Stenogram : Medische kindzorg
11 Medische kindzorg
Vergaderjaar 2024-2025
Vergaderingnummer 51
Te raadplegen sinds
2025-04-30Inhoudsopgave
Gerelateerde informatie
Toon alle stukken over dossier34104Toon alle items in vergaderingHandelingen TK 2024-2025, 51
Medische kindzorg
Aan de orde is het tweeminutendebat Medische kindzorg (CD d.d. 10/10).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is een tweeminutendebat Medische kindzorg. Ik heet de staatssecretaris van harte welkom. We gaan dit debat met zeven leden voeren. Als eerste is het woord aan mevrouw Westerveld, namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ja, dank, voorzitter. Stel je eens voor dat je altijd alert moet zijn, omdat er iets kan gebeuren met je kind en je dan een spoedrit moet maken naar het ziekenhuis, dag en nacht, soms jarenlang. En niet alleen jij, maar ook oma, ook de buren, ook de school en eventuele vriendjes en vriendinnetjes moeten alert zijn. Ik was een paar weken geleden op bezoek bij een gezin met een zorgintensief kind, dat naast de zorgen die er zijn en het gevecht dat ze voeren om erkenning en de juiste hulp, ook dit aan mij vertelde. Het maakte weer opnieuw ontzettend veel indruk om te zien wat al die ouders doormaken en waar ze met hun hele gezin zo lang mee bezig zijn, terwijl soms ook andere broertjes en zusjes in het gezin hulp nodig hebben.
Het is onze taak als Kamer om daar alert op te zijn. Dat is natuurlijk ook de taak van de staatssecretaris. Het is onze taak om dan moties in te dienen, maar ook om te kijken of ouders in de praktijk echt merken dat er wat met die moties gebeurt. Ik noem er even drie waarvan ik graag van de staatssecretaris hoor wat ouders daarvan in de praktijk merken. Dat zijn aangenomen moties die gaan over de aantoonbare rol van de hoofdbehandelaar bij de indicatiestelling, de omgekeerde bewijslast voor verzekeraars en de meerjarige indicaties.
Voorzitter. Dan heb ik ook nog een motie die gaat over een lacune in ons systeem van verlofregeling.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ouders van kinderen met een (ernstige) meervoudige beperking of ziekte vaak niet (fulltime) kunnen werken, en dat dit leidt tot inkomensverlies en forse financiële problemen;
constaterende dat dit haaks staat op het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind dat bepaalt dat ouders het recht hebben om voor hun zieke kind te zorgen en de overheid hen daartoe in staat moet stellen;
overwegende dat het persoonsgebonden budget (pgb) niet bedoeld is als inkomensvoorziening en tot ongewenste prikkels leidt omdat het pgb omlaaggaat als een kind zelfredzamer wordt;
overwegende dat het pgb helemaal wegvalt als een kind komt te overlijden;
overwegende dat bestaande zorgverloven ook niet toereikend zijn, want ze zijn van korte duur en grotendeels onbetaald;
overwegende dat de regering in reactie op het SER-advies Balans in maatschappelijk verlof de hiaten in het huidige verlofstelsel erkent;
verzoekt de regering om samen met belangenorganisaties, vakbonden, werkgevers en uitvoeringsorganisaties een passende regeling uit te werken zodat ouders van ernstig zieke kinderen langdurig ziekteverlof kunnen aanvragen met behoud van de arbeidsovereenkomst;
verzoekt de regering tevens de Kamer voor het zomerreces 2025 te informeren over de voortgang en de planning,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Patijn.
Zij krijgt nr. 420 (34104).
Hartelijk dank. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Rikkers-Oosterkamp. Zij voert het woord namens de BBB-fractie. Gaat uw gang.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat veel kinderen met een langdurige zorgbehoefte en hun ouders op dit moment worden geconfronteerd met onduidelijke en complexe procedures, waardoor zij van het kastje naar de muur worden gestuurd tussen de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wet langdurige zorg en de zorgverzekeraars;
overwegende dat ouders en verzorgers van kinderen met een zorgbehoefte regelmatig geen adequate ondersteuning krijgen en vastlopen in bureaucratische rompslomp;
verzoekt de regering om concreet in kaart te brengen welke stappen zij moet ondernemen om de bureaucratische obstakels te verminderen, zodat kinderen sneller de zorg krijgen die zij nodig hebben, zonder dat zij of hun ouders onterecht belemmerd worden door administratieve rompslomp;
verzoekt de regering deze situaties te verbeteren door duidelijke en praktische ondersteuning aan te bieden aan ouders van kinderen met een langdurige zorgbehoefte,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rikkers-Oosterkamp.
Zij krijgt nr. 421 (34104).
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
De tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de administratieve lasten rondom herindicaties vaak als onnodig zwaar worden ervaren door ouders en zorgverleners;
overwegende dat het herindicatieproces in sommige gevallen weinig meerwaarde biedt bij gelijkblijvende zorgbehoefte;
verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is om zorgvragers en zorgverleners meer vrijheid te geven om gezamenlijk te besluiten dat een herindicatie niet noodzakelijk is, bijvoorbeeld door het invoeren van een keuzemogelijkheid ("vinkje") bij chronische aandoeningen waarbij herindicatie niet noodzakelijk wordt geacht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rikkers-Oosterkamp.
Zij krijgt nr. 422 (34104).
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Voorzitter. Ik wil tot slot heel graag de ouders bedanken die hier aanwezig zijn en die naar ons toekomen om ons te vertellen waar zij allemaal tegenaan lopen, terwijl ze eigenlijk veel liever bij hun kind zijn. BBB wil met de ingediende moties ervoor zorgen dat de ouders weer ouders kunnen zijn, zonder dat er allerlei bureaucratische hoepels komen waar ze doorheen moeten springen.
Dank u wel.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Mooie bijdrage. Ik hoor over precies dezelfde belemmeringen als de BBB. Wanneer is de BBB tevreden met de uitvoering van de moties? Want moties over meerjarige indicatie maar ook het wegnemen van administratieve lasten zijn al vaker ingediend. Heel vaak hoor ik van ouders dat ze in de praktijk niks merken. Wanneer kunnen we nou als Kamer tevreden zijn?
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Als ouders het in de praktijk ook gaan merken.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. We gaan luisteren naar mevrouw Beckerman namens de Socialistische Partij.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, goedemiddag. Mijn collega Sarah Dobbe is ziek — ik wens haar van harte beterschap — en ik neem het dus heel even van haar over.
Zij heeft in het commissiedebat al benadrukt hoe belangrijk het is dat aangenomen moties worden uitgevoerd, zodat de gezinnen waar het hier om gaat ook echt geholpen worden. Tot nu toe is dat te vaak niet gebeurd. Ik wil de staatssecretaris nogmaals oproepen hierin verandering te brengen.
We dienen nog twee moties in.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het jaarlijkse herindicatieproces voor gezinnen vaak een bron is van veel stress en onzekerheid, terwijl herindicatie vaak niet ieder jaar wenselijk is;
constaterende dat de Tweede Kamer via de motie-Mohandis/Werner zich al heeft uitgesproken voor meerjarige indicaties;
overwegende dat het kabinet desondanks aangeeft jaarlijkse herindicatie nodig te vinden "om voor het kind en het gezin de juiste zorg en ondersteuning te organiseren";
verzoekt de regering om indicaties van minstens twee jaar alsnog de standaard te maken, waarbij eventueel tussentijds kan worden geëvalueerd of het nodig is om de indicatie aan te passen om voor het kind en het gezin de juiste zorg en ondersteuning te organiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Dobbe en Krul.
Zij krijgt nr. 423 (34104).
Mevrouw Beckerman (SP):
De tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ouders die zelf de zorg voor hun kind op zich nemen via een pgb regelmatig in financiële problemen komen wanneer de indicatie voor hun kind wordt verlaagd of in het ergste geval wegvalt door het overlijden van het kind;
van mening dat het onacceptabel is dat ouders die de zorg voor hun zieke kind op zich nemen daardoor in financiële problemen komen;
overwegende dat de staatssecretaris heeft aangegeven de optie te verkennen pgb-zorgverleners een maand extra vergoeding te geven na het wegvallen van de zorg, maar dat dit voor ouders die net hun kind hebben verloren absoluut onvoldoende zou zijn;
verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat ouders die financieel afhankelijk zijn van het pgb van hun kind ruimhartig worden ondersteund indien het pgb verlaagd wordt of wegvalt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Dobbe.
Zij krijgt nr. 424 (34104).
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ik moet dit debat helaas ook weer verlaten. Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan gaan we luisteren naar de heer Krul, die spreekt namens de CDA-fractie.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter. Het overkoepelend thema of de rode draad in de bijdragen is tot nu toe het uitvoeren van moties. Ik had hier een motie willen indienen. Ik heb de motie van de SP medeondertekend. In die motie van de SP wordt weer verwezen naar een andere motie, de motie-Werner/Mohandis, en in de motie-Werner/Mohandis wordt weer verwezen naar een andere motie. Het gaat elke keer over hetzelfde: we willen gewoon meerjarig indiceren. Met dat indiceercircus moeten we op de een of andere manier kunnen stoppen. Stel je voor dat je kind een progressieve spierziekte heeft, een chronische beperking, en je elk jaar weer opnieuw moet bewijzen dat hij toch echt dat leerlingenvervoer nodig heeft. Het moet in de Wlz. We doen het in de Wmo. We moeten ermee kappen. "Meerjarig indiceren is gewoon de standaard." Die uitspraak heeft de hele politiek meerdere keren gedaan. Ik ben echt benieuwd of de staatssecretaris eens kan reflecteren op de vraag waarom dat nou niet lukt en wat de staatssecretaris nodig heeft zodat wij als Kamer kunnen helpen. Hier moet namelijk echt verandering in gebracht worden. De vorige keer — hoe ga ik dit zeggen? — was ik blij en opgelucht toen die motie aangenomen werd, omdat ik dacht dat we nu het verschil zouden maken. Maar we zijn eigenlijk nog geen steek verder gekomen. Dat stemt mij toch een beetje verdrietig, maar ik ben heel benieuwd hoe de staatssecretaris daarop reflecteert.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Claassen. Hij voert het woord namens de PVV-fractie.
De heer Claassen (PVV):
Dank u wel, voorzitter. We hebben een goed inhoudelijk en ook betrokken debat met elkaar gevoerd. We hebben ook stilgestaan bij de zorg voor kinderen die de leeftijd van 18 jaar bereiken en de zorgen over de overdracht van zorg en wie dat dan moet doen. We delen ook de zorgen die de staatssecretaris daarbij heeft geuit. De staatssecretaris heeft gezegd met een brief te komen over een oplossing daarvoor. Hij is zoekende hoe we dat kunnen optimaliseren. In die geest wil de PVV-fractie de volgende motie als handvat meegeven aan de minister, misschien voor het overbruggingsbeleid of voor wat er verder nodig is voor wat er uit de brief komt. Wellicht zal het langdurig vigerend beleid worden.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er hiaten in de zorg ontstaan bij de overgang van kinderarts naar VG-arts;
verzoekt de regering een warme overdracht tussen kinderarts en VG-arts te bewerkstelligen en hiervoor indien nodig de financiering van de kinderarts door te laten lopen totdat een VG-arts gevonden is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Claassen, Krul en Rikkers-Oosterkamp.
Zij krijgt nr. 425 (34104).
Gaat uw gang, meneer Bevers.
De heer Bevers (VVD):
Even een praktische vraag. De heer Claassen verwijst zelf al naar de toezegging van de staatssecretaris. Wat voegt de motie nu toe aan de toezegging van de staatssecretaris? Of vragen we een toezegging van de staatssecretaris en gaan we alsnog een motie indienen? Dat zou ik willen voorkomen. Toen ik u er eerder naar vroeg, heb ik begrepen dat de overgang geen extra financiële investering vraagt. Dat klopt, hè?
De heer Claassen (PVV):
Dat laatste, om daarmee te beginnen, klopt. Het geld voor die zorg moet toch gegeven worden. Dan maakt het in principe niet uit wie die zorg geeft. Het gaat erom dat voor dat kind de juiste zorg door kan blijven lopen, zonder dat er gesteggel is over wie die dan zou moeten geven. Dan uw eerste vraag. De staatssecretaris gaf aan te gaan kijken naar een goede oplossing. Wij denken dat dit een goede oplossing is, die onderdeel zou kunnen uitmaken van het beleid.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Een heel terecht aandachtspunt dat volgens mij heel erg raakt aan het 18-min-18-plusverhaal, waarbij we heel vaak zien dat die harde leeftijdsgrens in de wet ertoe leidt dat niet de zorg wordt gegeven die nodig is. Ik zou de heer Claassen willen vragen of hij dit ook als een breder probleem ziet. We zien eigenlijk dezelfde problematiek bij de overgang van de Jeugdwet naar andere stelselwetten. Is hij ook bereid om met ons mee te kijken hoe we die overgang — en daarmee wil ik niets afdoen aan de motie — ook in andere stelselwetten wat kunnen verzachten?
De heer Claassen (PVV):
Zeker. Ik verwijs alleen wel naar mijn collega, die woordvoerder Jeugd is en dat probleem daar ook al vaker heeft aangekaart. Volgens mij vindt u in hem een medestander in uw verhaal. Dat zal dan in die debatten een plek moeten hebben, maar ik weet uit mijn hoofd zeker dat ook de heer Crijns zich al vaker heeft uitgelaten over die 18-min-18-plusregeling. Zeker.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De heer Bevers gaat spreken namens de VVD.
De heer Bevers (VVD):
Dank, voorzitter. Kort. We hebben inderdaad op 10 oktober met elkaar gedebatteerd in het commissiedebat. Een goed debat volgens mij, met een goede wisseling van argumenten. Complimenten aan een zeer bij dit onderwerp betrokken staatssecretaris. We hebben de nodige vragen beantwoord gekregen en de nodige toezeggingen van haar kant ook gekregen. Een van die toezeggingen was dat ze in het voorjaar 2025 met een voortgangsbrief komt over de stand van zaken van de moties over medische kindzorg. Daar kijken wij nadrukkelijk naar uit. Er zijn hier al een aantal opmerkingen gemaakt over moties. Ik ga ervan uit dat deze brief daarover een hoop duidelijkheid zal geven.
Voorzitter. Ten slotte. Er gaat niet altijd alles goed, maar deze staatssecretaris en de betrokken mensen eromheen, ook in het veld, doen hun uiterste best om datgene en die situaties waarin het niet goed gaat, op te lossen. Ik heb daar ook alle vertrouwen in. De VVD zal verder geen moties indienen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer De Korte. Nee, sorry: mevrouw De Korte. Ik zat nog met de heer De Kort in mijn hoofd van gisteravond. Gaat uw gang. Mevrouw De Korte spreekt namens Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw De Korte (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik mijn waardering uitspreken voor ouders die thuis de zwaarste zorg bieden aan hun kind. Ziekenhuisverplaatste zorg is extreem intensief. Deze ouders verdienen alle steun en begrip. Mijn collega Joseph constateerde al in het commissiedebat dat de indiceerders bij het rondetafelgesprek aangaven dat het goed ging met de indicaties, terwijl ouders er problemen mee ervoeren. Wij horen als Nieuw Sociaal Contract nog steeds van ouders dat de hoofdbehandelaar niet altijd betrokken wordt bij de indicaties, terwijl daarover een motie met meerderheid is aangenomen. Wanneer gaat de staatssecretaris dit regelen?
Wij horen dat kinderen vanaf 8 jaar gedwongen worden om invasieve en risicovolle medische handelingen zelf uit te voeren. Wij horen nog steeds dat meerdere gezinnen zonder duidelijke reden veel zorguren moeten inleveren. Zo ga je toch niet met deze ouders om? Het addendum van de Zorgverzekeringswet is glashelder: zorg is zorg, en mantelzorg mag nooit afgedwongen worden. Wat gaat de staatssecretaris doen zodat ouders en hun kind de zorg krijgen die zij verdienen?
Ten slotte eindig ik met een positief bericht. We lazen in de oktoberbrief dat de staatssecretaris aan de slag gaat met het verminderen van de regeldruk voor pgb-houders en dat zij het indicatieproces wil vereenvoudigen. Nieuw Sociaal Contract vindt dat heel positief. Wij nemen aan dat hierbij ook het doel is om 50% van de regeldruk voor de ouders te verminderen. Wanneer wordt dit geregeld en wanneer horen wij daar als Kamer van?
Voorzitter. Er zijn al genoeg moties ingediend en debatten gevoerd. Wanneer komt de staatssecretaris in actie voor deze ouders?
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dat was ook het einde van de termijn van de Kamer.
We gaan een kleine tien minuten schorsen en krijgen dan een antwoord op een aantal vragen en een appreciatie van de zes ingediende moties.
De vergadering wordt van 17.17 uur tot 17.25 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Medische kindzorg. We zijn toe aan de termijn van de zijde van het kabinet. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van VWS.
Staatssecretaris Maeijer:
Voorzitter, dank u wel. Ik ben het volledig met onder anderen mevrouw De Korte eens, die zei dat er eigenlijk al genoeg moties zijn ingediend en debatten zijn gevoerd. Ik deel ook de onderliggende frustratie die de leden hier hebben uitgesproken, omdat ik natuurlijk net als zij de gesprekken met de ouders voer die vastlopen in het systeem. Ik wil toch tegen mevrouw Westerveld zeggen: ik ben het volledig met u eens. Ik ben ook diep onder de indruk van de offers, van de inspanningen, maar ook van de liefde die ouders, familie en ook het netwerk hun kinderen geven. Zij zetten er soms letterlijk alles voor opzij. Daar ben ik ook diep van onder de indruk.
Voorzitter. Ik heb een aantal vragen gekregen. Om te beginnen de vraag van mevrouw Westerveld over de moties. Ik moet even kijken, want ik heb stukken met een handschrift gekregen waardoor ik toch een beetje ga twijfelen wat er staat. Ik wilde tegen u zeggen dat de Kamer voor de zomer een brief ontvangt over de uitvoering van de moties, met de focus op de mogelijkheden voor verlaging van de drempels voor herindicaties.
Ook ga ik dan in op de aantoonbare rol van de hoofdbehandelaar. Dat is een vraag die gesteld is door mevrouw De Korte van NSC. Die betrokkenheid vinden we namelijk niet altijd goed terug in het zorgplan. Hier wordt nu door de beroepsgroep aan gewerkt. De beroepsgroep werkt aan de uitvoering van een apart blokje in het zorgplan, waardoor de input en de betrokkenheid van de beroepsgroep worden geborgd. Daar zal ik in de brief voor de zomer ook op terugkomen.
Voorzitter. Dan was er een vraag van mevrouw De Korte over het addendum. Het addendum van het Zorginstituut zegt dat zorg binnen de geneeskundige context niet verplicht opgelegd kan worden aan de ouders. Dat is ook het uitgangspunt bij de gesprekken met verpleegkundigen over het addendum. Zorg is altijd zorg en moet dus ook zo geïndiceerd worden.
Voorzitter. Dan is er nog een vraag van mevrouw De Korte over de regeldruk voor het pgb. Ik wil in de breedte van het pgb een aantal zaken vereenvoudigen, zoals ik ook in de brief heb aangegeven. Dat gaat onder andere over informele zorg, het werkgeverschap en het wegnemen van het kastje-naar-de-muurgevoel. Ik moet in de richting van mevrouw De Korte zeggen: dat zijn ook complexe trajecten, die we samen met de ketenpartijen verder gaan brengen. Ik kan nu dus ook nog niet helemaal concreet zeggen wanneer dat klaar is, maar ik begrijp wel dat er een debat over het pgb ingepland is voor de zomer. Daarin zou ik u dan een update willen geven.
Voorzitter. Dan heb ik nog een aantal moties. Allereerst de motie op stuk nr. 420. Die zou ik graag willen combineren met de motie op stuk nr. 424. Dat zijn de moties van mevrouw Westerveld en van de leden Beckerman en Dobbe. Ik zou hen willen vragen — ik weet dat mevrouw Beckerman er nu niet meer is — om ze aan te houden. Wij zijn bezig met het uitwerken van mogelijke oplossingen. Die oplossingen bekijk ik ook met de collega van SZW. Voor de zomer ontvangt u daarover een update.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik ga heel even overleggen met de SP-woordvoerder, mevrouw Dobbe of mevrouw Beckerman, als ze er weer zijn. "Voor de zomer" kan ook nog heel lang duren, want "voor de zomer" is over een paar maanden of het is echt pas in juni. Ik hoor dus ook graag nog wat specifieker van de staatssecretaris wanneer precies "voor de zomer" is. Dat nemen we dan mee en dan koppel ik dat nog even terug naar zowel de staatssecretaris als de griffier.
De voorzitter:
Dat is heel mooi, maar ik moet wel een definitief oordeel hebben, dus zolang de motie niet is aangehouden, moet ik een oordeel van de staatssecretaris vragen.
Staatssecretaris Maeijer:
Dan is die ontijdig.
De voorzitter:
Ja, en dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 424.
Staatssecretaris Maeijer:
Wij doen ons best om de brief in juni naar de Kamer te sturen, als ik het goed begrijp.
De voorzitter:
Allebei ontijdig.
Staatssecretaris Maeijer:
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 421 van mevrouw Rikkers-Oosterkamp: oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 422 van mevrouw Rikkers-Oosterkamp. Ik zou haar willen vragen om de motie aan te houden.
Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 423 van mevrouw Beckerman en mevrouw Dobbe. Ook daar is mijn verzoek om de motie aan te houden. Bij de appreciatie van de motie van Werner en Mohandis over verlengde toekenning heb ik toegezegd om samen met de partijen te bekijken of dit op een andere wijze kan worden vormgegeven. Daar ben ik op dit moment mee bezig. De moties die nu zijn ingediend, hebben eigenlijk een vergelijkbare strekking, maar zien ook op dat proces. Hierover volgt dit voorjaar nog een Kamerbrief. Ik zou daarom willen vragen om deze moties aan te houden.
De voorzitter:
Mevrouw Rikkers zit in de zaal. Zij kan aangeven of ze de motie wil aanhouden.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dan wil ik toch even een wedervraag stellen. Kan het kwaad als we 'm niet aanhouden?
Staatssecretaris Maeijer:
Dat moet u natuurlijk zelf beoordelen. Dan geef ik de motie het oordeel "ontijdig".
De voorzitter:
Ja? Ontijdig. Dan kan mevrouw Rikkers er nog over nadenken. Maar dat geldt dan ook voor de motie op stuk nr. 423, want mevrouw Beckerman is er niet.
Staatssecretaris Maeijer:
Nogmaals het verzoek om ze aan te houden.
De voorzitter:
Ja, maar het oordeel is "ontijdig". Ik moet namelijk een definitief oordeel hebben. Er is vast iemand van de SP die meeluistert.
Staatssecretaris Maeijer:
Voorzitter. Tot slot motie op stuk nr. 425 van de heer Claassen. Die kan ik oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Dank u wel.
Staatssecretaris Maeijer:
Daarbij moet ik volgens mij nog wel een toelichting uitspreken. Die is dat ik deze motie oordeel Kamer kan geven, als ik haar zo mag uitleggen dat ik in het traject waarin wij bekijken hoe de overgang van 18-min naar 18-plus verloopt, ik expliciet aandacht heb voor de overgang van kinderarts naar VG-arts maar dat ik nog niet helemaal vooruit kan lopen op de oplossingen die hierin naar boven komen, want wij moeten eerst de probleemanalyse helder krijgen. Die zijn we nu met de partijen aan het maken.
De heer Claassen (PVV):
Zoals ik mijn inbreng benoemde, is dit een handvat voor invulling van hetgeen waar de staatssecretaris mee bezig is. Dus ja, zo lees ik de motie en zo was die ook bedoeld.
De voorzitter:
Dan heeft deze motie oordeel Kamer.
Staatssecretaris Maeijer:
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan stemmen over de ingediende moties op 11 februari, dinsdag aanstaande.