Lijst van vragen : Lijst van vragen over Verandering van de krijgsmacht; 'Onze mensen onze toekomst; meer beter en sneller' (Kamerstuk 33763-161)
2025D17420 Lijst van vragen
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris
van Defensie over de Verandering van de krijgsmacht; «Onze mensen onze toekomst; meer beter en sneller» (Kamerstuk 33 763, nr. 161).
De voorzitter van de commissie,
Kahraman
Adjunct-griffier van de commissie,
Manten
Nr
Vraag
1
Waar is de 100.000 mensen als streefwaarde op gebaseerd? Is dit getal voortgekomen
uit een analyse van huidige tekorten, of juist een target voor groei?
2
Welke data zijn geanalyseerd voordat de doelstelling van 100.000 mensen is vastgesteld?
Hoe groot is de rol van de data-analyse geweest in het bepalen van de doelstelling?
3
Is er een tijdspad opgesteld voor verdere opschaling van Defensie? Wanneer verwacht
het kabinet terug naar de Kamer te komen met concrete plannen voor de groei naar 200.000
werknemers?
4
Waarop is het streven naar 200.000 werknemers gebaseerd?
5
Hoever is optimalisatie binnen de huidige omvang van Defensie bereikt? Kan verdere
groei nu in de weg zitten van het optimalisatieproces?
6
Hoe verandert de rol van reservisten concreet binnen de nieuwe krijgsmacht en veranderen
daarmee de risico’s van reservist worden? Zo ja, kan dit de bereidheid om reservist
te worden beïnvloeden?
7
Welke keuzes rondom de Defensiebegroting kunnen voor komen te liggen om geplande bijstellingen
te realiseren?
8
Is er een beeld van risico’s die komen kijken bij het in de ban doen van pilots voor
grootschalige implementatie?
9
Hoe wil het kabinet meer ontwikkelperspectief aanbieden binnen Defensie?
10
Hoeveel is Defensie precies gegroeid en welke genomen maatregelen hebben daar de grootste
rol in gespeeld? Kan dit uitgesplitst worden in burger, reservist en beroeps en binnen
beroeps op krijgsmachtonderdeel en daarbinnen op rangen?
11
Hoe precies moet het imago van Defensie veranderen om uit te stralen «dat iedereen
welkom is bij Defensie»? Welke plannen liggen hiervoor klaar, los van het verlagen
van toelatingseisen?
12
Met welke opleidingsinstellingen heeft Defensie gepraat over het aanbieden van een
minor vanuit Defensie en hoe is dit voorstel ontvangen?
13
Heeft u een beeld van de bereidheid om reservist te worden onder burgerpersoneel van
Defensie en uitgestroomde beroepsmilitairen? Is er een beoogd aantal reservisten binnen
deze groep nodig om aan de 100.000 mensen in dienst te komen?
14
Is er rekening gehouden met het feit dat het verplichten van reservist worden na uitdienst
treden van beroepsmilitairen een negatief effect kan hebben op de bereidheid om beroepsmilitair
te worden?
15
Hoeveel opleidingscapaciteit gaat het uitbreiden van het dienjaar naar 1500 deelnemers
op zich nemen? Beïnvloedt dit de beschikbare ruimte voor de instroom van reservisten?
16
Kan het versneld opleiden van personeel leiden tot een kwaliteitsvermindering binnen
Defensie?
17
In welke mate leunt Defensie momenteel op civiele opleiders om de opleidingscapaciteit
te verhogen?
18
Heeft het putten uit de huidige organisatie ten behoeve van opleidingscapaciteit significant
effect op het functioneren van Defensie in de huidige dagelijkse taken?
19
Hoeveel opleidingscapaciteit kan er vrijgemaakt worden door tijdelijk in operationele
gereedheid te snijden?
20
Welke gevolgen kan vertraging rondom het Ruimte voor Defensie traject hebben op de
groeiagenda gepresenteerd in deze brief?
21
Wordt er binnen het NPRD rekening gehouden met deze reorganisatie en groei? Zijn er
voldoende fysieke locaties om de groei op te vangen?
22
Heeft het centraliseren van defensielocaties een impact op de reistijd en bereidheid
van mensen om reservist te worden?
23
Hoeveel opleidingscapaciteit is Defensie kwijt aan de VEVA?
24
Hoeveel instroom is er bij de VEVA geweest sinds het programma gestart is? Kan dit
per jaar uitgesplitst worden?
25
Hoeveel (percentueel) van de mensen die de VEVA hebben afgerond gaan aan de slag bij
Defensie? Kan dit per jaar worden uitgesplitst sinds het programma gestart is?
26
Waarom is er geen arbeidsmarktonderzoek gebruikt voor de strategische personeelsagenda?
27
Waarom zijn de data van planbureaus met informatie over de arbeidsmarkt niet leidend
geweest bij het opstellen van deze Kamerbrief?
28
Wat is deze Kamerbrief meer dan een brief met een uiteengezette ambitie en verwachtingen
van wat Defensie nodig heeft, waardoor het een strategische personeelsagenda wordt?
29
Hoeveel genderadviseurs heeft de krijgsmacht?
30
Welke concretisering van de oorlogsorganisatie heeft Defensie voor ogen? Hoe zal de
organisatie vormgegeven worden om de personele groei (in reservisten) op nuttige wijze
op te vangen? Om hoeveel bataljons spreken we bijvoorbeeld?
31
Hoe vaak krijgen militairen uit ondersteunende eenheden en staven momenteel schiettraining,
training in ZHKH en andere militaire basisvaardigheden?
32
Wanneer verwacht u de doorrekening NAVO-capaciteitsdoelstellingen 2025 naar de Kamer
te kunnen sturen?
33
In welke mate is er in deze brief daadwerkelijk sprake van een strategische personeelsagenda?
Behalve de wens dát er meer personeel moet komen, in de vorm van een flexibele reservistenschil,
komt er weinig terug in de brief over de strategie achter die groei, is die visie
er wel?
34
Welk structureel budget heeft Defensie nodig om daadwerkelijk de oorlogsorganisatie
van 200.000 mensen te kunnen realiseren, aangezien in de brief wordt genoemd dat het
daadwerkelijk verder kunnen groeien afhankelijk is van het beschikbare budget?
35
Voldoen wij momenteel aan de NAVO-verplichtingen, taken voor het Koninkrijk en de
operationele gereedheid? Zo ja, sinds wanneer? Zo nee, dan gaat deze maatregel toch
per definitie ten koste van die drie elementen, aangezien in de brief staat «Het uitbreiden
van capaciteit kan echter op korte termijn alleen in voldoende mate door ook capaciteit
uit de huidige organisatie de opdracht te geven om militairen op te leiden. De opgave
daarbij is om dit zo weinig mogelijk ten koste te laten gaan van het voldoen aan de
NAVO-verplichtingen, de taken voor het Koninkrijk en van de operationele gereedheid.»?
36
Kunt u een verdere toelichting geven op de expertise uit internationale krijgsmachten
en daarbij benoemen welke van de interventies waar vandaan komen?
37
Aan welke frequentie en lengte denkt u bij het oproepen van deelnemers van het dienjaar
en weerbaarheidstraining om de militaire vaardigheden te onderhouden? Hoe verhoudt
zich dit tot de reeds bestaande achterstanden bij schietoefeningen voor verschillende
eenheden?
38
Welke specifieke wervingscampagnes worden opgezet om de organisatie meer divers en
inclusiever te maken en wat zijn de bijkomende kosten en inzet?
39
Wat was de omvang van de krijgsmacht op het hoogtepunt van de koude oorlog?
40
Binnen welke termijn dient de vredesorganisatie om te kunnen schakelen naar de oorlogsorganisatie?
Is dat in uren, weken, of maanden?
41
Welke factoren aan het opleiden zijn vooral verouderd, zodat het naast capaciteit
uitbreiden ook moderniseren behoeft?
42
Is er een inschatting van hoeveel VTE uit de operationele eenheden zal moeten komen
voor opleidingsdoeleinden?
43
Zijn er naast het creëren van de grondslag voor de verplichte enquête nog juridische
drempels?
44
Welke aanvullende keuzes of keuzemomenten voorziet u?
45
Kunt u toelichten welke categorieën personeel het meest schaars zijn?
46
De opschaling in zeer korte tijd is ambitieus, kan de krijgsmacht voorbeelden geven
van andere krijgsmachten en hoog-operationele organisaties die in dit tempo zijn opgeschaald
met dit aantal VTE's in zoveel jaren? Wat waren daarbij de grootste knelpunten en
valkuilen? Hoe hopen wij die te vermijden?
47
Welke plannen bestaan er om het naast makkelijk ook aantrekkelijk te maken om opleider
te worden via Defensie in plaats van externe inhuur, aangezien er ook externe bedrijven
zijn die vooral onderofficieren als opleider aannemen?
48
Welke juridische drempels zijn bij het kabinet bekend voor de enquête met een verplicht
karakter?
49
Kunt u nader toelichten welke afgeleide selectie- en keuringseisen kunnen worden bijgesteld?
50
Is het mogelijk om medische eisen te differentiëren per functie of ondersteunende/
operationele eenheid en staf?
51
Welke cursussen en opleidingen zullen komen te vervallen en zou u kunnen schrappen
omdat deze te weinig functioneel zijn?
52
Welke afspraken zijn er nu op permanente of ad hoc basis tussen Defensie en de werkgevers
van reservisten? Zijn deze op maat gemaakt of meer standaardcontracten?
53
Worden ook de eisen die door middel van de Defensie Conditie Proef aan militairen
worden gesteld gewijzigd? Zo ja, kunt u dit dan toelichten en de nieuwe eisen uitgebreid
specificeren?
54
Hoe ziet u de veranderingen in de keuringseisen in het licht van de recente dagorder
van de CDS waarin het belang van een gedegen inzetgereedheid wordt benadrukt?
55
Kunt u de verandering in de fysieke keuringseisen nader toelichten en uitgebreid specificeren?
56
Voor welke functies worden de fysieke keuringseisen naar beneden gebracht en over
welke orde van grote spreken we dan als het gaat om te rennen afstand, aantal push-ups
en sit-ups?
57
Welke rol heeft het huidige uit zes functieclusters bestaande keuringssysteem in het
toekomstige keuringssysteem?
58
Kunt u ingaan op het verwachte resultaat van de wijziging van de keuringseisen op
de inzetgereedheid voor de korte, middellange en lange termijn?
59
Kunt u ingaan op de gevolgen van meer capaciteiten binnen de Defensieorganisatie inzetten
voor opleiden? Welke taken komen als gevolg van deze veranderde focus onder druk te
staan?
60
Kunt u nader toelichten hoe u het «onder voorwaarden militair worden» voor zich ziet,
als sprake is van kleurenblindheid of voedselintoleranties?
61
In hoeverre verlaagt de wijziging van de keuringseisen de kwaliteit van de gemiddelde
Nederlandse militair?
62
Hoe verhouden de nieuwe keuringseisen zich tot die van NAVO-bondgenoten en landen
als Rusland en China?
63
Hoe lang duurt een individueel keuringsproces nu gemiddeld en kunt u aangeven hoe
dit zich de afgelopen twee jaar heeft ontwikkeld?
64
Heeft opleiden momenteel geen status binnen de krijgsmacht?
65
Welke mogelijke aanpassingen van rechten en plichten van personeel heeft Defensie
voor ogen?
66
Welke mogelijke aanpassingen van rechten en plichten van de werkgever heeft Defensie
voor ogen?
67
Welke expertise van binnen en buiten de organisatie wordt er bedoeld?
68
Met welke experts is Defensie in gesprek?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I. Kahraman, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
N.E. Manten, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.