Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op de motie van de leden Piri en Bontenbal over een "go and see"-regeling voor Syriërs in Nederland (Kamerstuk 19637-3358) (Kamerstuk 19637-3389)
2025D16173 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Asiel en Migratie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
over de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 17 maart 2025 inzake de reactie
op de motie van de leden Piri en Bontenbal over een «go and see»-regeling voor Syriërs
in Nederland.
De voorzitter van de commissie,
Vijlbrief
Adjunct-griffier van de commissie,
Nouse
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie
II
Reactie van de bewindspersoon
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie zijn bijzonder teleurgesteld en verrast over
het niet willen uitvoeren van de motie van de leden Piri en Bontenbal over een «go
and see»-regeling voor Syriërs in Nederland. Deze leden constateren dat de Minister
de mond vol heeft van terugkeer van Syriërs hier in Nederland, maar zich niet inzet
om deze mensen daadwerkelijk in de gelegenheid te stellen een weloverwogen keuze te
maken ten aanzien van hun terugkeer.
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Minister in haar reactie stelt dat
het terugreizen afbreuk zou doen aan de beschermingsvraag en dat een dergelijke regeling
zich daarom niet zou verhouden tot het asielrecht. Deze leden stellen dat dit een
te nauwe en daarmee onvolledige interpretatie is van het internationaal asielrecht.
Op basis van het Vluchtelingenverdrag eindigt de vluchtelingenstatus als de vluchteling
«wederom bescherming inroept van het land waar hij de nationaliteit van bezit» (artikel 1C
lid 1) of als de vluchteling «zich opnieuw vrijwillig heeft gevestigd in het land
dat hij verlaten had» (artikel 1C lid 4). Van daadwerkelijke «vestiging» is geen sprake
als iemand enkel een bezoek brengt aan zijn land van herkomst. Erkent de Minister
dat volgens het Vluchtelingenverdrag ruimte is om (korte) reizen naar land van herkomst
mogelijk te maken? Zo nee, waarom niet? Aanvullend stellen deze leden dat het argument
«het past niet in het stelsel van de wet om daaroverheen te stappen» niet afdoende
is. De Minister is bij uitstek de persoon die het stelsel kan aanpassen. Het asielstelsel
wordt immers de aankomende tijd ook ingrijpend aangepast, onder meer omdat deze Minister
een strenger stelsel wenst. Dat de Minister het stelsel niet wil aanpassen is een
ander argument.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben aanvullend gevraagd om in te gaan op
andere landen die een dergelijke regeling kennen. Deze leden missen deze informatie
in de brief. Zo stellen zij dat Denemarken een «go and see»-regeling kent. Daar is
het aan het gemeentebestuur om toestemming te verlenen voor zo'n reis – die dit eerst
moet controleren met het Ministerie van Vreemdelingenzaken. Is de Minister bereid
om in Denemarken navraag te doen naar deze regeling en de lessons learned mee te nemen
naar de Nederlandse praktijk? Hoe vaak en hoe lang mogen Syrische vluchtelingen in
Denemarken terug naar Syrië voor verkenning? Hoeveel mensen hebben hier al gebruik
van gemaakt?
Klopt het dat Frankrijk ook werkt met een «go-and-see»-regeling?1 Zo ja, kan de Minister uiteenzetten hoe de regeling in Frankrijk eruit ziet? Hoe
vaak en hoe lang mogen Syrische vluchtelingen in Frankrijk terug naar Syrië voor verkenning?
Hoeveel mensen hebben hier al gebruik van gemaakt? Aanvullend constateren deze leden
dat momenteel ook in Europees verband wordt gekeken naar gekeken naar de mogelijkheid
voor «go-and-see»-programma’s. Nederland heeft hierbij ingebracht dat eerst moet worden
verkend hoe een Europees raamwerk voor «go and see» samenhangt met Europese wetgeving
zoals de Kwalificatierichtlijn en of het daadwerkelijk bijdraagt aan vrijwillige terugkeer.
Wat is de stand van zaken van deze verkenning en het raamwerk? Kan de Minister aangeven
welke landen voorstander waren van een dergelijke regeling? Kan de Minister concreet
aangeven welke wetsartikelen in de Vreemdelingenwet 2000 en welke artikelen in andere
wetten aangepast dienen te worden om een «go-and-see»-regeling mogelijk te maken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben mede ingestemd met de motie voor een tijdelijke
en beperkte «go and see»-regeling onder duidelijke voorwaarden, vanuit de verwachting
dat dit zal bijdragen aan de vrijwillige terugkeer van Syriërs, vanuit de veronderstelling
dat als een familielid na een eenmalig verkennend bezoek direct zijn recht op verblijf
verspeelt, hij veel minder geneigd zal zijn om (al dan niet met een gezin) het risico
te nemen om vrijwillig duurzaam terug te keren, en de juridische mogelijkheden om
mensen gedwongen terug te sturen beperkt zijn in verband met de hoge bewijslast die
dat vereist. Hoe schat de Minister de kans dat deze regeling bijdraagt aan vrijwillige
terugkeer of waarom meent de Minister dat dit niet zal bijdragen aan terugkeer? Mocht
de Minister van mening zijn dat een dergelijke regeling niet zou bijdragen aan vrijwillige
terugkeer, dan vragen deze leden graag een nadere toelichting.
Onder normale omstandigheden geldt wat de leden van de NSC-fractie betreft dat asielzoekers
die terugreizen naar het land van herkomst, bijvoorbeeld op vakantie, daarmee te kennen
geven dat geen sprake meer is van gegronde vrees en in principe het recht op asiel
daarmee verliezen. Deelt de Minister de mening dat hiervoor in bijzondere omstandigheden
die plotseling zijn veranderd een kortdurende uitzondering zou moeten kunnen worden
gemaakt? Deze leden ontvangen graag een toelichting.
De leden van de NSC-fractie vragen de Minister toe te lichten waarom het juridisch
niet mogelijk zou zijn om een dergelijke beperkte en kortdurende «go and see»-regeling
op te tuigen, waarbij één gezinslid eenmalig naar het land van herkomst kan reizen
onder opgaaf van redenen, zonder op die grond het asielrecht te verliezen, mede gezien
het feit dat in andere Europese landen hiertoe ook is besloten. Welke Nederlandse
of Europese regels of wetgeving zou in de weg staan van een dergelijke regeling? Welke
andere Europese landen hebben een tijdelijke «go and see»-regeling voor Syriërs ingesteld
na de val van Assad?
De leden van de NSC-fractie vragen de Minister een overzicht te geven van de terugkeerregelingen
van de belangrijkste andere Europese landen met Syrische statushouders, waaronder
Frankrijk, Duitsland, Denemarken, Oostenrijk, Zweden, en België, en daarbij aan te
geven welke «terugkeerbonussen» zij verstrekken, op welke manier die worden overhandigd,
welke logistieke hulp daarbij geboden wordt, en of zij een vorm van «go and see»-regeling
kennen. Heeft de Minister juridisch laten toetsen of het mogelijk is om een tijdelijke
terugkeermogelijkheid onder voorwaarden toe te staan zonder dat dit automatisch leidt
tot statusintrekking? Zo nee, is zij bereid dit alsnog te laten toetsen?
De leden van de NSC-fractie vragen in hoeverre het mogelijke feit dat een aantal van
dergelijke reizen veilig blijkt te kunnen worden afgelegd toch een rol zou spelen
bij het beoordelen van de situatie in zijn algemeenheid, als via een «go and see»-regeling
zou worden vastgesteld dat een eenmalige reis naar land van herkomst door één gezinslid
niet zou leiden tot het vervallen van het individuele recht op asiel, en zo bijvoorbeeld
wel een signaal kan zijn dat wordt meegewogen in het landenbeleid. Deze leden ontvangen
graag een toelichting.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op de motie van de
leden Piri en Bontenbal over een «go-and-see»-regeling voor Syriërs in Nederland.
In deze motie wordt de regering verzocht om te komen met een «go-and-see»-regeling,
waarbij Syriërs in Nederland in staat worden gesteld om op eigen gelegenheid kortdurende
reizen in een beperkte periode naar Syrië af te leggen zonder dat dit effect heeft
op de asielprocedure of de verblijfsvergunning. De reden voor deze reizen zijn om
te kijken hoe het in land van herkomst is, zodat Syrische asielzoekers en statushouders
een gedegen afweging kunnen maken over een terugkeer. De kabinetsreactie hierop was
dat de Minister van mening is dat een regeling om Syrische asielzoekers en statushouders
Syrië te laten bezoeken zonder gevolgen, zich niet verhoudt met het asielrecht. Het
asielrecht gaat in de kern om de vraag over veiligheid bij terugkeer naar het land
van herkomst. Als Syrische asielzoekers of statushouders van een vergunning voor bepaalde
tijd terugkeren naar Syrië, daar veilig zijn en vervolgens weer veilig kunnen terugkeren,
is dat een indicator dat van asielgerelateerde vrees geen sprake (meer) is. De Minister
vindt dat daar dan ook vreemdelingrechtelijke consequenties aan verbonden moeten kunnen
worden. Deze leden delen dit standpunt en zijn van mening dat wanneer men veilig heen
en weer kan reizen en daar ook veilig kan verblijven, dit een reden is om een asiel-
of verblijfsvergunning in te trekken. Deze leden steunen dan ook het kabinetsstandpunt
om de motie niet uit te voeren en hebben verder geen vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de kabinetsreactie gelezen op de aangenomen motie
van de leden Bontenbal en Piri over de «go-and-see»-regeling. Deze leden hebben hier
nog een aantal vragen over.
De leden van de SP-fractie bandrukken dat het verzoek van de motie was om te komen
met een «go-and-see»-regeling. Deze regeling maakt het mogelijk voor Syriërs om voor
beperkte tijd naar Syrië te gaan zonder dat dit hun asielprocedure of verblijfsvergunning
schaadt.
Deze leden zijn verbaasd over het feit dat de Minister heeft besloten de motie niet
uit te voeren. Dat de Minister geen voorstander is, is geen reden een motie niet uit
te voeren. Aangezien het de wens is vanuit de Kamer om ondanks bezwaren van de Minister
en het ontraden van de motie, deze motie aan te nemen en uit te voeren. Dat is de
essentie van een motie als middel vanuit de Kamer. Dat dit zonder juridisch houdbare
argumentatie aan de kant wordt geschoven is een schoffering van de Kamer. Begrijpt
de Minister dat het niet uitvoeren van een motie geen lichtzinnig besluit is? Begrijpt
de Minister dat de argumentatie van waarom een regering tegen is, achteraf niet relevant
is aangezien de motie is aangenomen en deze argumenten juist hiervoor zijn uitgewisseld?
Begrijpt de Minister dat simpelweg tegenstander zijn van de motie, wat ook blijkt
uit de lezing «ontraden» niet achteraf een argument kan zijn een motie niet uit te
voeren?
De leden van de SP-fractie lezen in de brief dat de Minister een te eenzijdig beeld
heeft van de asielprocedures en de beweegredenen van een asielzoeker. De «go-and-see»-regeling
was bij uitstek een middel om de asielzoeker die sterk twijfelt over de status van
wat diegene in het thuisland aantreft te onderzoeken en zo een eenduidig besluit te
kunnen nemen. Dit heeft niet alleen te maken met de status van het huis en infrastructuur,
maar ook de politieke situatie, familiaire zaken, de vraag over de veiligheid en andere
zaken die niet van een afstand in te schatten zijn. De regeling geeft meer zekerheid
en transparantie.
De leden van de SP-fractie willen benadrukken dat, ook al staat deze motie qua uitgangspunt
lijnrecht tegenover het beleid van deze Minister, dit nooit een reden mag zijn een
motie niet uit te voeren. Het is immers de wens vanuit de Kamer om dit wel te doen
en deze leden zien geen juridische belemmeringen hierin. Deze leden willen de Minister
herinneren aan het feit dat de Tweede Kamer het hoogste besluitorgaan is in deze en
de Minister zich daarbij te voegen heeft. Voornoemde leden vragen dan ook niet om
«begrip» wat deze Minister heeft voor de motie, maar om deze uit te voeren. Kan de
Minister uitvoerig ingaan op het argument waarom dit niet in lijn zou zijn met het
asielrecht? Begrijpt de Minister dat als er juridische bezwaren zouden zijn, het netjes
was geweest dit vooraf te delen, of op zijn minst achteraf uitvoeriger te delen en
dat deze gekozen weg in ieder geval niet acceptabel is? Ziet de Minister in dat een
«go-and-see»-regeling meer antwoorden geeft op vragen van asielzoekers dan enkel de
infrastructuur en de staat van het huis? Gaat de Minister deze motie als nog uitvoeren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie
De leden van de DENK-fractie hebben met verbijstering en afkeuring kennisgenomen van
de «brief» van de Minister. Deze leden keuren het af dat de Minister weigert een aangenomen
Kamermotie uit te voeren en dat ook nog eens doet door middel van het sturen van een
vod van een «brief». Kan de Minister toelichten waarom Nederland vasthoudt aan een
strikte interpretatie van het asielrecht, terwijl Duitsland, Frankrijk en Turkije
dergelijke regelingen hebben waarbij het mogelijk is voor Syriërs om hun land korte
tijd te bezoeken zonder dat dat gevolgen heeft voor hun asielprocedure of verblijfsvergunning?
De Minister stelt dat als iemand kan terugkeren naar Syrië en daar veilig is, er geen
sprake meer is van gegronde vrees. Kan de Minister erkennen dat de veiligheid van
iemand onderhevig is aan individuele kenmerken zoals bijvoorbeeld zijn politieke voorkeur
of etniciteit, het tijdstip en dat de locatie waar iemand zich bevindt binnen Syrië
niet zonder meer de conclusie rechtvaardigt dat het hele land als veilig kan worden
aangemerkt?
De leden van de DENK-fractie vragen op welke juridische basis de Minister stelt dat
een kort bezoek aan Syrië automatisch zou moeten leiden tot asielrechtelijke gevolgen,
terwijl het bij «go and see» expliciet gaat om verkenning zonder definitieve terugkeer?
Erkent de Minister dat een bezoek aan Syrië om persoonlijke zaken af te handelen (zoals
familieomstandigheden, erfrechtelijke kwesties of medische zorg) iets wezenlijk anders
is dan definitieve terugkeer? Kan de Minister uitleggen waarom zij bereid is om maximaal
in te zetten op vrijwillige terugkeer, maar niet bereid is om mensen zelf de mogelijkheid
te geven die beslissing geïnformeerd te nemen door af te reizen naar Syrië voor een
kort bezoek? Hoe beoordeelt de Minister het risico dat door deze opstelling het vertrouwen
van Syrische statushouders in een humane en rechtvaardige terugkeerregeling wordt
ondermijnd?
II Reactie van de bewindspersoon
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie -
Mede ondertekenaar
L.L. Nouse, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.