerstukken II, 29 984 nr. 1213). Het basiskwaliteitsniveau is een stabiel, langjarig en robuust instandhoudingsniveau van de Nederlandse spoorinfrastructuur vanaf 2026, dat haalbaar en maakbaar is en waarbij een constructief veilig en betrouwbaar spoornetwerk onverminderd wordt geborgd.
De aansturing van ProRail vindt door het ministerie van IenW plaats door een gecombineerde prestatiesturing op basis van de beheerconcessie en een financiële sturing via de subsidieverlening voor de instandhouding van het spoor. Indien er een aanleiding is kan er gedeeltelijk worden overgegaan op input sturing door middel van (verbeter)programma’s onder de concessie.
In bijlage 2 ‘Instandhouding’ van dit jaarverslag wordt ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.
Subsidie voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing
In tabel 24 zijn de mutaties tussen begroting en realisatie opgenomen. In bijlage 1 van dit jaarverslag is nadere informatie opgenomen over het verloop van de budgetten gedurende het jaar 2024.
Tabel 24 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (bedragen x € 1 miljoen)
Vastgestelde begroting 2024
2.143
Verwerking van het saldo 2023
226
Loon- en prijsbijstelling 2024
71
Overboeking Emplacement op Orde
22
Prijsstijging instandhouding spoor 2023
96
Overboeking naar HXII: Spoorgoederenvervoer en opdracht ProRail
‒ 7
Kwartsstof problematiek
10
Lager opbrengsten gebruiksvergoeding
103
Kasschuif
‒ 89
Kasschuif lagere btw gebruikksvergoeding
‒ 6
Overige mutaties
2
Realisatie 2024
2.570
Uitgesteld en achterstallig onderhoud
Naar aanleiding van een toezegging aan het lid Koerhuis (VVD) in het WGO Jaarverslagen IenW van 15 juni 2023 is bij de MIRT-brief van november 2023 (Kamerstuk 31 0305 nr. 388) het PwC-onderzoek naar de validatie van de instandhoudingskosten voor het spoor meegestuurd.
Als wijze van de aansturing van ProRail wordt om de 4 jaar door een extern bureau de validatie uitgevoerd. De laatste validatie is in 2023 door PwC uitgevoerd. Hierin is ook aandacht besteed aan het ontwikkelen van het uitgesteld onderhoud. PwC merkte op basis van een lichte toename van enkele specifieke verstoringen dat deze mogelijk een indicatie kunnen zijn van het mogelijk oplopen van het achterstallig onderhoud en beval een monitoring aan. Conform de aanbeveling wordt de toestand van het areaal steeds gemonitord via de rapportage ‘Staat van de Infrastructuur’.
In de rapportage Staat van de infrastructuur 2023 concludeert ProRail dat de technische staat van de infrastructuur over 2023, net als in 2022 en 2021, ruim voldoende is (Kamerstuk 36600-A, nr. 19). Dankzij de huidige onderhouds- en vervangingsregimes blijft de infrastructuur op een stabiel niveau.
Om de kwaliteit en aantoonbaarheid van de infrastructuur te verbeteren, heeft ProRail diverse programma’s opgezet, zoals het programma Baanlichamen en Aantoonbaar Veilige Berijdbaarheid. ProRail heeft gezamenlijk met IenW onder de concessie het verbeterprogramma Zee-Zevenaar opgezet. Deze richt zich specifiek op het spoorgoederencorridor tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens.
13.03 Ontwikkeling Spoor
Motivering
IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweg-infra structuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven verantwoord die noodzakelijk zijn voor:
– door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
– door IenW uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
– voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
– uitvoering van deze projecten Producten.
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor
Tabel 25 Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Realisatieprogramma Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
Realisatieprogramma Personenvervoer (13.03.01)
Kasbudget 2024
Projectbudget
Openstelling
Toelichting
begroting
realisatie
verschil
begroting
huidig
begroting
huidig
Projectomschrijving
2024
2024
2024
Projecten Nationaal
Maatregelenpakket HSL Zuid
10
5
‒ 5
173
174
Divers
Divers
Benutten Betrouwbaarheid & Capaciteit
Geluidsanering Spoorwegen (MJPG)
27
8
‒ 19
608
624
Divers
Divers
1
Programma Behandelen en Opstellen
19
5
‒ 14
171
175
Divers
Divers
2
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE)
2
0
‒ 2
29
29
Divers
Divers
Verbeteraanpak stations
0
0
0
12
12
Divers
Divers
Spoorcapaciteit 2030
71
20
‒ 51
871
884
Divers
Divers
3
Innovatieprogramma Spoortrillingen
7
6
‒ 1
22
23
Divers
Divers
Stations en stationsaanpassingen
Kleine stations
6
0
‒ 6
13
13
Divers
Divers
4
Toegankelijkheid stations
26
21
‒ 4
522
526
Divers
Divers
Overige projecten/lijndelen etc.
Programma ATB-Vv
2
0
‒ 1
79
81
Divers
Divers
Fietsparkeren bij stations
32
14
‒ 18
493
457
Divers
Divers
5
Kleine projecten personenvervoer
43
4
‒ 39
260
204
Divers
Divers
6
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten
5
4
‒ 1
31
32
Divers
Divers
Programma Overwegen
95
54
‒ 41
938
946
Divers
Divers
7
Programma aanpak suïcidepreventie
3
0
‒ 3
22
22
2021/2026
2021/2026
Programma kleine functiewijzigingen
15
27
13
396
399
Divers
Divers
8
Maaslijn
12
12
0
164
226
Divers
Divers
9
Schoon en Emissieloos Bouwen
1
1
0
5
87
Divers
Divers
10
Projecten Noordwest-Nederland
Stations en Stationsaanpassingen
Amsterdam CS Cuypershal
5
4
‒ 1
28
28
Divers
Divers
Paspoort- en beveiligingsfaciliteiten op A'dam CS
5
6
1
21
22
Divers
Divers
Projecten Zuidwest-Nederland
Programma Wind in de Zeilen
3
1
‒ 2
7
10
Divers
Divers
Stations en Stationsaanpassingen
Emplacement Den Haag centraal
25
29
4
77
118
2023/2026
2023/2026
11
Projecten Oost Nederland
Traject Oost
8
9
1
222
223
Divers
Divers
Zwolle-Herfte
0
0
0
255
255
Divers
Divers
Regionale lijnen
1
1
‒ 1
17
17
2017/2021
2017/2021
Spoorzone Ede Oost
0
1
1
42
49
Divers
Divers
Projecten Noord Nederland
Sporendriehoek Noord-Nederland
1
1
0
151
146
Divers
Divers
Afrondingen
Totaal ProRail projecten
Totaal overige (niet ProRail) projecten
Totaal uitvoeringsprogramma
423
235
‒ 188
5.630
5.783
Planning- en studieuitgaven binnen aanlegprogramma
‒ 31
‒ 4
‒ 27
‒ 210
‒ 207
Afrekening voorschotten
0
27
27
248
274
Programma Aanleg
392
258
‒ 188
5.668
5.851
Aanleg uitgaven binnen planning en studies
23
18
5
79
90
Aanleg uitgaven binnen MF11
0
0
0
0
0
Budget Aanleg (MF 13.03.01)
415
276
‒ 183
5.747
5.941
Overprogrammering (-)
‒ 73
0
73
0
0
Toelichting
Algemeen
Jaarlijks wordt er door ProRail bekeken bij welke projecten het verantwoord is om op basis van een inventarisatie van de nog uit te voeren werkzaamheden, de nog te verwachte kosten en het risicodossier niet-benodigd budget (onvoorzien) in te leveren.
1. Geluidsanering Spoorwegen: De kasrealisatie is € 19 miljoen lager dan begroot. De saneringsplannen en de hiermee samenhangende uitgavenplanning zijn geactualiseerd waardoor het zwaartepunt van de uitgaven verschuift naar 2026/2027. Bij de realisatie van geluidsschermen langs het traject Meteren-Boxtel is vertraging opgetreden waardoor de uitgaven verschuiven naar 2025 (€ 2,5 miljoen). Het projectbudget is € 16 miljoen hoger dan begroot. Vanuit MF artikel 12 is € 1,8 miljoen toegevoegd voor de realisatie van het geluidscherm in Terschuur wat gecombineerd wordt opgepakt vanuit weg- en spoorsanering. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 14,5 miljoen.
2. Programma Behandelen en Opstellen: De lagere realisatie van € 14 miljoen wordt veroorzaakt doordat de kostenraming voor het deelproject Hengelo hoger lag dan eerder geraamd. Inmiddels is de financiering van dit project geregeld en de projectbeslissing genomen. De uitvoering is echter verschoven naar 2025 waardoor ook de voor 2024 geplande uitgaven zijn verschoven. Daarnaast was de inschatting voor nog te realiseren deelprojecten te optimistisch ingeschat.
3. Spoorcapaciteit 2030: de kasrealisatie is € 51 miljoen lager dan het budget. Eerder werd gedacht om aan te besteden via één grote raamovereenkomst, er is naderhand echter gekozen om alsnog in tranches aan te besteden. Op basis van de ervaringen van de eerste aanbesteding zijn zowel de planning als de volumes van de volgende aanbestedingen opnieuw kritisch beoordeeld. Dit heeft geleid tot een aangepaste uitgavenplanning, met lagere uitgaven in 2024 tot gevolg. Daarnaast zijn de bij Voorjaarsnota 2023 toegevoegde woningbouwmiddelen opnieuw gepland in de tijd aangezien de scope van het te realiseren maatregelenpakket nog in beweging was op het moment van toevoegen.
Het projectbudget is € 13 miljoen hoger dan realisatie. Het budget is verhoogd met € 0,7 miljoen in verband met de vrijval binnen het programma Verbeteraanpak. Daarnaast worden verschillende Tractie Energievoorziening-maatregelen (TEV) uitgevoerd binnen het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). Hiervoor is € 11 miljoen overgeboekt. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 23,7 miljoen.
4. Kleine Stations: Voor deze post was in de begroting 2024 een stelpost opgenomen van € 6 miljoen. In 2024 zijn geen concrete aanvragen ingediend.
5. Fietsparkeren bij stations: De kasrealisatie is € 18 miljoen lager dan budget. De uitgavenstroom is in lijn gebracht met de huidige inzichten en ervaringen uit de afgelopen jaren met betrekking tot de start en oplevering van stallingen en de onzekerheden die daar bij horen. Daarnaast is sprake van een overheveling van de scope en de hiermee samenhangende uitgaven voor Amsterdam CS Stallingen onder de oostelijke sporen (SOOS) naar PHS Amsterdam Centraal. Voorgaande heeft geleid tot een lagere realisatie in 2024 dan eerder geprognosticeerd. Wat betreft het projectbudget is een deel van de scope Amsterdam CS (de stallingen onder de oostelijke sporen (SOOS) wordt overgeheveld naar het PHS-project Amsterdam Centraal, waardoor de werkzaamheden efficiënter kunnen worden uitgevoerd. Het hiermee samenhangende projectbudget van € 44,1 miljoen is overgeboekt naar MF 17.10. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 7,6 miljoen.
6. Kleine projecten personenvervoer: Het budget voor 2024 voor kleine projecten personenvervoer is € 39 miljoen lager uitgevallen dan bij Ontwerpbegroting 2024 begroot. Dit verschil is te verklaren aan de hand van de volgende mutaties. Er is € 29,4 miljoen overgeboekt naar de beleidsbegroting voor specifieke uitkeringen aan de provincies Utrecht, Limburg, Overijssel en Drenthe. Er is € 19,4 miljoen overgeboekt naar het Provinciefonds en btw-compensatiefonds ter uitvoering van het bestuursakkoord Toegankelijkheid OV 2022-2032. Er is € 13,5 miljoen verschoven naar latere jaren in verband met een kasreeksactualisatie van ProRail. Ook is er € 20,2 miljoen verschoven naar 2025 met een saldomutatie. Er is voor de SPUKs en doeluitkeringen is er € 28,7 miljoen uit latere jaren naar 2024 geschoven. Ook is er € 12,2 miljoen naar 2024 geschoven vanuit 2023. Daarnaast is er € 2 miljoen overgeboekt vanuit Den Haag emplacement vanwege de herziening van de kostenraming. Tenslotte is er € 2 miljoen via kasschuiven naar 2024 verschoven naar aanleiding van de kasreeksactualisatie van ProRail voor Programma pilot Automatic Train Operation.
7. Programma overwegen: De lagere realisatie ter hoogte van € 41 miljoen wordt veroorzaakt doordat bestuurlijk overleg meer tijd kost dan gepland, onder meer doordat met regionale partijen onderhandeld moet worden over dekking van de toegenomen bouwkosten in de laatste jaren. Daarnaast zijn er verschillende geplande buitendienststellingen en werkzaamheden verschoven, waardoor projecten vertragen.
Het projectbudget stijgt met € 8 miljoen. In verband met diverse Specifieke Uitkeringen aan de regio (SPUKs) is circa € 9 miljoen gestort in het btw-compensatiefonds (BCF). Daarnaast is € 7 miljoen toegevoegd vanuit MF 11.04 in verband met prijsstijgingen bij de deelprojecten Wolfheze en Gilze Rijen. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 9,8 miljoen.
8. Programma Kleine functiewijzigingen: Dit programma bestaat uit een grote hoeveelheid deelprogramma’s met daarbinnen meerdere deelprojecten. Het project Utrecht transferknelpunt, waarvoor een realisatiebesluit is genomen, was niet in de prognose 2024 opgenomen en voor het emplacement bij Leeuwarden zijn aanvullende eisen gesteld (kwartsloze ballast). Daarnaast is de planning voor een groot aantal projecten herijkt. Bovenstaande heeft geleid tot € 13 miljoen hogere kasrealisatie in 2024 dan eerder geprognosticeerd.
9. Maaslijn: In verband met prijsstijgingen is het projectbudget verhoogd met € 56 miljoen. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 6,3 miljoen.
10. Schoon en Emissieloos bouwen (SEB): Het projectbudget is met € 82 miljoen gestegen. Vanuit de SEB-middelen is € 71,9 miljoen voor ProRail beschikbaar gesteld. Daarnaast is vanuit het Klimaat- en transitiefonds € 7,7 miljoen voor ProRail beschikbaar gesteld voor laadinfra. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 2,6 miljoen.
11. Emplacement Den Haag Centraal: De hogere realisatie van € 4 miljoen in 2024 dan eerder geprognosticeerd wordt veroorzaakt door extra bouwkosten. Dit betreft voornamelijk de toepassing van kwartsloze ballast, extra interlocking en voeding. Het projectbudget is € 41 miljoen hoger. Voor het project is een herontwerp gemaakt, de planning is met een jaar verlengd en het contract met de aannemer is herzien. De reden is dat in het oorspronkelijke ontwerp rekening was gehouden met toepassing van een nieuwe generatie seinen. Deze bleken echter nog niet beschikbaar. Daarnaast heeft ProRail extra kosten moeten maken voor toepassing van kwartsloze ballast. Het projectbudget is verhoogd met € 39,2 miljoen en de indienststelling is nu voorzien in 2026. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 1,3 miljoen.
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer spoor
Tabel 26 Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Realisatieprogramma Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
Realisatieprogramma Goederenvervoer (13.03.02)
Kasbudget 2024
Projectbudget
Openstelling
Toelichting
begroting
realisatie
verschil
begroting
huidig
begroting
huidig
Projectomschrijving
2024
2024
2024
Projecten Nationaal
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua
1
1
1
171
171
Divers
Divers
Programma Emplacementen op orde
68
24
‒ 44
253
233
Divers
Divers
1
Kleine projecten goederenvervoer
5
7
2
23
26
Divers
Divers
Projecten Zuidwest-Nederland
Calandbrug
2
2
0
186
188
Divers
Divers
Geluidmaatregelen Zeeuwselijn
2
1
0
22
22
Divers
Divers
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding
8
0
‒ 8
249
254
Divers
Divers
2
Projecten Oost Nederland
Uitvoeringsprogramma Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov)
3
0
‒ 3
144
145
Divers
Divers
Overige projecten
Nazorg gereedgekomen projecten
1
1
0
8
2
Divers
Divers
3
Afrondingen
Totaal uitvoeringsprogramma
88
36
‒ 53
1.056
1.041
Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma
‒ 8
0
‒ 8
‒ 124
‒ 127
Afrekening voorschotten
0
8
8
21
29
Programma Aanleg
80
36
‒ 61
932
914
Aanleguitgaven binnen planning en studies
0
0
0
0
1
Budget Aanleg (MF 13.03.02)
80
36
‒ 61
932
915
Overprogrammering (-)
Toelichting
1. Programma emplacementen op orde: De lagere kasrealisatie ter hoogte van € 44 miljoen wordt verklaard doordat de scope ‘Eenmalig spoelen op de Rotterdamse Havenemplacementen’ wordt uitgevoerd binnen het EOV-programma en hierdoor ook de hiermee samenhangende uitgaven binnen dit programma worden gerealiseerd en verantwoord. Daarnaast was het toegevoegde bedrag in de begroting ter hoogte van € 50 miljoen op basis van beschikbaarheid van de middelen en nog niet gebaseerd op de uitgavenplanning van concrete projecten. De scope ‘Eenmalig spoelen op de Rotterdamse Havenemplacementen’ wordt uitgevoerd binnen het EOV-programma. Om die reden is € 21,8 miljoen projectbudget overgeboekt naar dit programma (MF 13.02). De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 2,4 miljoen.
2. Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding: De lagere realisatie ter hoogte van € 8 miljoen wordt veroorzaakt doordat de mijlpalen in de planuitwerkingsfase verschuiven in verband met extra doorlooptijd als gevolg van gewijzigde regelgeving en extra ontwerpwerkzaamheden. Hierdoor verschuiven de hieraan gekoppelde betalingstermijnen van 2024 naar 2025.
3. Nazorg gereedgekomen projecten: Het projectbudget is verhoogd met € 1 miljoen voor de nazorgwerkzaamheden van het project Emplacementen op Orde Realisatie upgrade emplacementsvoorzieningen. Daarnaast bleek het mogelijk om op basis van een inventarisatie van de nog uit te voeren activiteiten en de nog actuele risico’s € 6,8 miljoen over te hevelen naar de generieke investeringsruimte (MF 11.04).
13.03.03 Optimalisering gebruik spoor
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de weg bevorderen. Dit zijn maatregelen die door ProRail worden uitgevoerd. Voorbeelden hierbij zijn betere aansluiting tussen fiets en openbaar vervoer (fietsstallingen).
Producten
Tabel 27 Projectoverzicht behorende bij 13.03.03 Optimalisering gebruik Spoorwegen (bedragen x € 1 miljoen)
Optimalisering gebruik spoor (13.03.03)
Projectbudget
Planning
Toelichting
Projectomschrijving
begroting
huidig
Modal shift OVS
8
9
1
Totaal optimalisering gebruik
8
9
Begroting (MF 13.03.03)
8
9
Toelichting
1. Modal shift: Het budget op Modal Shift is € 0,5 miljoen hoger uitgevallen dan geraamd omdat er meer subsidieaanvragen zijn binnengekomen dan eerder verwacht.
13.03.04 Planuitwerking personenvervoer spoor
Tabel 28 Projectoverzicht behorende bij 13.03.04: Verkenningen en planuitwerkingen Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
Planuitwerkingsprogramma Personenvervoer (13.03.04)
Projectbudget
Indienststelling
Toelichting
Projectomschrijving
begroting
huidig
huidig
vorig
Planning- en studiekosten van aanlegprogramma MF 13.03.04
Projecten Nationaal
Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2)
11
11
Grensoverschrijdend Spoorvervoer
154
143
1
Kleine projecten personenvervoer
70
96
2
Regionale knelpunten
16
17
Reizigerfonds
3
6
Projecten Zuid-Nederland
Toekomstvast Spoor Zuid NL
195
201
Projecten Zuidwest-Nederland
Stadionpark Rotterdam
0
139
3
Projecten Oost-Nederland
Verduurzaming Dieselspoorlijnen
0
98
4
Quick scan decentraal spoor Gelderland
10
12
Projecten Noordwest-Nederland
Multimodale knoop Schiphol
136
146
5
Amsterdam Zuid 3e perron
26
429
6
Projecten Noord Nederland
Nedersaksenlijn
0
1
Meppel: Spoor- en perroncapaciteit
37
79
7
Lelylijn
4
3
HRMK Spoorbrug
79
82
Overige projecten en reserveringen
Studie en innovatiebudget
35
35
Totaal planning en studies personenvervoer
776
1.497
afrekening voorschotten
20
24
Aanleguitgaven binnen planning en studies
‒ 79
‒ 90
Programma Planning en Studies
716
1.431
Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma
210
207
Planning en studieuitgaven op MF 11
1
2
Begroting (MF 13.03.04)
927
1.640
Overprogrammering (-)
0
0
Toelichting
1. Grensoverschrijdend Spoorvervoer: Het voornemen was om de Specifieke Uitkering (SPUK) aan Drenthe (Coevorden-Bad Bentheim) uiterlijk eind 2024 jaar af te ronden. Aangezien er nog een aantal openstaande punten moeten worden opgelost (o.a. op juridisch vlak) verschuift de SPUK en de hiermee samenhangende uitgave ter hoogte van € 13,7 miljoen naar 2025.
De scope benodigd voor maatregelen bij het emplacement Eindhoven-Eindhoven Oost is onderdeel van het binnen dit programma opgenomen deelproject Eindhoven-Düsseldorf. In verband met de raakvlakken met PHS en om de productstap Breda-Eindhoven tijdig mogelijk te maken is deze scope en het bijbehorende projectbudget van € 17 miljoen overgeheveld naar PHS. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 5,3 miljoen.
2. Kleine projecten personenvervoer: De lagere kasrealisatie ter hoogte van € 18 miljoen in 2024 wordt veroorzaakt doordat de aanbesteding voor de eerste vier treinen op waterstof is gestopt, waardoor de voor 2024 gereserveerde € 5 miljoen voor de waterstoftankinstallatie nog niet benodigd is. Daarnaast is de uitgavenplanning voor zowel het project Aanvullende treindetectiemaatregelen bij overwegen als het project Vernieuwing Station A'dam Lelylaan geactualiseerd met lagere uitgaven tot gevolg.
Het projectbudget is met € 26 miljoen gestegen. De reservering in 2024 voor werkzaamheden rond klimaatadaptatie worden uitgevoerd binnen het programma EOV (MF 13.02). Deze hiervoor in 2024 gereserveerde middelen ter hoogte van € 2,3 miljoen zijn derhalve overgeboekt naar dit programma. De reservering voor Amsterdam Cuypershal ter hoogte van € 6,4 miljoen bleek niet nodig en is toegevoegd aan de generieke investeringsruimte. Daarnaast is € 15,6 miljoen toegevoegd vanuit het programma Vergroenen Reisgedrag ten behoeve van de aanschaf van waterstoftreinen en € 16 miljoen vanuit MF artikel 14.03.05 voor de uitvoering van Stationsprojecten Almere. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 2,8 miljoen.
3. Stadionpark Rotterdam: In verband met de faseovergang is het voor dit project gereserveerde budget van € 139 miljoen op MF 11 overgeboekt naar MF 13.
4. Verduurzaming Dieselspoorlijnen: Vanuit Klimaattransitiefonds is € 98 miljoen toegevoegd voor verduurzaming dieselspoorlijnen Zutphen-Oldenzaal, Almelo-Mariënberg. De maatregelen kunnen leiden tot een reductie van CO2- en stikstofuitstoot en voorkomen dat nieuwe diesellocomotieven worden aangeschaft.
5. Multimodale knoop Schiphol: Het aanbestedingsproces voor het deelproject «Stijg- en daalpunten trein & bus» heeft meer tijd in beslag genomen dan eerder gepland en daarnaast is de scope van het deelproject «Toegangspoortjes Schiphol Plaza» uit het project gehaald. Door genoemde oorzaken is de realisatie 2024 € 6 miljoen lager dan eerder geprognosticeerd. Het projectbudget van het Rijk is verhoogd met € 6,6 miljoen vanwege een bijdrage van de
Vervoerregio Amsterdam (VRA) voor het deelproject Stijg- en daalpunten trein/bus. Na oplevering wordt de eindafrekening opgemaakt en de definitieve bijdrage vastgesteld. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 3,5 miljoen.
6. Amsterdam Zuid 3e perron: In verband met de faseovergang is het resterende budget van € 403 miljoen overgeboekt van MF 11 naar MF 13.
7. Meppel: Spoor- en perroncapaciteit: Via amendement Grinwis c.s. (TK 36410-A nr. 43) is aanvullend € 40 miljoen beschikbaar gesteld om de volledige aanpak van het spoorknooppunt bij Meppel te realiseren. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 2 miljoen.
Planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer (13.03.05)
Tabel 29 Projectoverzicht behorende bij 13.03.05: Verkenningen en planuitwerkingen Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
Planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer (13.03.05)
Projectbudget
Indienststelling
Toelichting
Projectomschrijving
begroting
huidig
huidig
vorig
Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma MF 13.03.05
Projecten Nationaal
Kleine projecten Goederenvervoer
3
1
Overige projecten en reserveringen
Programma 740 treinen
103
106
Totaal programma planning en studies goederenvervoer
106
107
Afrekening voorschotten
2
3
Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma
124
127
Programma Aanleg
232
237
Aanleguitgaven binnen planning en studies
0
‒ 1
Begroting (MF 13.03.05)
232
236
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw), conform de contractuele overeenkomst tussen beide partijen. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenW.
Producten
Tabel 30 Projectoverzicht behorende bij 13.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Spoorwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Geïntegreerde contractvormen Spoorwegen (13.04)
Kasbudget 2024
Projectbudget
Indienststelling
Toelichting
Projectomschrijving
begroting
realisatie
verschil
begroting
huidig
huidig
vorig
eind contract
Beschikbaarheidsvergoeding
217
240
23
3.981
3.986
1
Rente- en belastingaanpassingen
2
2
0
‒ 138
‒ 138
Totaal
219
240
23
3.843
3.848
Begroting (MF 13.04)
219
240
23
3.843
3.848
Toelichting
1. De hogere uitgave van € 23 miljoen heeft onder andere betrekking op het betalen van verschillende naheffingsaanslagen BTW over de afgelopen jaren (€ 17,1 miljoen). Daarnaast wordt € 16,8 miljoen van latere jaren naar voren geschoven. Dit komt onder andere doordat de jaarlijkse indexering is opgelopen en hiermee is er een tekort ontstaan op het budget. Ook zijn er extra kosten voor spoorstaafschade op de HSL, doordat de TRAXX later uitfaseert dan eerder verwacht.
Daarnaast wordt met betrekking tot Infraspeed/HSL-Zuid € 11,5 miljoen over 2024 terugbetaald aan IenW. Reden hiervoor is dat bij het vaststellen van het HSL-Zuid budget onvoldoende rekening is gehouden met het betaalritme. Verder heeft een aantal projecten vertraging opgelopen en schuiven werkzaamheden door naar het volgende jaar. Daarmee is de betaling ook verschoven naar het volgende jaar.
13.09 Ontvangsten
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derde partijen voor spooruitgaven verantwoord. De gebruiksvergoeding die vervoerders aan ProRail betalen is in mindering gebracht op de subsidie die aan ProRail wordt betaald voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing (artikelonderdeel 13.02).
Producten
Tabel 31 Ontvangstenoverzicht bij 13.09: Spoorwegen (bedragen x € 1 miljoen)
13.09 ontvangsten
Begroting
Mutaties 2024
Realisatie
Verschil
Toelichting
Concessievergoedingen
228
‒ 65
163
‒ 65
1
Terugbetaling voorschotten ProRail
‒
42
42
42
2
Bijdragen van derden
1
2
3
2
Totaal
229
‒ 21
208
‒ 21
Toelichting
1. De lagere realisatie hangt met name samen met voorlopige verrekening met de NS ten behoeve van de ombouw treinen ERTMS (- € 35 miljoen) en het achteraf vaststellen van de vergoeding voor de HRN concessie (- € 29 miljoen).
2. Deze hogere realisatie is het gevolg van de afrekening van de voorschotten ProRail H2-2023 (€ 39 miljoen). Daarnaast is er voor € 3 miljoen ontvangen wegens aan NS en ProRail opgelegde boetes.
4.4 Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) en de Specifieke uitkeringen voor Woningbouwmiddelen toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.
B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 32 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 14 (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
Toelichting
2020
2021
2022
2023
2024
2024
2024
Verplichtingen
29.189
5.939
60.433
1.050.282
1.099.206
1.132.811
‒ 33.605
1
Uitgaven
87.247
77.533
86.838
563.297
844.795
1.142.688
‒ 297.893
Waarvan juridisch verplicht
0
14.01 Regionale infrastructuur
61.843
77.533
35.737
0
48.227
‒ 48.227
2
14.01.02 Planning en studies prg reg/lok
11.172
‒ 11.172
14.01.03 Aanleg reg/lok
61.843
77.533
35.737
0
37.055
‒ 37.055
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's
25.404
0
51.101
563.297
844.795
1.094.461
‒ 249.666
3
14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten
25.404
0
0
0
0
0
0
14.03.02 Regionale mobiliteitsprojecten
0
0
51.101
0
0
0
0
14.03.03 Ruimtelijke economisch programma
0
0
0
0
0
0
0
14.03.04 Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur
0
0
0
563.297
541.460
731.657
‒ 190.197
14.03.05 Mobiliteitspakketten
0
0
0
0
303.335
362.804
‒ 59.469
14.09 Ontvangsten
0
1.004
0
0
293
0
293
C. Toelichting op de budgettaire gevolgen van de uitvoering
Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.
1. De lagere verplichtingenrealisatie van € 33,6 miljoen wordt met name verklaard door de Regeling Mobiliteitspakketten. Een deel van de beschikkingen (voor in totaal € 33,6 miljoen) zijn begin 2025 verstuurd, hierdoor worden de verplichtingen ook pas in 2025 aangegaan.
2. Het verschil van € 48,2 miljoen wordt met name veroorzaakt door een lagere kasrealisatie op het project HOV Net Zuid-Holland van € 37,1 miljoen.
Verder is een lagere kasrealisatie van € 11,2 miljoen op planning en studies. Die lagere kasrealisatie wordt onder ander veroorzaakt doordat er bij Najaarsnota 2023 per saldo € 9,8 miljoen naar 2024 is geschoven op verschillende projecten. Daarnaast is er vanwege een voorkeursbesluit in de BO-MIRT een overboeking gedaan vanuit de verkenningsfase naar de planuitwerking, waardoor er in 2024 € 5 miljoen is toegevoegd aan het Rotterdam HOV budget. Daarentegen schuift er bij OV Amsterdam-Haarlemmermeer € 15,1 miljoen door naar 2025. Er wordt voor BOV kosten HOV-net € 5,5 miljoen doorgeschoven naar latere jaren. Ten slotte is er bij Najaarsnota 2024 € 5,5 miljoen via een saldo mutatie naar 2025 geboekt omdat er uiteindelijk minder budget is aangevraagd op DGB-budget en Rotterdam HOV dan geraamd.
3. Per saldo is er € 249,7 miljoen minder gerealiseerd dan bij ontwerpbegroting 2024 was begroot. Dit betreft € 190,2 miljoen voor Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur en € 59,5 miljoen voor Mobiliteitspakketten. Dit wordt met name veroorzaakt doordat het kasritme in lijn moest worden gebracht met de opengestelde beschikkingen en de nog op te stellen beschikkingen.
D. Toelichting op de artikelonderdelen
14.01 Grote regionale/lokale projecten
Motivering
Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting HXII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.
Tevens worden op dit artikel de uitgaven verantwoord van de specifieke uitkeringen voor bovenplanse infrastructurele voorzieningen zodat op korte termijn op locaties in heel Nederland grootschalige woningbouw kan plaatsvinden conform de regeling van 29 september 2023.
Producten
Algemeen
Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.
Verkenningen
Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.
14.01.02 Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokaal
Tabel 33 Projectoverzicht behorende bij 14.01.02: Planuitwerkingsprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1 miljoen)
Planuitwerkingsprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (14.01.02)
Projectbudget
Indienststelling
Toelichting
Projectomschrijving
begroting
huidig
huidig
vorig
Overige projecten en reserveringen
Rotterdam HOV
0
691
1
Stedelijk OV Den Haag
0
275
2
Randstadrail/Metronet Rotterdam
0
337
3
Projecten in voorbereiding
19
20
Overige projecten in voorbereiding
61
62
Totaal programma planuitwerking en verkenning
80
1.386
Planuitwerkingkosten op MF 11
32
33
Begroting (MF 14.01.02)
112
1.418
Toelichting
De budgetten van de onderstaande projecten die op artikel 11 van het MF staan geraamd, zijn in verband met de faseovergang overgeboekt naar artikel 14 van het MF. Zie toelichting bij artikel 11.
1. Rotterdam HOV (€ 691 miljoen)
2. Randstadrail/Metronet Rotterdam (€ 275 miljoen)
3. Stedelijk OV Den Haag (€ 337 miljoen)
14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal/Lokaal
Tabel 34 Projectoverzicht behorende bij 14.01.03: Realisatieprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1 miljoen)
Realisatieprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (14.01.03)
Kasbudget 2024
Projectbudget
Openstelling
Toelichting
begroting
realisatie
verschil
begroting
huidig
begroting
huidig
Projectomschrijving
2024
2024
2024
Projecten Zuidwest-Nederland
0
0
0
83
83
HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn)
37
0
‒ 37
180
183
1
Afrondingen
Begroting (MF 14.01.03)
37
0
‒ 37
263
266
Toelichting
1. Het deelproject Leiden-Utrecht ligt stil ligt vanwege een aanzienlijke kostenoverschrijding. Omdat de afgesproken mijlpalen verschuiven, verschuift ook de hieraan gekoppelde uitgavenplanning ter hoogte van € 37 miljoen.
Tabel 35 Projectenoverzicht behorende bij 14.03.04 Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur (Bedragen x € 1 miljoen)
Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur (14.03.04):
Kasbudget 2024
Projectbudget
Openstelling
Toelichting
begroting
realisatie
verschil
begroting
huidig
begroting
huidig
Projectomschrijving
2024
2024
2024
Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur
732
542
‒ 190
1.523
1.399
nvt
1
Begroting (MF 14.03.04)
Toelichting
1. Het verschil in kasbudget is voornamelijk te verklaren door de BTW-afdrachten aan het BTW-Compensatiefonds ten behoeve van de SPUK Mobiliteitspakketten van in totaal € 143 miljoen.
Tabel 36 Projectenoverzicht behorende bij 14.03.05: Mobiliteitspakketten (bedragen x € 1 miljoen)
Mobiliteitspakketten (14.03.05)
Kasbudget 2024
Projectbudget
Openstelling
Toelichting
begroting
realisatie
verschil
begroting
huidig
begroting
huidig
Projectomschrijving
2024
2024
2024
Mobiliteitspakketten
363
303
‒ 60
1.130
1.080
nvt
nvt
1
Begroting (MF 14.03.05)
Toelichting
1. Het verschil in kasbudget is met name te verklaren door de BTW-afdacht aan het BTW-Compensatiefonds ten behoeve van de SPUK Mobiliteitspakketten van € 54 miljoen.
4.5 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.
De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004-2005, 29 644, nr. 6).
Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Mobiliteitsfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en Havens op de begroting Hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 37 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 15 (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
Toelichting
2020
2021
2022
2023
2024
2024
2024
Verplichtingen
1.034.388
1.035.582
1.198.464
1.175.786
1.920.526
1.628.151
292.375
1
Uitgaven
1.042.935
1.385.294
1.494.251
1.358.394
1.397.734
1.376.956
20.778
Waarvan juridisch verplicht
0
15.01 Exploitatie
11.010
11.158
10.972
9.856
12.147
9.947
2.200
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
11.010
11.158
10.972
9.856
12.147
9.947
2.200
15.02 Onderhoud en vernieuwing
391.031
463.177
511.648
457.760
617.271
653.852
‒ 36.581
2
15.02.01 Onderhoud
339.381
414.571
473.488
421.711
520.995
516.013
4.982
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
335.809
364.617
461.832
420.811
520.155
515.281
4.874
15.02.04 Vernieuwing
51.650
48.606
38.160
36.049
96.276
137.839
‒ 41.563
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
0
1
1
1
0
1
‒ 1
15.03 Ontwikkeling
226.735
277.290
390.458
323.902
242.396
208.348
34.048
3
15.03.01 Aanleg
223.697
271.446
380.892
309.660
236.908
101.686
135.222
15.03.02 Planning en studies
3.038
5.844
8.956
9.673
3.738
96.905
‒ 93.167
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
1.843
4.255
8.018
7.958
1.937
1.806
131
15.03.03 Optimalisering gebruik
0
0
610
4.569
1.750
9.757
‒ 8.007
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
56.765
250.652
165.643
131.564
90.818
96.432
‒ 5.614
4
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN
357.394
383.017
415.530
435.312
435.102
408.377
26.725
5
15.06.01 Apparaatskosten RWS
320.780
338.582
356.566
379.311
400.850
375.308
25.542
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
320.780
338.582
356.566
379.311
400.850
375.308
25.542
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten
36.614
44.435
58.964
56.001
34.252
33.069
1.183
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
36.614
44.435
58.964
56.001
34.252
33.069
1.183
15.09 Ontvangsten
112.206
97.621
44.822
98.158
48.177
21.757
26.420
6
C. Toelichting op de budgettaire gevolgen van de uitvoering
Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.
1. De hogere verplichtingenrealisatie van € 292,4 miljoen is het saldo van hogere en lagere verplichtingen. Dit wordt met name verklaard door:
– Vernieuwing: Er is per saldo € 343,0 miljoen meer verplicht.
• Diverse verplichtingenschuiven (€ 347,5 miljoen): het verplichtingenbudget moest weer in lijn worden gebracht met de programmering.
• Loon- en prijsbijstelling € 18,5 miljoen.
• Toevoegen van projectbudget € 23,3 miljoen.
• de Rijksbijdrage TNO t.b.v. het onderzoekspgrogramma Vervanging en Renovatie ‒ € 4,7 miljoen.
• Reservering Vernieuwing (- € 41,6 miljoen): de hieronder toegelichte lagere uitgaven brengen dezelfde lagere verplichtingen met zich mee.
– Aanleg (€ 70,2 miljoen):
• Maasroute 2e fase (€ 170,4 miljoen): de hogere verplichtingen wordt verklaard door: Aanvullend budget Julianakanaal ten behoeve van het definitief herstellen van de calamiteit als gevolg van een volgelopen bouwkuip. Bij de voorbereiding van de werkzaamheden kwamen onverwachte zaken naar boven waaronder de staat van de bodem van het kanaal. Door een robuust herstel van het kanaal en het tegelijkertijd afmaken van de verruiming was er aanzienlijk meer budget benodigd dan eerder werd gedacht.
• Toekomst visie Waal (- € 1,6 miljoen): Het project heeft minder verplicht dan op voorhand was gepland. Dit kwam door prijsdalingen in de uitvoering en risico’s die niet zijn opgetreden.
• Wilhelminakanaal (€ 1,9 miljoen): Meer verplicht dan in eerste in instantie werd gedacht. Door de vertraging van Nieuwbouw Sluis II moest de huidige sluis langer in stand gehouden worden dan in eerste instantie werd gedacht. Hiervoor is het vervangen van de sluisdeuren noodzakelijk geweest.
• Nieuwe Sluis Terneuzen (€ 38,4 miljoen): wordt grotendeels verklaard door een ophoging van het budget voor de staalclaim (€ 24,6 miljoen). Daarnaast is er loon- en prijsbijstelling ontvangen (€ 3,3 miljoen). Diverse kleine mutaties (€ 13,8 miljoen).
• Capaciteit uitbreiding haven Merwede (- € 3,5 miljoen): Het project is afgerond en het resultaat betreft een meevaller.
• Lemmer-Delfzijl 2 (- € 8,3 miljoen): Betreft schuiven die zijn gedaan om de kasreeks bij te stellen door vertragingen bij diverse projecten. Bij het project Redundant Glasvezelnetwerk is er een vooronderzoek gedaan vanwege de prijsstijgingen. Daarnaast vertraagt het project Gerrit Krolbrug i.v.m. stikstof. En is vertraging ontstaan bij verkrijgen van vergunningen.
• Regeling Kademuren: Wegens het ontbreken van geschikte projecten in 2024 zijn de middelen middels een verplichtingenschuif (- € 2,0 miljoen) van 2024 naar latere jaren geschoven.
• Kornwerderzand (- € 124,9 miljoen): Door vertraging van de uitvoering is deze post doorgeschoven naar latere jaren.
• Het restant wordt verklaard door diverse kleine mutaties (- € 0,2 miljoen).
– Planning en Studies (- € 150,6 miljoen):
• Reservering Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl (- € 21,7 miljoen): Er worden zes zij-objecten langs de Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl overgedragen aan lokale overheden. Voor de kosten van de overdracht is in 2024 € 7,5 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 15.02 van waaruit de middelen zijn overgeheveld naar de lokale overheden. Door vertraging van de uitvoering is € 14,2 miljoen doorgeschoven naar latere jaren.
• Reservering Lichteren IJmuiden (- € 2,1 miljoen): Door vertraging van de uitvoering is deze post doorgeschoven naar latere jaren.
• Reservering Areaalgroei (- € 21,8 miljoen): De meerjarige reeks voor deze reservering is geactualiseerd, waardoor deze post naar latere jaren is geschoven.
• Reservering Topsector Logistiek (- € 10,2 miljoen): Voor de bekostiging van het innovatieprogramma Topsector Logistiek is het benodigde budget overgeboekt naar artikel 18 van HXII (€ - 6,4 miljoen). Het overige deel is middels een kasschuif doorgeschoven naar latere jaren.
• Reservering Wilhelminakanaal (- € 4,4 miljoen): De meerjarige reeks voor deze reservering is geactualiseerd, waardoor deze post naar latere jaren is geschoven.
• Reservering Digitale Transport Strategie (- € 2,4 miljoen): overboeking naar HXII voor een deelaanbesteding van project Digitale Transport Strategie (€ - 0,8 miljoen). Het overige deel is middels een kasschuif doorgeschoven naar latere jaren.
• Reservering Kustwacht overig (- € 6,4 miljoen): Voor een subsidiebijdrage aan de KNRM is het benodigde budget overgeboekt naar artikel 18 van HXII (€ - 3 miljoen). Er is € 8,1 miljoen overgeboekt naar het ministerie van Defensie voor de Kustwacht. Het gaat hierbij om kosten voor handhaving, dienstverlening, de bedrijfsvoering en voor het project Maritiem Operatiecentrum van de Kustwacht. Er is voor 2024 € 2,5 miljoen overgeboekt naar de EZ-begroting ten behoeve van het maritiem innovatieprogramma zoals afgesproken in de sectoragenda voor de Maritieme Maakindustrie waarover EZ de regie zal voert. Vanuit artikel 11 is € 5 miljoen overgeboekt uit de generieke investeringsruimte voor het aandeel van IenW in de Rijksbijdrage aan de Maritieme Maakindustrie en € 3,9 miljoen vanuit de reservering voor excessieve prijsstijgingen voor de excessieve prijsstijging van het project Maritiem Operatiecentrum van de Kustwacht. Het overige deel is middels een kasschuif doorgeschoven naar latere jaren.
• Reservering Scheepvaartveiligheid Wind op Zee (- € 62,4 miljoen): De meerjarige reeks voor deze reservering is geactualiseerd, waardoor € 46,2 miljoen van deze post naar latere jaren is doorgeschoven. Naar het ministerie van Defensie is voor 2024 € 4,1 miljoen overgeboekt voor het project Verkeersbeeld op Zee (VOZ) deel 1 en is € 10,7 miljoen overgeboekt voor de IenW bijdrage aan de kosten van noodsleephulp schepen (ETV Zuid en ETV Midden), welke de Kustwacht huurt bij de Rijksrederij voor 2024. Naar het ministerie van EZ is € 1,4 miljoen overgeboekt voor een bijdrage aan het door Marin uit te voeren onderzoeksprogramma scheepvaartveiligheid Noordzee.
• Het restant wordt verklaard door diverse kleine mutaties (- € 19,2 miljoen).
– Optimalisering gebruik (- € 8,2 miljoen): De lagere realisatie vindt plaats bij Modal Shift van weg naar water door een lagere belangstelling dan verwacht voor zowel de subsidieregeling als de bargedienstlijnen.
– Geïntegreerde contractvormen (€ 6,5 miljoen):
• Zeetoegang IJmond (€ 1,5 miljoen): Er is loon- en prijsbijstelling toegevoegd.
• 3e kolk Beatrixsluis (€ 1,9 miljoen): Er is loon- en prijsbijstelling toegevoegd.
• Selectieve Onttreking ZTY (€ 3,2 miljoen): Hogere verplichting door claim die is verplicht en afgewikkeld.
– Netwerkgebonden kosten (€ 26,7 miljoen): dit hangt volledig samen met de uitgavenmutaties die onderstaand zijn toegelicht.
2. Op Onderhoud en Vernieuwing is per saldo € 36,6 miljoen minder gerealiseerd. Dit wordt met name verklaard door:
– Vernieuwing (- € 41,6 miljoen): De per saldo lagere uitgaven zijn met name veroorzaakt door de Reservering Vernieuwing:
• De budgetoverheveling van - € 30,2 miljoen voor o.a. Marijkesluis (- € 5,0 miljoen), Overdracht van zes zijobjecten langs de HLD aan lokale overheden (Dorkwerdersluis, Platvoetburg, Groevesluizen Noord en Zuid, Driewegsluis en Slochtersluis) (- € 6,9 miljoen), ROK herberekeningen (-5,4 miljoen) en Verkeerspost Nijmegen (- € 3,5 miljoen) naar de realisatiefase.
• Diverse kasschuiven ‒ € 12,3 van projecten. Door actualisatie van het programma Vervanging en Renovatie projecten schuift de reservering door naar latere jaren
• Het restant wordt verklaard door diverse kleine mutaties (€ 0,9 miljoen).
3. Op Ontwikkeling is per saldo € 34,0 miljoen meer gerealiseerd. Dit wordt verklaard door:
– Aanleg (€ 135,2 miljoen):
• Maasroute 2e fase (€ 110,2 miljoen): Hogere realisatie wordt verklaard door middel van: Aanvullend budget Julianakanaal ten behoeve van het definitief herstellen van de calamiteit als gevolg van een volgelopen bouwkuip. Bij de voorbereiding van de werkzaamheden kwamen onverwachte zaken naar boven waaronder de staat van de bodem van het kanaal. Door een robuust herstel van het kanaal en het tegelijkertijd afmaken van de verruiming was er aanzienlijk meer budget benodigd dan eerder werd gedacht.
• Toekomst visie Waal (- € 2.3 miljoen): Het project heeft minder uitgegeven dan op voorhand was gepland. Dit kwam door prijsdalingen in de uitvoering en risico’s die niet zijn opgetreden.
• Wilhelminakanaal (€ 1,9 miljoen): Door de vertraging van Nieuwbouw Sluis II moest de huidige sluis langer in stand gehouden worden dan in eerste instantie werd gedacht. Hiervoor is het vervangen van de sluisdeuren noodzakelijk geweest.
• Twentekanalen fase 2 (€ 4,7 miljoen): Door vertraging in de uitvoering schoven betalingen door naar 2024. De vertraging is mede ontstaan door de vondst van het oude betonnen rijdek van de Boekelose brug bij Hengelo in de bodem en vaarweg. (Hierdoor moest dit eerst worden weggehaald voordat er verder gegaan kon worden met het baggerwerk. (laatste deel verruimingsopgave).)
• Nieuwe Sluis Terneuzen (€ 32,3 miljoen): wordt grotendeels verklaard door een ophoging van het budget voor de staalclaim (€ 24,6 miljoen). Daarnaast is er loon- en prijsbijstelling ontvangen (€ 3,3 miljoen). Diverse kleine mutaties (€ 4,4 miljoen).
• Lemmer-Delfzijl 2 (- € 3,9 miljoen): Betreft schuiven die zijn gedaan om de kasreeks bij te stellen door vertragingen bij diverse projecten. Bij het project Redundant Glasvezelnetwerk is er een vooronderzoek gedaan vanwege de prijsstijgingen. Daarnaast vertraagt het project Gerrit Krolbrug i.v.m. stikstof.
• Overprogrammering RWS (€ 25,0 miljoen)
• Regeling Kademuren: Wegens het ontbreken van geschikte projecten in 2024 zijn de middelen middels een kasschuif (- € 1,6 miljoen) van 2024 naar latere jaren geschoven.
• Kornwerderzand (- € 31,3 miljoen): Door vertraging van de uitvoering is deze post doorgeschoven naar latere jaren.
• Het restant wordt verklaard door diverse kleine mutaties (€ 0,2 miljoen).
– Planning en Studies (- € 93,2 miljoen):
• Reservering Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl (- € 21,7 miljoen): Er worden zes zij-objecten langs de Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl overgedragen aan lokale overheden. Voor de kosten van de overdracht is in 2024 € 7,5 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 15.02 van waaruit de middelen zijn overgeheveld naar de lokale overheden. Door vertraging van de uitvoering is € 14,2 miljoen doorgeschoven naar latere jaren.
• Reservering Lichteren IJmuiden (- € 2,1 miljoen): Door vertraging van de uitvoering is deze post doorgeschoven naar latere jaren.
• Reservering Areaalgroei (- € 21,8 miljoen): De meerjarige reeks voor deze reservering is geactualiseerd, waardoor deze post naar latere jaren is geschoven.
• Reservering Topsector Logistiek (- € 10,2 miljoen): Voor de bekostiging van het innovatieprogramma Topsector Logistiek is het benodigde budget overgeboekt naar artikel 18 van HXII (€ - 6,4 miljoen). Het overige deel is middels een kasschuif doorgeschoven naar latere jaren.
• Reservering Wilhelminakanaal (- € 4,4 miljoen): De meerjarige reeks voor deze reservering is geactualiseerd, waardoor deze post naar latere jaren is geschoven.
• Reservering Digitale Transport Strategie (- € 2,4 miljoen): overboeking naar HXII voor een deelaanbesteding van project Digitale Transport Strategie (€ - 0,8 miljoen). Het overige deel is middels een kasschuif doorgeschoven naar latere jaren.
• Reservering Kustwacht overig (- € 6,4 miljoen): Voor een subsidiebijdrage aan de KNRM is het benodigde budget overgeboekt naar artikel 18 van HXII (€ - 3 miljoen). Er is € 8,1 miljoen overgeboekt naar het ministerie van Defensie voor de Kustwacht. Het gaat hierbij om kosten voor handhaving, dienstverlening, de bedrijfsvoering en voor het project Maritiem Operatiecentrum van de Kustwacht. Er is voor 2024 € 2,5 miljoen overgeboekt naar de EZ-begroting ten behoeve van het maritiem innovatieprogramma zoals afgesproken in de sectoragenda voor de Maritieme Maakindustrie waarover EZ de regie zal voert. Vanuit artikel 11 is € 5 miljoen overgeboekt uit de generieke investeringsruimte voor het aandeel van IenW in de Rijksbijdrage aan de Maritieme Maakindustrie en € 3,9 miljoen vanuit de reservering voor excessieve prijsstijgingen voor de excessieve prijsstijging van het project Maritiem Operatiecentrum van de Kustwacht. Het overige deel is middels een kasschuif doorgeschoven naar latere jaren.
• Reservering Scheepvaartveiligheid Wind op Zee (- € 62,4 miljoen): De meerjarige reeks voor deze reservering is geactualiseerd, waardoor € 46,2 miljoen van deze post naar latere jaren is doorgeschoven. Naar het ministerie van Defensie is voor 2024 € 4,1 miljoen overgeboekt voor het project Verkeersbeeld op Zee (VOZ) deel 1 en is € 10,7 miljoen overgeboekt voor de IenW bijdrage aan de kosten van noodsleephulp schepen (ETV Zuid en ETV Midden), welke de Kustwacht huurt bij de Rijksrederij voor 2024. Naar het ministerie van EZ is € 1,4 miljoen overgeboekt voor een bijdrage aan het door Marin uit te voeren onderzoeksprogramma scheepvaartveiligheid Noordzee.
• De overprogrammering was bij ontwerpbegroting 2024 € 55,0 miljoen. Per einde 2024 is deze nihil en zijn programmering en begroting gelijk.
• Het restant wordt verklaard door diverse kleine mutaties (- € 16,8 miljoen).
– Optimalisering gebruik (- € 8,0 miljoen): De lagere realisatie vindt plaats bij Modal Shift van weg naar water door een lagere belangstelling dan verwacht voor zowel de subsidieregeling als de bargedienstlijnen.
4. Op geïntegreerde contractvormen is per saldo € 5,6 miljoen minder gerealiseerd. Dit wordt verklaard door:
– Bij het project Zeetoegang IJmond zijn diverse opdrachten doorgeschoven naar 2029 (- € 1,8 miljoen).
– Bij het project Selectieve Onttrekking (- € 2,9 miljoen) pakten de prijsstijgingen van het realisatiecontract en de staalclaim lager uit dan aanvankelijk werd aangenomen.
– Het restant wordt verklaard door diverse kleine mutaties (- € 0,9 miljoen).
5. Op Netwerkgebonden kosten is per saldo € 26,7 miljoen meer gerealiseerd. Dit wordt verklaard door:
– Apparaatskosten RWS: De hogere realisatie op de Apparaatskosten RWS (€ 25,5 miljoen) is het gevolg van de ontvangen loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 19,9 miljoen), bijdrage van het ministerie van Economische Zaken (EZ) aan het programma Maritiem InformatieVoorzieningen Servicepunt (MIVSP) (€ 3,8 miljoen) en het saldo van diverse mutaties (€ 1,8 miljoen);
– Overige netwerkgebonden kosten: De hogere realisatie op netwerkgebonden kosten ( € 1,2 miljoen) komt door loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 1,0 miljoen) en het saldo van diverse kleine mutaties (€ 0,2 miljoen).
6. Er is per saldo € 26,4 miljoen meer ontvangen dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door:
– Ontvangst Averijhaven (€ 27,6 miljoen): de specifieke uitkering (SPUK) die in het verleden aan de provincie Noord-Holland is betaald is in 2024 terugontvangen. De saneringswerkzaamheden die door de provincie Noord-Holland zouden worden uitgevoerd, zullen door IenW worden uitgevoerd.
– Het VBS tarief. In 2024 is er in totaal € 4,5 miljoen uit het VBS tarief ontvangen.
– Het project Nieuwe Sluis Terneuzen (€ - 8,8 miljoen). De lagere ontvangsten worden voornamelijk veroorzaakt doordat het project vertraging heeft opgelopen. Bijvoorbeeld door verkoop van gebouwen en gronden die later in de toekomst zullen plaatsvinden.
– Ontvangsten TWK (€ 3,7 miljoen) : de extra ontvangsten bij project Overnachtingshaven Spijk worden veroorzaakt door ontvangen bedragen van de CEF-subsidie. Dit was niet in de begroting vastgelegd.
– Het restant wordt verklaard door diverse kleine mutaties (- € 0,6 miljoen).
D. Toelichting op de artikelonderdelen
15.01 Exploitatie
Motivering
De activiteiten binnen exploitatie worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS ten behoeve van Exploitatie en Onderhoud en Vernieuwing prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.
Producten
Bij exploitatie gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:
– Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
– Monitoring en informatieverstrekking;
– Vergunningverlening en handhaving;
– Crisisbeheersing en preventie.
In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (NMCA goederenvervoer integraal 2017), die deels met exploitatie wordt gefaciliteerd. Daarnaast dient de betrouwbaarheid en reistijd op orde te worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van exploitatie zijn:
– Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;
– Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.
Vanaf 2014 wordt in overleg met de sector gewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarwegbeheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015-2016, 34 300 A, nr. 56).
In 2019 is de Kamer geïnformeerd welke maatregelen Rijkswaterstaat samen met de sector heeft geselecteerd om de betrouwbaarheid van reistijden te verbeteren in het kader van Beter Bediend (Kamerstukken, 2018–2019, 31 409, nr. 219).
Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.
Tabel 38 Specificatie bedieningsareaal
Areaalomschrijving
Eenheid
Realisatie 2020
Realisatie 2021
Realisatie 2022
Realisatie 2023
Realisatie 2024
Begroting 2024
Toelichting
Begeleide vaarweg
km
592
592
592
857
858
592
1
Bediende objecten
stuks
244
243
243
234
235
242
2
Bron: Rijkswaterstaat, 2023
Toelichting
1. Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend. De realisatie is ten opzichte van 2023 toegenomen met in totaal 1 km, met name door verschuivingen van de getijdegeulen in de Westerschelde. Ten opzichte van de begroting 2024 is de wijziging fors, deze is reeds toegelicht in de Jaarverantwoording 2023.
2. Ten opzichte van 2023 is in 2024 het aantal bediende objecten netto met één toegenomen: enerzijds door de realisatie van de Zeesluis in Terneuzen en de twee bijbehorende beweegbare bruggen. Anderzijds is er een afname door de overdracht van een schutsluis aan de betreffende gemeente, en de aanpassing van de classificatie van een schutsluis naar spuisluis. Er waren in de begroting 2024 geen wijzigingen voorzien. In 2023 was er een grote afname, die reeds is toegelicht in de Jaarverantwoording 2023.
15.02 Onderhoud en Vernieuwing
Motivering
Onderhoud en vernieuwing wordt uitgevoerd om het Hoofdvaarwegennet in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.
Producten
Het regulier onderhoud en vernieuwing van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor exploitatie, zoals verkeerscentrales. In bijlage 4 ‘Instandhouding’ wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.
15.02.01 Onderhoud
Een voorwaarde voor het gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.
De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren.
Binnen beheer en onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud.
Kustwacht
De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillancevliegtuigen en helikopters.
De Minister van IenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht.
Uitgesteld en achterstallig onderhoud
Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was.
Voor een overzicht van het uitgesteld en achterstallig onderhoud op alle RWS-netwerken, wordt u verwezen naar bijlage 2 bij dit jaarverslag.
Tabel 39 Uitgesteld en achterstalling onderhoud Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
2020
2021
2022
2023
2024
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Hoofdvaarwegen
487
9
494
3
686
7
723
30
871
75
Bron: Rijkswaterstaat, 2025
Toelichting
Voor het Hoofdvaarwegennet beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2024 € 871 miljoen, waarvan € 75 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2023 is het uitgestelde onderhoud met € 148 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 45 miljoen toegenomen.
Meetbare gegevens
Tabel 40 Areaal Beheer en Onderhoud
Eenheid
Realisatie 2020
Realisatie 2021
Realisatie 2022
Realisatie 2023
Realisatie 2024
Begroting 2024
Realisatie x € 1.000 2024
Begroting x € 1.000 2024
Vaarwegen
km
7.071
7.071
7.071
7.394
7.273
7.071
520.155
515.282
Bron: Rijkswaterstaat, 2025
Toelichting
Het totale areaal is een optelling van zowel hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.415 kilometer als zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.858 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7.273 kilometer. In 2024 is er ten opzichte van 2023 een grote afname, die hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door wijzigingen van de vaarroutes op het IJsselmeer/Markermeer. Daarnaast is er een kleine toename van de lengte beheerde vaarweg op zee. Deze wordt veroorzaakt door een kleine aanpassing in de vaarwegroutes voor de kust van Zeeland. Ten opzichte van de stand in de begroting 2024 is er sprake van een grote toename, die reeds is toegelicht in de Jaarverantwoording 2023.
Tabel 41 Indicatoren Beheer en Onderhoud
Indicator
Realisatie 2020
Realisatie 2021
Realisatie 2022
Realisatie 2023
Realisatie 2024
Streefwaarde 2024
Toelichting
Geplande stremmingen (gehele areaal)
0,3%
2,0%
0,9%
0,6%
0,7%
0,8%
1
Ongeplande stremmingen (gehele areaal)
0,4%
1,0%
2,4%
1,2%
1,2%
0,2%
2
Bron: Rijkswaterstaat, 2025
Toelichting
De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren af te zetten tegen de totale bedientijd van de objecten.
1. Met 0,7% voldoet de score van geplande stremmingen aan de streefwaarde. De score is gestegen ten opzichte van 2023. Er is in 2024 meer onderhoud uitgevoerd dan in 2023, om de groeiende Instandhoudingsopgave het hoofd te bieden.
2. De score van de ongeplande stremmingen voldoet net als voorgaande jaren niet aan de streefwaarde en is gelijk gebleven ten opzichte van 2023 (1,2%). De score voor ongeplande stremmingen wordt mede veroorzaakt door uitgesteld onderhoud en intensief gebruik. Hierdoor blijft de kans op ongeplande stremmingen hoog.
15.02.04 Vernieuwing
Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor Vernieuwing van het Hoofdvaarwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. De verwachting is dat deze problematiek toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vernieuwing aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 8 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in de bijlage «Instandhouding». In het MIRT-projectenoverzicht zijn onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet. Voor nadere informatie over vernieuwing wordt verwezen naar bijlage 2 'Instandhouding'.
15.03 Ontwikkeling
Motivering
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de realisatie- en studie activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.
15.03.01 Aanleg
Producten
In 2024 heeft IenW de volgende mijlpalen gerealiseerd:
Openstellingen:
– Nieuwe Sluis Terneuzen
– Toekomst visie Waal: Overnachtingshaven Lobith (locatie Spijk)
Tabel 42 Mijlpalen Hoofdvaarwegennet 2024
Aanleg mijlpalen Hoofdvaarwegennet
Mijlpaal
Project
Openstellingen
‒
Nieuwe Sluis Terneuzen
‒
Toekomst visie Waal: Overnachtingshaven Lobith (locatie Spijk)
Bron: Rijkswaterstaat, 2025
Toelichting
1. Op 11 oktober 2024 is door de koning van Nederland en de koning van België de
Nieuwe Sluis in Terneuzen officieel geopend. Er gaan nog geen schepen door de nieuwe sluis. Er volgt eerst een testfase en er worden restpunten met de aannemer opgelost. De Nieuwe Sluis wordt naar verwachting in het voorjaar 2025 in gebruik genomen.
2. De nieuwe overnachtingshaven Spijk is sinds 1 februari 2024 toegankelijk voor het scheepvaartverkeer. De 50 extra ligplaatsen in Spijk bieden de schippers de mogelijkheid goed uitgerust en veilig hun reis aan te vatten of voort te zetten.
Tabel 43 Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Aanlegprogramma Hoofdvaarwegennet (15.03.01)
Kasbudget 2024
Projectbudget
Openstelling
begroting
realisatie
verschil
begroting
huidig
begroting
huidig
Toelichting
Projectomschrijving
2024
2024
2024
Projecten Nationaal
Beter Benutten
0
0
0
16
16
Impuls Dynamisch Verkeersmanagement
0
0
101
100
Vaarwegen Walradarsystemen
1
1
29
35
1
Regeling kademuren
2
0
‒ 2
10
9
nvt
nvt
2
Projecten Noordwest-Nederland
De Zaan (Wilhelminasluis)
0
0
0
14
14
De Zaan (Wilhelminasluis)
0
0
0
14
14
2020
2020
Lichteren buitenhaven IJmuiden
0
0
0
48
83
2023
2023
3
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek
0
0
15
15
Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwede
0
0
10
10
Nieuwe Sluis Terneuzen
68
100
32
1184
1229
4
Projecten Zuid-Nederland
Maasroute modernisering fase 2
5
115
110
688
758
5
Wilhelminakanaal Tilburg
0
2
2
98
98
Zuid-Willemsvaart: aanleg Maximakanaal en opwaarderen tot Veghel
0
0
0
431
432
Projecten Oost Nederland
Toekomstvisie Waal
6
4
‒ 2
148
150
6
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)
0
0
59
59
Verruiming Twentekanalen fase 2
5
5
244
237
7
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel
1
1
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1: verbetering tot klasse Va
0
0
294
294
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee
0
0
39
39
Sluiscomplex Kornwerderzand
31
0
‒ 31
125
129
2025-2028
2025-2029
8
Overige projecten
Kleine projecten / Afronding projecten
0
0
0
194
194
Afrondingen
Totaal uitvoeringsprogramma
113
228
115
3762
3916
Realisatieuitgaven op MF 15.03.01 mbt planuitwerking
Programma realisatie
113
228
115
Budget realisatie (MF 15.03.01)
113
228
115
3762
3916
Overprogrammering (-)
Toelichting
1. Vaarwegen Walradarsystemen: Het projectbudget is € 5,8 miljoen toegenomen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het toevoegen van budget voor de vervanging van radarpost Lange Jaap (€ 5,6 miljoen). Het restant wordt verklaard door diverse kleine mutaties (€ 0,2 miljoen).
2. Regeling Kademuren: Wegens het ontbreken van geschikte projecten in 2024 zijn de middelen middels een kasschuif van 2024 naar latere jaren geschoven. Tevens is het resterende budget vanaf 2026 met 10% gekort vanwege de taakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord.
3. Lichteren buitenhaven IJmuiden: de specifieke uitkering (SPUK) die in het verleden aan de provincie Noord Holland is betaald voor saneringswerkzaamheden is in 2024 terug ontvangen. Het terug ontvangen budget is weer aan het projectbudget toegevoegd.
4. Nieuwe Sluis Terneuzen: Het projectbudget is € 44,3 miljoen toegenomen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het toevoegen van budget door DGLM om de continuïteit van het project te garanderen (€ 20,0 miljoen) en het aanvullend budget voor de staalclaim (€ 21,0 miljoen). Daarnaast is er nog loon- en prijsbijstelling 2024 bijgekomen (€ 3,3 miljoen). Het restant wordt verklaard door diverse kleine mutaties (€ 0,1 miljoen).
5. Maasroute modernisering fase 2: Het projectbudget is € 70,2 miljoen toegenomen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de excessieve prijsstijging Project Sluis II Wilhelminakanaal (€ 68,9 miljoen). Daarnaast is er nog loon- en prijsbijstelling 2024 bijgekomen (€ 1,3 miljoen).
6. Toekomstvisie Waal: Het projectbudget is € 2,1 miljoen toegenomen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de ontvangen CEF subsidie voor het project overnachtingshaven Spijk (€ 1,9 miljoen). Daarnaast is er nog loon- en prijsbijstelling 2024 bijgekomen (€ 0,2 miljoen).
7. Verruiming Twentekanalen fase 2: Het projectbudget is € -7,4 miljoen afgenomen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een meevaller ivm de CROW index en een aantal contractwijzigingen lager uitviellen dan op voorhand werd gedacht (€ -8,0 miljoen). Daarnaast is er nog loon- en prijsbijstelling 2024 bijgekomen (€ 0,6 miljoen).
8. Sluiscomplex Kornwerderzand: Wegens vertraging zijn de middelen middels een kasschuif van 2024 naar latere jaren geschoven.
Tabel 44 Projectoverzicht behorende bij 15.03.02: Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Planning en studies Hoofdvaarwegennet (15.03.02)
Projectbudget
Openstelling
Toelichting
Projectomschrijving
huidig
vorig
huidig
vorig
Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies
‒ 59
‒ 90
nvt
nvt
Uitgaven mbt planning en studies op MF 15.03.02 mbt het programma aanleg
2
76
nvt
nvt
Projecten Nationaal
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen
35
31
nvt
nvt
Reservering voor LCC
391
437
nvt
nvt
1
Reservering voor scheepvaartveiligheid maatregelen agv Wind op Zee
868
842
nvt
nvt
2
Projecten Noordwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer
7
7
2025 ‒ 2027
2025 ‒ 2027
Vaarweg IJsselmeer-Meppel
0
0
ntb
ntb
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteit Volkeraksluizen
0
0
ntb
ntb
Projecten Zuid-Nederland
Whilhelminakanaal Sluis II
87
98
ntb
ntb
3
Projecten Oost-Nederland
Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen)
41
42
2026-2028
ntb
4
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel
31
33
2023-2024
ntb
5
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2
481
514
2024 ‒ 2028
2024 ‒ 2028
6
Overige projecten en reserveringen
404
361
7
Projecten in voorbereiding
Projecten Zuidwest-Nederland
Kreekraksluizen
ntb
ntb
Projecten Oost-Nederland
Verkenning IJssel fase 2
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico's
Afrondingen
2
1
Totaal programma planning en studies
2.290
2.352
Begroting (MF 15.03.02)
2.290
2.352
Toelichting
1. Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2038 en loon- en prijsbijstelling over 2024 is de reservering voor LCC met € 46 miljoen toegenomen.
2. Reservering voor scheepvaartveiligheid maatregelen Wind op Zee (WOZ): Naar het ministerie van EZ is € 19,3 miljoen overgeboekt voor de tweede module van de opdracht Maritiem Informatievoorzieningen Service Punt (MIVSP-II). De loon- en prijsbijstelling 2024 betreft € 26,2 miljoen. Naar het ministerie van Defensie is € 10,7 miljoen overgeboekt voor de IenW bijdrage aan de kosten van noodsleephulp schepen (ERTV Zuid en ERTV Midden), welke de Kustwacht huurt bij de Rijksrederij voor 2024 en € 21,9 miljoen voor het project Verkeersbeeld op Zee (VOZ).
3. Wilhelminakaal sluis II: Vanuit artikel 11 is uit de reservering voor excessieve prijsstijgingen € 8,7 miljoen overgeboekt. De loon- en prijsbijstelling 2024 betreft € 2,5 miljoen.
4. De uitwerking van het project Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) is in afwachting van het programma onder de omgevingswet besluit van het programma Integraal Riviermanagement (IRM) die bepalend zal zijn voor de inrichting van de IJssel. De openstelling gaat van 2026 ‒ 2028 naar nog nader te bepalen. De uitwerking van het project Rivierklimaatpark IJsselpoort (RKPIJ) binnen het project Bovenloop IJssel blijft doorgang vinden (RKPIJ=2028).
5. De uitwerking van het project Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel is in afwachting van het programma onder de omgevingswet besluit van het programma Integraal Riviermanagement (IRM) die bepalend zal zijn voor de inrichting van de IJssel. Openstelling gaat van 2023-2024 naar nog nader te bepalen.
6. Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2: Het budget is verhoogd met € 10 miljoen voor de nieuwe Paddepoelsterbrug en met € 16,5 miljoen voor de Gerrit Krolbrug. Het budget is verlaagd met € 7,5 miljoen voor de overdracht van zes zijobjecten. De loon- en prijsbijstelling 2024 betreft € 14 miljoen.
7. Overige projecten en reserveringen:
• Naar het ministerie van Defensie zijn IenW-bijdragen overgeboekt voor de Kustwacht van € 8,3 miljoen voor het project MOC Kustwacht, € 1,6 miljoen voor de bouw van een nieuw VHF-station Randmeren en € 1,3 miljoen voor de verhuizing van het bestaand VHF-station in de vuurtoren Lange Jaap;
• Naar het ministerie van Defensie zijn IenW bijdragen overgeboekt voor de Kustwacht van € 5,2 miljoen voor de tegenvaller project MOC Kustwacht en € 37,5 miljoen voor het aanpakken van de disbalans tussen middelen en opdrachten. De middelen worden door de Kustwacht ingezet voor het in balans brengen van middelen en benodigdheden voor bedrijfsvoering, handhaving, security en dienstverlening;
• Dekking voor het project Digitale Transport Strategie staat gereserveerd op het artikelonderdeel planning en studies Hoofdvaarwegennet. Uitvoering en realisatie vindt plaats op de beleidsbegroting HXII. Hiervoor is € 4,5 miljoen overgeboekt naar HXII;
• Voor verlenging van Topsector Logistiek opdrachten in de jaren 2024 tot en met 2026 en subsidie in 2024 en 2025 is € 25,8 miljoen overgeboekt naar HXII;
• Er is € 20 miljoen overgeboekt van de reservering Nieuwe Sluis Terneuzen naar het projectbudget Nieuwe Sluis Terneuzen;
• Voor gedeeltelijke dekking van een subsidiebijdrage aan KNRM voor een reddingsboot wordt € 3 miljoen overgeboekt naar HXII;
• Vanuit artikel 11 reservering BO MIRT goederenvervoer is € 16 miljoen overgeboekt voor een reservering walstroom rijksligplaatsen;
• Door de extrapolatie naar 2038 is het budget met € 17,1 miljoen toegenomen;
• Vanuit HXII is € 18,9 miljoen overgeboekt voor de reservering walstroom rijksligplaatsen;
• Vanuit artikel 11 is uit de reservering voor prijsstijgingen € 3,9 miljoen overgeboekt naar het gereserveerde budget voor de Kustwacht;
• De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van de loon- en prijsbijstelling 2024 en de extrapolatie naar 2038.
15.03.03 Optimalisering gebruik
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de vaarwegen bevorderen. Dit zijn maatregelen die door RWS worden uitgevoerd. Een voorbeeld is de optimalisatie van logistieke routes om modal shift te bevorderen.
Producten
Tabel 45 Projectoverzicht behorende bij 15.03.03: Optimalisering hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Optimalisering Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Kasbudget 2024
Projectbudget
Openstelling
Toelichting
Projectomschrijving
begroting 2024
realisatie
begroting 2024
huidig
huidig
vorig
Modal shift van weg naar water
10
2
37
37
nvt
nvt
1
Totaal Optimalisering gebruik
10
2
37
37
Begroting (MF 15.03.03)
10
2
37
37
Toelichting
1. Wegens vertraging door tegenvallende belangstelling voor de subsidieregeling en concessie bargedienstlijnen zijn de middelen middels een kasschuif van 2024 naar latere jaren geschoven.
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht. De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Vernieuwing en Vervanging).
Producten
De projecten Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, sluis Eefde en Zeetoegang Ijmond zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.
Tabel 46 Projectoverzicht behorende bij 15.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Geïntegreerde contractvormen Hoofdvaarwegennet (15.04)
Kasbudget 2024
Projectbudget
Openstelling
Toelichting
begroting
realisatie
verschil
begroting
huidig
begroting
huidig
Projectomschrijving
2024
2023
2023
Projecten Noordwest-Nederland
Projecten Noordwest-Nederland
Zeetoegang IJmond
72
68
‒ 5
1.237
1.251
1
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen
16
15
‒ 1
416
422
2
Projecten Zuid-Nederland
0
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde
5
6
0
161
163
Keersluis Limmel
3
3
0
94
96
Afrondingen
Totaal uitvoeringsprogramma
96
91
‒ 6
1.909
1.932
begroting (MF 15.04)
96
91
‒ 6
1.909
1.932
Toelichting
1. Zeetoegang IJmond: Het projectbudget is € 13,9 miljoen toegenomen. Dit komt door de loon- en prijsbestelling 2024.
2. Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen: Het projectbudget is € 5,8 miljoen toegenomen. Dit komt door de loon- en prijsbestelling 2024.
15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.
15.09 Ontvangsten
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.
4.6 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
De Tweede Kamer wijst de grote projecten aan. De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage. Voor IenW betreffen dit de volgende projecten:
– European Rail Traffic Management System (ERTMS);
– Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS).
Door IenW is het project ZuidasDok zelf als groot project aangewezen.Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft sinds juli 2021 niet langer de status van een groot project.
Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Openbaar Vervoer en Spoor en 18 Scheepvaart en Havens op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 47 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 17 (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
Toelichting
2020
2021
2022
2023
2024
2024
2024
Verplichtingen
376.259
1.268.857
1.002.608
609.120
816.158
1.061.545
‒ 245.387
1
Uitgaven
401.044
351.089
484.813
572.122
578.030
538.296
39.734
Waarvan juridisch verplicht
17.02 Betuweroute
0
0
0
0
0
0
0
17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid
262
179
0
0
0
0
0
17.03.01 Realisatie HSL-zuid
262
179
0
0
0
0
0
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam
3.698
1.700
‒ 7
637
183
1.122
‒ 939
17.07 ERTMS
84.210
84.040
114.954
189.798
147.619
161.980
‒ 14.361
2
17.07.01 Aanleg ERTMS
82.380
82.517
113.676
189.281
147.354
161.139
‒ 13.785
17.07.02 Planning en studies ERTMS
1.830
1.523
1.278
517
265
841
‒ 576
17.08 Zuidasdok
90.616
60.312
101.584
140.739
160.837
191.920
‒ 31.083
3
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
222.258
204.858
268.282
240.948
269.391
183.274
86.117
4
17.10.01 Aanleg PHS
199.584
192.580
260.257
230.732
260.189
170.382
89.807
17.10.02 Planning en studies PHS
22.674
12.278
8.025
10.216
9.202
12.892
‒ 3.690
17.09 Ontvangsten
68.895
51.675
83.038
68.437
69.663
58.817
10.846
5
C. Toelichting op de budgettaire gevolgen van de uitvoering
Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.
1. De lagere verplichtingenrealisatie van 245,4 miljoen wordt veroozaakt door de volgende mutaties:
• De lagere verplichtingen voor Zuidasdok wordt vooral veroorzaakt door de andere wijze van aanbesteding van het tunnelcontract waar gekozen is voor een twee fase aanpak d.m.v. een bouwteam fase wordt de planning en de uitvoering van de bouwfase afgestemd tussen Zuidasdok en de gecontracteerde aannemer. Hierdoor is een deel van de verplichtingenruimte (- € 230 miljoen) benodigd voor het vastleggen van de uitvoering doorgeschoven van 2024 naar 2027. Daarnaast is op het hoofdcontract bouwcombinatie voor OVT 1 (- € 9,4 miljoen). Een belangrijke buitendienststelling (BD2404) waarin werkzaamheden aan perrons zouden worden uitgevoerd is in Q3 alsnog over de jaargrens heen geschoven (van november 2024 naar januari 2025). Overige verplichtingenbijstellingen (- € 4,6 miljoen).
• De lagere verplichtingen voor ERTMS in 2024 worden vooral veroorzaakt door een kasschuif naar aanleiding van de kasreeksactualisatie van ProRail en de opgave programma directie ERTMS (- € 648,2 miljoen). Daarnaast heeft een saldomutatie plaatsgevonden waar € 228,6 miljoen is doorgeschoven naar 2025. Ten slotte is het budget door de voorlopige verrekening van het Netto Financieel Effect met € 35 miljoen afgenomen. Daarentegen is het verplichtingenbudget verhoogd via een saldo mutatie waar € 27,7 miljoen vanuit 2023 naar 2024 is geschoven. Ten slotte is het budget na de afrekening van ProRail met € 4 miljoen verhoogd.
• De hogere verplichtingen voor PHS in 2024 worden vooral veroorzaakt door een saldomutatie bij Najaarsnota 2023 waar € 327,7 miljoen is doorgeschoven naar 2024 mede doordat het uitvoeringsbesluit pas in 2024 werd verwacht. Ook is er vanwege excessieve prijsstijgingen € 92,2 miljoen verplichtingenruimte toegevoegd aan het PHS budget. Ook is de scope betreffende de stallingen onder de oostelijke sporen Amsterdam Centraal (Fietsparkeren bij Stations), emplacement Eindhoven (Grensoverschrijdend Spoorvervoer), en maatregelen TEV (Spoorcapaciteit 2030) overgeheveld naar PHS projecten waardoor per saldo € 72,2 miljoen verplichtingenruimte is toegevoegd aan het budget. Ook zijn de Seinen Nieuwe generatie niet veilig verklaard, terwijl er bij emplacement Den Haag Centraal en PHS Tilburg rekening is gehouden met deze seinen, om de projecten niet stil te laten vallen was € 31,4 miljoen extra budget nodig. Verder is er via een saldo mutatie € 30,1 miljoen teruggeschoven vanuit 2025. Ook is er vanwege afrekeningen ProRail € 16,1 miljoen verplichtingruimte toegevoegd aan PHS. Ten slotte is er € 15 miljoen verplichtingenruimte teruggeschoven vanuit 2025 om de subsidieaanvraag op PHS Amsterdam-Alkmaar vast te kunnen leggen. Daarentegen is er in verband met excessieve prijsstijgingen € 87 miljoen via een saldomutatie teruggeschoven naar 2023. Daarnaast is er € 6,7 miljoen verplichtingenruimte naar 2025 geschoven met een saldomutatie. Ook is € 2,1 miljoen verplichtingen weggeschoven naar andere jaren met een kasschuif.
5. De lagere realisatie op ERTMS van € 14,4 miljoen wordt toegelicht in de specifieke toelichting bij artikelonderdeel 17.07 ERTMS.
6. De lagere realisatie bij Zuidasdok van € 31 miljoen heeft te maken met lagere uitgaven bij de Tunnel en A10. De lagere uitgaven zijn voornamelijk veroorzaakt door vertraging in conditioneringswerkzaamheden «onderhanden werk Zuidasdok» van voorbereiding start aanbesteding Tunnel A10. Daarnaast lagere uitgaven bij het onderdeel Openbaar Vervoer Tunnel (OVT), voornamelijk veroorzaakt doordat de ontwerpfase van de ruwbouw vertraagd is, waardoor een belangrijke buitendienstestelling verplaatst moest worden, de daarin geplande werkzaamheden en de daarmee samenhangende betalingen zijn doorgeschoven van Q4 2024 naar Q1 2025. Dit wordt verder gespecificeerd bij de specifieke toelichting onder artikelonderdeel 17.08 Zuidasdok.
7. De hogere realisatie op PHS van € 86,1 miljoen wordt toegelicht in de specifieke toelichting bij artikelonderdeel 17.10 PHS.
8. De hogere realisatie op de ontvangsten van € 10,8 miljoen wordt toegelicht in de specifieke toelichting bij artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten.
D. Toelichting op de artikelonderdelen
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Motivering
De voormalige vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de Minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691 nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met het laten vervallen van de voortgangsrapportages op grond van de Regeling Grote Projecten. Dit besluit is genomen op basis van de op 16 juni 2020 naar de Tweede Kamer gezonden eindevaluatie PMR (Kamerstukken II 2019–2020, 24 691, nr. 133). Voortaan is een eenvoudiger governance structuur van toepassing waarbij de voortgang wordt gerapporteerd door middel van toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging.
Producten
Tabel 48 Projectoverzicht behorende bij 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam (bedragen x € 1 miljoen)
PMR (17.06)
Kasbudget 2024
Projectbudget
Oplevering
Projectomschrijving
begroting 2024
realisatie
verschil
begroting 2024
huidig
begroting 2024
huidig
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Uitvoeringsorganisatie
0
0
0
21
19
nnb
nnb
750 ha
30
30
nnb
nnb
Groene verbinding
31
31
2011
2011
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)
2021
2021
Landaanwinning
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma
2007
2007
Voorfinanciering FES natuurcompensatie
1
0
0
105
101
nnb
nnb
1
Landaanwinning
742
742
2013
2013
BTW Buitencontour
138
138
2013
2013
Onvoorzien
0
0
0
106
85
nnb
nnb
2
Afrondingsverschillen
0
1
0
0
1
Programma
1
1
0
1.173
1.147
Begroting (MF 17.06)
1
1
0
1.173
1.147
Toelichting
1. Er is € 23,8 miljoen overgeboekt van budget PMR onvoorzien naar budget PMR natuurcompensatie voor gevolgen nieuwe compensatie variant (NCV). Vervolgens is € 26,9 miljoen overgeboekt naar LNV voor het afgesproken maatregelenpakket voor NCV;
2. € 23,8 miljoen is overgeboekt van budget PMR onvoorzien naar budget PMR natuurcompensatie voor gevolgen nieuwe compensatie variant (NCV), € 1 miljoen restsaldo PMR uitvoeringsorganisatie is toegevoegd aan PMR onvoorzien en er is € 1,3 miljoen prijsbijstelling 2024 toegevoegd.
17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)
Motivering
De Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV 2040 (Kamerstukken II 2020/21, 23645, nr. 746) zet erop in lange termijn keuzes voor het OV met bijdragen aan wonen, werken en recreëren in een duurzaam en welvarend Nederland te realiseren. Het digitaliseren van het treinbeveiligingssysteem is een van de bouwstenen om de doelen van Toekomstbeeld OV te bereiken. Het vervangen van het analoge huidige systeem, dat stamt uit de jaren ’50-60, door de digitale Europese standaard wordt vormgegeven binnen het groot project ERTMS. Deze vervanging sluit aan bij het algemene uitgangspunt om prioriteit te geven aan de instandhouding van het bestaande netwerk. Met deze beslissing wordt ook invulling gegeven aan Europese afspraken over de aanleg van ERTMS op de belangrijkste nationale en internationale verbindingen (TEN-T kernnetwerk). Daarnaast biedt ERTMS meer mogelijkheden dan de huidige treinbeveiliging, zoals meer veiligheid, de mogelijkheid om meer treinen te laten rijden, en op termijn automatisch rijden.
Producten
Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2018/19, 33652, nr. 65) genomen en besloten het huidige treinbeveiligingssysteem landelijk te vervangen door ERTMS. Tot en met 2030 worden door ProRail en vervoerders tientallen werkprocessen aangepast om treinen te kunnen laten rijden, circa 1.300 treinen en locomotieven omgebouwd of opgewaardeerd naar ERTMS en tenminste 15.000 gebruikers opgeleid. Ook zal het systeem en de operatie worden beproefd en uiteindelijk 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien. Het kabinet heeft in 2019 tevens besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030-2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 11.03.
Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage in 2024 betreft de 21e voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2024/25, 33652, nr. 95).
Tabel 49 Projectoverzicht behorende bij 17.07 ERTMS (bedragen x € 1 miljoen)
ERTMS (17.07)
Kasbudget 2024
Projectbudget
Indienststelling
Toelichting
begroting
Realisatie
verschil
begroting
huidig
begroting
huidig
Projectomschrijving
2024
2024
2024
ERTMS
Realisatiefase
219
145
‒ 74
2.834
2.804
1
Planuitwerkingsfase
1
0
‒ 1
93
93
Programma
220
145
‒ 75
2926
2897
Afrekening voorschotten
0
4
4
27
31
Begroting (MF 17.07)
220
149
‒ 71
2953
2928
Overprogrammering (-)
‒ 58
0
58
0
0
Toelichting
1. De uitgaven en verplichtingen voor het programma ERTMS liggen dit jaar € 75 miljoen lager vanwege de huidige herijking van het programma en de lagere uitgaven bij het ombouwen van het materieel. Zoals aangegeven in de Voortgangsrapportage 21 heeft de ombouw van het materieel te maken met langere levertijden en schaarste in materieel bij leveranciers. Verder is er vanwege de herijking van het programma ERTMS minder uitgegeven en verplicht, omdat besluitvorming over de eerste tranche eerst moet worden afgerond.
In verband met de inbouw van het European Rail Traffic Management System (ERTMS) is € 95 miljoen verrekend met de concessievergoeding NS. Daarnaast is € 0,3 miljoen overgeboekt naar de beleidsbegroting HXII voor de inzet van de ILT en eveneens € 0,3 miljoen ten behoeve van de inzet van de RVO. Tenslotte is € 0,5 miljoen overgeboekt naar het project HSL-Zuid ten behoeve van een onderzoek naar de aansluiting van de ERTMS-versie van het HRN op de ERTMS-versie van de HSL-Zuid. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 66 miljoen.
17.08 Zuidasdok
Motivering
De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en ov-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de capaciteit op het station is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In kamerbrief van 16 mei 2024 (Kamerstukken II 2023-2024, 32668, nr. 23) is de Kamer geïnformeerd over de actuele stand van zaken op het project.
Producten
– Projectorganisatie en voorbereiding (inclusief Knopen);
– Uitbreiding van de ov-terminal (inclusief keersporen, regionaal ov en ketenmobiliteit);
– Tunnel en uitbreiding van A102;
– Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.
Overzicht van de bijdragen: In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).
Tabel 50 Overzicht van de bijdragen Zuidasdok (bedragen x € 1 miljoen)
Begroting 2024
Realisatie 2024
Verschil
Bijdragen Rijk
140
133
‒ 7
Bijdrage gemeente Amsterdam
28
21
‒ 7
Bijdrage Vervoersregio Amsterdam
24
18
‒ 6
Bijdrage Provincie Noord Holland
EU-ontvangsten
Bijdrage derden
Programma
Totaal
192
172
‒ 20
Toelichting
De ontvangsten van Amsterdam en Vervoersregio Amsterdam zijn in 2024 ontkoppeld aan de uitvoeringsplanning. De ontvangsten van Amsterdam ‒ € 7 miljoen en Vervoersregio Amsterdam ‒ € 6 miljoen zijn in lijn gebracht met de herziene uitvoeringsplanning. Het aandeel rijk is in 2024 ook met ‒ € 7 miljoen bijgesteld. De totale bijdrage in 2024 aan het project Zuidasdok komt daarmee op € 172 miljoen. Op de post overige ontvangsten worden eventuele extra bijdragen van voornamelijk ProRail verwerkt, die waren in 2024 heel beperkt.
Tabel 51 Projectoverzicht behorende bij 17.08 Zuidasdok (bedragen x € 1 miljoen)
Zuidasdok (17.08)
Kasbudget 2024
Projectbudget
Openstelling
Toelichting
begroting
realisatie
verschil
begroting
huidig
begroting
huidig
Projectomschrijving
2024
2024
2024
Generieke en ruimtelijke inrichting
0
0
0
74
66
Projectorganisatie en voorbereiding
44
37
‒ 7
553
603
1
Tunnel en A10
50
30
‒ 20
1.515
1.600
2
OVT incl. keerspoor
98
94
‒ 4
1.027
1.139
Afronding
Totaal uitvoeringsprogramma
192
161
‒ 31
3.169
3.408
Begroting (MF 17.08)
Toelichting
1. Het hogere projectbudget op artikelonderdeel 17.08 Zuidasdok (€ 154,7 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:
• Toegekende loon-en prijsbijstelling 2024 (€ 53,4 miljoen).
• Toekenning budgetoverheveling vanuit E&O (€ 73,7 miljoen). Hoofdzakelijk als gevolg van het intern overhevelen van E&O middelen t.b.v. mee kunnen opdragen van vast tunnelonderhoud (€ 47,1 miljoen) bij het op de markt zetten van het tunnelcontract, toevoegen budgetten t.b.v. noodzakelijke vervanging van de Roozenoordbrug (€ 25,2 miljoen), en overige kleinere aanpassingen (€ 1,4 miljoen) o.a. aanvullende bijdragen van gemeente Amsterdam voor werkzaamheden geluidsschermen Schinkelkwartier.2. Het hogere projectbudget op artikelonderdeel 17.08 Zuidasdok (OVT deel) (€ 112 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:
4. Het hogere projectbudget op artikelonderdeel 17.08 Zuidasdok (€ 124,2 miljoen) is hoofdzakelijk als gevolg van het toevoegen van aanvullende middelen uit de reservering doortrekken Noord-Zuidlijn i.v.m. de aanbesteding van het contract openbaar vervoerterminal (€ 87 miljoen), de aanvullende bijdrage van gemeenten Amsterdam en Vervoersregio wordt verrekend met de nog te bepalen aanvullende bijdrage derden. Daarnaast de toegekende loon- en prijsbijstellingen (€ 37,2 miljoen).
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
Motivering
Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomstvaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute extra te stimuleren.
Producten
In 2024 zijn twee voortgangsrapportages over PHS uitgebracht gezien de groot project-status van PHS. Uit de rapportages blijkt de voortgang van de diverse projecten die onderdeel zijn van PHS en de financiële stand van zaken, zoals de ontwikkeling van het potentieel tekort. Ook wordt ingegaan op de geplande uitbreiding van de treindienst, die samenhangt met de oplevering van de relevante infraprojecten en andere maatregelen.
Eind 2024 is met de start van de dienstregeling 2025 door NS een aantal extra tienminutentreinen gaan rijden. Ook is de airportsprinter Amsterdam-Hoofddorp geïntroduceerd gezien de start van de maatregelen op en rond Amsterdam Centraal. Een belangrijke mijlpaal is de start van de nieuwe tienminutensprinter Den Haag-Rotterdam-Dordrecht (maandag t/m donderdag) door oplevering van een groot deel van de extra PHS-infrastructuur tussen Rijswijk-Rotterdam.
Er is in 2024 op en rond Amsterdam Centraal een groot aantal maatregelen in uitvoering. Deel daarvan is het zo snel mogelijk realiseren van een nieuwe en grotere terminal voor beveiligd vertrek van de internationale treinen naar Londen. Deze terminal is begin februari 2025 in gebruik genomen.
Om de omvang van het potentieel tekort van PHS passend te maken bij de fase waarin PHS verkeert, zijn in 2024 financiële maatregelen genomen, door inzet van de risicoreservering en toevoeging vanuit de post voor excessieve prijsstijgingen.
Tabel 52 Projectoverzicht behorende bij 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (17.10)
Kasbudget 2024
Projectbudget
Indienststelling
Toelichting
Projectomschrijving
begroting
realisatie
verschil
begroting
huidig
huidig
vorig
Realisatiefase
PHS: Doorstroomstation Utrecht
0
0
0
253
253
PHS: Spooromgeving Geldermalsen
2
0
‒ 2
150
149
PHS: Meteren - Boxtel
47
51
4
716
803
1
PHS: Rijswijk - Rotterdam
40
51
10
385
388
2
PHS: Amsterdam
67
82
15
911
1042
3
PHS: Ede
0
7
7
62
77
4
PHS: Alkmaar - Amsterdam
11
5
‒ 5
28
298
5
PHS: Maatregelen TEV
19
10
‒ 10
107
121
6
PHS: Nijmegen en West-entree
8
14
6
181
200
7
OV SAAL Korte Termijn
0
0
0
630
630
OV SAAL Middelange Termijn
1
0
‒ 1
99
98
PHS: Overige maatregelen < € 50 mln.
18
26
8
172
241
8
afrondingen
Planning en studies
Diverse coridors
15
9
‒ 6
756
681
Afrondingen
Programma
228
255
27
4.450
4.980
Afrekening voorschotten
0
15
15
82
97
Begroting (MF 17.10.01)
228
269
42
4.532
5.077
Overprogrammering (-)
‒ 44
0
44
0
0
Toelichting
1. PHS: Meteren-Boxtel: Het projectbudget is verhoogd met € 67,7 miljoen in verband met prijs- en markteffecten. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 19,2 miljoen.
2. PHS: Rijswijk-Rotterdam: Het project wordt in de uitvoering geconfronteerd met een grote hoeveelheid afwijkingen door issues als indexatie, veilig werken onder laagspanning, tegenvallers in de ondergrond, capaciteitsgebrek van specialistisch personeel (langere doorlooptijden), en hogere kosten in verband met wijzigingen in de scope. Dit vertaalt zich door in een grote hoeveelheid meerwerken en extra kosten en zodoende ook hogere uitgaven in 2024 ter hoogte van € 10 miljoen.
3. PHS: Amsterdam: Het contract met betrekking tot de aanpassing van Amsterdam Centraal is gegund met een negatief aanbestedingsresultaat. Dit is verwerkt in de termijnstaten van de aannemer en heeft geleid tot hogere uitgaven in 2024 dan eerder geprognosticeerd. Daarnaast is ook de overheveling van het project Amsterdam CS Stallingen onder de oostelijke sporen (SOOS) vanuit de beschikking Fietsparkeren bij stations naar PHS Amsterdam Centraal opgenomen in de uitgavenplanning en zijn er diverse Verzoeken tot wijzigingen (VTW’s) opgetreden met een financiële afwikkeling in 2024. Het projectbudget is gestegen met € 131 miljoen. Het deelproject Amsterdam Amstel is gereed en de subsidie is per 1 januari 2024 vastgesteld. Er is een bedrag van € 0,3 miljoen overgeboekt naar de MIRT-post PHS Nazorg en de vrijval van het onbenodigde onvoorzien van € 2,2 miljoen is toegevoegd aan het planuitwerkings-budget PHS. Daarnaast is het projectbudget verhoogd met € 68,2 miljoen naar aanleiding van prijs- en markteffecten en is € 44,1 miljoen toegevoegd vanuit het programma Fietsparkeren (MF 13.03). Omdat een deel van de oorspronkelijk binnen dat programma geraamde scope (de stallingen onder de oostelijke sporen (SOOS)) wordt overgeheveld naar het PHS project ‘Amsterdam Centraal, kunnen de werkzaamheden efficiënter worden uitgevoerd. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 20,9 miljoen.
4. PHS: Ede: In verband met excessieve prijsstijgingen sinds de gunning van het werk in maart 2021, extra benodigde werkzaamheden voor het verkrijgen van schaarse kritische materialen en aanpassingen in de werkzaamheden als gevolg van het, in afwijking van verricht vooronderzoek, aantreffen van de beschermde zandhagedis in het werkgebied is een aanvullende realisatiebeschikking verstrekt. Een deel van deze aanvullend beschikte middelen hebben geleid tot € 7 miljoen hogere uitgaven in 2024 dan gepland. In verband met een aanvullende realisatiebeschikking is het projectbudget verhoogd met € 14,9 miljoen, gedekt vanuit het budget planuitwerking PHS (Artikel MF 17.10.02). De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 0,4 miljoen.
5. PHS: Alkmaar-Amsterdam: De realisatiefase is later gestart als gevolg van de vertraging in de aanloop van het Tracébesluit. De uitgaven planning is daarop aangepast met een lagere kasrealisatie van € 5 miljoen in 2024 tot gevolg. In verband met het afgeven van de realisatiebeschikking is € 270 miljoen toegevoegd vanuit het planuitwerkingsbudget (MF 17.10.02).
6. PHS: Maatregelen TEV: Het wijzigen van aanbesteden in een grote tranche via een raamovereenkomst naar het aanbesteden in deeltranches heeft geleid tot een herziene planning van de tranches en het volume daarvan. De uitgavenplanning is daarop aangepast met een € 10 miljoen lagere kasrealisatie in 2024 tot gevolg. De binnen het programma Spoorcapaciteit 2030 geraamde scope Tractie Energievoorziening (TEV) wordt uitgevoerd binnen het project PHS Tractie Energievoorziening. Het hiervoor gereserveerde bedrag van € 11 miljoen is toegevoegd aan dit project. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 2,7 miljoen.
7. PHS: Nijmegen West-entree: In verband met excessieve prijsstijgingen is een aanvullende subsidiebeschikking verleend. Een deel van deze aanvullend beschikte middelen is ook in 2024 gerealiseerd en heeft geleid tot hogere uitgaven dan eerder gepland. Het projectbudget met € 19 miljoen. In verband met het afgeven van een aanvullende realisatiebeschikking naar aanleiding van een de herziene AK-systematiek is € 3,8 miljoen toegevoegd vanuit het planuitwerkings-budget (MF 17.10.02). Daarnaast is het projectbudget verhoogd met € 9,9 miljoen in verband met prijs- en markteffecten. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 5,6 miljoen.
8. PHS: Overige maatregelen: Er is in totaal € 36,6 miljoen toegevoegd aan het deelprojectbudget Tilburg 4e perron spoor in verband met de seinenproblematiek (€ 30,4 miljoen) en een aanvullende realisatiebeschikking in verband met abusievelijk niet opgenomen AK-kosten (€ 6,1 miljoen). Een deel van deze aanvullend beschikte middelen is ook in 2024 gerealiseerd en heeft geleid tot hogere uitgaven dan eerder gepland. Het projectbudget is gestegen met € 69 miljoen. In verband met het afgeven van een realisatiebeschikking Culemborg Transfermaatregelen is € 1,8 miljoen toegevoegd vanuit het planuitwerkingsbudget (MF 17.10.02) en € 7,6 miljoen voor het project Wissels Almere Oostvaarders. Daarnaast is € 17 miljoen overgeboekt vanuit het programma Grensoverschrijdend Spoorvervoer (MF 13.03.04) voor maatregelen bij het emplacement Eindhoven die uitgevoerd worden binnen het PHS project Eindhoven. Vanuit de afgeronde projecten is € 3,9 miljoen overgeboekt naar de post Nazorg gereed gekomen projecten. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling 2024 bedraagt € 2,1 miljoen.
17.09 Ontvangsten
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.
Tabel 53 Ontvangsten Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1 miljoen)
Ontvangsten Megaprojecten Verkeer en Vervoer
Begroting 2024
Realisatie 2024
Verschil
Toelichting
ERTMS
7
14
7
1
ZuidasDok
52
40
‒ 12
2
PHS
0
16
16
3
afrondingen
Totaal
59
70
11
Toelichting
1. Voor het Megaproject ERTMS is € 6,9 miljoen meer ontvangen dan oorspronkelijk was begroot. Er is meer ontvangen aan EU-subsidies in 2024.
2. Voor het Megaproject Zuidasdok is circa € 12 miljoen minder gerealiseerd oorspronkelijk begroot in 2024. Dit komt doordat de ontvangsten van Amsterdam en Vervoersregio Amsterdam in een lijn zijn gebracht met de herziene uitvoeringsplanning.
3. Voor het Megaproject PHS is € 16 miljoen verrekend met ProRail. Dit heeft te maken met de Afrekening van de voorschotten op de verleende subsidies aan ProRail. Deze uitgaven zijn verrekend met het uitgavenartikel 17.10.
4.7 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.
Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 54 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 18 (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
Toelichting
2020
2021
2022
2023
2024
2024
2024
Verplichtingen
672
1.583
34
23
98
21.491
‒ 21.393
1
Uitgaven
680
1.619
10
42
6
21.491
‒ 21.485
Waarvan juridisch verplicht
18.06 Externe veiligheid
680
1.619
10
42
6
0
6
18.08 Netwerkoverstijgende kosten
0
0
0
0
0
21.491
‒ 21491
2
18.08.03 Afroming Eigen Vermogen Rijkswaterstaat
0
0
0
0
0
21.491
‒ 21491
18.09 Ontvangsten
25.941
0
4.311
19.309
0
0
0
18.09.01 Ontvangsten
25.941
0
4.311
19.309
0
0
0
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen
48.582
‒ 279.865
240.960
291.239
427.221
0
427.221
3
C. Toelichting op de budgettaire gevolgen van de uitvoering
Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.
1. Dit verschil (verplichtingen) is het resultaat van de afroming van het Eigen Vermogen van Rijkswaterstaat geweest (- € 21,4 miljoen).
2. Dit verschil (uitgaven) is het resultaat van de afroming van het Eigen Vermogen van Rijkswaterstaat geweest (- € 21,4 miljoen).
3. Dit verschil is te verklaren door de toevoeging van het voordelig saldo 2023 op de saldo van de afgesloten rekeningen van het Mobiliteitsfonds (€ 427,2 miljoen).
D. Toelichting op de artikelonderdelen
18.06 Externe veiligheid
Motivering
Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS), (Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet.
18.08 Netwerkoverstijgende kosten
Motivering
Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. De middelen zijn voorlopig toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten.
18.09 Ontvangsten
Motivering
Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De middelen zijn voorlopig toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen
Motivering
Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten. Bij alle uitgaven- en ontvangstenartikelen zijn in dit wetsvoorstel mutaties opgenomen, die voortvloeien uit de verdeling van het voordelig saldo van de afgesloten rekeningen naar de juiste artikelen en producten.
4.8 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste komen van de beleidsbegroting Hoofdstuk XII. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 55 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 19 (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Vastgestelde begroting
Verschil
Toelichting
2020
2021
2022
2023
2024
2024
2024
Ontvangsten
5.509.351
6.976.246
7.451.127
7.832.289
9.153.614
9.854.920
‒ 701.306
1
19.09 Ten laste van begroting IenW
5.509.351
6.976.246
7.451.127
7.832.289
9.153.614
9.854.920
‒ 701.306
C. Toelichting op de budgettaire gevolgen van de uitvoering
Het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie (- € 701,3 miljoen) is het resultaat van een aantal mutaties die zijn aangebracht op de begrotingsraming. Deze mutaties zijn in de tussenliggende suppletoire begrotingswetten over 2024 nader geduid. De belangrijkste oorzaken zijn:
– Toevoeging AP-middelen Schoon Emissieloos Bouwen en Wind in de Zeilen (€ 27,5 miljoen);
– Kaderaanpassing op het Mobiliteitsfonds (- € 819,2 miljoen);
– Overboekingen van en naar de beleidsbegroting HXII (- € 83,6 miljoen);
– Toevoeging Loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 324,3 miljoen);
– Overboeking naar het Deltafonds (- € 1 miljoen);
– Overboekingen naar begrotingen van andere ministeries (- € 149,3 miljoen);
D. Toelichting op de artikelonderdelen
Motivering
Dit begrotingsartikel is technisch van aard.
5. Bedrijfsvoeringsparagraaf
Scope
Hieronder wordt gerapporteerd over de uitzonderingsrapportage rechtmatigheid en totstandkoming niet financiële verantwoordingsinformatie van het Mobiliteitsfonds. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van het begrotingshoofdstuk Infrastructuur en Waterstaat (HXII) wordt gerapporteerd over het begrotingsbeheer, financieel beheer, de materiele bedrijfsvoering en overige aspecten van de bedrijfsvoering, over de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.
Rechtmatigheid
Uit de aangeleverde bedrijfsvoeringsinformatie is gebleken dat er bij de financiële verantwoording van het Mobiliteitsfonds over 2024 geen sprake is van overschrijding van door de Rijksbegrotingsvoorschriften voorgeschreven rapportagetoleranties met uitzondering van de verplichtingen van artikel 15 en het MF als begrotingshoofdstuk.
Tabel 56 Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties fouten en onzekerheden (bedragen x € 1.000)
(1) Rapporterings-tolerantie (bedragen x 1.000 euro)
(2) Verantwoord bedrag in € (omvangsbasis)
(3) Rapporterings-tolerantie voor fouten en onzekerheden in €
(4) Bedrag aan fouten in €
(5) Bedrag aan onzekerheden in €
(6) Bedrag aan fouten en onzekerheden in €
(7) Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag = (6)/(2)*100%
Verplichtingen
MF Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
1.920.526
96.026
382.462
382.462
19,9%
Totaal MF
10.445.546
208.911
384.505
2.714
387.219
3,7%
De overschrijding bij artikel 15 wordt veroorzaakt door de onderstaande twee opdrachten.
Renovatie Julianakanaal € 165 miljoen
Op 23 februari 2023 heeft zich op het Julianakanaal tussen Berg en Obbicht een calamiteit voorgedaan. Een deel van de damwand van de aangebrachte bouwkuip is toen bezweken. Op 20 maart 2023 is de scheepvaart onder voorwaarden weer hervat. De veronderstelling was dat het lek was te dichten met beheersmaatregelen. Deze maatregelen zijn in maximale vorm genomen echter niet effectief gebleken. De onveilige situatie en het lekken van kanaalwater naar kwetsbare natuur diende op een zo kort mogelijke termijn opgelost te worden. In plaats van een nieuwe aanbesteding is de opdracht toch onderhands aan betrokken aannemer verstrekt om economische-, veiligheids-en ecologische redenen.
Tilburg 3 Beheer, onderhoud en vernieuwing Noord Brabantse en Midden Limburgse kanalen € 218 miljoen
Bij deze aanbesteding is de best value methode gehanteerd in een concurrentiegerichte dialoog. Daarbij is aanvankelijk een plafondbedrag aangegeven. De inschrijvers (op één na) gaven aan dat zij moeite hadden om in te schrijven met inachtneming van het plafondbedrag dat RWS bij de aanbesteding kenbaar heeft gemaakt. Het plafondbedrag is vervolgens vervallen en omgezet in een richtbedrag (geen uitsluitingscriterium) teneinde het zogenaamde level playing field te borgen. Hierbij is sprake van een wezenlijke wijziging en had derhalve opnieuw moeten worden aanbesteed. Hiervan is afgeweken en doorgegaan met de betrokken opdrachtnemer om veiligheidsredenen teneinde urgente vernieuwingsmaatregelen niet te vertragen en extra tenderkosten te voorkomen.
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
De niet-financiële verantwoordingsinformatie betreft de indicatoren en kengetallen die beogen inzicht te bieden in de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de beleidsuitvoering en de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Er zijn geen bijzonderheden te melden.
C. JAARREKENING
6. Verantwoordingsstaat Mobiliteitsfonds
Tabel 57 Verantwoordingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2024 (Bedragen x € 1.000)
('1)
('2)
(3) = (2) - (1)
Art.
Omschrijving
Vastgestelde begroting
Realisatie1
Verschil realisatie en vastgestelde begroting
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
Verplichtingen
Uitgaven
Ontvangsten
11
Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
806.927
520.419
0
0
0
0
‒ 806.927
‒ 520.419
0
12
Hoofdwegennet
3.149.900
3.706.162
52.885
3.170.492
3.718.174
41.402
20.592
12.012
‒ 11.483
13
Spoorwegen
2.559.663
2.911.169
228.802
3.439.066
3.170.623
207.722
879.403
259.454
‒ 21.080
14
Regionaal, lokale infrastructuur
1.132.811
1.142.688
0
1.099.206
844.795
293
‒ 33.605
‒ 297.893
293
15
Hoofdvaarwegennet
1.628.151
1.376.956
21.757
1.920.526
1.397.734
48.177
292.375
20.778
26.420
17
Megaprojecten Verkeer en Vervoer
1.061.545
538.296
58.817
816.158
578.030
69.663
‒ 245.387
39.734
10.846
182
Overige uitgaven en ontvangsten
21.491
21.491
0
98
6
0
‒ 21.393
(21.485)
0
19
Bijdragen andere begrotingen Rijk
9.854.920
9.153.614
0
0
‒ 701.306
Subtotaal
10.360.488
10.217.181
10.217.181
10.445.546
9.709.362
9.520.871
85.058
‒ 507.819
‒ 696.310
Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar
427.221
427.221
Subtotaal
10.360.488
10.217.181
10.217.181
10.445.546
9.709.362
9.948.092
85.058
‒ 507.819
‒ 269.089
Voordelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar
‒ 238.730
‒ 238.730
Totaal
10.360.488
10.217.181
10.217.181
10.445.546
9.709.362
9.709.362
85.058
‒ 507.819
‒ 507.819
X Noot
1
De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (€ 1000)
X Noot
2
Exclusief artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen
7. Saldibalans
Tabel 58 Saldibalans per 31 december 2024 van het Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1.000)
Activa
31-12-2024
31-12-2023
Passiva
31-12-2024
31-12-2023
Intra-comptabele posten
Intra-comptabele posten
1)
Uitgaven ten laste van de begroting
9.709.359
8.367.397
2)
Ontvangsten ten gunste van de begroting
9.520.868
8.503.379
1a)
Nadelig saldo begrotingsfonds voorgaand jaar
0
0
2a)
Batig saldo begrotingsfonds voorgaand jaar
427.221
291.239
3)
Liquide middelen
0
0
4)
Rekening-courant RHB (Rijkshoofdboekhouding)
220.476
426.998
4a)
Rekening-courant RHB
0
0
5)
Rekening-courant RHB Begrotingsreserve
0
0
5a)
Begrotingsreserves
0
0
6)
Vorderingen buiten begrotingsverband
18.254
223
7)
Schulden buiten begrotingsverband
0
0
8)
Kas-transverschillen
0
0
Subtotaal intra-comptabel
9.948.089
8.794.618
Subtotaal intra-comptabel
9.948.089
8.794.618
Extra-comptabele posten
9)
Openstaande rechten
0
0
9a)
Tegenrekening openstaande rechten
0
0
10)
Vorderingen
30.719
48.682
10a)
Tegenrekening vorderingen
30.719
48.682
11a)
Tegenrekening schulden
0
0
11)
Schulden
0
0
12)
Voorschotten
6.319.109
4.946.530
12a)
Tegenrekening voorschotten
6.319.109
4.946.530
13a)
Tegenrekening garantieverplichtingen
162.605
162.605
13)
Garantieverplichtingen
162.605
162.605
14a)
Tegenrekening andere verplichtingen
24.914.687
24.215.047
14)
Andere verplichtingen
24.914.687
24.215.047
15)
Deelnemingen
1.714.477
1.714.477
15a)
Tegenrekening deelnemingen
1.714.477
1.714.477
Subtotaal extra-comptabel
33.141.597
31.087.341
Subtotaal extra comptabel
33.141.597
31.087.341
Totaal
43.089.686
39.881.959
Totaal
43.089.686
39.881.959
Toelichting samenstelling saldibalans
Als een minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Waterstaat (XII), het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII).
Wat betreft de toelichtingen zijn de volgende uitgangspunten toegepast. Een post, welke in verhouding tot de totale omvang van de balansregel een grote omvang heeft of de grens van € 25 miljoen overschrijdt, is tekstueel toegelicht.
Alle bedragen in de Saldibalans zijn, conform de regelgeving, naar boven afgerond. Als gevolg hiervan kunnen kleine verschillen ontstaan met de overige tabellen waarbij de reguliere afrondingsregels zijn gebruikt.
4) Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding
Deze balansregel geeft de financiële verhouding met de Rijksschatkist weer.
6) Vordering buiten begrotingsverband
Onder de vorderingen buiten begrotingsverband zijn posten opgenomen, die nog met derden moeten worden verrekend.
Tabel 59 Specificatie vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen € 1.000)
Vordering op HXII
18.254
Totaal
18.254
Toelichting
De niet uitgegeven middelen voor vrachtwagenheffing van IenW HXII zijn naar het mobiliteitsfonds overgeboekt waarna deze in 2025 weer terugvloeien naar HXII.
10 en 10a) Vorderingen en Tegenrekening vorderingen
De Extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen die voortvloeien uit uitgaven ten laste van de begroting.
Tabel 60 Opeisbaarheid (bedragen € 1.000)
Direct opeisbaar
3.747
Op termijn opeisbaar
26.972
Geconditioneerd
0
Totaal
30.719
Tabel 61 Specificatie (bedragen € 1.000)
Artikel 12 Hoofdwegennet
28.910
Artikel 13 Spoorwegen
880
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
854
Overig
75
Totaal
30.719
Toelichting
Artikel 12 Hoofdwegennet
De vorderingen betreffen met name € 26,4 miljoen voor de afrekening van de Bestuurlijke Uitvoeringsovereenkomst A9 Gaasperdammerweg met de gemeente Amsterdam. Dit gaat om de aanleg en het onderhoud van de Gaasperdammertunnel op de A9. Verder betreffen het o.a. afrekeningen van de voorschotten die in het kader van de Regeling specifieke uitkering stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2022 aan diverse gemeenten verstrekt. Op grond van de ingediende verantwoordingen en de verzoeken tot vaststelling van de uitkering, bleek een deel van de voorschotten te moeten worden terugbetaald, Hierover zijn met de betreffende gemeenten afspraken gemaakt. De vorderingen zijn als direct opeisbaar opgenomen. Onder de op termijn opeisbare vorderingen is opgenomen een vordering op de provincie Zuid-Holland. De provincie Zuid-Holland draagt voor maximaal € 2,5 miljoen bij aan de korte termijn maatregelen A15 Riderkerk-Gorinchem, hiervan is in 2021 € 2 mln. betaald, zodat er nog een vordering van maximaal € 0,5 miljoen openstaat. Deze is als op termijn opeisbaar opgenomen.
12 en 12a) Voorschotten en Tegenrekening voorschotten
Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.
Tabel 62 Openstaand naar jaar van betaling (bedragen € 1.000)
Tot en met 2022
1.197.963
2023
636.427
2024
4.484.719
Totaal
6.319.109
Tabel 63 Specificatie (bedragen € 1.000)
Artikel 12 Hoofdwegennet
951.635
Artikel 13 Spoorwegen
3.342.030
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur
1.530.856
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
31.160
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
463.428
Totaal
6.319.109
Toelichting
Artikel 12 Hoofdwegennet
Voor de aanleg van Rijnlandroute is er € 512,6 miljoen aan voorschotten verstrekt aan de provincie Zuid-Holland. De betreft de aanleg van drie deelprojecten: N434/A44/A4, N206 ir. G. Tjalmaweg en N206 Europaweg. Verder is aan de provincie Noord-Brabant voor de specifieke uitkering inzake het uitvoeren van de realisatie van het wegproject N65 Vught-Haaren van hm 3.3 (viaduct Taalstraat) tot hm 11.0 een voorschot verstrekt van € 98,7 miljoen.In het kader van specifieke uitkering bermmaatregelen van N-wegen, die niet in beheer zijn bij het Rijk, zijn voorschotten aan provincies verstrekt voor € 10,5 miljoen. Voor de specifieke uitkering regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen ten behoeve van het stimuleren van het nemen of versnellen van kosteneffectieve en risico gestuurde verkeersveiligheidsmaatregelen op het onderliggend wegennet zijn aan gemeenten, provincies, waterschappen, VRA en MRDH voorschotten verstrekt voor € 162,9 miljoen. Voor de specifieke uitkering stimuleringsregeling slim, veilig, doelmatig en duurzaam gebruik van mobiliteitsinfrastructuur 2023-2027 zijn aan diverse provincies, gemeenten en Vervoerregio Amsterdam voorschotten verstrekt voor € 52,5 miljoen. Aan RDW en aan CJIB zijn voorschotten verstrekt voor respectievelijk € 86 en € 9,5 miljoen voor tijdelijke tolheffing en vrachtwagenheffing. Tenslotte zijn aan RVO voorschotten verstrekt van € 11,8 miljoen voor uitvoering project Digitale Infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit (DITM), project Vrachtwagenheffing en Regeling Stimulering Schoon en Emissieloos Bouwen voor Medeoverheden.
De afrekeningen van deze voorschotten worden in 2025 ‒ 2027 verwacht.
Artikel 13 Spoorwegen
ProRail ontvangt jaarlijks subsidie voor Exploitatie, onderhoud en vernieuwingen (EOV). Daarom staat voor EOV een bedrag van € 2.524,7 miljoen open. Hiermee geeft ProRail invulling aan het uitvoeren van zijn beheertaken. Bij ProRail zijn diverse aanlegprojecten voor personen- en goederenvervoer, zoals opgenomen in het MIRT-projectenboek, gefinancierd. In dit kader staat nog een bedrag van € 332,47 miljoen aan voorschotten open. Verder staan bij Bureau Sanering Verkeerlawaai voor de saneringen bij spoor voor saneringsprojecten voor circa € 26,3 miljoen aan voorschotten open. Naar verwachting worden deze voorschotten vanaf 2025 tot en met 2028 afgewikkeld.
Het openstaand voorschot op de betalingen aan ProRail € 235,1 betreffen de opdrachten, met name het maatregelenpakket HSL. Uiterlijk 1 mei 2025 wordt de verantwoording met assuranceverklaring ontvangen. Daarna kan afrekening plaatsvinden en kan het voorschot worden afgeboekt.
Voor de regeling in het kader van spoorse doorsnijdingen staat voor € 120,8 miljoen aan voorschotten open. Gemeenten geven aan in de SISA-verantwoording wanneer de subsidie kan worden vastgesteld tevens dient de gemeente een inhoudelijke verantwoording aan te leveren. Deze dient door ProRail goedgekeurd te worden. Verder staan voorschotten open van diverse gemeenten en provincie Limburg in het kader van de tijdelijke regeling specifieke uitkering Landelijk Verbeterprogramma Overwegen, specfieke uitkering spooremplacement Leeuwarden en specifieke uitkering Verkenningsstudie verbetermaatregelen centrumzijde station Nijmegen voor een bedrag van € 53,6 miljoen. Tot slot staat bij gemeente Ede voor Spoorzone Ede-Oost voor € 43,4 miljoen aan voorschotten open. Naar verwachting worden deze voorschotten in 2025-2028 afgewikkeld.
Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
Voor het uitvoeren van decentrale projecten voor regio specifieke oplossingen ter verbetering van de bereikbaarheid conform het RSP-convenant Rijk-Regio, zijn aan het samenwerkingsverband Noord-Nederland voorschotten verstrekt waarvan voor € 52,4 miljoen nog openstaat. Ten behoeve van de uitvoering van de regeling ‘specifieke uitkering woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur’ en «tijdelijke regeling specifieke uitkering mobiliteitspakketten ten behoeve van woningbouw» zijn aan diverse gemeenten voorschotten verstrekt voor een bedrag van € 1.407,8 miljoen. Ook is er € 70,4 miljoen aan voorschotten verstrekt aan de provincie Zuid-Holland voor het project Hoogwaardig Openbaar Vervoer Zuid-Holland Noord. Dit project heeft als doel om de bereikbaarheid van het noorden van de provincie Zuid-Holland te verbeteren door de bestaande verbindingen te verbeteren. Naar verwachting worden deze voorschotten in periode 2024 ‒ 2036 afgewikkeld.
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
Ten behoeve van de vervanging van de Noordzeebrug op de vaarweg Lemmer-Delfzijl zijn er voorschotten verstrekt aan de provincie Groningen van € 12,4 miljoen. In het kader van Topsektor Logistiek zijn aan Stichting Connekt voorschotten verstrekt van € 2,5 miljoen. Het betreft hier de kosten voor de door Stichting Connekt, namens het ministerie aangegane verplichtingen. Een voorschot van € 10,4 miljoen is aan de provincie Noord-Holland verstrekt in het kader van activiteiten voor het beter bevaarbaar maken van een deel van de Zaan inzake vernieuwing van de Wilhelminasluis en de Zaanbrug. De provincie geeft in de SISA-verantwoording aan wanneer de subsidie kan worden vastgesteld.
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
In het kader van het Programma Hoofdfrequent Spoor is aan ProRail circa € 262,5 miljoen aan voorschotten verstrekt. Ook aan ProRail zijn voorschotten verstrekt van circa € 116,8 miljoen voor het verrichten van planstudies en voorbereidende realisatiewerkzaamheden inzake European Rail Traffic Management System (ERTMS). Tevens zijn aan diverse provincies voorschotten verstrekt van € 69,4 miljoen ten behoeve van tijdelijke regeling specieke uitkering ERTMS regionaal personen vervoer per trein 2020-2031. Aan RVO zijn voorschotten verstrekt van € 14,6 miljoen voor uitvoering subsidieregeling ERTMS 2021-2025.
Tabel 64 Verloopoverzicht (bedragen € 1.000)
Stand per 1 januari 2024
4.946.530
In 2024 vastgelegde voorschotten
4.628.873
In 2024 afgerekende voorschotten
‒ 3.256.294
Verdeeld naar jaar van betalen:
‒ 2022 en verder
‒ 214.839
‒ 2023
‒ 3.002.116
‒ 2024
‒ 39.339
Openstaand per 31 december 2024
6.319.109
13 en 13a) Garantieverplichtingen en Tegenrekening garantieverplichtingen
Dit zijn verplichtingen waarvan betaling op een later moment afhankelijk is van een bepaalde omstandigheid (een bepaald risico of een bepaalde onzekere gebeurtenis) bij de partij die de garantie ontvangt. Dit zijn dus voorwaardelijke financiële verplichtingen.
Tabel 65 Verloopoverzicht (bedragen € 1.000)
Stand per 1 januari 2024
162.605
Verstrekt in 2024
0
Afname risico 2024
0
Openstaand per 31 december 2024
162.605
14 en 14a) Andere verplichtingen en Tegenrekening andere verplichtingen
De post Andere verplichtingen vormt een saldo van de verplichtingen per 1 januari van het begrotingsjaar, de aangegane verplichtingen, hierop verrichte betalingen en negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.
Tabel 66 Verloopoverzicht (bedragen € 1.000)
Stand per 1 januari 2024
24.215.048
Aangegaan in 2024
10.647.778
Tot betaling gekomen in 2024
‒ 9.709.359
Negatieve bijstellingen voorgaande jaren
‒ 238.780
Openstaand per 31 december 2024
24.914.687
Negatieve bijstellingen
Er is in 2024 één omvangrijke negatieve bijstellingen van eerder aangegane verplichtingen geweest die toelichting behoeven. Hierbij is een grens gehanteerd van € 25,0 miljoen.
– Programma Fietsparkeren (- € 36,5 miljoen) Dit betreft een overboeking naar een ander artikel. Een deel van de scope van het Programma Fietsparkeren bij Amsterdam CS is overgeheveld naar het PHS project Anmsterdam CS waarbinnen de werkzaamheden efficiënter kunnen worden uitgevoerd.
Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen
Inventarisatie van bestuurlijke afspraken voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie (met name gesloten bestuursovereenkomsten of convenanten met decentrale overheden) heeft plaatsgevonden.
Ultimo 2024 is geen sprake van dergelijke bestuurlijke afspraken.
15 en 15a) Deelnemingen en Tegenrekening deelnemingen
Deze balansregel geeft de deelnemingen in besloten en naamloze vennootschappen en internationale instellingen weer.
Tabel 67 Specificatie (bedragen € 1.000)
Railinfratrust B.V.
1.714.477
Totaal per 31 december 2024
1.714.477
Toelichting
Het aandelenbezit in Railinfratrust B.V. bestaat uit 44 aandelen met een nominale waarde van elk € 450,00. Het deelnemingspercentage bedraagt 100 %. In 2024 hebben er geen wijzigingen plaatsgevonden.
D. BIJLAGEN
Bijlage 1: Artikel 13 Spoorwegen
Deze spoorbijlage is onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II, 2011/12, 32707, nr. 16), waarin een pakket maatregelen is genoemd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Onderdeel van de kabinetsreactie op aanbeveling 14 is dat het vastgestelde jaarverslag van ProRail B.V. aan de Tweede Kamer wordt gezonden. In het jaarverslag van ProRail zijn de volgende maatregelen uit het genoemde pakket opgenomen:
– Aansluiting tussen de uitgaven op artikel 13 en artikel 17 van het Mobiliteitsfonds (de betalingen door IenW aan ProRail) en de totale ontvangsten en uitgaven van ProRail.
– Een specificatie van de financiële gegevens inzake de bestedingen door ProRail.
Onderstaand wordt in onderdeel A een overzichtstabel gepresenteerd waarin per begrotingsnota de mutaties tussen ontwerpbegroting en de realisatie worden gespecificeerd en toegelicht. In onderdeel B zijn de kasstromen van het Mobiliteitsfonds op artikel 13 en artikel 17 opgenomen, waaruit de betalingen door IenW aan ProRail blijken.
Onderdeel A - Overzichtstabel begrotingsmutaties
Tabel 68 Overzichtstabel begrotingsmutaties (bedragen x € 1 miljoen)
MF 13.02
MF 13.03
MF 13.04
MF 13.09
MF 17.07
MF 17.10
MF 17.09
Totaal
Samenvatting mutaties spoorbudgetten
Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Aanleg projecten artikel 13
Geïnte-greerde contract-vormen
Ontvang-sten
Project ERTMS
Project PHS
Ontvangsten ERTMS / PHS
Totaal
Ontwerpbegroting 2024
2.143
551
217
‒ 229
162
183
‒ 7
3.020
Desalderingen en overboekingen binnen artikel
24
‒ 182
48
‒ 60
‒ 139
‒ 90
‒ 18
‒ 417
Overboekingen van en naar andere artikelen
‒ 6
‒ 333
0
0
234
118
0
14
Kasschuiven en saldoboekingen
410
324
‒ 25
82
‒ 109
59
‒ 5
736
Totaal mutaties
428
‒ 191
23
22
‒ 14
87
‒ 23
332
Realisatie 2024
2.571
360
240
‒ 207
148
270
‒ 30
3.352
Toelichting
Op de spoorbudgetten is in 2024 per saldo € 332 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door hogere uitgaven bij EOV (€ 428 miljoen), het project PHS (€ 87 miljoen), en geïntegreerde contractvormen (€ 23 miljoen). Daar staan lagere uitgaven tegenover voor Aanleg (- € 191 miljoen) en ERTMS (- € 14 miljoen). Daarnaast waren per saldo hogere ontvangsten dan geraamd (- € 1 miljoen).
Tabel 69 Specificatie per begrotingsnota (bedragen x € 1 miljoen)
MF 13.02
MF 13.03
MF 13.04
MF 13.09
MF 17.07
MF 17.10
MF 17.09
Totaal
Mutaties spoorbudgetten per begrotingsnota
Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Aanleg projecten artikel 13
Geïnte-greerde contract-vormen
Ontvang-sten
Project ERTMS
Project PHS
Ontvangsten
Totaal
Ontwerpbegroting 2024
2.143
551
217
‒ 229
162
183
‒ 7
3.020
Generaal
‒ 40
0
0
0
0
0
0
‒ 40
Desalderingen en overboekingen binnen artikel
22
‒ 224
0
‒ 3
‒ 107
‒ 105
‒ 1
‒ 418
Overboekingen van en naar andere artikelen
0
‒ 20
0
0
99
87
0
166
Kasschuiven en saldoboekingen
226
240
17
‒ 6
‒ 89
‒ 30
‒ 13
345
Mutaties voorjaarsnota
208
‒ 4
17
‒ 9
‒ 97
‒ 48
‒ 14
53
Stand voorjaarsnota
2.351
547
234
‒ 238
65
135
‒ 21
3.073
Generaal
40
0
0
0
0
0
0
40
Desalderingen en overboekingen binnen artikel
0
0
0
0
0
0
0
‒ 4
Overboekingen van en naar andere artikelen
‒ 7
‒ 279
0
0
135
31
0
85
Kasschuiven en saldoboekingen
282
119
0
0
0
0
0
116
Mutaties miljoenennota
315
‒ 160
0
0
135
31
0
197
Stand miljoenennota
2.666
387
234
‒ 238
200
166
‒ 21
3.394
Desalderingen en overboekingen binnen artikel
2
1
59
‒ 28
‒ 35
0
0
‒ 1
Overboekingen van en naar andere artikelen
1
‒ 34
0
0
0
0
0
‒ 33
Kasschuiven en saldoboekingen
‒ 92
3
‒ 42
76
‒ 21
89
16
29
Mutaties najaarsnota
‒ 89
‒ 30
17
48
‒ 56
89
16
‒ 5
Stand najaarsnota
2.577
358
251
‒ 190
144
255
‒ 5
3.390
Desalderingen en overboekingen binnen artikel
0
41
‒ 11
‒ 29
3
15
‒ 17
2
Overboekingen van en naar andere artikelen
0
0
0
0
0
0
0
0
Kasschuiven en saldoboekingen
‒ 6
‒ 38
0
12
1
0
‒ 8
‒ 39
Afrondingen
1
‒ 1
0
Mutaties slotwet
‒ 6
4
‒ 11
‒ 18
4
15
‒ 25
‒ 37
Realisatie 2024
2.571
361
240
‒ 208
148
270
‒ 30
3.352
Kasstromen Mobiliteitsfonds 2024 ProRail (inclusief btw, bedragen x € 1.000)
Bijlage 2: Instandhouding
In deze bijlage bij het jaarverslag van het Mobiliteitsfonds en van het Deltafonds wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen. Onderdeel A gaat in op de instandhouding van de netwerken die door Rijkswaterstaat worden beheerd. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN) en het Hoofdwatersysteem (HWS). Onderdeel B gaat in op de instandhouding van de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI) welke beheerd wordt door ProRail.
Bij instandhouding van de infrastructuur gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur op het afgesproken kwaliteitsniveau. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de bestaande infrastructuur.
– Tot het domein van de exploitatie (voorheen ‘beheer’) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;
– Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;
– Vernieuwing (voorheen ’vervanging’ en/of ‘renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).
1 Onderdeel A - Instandhouding van de netwerken van Rijkswaterstaat
Het basiskwaliteitsniveau vormt het uitgangspunt voor de instandhouding van de Rijkswaterstaat-netwerken. Instandhouding van de netwerken op het basiskwaliteitsniveau is erop gericht om de prestaties van de netwerken op peil te houden. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Allereerst wordt een overzicht gegeven van de geleverde prestaties op de netwerken. Vervolgens wordt de ontwikkeling van het areaal in beheer bij RWS, de gerealiseerde budgetten voor instandhouding, de ontwikkeling van de balanspost ‘saldo op ontvangen bijdragen’ (voorheen ‘nog uit te voeren werkzaamheden’) en het volume uitgesteld en achterstallig onderhoud toegelicht. Over duurzaamheidsprestaties wordt gerapporteerd via het IenW Duurzaamheidsverslag.
Prestaties
De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. In de begroting 2024 is aangegeven dat voor de netwerken in beheer van RWS de afspraken over het basiskwaliteitsniveau nog worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. Dit vergt nog verdere uitwerking, daarom wordt in afwachting daarvan nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de Service Level Agreement (SLA) 2022-2023. Hierbij opgemerkt dat ook onder de SLA al gold dat de er aan de Tweede Kamer zal worden gerapporteerd hoe gescoord wordt op de prestatie-indicatoren, maar dat hierbij niet kan worden gestuurd op het behalen van de streefwaarden. Het basiskwaliteitsniveau is leidend voor het werk dat RWS moet voorbereiden.
Tabel 70 Prestatie-indicatoren RWS
Prestatie-indicator
Streefwaarde 2021-2024
Realisatie 2021
Realisatie 2022
Realisatie 2023
Realisatie 2024
Toelichting
Hoofdwegennet
1
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg
90%
99%
98%
99%
99%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:
Voertuigverliesuren (vanaf 2018)
10%
7%
3%
4%
7%
Levering verkeersgegevens:
– Beschikbaarheid data voor derden
90%
94%
93%
91%
91%
– Actualiteit data voor derden
95%
96%
100%
99%
99%
Veiligheid
– Voldoen aan norm voor verhardingen
99,7%
99,8%
99,7%
99,6%
99,4%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding
95%
99%
99%
99%
99%
Hoofdvaarwegennet
2
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud
0,8%
2,0%
0,9%
0,6%
0,7%
Stremmingen ongepland onderhoud
0,2%
1,0%
2,4%
1,2%
1,2%
Tijdig melden ongeplande stremmingen
97%
98%
98%
97%
98%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen
99%
100%
100%
100%
100%
– Hoofdtransportassen
90%
92%
93%
93%
96%
– Hoofdvaarwegen
85%
80%
82%
84%
83%
– Overige vaarwegen
85%
83%
83%
95%
96%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde
95%
92%
89%
94%
96%
Hoofdwatersysteem
3
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn
90%
90%
91%
93%
94%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen
100%
83%
83%
100%
83%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden
100%
100%
75%
100%
100%
Betrouwbaarheid informatievoorziening
95%
96%
100%
99%
96%
Bron: RWS, 2024
1. Toelichting prestaties Hoofdwegennet:
De indicator voor het voldoen aan de norm voor verhardingen voldoet niet aan de streefwaarde. De overige indicatoren halen de streefwaarden wel.
– Bij de indicator ‘Files door Werk in Uitvoering’ worden alleen de files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minstens 2 km. In 2024 was 7% van alle files het gevolg van aanleg en geplande onderhoudswerkzaamheden (werk in uitvoering). Deze score is onder de streefwaarde van 10%. De score is gestegen ten opzichte van 2023 doordat in 2024 meer productie is gedraaid. Het totale reistijdverlies is gestegen van 56 miljoen voertuigverliesuren in 2023 naar 62 miljoen voertuigverliesuren in 2024 en het aandeel files door werk in uitvoering van 2,5 miljoen naar 4,5 miljoen voertuigverliesuren.
– Het voldoen aan de veiligheidsnormen voor verhardingen wordt gemonitord aan de hand van de schadekenmerken stroefheid en spoorvorming. In 2024 voldeed 99,4% van de wegverhardingen aan deze normen. Daarmee werd net niet aan de streefwaarde van 99,7% voldaan. Hier zijn twee redenen voor:
• Uit onderzoek is gebleken dat bij het instellen van de nieuwe meetmethode in 2017, de norm die hierin gesteld is voor dichte deklagen te streng is. In de metingen van 2025 zal de interne norm voor alleen dichte deklagen versoepeld worden.
• Er is sprake van uitgesteld onderhoud, waardoor verhardingen die eigenlijk al vernieuwd hadden moeten worden, nog niet zijn aangepakt. Ten gevolge hiervan zijn er normoverschrijdingen voor een steeds groter deel van het wegdek.
2. Toelichting prestaties Hoofdvaarwegennet:
De indicatoren 'tijdig melden van stremmingen', «vaargeul op orde - Toegangsgeulen, Hoofdtransportas en Overige vaarwegen» - en «vaarwegmarkering op orde» voldoen aan de streefwaarde. Tevens voldoet de indicator «stremmingen gepland onderhoud» aan de streefwaarde, met de kanttekening dat er momenteel in de praktijk meer onderhoud nodig is voor een optimale prestatie van de vaarwegen. Dit wordt ook gereflecteerd in de indicator 'ongeplande stremmingen', die niet aan de streefwaarde voldoet.
De overige twee indicatoren halen de streefwaarden niet:
– «Stremmingen ongepland onderhoud» is 6 maal zo hoog als de streefwaarde en is in lijn met de scores van de afgelopen jaren. Ouderdom van de kunstwerken en het uitstellen van onderhoud en renovaties zijn oorzaken van deze score.
– 'Vaargeul op orde voor hoofdvaarwegen'. De grootste oorzaak voor deze score is dat bij een aantal vaarwegen (op de route Amsterdam-Delfzijl) de verdieping van de vaargeul nog loopt. Deze is naar verwachting 2030 afgerond. Bij de berekening van de score wordt nu alvast geanticipeerd op de nieuwe vaarwegklasse (opwaardering CEMT-klasse).
3. Toelichting prestaties Hoofdwatersysteem:
De indicatoren ‘handhaving kustlijn’, ‘waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden’ en ‘betrouwbaarheid informatievoorziening’ voldoen aan de streefwaarden. Waterhuishouding op Orde is opgebouwd uit vier indicatoren. In 2024 zijn de streefwaarden van alle vier onderliggende indicatoren gehaald.
De indicator ‘beschikbaarheid stormvloedkeringen’ voldeed niet aan de streefwaarde:
– Van de zes stormvloedkeringen voldoet de Maeslantkering niet aan faalkanseis vanwege technische gebreken. De meest urgente zijn inmiddels verholpen, waardoor de functioneringssluiting in september 2024 succesvol verliep. De resterende gebreken zijn naar verwachting in het voorjaar van 2025 verholpen.
Omvang van het areaal
Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij Rijkswaterstaat per verantwoording 2024.
Tabel 71 Areaal netwerken RWS
Eenheid
Realisatie 2021
Realisatie 2022
Realisatie 2023
Realisatie 2024
Toelichting
Hoofdwegennet
1
Rijbaanlengte
– Hoofdrijbaan
km
5.842
5.846
5.858
5.862
– Verbindingswegen en op- en afritten
km
1.794
1.612
1.612
1.623
Areaal asfalt
– Hoofdrijbaan
km2
77
77
77
78
– Verbindingswegen en op- en afritten
km2
15
14
14
15
Groen areaal
km2
184
184
188
188
Verkeerssignalering op rijbanen
km
2.914
2.931
2.964
3.003
Verkeerscentrales
stuks
6
6
6
6
Bediende objecten
– Spitsstroken
km
308
308
293
281
– Bruggen Beweegbaar
stuks
54
50
48
48
– Tunnelcomplexen
stuks
20
20
20
21
– Aanleginrichtingen (veren)
stuks
14
14
12
12
Aquaducten
stuks
17
17
17
17
Ecoducten
stuks
56
56
38
38
Hoofdvaarwegennet
2
Vaarwegen
km
7.071
7.071
7.394
7.273
– waarvan binnenvaart
km
3.426
3.426
3.540
3.415
– waarvan zeevaart
km
3.646
3.646
3.854
3.858
Begeleide vaarweg
km
592
592
857
858
Verkeersposten
stuks
12
12
12
12
Vuurtorens (incl. BES-eilanden)
stuks
24
24
23
23
Bediende objecten
– Schutsluiskolken
stuks
130
131
127
126
– Bruggen beweegbaar
stuks
113
112
107
109
Hoofdwatersysteem
3
Watermanagement wateroppervlak
km2
90.187
90.219
90.213
90.132
Kustlijn
km
293
293
293
294
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen
km
201
201
202
203
– Niet primaire waterkeringen/duinen
km
623
604
604
508
– Uiterwaarden in beheer Rijk
ha
5.183
5.182
5.183
5.185
Binnenwateren
km2
3.044
3.030
3.024
2.992
Bediende objecten:
– Stormvloedkeringen
stuks
6
6
6
6
– Spui- en uitwateringssluiskolken
stuks
86
86
86
88
– Stuwcomplexen
stuks
10
10
10
10
– Gemalen
stuks
20
19
21
20
Bron: RWS, 2024
1. Toelichting areaalgegevens Hoofdwegennet
Algemeen beeld 2021-2024:
– De omvang van het hoofdwegennet is de afgelopen jaren toegenomen door grote verbredingsprojecten, zoals de A1 Oost (2019-2024) en grote reconstructies van wegen zoals de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen. Daarnaast worden nieuwe wegen gefaseerd opengesteld, zoals de A16 Rotterdam (2023-2025) en de A24 Blankenburgverbinding (2022-2024). Door deze projecten is ook de lengte van de signalering toegenomen.
– De op- en afritten en verbindingswegen zijn de laatste jaren met name toegenomen door de nieuwe knooppunten van de Blankenburgverbinding (A24) en het vernieuwde knooppunt Julianaplein in Groningen (A28/A7). Verder zijn nieuwe aansluitingen aangelegd en bestaande aansluitingen verruimd. De afname in 2022 heeft een administratieve oorzaak: de ventwegen langs N-wegen worden niet meer meegerekend bij de verbindingswegen.
– De lengte spitsstroken neemt af doordat bij grote verbredingen, zoals de A1 Oost (2023) en de A10 Zuidasdok (2024), de spitsstroken worden omgezet naar reguliere rijstroken. Met de openstelling van de nieuwe A24 Blankenburgverbinding (2024) zijn de aansluitende spitsstroken op de A15 weer ingericht als de oorspronkelijke vluchtstroken.
– Het groen areaal is in 2023 toegenomen als gevolg van een herziening van de beheergrenzen in Oost-Nederland.
– De afname van de beweegbare bruggen betreft voornamelijk bruggen die niet meer worden bediend en worden vervangen door vaste bruggen met een hogere doorvaarthoogte, zoals de drie Giessenbruggen in de A20 en de twee Kaagbruggen in de A44.
– De afname in 2023 van zowel het aantal ecoducten als het aantal aanleginrichtingen voor de veerbindingen heeft een administratieve oorzaak, namelijk een nieuwe inventarisatie met verbeterde uniforme definities.
Specifiek 2024:
– In 2024 hebben de eindopenstellingen plaatsgevonden van de A1 Apeldoorn - Azelo, de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen en de A24 Blankenburgverbinding. Deze laatste zorgt voor de toename van één tunnelcomplex met twee tunnels, te weten de Hollandtunnel (landtunnel) en de Maasdeltatunnel (onder het Scheur). Deze openstellingen zorgen ook voor extra verkeerssignalering. De verbindingswegen nemen toe door de nieuwe knooppunten Vlaardingen (A20/A24) en Rozenburg (A15/A24) van de Blankenburgverbinding (A24). Ook de nieuwe parallelstructuur op de A44 ter hoogte van de aansluiting van de Rijnlandroute en het vernieuwde knooppunt Julianaplein (A28/A7) zorgen voor een toename van de verbindingswegen.
– De lengte spitsstroken is in 2024 afgenomen doordat in het project A24 Blankenburgverbinding de spitsstroken op de A15 tussen Welplaatweg en Rozenburg centrum weer zijn ingericht als de oorspronkelijke vluchtstroken. Eén van de spitsstroken op de A10 Zuid is in het project Zuidasdok omgezet naar versmalde reguliere rijstroken.
2. Toelichting areaalgegevens Hoofdvaarwegennet
Algemeen beeld 2021-2024
– In 2023 is er een toename doorgevoerd in het verkeersscheidingsstelsel voor de kust van Zeeland en de vaargeulen in de Waddenzee. Tevens is lengte op de Grensmaas toegenomen als gevolg van het opnemen van het deel van de Maas waar alleen recreatieverkeer is toegestaan.
– Het aantal vuurtorens nam in 2023 af door het buiten gebruik stellen van Lichtplatform Goeree.
– Het aantal schutsluiskolken nam geleidelijk toe, maar is in 2023 weer afgenomen. In 2021 is de Middensluis in Terneuzen buiten gebruik gesteld in verband met de vervanging door de Nieuwe Sluis in Terneuzen in 2024. In 2022 is de zeesluis bij IJmuiden in gebruik genomen. In 2023 is de Roggebotsluis gesloopt en zijn er vier schutsluizen overgedragen langs kanaal Lemmer-Delfzijl.
– Het aantal bediende bruggen neemt geleidelijk af. De Gerrit Krolbrug is in 2021 aangevaren. In 2023 is de brug over de Roggebotsluis gesloopt, en zijn vier bruggen langs het kanaal Lemmer-Delfzijl overgedragen.
Specifiek 2024:
– In 2024 is er een grote afname in lengte vaarweg die hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door wijzigingen van de vaarroutes op het IJsselmeer/Markermeer. Daarnaast is er een kleine toename van de lengte beheerde vaarweg op zee. Deze wordt veroorzaakt door een kleine aanpassing in de vaarwegroutes voor de kust van Zeeland.
– In 2024 is de begeleide vaarweg in totaal 1 km toegenomen, met name door verschuivingen van de getijdegeulen in de Westerschelde.
– In 2024 is het aantal schutsluizen door de realisatie van de zeesluis in Terneuzen met één toegenomen. Anderzijds is er een afname door de overdracht van een schutsluis aan de betreffende gemeente, en de aanpassing van de classificatie van een schutsluis naar spuisluis. Daarnaast zijn er twee beweegbare bruggen over de sluishoofden van de nieuwe zeesluis in Terneuzen gerealiseerd.
3. Toelichting areaalgegevens Hoofdwatersysteem
Algemeen beeld 2021-2024:
– De omvang van het hoofdwatersysteem varieert. De afname in 2023 betreft vooral het Markermeer (Strandeiland en Markerwadden).
– De lengtes van de primaire en niet-primaire keringen variëren. In 2021 zorgde een hernieuwde inventarisatie van de dijken voor een aanpassing in de realisatiecijfers.
– De omvang van de uiterwaarden varieert. Dit komt door zowel aanleg van bijvoorbeeld nevengeulen als overdrachten en verbeterde registratie.
– Het aantal spui- en uitwateringssluiskolken varieert. In 2021 is het aantal met één toegenomen door de aanleg van een spuisluis bij de Reevesluis. In 2023 zijn de twee Roggebotspuisluizen gesloopt en is de classificatie van twee objecten overgegaan naar spuisluis.
– In 2023 is het aantal gemalen met twee toegenomen door een aanpassing van de classificatie van twee objecten.
Specifiek 2024:
– In 2024 is er een grote afname geweest van de omvang van het wateroppervlak, met name door aanpassingen in de Ooster- en Westerschelde. Hier zijn de kwelders en schorren groter geworden, waardoor het wateroppervlak is afgenomen. Ook heeft er een nieuwe inventarisatie plaatsgevonden van de gehele IJssel met bijbehorende uiterwaarden. Dit heeft geresulteerd in een afname van het wateroppervlak.
– In 2024 is een administratieve correctie doorgevoerd bij de aansluiting van de Afsluitdijk aan de Friese zijde. Dit heeft geleid tot een kleine toename in 2024.
– In 2024 is een kleine toename gerealiseerd in de niet-primaire keringen door de verruiming van de Twentekanalen (fase 2). Daarnaast is er een grote afname van de niet-primaire duinen op de Waddeneilanden. Een deel ervan is integraal onderdeel geworden van de bestaande, erachter gelegen primaire waterkeringen. Een ander deel betreft niet-primaire duinen op de zandplaten. Die hebben formeel geen kerende functie meer, hier vindt alleen nog natuurbeheer plaats.
– In 2024 is door twee Grensmaasprojecten het oppervlak uiterwaarden iets toegenomen. Daarnaast is in 2024 de Overnachtingshaven bij Lobith gerealiseerd wat tot een kleine afname van de uiterwaarde heeft geleid. Dit heeft netto geresulteerd in een kleine toename van het uiterwaarden oppervlak.
– In 2024 is een gemaal overgedragen aan de betreffende gemeente. De registratie van de spuisluizen bij de Oranjesluizen is verbeterd waardoor nu alle drie de spuisluizen meetellen in plaats van voorheen één.
Budgetten exploitatie en onderhoud Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem
In onderstaande tabel zijn de begrote en gerealiseerde budgetten op exploitatie en onderhoud toegelicht.
Tabel 72 Budgetten Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem (bedragen x € 1.000)
Realisatie
Begroting
Verschil
Artikelonderdeel
2024
2024
2024
Toelichting
Hoofdwegennet
MF 12.01
Exploitatie
8.474
4.401
4.073
1
MF 12.02.01
Onderhoud
929.291
904.696
24.595
2
MF 12.06.02
Overige netwerkgebonden kosten
111.890
108.509
3.381
3
Totaal realisatie Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen
1.049.655
1.017.606
32.049
Hoofdvaarwegennet
MF 15.01
Exploitatie
12.147
9.947
2.200
4
MF 15.02.01
Onderhoud
520.155
515.281
4.874
5
MF 15.06.02
Overige netwerkgebonden kosten
34.252
33.069
1.183
6
Totaal realisatie Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen
566.554
558.297
8.257
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01
Watermanagement
8.186
7.594
592
DF 3.02.01
Onderhoud Waterveiligheid
273.582
265.565
8.017
7
DF 3.02.02
Onderhoud Zoetwatervoorziening
32.284
21.701
10.583
8
DF 5.02.01
Overige netwerkgebonden uitgaven
68.654
67.014
1.640
9
Totaal realisatie Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem
382.706
361.874
20.832
Totaal realisatie Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud RWS
1.998.915
1.937.777
61.138
Toelichting
Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen tussen de begroting en de realisatie. Het betreft hier de realisatie van de agentschapsbijdrage van het moederdepartement aan RWS.
Hoofdwegennet
1. Het verschil van € 4,1 miljoen bestaat uit:
– € 1,0 miljoen voor uitvoering van de opdracht Nationaal toegangspunt Data laad- en tankpunten.
– € 1,1 miljoen voor de opdracht innovatiemanagement taskforce verkeersveiligheidsdata.
– € 2,0 miljoen diverse mutaties < € 1 miljoen.
2. Het verschil van € 24,6 miljoen bestaat uit:
– € 27,3 miljoen uitkering van de prijsbijstelling 2024.
– € 5,4 miljoen voor de realisatie van een geleiderail bij het zonnepark langs de A37.
– € -8,0 miljoen toevoegen van meerjarig onderhoudsbudget aan de scope van het uitvoeringsproject Tunnel A10.
– € -0,1 miljoen diverse mutaties < € 1 miljoen.
3. Het verschil van € 3,4 miljoen bestaat uit:
– € 3,3 miljoen uitkering van de prijsbijstelling 2024.
– € 0,1 miljoen diverse mutaties < € 1 miljoen.
Hoofdvaarwegennet
4. Het verschil van € 2,2 miljoen bestaat uit:
– € 1,9 miljoen voor de voortzetting van het impulsprogramma Beter Bediend.
– € 0,3 miljoen uitkering van de Prijsbijstelling 2024.
5. Het verschil van € 4,9 miljoen bestaat uit:
– € 16,0 miljoen voor Uitkering van de prijsbijstelling 2024.
– € 14,4 miljoen voor Overheveling van budget uit Aanleg en Vervanging en Renovatie ten behoeve van de overdracht van zij-objecten Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl.
– € 5,1 miljoen ter dekking van excessieve prijsstijgingen voor Exploitatie en Onderhoud.
– € -19,2 miljoen terugbetaling van resterend budget na afronding van de Nota Mobiliteit Achterstallig Onderhoud Vaarwegen (NoMo AOV).
– € -13,9 miljoen opvangen van de financiële tegenvaller voor het E&O deel van de renovatie van het Julianakanaal.
– € 2,5 miljoen diverse mutaties < € 5 miljoen.
6. Het verschil van € 1,2 miljoen bestaat uit:
– € 1,0 miljoen voor Uitkering van de prijsbijstelling 2024.
– € 0,2 miljoen middelen voor de opdracht Digitalisering Walstroom.
Hoofdwatersysteem
7. Verschil van € 8,0 miljoen als gevolg van uitkering van de prijsbijstelling 2024.
8. Verschil van € 10,6 miljoen bestaat uit:
– € 11,5 miljoen bijdrage van het ministerie van Economische Zaken (EZ) aan het programma Windenergie op zee.
– € -0,9 miljoen diverse mutaties < € 5 miljoen.
9. Verschil van € 1,6 miljoen bestaat uit:
– € 2,0 miljoen uitkering van de prijsbijstelling 2024
– € -0,4 miljoen diverse mutaties < € 1 miljoen.
Budgetten Vernieuwing Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofd watersysteem
In onderstaande tabel zijn de begrote en gerealiseerde budgetten op vernieuwing toegelicht. Met € 328 miljoen is de productie in 2024 licht gestegen ten opzichte van 2023 (€ 315 miljoen) maar blijft deze nog wel achter bij het beschikbare bedrag in de begroting. Het op stoom brengen van de productie kost tijd. Met de portfolioaanpak en meerjarige zekerheid over beschikbaar budget en capaciteit is de verwachting dat de komende jaren de productie fors zal stijgen.
Tabel 73 Budgetten Vernieuwing Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem (bedragen x € 1.000)
Artikelonderdeel
Realisatie
Begroting
Verschil
2024
2024
2024
Toelichting
MF 12.02.04
Vernieuwing Hoofdwegennet
218.223
309.145
‒ 90.922
1
MF 15.02.04
Vernieuwing Hoofdvaarwegennet
96.276
137.839
‒ 41.563
2
DF 3.02.03
Vernieuwing Hoofdwatersysteem
13.164
17.664
‒ 4.500
3
Totaal realisatie Vernieuwing Rijkswaterstaat
327.663
464.648
‒ 136.985
Toelichting
1. Hoofdwegennet
Het verschil van ‒ € 90,9 miljoen bestaat uit:
– Reserveringen Groot Variabel Onderhoud (GVO) (- € 44,3 miljoen): opvragen van budget t.b.v. geluidschermen A10 Noord (- € 17,9 miljoen), renovatie eerste Heinenoordtunnel (- € 15,8 miljoen), Kunstwerken A44 (- € 7,6 miljoen) en overige kleine overhevelingen.
– Reservering brandwerendheid tunnels (- € 18,1 miljoen): dit betreft een actualisatie van de programmering van het programma Brandveiligheid Tunnels. De gehele programmering schuift met 2 jaar naar achteren van 2024-2028 naar 2026-3030.
– Toegekende prijsbijstelling 2024 (€ 8,7 miljoen).
– GVO Renovatie (- € 23,1 miljoen): er zijn lagere uitgaven bij de Heinenoordtunnel vanwege niet optreden risico’s en later uitvoeren afrondende werkzaamheden(- € 20,5 miljoen) en Haringvlietbrug (- € 4,9 miljoen). Bij N99 Kooijbrug (- € 3,8 miljoen) duurde de herberekening en het controleren van de raming met de aannemer langer. Daar staat tegenover hogere uitgaven op de A73 realisatiefase Swalmen tunnel (€ 6,3 miljoen).
– Een gedeeltelijk overschot bij GVO renovatie is ingezet bij DBFM A24 Blankenburgverbinding (- € 6,3 miljoen) om de betaling aan Vlaardingen te voldoen.
– Brandwerendheid tunnels (- € 5,9 miljoen): bij de uitvoering van het herstel van de brandwerendheid 2e Coentunnel blijken de vooraf ingeschatte risico's in 2024 nagenoeg niet op te treden, de kas wordt doorgeschoven naar 2027.
– Programma Intelligente wegkantstations (iWKS) (- € 2,0 miljoen): vertragingen door veel onzekerheden bij de start van de eerste iWKS trajecten (- € 44 miljoen) en overige kleine verschillen (- € 1,3 miljoen). Daar tegenover staan hogere uitgaven door de aanpassing van het uit te rollen programma (€ 26,8 miljoen), het doorschuiven van werk uit vorig jaar bij de projecten Barneveld-Nijkerk; Waterberg-Apeldoorn, Muiderberg en Watergraafsmeer meer voorbereidingstijd nodig was (€ 10,5 miljoen) en het later factureren van verschillende debiteuren (€ 6 miljoen).
2. Hoofdvaarwegennet
Het verschil van ‒ € 41,6 miljoen bestaat uit:
– Lagere realisatie van - € 29,7 miljoen door vertraging in de uitvoering van o.a.; Marijkesluis (- € 5,0 miljoen), overdracht van zes zijobjecten langs de HLD aan lokale overheden (Dorkwerdersluis, Platvoetburg, Groevesluizen Noord en Zuid, Driewegsluis en Slochtersluis) (- € 6,9 miljoen), ROK herberekeningen (- € 5,4 miljoen) en een meevaller bij de Verkeerspost Nijmegen (- € 3,5 miljoen).
– Diverse kasschuiven ‒ € 12,3 miljoen van projecten. Door actualisatie van het programma Vervanging en Renovatie projecten schuift de reservering door naar latere jaren.
– Saldo van kleine mutaties (€ 0,6 miljoen).
3. Hoofdwatersysteem
De lagere realisatie op vernieuwing is met name het gevolg van het aanpassen van het kasritme door vertraging in planstudies en het later uitvoeren van ingenieursdiensten bij Vervanging Stuwen Maas (- € 4,5 miljoen).
Splitsing balanspost nog uit te voeren werkzaamheden
Saldo op ontvangen bijdragen
In navolging van de aanbeveling uit het rapport doorlichting agentschap Rijkswaterstaat (2021) en toezegging aan de Tweede Kamer over het gebruik en de naamgeving van de balanspost Nog Uit Te Voeren Werkzaamheden (NUTW) zijn de afspraken over het gebruik van de NUTW post opnieuw geformaliseerd. Hierbij is besloten om met ingang van 2024 de NUTW te splitsen in een post gerelateerd de bekostiging van de maatregelen ten behoeve van het basiskwaliteitsniveau (BKN) voor Exploitatie en Onderhoud en een post voor overige werkzaamheden gefinancierd vanuit EPK-BLS, respectievelijk «Saldo op ontvangen bijdragen voor exploitatie en onderhoud» en Saldo op ontvangen bijdragen voor te verlenen diensten».
Saldo op ontvangen bijdragen voor exploitatie en onderhoud
Onder dit saldo vallen de ontvangsten en uitgaven die samenhangen met afspraken over het basiskwaliteitsniveau.
Saldo op ontvangen bijdragen voor te verlenen diensten
Onder dit saldo vallen de ontvangsten en uitgaven in het kader van planstudies, Caribisch Nederland, werken voor en met partners, aanvullende opdrachten van het moederdepartement die niet tot BKN behoren en overige opdrachten.
Vertaling van oude naar nieuwe situatie
In de oude situatie vielen de aanvullende opdrachten van het moederdepartement die niet tot BKN behoren onder het kopje Exploitatie en Onderhoud. In de nieuwe situatie niet meer, ze vallen nu onder de Te Verlenen diensten. Omdat in de volgende twee paragrafen beide nieuwe balansposten afzonderlijk worden toegelicht, is het nodig om de eindstanden van de jaren 2022 en 2023 te vertalen van de oude naar de nieuwe situatie. Dat gebeurt in onderstaande tabel.
Tabel 74 Vertaling post NUTW RWS naar posten SOOB RWS (bedragen x € 1 miljoen)
Omschrijving
Bedrag x € 1 miljoen
Oude situatie
Schuif aanvullende opdrachten
Nieuwe situatie
2022
2023
2022
2023
2022
2023
Exploitatie en Onderhoud
1) Hoofdwatersysteem
265
304
‒ 25
‒ 15
240
289
2) Hoofdwegennet
373
399
‒ 13
‒ 11
360
388
3) Hoofdvaarwegennet
164
184
‒ 49
‒ 41
115
143
Subtotaal Exploitatie en Onderhoud
802
887
‒ 87
‒ 67
715
820
Overig => Te Verlenen Diensten
4) Hoofdwatersysteem
59
63
25
15
84
78
5) Hoofdwegennet
157
188
13
11
170
199
6) Hoofdvaarwegennet
29
34
49
41
78
75
7) Overig
63
63
63
63
Subtotaal Te Verlenen Diensten
308
348
87
67
395
415
Totaal
1.110
1.235
0
0
1.110
1.235
Balanspost Saldo op ontvangen bijdragen voor exploitatie en onderhoud
RWS is een agentschap met een baten lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar tekort of over zijn en samenhangen met afspraken over het basiskwaliteitsniveau, worden op de balans van RWS verantwoord onder de post Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor Exploitatie en Onderhoud (SOOB E&O).
Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar.
De balanspost SOOB E&O omvat overigens meer. Onder andere ook de mee- en tegenvallers op beheer- en onderhoudscontracten komen in deze balanspost. Oorzaken voor mee- en tegenvallers en het eerder of later inzetten van middelen dan voorzien zijn bijvoorbeeld:
– Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien;
– Het moeten inpassen van maatregelen die niet waren voorzien;
– Wijzigende marktomstandigheden, met kostprijzen die sneller stijgen dan eerder geraamd. Dit leidt tot aanbestedingstegenvallers;
– Gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt.
De mutatie op deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de opbrengsten af te trekken. De balanspost wordt in een volgend jaar weer aan de opbrengsten toegevoegd.
Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht die de opbouw van de post SOOB E&O per ultimo 2024 bepalen.
Tabel 75 Ontwikkeling post SOOB E&O RWS (bedragen x € 1 miljoen)
Omschrijving
Bedrag x € 1 miljoen
2022
2023
2024
Toelichting
Exploitatie en Onderhoud
1) Hoofdwatersysteem
240
289
265
1
2) Hoofdwegennet
360
388
186
2
3) Hoofdvaarwegennet
115
143
260
3
Totaal
715
820
711
Toelichting
1. Hoofdwatersysteem
Het saldo per eind 2024 is lager dan het saldo per eind 2023.
Ten opzichte van 2023 zijn de kosten gestegen. De hogere realisatie is het gevolg van intensivering op Onderhoud en Exploitatie door RWS door een combinatie van productie stijging, prijsstijgingen en het moeten opvangen van tegenvallers, en is in lijn met de afspraken over het verhogen van de productie die RWS heeft gemaakt in de instandhoudingsafspraak.
De kosten waren in 2024 hoger dan de opbrengsten en daardoor is het saldo gedaald.
Het saldo van € 265 miljoen per eind 2024 gaat in de komende jaren gebruikt worden voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen ten behoeve van het basiskwaliteitsniveau.
2. Hoofdwegennet
Het saldo per eind 2024 is lager dan het saldo per eind 2023.
Dit wordt voor € 21 miljoen verklaard door de saldi voor een deel van Servicepakketten en Vastgoed waarvan in 2024 besloten is dat ze beschikbaar zijn voor E&O. Voorheen telden deze saldi mee bij de post overig/Te Verlenen Diensten.
Ten opzichte van 2023 zijn de kosten gestegen. De hogere realisatie is het gevolg van intensivering op Onderhoud en Exploitatie door RWS, door een combinatie van productie stijging, prijsstijgingen en het moeten opvangen van tegenvallers, en is in lijn met de afspraken over het verhogen van de productie die RWS heeft gemaakt in de instandhoudingsafspraak.
De opbrengsten zijn ook gestegen, als gevolg van bovengenoemde afspraken, maar minder dan de kosten. De kosten waren in 2024 hoger dan de opbrengsten en daardoor is het saldo gedaald.
Het saldo van € 186 miljoen per eind 2024 gaat in de komende jaren gebruikt worden voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen ten behoeve van het basiskwaliteitsniveau.
3. Hoofdvaarwegennet
Het saldo per eind 2024 is hoger dan het saldo per eind 2023.
Dit wordt voor € 27 miljoen verklaard door de saldi voor NOMO en Vastgoed waarvan in 2024 besloten is dat ze beschikbaar zijn voor E&O. Voorheen telden deze saldi mee bij de post overig/Te Verlenen Diensten.
In 2024 waren de kosten iets hoger dan de kosten in 2023. De hogere realisatie is het gevolg van intensivering op Onderhoud en Exploitatie door RWS, door een combinatie van productie stijging, prijsstijgingen en het moeten opvangen van tegenvallers, en is in lijn met de afspraken over het verhogen van de productie die RWS heeft gemaakt in de instandhoudingsafspraak.
De opbrengsten zijn echter ook gestegen, als gevolg van bovengenoemde afspraken, maar meer dan de kosten. Omdat de kosten in 2024 lager zijn dan de opbrengsten is het saldo gestegen.
Het saldo van € 260 miljoen per eind 2024 gaat in de komende jaren gebruikt worden voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen ten behoeve van het basiskwaliteitsniveau.
Balanspost Saldo op ontvangen bijdragen voor Te Verlenen Diensten
RWS is een agentschap met een baten lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar tekort of over zijn en betrekking hebben op de Te Verlenen Diensten, worden op de balans van RWS verantwoord onder de post Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor Te Verlenen Diensten (SOOB TVD).
Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar.
De balanspost SOOB TVD omvat overigens meer. Onder andere ook de mee- en tegenvallers op de contracten komen in deze balanspost. Oorzaken voor mee- en tegenvallers en het eerder of later inzetten van middelen dan voorzien zijn bijvoorbeeld:
– Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de begroting was voorzien.
– Wijzigende marktomstandigheden, met kostprijzen die sneller stijgen dan eerder geraamd. Dit leidt tot aanbestedingstegenvallers;
– Gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt.
De mutatie op deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de opbrengsten af te trekken. De balanspost wordt in een volgend jaar weer aan de opbrengsten toegevoegd.
Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht die de opbouw van de post SOOB TVD per ultimo 2024 bepalen.
Tabel 76 Ontwikkeling post SOOB TVD RWS (bedragen x € 1 miljoen)
Omschrijving
Bedrag x € 1 miljoen
2022
2023
2024
Toelichting
Te verlenen diensten
4) Hoofdwatersysteem
84
78
77
1
5) Hoofdwegennet
170
199
202
2
6) Hoofdvaarwegennet
78
75
45
3
7) Overig
63
63
23
4
Totaal
395
415
347
Toelichting
1. Hoofdwatersysteem
Het saldo eind 2024 van € 77 miljoen is lager dan eind 2023 (78 miljoen). Van de € 77 miljoen voor Hoofdwatersysteem heeft € 26 miljoen betrekking op Kader Richtlijn Water (Verruiming vaargeul Westerschelde, natuurcompensatie Perkpolder). Dit is lager dan eind 2023, omdat de projecten voor Herstel&Inrichting zijn afgesloten en het restbudget is vrijgevallen naar E&O.
In het saldo zit € 29 miljoen op Planuitwerkingen en € 17 miljoen voor Wind op Zee. Het saldo voor Wind op Zee is hoger dan eind 2023 omdat er in 2024 meer ontvangen is van EZK dan er kosten zijn gemaakt.
2. Hoofdwegennet
Het saldo eind 2024 van € 202 miljoen is hoger dan eind 2023 (€ 199 miljoen). Van het saldo van € 202 miljoen voor Hoofdwegennet, is € 116 miljoen bestemd voor servicepakketten en € 15 miljoen voor file-aanpak . Dit is lager dan eind 2023, omdat er werkzaamheden die eerder doorgeschoven waren nu zijn uitgevoerd.
Het bevat ook een saldo van € 52 miljoen voor planuitwerkingen en van € 19 miljoen voor aanvullende opdrachten beheer en onderhoud . Dit is hoger dan eind 2023. Er zijn minder planuitwerkingen uitgevoerd dan begroot, onder mee als gevolg van de stikstofproblematiek. Bij de aanvullende opdrachten is er in 2024 budget ontvangen voor bijvoorbeeld Geleiderail zonnepark A37, waarvoor in 2024 nog geen kosten zijn gemaakt.
3. Hoofdvaarwegennet
Het saldo van € 45 miljoen op Hoofdvaarwegennet is lager dan eind 2023 (€ 75 miljoen) en dit wordt voor € 19 miljoen verklaard door het saldo van NOMO waarvan in 2024 is besloten dit ter beschikking te stellen aan Exploitatie en Onderhoud.
Het saldo van € 45 miljoen heeft voor € 15 miljoen op Planuitwerkingen en voor € 29 miljoen betrekking op aanvullende opdrachten, zoals MIVSP en Afdekken slibdepot Lateraalkanaal. De stand voor de aanvullende opdrachten is verlaagd, omdat er werkzaamheden die eerder doorgeschoven waren nu zijn uitgevoerd.
4. Overig
Het saldo op de post overig heeft betrekking projecten die Rijkswaterstaat uitvoert in Caribisch Nederland. Het saldo is lager dan eind 2023 en dit wordt voor € 31 miljoen verklaard door het saldo van Vastgoed waarvan in 2024 is besloten dit ter beschikking te stellen aan Exploitatie en Onderhoud.
Uitgesteld en achterstallig onderhoud
Bij het in stand houden van de infrastructuur, zoals beschreven bij de onderhoudsprogrammering, staat een veilig gebruik altijd voorop. Binnen dat kader wordt op basis van de technische staat bekeken wat een goed moment is voor onderhoud, renovatie of vervanging (LCC). Dit zorgt ervoor dat een deel van het onderhoud wordt uitgesteld naar latere jaren. Voor een deel gebeurt dit om werk-met-werk te combineren (ander onderhoudswerk of grotere renovatie-, vervangings- of aanlegprojecten) of de hinder voor de gebruikers te beperken. Voor een ander deel gebeurt dit omdat onvoorziene gebeurtenissen plaatsvinden en er maatregelen prioritair moeten worden ingepast die niet waren voorzien.
Het bepalen van de omvang van het uitgesteld onderhoud is geoperationaliseerd door te kijken welke onderhoudsmaatregelen per 1 januari van enig jaar op basis van het gebruikte onderhoudsregime een geadviseerd onderhoudsmoment hadden voor dat jaar. Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.
In onderstaande tabel is de totale omvang van het volume aan uitgesteld en achterstallig onderhoud per modaliteit van eind 2020 tot eind 2024 weergegeven. De oploop van het uitgestelde onderhoud van de afgelopen jaren kent diverse oorzaken. Zo spelen bijvoorbeeld wijzigende marktomstandigheden een rol, doen zich onvoorziene gebeurtenissen voor, die met hoge prioriteit moeten worden opgepakt en kan gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt van invloed zijn.
Het uitgesteld onderhoud is in 2024 verder opgelopen. Deze stijging van het uitgesteld onderhoud is in lijn met de stijging over de jaren 2020-2023 en ook in lijn met eerdere prognoses, onder meer ook in de rapportage hierover door Rebel groep . De grootste toename aan uitgesteld onderhoud zit op de kunstwerken op zowel HWN als HVWN. De stijging van het achterstallig onderhoud op het HWN komt met name door beheersmaatregelen voor de Coenbrug. De stijging van het volume aan achterstallig onderhoud op het HVWN komt met name door afsluitingen van bruggen over de vaarweg Lemmer Delfzijl en van verschillende sluizen in de Brabantse kanalen. Op HWS zien we dat het achterstallig onderhoud iets is gedaald. Dit met name omdat beheersmaatregelen zijn getroffen bij de stuwen Roermond en Grave.
Op 17 maart 2023 (TK 29385, nr. 119) bent u geïnformeerd over het nieuwe basiskwaliteitsniveau voor de netwerken in beheer van Rijkswaterstaat. Hierbij werken we toe naar een balans in prestaties en beschikbaar budget (inclusief de coalitie akkoord middelen), rekening houdend met maakbaarheid qua capaciteit van Rijkswaterstaat, markt en grondstoffen. Om RWS te ondersteunen in het realiseren van deze opgave, wordt de sturing verder geoptimaliseerd. Een achtjarige opdracht in combinatie met verdere optimalisatie van de agentschapssturing, maakt het mogelijk om meer efficiëntievoordelen te realiseren. RWS wordt hierdoor beter in staat gesteld om kosten efficiënt over de gehele levenscyclus (LCC) voordelen te behalen, slim werk-met-werk te maken en effectievere contractvormen in de markt te zetten. Hierin moeten ook de effecten van reeds ingezette verbetermaatregelen en de in te zetten besparingen vanuit het BKN zichtbaar worden. De areaalinformatie wordt verbeterd middels het ontwikkelplan assetmanagement en via Markt in Transitie wordt er gewerkt aan effectieve contractvormen en een blijvend goede samenwerking met de markt. De maatregelen kennen een ingroeitraject. De komende periode is de verwachting dat het uitgesteld onderhoud nog zal oplopen. Ook na het definiëren van het basiskwaliteitsniveau is echter sprake van onzekerheden, is onduidelijk in welke mate de efficiency in de keten zijn doorwerking heeft, hoeverre achterstanden op de netwerken op korte termijn kunnen worden weggewerkt. Alle maatregelen worden daarom gevalideerd en gemonitord. Mochten er additionele maatregelen nodig blijken te zijn, dan zullen er keuzes moeten worden gemaakt om binnen de kaders te blijven – zowel wat betreft financiële middelen als capaciteit.
Tabel 77 Uitgesteld en achterstallig onderhoud (bedragen x € 1 miljoen)
2020
2021
2022
2023
2024
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Volume uitgesteld onderhoud
Waarvan achterstallig
Hoofdwegennet
544
12
649
19
905
14
893
15
1.019
20
Hoofdvaarwegen
487
9
494
3
686
7
723
30
871
75
Hoofdwatersysteem1
159
1
190
3
249
16
260
30
270
25
Totaal
1.190
22
1.333
25
1.840
37
1.876
75
2.160
120
X Noot
1
Hierbij zijn de kosten voor de kustlijnzorg buiten beschouwing gelaten. Dit is gedaan omdat de opdrachtnemer de vrijheid heeft de suppleties uit te voeren binnen de door het contract bepaalde periode, met een beperkte mogelijkheid tot uitloop.
2 Onderdeel B - Instandhouding netwerk ProRail (Hoofdspoorweginfrastructuur)
Op grond van richtlijn nr. 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 is ProRail via de beheerconcessie belast met het beheer en onderhoud van de landelijke spoorweginfrastructuur.
De subsidie die aan ProRail wordt verleend voor instandhouding van de landelijke spoorweginfrastructuur wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking overeenkomstig het bepaalde in de Wet Mobiliteitsfonds en de Subsidieregeling taakuitoefening beheerders van de HSWI. De subsidie wordt door ProRail aangewend voor het in een goede gebruikstoestand houden van de landelijke spoorinfrastructuur.
In het najaar van 2023 is de externe validatie op de door ProRail herijkte instandhoudingskosten van het spoor afgerond (Kamerstuk 36 410 A, nr. 16). Mede op basis hiervan is in 2024 samen met ProRail een basiskwaliteitsniveau voor het spoor gedefinieerd, in analogie van de basiskwaliteitsniveaus die eerder voor de RWS-netwerken zijn vastgesteld. In het voorjaar van 2024 is de Kamer geïnformeerd over de denkrichtingen voor het BKN spoor (Kamerstuk 29984, nr. 1184). Hierover is eind maart met de Kamer gesproken in het debat ‘Strategische keuzes bereikbaarheid’. In juni 2024 is het BKN spoor inhoudelijk vastgeklikt (Kamerstuk 29984, nr. 1202). Op dat moment resteerde nog een dekkingsopgave waarvan het Kabinet Rutte IV het op dat moment niet passend vond daarover nog te beslissen. Het kabinet Schoof heeft de dekkingsopgave bij de Ontwerpbegroting 2025 ingevuld en het BKN Spoor definitief vastgesteld (Kamerstuk 29984, nr. 1213). Het basiskwaliteitsniveau is een stabiel, langjarig en robuust instandhoudingsniveau van de Nederlandse spoorinfrastructuur vanaf 2026, dat haalbaar en maakbaar is en waarbij een constructief veilig en betrouwbaar spoornetwerk onverminderd wordt geborgd. Het BKN spoor biedt langjarige duidelijkheid over de basiskwaliteit in het hele land en creëert daarmee voorspelbaarheid richting ProRail, aannemers en vervoerders.
De aansturing van ProRail vindt door het ministerie van IenW plaats door een gecombineerde prestatiesturing op basis van de beheerconcessie en een financiële sturing via de subsidieverlening voor de instandhouding van het spoor. Dat betekent dat de minister van IenW op basis van de beheerconcessie afspraken met ProRail heeft gemaakt over kernprestatie-indicatoren (KPI’s) en de bijbehorende bodem- en streefwaardes. De Tweede Kamer wordt (half)jaarlijks in een separate brief over de (half)jaarverantwoording van ProRail en de gerealiseerde prestaties geïnformeerd. Indien er een aanleiding is, kan er gedeeltelijk worden overgegaan op inputsturing door middel van (verbeter-)programma’s onder de concessie.
Hieronder wordt ingegaan op de door ProRail geleverde prestaties, de areaalgegevens, de gerealiseerde budgetten instandhouding en op het uitgesteld en achterstallig onderhoud.
Prestaties ProRail
De prestaties van de Hoofdspoorweginfrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De actuele prestatieafspraken met ProRail zijn terug te vinden in het (addendum op) het beheerplan van ProRail. De actuele prestaties zijn real-time in te zien op prestaties.prorail.nl. In 2023 heeft ProRail de prestaties gerealiseerd zoals opgenomen in Tabel 77.
Tabel 78 Prestatie indicatoren ProRail
Kern Prestatie-indicator
Bodem-waarde1
Streef-waarde
Realisatie 2023
Klantoordeel reizigersvervoerders
6
7
6,9
Klantoordeel goederenvervoerders
6
7
4,9
Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS)
88,90%
91,50%
89,70%
Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS)
96,70%
97,40%
97,00%
Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS)
82,10%
84,20%
73,60%
Betrouwbaarheid regionale series 3 minuten
90,70%
93,70%
88,60%
Impactvolle verstoringen
520
450
475
Bron: jaarrekening ProRail 2023
X Noot
1
Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicatoren ‘Impactvolle verstoringen’ geldt een maximum.
Toelichting
Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgesteld jaarverslag van ProRail over 2024 beschikbaar. Het vastgestelde jaarverslag wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2024 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de Ontwerpbegroting 2026.
ProRail en NS hebben gezamenlijk drie prestatie-indicatoren met bijbehorende bodem- en streefwaarden. Uit het jaarverslag ProRail 2023 blijkt dat voor de ‘Reizigerspunctualiteit 5 en 15 minuten op het HRN’ ProRail en NS boven de bodemwaarde hebben gescoord en voor de ‘Reizigerspunctualiteit 5 minuten op de HSL’ hebben ProRail en NS de bodemwaarde niet gehaald.
Daarnaast heeft ProRail voor de prestatie -indicator ‘Klantoordeel reizigersvervoerder’ de bodemwaarde gehaald en voor de prestatie-indicatoren ‘Klantoordeel goederenvervoerders’ en ‘Betrouwbaarheid regionale series 3 minuten’ heeft ProRail de bodemwaarde niet gehaald.
De staatssecretaris van IenW heeft op basis van de concessie-afspraken voor het niet behalen van de prestatie-indicator ‘Reizigerspunctualiteit 5 minuten op de HSL’ aan NS een boete van € 0,5 miljoen en aan ProRail een boete van € 2,625 miljoen opgelegd. Daarnaast heeft de Staatssecretaris aan ProRail een boete van € 0,125 miljoen opgelegd voor het niet behalen van de bodemwaarde op de prestatie-indicator ‘Klantoordeel goederevervoerders’. Voor het niet behalen van de prestatie-indicator ‘Betrouwbaarheid regionale series 3 minuten’ heeft ProRail aanspraak gemaakt op een rechtvaardigingsgrond waarbij zij verwijst naar twee hoofdoorzaken: stakingen bij regionale vervoerders in het eerste kwartaal van 2023 en structurele personeelstekorten bij regionale vervoerders. Zonder deze factoren had ProRail de bodemwaarde wel gehaald en de hoofdoorzaken van de lagere score liggen buiten de invloedssfeer van ProRail. Om deze redenen is hiervoor geen boete opgelegd. (Kamerstukken 29 984, nr. 1201).
Ontwikkeling van het areaal ProRail
Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij ProRail.
Tabel 79 Areaal netwerken ProRail
Areaal
Eenheid
Realisatie 2020
Realisatie 2021
Realisatie 2022
Realisatie 2023
Spoorlengte
km
7.097
7.053
7.023
7.002
Wissels
stuks
6.392
6.260
6.220
6.078
Overwegen
stuks
2.419
2.394
2.348
2.305
Seinen
stuks
11.559
11.602
11.592
11.623
Beweegbare bruggen
stuks
67
68
68
68
Tunnels
stuks
26
26
26
27
Stations
stuks
399
398
398
399
Bron: jaarrekening ProRail 2023
Toelichting
Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgesteld jaarverslag van ProRail over 2024 beschikbaar. Het vastgestelde jaarverslag wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2024 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de Ontwerpbegroting 2026.
Uit het jaarverslag 2023 blijkt dat in de afgelopen jaren de spoorlengte, het aantal wissels en overwegen is verminderd en het aantal seinen is vergroot. Het aantal stations, beweegbare bruggen en tunnels is stabiel gebleven. Hieronder wordt nader ingegaan op deze onderdelen van het areaal.
ProRail heeft in de afgelopen jaren wissels gesaneerd die niet meer nodig zijn voor de dienstregeling en de bijsturing. ProRail doet dit op het moment dat die wissels het einde van de levensduur hebben bereikt. Dus in plaats van het vervangen van overbodige wissels, worden de wissels gesaneerd. Daarnaast zijn er grote functiewijzigingsprojecten (bijvoorbeeld PHS Amsterdam, PHS Nijmegen en ombouw Den Haag) die veel minder wissels gaan terugleggen dan er nu liggen. Wissels zijn grote kostendrivers vanwege de kosten voor vervanging, onderhoud en het verhelpen van storingen. Als gevolg van het vereenvoudigen van de spoorinfrastructuur nemen de kosten af en vermindert de kans op storingen.
Met het oog op het verbeteren van de overwegveiligheid zijn veel overwegen opgeheven of beveiligd. Nieuwe overwegen zijn in principe niet toegestaan, waardoor het aantal overwegen jaarlijks afneemt. Binnen het programma Niet-Actief Beveiligde Overwegen (NABO) zijn tussen 2018 en 2023 145 onbeveiligde overwegen veiliger gemaakt: naast het beveiligen van overwegen is ook op veel locaties gekozen voor het realiseren van alternatieve ontsluitingen richting beveiligde overwegen of voor het aanleggen van voetgangersbruggen of veetunnels. In het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO) zijn een aantal risicovolle overwegen vervangen door onderdoorgangen. Om de gevolgen van toenemende trein- of wegverkeersintensiteiten tegen te gaan worden elders ook verschillende overwegen vervangen door ongelijkvloerse kruisingen
De lengte van het spoor is in afgelopen jaren verminderd. Dit komt deels vanwege de werkzaamheden in de havens waar de sporen zijn weggehaald om een betere bereikbaarheid te bewerkstelligen voor de brandweer en deels doordat spoor is weggehaald bij de herstructurering van heuvelsysteem Kijfhoek.
Het aantal seinen is licht gegroeid. Dit komt door de spooraanpassingen op Kijfhoek.
Budgetten instandhouding ProRail
In onderstaand overzicht is het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie opgenomen. In bijlage 1 van dit jaarverslag is nadere informatie opgenomen over de betalingen door IenW aan ProRail.
Tabel 80 Budget en realisatie instandhouding ProRail (bedragen x € 1 miljoen)
Begroting
Realisatie
Verschil
Artikelonderdeel
2024
2024
2024
MF 13.02
2.143
2.570
427
Totaal realisatie instandhouding HSWI
Toelichting
In 2024 is € 427 miljoen meer subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Dit wordt veroorzaakt door de verwerking van het saldo over 2023 à € 226 miljoen, opgebouwd uit € 145 miljoen ontvangsten van ProRail met betrekking tot de afrekening EOV 2022 die doorgeschoven is naar 2024 en € 81 miljoen lagere kosten aan btw over de gebruiksvergoeding door lagere inkomsten uit de gebruiksvergoeding bij ProRail). Daarnaast betreft het een overboeking van het programma emplacementen op orde naar EOV (€ 21,8 miljoen), loon- en prijsbijstelling 2024 (€ 70,9 miljoen), excessieve prijsstijgingen instandhouding spoor 2024 (€ 96 miljoen), lagere opbrengsten uit de gebruiksvergoeding ProRail 2023 (€ 103 miljoen), extra kosten voor gebruik kwartsloze ballast (€ 9,7 miljoen), een overboeking naar de beleidsbegroting HXII (€ 7 miljoen) ten behoeve van de tijdelijke subsidieregeling ‘Opstellen en rangeren spoorgoederenvervoer 2023–2025’, een kasschuif bij Najaarsnota 2024 naar 2025 (€ 89,3 miljoen) vanwege vertraging op onderhoudsprojecten van ProRail, een kasschuif bij Slotwet 2024 (- € 6 miljoen) naar 2025 vanwege een lagere verrekening van btw op de gebruiksvergoeding en diverse kleine, overige mutaties naar EOV (€ 1,9 miljoen). Afrekening van de subsidie 2024 vindt plaats via de vaststelling van de subsidie in 2025.
Uitgesteld en achterstallig onderhoud
Naar aanleiding van een toezegging aan het lid Koerhuis (VVD) in het WGO Jaarverslag IenW van 15 juni 2023 is bij de MIRT-brief van november 2023 (Kamerstuk 31 0305 nr. 388) het PwC-onderzoek naar de meerjaarlijkse validatie van de instandhoudingskosten voor het spoor meegestuurd. Hierin gaf PwC aan dat de omvang van het uitgesteld onderhoud nagenoeg stabiel is. PwC merkte bij enkele specifieke verstoringen aan de infrastructuur een lichte toename die een indicatie kan zijn van het mogelijk oplopen van het achterstallig onderhoud; echter hier is meer onderzoek voor nodig. Op basis van de prestaties van ProRail in 2024 wordt echter niet een aanzienlijke toename van achterstallig onderhoud verwacht. Bovendien wordt de toestand van het areaal steeds gemonitord. Dit wordt gedaan via de rapportage ‘Staat van de Infrastructuur’ en periodieke externe validaties op de instandhoudingsbehoefte.
ProRail concludeert dat de technische staat van de infrastructuur over 2023, net als in 2022 en 2021, ruim voldoende is (Kamerstuk 36600-A, nr. 19). Dankzij de huidige onderhouds- en vervangingsregimes blijft de infrastructuur op een stabiel niveau. Om de kwaliteit en de aantoonbare veiligheid van de infrastructuur te verbeteren, heeft ProRail diverse programma’s opgezet, zoals het programma Baanlichamen en Aantoonbaar Veilige Berijdbaarheid. ProRail heeft daarnaast gezamenlijk met IenW onder de concessie het verbeterprogramma Zee-Zevenaar opgezet. Deze richt zich specifiek op de spoorgoederencorridor die de Rotterdamse haven met de Duitse grens verbindt.
Hoewel ProRail de staat van de infrastructuur als ruim voldoende beoordeelt, wijst ProRail ook op enkele uitdagingen voor de toekomst. Naar verwachting zal de vraag naar (inter)nationale en duurzame mobiliteit in de nabije toekomst aanzienlijk toenemen, mede door factoren zoals bevolkingsgroei en verstedelijking. Om de toenemende behoefte aan duurzame mobiliteit te blijven ondersteunen, is het essentieel dat de spoorweginfrastructuur op peil blijft.
Balansposten ProRail
Tussen IenW en ProRail is sprake van een subsidierelatie waarbij is afgesproken dat:
• Overschotten en tekorten bij ProRail op uitgevoerde werkzaamheden (prijsverschillen, zoals aanbestedingsmeevallers) worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve op de balans bij ProRail. De egalisatiereserve mag maximaal + of ‒ 5% van de (vijfjaars gemiddelde) subsidie bedragen.
• Overschotten bij ProRail die betrekking hebben op verleende subsidies die pas later in de tijd benodigd blijken te zijn (hoeveelheidsverschillen), worden jaarlijks, na vaststelling van de subsidie, terugbetaald aan IenW en weer toegevoegd aan de middelen in het Mobiliteitsfonds, waarna ze door ProRail weer kunnen worden aangevraagd in het jaar dat deze middelen alsnog benodigd zijn.
Tabel 81 Kasstroomoverzicht ProRail (bedragen x € 1 miljoen)
Kasstroomoverzicht ProRail 2023 (bron jaarrekening ProRail 2023)
Operationele activiteiten
Investeringsactiviteiten
Totaal
Ontvangen uit Mobiliteitsfonds
1.078
1.459
2.537
Ontvangsten van vervoerders
372
0
372
Ontvangsten van derden
129
194
323
Ontvangsten totaal
1.578
1.653
3.232
Betalingen aan leveranciers
1.453
1.387
2.840
Betalingen aan werknemers
406
126
532
Betalingen aan banken (rente en aflossing)
‒ 14
0
‒ 14
Afdracht BTW aan fiscus
124
0
124
Betalingen totaal
1.969
1.513
3.482
Mutatie liquide middelen
‒ 391
140
‒ 250
Liquide middelen per 31-12-2023
290
Liquide middelen per 31-12-2022
539
Afname liquide middelen 2023
249
Bron: jaarrekening ProRail 2023
Tabel 82 Balansposten ProRail (bedragen x € 1 miljoen)
EOV
Aanleg
Totaal
Vooruit ontvangen bijdragen van derden (per saldo)
212
89
301
Vooruit ontvangen bijdragen van IenW (per saldo)
‒ 17
26
9
Vooruit ontvangen bijdragen
195
115
310
Nog te egaliseren investeringsbijdragen
23
54
76
Nog te egaliseren exploitatiebijdragen
‒ 67
0
‒ 67
Nog te egaliseren bijdragen
‒ 44
54
9
Getroffen voorzieningen en overige reserves
51
Saldo van nog te betalen kosten en vooruitbetaalde kosten
‒ 80
Nog te betalen kosten
‒ 30
Liquide middelen per 31-12-2023
290
Toelichting
Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgestelde jaarrekening van ProRail over 2024 beschikbaar. De vastgestelde jaarrekening wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2024 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de ontwerpbegroting 2026.
Bijlage 3: Lijst van afkortingen
Tabel 83
Afkorting
AOV
Achterstallig Onderhoud Vaarwegen
ATB-EG/-Vv
Automatische treinbeïnvloeding Eerste Generatie/Verbeterde versie
ATB-Vv
Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie
BDU
Brede Doeluitkering
BenO
Beheer en onderhoud
BO MIRT
Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
BOV
Beheer, onderhoud en vervanging
BRG
Bestaand Rotterdams Gebied
BZK
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CSZK
Commando Zeestrijdkrachten
DBFM
Design, Build, Finance and Maintain
DF
Deltafonds
DUMO
Duurzame Mobiliteit
DVM
Dynamisch Verkeersmanagement
ERMTS
European Rail Traffic Management System
ETV
Emergency Towing Vessels
EU
Europese Unie
EZK
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
FES
Fonds Economische Structuurversterking
G3
de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden
GF
Gemeentefonds
HBR
Havenbedrijf Rotterdam
HOV
Hoogwaardig openbaar vervoer
HRN
Hoofdrailnet
HSL
Hogesnelheidslijn
HVWN
Hoofdvaarwegennet
HWN
Hoofdwegennet
HXII
Hoofstuk 12 begroting Ministerie van Infrastructuur en waterstaat
IenW
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IF
Infrastructuurfonds
IPO
Interprovinciaal Overleg
IR
Investeringsruimte
IWKS
Intelligente wegkantsystemen
KPI
Kernprestatie indicatoren
LNV
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LTSa
Lange Termijn Spooragenda
LTSa 2
Lange Termijn Spooragenda deel 2
KWC
Kustwachtcentrum
LCC
Life Cycle Costs
MEC
Modular Energy Concept
MF
Mobiliteitsfonds
MOC
Maritiem Operatie Centrum
MIRT
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MJPG
Meerjarenprogramma Geluidsanering
MJPO
Meerjarenprogramma Ontsnippering
NaNov
Na Noord-Oostelijke Verbinding
NVGS
Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen
NCW
Netto contante waarde
NDW
Nationale Databank Wegverkeergegevens
NMCA
Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse
NoMo
Nota Mobiliteit
NS
Nederlandse Spoorwegen
NSP
Nieuwe Sleutelprojecten
NWA
Netwerkanalyse
OV
Openbaar Vervoer
OVS
Openbaar Vervoer en Spoor
OV SAAL
Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
OVT
Openbaar Vervoer Terminal
PF
Provinciefonds
PHS
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
PB
Projectbesluit
PMR
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
PPC
Publiek Private Comparator
PPS
Publiek-Private Samenwerking
REP
Ruimtelijk Economisch Programma
RMf
Regionale Mobiliteitsfondsen
RSS
Randstadspoor
RSP
Regiospecifiek Pakket
RWS
Rijkswaterstaat
SAR
Search and Rescue-helikopters
SLA
Service Level Agreement
SPV
Strategisch Plan Verkeersveiligheid
SVIR
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
SWUNG
Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid
TB
Tracébesluit
TEN-T
Trans Europese Transport Netwerken
UPGE
Uitvoeringsprogramma geluidemplacementen
UWO
Uitwerkingsovereenkomst
VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
ZES
Zero Emission Services
ZZL
Zuiderzeelijn
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.