Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit houdende regels voor energiemarkten en energiesystemen (Energiebesluit)(Kamerstuk 36378-91)
2025D17726 Inbreng verslag van een schriftelijk overleg
De vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Minister van Klimaat en Groene Groei voorgelegd over het Ontwerpbesluit houdende
regels voor energiemarkten en energiesystemen (Energiebesluit) (Kamerstuk 36 378, nr. 91).
De vragen en opmerkingen zijn op 17 april 2025 aan de Minister van Klimaat en Groene
Groei voorgelegd.
De voorzitter van de commissie,
Thijssen
Adjunct-griffier van de commissie,
Teske
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben het Ontwerpbesluit houdende regels
voor energiemarkten en energiesystemen (Energiebesluit) gelezen en hebben hier nog
enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie herinneren de Minister aan de aangenomen motie
van het lid Kröger over het implementeren van de EU Electricity Market Design (EMD)
en het mogelijk maken van een vrije leverancierskeuze bij energiedelen (Kamerstuk
36 378, nr. 78), waarin de regering wordt verzocht het EMD-pakket in het voorjaar van 2025 te implementeren.
Wat is de stand van zaken hiervan? Lukt dit nog voor 1 juni 2025 te behandelen zodat
de ingangsdatum van 1 januari 2026 nog wordt gehaald?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien graag dat er maximaal wordt voorgesorteerd
op de implementatie van de EMD, zeker met het oog op eventuele vertraging. Kunnen
er experimenten met vrije leverancierskeuze worden gefaciliteerd middels deze algemene
maatregel van bestuur (AMvB) of via een andere weg? Is de Minister hiertoe bereid?
Onderdeel hiervan is bijvoorbeeld het toevoegen van energiedelen aan artikel 3.38
van het besluit.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wijzen erop dat het lokaal delen van energie
kostenbesparingen kan opleveren voor de hogere netvlakken. Deze leden lezen dit niet
terug in het IBO-rapport Bekostiging Elektriciteitsinfrastructuur (Kamerstuk 29 023, nr. 553). Waarom is deze kostenbesparing niet meegenomen? Kan onderzoek worden gedaan naar
de mogelijke besparingen? Deze leden vinden dat deze kostenbesparingen ook bij de
deelnemers van lokaal energiedelen terecht moeten komen. Dit zou ook het wegvallen
van de salderingsregeling enigszins kunnen compenseren. Is de Minister bereid ervoor
zorg te dragen dat kostenbesparingen door lokale energiedeling voor het landelijke
energienet terecht komen bij degenen die lokaal energie delen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen wat de status is van het aangenomen
amendement van de leden Kröger en Grinwis over middelen voor de SCE ten behoeve van
burgerinitiatieven (Kamerstuk 36 410-XIII, nr. 57). Hoeveel van deze 20 miljoen euro is al uitgegeven? Hoeveel aanspraak is er tot
dusverre gemaakt op het budget van 100 miljoen euro van de SCE-regeling van 2025?
Is het mogelijk om het niet-benutte budget van de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking
(SCE) 2025 aan te wenden voor de uitvoering van de visie op Energiegemeenschappen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen waarom in het eerste en het twee van
artikel 1.2 van het Energiebesluit een beperking is opgenomen. Is het niet zo dat
hoe meer gezamenlijke aansluitingen er zijn, hoe beter dit is voor het oplossen van
de netcongestie?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie snappen dat geheimhouding rondom energie-infrastructuur
noodzakelijk is. Het kan echter zijn dat energiehubs en energiegemeenschappen bepaalde
informatie rondom energie-infrastructuur nodig hebben. Daarom zouden deze leden graag
dat met betrekking tot lid c van artikel 3.4 van het besluit graag verduidelijkt willen
zien dat ook energiehubs en energiegemeenschappen toegang krijgen tot bepaalde basisgegevens
over de infrastructuur. Hierbij kan vanuit de distributiesysteembeheerder worden geëist
dat een Non-Disclosure Agreement (NDA) wordt ondertekend om de geheimhouding te garanderen.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie zijn beducht op een oneerlijk speelveld
tussen leveren en delen wanneer leveringskosten onder balanceringskosten worden geschaard.
Is de Minister bereid tarieven te laten splitsen in leveringskosten en balanceringskosten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit houdende regels voor
energiemarkten en energiesystemen. De leden van de VVD hebben op dit moment geen verdere
vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Energiebesluit
en hebben daarover een vraag.
De leden van de NSC-fractie vragen met betrekking tot de contractuele verhouding tussen
eindafnemer en leverancier (afdeling 2.1) hoe de Minister voor eindafnemers met een
kleine aansluiting waarborgt (kan normeren) dat deze contracten zodanig zullen worden
vormgegeven dat zij enerzijds alle informatie bevatten die de eindafnemer nodig heeft
op een maximaal inzichtelijke en begrijpelijke wijze, en het anderzijds mogelijk wordt
dat de contracten van verschillende leveranciers op eenvoudige wijze met elkaar kunnen
worden vergeleken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Energiebesluit.
Zij waarderen de snelheid waarmee het Energiebesluit is opgesteld, zodat het tijdig
in werking kan treden. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie constateren dat in paragraaf 2.2, pagina 9–11 van de toelichting,
uiteen wordt gezet onder welke voorwaarden een gezamenlijke aansluiting is toegestaan.
Deze leden merken op dat de wettelijke eis van gecombineerde exploitatie weliswaar
wordt genoemd, maar dat de nadere invulling hiervan wordt overgelaten aan de betrokken
partijen. De toelichting noemt drie voor de hand liggende randvoorwaarden, maar stelt
uitdrukkelijk dat deze niet noodzakelijk noch voldoende zijn.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister erkent dat deze open norm de rechtszekerheid
van partijen beperkt en de handhaafbaarheid door de toezichthouder bemoeilijkt. Zij
vragen of de Minister bereid is om een nadere uitwerking te geven van de minimumcriteria
die gelden voor de invulling van gecombineerde exploitatie.
De leden van de D66-fractie lezen dat er in het schadevergoedingsregime voor windparken
op zee (paragraaf 2.4.3, pagina 25–26) is gekozen voor een maximum vergoeding op basis
van het vijfjaarsgemiddelde van de correctiebedragen van het Besluit stimulering duurzame
energieproductie en klimaattransitie (SDEK) met een toeslag van 50%. Zij vragen wat
dit betekent in een situatie van prijspieken, zoals in 2022–2023. Is het terecht om
met een vijfjaarsgemiddelde te rekenen, en niet met een actuele prijs?
In paragraaf 2.3, pagina 13–14 wordt uiteengezet dat energieleveranciers bij vergunningsaanvraag
een solide financiële positie en gedegen inkoopstrategie moeten aantonen, onder meer
via stresstests.
De leden van de D66-fractie steunen deze aanscherping, maar vragen of de Autoriteit
Consument & Markt (ACM) over voldoende capaciteit beschikt om dit toezicht ook daadwerkelijk
tijdens de looptijd van de vergunning uit te voeren. Deze leden vragen hoe vaak deze
toets in de praktijk zal plaatsvinden, en of de ACM signalen over verslechterde financiële
posities van vergunninghouders actief monitort. Zij verzoeken de Minister tevens toe
te lichten of periodieke rapportages of audits worden vereist van leveranciers, en
zo ja, op welke gronden.
De leden van de D66-fractie vragen aandacht voor de meldplicht bij inbreuken op gegevensbeveiliging
zoals beschreven in paragraaf 2.4, pagina 31. Deze leden vragen of er niet sprake
is van een cumulatie van verplichtingen (ook op grond van de Wet beveiliging netwerk-
en Informatiesystemen en de Algemene verordening gegevensbescherming) die voor partijen
onoverzichtelijk of belastend kan zijn. Zij willen weten of de Minister voornemens
is deze meldplichten waar mogelijk te harmoniseren, bijvoorbeeld door één centraal
meldpunt aan te wijzen, of te voorzien in een handreiking of richtsnoer voor partijen.
In paragraaf 2.4.1, pagina 17–18 wordt vermeld dat de delegatiegrondslag uit artikel
3.8, derde lid, sub b, van de Energiewet, betreffende regels over overdracht van eigendom
van systemen na vervallen of intrekken van certificering, vooralsnog niet is ingevuld.
Deze leden vragen waarom ervoor is gekozen deze bepaling thans niet uit te werken,
terwijl juist op dit terrein in het verleden juridische onduidelijkheid bestond. Zij
vragen of de Minister voornemens is alsnog van deze delegatiegrondslag gebruik te
maken en op welke termijn zij voornemens is hierover duidelijkheid te verschaffen.
De leden van de D66-fractie merken op dat het bij het behandelen van de Energiewet
veelvuldig is gegaan over decentrale netwerken. Ook deze leden zien lokale netwerken
(microgrids) als een beloftevolle manier om onze energie-infrastructuur robuuster
te maken. Zij vragen of de Minister nader kan ingaan op de inspanningen die worden
geleverd voor het realiseren van microgrids en vragen om een toezegging om onderzoek
te doen naar goede inpassing hiervan, parallel aan het bestaande netwerk.
Tot slot hebben de leden van de D66-fractie vragen over energiedelen. Zij vragen de
Minister om helder uit te leggen wat het Energiebesluit nu wel en niet regelt voor
energiedelen. Deze leden zijn van mening dat huishoudens met zonnepanelen op hun eigen
dak hun opgewekte stroom zouden moeten kunnen verkopen aan een andere afnemer dan
hun energieleverancier, zeker nu de salderingsregeling zal verdwijnen. Maakt het Energiebesluit
deze administratieve handeling nu mogelijk? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
Energiebesluit. Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie waren blij met het besluit van de Minister om
het Tijdelijk Noodfonds Energie te verlengen. Zij herinneren zich echter ook hoe moeizaam
die verlenging tot stand is gekomen. Het duurde lang voordat er tussen energiebedrijven,
maatschappelijke organisaties en overheid overeenstemming was bereikt, en het is sterk
de vraag of een verlenging naar de komende jaren erin zit. Hoe kijkt de Minister hier
tegenaan, Het IBO-rapport over de bekostiging van de elektriciteitsinfrastructuur
(Kamerstuk 29 023, nr. 553) noemt de beleidsopties van een publiek energiefonds of sociaal tarief. Ook de ACM
heeft hier vaak op gehint.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Minister bereid is om als opvolger
van het Noodfonds een sociaal tarief in te stellen, of in ieder geval dat wettelijk
mogelijk te maken.
De leden van de ChristenUnie-fractie memoreren de behandeling van de Energiewet, waarbij
uitvoerig over het groepsverbod is gesproken. Deze leden merken op dat in het IBO
over de bekostiging van de elektriciteitsinfrastructuur de vraag wordt opgeworpen
of netbeheerders een grotere rol zouden moeten spelen in het zorgen voor meer (flexibele)
opslagcapaciteit voor het elektriciteitsnetwerk of dat dit primair door marktpartijen
moet gebeuren.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Minister bereid is om de suggestie
uit het IBO over te nemen om te verkennen of er in de regelgeving meer ruimte kan
worden geboden voor de netbeheerders. Zo nee, waarom niet?
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Thijssen, voorzitter van de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei -
Mede ondertekenaar
C.M. Teske, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.